PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen
The following full text is a publisher's version.
For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/42380
Please be advised that this information was generated on 2015-11-24 and may be subject to change.
N IJ M E G E N . G ES C H I ED E N I S VAN DE OUDSTE STAD VAN NE DERLAND
gelegd in h et Structuurplan 1951, m et de an dere halve cirkel aan de n oordzijde van de W aal. Na twee keer de W aalspron g te h ebben afgew ezen, zette de gem een te n u alle k aarten op een on tw ikk elin g van delen van h et gron dgeb ied van de Over-Betuwse gem een ten Eist, Bem m el en O osterhout. O ndanks h et h eftige verzet van deze gem een ten , veren igd in h et Pact van D oornen burg, w erd de voorkeur van N ijm egen in provin ciale n o ta ’s en rijk sn o ta ’s bevestigd. Wel zou aan een a a n ta l voorw aarden m oeten w orden voldaan , zoals in de loop van de volgende jaren gro ten d eels gebeurd e. Zo kw am de W aalspron g in aa n m e rk in g voor rijk ssu b sid ie , o m d at h et te on t w ikkelen geb ied erk en n in g v e rw ie rf als VINEX-locatie. De tu in b ouw ers w erden n a a r tevreden heid gecom pen seerd voor de v e rp laa tsin g van h u n kassen . De Over-Betuwse gem een ten die de grote b ou w stro om in eerste in stan tie aan zich zagen voorbijtrekken , m och ten ter com pen satie klein ere w on in gb ouw lo caties ontw ikkelen. A lleen de v erb in din g tu sse n N ijm egen en de Over-Betuwe door m id d el van een derde W aalb ru g die de A73 zou verb in den m et de A l 5 kw am er niet, m et als gevolg d at de d ru k op de twee be staan d e b ru ggen , de N ijm eegse en de Ew ijkse, toenam . De fie tsb ru g ‘De Sn e lb in d e r’ die in 2004 n aa st de sp o o rb ru g w erd g e p la atst en een v o o rstad sh alte voor de trein lijken h et verk eersprobleem v o o ralsn og n ie t op g elost te hebben. V oorlopig b lijft de re la tie tu sse n N ijm egen-Zuid en N ijm egen-N oord een p la n o logisch zw ak pun t. Voor de W aalspron g stelde de gem een te in 1996 h et stru ctu u rp la n Het Land over de Waal vast. Met de ze u itb reid in g b esch ikt N ijm egen over 1350 h ectare m eer gron dgeb ied. In h et p lan blijken m ark tv raag (ruim w onen, liefst aan h et water), ecologisch e d u u rzaam h e id en fin an cie rin g zeer w el sam en te gaan . In teg en stellin g echter tot de opzet w as h et k arak ter van de nieuw e w o on u itb reidin g rond Lent eerder su b u rb a an dan stedelijk, eerder ru im dan com pact. De ingew ikkelde procedures en o verlegsitu aties alsm ede onvoorziene p rob lem en rond de afvoer van h et rivierw ater in tijd en van overstro m in gsgevaar vertraag den h et tem po van de opleverin g van w oningen. De k lein ere gem een ten in de regio trokken d a ar p ro fijt van en ro om den de m a rk t af.
Conclusie E eu w en lan g is N ijm egen een kleine stad gebleven, beperk t door h aar fun ctie in h et n atio n ale verdedigin gsstelsel. Sinds n a 1874 de w allen kon den w orden geslech t dankzij de V estingw et, is die b ep erk in g ver dw enen. Zowel w at b e treft h et a a n ta l inw oners als h et bebouw de oppervlak h eeft de gem een te een en or m e ontw ikkelin g doo rgem aak t. Had de stad tu sse n 1800 en 1874 n og slech ts 54 h ectare in geb ru ik , in 2002 h ad N ijm egen 5772 h ectare tot zijn besch ikkin g. Het aa n ta l inw oners in 1815 b ed roeg 13.326, in 2002 w aren d at er 154.616. In de tu sse n tijd groeid e de stad explosief. In steeds sn eller tem po w erden n ieu we w ijken en w erkgebieden m et de daarbij p a sse n d e in frastru c tu u r ontw ikkeld: in de ja r e n zestig spron g N ijm egen over h et M aas-W aalkanaal en ein de ja r e n n egen tig w aren de p lan n en gereed voor de spron g over de W aal. De u itb reid in ge n h adden eerst p la ats n aar h et zu id en en h et w esten, en pas toen de gren zen v an h et gem een telijke gron d geb ied w aren bereikt, kw am de n oordzijde in h et vizier. Twee m a al wees de gem een te een W aalspron g af, h et Rijk verbood b ebou w in g van de lan d sch ap p e lijk w aardevolle O oijpolder. Het nieuw e Land over de W aal m oet n u n og h ech t w orden verbon den aan de oude stad.
Leven en dood onder controle. De bevolking in de negentiende en twintigste eeuw Inleiding De N ijm eegse bevolkin gson tw ikkeling tu sse n de M iddeleeuw en en de Franse tijd w as w einig opw indend. W elisw aar trad en er enkele sch om m elin gen op, m a ar de v olk stelling van 1796 telde n ag en o eg evenveel in w oners als er in 1500 b innen de m u ren verbleven, n am e lijk tu sse n de 10.000 en 12.000. D aarm ee on der scheidde de stad zich overigens n auw elijks van vergelijkbare steden. Eerder typ eert h et de m a atsc h ap p e lijke situ a tie van de periode van h et ancien régim e. De voedselproductie verbeterde w elisw aar aan zien lijk,
32
N E G E N T I E N D E EN T W I N T I G S T E E E U W
m aar dit liet onverlet d at h et aan d eel van de bevolking dat gevoed Icon w orden zonder z e lf h et lan d te be werken, klein bleef. Provinciale u rban e cen tra h ad d en om die reden een betrek kelijk on veran derlijk bevolk in gsm axim u m . Steeg de bevolkin g verder, dan w as h et om liggen de p latte lan d n iet m eer in sta at voor het b e staa n sm in im u m te zorgen. Steden in de vroegm odern e tijd w aren bovendien on gezon de plekken. Vrijwel altijd la g h et niveau v an de sterfte er h oger dan het niveau van de vru ch tbaarh eid. A lleen door im m igratie van nieuw e inw oners van h et p lattelan d konden de m eeste steden hun om van g behouden. Hoe an ders w as dit alles in de n egen tien d e en tw in tigste eeuw. De lan db ouw revolutie creëerde een tot op d at m o m e n t ongeken de voed selb asis en de ontw ikk eling van tech n iek en in frastru c tu u r m aakte vervoer van go ed eren gem ak k elijk en goedkoop. Ten slotte verbeterden de h ygiënische o m stan d igh ed en en deed m en in de m ed isch e w eten sch ap zulke on tdekk in gen dat de leven sverw ach tin g van m en sen m et spron gen steeg. Het is de co m b in atie van deze nieuw e versch ijn selen die de bevolking van E uropa explo s ie f deed gro e ien in de n egen tien d e eeuw. We vin den de gevolgen v an dit proces teru g in de grote a a n ta l len E uropean en die h u n h eil m oesten zoeken in de lege ru im ten van de A m erik a’s en A ustralië. N atu u rlijk h ad elke regio o f stad ook te m aken m et specifieke ken m erken die zo rgd en voor versch il len in de gesch etste algem en e on tw ikkelin gen . De v raag is dus o f we in N ijm egen h et hierboven b esch re ven algem ene p atro o n terugvin den . Was er h ier ook sprake van een grote b evolkin gstoen am e in de ne gen tiende en tw in tigste eeuw ?
160.000 Bevolkingsgroei Nijmegen, 18 00-2000
0 1810
1825
1840
1855
1870
1885
1900
1915
1930
1950
1965
1980
1995
In b oven staande g ra fie k zien we in een o o g o p slag d at N ijm egen in d e rd aad m eegin g in de dy n am iek van h et in d u striële tijdperk. Na de drie eeuw en van sta g n a tie zien we nu dat h et inw on ertal in 2000 m eer dan het tien vou dige w as van de bevolkin g rond 1800, respectievelijk 152.200 en 13.000. W at ook m eteen op valt, is d at deze ontw ikk eling geen geleid elijk verloop h eeft geh ad, m a ar in drie fasen is op te delen, in grote lijn en overeen kom stig de fase rin g van de ru im telijk e on tw ikkelin gen zoals in de v oo rafgaan d e p a ragrafen is beschreven. Tot 1875 g ro eid e de stad w elisw aar, m a ar de groeivoet w as b esch eiden zo dat in dat ja a r ru im 23.000 m en sen zich N ijm eg en aar kon den noem en. Na 1875 vond er een explosieve stijgin g van de bevolking p la ats die aan h ie ld tot 1970. Het in w on ertal in d a t ja a r b ed ro eg b ijn a 150.000. De la a t ste decen n ia van de tw in tigste eeuw lieten vervolgens een stad zien die voorlopig u itg egro eid leek. Het inw onertal co n solideerde rond h et in 1970 b ereikte niveau. In de h ier volgend e b esch ou w in g zu llen d aar om drie su b p eriod en on d ersch eid en w orden, te w eten 1800-1875, de tijd van de trage groei, 1875-1970, de jare n van explosieve stijgin g, en ten slotte 1970-2000 toen h et in w onertal stab iliseerde. In deze b ijd rage zal w orden gep rob eerd h et gesch etste bevolkingsverloop n ad e r te besch rijven en te in ter preteren. De geb ru ik te gegevens kom en voor de n egen tien d e eeuw u it de ak ten van de b u rgerlijk e stan d en h et bevolkingsregister, en voor de tw in tigste eeuw u it de gep ubliceerde gem een telijke v erslagen en d a ta van h et C en traal B ureau voor de Statistiek. Voor een goed b egrip van de tek st zij n og verm eld d at h et
R U I M T E EN B E V O L K I N G
33
N IJ M E G E N . GE SC H I ED E N I S VAN DE OUDSTE STAD VAN NE DERLAND
g arn izo e n n iet m eegeteld w erd, om d at de so ld aten b u iten de gem een telijke b evolk in gsregistratie vielen. Tot de sloop van de vestin g w erden w el de in h et sch epen do m w onende N ijm egen aren m eegeteld in h et bevolkin gstotaal. We vragen ons a f hoe de bevolkingsevolutie van N ijm egen in ge sch at m oet w orden w an n eer we h aar vergelijken m e t de re st van h et land. De to tstan d k o m in g van de groei k rijg t extra aan d ach t. G roeide de stad bijvoorbeeld o m d a t er m eer k in deren geb oren w erden dan er inw oners stierven, o f m oeten we con stateren dat de im m ig ratie groter w as d an de em igratie ? Beide v ersch ijn selen zetten bovendien de deu r open n a a r vervolgvragen. Als h et geb oorten iveau steeg, kw am d at dan o m d at er in N ijm egen m eer m en sen trouw den o f o m d a t er m eer kin d eren geb oren w erden per geh uw d stel? En hoe verliep in de stad de overgang van on beperkte n a a r gecon troleerd e v ru ch tb aarh eid ? Bij de m ig ratie vragen we ons a f o f er pe riod en w aren van extra aan trek k in g sk rach t o f niet. N atu u rlijk w ordt rekenin g geh ou den m et de ontw ik k elin g in tijd van zow el n atu u rlijk e groei als m igratie. N ad at is vastgesteld hoe groot de N ijm eegse bevolkin g w as op versch illen de m om en ten in de n egen tien de en tw in tigste eeuw, sta an we stil bij de sam e n ste llin g van de bevolking. Hoe, bijvoorbeeld, w as h et gesteld m et de aa n ta llen kath oliek en en p ro testan ten ? Kw am er veran derin g in de on derlin ge verh ou d in gen ? Was de n u m eriek e v e rh ou d in g tu sse n de aa n ta llen m an n en en vrouw en ‘n o rm a a l’? Hoe w as de leef tijd sop b ou w en w elke versch uivin gen h ad d e n h ierin p la a ts? W at w as h et aan d eel van b u iten de stad ge b oren m en sen in de N ijm eegse bevolking? Het is gezien de actu ele d iscu ssies over in te gratie van alloch tonen im m ers in te re ssan t te w eten w elke vreem d elin gen n aa r N ijm egen kw am en en om hoeveel p erso n en h et gin g. Welke m en sen, m et an d ere w oorden, w oonden b in n en de stad aa n de W aal en w aren er in dezen veran derin gen aan te w ijzen in de loop v an de twee bestu deerd e eeuw en? W anneer e e n m aal is v ast gesteld hoeveel inw oners van w elke soort er w aren, w ordt een p o g in g o n derno m en dit te verklaren. Er zal blijken dat huw elijk en rep rodu ctie een zo b elan grijk e rol sp eelden d at er een ap arte p a ra g ra a f aa n ge w ijd m o e t w orden. Ten slotte b esteden we aa n d ach t aan de w ijze w aarop N ijm egenaren sam en leefd en in fam ilie s en gezin n en . Zowel de om van g als de sam e n ste llin g van gezin n en ko m en daarbij aa n bod. Ter afro n d in g van d it h o o fd stu k vragen we ons a f o f er, o n dan ks de versch illen tu sse n de te on dersch ei den perioden, sprake is van een overkoepelende th e m a tie k van de N ijm eegse d e m o g rafie in de n egen tien de en tw in tigste eeuw. Die b lijk t n iet m o e ilijk te duiden : de inw oners van de stad kregen steeds m eer vat op h et leven en de dood. Ze n am en b e slissin g e n over huw elijk en kin deren krijgen steeds auton om er. Bovendien m aakte de on tw ikk elin g van de m ed isch e w etensch ap en de groeien d e w elvaart h et leven m in der kw etsbaar. Al m e t al w erd h et leven b in n en N ijm egen steeds m eer door eigen keuze en steeds m in d er d oo r h et n oodlot b epaald. Een w aarsch u w in g is h ier op h a a r p la ats. Een b esch rijvin g van de d e m o g rafie van N ijm egen b ren gt n oodzak elijkerw ijze m et zich m ee d at er over tech n isch e on derw erpen gerapp orteerd w ordt en d at een a a n ta l tab ellen en grafiek en on verm ijdelijk is. De lezers die alle e n geïn teresseerd zijn in de glo b ale ont w ik kelin g van de N ijm eegse bevolkin g in de laa tste twee eeuw en, verw ijs ik g ra a g n aa r de p a ra g ra a f ‘Van lot n aa r keuze: een sam e n v attin g van de N ijm eegse dem o g rafie in de n egen tien d e en tw in tigste eeu w ’, w aarin de h oofd lijn en w orden sam en gevat.
De groei van de Nijmeegse bevolking tussen 1800 en 2000 De v e s t i ng Nijmegen bereikt de g r e n z e n van de groei, 1800- 1 8 7 5 De groei van N ijm egen in de g rafie k op blz. 33 is opzien b aren d, m a a r d at laa t de v raag on bean tw oord o f die groei u itz o n d e rlijk w as. D aartoe is in de o n d erstaan d e g rafie k de groei van zowel de stad als van de provincie G elderlan d en van h et lan d als geh eel in cijfers u itged ru k t. U itg a n g sp u n t daarbij is h et ja a r 1810, w an n eer we voor alle eenheden de w aard e op 100 stellen om de ontw ikk eling sin d sd ien te duiden . A an van k elijk kende N ijm egen een re la tie f sn elle groei. In 1850 is de stad n egen p rocen t sn eller geg roeid d an G elderland en ach ttien p rocent sn eller dan h et lan d als geh eel. Na 1850 stagn e e rt de N ijm eegse groei echter, om v a n a f 1860 w eer lich t te ga an stijgen. H ierdoor w as er sprake van een ongekende b evolkin gs d ich th eid b in n en de m iddeleeuw se stad sm u re n . In de b ijdrage over de ru im telijk e ontw ikk eling w erd
34
N E G E N T I E N D E EN T W I N T I G S T E E E U W
ook al gecon stateerd dat de stad in de tw eede h elft van de n egen tien de eeuw een b en auw de veste w as ge w orden. De ru im te voor verdere groei on tbrak dom w eg. Hoe dan ook, w an n eer we rond de volk stellin g van 1879 de b ala n s opm aken van deze eerste periode, b lijk en de drie b estu u rlijk e een h eden m in o f m eer dezelfde groei te h ebben gekend sind s 1810.
De bevolkingsontw ik keling in ind ices voor Nijmegen, G elderland en Nederland, 1810-1880 (1810 = 100)
Nijmegen Gelderland Nederland
1810
1830
1850
1860
1870
1880
Binnen de N ijm eegse m u ren w oonden in 1875 10.000 m en sen m eer dan in h et begin van de eeuw. Hoe is deze groei tot stan d gek om en ? We kijken d aartoe eerst n a a r h et sald o van geboortes en sterfgevallen. Beide series (zie de g rafie k op blz. 36) lagen op de niveaus zoals bekend voor pre-in dustriële sam en levin gen. Per 1000 inw oners w erden er elk ja a r 30 tot 40 k in deren geboren. Er is wel n ad ru k k elijk een dalen de ten den s w aar te n em en. In de eerste h elft van de n egen tien de eeuw sch om m elde h et geb oortecijfer rond de 35, n a 1850 d aald e h et tot 30. Ook w an n eer m en de sterfte in de overw eging betrek t, valt op dat de N ijm eegse d em o g rafie la n g z a a m afstan d n am van de situ a tie zoals die tijden s het an cien régim e ge b ruik elijk w as. K enm erk van deze perio d e w as im m ers dat de sterfte w elisw aar b eneden h et geboorteniveau lag, m a ar dat er m et re g e lm atig e tu ssen p o zen sprake w as van c risissitu atie s w aarin de sterfte u it schieters vertoonde. N aarm ate de n egen tien de eeuw vorderde, n am h et aa n ta l en zeker de in te n site it van dergelijke ste rfte crisisse n d u id elijk af. In 1813, 1831-1832 en tijden s de b eken de h on gercrisis van 1848 hield de dood n og on gen ad ig h uis in de stad aan de W aal. Na 1850 geb eu rd e dit n og slech ts één keer, te weten in 1859. Aan h et ein de van de eerste periode leek h et geb oortecijfer dan ook d e fin itie f boven het sterftecijfer u it te stijgen . A lleen in 1866 m aak te de cholera in N ijm egen n og veel slach toffers. De epide m ie verk laart h et re la tie f h oge sterftecijfer en w ellich t ook h et re la tie f lage geb oortecijfer in d at ja a r (zie de grafie k op blz. 36). Uit de gegevens over sterfte is n o g een an d er feit a f te lezen. In alle sam en levin gen g e ld t d at h et over lijden van de m e e st kw etsb are g ro ep en een in d icato r is van h et w elv aartsn iveau en de ontw ikk eling daarvan. Met n am e de zu ig e lin g en sterfte is een veel ge b ru ik te graad m eter. W elnu, m a a r lie fst een op de v ijf sterfgevallen in N ijm egen tu sse n 1818 en 1875 kw am op h et conto van k in deren b en ed en de 1 jaa r. Voor de on tw ikk elin g van de zu ig e lin g en sterfte k ijk t m en n a a r alle sterfgevallen b e n ed en h et ja a r p er 1000 leven dgeboren en. N ijm egen lie t voor deze m a a t een d u id e lijk verloop zien. Tot 1850 w as er sprake van een lich t d alen d e ten den s to t 167 per 1000 geb oren en m e t als d u id elijk e u itsch iete r de cholera-epidem ie van 1832. D u id elijk w ordt ook d a t h et derde kw art van de n e gen tien d e eeuw ge tu ige w as van een v erslech terin g van de g e z o n d h e id sto e stan d in de stad. De zu ig e lin g en sterfte steeg tot 1875 stru ctu reel. Rond d at ja a r b ereikte ach ttie n p rocen t van de N ijm eegse geb oren en n iet de eerste v e rja ard ag. Weer m oet m en de oorzaalc zoeken in h et feit d at de stad overbevolkt w as, veel v e rp au p erin g kende en de hy giën isch e o m stan d igh e d e n er b u iten gew oon slech t w aren (zie de grafie k op blz. 36). Nu w erd de on tw ikk elin g van de N ijm eegse bevolkin g n atu u rlijk n iet alleen b e p aa ld door de n a tu u r lijke groei, m a a r ook door h et m igratie sald o . H elaas zijn de b ron n en die ons h iervoor ter b esch ikk in g staan w einig b etrouw baar, alth a n s m in d er b etro u w b aar dan de cijfers over geboorte en sterfte. Ook u it ander on derzoek w eten we d at m igreren d e perso n en vaak lak s w aren in h et laten reg istreren van h un vertrek o f aan kom st. Zelfs n a 1850, toen de stedelijlce b ev o lk in gsad m in istratie vern ieuw d w erd als gevolg van de nieuw e w etgeving over h et pu b liceren van gem een teverslagen , d u u rd e h et enige tijd voor de ge-
R U I M T E EN B E V O L K I N G
35
N IJ M E G E N . G ES C H I ED E N I S VAN DE OUDSTE STAD VAN NE DERLAND
Geboorte en sterfte, 1810-1875 (per 1000 van de bevolking)
'— —— geboortecijfer — —
sterftecijfer
pu b liceerd e cijfers de b etrou w b aarh eid kregen die we n o d ig ach ten voor een zinvolle analyse. Er is n och tan s een altern atieve m ogelijkh eid om in zich t te k rijgen in de m igratie van en n a a r N ijm egen. Per d e fin i tie is h et aan d eel van de b evolkin gsgroei d at n ie t verk laard w ordt door de n atu u rlijk e groei toe te sch rij ven aa n m igratieb ew egingen . W anneer m en op deze w ijze de m igratie b ereken t door van de totale groei de n atu u rlijk e groei a f te trekken, b lijk t d at de eerste decen n ia van de n egen tien d e eeuw een steeds gro ter p o sitie f sald o lieten zien, respectievelijk 996, 1784 en 2666 voor de p erio des 1811-1820, 1821-1830 en 1831-1840. A lleen tijden s de m oeilijk e ja r e n veertig vertrokken er m eer m en sen u it N ijm egen dan er kw a m en w onen, te w eten 667 personen .
Vestiging en vertrek in Nijmegen, 1850-1880 (per 1000 van de bevolking)
--------
vertrek
— —
vestiging 30 1851-1855
1856-1860
1861-1865
1866-1870
1871-1875
1876-1880
V an af 1851 b esch ikken we over gem een teverslagen die rappo rteerd en over h et g a a n en kom en van inw o ners. In de boven staan de g rafie k zijn deze gegevens in v ijfjaa rlijk se periodes w eergegeven. Ook in de j a ren tu sse n 1850 en 1860 w as de m igratie n o g b eperkt, m a ar in h et d aaro p volgend d ecen n iu m verd ub bel de de m ob iliteit. O pvallend is w el dat vestig in g en vertrek n ag en o eg in evenw icht w aren. Pas n a de ont m a n te lin g van de stad n am de v e stig in g afsta n d van h et vertrek en leverde de m ig ratie een aan zien lijk e b ijdrage aan de groei van de N ijm eegse bevolking.
Nijmegen aan de muren ont s napt , 1 8 7 5- 1 9 7 0 V an af h et derde kw art van de n egen tien d e eeuw groeide de N ijm eegse bevolkin g spectacu lair. W oonden er in 1880 n og b ijn a 26.000 inw oners in de stad, in 1970 w as h et in w on ertal b ijn a verzesvoudigd tot 149.000. Alvorens n a te g a an hoe deze groei to t stan d is gekom en, vergelijken we de N ijm eegse ontw ikke lin g w eer m et de provincie G elderlan d en N ederlan d als geh eel (zie o n d erstaan d e grafiek). In de d e rtig ja a r na 1880 versn elde de relatieve groeivoet van N ijm egen w ezenlijk. N atu u rlijk m o e t een verb an d w or den gelegd m et de slech tin g van de w allen. Toch lcan dit n ie t de en ige verk larin g zijn, w an t ook n ad ien
36
N E G E N T I E N D E EN T W I N T I G S T E E E U W
overtrof de groei van N ijm egen verre die van G elderlan d en N ederland. Bij de n adere b esch rijvin g in de ze b ijd rage zal dus gezoch t m oeten w orden n aa r een verk larin g voor deze versch illen de ontw ikkeling. N ijm egen groeid e tu sse n 1880 en 1970 dubbel zo snel als de provin ciale en lan delijke om gevin g zouden doen verw achten. Men d ien t daarb ij extra aan d ach t te schenken aan de ja r e n tu sse n 1930 en 1960 toen de N ijm eegse gro ei n og versn elde.
De bevolkingsont w ikkeling in ind ices (1880=100). Nijm egen, G elderland en Nederland
Nijmegen Gelderland Nederland O 1880
1890
1900
1910
1920
1930
i9 6 0
1970
A llereerst rich ten we onze aan d ach t w eer op de n atuurlijke groei, h et verschil tu ssen de aan tallen geboor ten en sterfgevallen. Het beeld zoals dat oprijst u it de onderstaan de grafiek h eeft voor ingew ijden bekende kenm erken. Voor sam en levin gen in de w esterse w ereld geldt de zo gen aam de dem ografisch e transitietheorie als de m eest gan gb are m eth ode om de bevolkingsontw ikkeling te beschrijven. De eerste fase van deze transitie h ad als kenm erk d at de aa n tallen geboorten en sterfgevallen elk aar n agenoeg in evenw icht h iel den, alth an s op de lan ge term ijn. Dat evenw icht w as gesitu eerd op een h oog niveau, ongeveer 30 gevallen per 1000 inw oners. In N ijm egen w as dit evenwicht zich tbaar tot ongeveer 1875 (zie de grafiek op blz. 36). Na 1875 begon de tw eede fase van de d em o g rafisch e tran sitie. Het w as de tijd van sn el dalen de sterf te als gevolg v an de groeien d e m ed isch e kenn is en verb etering van de voedselproductie. D eze d a lin g van de m o rta lite it w as stru c tu re e l in dit tijdvak. De tw eede h elft v an de n egen tien d e eeuw kende w el n og de k o rtete rm ijn flu c tu atie s die de sterfte in eerdere eeuw en ken m erkten . In de tw in tigste eeuw vinden we een dergelijke sterftep iek alleen n o g in 1918, als gevolg van de Sp aan se griep , en in de ja r e n 1944-1945, toen oorlo gsh an d elin gen een h oge tol eisten. De zu ig elin g en sterfte d aald e in deze perio de zo sp ectacu lair d at de b ijd rage aa n h et alg em en e sterften iveau te verw aarlozen w as.
Geboorten- en sterfte cijfer, Nijmegen 1875-1970
--------
geboorten
..........
sterftes
R U I M T E EN B E V O L K I N G
37
N IJ M E G E N . G ES C H I ED E N I S VAN DE OUDSTE STAD VAN NE DERLAND
A an gezien het niveau van de geb oorten v oo ralsn og on gew ijzigd h oog bleef, w as dit tevens de periode w aarin de bevolking sn el groeide. Zelfs toen ook de v ru ch tb aarh eid begon te dalen , h ield de groei aan o m d at geboorte en sterfte zich voo ralsn og p a ra lle l aan elk aar ontw ikkelden. Pas toen n a 1970 de vru ch t b aarh eid in korte tijd een vrije val m aakte, kw am zij w eer in de b u u rt van de sterfte, nu op een evenw ich tsn iveau van rond de 10 per 1000 inw oners. De v erk larin g voor deze ongelijlctijdige on tw ikk elin g van vru ch tb aarh eid en m o rta lite it is n iet m o eilijk te geven. Op h et m om en t d at m aatsch ap p elijk e ontw ikke lin gen h et m ogelijk m aken om lan g er en gezon d er te leven, zal dit zelden protesten opleveren. Om die reden d aalde de sterfte zo sn el dit m ogelijk w as. Bij b e slissin g e n over de v ru ch tb aarh eid sp elen ook m o rele overw egingen m ee en m oet trad itio n eel ged rag geslech t w orden. Toen n a 1875 de inw oners van N ijm egen gecon fron teerd w erden m et een sn elle d a lin g van de sterfte, d uurde h et d aaro m b ijn a 30 ja a r voor ze ook h et aa n ta l geb oorten gin gen aan p assen . In de p a r a g r a a f ‘Fam ilie en g e z in ’ w ordt dit versch ijn sel n ad e r beschreven. Hoe h et ook zij, deze perio de van v e rtraagd e a a n p assin g van de vru ch tb aarh eid aan h et sterften iveau leverde de stad een forse n atu u rlijk e aan w as op (zie de grafie k op blz. 37). E erder b leek dat de m igratie in N ijm egen ged u ren d e de eerste decen n ia van de n egen tien d e eeuw n auw elijk s een p o sitie f sald o opleverde. Pas in de v ijfjaa rlijk se perio de voo rafgaan d aan 1880, tijden s de sloop van de vesting, leek de stad aan aan trek k in g sk rach t te w innen. In de on d e rstaan d e g rafie k ku n n en we zien dat dit h et b egin w as van een nieuw e fase. Tot aan 1930 kw am en er aa n zie n lijk m eer m en sen in N ijm egen w onen dan er vertrokken. Vooral in de periode tot 1910 w as er sprake van een gro o t overschot, in ab solu te getallen u itg e d ru k t 15.500 personen . T u ssen 1910 en 1930 kon de stad dan n og eens 9500 ex tra b u rg ers in sch rijven als gevolg van m igratie. D aarm ee w as de periode van een p o sitie f m ig ratie sa ld o afgesloten . V an af 1930 h ield en vestig in g en vertrek elk aar w eer n ag en o eg in evenw icht.
Vestiging en vertrek in Nijmegen, 1880-1970
vertrek vestiging
1886·
18 9 1 -
18 9 6 -
19 01 ·
19 06 ·
1911 ·
1916 -
19 21 -
1926 -
19 31 ·
1 9 36 ·
1941 -
19 4 6 ·
19 51 -
1956·
1961 -
19 66 -
1890
1895
1900
1905
1910
1915
1920
1925
19 30
1935
1940
1945
19 50
19 55
1960
1965
1970
Grenzen aan de groei, 1 9 7 0 - 2 0 0 0 ? Zoals in de p aragrafen over de ru im telijk e on tw ikk elin g al is beschreven, stelde de h u isv estin g van de sterk toegen om en bevolking N ijm egen geregeld voor prob lem en . N ad at eerst h et on bebouw de geb ied bin n en de stad b eter b en u t w as, groeide h et bebouw de opp ervlak n aa r alle kanten , m e t als voo rn aam ste ex p an siegeb ied en de w ijken Dulcenburg en L indenholt. Rond 1970 b ereikte N ijm egen voorlopig de gren zen van de groei. Voor de opv an g van de bevolking w erd steeds m eer uitgew eken n aa r n ab ijg elegen gem een ten. Het Streekplan 1967 n oem de al B eunin gen , Ewijk en W ijchen, m a ar h et su b u rb an isatie p ro ce s d at in deze perio de voor h eel N ederland gold, leid d e tot een u ittoch t n aa r ook an dere foren sen gem een ten als Bem m el, H eum en en Cuijlc. In de on d erstaan d e g rafie k vin den we dit alles teru g in een stagn eren d e bevolking. In 1980 w as de be volking van N ijm egen zelfs klein er d an in 1970 (respectievelijk 147.614 en 148.790). D it proces zette zich voort om in 1990 een in w on ertal van 144.748 te realiseren . Na 1990 w as er echter sprake van een h er nieuw de groei, zij h et m et m in d er in te n site it d an voor 1970. In 2000 w oonden er 152.200 m en sen in de stad. Het verschil tu sse n 1990-2000 w ordt overigens deels v erk laard door de W aalspron g (1 ja n u a r i 1998), toen de stad er in één klap 3500 inw oners bij kreeg. Bij deze sta b ilisatie rond de 150.000 inw oners stond
38
N E G E N T I E N D E EN T W I N T I G S T E E E U W
130 De bevolkingsont w ikkeling van Nijm egen, G elderland en Nederland, 19 70-2000 110
--------
Nijmegen
—— -
Gelderland
.........
Nederland
1970
N ijm egen op zich zelf. Zowel in G elderlan d als in h et lan d als geheel zette de groei van de eerste h elft van de tw in tigste eeuw on gestoord door (zie b oven staan de grafiek). Ook h ier k u n n en we de su b u rb an isatie als verk larin g aanvoeren. Toen sted elin gen door een betere in frastru c tu u r en h et toegen om en au tob ezit in de gelegen h eid kw am en om b u ite n de steden in een ‘g ro e n e re ’ om gevin g te gaan w onen, ook als ze in de stad w erkten, b eïn vloedde dit alleen de om van g van de foren sen dorpen . We rich ten h et v izier nu op de sam en stellen d e delen van de groei om m eer in zich t te krijgen in de stagn atie van ein d tw in tigste eeuw. H et aa n ta l geb oorten per 1000 van de bevolking d aald e opzien b aren d n a 1970, van b ijn a tw in tig tot ro n d de elf. M et n am e in de ja r e n tach tig w as de v ru ch tb aarh eid b u iten ge w oon laag. In de ja r e n n e ge n tig w as er w eer sprake van een toenam e van de kin derw en s, al b le e f die groei beperkt. De sterfte zagen we d alen sin d s de n egen tien d e eeuw. Het is d aaro m opm erkelijk dat er tijdens de laatste drie decen n ia van de tw in tigste eeuw sprake w as van een lich te toen am e. Nu is deze ontw ikke lin g van zelfspreken d n iet toe te schrijven aan een d a lin g van de w elvaart o f h et op tred en van epidem i sche ziekten. De verk larin g is te v in den in de v erg rijzin g die ook de N ijm eegse bevolking n ie t on gem oeid liet. D uidelijk is in elk geval d at de n atu u rlijk e groei steeds p o sitie f b le e f en dus n ie t als verk larin g kan gelden voor de korte perio d e van ac h te ru itg an g van de bevolking in de ja r e n 1970-1990.
Geboorten- en sterfte cijfer, Nijmegen, 19 70-2 0 00
geboortecijfer sterftecijfer
Dit im p liceert n oodzak elijkerw ijze d a t we de o o rzaak van de stagn atie m oeten zoeken in de m igratie. O nderstaan de g rafie k b evestigt dat de aan tre k k in g sk rach t van N ijm egen n a 1970 afn am . Er vertrokken tot 1990 steeds m eer inw oners d a n er n ieuw k om ers w aren. De k en terin g kw am m e t de perio d e 1991-1995, toen h et m ig ratie sa ld o n u l w as. In de v ijf ja a r n a 1995 w as h et saldo w eer p o sitie f en zorgd e de m igratie voor ru im 2000 extra inw oners (zie de g rafie k op blz. 40). De vraag o f de gro ei van N ijm egen voor de h ele perio de tu sse n 1800 en 2000 voortk w am u it n atu u r lijke groei o f u it een m igratieov ersch ot, is gem ak k elijk te bean tw oorden. U it de gep resen teerd e cijfers kunnen we a fle id e n d a t de b ijd rag e v an de n atu u rlijk e groei to t 1975 d oorslaggeven d w as. W anner we de statistisch e relatie tu sse n n atu u rlijk e gro ei en totale gro ei bereken en , b lijk t dat b ijn a zeventig procent van de groei vero orzaak t w ordt door een geboorteoversch ot. Alleen h et n egatieve gro e isa ld o van de la a t ste decen n ia van de tw in tigste eeuw w as te w ijten aan h et vertrek u it de stad.
RUIM TE EN BEV O LKIN G
39
N IJ M E G E N . G E SC H I E D E N I S VAN DE OUDSTE STAD VAN NEDE RLA ND
70 V estiging en
65
vertrek in Nijmegen, 1 9 7 0-2 0 00
60
55
50 --------
vertrek
--------
vestiging
45
40 1971-1975
1976-1980
1981-1985
1986-1990
1991-1995
1996-2000
De samenstelling van de Nijmeegse bevolking Nu we h ebben v astgesteld hoeveel inw oners N ijm egen telde, is h et zaak de sam e n ste llin g van de bevol k in g te analyseren . Zoals aan gek o n d ig d kom en daarbij in eerste in stan tie vier ken m erken aan bod: de re ligieu ze on derverdelin g van de bevolking, de verh otiding tu sse n de aa n ta llen m an n en en vrouw en (de zo g e n a am d e sex-ratio), de leeftijd sop b o u w en de m ate w aarin ‘allo ch to n en ’ in de stad w oonden. Over de b u rgerlijk e sta at van de N ijm egen aren b erich ten wij u itv oerig in de p a ra g ra a f ‘Fam ilie en g e z in ’.
Percentage room s-
ro o m s-k a th o lie k
pro testan t
1840
67,6
3 0,3
1849
69,8
2 5 .3
1859
70,5
2 4 .9
1869
70,1
26,5
1879
7 2 ,5
24,1
1889
7 0 ,4
2 4 ,7
1899
68,4
25.8
1909
6 9 .5
26,5
1920
71.4
2 4 .3
1930
75 .3
17.9
i9 6 0
80,5
12,1
k ath o lieken en pro te s tanten in Nijm egen, 1840-1960
Het b e stu u r van N ijm egen w erd sinds de zeventiende eeuw voo rn am elijk gevorm d door een protestan tse elite. Beschrijvingen u it de ach ttien d e eeuw leren ons dat m et n am e de k ath olieken in de stad behoorden tot de m in d er bedeeld en en arm en . G e talsm atig echter vorm den kath olieken voor alle w aarn em in g sjaren in de negen tien de en tw in tigste eeuw de grootste den om in atie in de stad. De p ro testan tse inw oners n a m en in 1840 n og d ertig procen t van de bevolking voor h un rekening, m a ar h un aan d eel n am snel en struc tu reel a f n aar een kw art in de ja r e n 1850-1925, en vervolgens to t tw a alf procen t in 1960. De kath olieke ge loofsgroep werd re la tie f steeds belangrijker. Toch p a st hier een kan tteken in g bij. N aarm ate de tw in tigste eeuw vorderde, w as voor steeds m eer ‘k ath o lie k e n ’ h un lid m aa tsc h ap van de RK Kerk een p apieren zaak, zo d at de verh ou d in gsgetallen in de b ovenstaan de tab el een vertekend beeld geven. D uidelijk is ook dat tot ver in de tw in tigste eeuw er n auw elijks ru im te w as voor an dere dan de trad ition ele d en om in aties. De sex-ratio kent een opvallende ontw ikkelin g. In de N ijm eegse bevolkin g is er altijd een tekort aan m an n en gew eest. Uit de navolgende tab el leren we d at er in 1830 op elke 100 vrouw en m a ar 90 m an n en w aren, h et garn izo en n iet m eegerekend. Die v e rh ou d in g w erd eerst n og m in d er evenw ichtig, m a ar
40
N E G E N T I E N D E EN T W I N T I G S T E E E U W
Paters dom inicanen in de kloosterkapel van het Albertinum
verbeterde n a 1900. Toch d u u rd e h et tot de ja r e n ze stig voor er sprake w as v an een situ a tie w aarin de stad evenveel m an n e n als vrouw en telde. Deze situ a tie is echter m a ar van korte d u u r gew eest, w an t de na de ja r e n zeventig in zetten de d a lin g van h et relatieve a a n ta l m an n en resu lteerd e in 2000 w eer in een sexratio van 92.
ja a r sex-
1830 90
1849 89
1869 89
1889 89
1909 92
1920 92
1930 92
i9 6 0 98
1970 99
1980
1990
2000
95
92
92
ratio
Sex-ratio Nijm egen (= m a n n en /v ro u w en
*io o )
Het is n ie t een voudig te verk laren w aaro m de ge talsm a tig e m an-vrouw verh ouding zo sc h e e f w as. Het is bekend d at er bij de geboorte een k lein m ann en oversch ot optreedt (105 jo n g e n s op 100 m eisjes), m a a r dat an derzijds de leven sverw ach tin g van vrouw en h oger is. In N ederland als geh eel leid t dit tot een n agen o eg evenw ichtige opbouw van de aa n ta lle n m ann en en vrouw en. Zelfs nu bij h et bereiken van de 21e eeuw de verg rijzin g vooral vrouw en bevoordeelt, is de sex-ratio lan d e lijk n o g steeds 98. N ijm egen h ee ft m et an dere w oorden ken n elijk m eer aan vrouw en te b ied en dan aa n m ann en , en dat al twee eeuw en lang. Het is van b e lan g vast te stellen in w elke le e ftijd sg ro e p e n de versch illen tu sse n m an n en en vrouw en optreden. Als h et m et n am e de h uw bare leeftijd en b etreft, kan dit b ep alen d zijn voor de verdere dem o grafisch e evolutie. Men w ordt hierover geïn form eerd door zo gen aam d e b evolk in gsp iram id es te con stru eren (zie de g ra fie k op blz. 43), w aarin de om van g van de diverse le e ftijd sg ro e p e n is w eergegeven. Aan de lin kerk an t van de piram id e sta an de m ann en , rechts de vrouw en, b eid e p er
v ijfja a r lijk s
cohort. In 1849
liet de N ijm eegse bevolkin g n og een klassiek e p iram idevorm zien. De vru ch tb aarh eid w as h oog, zo b lijk t u it de aa n ta llen jo n g e kin deren , en v a n a f de geb oorte w as er sprake van een re g e lm atig toenem en de sterfte. H alverw ege de n egen tien d e eeuw w aren m an n e n boven de 86 ja a r in N ijm egen een u itzon derin g. Ook toen al lie t de top van de leeftijd so p b o u w zien d a t vrouw en een h ogere leven sverw ach tin g h adden . De b e volkin gsp iram ide zet ons ook op h et sp oor van inciden tele geb eu rten issen . Zo w as de leeftijd sg roep tu ssen zestien en tw in tig ja a r opvallen d klein in 1849. Een nadere an alyse zou m oeten uitw ijzen welke geb eurten is tu sse n 1829 en 1833 gezorgd h ee ft voor een lage v ru ch tb aarh eid o f een hoge zu ig elin g en sterfte. Het lig t voor de h an d te denken aa n de cholera-epidem ie van 1832 (zie g rafie k op blz. 36). In 1899, v ijftig ja a r n a on ze eerste w aarn e m in g , w as de le e ftijd so p b o u w van de N ijm eeg se bevolkin g nog steeds k e u rig in een p iram id e v o rm te van gen , al is u it h et m in d e r sch ok kerige verloop a f te leiden dat de gevo eligh eid voor in cid en tele ste rfte c risisse n w as afg en om en . Toch m o e t er tu sse n 1884 en 1893
R U I M T E EN B E V O L K I N G
41
N IJ M E G E N . G ES C H I ED E N I S VAN DE OUDS TE STAD VAN NE DERLAND
een situ a tie zijn o p g etred en die de n o rm ale vorm v an de p ira m id e verstoorde, w an t de le e ftijd sg ro e p e n tu sse n zes en v ijftien j a a r zijn r e la tie f klein . U it de gem een tev erslagen over deze ja r e n lezen we in d e r d aad over een grote k in d e rste rfte als gevolg van b e sm ette lijk e ziekten en een h itte p erio d e (1884); “een o p v allen d toegen om en a a n ta l d o o d ge b o o rte n ” (1885); k w aad aard ig e vorm van m azelen , d iarree (1886); m a ze le n (1887); sp ijsv erte rin g sto o rn isse n (1889); h et hete seizo en (1890); m aze le n (1891); droogte en h it te in de zo m e rm aa n d e n , w aard o o r een g ro o t ge b re k aan k o em elk op trad (1893). De zeer b rede b a sis van nul- tot v ijfjarig e n bew ijst b oven dien d a t we h ie r n o g n iet te m ak en h ebben m et h et b e gin van b ew uste geb oorteb ep erk in g. Z estig ja a r later h ad de leeftijd sop b o u w van de N ijm eegse bevolking een heel an dere vorm . In p la ats van een p iram id em o d el is er n u sprake van een klolcm odel, w aarbij h et sm alle r w orden van de top tot op h ogere leeftijd w ordt uitgesteld . De verb etering van de gezon d h eid stoestan d in de stad ko m t zo du id elijk tot uitin g. Nog steeds w as h et overigens zo d a t de jo n g ste le e ftijd sg ro e p e n ru im vertegen w oordigd w aren als gevolg van een h oog v ru ch tbaarh eidscijfer. O pvallend is zeker ook dat de le e ftijd sg ro e p tu sse n tien en v ijftien ja a r zowel voor m an n en als vrouw en gro o t is. We zien h ier de invloed van de n aoo rlog se geboorte-
Twee Nijm eegse dam es uit de top van de piram ide van de leef tijdsopbouw
g o lf teru g in de leeftijdsop bouw . In 2000, ten slotte, la a t de bevolkin gsopbouw zien dat de v ru ch tb aar h eid onm iddellijlc n a de ge b o o rte g o lf flin k g e d aald is. De b asis van de bevolking is re la tie f klein in v erge lijk in g m e t de oudere leeftijd sg roep en . Toch is de jo n g ste groep, van n ul tot v ijfja a r , in 2000 g ro ter dan h et coh ort zes- tot tien jarig en . Of er h ier sprake is van een h erstel van de vru ch tb aarh eid o f van een tijdelijlce u itsch ieter zal de toekom st leren. In elk geval is u it de vorm van de piram id es d u id elijk dat er de m o g rafisch gezien revo lution aire veran derin gen zijn opgetreden in N ijm egen, die verder reik en dan de sim pele toen am e van de ab solu te b evolk in gsaan tallen . In de p a r a g r a a f ‘Fam ilie en g e z in ’ kom en we h ier u itv oerig op terug. H et spreek t v a n z e lf d at n iet van alle inw oners van N ijm egen de w ieg in de stad h eeft gestaan . Voor h et k arak ter van een sam en levin g is h et van grote betekenis hoe gro o t h et con tin gen t is van m en sen die van elders kom en. D aarn aa st m a ak t h et u it o f deze ‘v ree m d elin ge n ’ u it de on m id d ellijk e om gevin g ko m en, u it N ederland o f u it h et b uiten lan d . Een vierde ken m erk van de N ijm eegse bevolking d at we h ier b eh an d elen b etreft d a aro m de geo g rafisch e h erkom st. In som m ige gevallen voegt in fo rm atie hierover overigens w ein ig toe aan onze kennis van de stad. Vaak trokken b ru id en van b u iten de stad na h et huw e lijk m et een N ijm eegse m an bijvoorbeeld n aa r de w oon plaats van de nieuw e echtgen oot. Deze groep, als-
42
N E G E N T I E N D E EN T W I N T I G S T E E E U W
De leeftijdsopbouw >90 |aar
1849
van de Nijm eegse bevolking in 1849,
76-80 jaar
18 9 9 ,19 6 0 en 2 0 00
61-65 jaar 46-50 jaar 31-35 jaar 16-20 jaar 0-5 jaar
1899
>90 (aar 76-80 jaar 61-65 iaar 46-50 jaar 31-35 jaar 16-20 jaar 0-5 jaar
1960
>90 jaar 76-80 jaar 61-65 jaar 46-50 jaar 31-35 jaar 16-20 jaar 0-5 jaar -800. 800.000 -600.000 -400.000 -200.000
0
200.000 400.000 600.000 800.000
> 9 0 jaar 76-80 jaar 61-65 jaar 46-50 jaar 31-35 jaar 16-20 jaar 0-5 jaar
R U I M T E EN B E V O L K I N G
43
N IJ M E G E N . G ES C H I ED E N I S VAN DE OUDSTE STAD VAN NE DE RLAND
Enkele Nijmeegse kinderen van buiten landse origine uit de bodem van de piramide van de leefdtijdsopbouw
m ede de u it an dere geb ieden in N ederland afk om stige inw oners, zu llen h et k arak ter van de stad n iet we zen lijk veranderen. H ier rich ten we ons d aaro m vooral op de inw oners die u it h et b u ite n lan d afk om stig zijn. Hoeveel van deze ‘allo ch to n en ’ von den een nieuw th u is in N ijm egen en w elke on tw ikk elin g vond er op dit p u n t p la ats in de afgelop en twee eeuw en? H alverw ege de n egen tien d e eeuw w as v ijf procen t van de inw oners van N ijm egen in h et b u iten lan d geboren. D at aan d eel d aald e g e staag tot 1900 en n am vervolgens w eer toe to td at in 1960 een zelfd e per cen tage b u iten lan d ers in de stad w oonde als in 1849. De bekende in stro om van alloch to n en in de laatste decen n ia van de tw in tigste eeuw vin den we ook h ier terug, w an t in 2000 valt een op de tien N ijm egen aren on der deze categorie. W anneer h et totale aa n ta l b uiten N ijm egen geboren inw oners w ordt opgedeeld n aa r p laats van h er kom st, b ied t d at n ad er in zich t in de aa n tre k k in g sk rach t van de stad. Ook nu zal 1849 als eerste m e e tp u n t fu n geren . De con clusie lu id t dat, alle m igratie ten spijt, N ijm egen voo rn am elijk bew oond w erd door m en sen die ofwel in de stad z e lf (64,4%) ofw el in de provincie G elderland (13,5%) geboren w aren. Slechts v ijf p rocen t van de bevolkin g w as afk o m stig u it h et b u iten lan d en n atu u rlijk n am D u itslan d d aarv an verre w eg h et grootste deel voor zijn rek en in g (3,9%).
G eb oortep la a ts
Nijm egen
G e ld e rla n d
inw oners
Andere
B uiten lan d
p ro vin cie
van Nijm egen, 18 4 9 -2 00 0
1849
6 4 .4
13.5
17,1
5
1899
5 6 ,5
18,3
21,8
3 .4
1930
50 ,9
18,4
25,8
4 .9
i9 6 0
56,6
15.4
23
5
2000
n.b.
n.b.
n.b.
11
W anneer m en rond 1899, w an n eer h et con tin g en t b u iten lan d ers h et laagste niveau van de twee b eh an delde eeuw en h eeft bereikt, opn ieuw de b ala n s opm aalct, is er w ein ig veranderd. Het aa n ta l au toch ton e N ijm egenaren is g e d aald tot 56,5 procent, m a ar G elderlan d is n og steeds de geb o o rtep laats van driek w art van de bevolking. De m o b ilite it in N ederland lijk t gestegen als we zien dat een g ro ter gedeelte van de in w oners van N ijm egen u it an dere provincies d an G elderlan d kom t. Van h et kleine aa n ta l b u iten lan d ers vorm den de D uitsers m e t 1,9 p rocent van de to tale bevolkin g n o g steeds h et grootste deel, ook al is h un
44
N E G E N T IE N D E EN T W IN T IG ST E EEUW
percen tage m eer dan geh alveerd ten opzich te van 1849. De tren d van 1899 w ordt in 1930 voortgezet. Nog m a ar de h elft van de N ijm egen aren w as in de stad geboren en h et co n tin g en t N ederland ers van buiten G elderlan d n am al een kw art van de bevolkin g in. T u ssen 1930 en 1960 b e staa t h et v oo rn aam ste verschil in h et a a n ta l au toch ton e inw oners d at w eer m et b ijn a zes procen t gestegen was. In h et ja a r 2000 w orden we voor h et eerst gecon fron teerd m et d ub b ele cijfers voor h et p ercen tage al lochtonen. V ergelijkt m en boven dien de b ijdrage van de diverse lan d en dan b lijk t 2,1 procent van de N ijm egenaren u it een v an de veertien EU-landen te kom en. De grootste afzo n derlijk e b ijd rage per lan d le verden Turkije (1,7%), M arokko (1,0%), de N ederland se A ntillen en A ruba (0,8%) en Su rin am e (0,5%). Een w aarsch u w in g is h ier op h aar p laats. Voor h et ja a r 2000 k an m en eigen lijk n iet volstaan m et de negentiende-eeuw se d e fin itie van inw oners van een geb ied “die elders geb oren zijn ” . Van veel van de sind s de ja r e n 1960 in ons lan d gek om en nieuw e inw oners verliep de in te gratie zo lan g zaa m d at ook de tweede gen eratie aan gem erk t m oet w orden als alloch toon, zelfs als h un geb oorte feitelijk in N ederland h ad plaatsgevon den . Rekent m en deze groep bij h et totale aa n ta l alloch to n en (dus de eerste p lu s de tweede generatie), dan b eston d de N ijm eegse bevolkin g in 2000 voor 22,1 p rocen t u it ‘b u ite n lan d e rs’. De ontw ik kelin g sind s 1849 k rijg t zo reliëf. Was toen n o g slech ts een op de tw in tig inw oners van de stad afk om stig uit h et b u iten lan d , in 2000 w as d at een op de tien o f zelfs een op de v ijf w an n eer we ook de tw eede ge neratie m eetellen .
Familie en gezin Alle in h et b oven staan de b esch reven N ijm egen aren m aak ten op en ig m o m e n t in h u n leven deel u it van een u it m eerdere p erso n en b e staan d e sam en levin gsvorm , al w as h et alleen m a ar bij h u n geb oorte o f vroe ge je u g d . N atu u rlijk re alise re n we ons d at een in stitu tie als ‘h et g e z in ’ geen h istorisch e con stan te is. Wat m en d a ar in 1800 on der verston d, zal n iet h et zelfde zijn als tegenw oordig. Toch d raag t h et aan ons be grip van de N ijm eegse bevolkin g bij als we de on tw ikk elin g van grootte en sam e n ste llin g van h et h u is h ouden in de n egen tien d e en tw in tigste eeuw analyseren . In de tab el op blz. 46 zijn de v oo rn aam ste bevind in gen w eergegeven. De gem id d eld e gezin sg ro o tte lag in N ijm egen tu sse n 1849 en 1930 tu sse n de 4,5 en 5 personen . D aarm ee voegt de stad zich n aad loos in h et b ekende patroon . A nders dan sociologisch e th eorieën lan ge tijd veron derstelden , w as er in WestEuropa geen sprake van een overgan g van grote, sam en gesteld e h u ish o u d e n s n a a r kern gezin n en als ge volg van de in d u striële revolutie. V an af de M iddeleeuw en b eston den W est-Europese gezin n en m eesten tijds u it een o f twee ouders m e t h u n kin deren. Wel leefden er in de loop van h et b e staa n van huishou-
Broeder Ferdinand en zijn klas van de arm enschool (een van de josephscholen) aan de Derde Walstraat, 1890
R U I M T E EN B E V O L K I N G
45
N IJ M E G E N . G ES C H I ED E N I S VAN DE OUDSTE STAD VAN NE DERLAND
Studenten vormen vaak ‘een specifiek soort eenpersoo ns h uish ou dens’; Galgenveld 1987
dens korte o f lan gere tijd n iet-gezin sleden in (ouders, fam ilie, dien stboden , kostgan gers), m a a r zij vorm den geen stru ctu reel deel van h et gezin. De on tw ikk elin g van de totale grootte van h et h u ish o u d en h ield in N ijm egen gelijke tred m et de m a atsc h ap p e lijk e veranderingen . De toestan d in de overbevolkte stad ver slech terde n a 1849 tot aan de o n tm an telin g. D aarn a echter w as er sprake van een toegen om en w elvaart en dus een dalen de sterfte. Men vin d t dit teru g in een toen am e van de om van g van de h u ish o u d en s in 1899 en 1909. V an af 1900 zette de d a lin g van de h u w elijksvru ch tbaarh eid in, die w eerspiegeld w erd in een gezin sg rootte die w eer daald e tot h et n iveau van m id d en n egen tien de eeuw. G eduren de de tw eede h elft van de tw in tigste eeuw kw am h et oude h u w elijk sid eaal on der dru k te staan , w at leidde to t een ge zin sgro o tte van 2,1 in 1960 en 1,9 in 2000. T ezelfdertijd d aald e h et aan d e e l van de in stitu tio n e le bevolking: de bevolking die leefde in kloosters, gast- en w eesh uizen en an d ere in stellin gen . Was deze in 1869 n o g ru im ach t procent, d a arn a volgde een stru ctu rele d a lin g die resu lteerd e in 1,8 p rocen t in 2000. De in d iv id u alise rin g van de sam en levin g lcan n iet beter geïllu streerd w orden. Ook h et a a n ta l p erso nen d at op zic h ze lf een h u ish o u d in g vorm de, is in de tab el opgen om en. O pvallend is h ier d at er in de eerste h elft van de tw in tigste eeuw sprake w as van een d u idelijk e toenam e. T u ssen 1930 en 1960 w erd aa n deze tren d een n ad ru k k elijk ein de toegeroepen . De n aoo rlog se stad bood voor steeds m eer m en sen de gelegen h eid om in h et h uw elijk te treden . In de vol gende p a ra g ra a f zal d u id e lijk w orden d at we deze perio d e ku n n en b esch ouw en als het h o o gte p u n t van h et klassiek e h u w elijk sid eaal. In de laatste d ecen n ia van de tw in tigste eeuw veran derde d it revolutionair.
Vormen van sam en
G em id d eld e grootte
Percen tag e
P ercen tag e
w oning in Nijm egen,
van h u ish o u d e n s
a lle e n w o n e n d e n
in s titu u ts b e v o lk in g
18 49-2 00 0
46
N E G E N T I E N D E EN T W I N T I G S T E E E U W
1849
4 .7
1869
4,5
io ,8
8,1
1899
5.2
9 .8
6,0
1909
4 .9
5,2
12,7
1930
4 .7
13,2
3 .4
i9 6 0
2,1
9 .5
4 ,7
2000
1.9
50,6
1,8
In h et ja a r 2000 bestond im m ers de h elft van alle h u ish ou d en s u it één persoon . Een v erk larin g voor de ze om w en telin g is te h alen u it h et feit dat in N ijm egen h et n um eriek e gew icht van de un iversiteit en an dere o p le id in gsin stitu te n steeds m e e r voelb aar w erd. De toestroom n aa r h et h oger onderw ijs leidde tot een toen am e van een sp ecifiek soort een p ersoon sh u ish ou d en s, de kam erbew on ers. In 1960 w as 62,6 pro cent van de alleen w on en den kam erbew oner. D at d it v ersch ijn sel ook in 2000 een grote invloed u ito efen de, ku n n en we afle id e n u it h et feit d a t van de 20- tot 24-jarigen (de typisch e stu d enten leeftijd) 86 procent alleen w oonde.
Huwelijk en reproductie Veel van de tot op dit p u n t gen oem d e v eran derin gen in de N ijm eegse bevolkin g zijn te h erleid en tot de ongekende tran sfo rm a tie van h et huw elijks- en vo o rtp lan tin g sp atro o n . Zoals bekend w as tot ver in de ne gen tien de eeuw de to e gan g tot h et huw elijk n iet van zelfspreken d. De bekende Britse w eten sch apper Thom as M alth us w ees er in 1798 al op d at de ‘m o d e rn e ’ E uropese lan d en zich van Oost-Europa en Azië on dersch eid den door een actieve b evolk in gsregu lerin g. A an gezien m en n o g n iet b esch ikte over betrouw bare an tico n cep tiva en h et g e b ru ik daarv an bovendien verre v an geaccep teerd w as, resteerde er m a ar één m eth ode om de b evolkin gsgroei in de h an d te h ouden : de b ep erk in g van h et aa n ta l m e n se n d at toegan g kreeg tot h et huw elijk. Individuele p are n n am e n de b e slissin g op d it p u n t n atu u rlijk n iet v an u it dem o grafisch e overw egingen. E euw enlan ge ervarin g over de gevolgen van o n gelim iteerd trouw en w as vastge legd in opv attin gen over welke h uw elijk sleeftijd ‘g e p a st’ w as. M althus zag deze ‘delay of the marriage union’ als een b elan g rijk teken van b esch av in g dat m oest voorkom en dat sterftecrisissen als gevolg van ziektes en h on gersn ood corrigeren d zo u d en optreden . Hoewel we eerder al zagen dat de dood in N ijm egen het bevolk in gsaan tal som s h ard h a n d ig teru gb rach t, w as de in ten siteit van deze crisissen aa n zie n lijk m in d er dan tijd en s h et an cien rég im e en elders in de w ereld. In 1965 h eeft Jo h n H ajnal de id eeën van M alth us gevangen on der h et b egrip ‘W est-Europees huwelijk sp atro o n ’. D it deel van de w ereld w as uitzon d erlijk , zo stelde hij, o m d a t de eisen die aa n nieuw e p a ren w erden gesteld hoog w aren . Het p a a r kon pas trouw en als h et voldoen de in kom en h ad om h et n ieu we h u ish o u d en te voorzien van alles w at n odig w as. Dit beteken de d at de h uw elijk sleeftijd in vergelijkin g m et an dere delen van de w ereld h oog lag. Pas w an n eer de m an de b oerderij o f het am b ach telijk b e d rijf van de ouders kon overnem en, b esch ikte hij over voldoende m iddelen . Ook wie in lo o n d ie n st w erkte, h ad vele ja r e n n o d ig om h et b en o d igd e k a p ita a l te sp are n en om een vaste arb eid sp la ats te verw erven. Grote groepen van de bevolking slaa g d e n er h un leven la n g n iet in aan de to e gan g seise n voor h et h uw elijk te voldoen. Hen resteerde een leven slan g celibaat.
1849
1899
Proportie
2000
19 30
nooit-gehuwden,
man
vrouw
man
vrouw
man
vrouw
man
vrouw
93.1
93
88,1
8 3 .4
90,4
81,6
9 7 ,9
9 4 .6
2 5-29
69 .7
72 ,4
48,8
53 .4
5 2 ,9
48.8
86,3
77
40 -44
20
27,2
17.1
21.7
10,6
20,2
35-9
29,1
20 -24
Nijm egen 1849
We k u n n en vaststellen o f ook de inw oners van N ijm egen zich in 1849 n og con form eerd en aan h et WestEuropees h u w elijk sp atroon door h et aan d eel van de on geh uw den in de diverse le e ftijd sg ro e p e n te b ep a len. Uit de b oven staan de tab el b lijk t d a t er m a ar w ein ig m en sen voor h u n 25ste v erja ard ag h uw den. Zelfs op h u n 29ste w as n o g m a a r ro n d de d e rtig p rocen t van de m an n elijk e en vrouw elijke bevolkin g gehuw d. D aarn a w aren m eer m en sen in sta a t om te trouw en, m a a r in de le e ftijd sg ro e p 40-44 w as n o g steeds tw in tig p rocent van de m an n en en 27 p rocen t van de vrouw en vrijgezel. Men g a a t ervan u it d at de kan s op een h uw elijk n a deze le e ftijd gerin g is. De con clusie k an n iet an ders lu id e n dan d at ook b inn en de m u ren van N ijm egen de b evolk in gsgroei gerem d w erd door h uw elijksbeperkin g.
R U I M T E EN B E V O L K I N G
47
N IJ M E G E N . G ES C H I ED E N I S VAN DE OUDSTE STAD VAN NE DERLAND
Nu is aa n de voo rgaan de con clusie een voorw aarde verbonden. De h uw elijksrem w erkte alleen in dien er geen o f nauw elijk s geb oorten b u iten h et h uw elijk voorkw am en. De v raag is d aaro m o f de inw oners van N ijm egen zich h ielden aa n de regel d at se k su a lite it alleen aan geh uw de paren w as voorbehouden . Het is p er d efin itie m o eilijk u itsp rak e n te doen over h et seksu eel g e d rag van h istorisch e p o p u laties. We ku n nen ons slech ts b aseren op die gevallen w aarin dit ged rag resu lteerd e in een zw angerschap. In de bron n en vin d t m en dat teru g in de aa n ta llen onw ettige geb oorten en in de aa n ta llen zw an gere b ru id en , de zoge n aam d e gedw ongen huw elijken. Het percen tage geb oorten b uiten h et huw elijk in N ijm egen volgde h et lan delijke beeld. In h et b egin van de n egen tien de eeuw w as dit percen tage h oog, ro nd de tien p rocen t van alle geboorten . Na enkele sch om m elin gen (zeven p rocen t in 1830) n am h et w eer toe tot ron d 1850, toen een op de tien geb oorten o n w ettig w as. G eduren de de tw eede h elft van de n egen tien de eeuw daald e de b u iten h u w elijkse v ru ch t b aarh eid vervolgens stru ctu re e l w aarbij h et einde van de ja r e n 1870 zelfs een vrije val liet zien van zeven n aa r drie procent. We m ogen dus con cluderen dat er wel degelijk sprake w as van vru ch tb aarh eid b uiten de door de h u w elijksb eperk in g geregu leerd e ru im te. W anneer we de ontw ikk eling van h et h u w elijkscij fer echter vergelijken m et die van de b u iten ech telijke vru ch tb aarh eid , dan valt op d at de lijn en parallel lopen. De toegan g tot b u iten ech telijke se k su a lite it lijk t dus b ep aald te w orden door dezelfde invloeden als de voorw aarden voor een huw elijk. Het is m et an dere w oorden n iet zo d at w an n eer de to e gan g tot het h uw elijk verder b eperk t w erd, de inw oners van N ijm egen h u n toevlucht zochten tot altern atieven. In die zin bevestigen de onw ettige geb oorten het b eeld van een sam en levin g die op M alth u siaan se w ijze, dus v ia to e gan g tot h et huw elijk, h aar om van g in de gaten hield. Was h et n u ook zo d at verloofd e stellen in periodes van stren gere h u w elijksb eperk in g h u n huw elijk v o o rtijd ig con su m eerd en ? D at zou a f te lezen m oeten zijn aan de aa n ta llen zw angere b ru iden . O nderzoek in de gegevens van de b u rgerlijk e stan d leerde dat h et percen tage ‘gedw on gen ’ huw elijken sch om m elde rond de v ijftien procent. D it is precies w at ook voor an dere negentiende-eeuw se N ederland se geb ieden is v astgesteld. W anneer m en echter de N ijm eegse gew one en gedw ongen huw elijken m et elk aar vergelijkt, tre ft m en een d u id elijk spiegelb eeld aan. V erloofde stellen reageerd en op een m oeilijk er to egan g tot h et h uw elijk door h et aa n g a an van voorechtelijke seksu ele con tacten . In periodes dat m en m aklcelijker kon trouw en, n am ook h et percen tage gedw on gen huw elijken w eer af. De con clusie u it dit alles m oet lu iden d at de inw oners van N ijm egen tu sse n 1810 en 1875 zich k eu rig h ield en aan h et W est-Europese huw elijksp atroon , m a ar d at stellen m et gefru streerd e h u w elijksplann en een uitw eg zoch ten om te on tkom en aan een n o g lan g er ce lib atair b estaan . Ook bij de overgang van de n egen tien de n aar de tw in tigste eeuw w as de h uw elijksbeperkin g n og vol op van kracht. Toch ton en de cijfers d at er letterlijk en fig u u rlijk m eer ru im te is gesch apen in de stad. In elke h ier gep resenteerde leeftijd sgroep w as h et percentage geh uw den toegenom en, m a ar dat la a t onverlet d at bij h et scheiden van de h uw elijksm arkt n og steeds 17 procent van de m an n en en 22 procen t van de vrouw en vrijgezel w as. W anneer we de b alan s opn ieuw o pm aken in 1930, stuiten we op tegen strijdige on t w ikkelingen. N ijm eegse m ann en in de jo n g ste twee leeftijd sgroepen zijn m in der vaak geh uw d dan hun leeftijdgen oten in 1899. Het is opvallend d at dit niet gold voor de vrouw elijke bevolking. De verk larin g m oet w aarsch ijn lijk gezocht w orden in de m oeilijke econom ische situ atie die tot uitstel van h et huw elijk voor kostw inners noopte. D at de structurele ontw ikkeling steeds m eer afstan d n am van de vroegere huw e lijksbeperkin g, blijkt u it de cijfers voor de vrouw en en voor de hoogste leeftijd sgroep van de m ann en . H elaas ontbreken in de volk stellin g van 1960 vergelijkbare cijfers, om d at de le e ftijd sg ro e p e n an ders zijn in gedeeld. Toch zijn een aa n ta l ob servaties m ogelijk. Van alle m an n en tu sse n 45 en 64 w as slech ts 7,3 p rocen t nooit-gehuw d. Het percen tage voor vrouw en w as 12,9. W anneer we deze uitk om sten vergelij ken m et de p roportie leven slan g celib atairen u it 1930, dan b lijk t zo n n ek laar d a t er in 1960 w ein ig over w as van de M alth u siaan se preventive checks. Op b asis van de gegevens in de tabel op blz. 47 zou m en k u n nen con cluderen d at de N ijm eegse bevolkin g in 2000 teruggekeerd w as n aa r een vorm van h uw elijksb e p e rk in g die n o g strin g en ter w as dan in 1849. Die con clusie zou volkom en ten on rech te zijn, w an t de p e riode 1960-2000 kende een revo lution aire om w en telin g in opv attin gen en ge d rag m et b etrek k in g tot h u w elijk en v o o rtp lan tin g die n iets van doen h ad m et de negentiende-eeuw se trad ities. In de volgende p a ra g r a a f kom t die om w en telin g uitvoerig aan bod.
48
N E G E N T I E N D E EN T W I N T I G S T E E E U W
Van lot naar keuze: een samenvatting van de Nijmeegse demografie in de negentiende en twintigste eeuw Uit de voo rgaan de p a ra gra fen zal d u id e lijk zijn gew orden dat de b evo lk in gssam en stellin g van N ijm egen in de periode tu sse n 1800 en 2000 een w are m etam o rfo se on dergin g. D it b lijk t bijvoorbeeld u it de ad em ben em en de groeiversn ellin g, die tem eer opvalt om d at de v oo rafgaan de eeuw en gek en m erkt w orden door relatieve stagn atie . Hoe h et ook zij, de 13.000 inw oners van rond 1800 h ad d en in 2000 p la ats gem aak t voor ru im 152.000 soortgen oten . D eze groei w as voor een deel toe te schrijven aan de oorzaken die in de h ele w esterse w ereld zo rgd en voor grote b evolkin gstoen am e, zoals stijgin g van de v o edselprodu ctie en be tere m edisch e zorg. Toch h ad de stad d a a rn a a st ook specifieke kenm erken. N atu u rlijk h ad deze toenam e bijvoorbeeld te m aken m et de o n tm an telin g v an de stad en an dere vorm en van v e rgrotin g van de opper vlakte. Er kw am na 1880 letterlijk m eer ru im te voor h u izen en bew oners. Ook co n stateerd en wij dat de bevolkin gsevolutie in de perio de tot 1880 u ite in d e lijk g e lijk w as aan die van N ederland als geh eel en van de provincie G elderlan d. D aaren tegen w as de groei van N ijm egen tu sse n 1880 en 1970 veel gro ter en na 1970 veel lag e r dan in de an dere een heden. Ook d at w ijst op sp ecifiek N ijm eegse ontw ikkelingen. De ab solu te groei sta at v ast en is een voudig te con stateren . A chter deze groei g a a t een veran derin g schuil die elders terech t ‘een stille revo lu tie’ is gen oem d. Het b etreft dan de drastisch e a a n p assin g van de opv attin gen ten aan zien van h uw elijk en voo rtp lan tin g. Uit diverse eerd er gep resenteerde cijfers w a ren h ier al aan w ijzin gen voor te vin den . D enk bijvoorbeeld aan h et afn em en van de v ru ch tb aarh eid en de gem id d eld e gezin sgrootte, m a a r ook aan de d a lin g van de h u w elijk sleeftijd die overigens n a 1960 w eer o n ged aan w erd gem aak t. In h et navolgende proberen we al deze on tw ikkelin gen in h u n grotere kader te plaatsen . Voor we daartoe over gaan , h alen we eerst n o g een negentiende-eeuw s voorbeeld aa n dat d uide lijk laa t zien hoe in grijp en d h et leven b in n en de stad sgren zen is veran derd w an n eer we h et vergelijken m et de h u id ig e situ atie. Het voorbeeld b etreft de k ath olieke daglo n er Jo h an n es Klomp, die op 29 oktober 1840 trouw de m et W illem in a M euhlenbeek. Noch b ru id, noch b ru id e g o m leek zich op h et eerste gezich t te bekom m eren om de n orm w at b e treft h u w elijksleeftijd. Jo h an n es w as p as 20 ja a r op de h uw elijk sd ag en W illem in a slechts 19. Uit h un verdere reproductieve carrière is a f te lezen w at de oorzaak w as voor h et jo n g e huw elijk, m aar
Ontwikkelingen in de omvang van de bevolking worden ten stadhuize nauwkeurig geadm inistreerd.
R U I M T E EN B E V O L K I N G
49
N IJ M E G E N . G ES C H I ED E N I S VAN DE OUDSTE STAD VAN NE DERLAND
ook w at de co n sequ en ties w aren van h u n vroege huw elijk. W illem in a w erd op 26 m a a rt 1841 n am e lijk voor de eerste keer m oeder. Het is dus d u id e lijk d at we van doen h ebben m et een ‘gedw on gen ’ huw elijk. Het w as de zw an gersch ap van de b ru id die een zo jo n g h uw elijk n oodzak elijk m aakte. Nu is gen o eg zaam b eken d d at de ja r e n veertig van de n egen tien d e eeuw een econ om isch slech te perio de vorm den . M isschien w as h et d aaro m d at h et eerste kind, d a t n aa r de m oed er vern oem d w as, al overleed op de d ag van geboorte. In sep tem b er 1841 m aak te een geb oorteakte m e ld in g van een levenloze geboorte bij het e ch tp aar en op 14 ju li 1842 n o gm aals. Zeker voor de eerste levenloze geboorte (zes m aan d en n a de vorige bevallin g!) is d u id elijk d at h et h ier een sp on tan e o f geprovoceerde ab o rtu s betrof. Het eerste kin d d a t w el b le e f leven, w as een doch ter m et de n aam E lisabeth, geboren op 30 ju n i 1843. In ja n u a r i 1846 kreeg E lisabeth een broer, Petrus, en in 1849 voegde W ilh elm us zich bij het gezin. De d och ter die op 5 feb ru ari 1851 geb oren werd, kreeg w eer de n aam van de m oeder. Ook deze W illem ina h aald e h aar eerste v e rja ard ag niet, w an t ze overleed op 23 ja n u a r i 1852. Op d e rtig jarig e leeftijd w as W illem in a Klom p-M euhlenbeek dus w elisw aar m oeder van drie kinderen , m a ar h ad ze al m in im aa l ze ven zw an gersch appen ach ter de ru g. H et h uw elijk w erd vervolgens n og v ijf keer v erblijd (?) m et een kind (H endrikus, 21-11-1851), T heodora (27-7-1855), A llegon da (17-12-1857), Jo h an n es (18-4-1860) en T h eodorus (9-7-1862). Het laa tstge n o e m d e kind overleed in 1866. Zo de in m id d els 41-jarige W illem in a n ad ie n nog zw anger w as, h aald e d at de geb oorteakten n iet m eer. Ze overleed op 4 septem b er 1892 op 71-jarige leef tijd, n a twee ja a r w eduw e te zijn gew eest van h a a r in 1889 overleden echtgenoot. Het b eh oeft geen b etoog d at een dergelijke leven sloop ken m erken d w as voor een sam en levin g en een d e m o g rafisch p atroon die in de tw in tigste eeuw d e fin itie f verdw enen w aren. Op één p u n t w eek h et echt p a a r Klom p-M euhlenbeek d u id e lijk a f van h u n tijdgen oten . In N ijm egen, zo con stateerd en wij, p rak tise er den de inw oners ged u ren d e de hele n egen tien d e eeuw n og perfect h et W est-Europese h u w elijkspatroon . Ze trouw den op gevorderde leeftijd, tu sse n de 25 en 30 ja a r, en eenvijfde deel van de bevolkin g huw de n ooit. De oorzaak h iervoor w as de hoge eisen die de sam en levin g stelde aan de to e gan g to t de huw elijk se staat. Betrokkenen m oesten in sta at zijn h et nieuw e gezin z e lfsta n d ig te o n derh oud en . Op h et niveau van de h ele sam en levin g resu lteerd e dit in een b ep erk in g v an de bevolkingsom van g. Toch m oeten we ons re alise re n d at de inw oners van N ijm egen n iet op de h oogte w aren van de door T h om as M alth us gecon stateerde h uw elijlcspatronen in diverse delen van de w ereld. Zoals zo v a ak in de gesch ied en is w aren de m acro-econ om isch e overw egingen van h et restrictieve h u w elijk sp atroon bij de be trokken p aren n iet bekend. Zij con form eerd en zich aa n de n o rm en en w aard en zoals die go ld en in h un sam en levin g. D at die n orm en en w aarden een ab stract h oger doel dienden , w aren zij zich n iet bew ust. In w ezen vertaald e zich de w ijsh eid van voo rgaan de gen eraties (w anneer iedereen trouw t en d at op jo n g e leeftijd doet, le id t dit tot overbevolking en n og grotere arm oede) in een onbew uste ra tio n a lite it van de h uw elijksb eperk in g. Ons on derzoek w ees ook u it dat de b ep erk in g zo d an ig ge ïn te rn alise e rd w as, dat ook b u iten ech telijke se k su a lite it geen u itw eg b ood u it h et tijdelijlc o f p e rm an e n t gedw ongen celib aat. Alleen p are n die toch al trou w p lan n en h ad d en , n am e n in econ om isch slech te tijd en een voorsch ot op h un h u w elijk w aard o o r de b ru id v aak zw anger voor h et alta a r verscheen. De zo beschreven vorm van b evo lk in gsreg u lerin g w as n ood zak elijk o m d at bew uste geb oorteb eper k in g b in n en h et h uw elijk n iet m ogelijlc o f n ie t geaccep teerd w as. A an gezien veel huw elijken door een vroege dood van een van de p artn ers on tbon d en w erden en een b e lan grijk deel van de p asgeb oren en n og voor de eerste v e rja ard ag overleed, w as de h u w elijk sb ep erk in g lan ge tijd voldoen de om de om van g van de bevolking b in n en de perken te h ouden . Tegen h et einde van de n egen tien d e eeuw veran derde deze si tu atie. De sterfte, en d an m et n am e de zuigelin gen - en k in dersterfte, d aald e zo sn el d at an dere m eth o den n o d ig w erden. Geen enkele sam en levin g k an h a a r leden verplich ten h et h uw elijk u it te stellen tot 35 ja a r o f ouder, dan w el een kw art o f m eer v an h en de to egan g tot h et huw elijk d e fin itie f te on tzeggen . En dus b egon rond 1890 een groeien d verzet tegen een eeuw en lang geresp ecteerde drie-eenheid. Huw elijk, se k su a lite it en v o o rtp lan tin g w aren tot h et ein d van de n egen tien d e eeuw onverbrekelijk m et e lk a ar ver b on den in h et w esterse leven. Alleen b in n en h et h uw elijk w as een seksu ele relatie to e ge staan en dus w as h et krijgen van k in deren alleen voor geh uw de stellen m ogelijk. Sterker n og, h et w as de logisch e conse quen tie. U it de g rafie k op blz. 37 b leek d a t ook N ijm eegse ech tp aren de eerste b an d , die tu sse n se k su a li teit en voo rtp lan tin g, steeds m eer verbraken. Het geb oortecijfer b egon aan een stru ctu re le d a lin g die, op de n aoo rlog se ge b o o rte g o lf n a, to t de ja r e n n egen tig doorgin g.
50
N E G E N T I E N D E EN T W I N T I G S T E E E U W
Voor in dividu ele h istorisch e actoren w as deze stap zeker n iet zonder prob lem en . Ook al dw ongen de n ieu we econ om isch e en m aatsch ap p e lijk e om stan d igh e d e n tot actie, de accep tatie van d at nieuw e ged rag w as p rob lem atisch . N atu u rlijk w erden kin deren steeds ‘d u u rd e r’ toen kin d erarb eid w erd afg esc h aft en sch oo lplich t ingevoerd. En n a tu u rlijk w aren door de afn em en de zu ig elin g en sterfte m in d e r geb oorten no dig om een b e p aa ld gew enst a a n ta l k in deren te krijgen. Toch w as de in voerin g van m od ern e geboortebe p erkin g b in n en h et h uw elijk buiten gew oon pro b lem atisch , zeker in een stad w aarin de kath oliek en een steeds gro ter aan d eel van de bevolkin g u itm aak ten . V anuit de kath olieke clerus w erd de gelovigen im m ers on o p h o u d elijk en m et grote stelligh eid voo rgeh ouden d at n eo-m alth u siaan se p rak tijken u it den bo ze w aren. Het is om die reden gew eest d at h et tot ver in de tw in tigste eeuw du u rde voor de laatste m ore le bezw aren tegen geb oorteb ep erk in g overw onnen w aren. V anzelfspreken d luk te deze om m ek eer het eerst bij de so ciaal h ogere k la sse n en in een stedelijke om geving. U itein d elijk w as h et re su lta a t d at h et oorzakelijk verband tu sse n se k su a lite it en zw an gersch ap verdween. D aar w aar de nieuw e p rak tijk in gan g vond, verviel de o orzaak voor h uw elijksbeperk in g. Ook in N ijm egen g in ge n steeds m eer m en sen steeds jo n g e r trouw en. Zo ro n d 1965 w erd de situ a tie b ereikt die voor velen eeuw en lang als h et id e aa l w erd gezien. Iedereen kon trouw en en de le e ftijd w aarop die stap werd gezet, la g steeds vroeger. Precies op d at m o m en t lcwam een an dere lin k u it de b oven gen oem de drieeen heid on d er vu u r te liggen , n am e lijk de b an d tu sse n huw elijk en se k su aliteit. Na aan van k elijk schuch tere experim en ten m et ‘h ok k en ’ on der on afh an k elijke delen van de bevolkin g zoals stud enten , w erd h et on geh uw d sam en w on en b in n en enkele d ecen n ia de gew oonste zaalc van de w ereld. Jo n ge m en sen ge b ru ik ten d it m id d el om de d u u rza am h e id van de re la tie te beproeven o f reb elleerden dom w eg tegen de burgerlijk e n orm en ter zake. In elk geval w erden tw eepersoons h u ish o u d en s van on geh uw den een ge w oon versch ijn sel. De afn am e van de gem id d eld e grootte van h u ish o u d e n s in N ijm egen is voor een b e lan g rijk deel h ie raa n toe te schrijven. De ach tergron d van h et nieuw e sam en w on en w erd gevorm d door een rad icale m en taliteitsv eran d e ring. Steeds m eer leden van de laat-tw intigste-eeuw se sam en levin g stelden prijs op een leven w aarin in dividuele o n tp lo o iin g en vrijh eid de voo rran g kregen boven d ien stb aarh eid en geb on den h eid. In de lite ratu u r w ordt deze on tw ikk elin g aa n ge d u id als de Tw eede D em ografisch e T ransitie. De gevolgen van de ze tran sitie vin d t m en bijvoorbeeld ook teru g in de verm in derde sta b ilite it van de relaties. De aa n tallen ech tsch eidin gen b raken n a 1965 alle records. Ook N ijm egen volgde deze nieuw e tren d. Ter illu stratie zij h ier verm eld d a t in deze stad in de ja r e n n e ge n tig ja a rlijk s dertien van de d u izen d geh uw de m an n en h un huw elijk verbraken en d at er tegenover elke tien huw elijken die er tu sse n 1990 en 2000 gesloten w erden 3,7 ech tsch eidin gen stonden. In de nieuw e m e n ta lite it verh oud en zelfo n tp lo o iin g en vrijh eid zich ook slech t m e t h et h ebben van kinderen. De m in d e r stab iele h uw elijken van de laa tste d ecen n ia van de tw in tigste eeuw b ied en d aaro m w einig ru im te aan kin deren . Voor N ederland als to ta al geld t dan ook d at de v ru ch tb aarh eid in m iddels b eneden h et verv an gin gsn iveau ligt. De n egatieve tren d in de N ijm eegse v ru ch tb aarh eid w ijst in dezelf de rich tin g. U it de n o g w el g e realiseerd e v ru ch tb aarh eid k an m en a fle id e n dat in tu sse n ook de laatste b an d, die tu sse n h uw elijk en voo rtp lan tin g , is doorgek n ip t. Was h et in de ja r e n zeven tig en tac h tig vaak n og zo d at een sam en w on en d p a a r b e slo o t te huw en w an n eer h et k in deren w ilde, tegen w oordig ziet m en de h uw elijkse sta a t n ie t m eer als een voorw aarde om vader o f m oed er te w orden. Bij h et opm ak en van de b ala n s n a een m ille n n iu m N ijm eegse b evolkin gson tw ik kelin g m oet m en v ast stellen d at de stad een ongeken d h o o g aa n ta l inw oners heeft, m a ar d at een veel b elan grijk ere verande rin g de m a n ie r van leven b etreft. O nder n o rm ale o m stan d igh ed en m a g de m an n elijk e inw oner van de stad zich rich ten op een leven sverw ach tin g van 76, zijn vrouw elijke p a rtn e r zal zelfs o u d er d an 80 ja a r w orden. De m a n ie r w aarop ze h u n leven inrichten , ook in d em o g rafisch e zin, is tot een voorw erp van dis cussie en eigen keuze gew orden. Kinderen krijgen, sam enw on en , al d an n ie t gehuw d, al d an n iet serieel m on ogaam , o f alle e n sta an d blijven, h et is aan de N ijm eegse burger. Het n o o d lo t h eeft ko rtom p la ats ge m aak t voor eigen keuze.
R U I M T E EN B E V O L K I N G
51