PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen
The following full text is a publisher's version.
For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/44108
Please be advised that this information was generated on 2015-11-22 and may be subject to change.
Een tempel in een tempel: het gemusealiseerde atelier
Lieske Tibbe
20
a n
* ^ e P J s e atelierruimtes van Piet Mondriaan in de jaren 1920 en '30 zijn, zowel door tijdgenoten als door latere au teurs, vaak omschreven in bijna religieuze termen, als een tempel der schoonheid. Met steeds veranderende combina ties van gekleurde vlakken op de wanden, vloerkleden en door hemzelf gezaagde of geverfde meubels, anticipeerde Mondriaan op een toekomstige totale woonomgeving vol gens de principes van de Nieuwe Beelding. Op achtereenvol gende foto's lijkt zijn atelierinrichting steeds lichter en helder
ts
der te worden, maar ook steeds meer onthecht van het materiële bestaan. Op latere foto's is zelfs de noodzakelijke maar triviaal aandoende potkachel uit het zicht verdwenen.' Aan het begin van de twintigste eeuw werd Mondriaan gefotografeerd in zijn atelier onder de hanebalken aan het Amsterdamse Rembrandtplein. Ook dit vroege atelier oogt sober, maar op een totaal andere manier: het bezit de sober heid van het bo/iém/en-schildersatelier, met lappen stof aan de wand, schilderachtige potjes en vaasjes, een boerenstoel 2
met rieten zitting en een koperen kaarsenkroon. Niet alleen in zijn kunst, ook wat betreft zijn werkruimte heeft Mondri aan een radicale ontwikkeling gekend van schilderachtigheid naar modernistische abstractie - een ontwikkeling die aan een proces van 'zuivering' doet denken. De ideologische ach tergrond daarvan heeft een rol gespeeld bij de inrichting van vele ateliers van tijdgenoten, en na hun dood bij de instand houding dan wel reconstructie ervan, kortom: bij de 'musealisering' van het atelier. Vergeleken met de ateliers van collega's oogt de werkruim te van Mondriaan omstreeks 1 9 0 0 nog tamelijk bescheiden, mogelijk uit budgettaire noodzaak. Een foto uit diezelfde tijd toont hem te midden van theedrinkende vakgenoten in het kunstlicht Gedigitaliseerd door Universiteitsbibliotheek Vrije Universiteit
1
Interieur van het atelier van Frlts Mondriaan, afgebeeld In de veilingcatalogus van de Inboedel van zijn atelier, 1930.
3
atelier van Simon fvlaris (1873-1935). Ook hier hangt pon
spinnewiel; op de schoorsteen een spiegel met gewelfde
tificaal een koperen kroon boven de tafel, maar de stoe
lijst, van een zelfde type als Mondriaan had in zijn Amster
len ogen deftiger, er zijn meer
damse atelier (afb.1).
bibelots
en de ruimte is rijk
voorzien van vloerkleden en gedrapeerde gordijnen. Daar
5
De goedgevulde, welstand uitstralende ateliers van
mee was het atelier van Simon Maris er nog echt een uit
Haagse School-schilders en hun tijdgenoten worden wel
de traditie van de Haagse School, zoals ze vele malen zijn
gezien als een bescheiden en intiem Hollandse variant
geschilderd, gefotografeerd en beschreven. Schilderijen in
van het zogenaamde
brede vergulde krullijsten stonden er her en der op ezels
grootse atelier van de Oostenrijkse kunstenaar Hans Ma-
4
6
Makart-atelier.
In het prototype, het
en bedekten de wanden. Neem bijvoorbeeld het atelier
kart (1840-1884) hingen diens - vaak reusachtige - spekta
van landschapsschilder Frits Mondriaan (1853-1932), oom
kelstukken met mythologisch-allegorische thema's in een
van Mondriaan en aanvankelijk diens voorbeeld als schil
rijke entourage van Perzische tapijten, spiegels, oosterse
der. In 1930, als in het Parijse atelier van Mondriaan een
pronkvazen, palmen en pauwenveren. Echt een 'atelier'
rigoureus minimalisme heerst, wordt de inboedel van het
om de bezoeker te overdonderen dan wel in een feestelijke
atelier van zijn oom geveild. Behalve de vele schilderijen,
stemming te brengen, om hem zo tot opdracht of aankoop
aquarellen en tekeningen uit de ateliervoorraad komen on
te verleiden. De enscenering ervan lijkt sterk op de steeds
der de hamer: 85 stuks aardewerk (waaronder veel Delfts
uitbundiger en sfeerrijker presentaties op wereldtentoon
blauw), koperen en tinnen voorwerpen, 'curiositeiten' en
stellingen, waar overdaad en verscheidenheid (waaronder
wapens, een twaalflichts koperen kaarsenkroon en zwaar
toevoegingen van historische en exotische voorwerpen),
houten meubilair. Een foto in de veilingcatalogus toont al
luxe en een 'levensechte' ambiance welbewust werden in
les
temidden van houten lambriseringen, een Oud
gezet om de aantrekkingskracht van de te verkopen arti
hollandse schouw en een niet bij de veiling inbegrepen
kelen te verhogen. Ook doet de vaak wandvullende uit-
in situ,
Gedigitaliseerd door Universiteitsbibliotheek Vrije Universiteit
7
stalling van schilderijen in dergelijke ateliers denken aan de toenmalige nationale en internationale Salons, waar het werk in principe hing om verkocht te worden, of in elk geval om een omzetbevorderende onderscheiding binnen te halen. In de laatste decennia van de negentiende eeuw ging de artistieke avant-garde zich afzetten tegen wat gezien werd als de 'kunst-industriële' praktijken van gevestigde kunstenaars: het afstemmen van de productie op de kunsthandel en de officiële, op verkoop gerichte Salons. Kunstenaarsverenigingen gingen werk exposeren in rustige groeperingen op ooghoogte tegen effen achtergronden. Vergulde standaardlljsten werden afgezworen; kunstenaars prefereerden nu zeer eenvoudige of qua decoratie aansluitende omlijstingen, liefst persoonlijk vervaardigd. Het is niet zo vreemd dat ook voor het representatieve atelier, als aspect van het 'burgerlijk kunstbedrijf', alternatieven werden gezocht. Een goed voorbeeld is het atelier van Frédéric Bazille (1841-1870), door hemzelf geschilderd in 1870, overigens op een moment dat hij het ging verlaten. Het was heel licht, spaarzaam gemeubileerd en zijn schilderijen hingen tegen een egale grijsblauwe achtergrond. Vloer en plafond waren van een iets donkerder grijstint. Het schilderij toont de kunstenaar en zijn vrienden aan het nijmeegs museum commanderie van sint jan 21-1 19-2 1984
werk en het resultaat bediscussiërend: een echt 'werk' ate8
lier met een enigszins zakelijk karakter. Een andere oplossing was een tempel-achtige enscenering die een be-
2
Omslag van de catalogus 80 ateliers, Nijmegen (Commanderie
sloten indruk maakte. Bezoekers die daar toegang kregen
van St. Jan) 1984.
hadden het gevoel dat ze een exclusief voorrecht genoten. In Brussel hadden onder anderen de symbolisten Xavier Mellery (1845-1921) en Fernand Khnopff (1858-1921) zo'n atelier, waarin zij een kloosterleven heetten te leiden. In hun milieu gold het als de kracht van werkelijk originele kunstenaars om zich daar af te zonderen, vèr van Salons 9
en boudoirs. Het huis van Khnopff was geheel ingericht in goud, wit en blauw. 'II habite une espèce de palais puritain, calme, sévère et grandiose. On y respire un art calme aussi, aristocratique et florentln ...', schreef een bezoeker, overigens een van de velen die verslag deden van een be10
zoek aan Khnopffs atelier. Want getoond en aan de man gebracht moest de kunst evengoed; het verschil was dat men haar nu kon zien in een 'zuivere' omgeving en via rechtstreeks contact met de schepper ervan, niet bezoedeld door tussenkomst van het commerciële kunstbedrijf. De combinatie van de twee bovengenoemde oplossingen zou men kunnen aanduiden als het 'modernistische' atelier: tegelijkertijd werkruimte en, juist omdat het scheppingsproces er als het ware voelbaar was, tempel van de kunst. In sobere, abstracte ruimtes zonder veel materiële toevoegingen kwam de kunst het best tot haar recht. Mondriaan liet in feite, toen hij zich in 1922 liet interviewen, de journalist een soortgelijk'inwijdingsritueel' onderkunstlicht Gedigitaliseerd door Universiteitsbibliotheek Vrije Universiteit
gaan als de bezoekers van Khnopffs atelier. 'Bij Mondriaan
opvattingen waren toegedaan. Het atelier van Cézanne in
is alles ingekeerd', aldus de verslaggever. In het, van zijn
Aix-en-Provence: één groot stilleven in een blank licht. De
als armoedig omschreven leefruimte afgescheiden, ruime
hangar-achtige werkruimte van Monet in Giverny: on-im-
en lichte atelier - 'stil, ofschoon vlak bij het Gare Montpar-
pressionistische rusten orde. Het beeldhouwersatelier van
nasse' - legde Mondriaan zorgvuldig de ontwikkelings
Bourdelle in Parijs: vanuit elk gezichtspunt een afgewogen
gang uit van zijn kunst, 'op dien brokkeligen toon van Ie
compositie van beelden. En wat de behuizing zelf nog
mand, met de eenzaamheid vertrouwd, weinig gewend
eventueel te wensen overlaat wordt door de fotografie
te spreken ...'. Mondriaan wist daarmee een gelovige te
aangevuld: in fotoboeken over kunstenaarsateliers zijn de
winnen: '... Heeft hij gelijk? De vraag wordt niet gesteld:
meest ideale standpunten en belichtingen gekozen om er
op het plan van Mondriaans arbeid [...] valt het verschil
goede composities van te maken. Zelfs het propvolle Mai-
tussen al of niet eens-zijn weg'.
11
Een paar jaar eerder had
son Moreau
verkeert zo dankzij een rossigbruin coloriet in
Constantin Brancusi (1876-1957), uit frustratie over de of
verstilde harmonie. Dat is lang zo doorgegaan: een ten
ficiële Salons, besloten om voortaan zijn werk alleen nog
toonstellingscatalogus van (zwart-wit) foto's uit 1984 van
maar in de intimiteit van zijn atelier te presenteren, tussen
kunstenaarsateliers toont dezelfde opvatting (afb. 2). Het
zijn gereedschappen en zelfgemaakte meubels, in de om
grote atelierraam blijkt in deze foto's een machtig middel
geving waarin het geschapen was en waar het een geheel
om orde en evenwicht te suggereren: het tegenlicht strijkt
mee vormde. Zo kon hij zijn visie zonder storende bij-ef
egaliserend over het interieur, of zorgt voor samenvatten
fecten aan de bezoekers overdragen.
12
14
de contrasten.
15
Rommelige en verwaarloosde atelierin
terieurs zijn in de minderheid, hoewel deze, door de sug In het kunstmuseum was vanaf omstreeks 1 9 0 0 een ver
gestie die zij geven van creatie die uit de chaos ontstijgt,
gelijkbare ontwikkeling gaande: architectuurdecoraties
waarschijnlijk minstens even sterk als de tempel-achtlge
en schilderingen werden van plafonds en wanden 'afge-
arrangementen appelleren aan de voorstellingswereld
stript', gordijnen en lambriseringen weggehaald. In deja
van de bezoeker.
ren 1920 en '30 verdwenen ook cultuurhistorisch georiën
Aan de soberheid en afgewogenheid binnen ateliers
teerde, interieur-achtige opstellingen. Kunstcriticus Karl
die tegenwoordig als museumruimte fungeren, lijken zo
Scheffler formuleerde in 1921 het nieuwe museumideaal,
wel ideologische vooronderstellingen als praktische over
dat internationaal weerklank vond. De presentatie moest
wegingen ten grondslag te liggen. De laatste hebben te
er uitzien als een modern kunstenaarsatelier, zo neutraal
maken met bescherming en controle. Een Amerikaans
mogelijk, volledig geconcentreerd op de kunst. Kunstwer
handboek voor het beheer van
Historie
House
Museums
ken hadden er ooit, vóórdat ze het atelier van de kunste
geeft uitvoerige voorlichting over opbergen, overzich
naar verlieten, op hun best uitgezien. Het museum moest
telijk en goed schoonhouden van historische interieurs:
deze situatie zoveel mogelijk in stand houden en alles
alles wat los zit en rondslingert kan ten prooi vallen aan
wat buiten de oorsprong van het kunstwerk lag, alles wat
het publiek. Het risico van te grote steriliteit en levenloos
buiten-esthetisch was en historisch, uit de opstelling ban
heid moet echter vermeden worden: opgewekt toont men
nen. In feite werd het kunstwerk hierdoor gepresenteerd
oplossingen als 'Toys carefully arranged to look strewn
als een a-historisch, tijdloos gegeven. De 'ateliersimulatie'
about, giving the impression of a room played in by child-
ging overigens in soberheid en neutraliteit veel verder
ren'. Maar de praktische wens om de situatie onder con
dan welk atelier, hoe modernistisch ook, geweest kan zijn.
trole te houden, sluit aan bij het ideologisch concept dat
16
En 'werkmateriaal', zoals kwasten, beitels, boren, verfklod-
Carol Duncan heeft blootgelegd in
ders, splinters, was er al helemaal niet te zien. Spaarzaam
public
behangen witte wanden en neutrale architectuur werden
worden als 'environments structured around specific ritual
het ideaal en bleven dat tot de laatste decennia van de
scenarios'. Net als in tempels, kerken en andere ceremoni
vorige eeuw.
13
art
museums
Civilising
rituals
inside
(1995): kunstmusea kunnen gezien
ële gebouwen wordt de bezoeker in het museum, door de combinatie van architectuur, inrichting en ordening van
Het ideaal van het onbezoedelde, tijdloze contact met de
de collectie, vertrouwd gemaakt de gangbare looproute,
kunst dichtbij haar plaats van oorsprong werkte door in de
het bijpassende tempo en het gewenste (rustige) gedrag:
presentatie van kunstenaarshuizen en -ateliers van over
een soort inwijding. De oorspronkelijk tempel-achtige ar
leden kunstenaars, die vooral in de twintigste eeuw zijn
chitectuur van het museum en de 'gezuiverde' esthetische
opengesteld. Het lijkt wel of het 'modernistische' atelier
inrichting maken deel uit van Duncans argumentatie: in
van Mondriaan en geestverwanten model heeft gestaan
een van het dagelijks rumoer afgescheiden ruimte vol
voor de wijze van presenteren van de werkruimtes van
trekt de bezoeker als het ware een 'ritueel' waardoor hij
anderen, ook als zij eerder leefden en/of andere kunst
ingewijd wordt in de waarden van de cultuur waarvan hij kunstlicht
Gedigitaliseerd door Universiteitsbibliotheek Vrije Universiteit
deel uitmaakt.
Gemusealiseerde ateliers van het 'moder
nistische' tempel-type lijken bij uitstek in deze theorie te passen. 'Ritueel' en 'scenario' zijn begrippen die ook opdui ken in literatuur over recente verschijnselen als 'verpretparking van het museum', 'belevenis-industrie', 'edutainment', 'medialisering', 'commercialisering' van de cultuur' en andere termen waarmee men wil betogen dan wel bekritiseren dat musea en monumenten meer en meer een recreatieve functie gaan vervullen. Als vaak letterlijk afgelegen plekjes binnen het museumlandschap nemen gemusealiseerde ateliers en kunstenaarshuizen nu nog een betrekkelijk bescheiden plaats in als object van cul tuurtoerisme, maar dat kan veranderen: hun (relatieve) au thenticiteit en hun claim op onbemiddeld contact met het creatieve proces maken hen heel geschikt voor 'beleving'. Een serene, sobere inrichting hoeft daarvoor geen belet sel te zijn, integendeel. In het museale veld probeert men 18
op de ontwikkelingen in te spelen. Merkwaardige meng vormen van spektakelstuk en sereniteit zijn het resultaat: het effect van het tempel-atelier wordt versterkt en uitge buit. Zo kan men nu een trap afdalen, om vervolgens van alle kanten het vanuit de hoogte - bijna hemels - verlichte atelier van Brancusi optimaal te beschouwen (afb.3). Brancusi's decoratief gerangschikte gereedschap krijgt een bij na sjamanistische uitstraling. 'II faut presque enlever son 24
3
Gedeelte van het atelier van Constantin Brancusi, zoals thans
chapeau et ses chaussures pour entrer dans ce lieu, pas
opgesteld In het door Renzo Piano ontworpen paviljoen (1997)
seulement physiquement, mais aussi mentalement', aldus
bij het Centre Pompidou.
Renzo Piano, architect van de ombouw van het atelier.
19
En in de winter van i994-'95 kon men een reconstructie van Mondriaans atelier, aangeduid als 'aardsch paradijs', 'beleven' in de Beurs van Berlage. Via een luchtbrug kon 20
men zelfs van bovenaf een kijkje nemen. Alsof Mondri aan zelf zijn tempel nog eens kwam controleren. •
Lieske Tibbe
is universitair
ling Kunstgeschiedenis Nijmegen. kamp
In
op het
1994
van
docente
promoveerde
proefschrift
aan
de Radboud zij
bij
de
Afde
Universiteit Carel
Blot-
R.N. Roland Holst - Ar
beid en Schoonheid vereend. Opvattingen over Gemeenschapskunst.
kunstlicht Gedigitaliseerd door Universiteitsbibliotheek Vrije Universiteit
1 2
C. Blotkamp, 'Mondriaan - Architectuur', in: idem, Mondri-
14 Zie bijvoorbeeld: G. van der Kemp, Une visite ä Giverny, z.pl,
aan in detail, Utrecht/ Antwerpen 1987, pp. 58-65 en 86-101.
z.d. [ca. 198 5]; J.C. Delorme en A.M. Dubois, Ateliers d'artistes
'Piet Mondriaan in zijn atelier', in: tent.cat. Het atelier van de
a Paris, Parijs 2002 (zme éd.); E. Reitsma, Het huis van de kun-
kunstenaar. Van Haagse School tot Van der Heyden, samenst. K.
stenaar. Herinneringen aan een leven, Amsterdam z.d.
Broos e.a., Den Haag (Haags Gemeentemuseum) 1982, p.i 5;
i 5 Tent.cat. 80 ateliers, werkplaatsen van 80 gbk-ledengefotografeerd
C. Blotkamp, Mondriaan. Destructie als kunst, Zwolle 1994,
door wijnanda de roo, Nijmegen (Nijmeegs Museum Comman-
pp. 18-19. Tijdgenoot Albert van den Briel beschrijft in 1967
derie van Sintjan) 1984.
het atelier van Mondriaan omstreeks 1900 ook als 'artistiek',
16 S. Butcher-Yougmans, Historie House Museums. A practical
met koper, kashmir shawls en Japanse prenten, zie: H. Hen-
handbook for their care, preservation & management, New York/
kels, "V Is alles een groote eenheid, Bert". Piet Mondriaan, Albert
Oxford 1993, p. 206.
van den Briel en hun vriendschap aan de hand van brieven, documenten en fragmenten bezorgd en van een nawoord voorzien door - , Haarlem 1988, p. 44.
17 C. Duncan, Civilizing Rituals inside public art museums, Londen 1995. 18 Zie het conferentieverslag: S. Autsch, M. Grisko, P. Seibert
3 Afb. 1 bij: Paul Gorter i.s.m. F. van Burkom, 'Mies Maris' ver-
(Hg.), Atelier und Dichterzimmer in neuen Medienwelten. Zur
geten "Mondriana" ', Jong Holland 14 (1998) nr. 2, pp. 22-
aktuellen Situation von Künstler- und Literaturhäusern, Biele-
35. Andere atelierfoto's bij dit artikel tonen onder andere een
feld 2005.
Hindelooper klokje en een spinnewiel. De foto's bevinden zich in het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie, Den Haag. 4
'De schilders van de Haagse School en hun ateliers', in: Het
19 L. Féron, 'Einreden avec Renzo Piano', in: L'Atelier Brancusi, op.cit. (noot 12), p. l i . 20 Tent.cat. Mondriaans atelier, 'aardsch paradijs', Amsterdam (Beurs van Berlage) 1994.
atelier van de kunstenaar op.cit. (noot 2), en K. Broos en M. Rinkhoff, 'De man zelf is geheel als zijne kunst', in: Het atelier. [themanummer van] Openbaar Kunstbezit 27 (1983) nr.i, pp. 12-19. 5
Catalogus atelier Frits Mondriaan. Veiling dinsdag 30 September IP30, Van Marle en De Sille Rotterdam [Rotterdam 1930].
6
Zie o.a. I. Montijn, 'De ezel in het boudoir', in: M. Haveman e.a. (red.), Ateliergeheimen. Over de werkplaats van de Nederlandse kunstenaar vanaf 1200 tot heden, Lochem/ Amsterdam 2006, pp. 283-292.
7
A. Paquet, Das Ausstellungsproblem in der Volkswirtschaft, Jena 1908, pp. 1 1 0 - 1 2 2 .
8
L. Abélès, La vie de bohème, Parijs 1986 (Les dossiers du Musée d'Orsay, 6), pp. 39-40.
9
E. Verhaeren, 'Silhouettes d'artistes: Fernand KhnopfF, l'Art moderne 6 (1886), p. 281.
10 Charles van Lerberghe (febr. 1889), geciteerd in: J . Warmoes, 'Les XX et la littérature', Cahiers Henry van de Velde N" 7 (1966), p. 33; zie ook: GMS, 'Chez Fernand KhnopfF, La Jeune Belgique 1 5 (1896), p. 1 1 8 . 1 1 'Bij Piet Mondriaan'(van onzen correspondent), Nieuwe Rotterdamsche Courant, 23 maart 1922 (Avondblad B). 12 M. Tabart, 'Histoire de 1'atelier', in: L'Atelier Brancusi, Parijs 1997, p. 14. 13 A. Joachimides, 'De museumhervormingsbeweging in Duitsland en het ontstaan van het moderne kunstmuseum', in: E. Bergvelt, D.J. Meijers en M. Rijnders (red.), Kabinetten, galerijen en musea. Het verzamelen en presenteren van naturalia en kunst van i$oo tot heden, Heerlen/Zwolle 2005, pp. 399-414.
kunstlicht Gedigitaliseerd door Universiteitsbibliotheek Vrije Universiteit