PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen
The following full text is a publisher's version.
For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/77772
Please be advised that this information was generated on 2015-10-11 and may be subject to change.
Rechters in gesprek met burger en bestuur Een onderzoek naar de pilot ‘Conflictoplossing op maat’ bij de sector bestuursrechtspraak van de rechtbank Den Bosch
Iris Sportel en Ashley Terlouw Instituut voor Rechtssociologie Radboud Universiteit
Rechters in gesprek met burger en bestuur Een onderzoek naar de pilot ‘Conflictoplossing op maat’ bij de sector bestuursrechtspraak van de rechtbank Den Bosch
drs. I.D.A. Sportel prof.mr. A.B. Terlouw Instituut voor Rechtssociologie Radboud Universiteit Oktober 2009 1
Rapportages over de pilots ‘Conflictoplossing op maat’
Inhoud 1.
Inleiding
2. 2.1 2.2 2.3 2.4
Verantwoording Doel van het onderzoek en vraagstelling Onderzoeksmethoden Terminologie Tijdpad
6 6 7 9 10
Rechters in gesprek met burger en bestuur. Een onderzoek naar de pilot ‘Conflictoplossing op maat’ bij de sector bestuur van de rechtbank Den Bosch (2009)
3.
De training
11
P. Vlaardingerbroek, M. de Hoon, K. van Doorn, m.m.v. S. Praagman en M. Reynders-Molema
4. 4.1 4.2 4.3
De voorbereiding Selectie van zaken Aankondiging/uitnodiging Meervoudige behandeling
14 14 15 17
5. 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7
De zittingen Aantal en aard van de geselecteerde zaken Introductie tijdens de zitting Structuur Vragen van de rechter Zittingsduur Schorsingen De zittingen, concluderend
18 18 19 20 21 22 23 24
6. 6.1 6.2 6.3 6.4
Uitspraak, schikking of mediation? Uitkomsten in cijfers Uitkomsten en de aard van de zaak Voorlopig oordeel Finale conflictbeslechting?
25 25 25 27 28
7. 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5
Thematische beschouwing Procedurele rechtvaardigheid Ongelijkheidscompensatie Dwang of drang Draagvlak Slotopmerkingen over de vier thema’s
30 30 32 32 35 37
8.
Conclusies
38
M. de Hoon en S. Verberk, m.m.v. K. van Doorn, K. van Gulick en S. Praagman
Zutphen.COM. Een onderzoek naar de pilot ‘Conflictoplossing op maat’ bij de sector civiel van de rechtbank Zutphen (2009) I. Sportel en A. Terlouw
De regierechter in echtscheidingszaken. Een onderzoek naar de pilot ‘Conflictoplossing op maat’ van de sector familie van de rechtbank Den Haag (2009) C. Wensveen
Maatwerk door samenspel in de rechtszaal. Een onderzoek naar de pilot ‘Conflictoplossing op maat’ bij de sector kanton van de rechtbank Amsterdam (2009) M. Pel en S. Verberk (red.)
De pilots ‘Conflictoplossing op maat’: reflectie op resultaten en ideeën voor de toekomst (2009) Ten behoeve van de uitvoering van de pilots hebben de deelnemende rechtbanken subsidie ontvangen van de Raad voor de rechtspraak en het ministerie van Justitie. De coördinatie van het onderzoek naar de pilots lag bij het Landelijk bureau Mediation naast rechtspraak.
2
4
Bijlagen 1. Literatuurlijst 2. Vragenlijsten 3. Observatieformulier 4. Brieven partijen
41 42 48 50
Over de auteurs
54
3
1. Inleiding Dit onderzoek betreft de pilot die bij de rechtbank Den Bosch in de periode januari-juni 2009 heeft plaatsgevonden in het kader van het project Conflictoplossing op maat van het Landelijk bureau Mediation naast rechtspraak. De pilot was gericht op het beter toerusten van een aantal bestuursrechters bij de rechtbank Den Bosch voor het – in samenspraak met partijen – maken van een keus tussen uitspraak doen, schikken of verwijzen naar mediation.
R: Mijn eerste vraag aan u [eiser]: Als deze procedure achter de rug is, wat hoopt u dan bereikt te hebben? E: Een punt gezet te hebben achter een periode van negen jaar strubbelingen om mijn recht te krijgen. R: Dan stel ik dezelfde vraag aan u [verweerder]: Wat hoopt u na afloop van deze procedure bereikt te hebben? V: Mooi als met de uitspraak van de rechtbank alle geschillen opgelost zouden zijn. Maar ik zie deze uitspraak als een laag van de ui die afgeschild wordt en dat dit de eerste stap is voor het verder afpellen van de ui, totdat [het geschil opgelost] is. R: [...] ‘Dat is iets wat ik u ook wil voorhouden, dat we het vandaag maar over een heel beperkt onderdeeltje van het grote probleem hebben. Ik heb het dossier gelezen. Dus ik weet wat er allemaal speelt. Maar het probleem waar we het vandaag heel concreet – als ik het alleen maar juridisch behandel – waar we het heel concreet over moeten hebben, is eigenlijk alleen dat wachtgeld over de jaren [detail zaak], en al het andere [...] daar kunnen we het vandaag juridisch gezien niet over hebben. En ik zie uw wenkbrauwen omhoog gaan, want ik kan me voorstellen dat dat wat teleurstellend voor u is.’ (Fragment uit begin behandeling zaak 9)
Dit fragment, waarin de rechter partijen al bij aanvang van de zitting probeert voor te houden dat een andere afdoening dan een rechterlijke beslissing beter bij hun belang past, illustreert dat een conflict vaak meer behelst dan alleen het juridische geschil dat aan de rechter is voorgelegd.1 De inperking of zelfs transformatie van een conflict tot een juridisch geschil kan voor de betrokken partijen een vervreemdende werking hebben. Deze vervreemdende werking wordt onder andere beschreven door Bruinsma (1999). Veel respondenten uit zijn onderzoek ‘De Hoge Raad van onderen’ waren verontwaardigd over de ‘verminking’ van hun interpretatie van de feiten. De uitspraak van de rechter sloot dan ook niet aan bij hun beleving van het conflict (Bruinsma 1999, p. 7-8). Ook in het bestuursrecht speelt deze problematiek. Conflicten worden door een rechterlijke uitspraak niet altijd (volledig) opgelost. Dat was de aanleiding voor de pilot ‘Conflictoplossing op maat’ bij de sector bestuursrechtspraak van de rechtbank Den Bosch.2 De pilot had als doel om een aantal rechters met een model en vaardigheden toe te rusten die hen beter in staat moesten stellen zich niet slechts op het juridische geschil te concentreren maar ook naar onderliggende belangen en conflicten op zoek te gaan,
deze aan de orde te stellen en met de partijen en hun adviseurs te onderzoeken welke afdoeningsmethode het best past bij het conflict. De achterliggende gedachte was dat dit zou leiden tot een oplossingsgerichte houding van de betrokken rechters, dat zij zich ervan bewust zouden worden dat soms andere keuzes dan het doen van een uitspraak mogelijk zijn en dat zij zouden worden toegerust om met partijen aan de slag te gaan om de voor hun conflict beste methode te vinden. Het was de bedoeling dat de betrokken rechters uiteindelijk door te differentiëren in methoden van conflictoplossing hun hele palet zouden gebruiken. Dat wil zeggen dat ze naast het doen van een uitspraak – in samenspraak met partijen – ook de mogelijkheden van een schikking en verwijzen naar mediation onderzoeken en daarmee beter in staat zijn tot finale beslechting van niet slechts het juridische geschil maar ook van de onderliggende conflicten. Volgens de letterlijke tekst van het Innovatief project ‘Conflictoplossing op maat’ was het doel tweeërlei:
mediation als volwaardige afdoeningswijzen worden ingezet. (…) 2. testen en gebruiksklaar maken van de te ontwikkelen methode voor gebruik op grote schaal binnen de bestuursrechtspraak, inzichtelijk te maken via een evaluatie van de trainingen en de reële zittingen.3
1. komen tot een concreet voorstel hoe geschillen beslechting (of liever; conflictbeslechting) op maat een plaats te geven in de bestuurrechtelijke procedure, waarbij naast beslissen ook schikken en verwijzen naar
Overigens blijkt uit de aankondiging van de rechter: ‘we hebben het
1
vandaag maar over een beperkt onderdeeltje van het grote geheel’, dat hij
4
De sector bestuursrecht bij de rechtbank Den Bosch bestond ten tijde
2
in de onderhavige zaak de theorie van ‘conflictoplossing op maat’ niet goed
van de pilot uit drie afdelingen: bestuurszaken, sociale zekerheid en
toepast. Binnen dit project is het juist de bedoeling dat de omvang van het
vreemdelingenzaken. Aan de pilot deden zowel rechters van bestuurszaken
3
conflict in zijn geheel aan de orde komt.
als sociale zekerheid mee.
A. Schaap, Innovatief project Conflictoplossing op maat 29 mei 2008, p. 5.
Zie voor een verdere uitwerking van deze doelstellingen, Y. Klerk en
5
2. Verantwoording In dit hoofdstuk komen het doel van het onderzoek en de vraagstelling aan de orde en geven we een verantwoording van de onderzoeksmethoden. Daarnaast bespreken we de gehanteerde terminologie en het gevolgde tijdpad.
2.1 Doel van het onderzoek en vraagstelling Tijdens de looptijd van de pilot ‘Conflictoplossing op maat’ is door het Instituut voor Rechtssociologie van de Radboud Universiteit Nijmegen onderzocht of de pilot in Den Bosch inderdaad heeft bijgedragen aan het beter toerusten van de betrokken rechters voor het – in samenspraak met partijen – maken van een keus tussen uitspraak doen, schikken of verwijzen naar mediation. Het onderzoek naar de pilot bij de rechtbank Den Bosch beoogde inzicht te verschaffen in de door de rechters gevolgde training en de toepassing van de geleerde vaardigheden tijdens een aantal zogeheten ‘pilotzittingen’.4 Onderzocht is of de trainingen al dan niet bijdragen aan de mogelijkheden voor de rechters te differentiëren in methoden van conflictbeslechting. Tevens is nagegaan hoe de bij de pilotzittingen betrokken partijen en hun gemachtigden deze zittingen hebben ervaren en gewaardeerd en of ze naar hun oordeel hebben bijgedragen aan conflictoplossing op maat. Ter vergelijking zijn ook een aantal reguliere zittingen onderzocht, voor meer inzicht in de concrete
verschillen tussen pilotzittingen en reguliere zittingen. Tot slot is onderzocht wat in het algemeen het draagvlak is bij partijen voor andere methoden van conflictbeslechting dan een uitspraak, zoals het verwijzen naar mediation of een schikking. Differentiatie in geschilbeslechtingsmethode is immers alleen mogelijk als er ook bij partijen draagvlak bestaat voor andere afdoeningswijzen dan met een rechterlijke uitspraak. De hoofdvraag van het onderzoek luidde dan ook: Draagt het volgen van de training bij aan de vaardigheden van rechters en hun toepassing van die vaardigheden om samen met de procespartijen een keuze te maken tussen schikken, verwijzen naar mediation of het doen van een uitspraak en als zodanig aan ‘conflictoplossing op maat’? Om deze hoofdvraag te kunnen beantwoorden, zijn vier deelvragen geformuleerd: 1. Welke verschillen zijn er tussen de pilotzittingen en vergelijkbare reguliere zittingen? 2. Hoe hebben de rechters de trainingen en trainingszittingen ervaren en brengen zij de geleerde vaardigheden in de praktijk en zo ja, op welke wijze? 3. Hoe is de deelname aan beide soorten zittingen
ervaren door de procespartijen en hun gemachtigden en is er hierbij sprake van verschillen tussen burgers, advocaten en vertegenwoordigers van bestuursorganen? 4. Is er bij procespartijen draagvlak voor andere methoden van conflictbeslechting dan door een uitspraak, zoals een verwijzing naar mediation of een schikking?
2.2 Onderzoeksmethoden Om tot een gefundeerd antwoord te komen op bovenstaande vragen, is gekozen voor verschillende methoden van onderzoek. Vooraf wijzen wij erop dat vanwege het geringe aantal zaken uit dit onderzoek geen algemeen geldende conclusies kunnen worden getrokken over de bijdrage van de training en de trainingszittingen aan de mogelijkheden van rechters tot ‘conflictoplossing op maat’. Evenmin kan worden beoordeeld welk van de drie varianten, uitspraak doen, schikken of verwijzen naar mediation bij welk soort zaken het meest effectief is en dus ook niet of de pilot heeft bijgedragen aan de keus voor de meest effectieve variant. Op basis
van het onderzoek kunnen wij slechts uitspraken doen die betrekking hebben op deze pilot, de acht daarbij betrokken rechters en de door hen tijdens een pilotzitting behandelde zaken. Dat is nuttig met het oog op de beslissing of het wenselijk is om in de toekomst een bredere toepassing van de pilot na te streven al dan niet in een aangepaste vorm. Dat het onderzoek slechts een beperkt aantal zaken betrof, had het voordeel dat per zaak veel materiaal kon worden verzameld. Zo zijn alle zaken intensief geobserveerd en is uitvoerig met alle betrokkenen gesproken. Tijdens het onderzoek en bij de rapportage is veel aandacht besteed aan het vertrouwelijk behandelen van alle verworven gegevens. Hierbij is de anonimiteit van alle betrokken zo veel mogelijk in acht genomen. In sommige gevallen zijn details van zaken weggelaten of veranderd om herkenning te voorkomen. Aan het begin van ieder interview is de respondenten verzekerd dat hun antwoorden vertrouwelijk zouden worden behandeld en niet zouden worden gedeeld met de rechters. De gegeven antwoorden konden dus geen rol spelen tijdens de procedure of in de uitspraak van de rechtbank. Alle respondenten en andere personen die zijn gefilmd, hebben daar vooraf toestemming voor gegeven.
Voor een uitleg van de gehanteerde begrippen zie terminologie paragraaf 2.3.
4
6
7
In een enkel geval zijn op verzoek van de respondent interviewtranscripten toegestuurd ter controle op feitelijke onjuistheden. Het onderzoek is uitgevoerd door middel van observaties van de training, de vijf trainingszittingen, twaalf pilotzaken en vier gewone zaken.5 Daarnaast zijn interviews gehouden met alle betrokkenen en hebben groepsgesprekken/interviews plaatsgevonden met de rechters. Tot slot is literatuur over mediation en Alternative dispute resolution (ADR) bestudeerd. Tijdens het onderzoek is er intensief contact geweest met het Landelijk bureau Mediation naast rechtspraak (LBM) en met onderzoekers die parallel onderzoek naar pilotprojecten bij andere rechtbanken verrichtten.6 Bij de observaties en interviews waren in totaal zes onderzoekers betrokken, vier van het Instituut voor Rechtssociologie van de Radboud Universiteit en twee van het LBM. Wij willen de student-assistenten Suzan van Kuppeveld en Sylvie Roestenberg van het Instituut voor Rechtssociologie bij deze graag bedanken voor hun belangrijke bijdrage aan het onderzoek en aan het tot stand komen van dit rapport. Observaties Om een goed beeld te kunnen krijgen van de vaardigheden die tijdens de training werden geoefend, zijn alle trainingsbijeenkomsten geobserveerd door onderzoekers. Een deel van de training is ook vastgelegd op film. De observaties van zowel de pilotzittingen als de reguliere zittingen zijn verricht aan de hand van een observatieformulier.7 Iedere zitting is door ten minste één onderzoeker geobserveerd, maar veel zaken zijn door twee of meer onderzoekers geobserveerd. Tijdens de observaties werd niet zo zeer aandacht besteed aan het juridische geschil en de inhoud van de aangevoerde argumenten, maar is meer in algemene zin gekeken naar de interactie tussen de rechters en de partijen. Ter ondersteuning van de observaties zijn de zaken gefilmd. De kleine camera die hiervoor werd gebruikt, stond tijdens de zitting buiten het blikveld van partijen en was zodanig opgesteld dat partijen niet in beeld kwamen. Omdat de onderzoekers bij alle zittingen persoonlijk aanwezig waren, is het beeldmateriaal vooral gebruikt om onduidelijkheden op de observatieformulieren aan te vullen en citaten te controleren. De opnamen zijn niet zelfstandig geanalyseerd. De onderzoekers zaten tijdens de zitting indien mogelijk aan de zijkant van de zittingszaal, zodanig
dat zij zowel de rechters als procespartijen en de procesvertegenwoordigers in het gezicht konden kijken.8 Dat was van belang om de interactie tussen rechters en partijen goed te kunnen volgen. De onderzoekers waren dus zichtbaar aanwezig voor zowel rechters als partijen en procesvertegenwoordigers. Een aantal partijen en hun vertegenwoordigers schreven sommige verschillen tussen de pilotzittingen en reguliere zittingen die zij opmerkten – zowel positief als negatief – toe aan de aanwezigheid van de onderzoekers en de camera, ook al speelden zij buiten deze aanwezigheid uiteraard geen enkele rol in de rechtszaak.9 Een gemachtigde van een eisende partij zei bijvoorbeeld over de duur van een zaak, die volgens de geïnterviewde voor een kwartier stond gepland maar vijf kwartier duurde: GE: Ik heb de indruk dat dit [langere duur van de zaak] gebeurd is zodat alle mensen die erom heen zitten, met camera’s en weet ik veel, vooral als ze straks de zitting terug zien, de indruk krijgen dat het helemaal volgens de regeltjes is verlopen, dat iedere vraag die gesteld had moeten worden, is gesteld, en zo. (Gemachtigde eiser zaak 7) Daarnaast maakten verschillende partijen en gemachtigden opmerkingen over de ‘drukte’ in de zaal, de camera en het ratelende geluid van onderzoekers die typten op een laptop, zonder dat overigens door hen werd geklaagd dat dit invloed had op de mogelijkheid om hun verhaal te doen. De rechters waren van mening dat de aanwezigheid van onderzoekers in de rechtszaal geen enkele invloed had op henzelf, de behandeling van de zaak of de partijen. Op dit punt bestaat dus een verschil in perceptie tussen rechters en partijen. De pilotzittingen vonden plaats in een voor deze rechtbank gebruikelijke setting, in een normale zittingszaal, terwijl geen veranderingen waren aangebracht in de kleding van rechters of de plaatsing van partijen. Omdat de rechters de dossiers behalve met het oog op de pilotzitting ook op de juridische manier die zij gewend waren, hadden voorbereid, was het mogelijk om tijdens de pilotzitting desgewenst over te stappen op de gebruikelijke juridische wijze van behandeling van de zaak en desgewenst een uitspraak te doen. Interviews Om inzicht te krijgen in de wijze waarop de verschillende betrokkenen de deelname aan de pilotzittingen hebben ervaren, is gebruikgemaakt van gestructureerde interviews aan de hand van een vragenlijst.10 De
vragen over procedurele rechtvaardigheid zijn deels geïnspireerd op de vragenlijsten uit het rapport Zitten, luisteren en schikken van Van der Linden (2008). Met betrekking tot iedere zaak waarvan de behandeling is geobserveerd, geldt dat alle aanwezige procespartijen zijn geïnterviewd. Advocaten of gemachtigden werden afzonderlijk geïnterviewd maar indien hun cliënt dat wenste, kon de advocaat of gemachtigde aanwezig zijn bij het interview met de cliënt. Andere aanwezigen, zoals een door verweerder meegebrachte ‘mede-gemachtigde’ arbocoördinator, zijn slechts incidenteel geïnterviewd.11 De meeste van deze interviews vonden plaats in aparte ruimtes binnen de rechtbank, direct na afloop van de zitting. Een aantal partijen is wegens tijdgebrek op een later tijdstip telefonisch geïnterviewd.12 In één geval (zaak 1) heeft verweerder deelname aan het onderzoek geweigerd. Ook de deelnemende rechters zijn na afloop van elke zitting geïnterviewd. De interviews betroffen dan alle tijdens die zitting behandelde zaken en vonden in de meeste gevallen plaats in de vorm van een groepsgesprek, waarbij de verschillende rechters met elkaar in discussie gingen.13 Eind juni zijn er eindgesprekken gevoerd met zeven van de deelnemende rechters. In deze gesprekken werd teruggekeken op de pilot en de cursus. Deze gesprekken hebben plaatsgevonden in de vorm van twee focusgroepdiscussies. Aan deze discussies hebben, op een na, alle rechters deelgenomen die de cursus hebben gevolgd.14 Het merendeel van de interviews is opgenomen op band en vervolgens woordelijk getranscribeerd. Daarnaast werden door de onderzoekers aantekeningen gemaakt ter ondersteuning. In enkele gevallen zijn de interviews uitgewerkt op basis van deze aantekeningen. De in dit rapport weergegeven citaten zijn zo veel mogelijk letterlijk, maar met het oog op de leesbaarheid enigszins geredigeerd of ingekort. De inhoud is hierbij niet veranderd. Alle opnamen van interviews en zittingen zullen na afronding van het onderzoek worden vernietigd. Vergelijking Om een vergelijking te kunnen maken tussen de pilotzittingen en reguliere zittingen is ook een aantal reguliere zittingen onderzocht. Er zijn vier zaken geobserveerd, waarbij ook interviews met partijen en rechter hebben plaatsgevonden en filmopnamen zijn gemaakt. Er is hierbij zo veel mogelijk gebruikgemaakt van dezelfde vragenlijsten en observatieformulieren
als die bij het onderzoek naar de pilotzittingen zijn gehanteerd. Naast een mogelijkheid tot vergelijking boden met name de interviews ook een aanvulling op het verzamelde materiaal over de pilotzaken. Zo zijn bijvoorbeeld ook aan bestuursorganen en advocaten die waren betrokken bij de reguliere zittingen vragen gesteld over het draagvlak voor het toepassen van verschillende vormen van geschilbeslechting. De rechters die bij deze reguliere zittingen waren betrokken, waren niet betrokken bij de pilot en hebben dus ook niet deelgenomen aan de training en trainingszittingen.
2.3 Terminologie Wat betreft de door ons gehanteerde terminologie vraagt allereerst de benaming van procespartijen om uitleg. De term procespartijen gebruiken wij zowel voor eisers als verweerders als voor hun eventuele gemachtigden. Niet alle gemachtigden zijn advocaat. Indien dit relevant is, vermelden wij expliciet of sprake was van een gemachtigde of advocaat. Verder maken we onderscheid tussen professionele procespartijen en privépartijen. In de bestuursrechtelijke zaken die deel uitmaakten van de pilot waren die privépartijen in alle gevallen eisers. Over het algemeen kan worden gezegd dat professionele procespartijen vaker repeat players zullen zijn en het bij privépartijen vaker om one shotters zal gaan, maar dit onderscheid is in dit onderzoek niet zo duidelijk te trekken. Enkele vertegenwoordigers van bestuursorganen waren voor het eerst bij een rechtszaak betrokken, terwijl sommige privépartijen, met name in ambtenarenzaken waarin een ambtenaar tegen zijn werkgever procedeerde, ruime ervaring hadden met juridische procedures. De term pilotzittingen hanteren we voor zittingen waarbij een aantal geselecteerde zaken op een andere manier dan gebruikelijk werd behandeld, met behulp van de in de cursus geleerde methode en vaardigheden. Over reguliere zittingen spreken we bij de zittingen die eveneens zijn geobserveerd ter vergelijking met de pilotzittingen. Wij spreken in dit rapport over geschilbeslechting en conflictoplossing. Tijdens de interviews is de term ‘alternatieve geschilbeslechting’ gebruikt bij de vragen over het draagvlak bij partijen voor het betrachten van een schikking of verwijzing naar mediation. In het rapport is van het gebruik van die term afgezien omdat alle drie de afdoeningsvormen sinds enkele jaren binnen de
Veel van de pilotzaken duurden aanmerkelijk langer dan normaal. Dit was
12
van tevoren niet bij de partijen bekend. In par. 5.5 komt de duur van de
De zaken zijn doorgenummerd. Dit wekt ten onrechte de indruk dat meer
5
dan twaalf pilotzaken en vier reguliere zaken bij het onderzoek zijn betrokken.
die meer ervaring hadden met rechtszittingen).
Deze onderzoeken zijn uitgevoerd bij de rechtbanken Den Haag,
6
Amsterdam en Zutphen. Zie bijlage 3.
7
In enkele gevallen leende de zittingszaal zich hier niet voor en vonden de
8
observaties vanaf de ‘publieke tribune’ achterin de zaal plaats.
8
zitting uitvoerig aan de orde.
Vanzelfsprekend betrof dit slechts repeat players (partijen en gemachtigden
9
Alle pilotzittingen zijn meervoudig behandeld. De onderzoekers waren niet
13
aanwezig bij het overleg in de raadkamer.
Voor de vragenlijsten, zie bijlage 2.
10
Gemachtigden die een ziek of gehandicapt familielid vertegenwoordigen,
11
Hierbij waren ook twee rechters aanwezig die weliswaar de cursus hebben
14
zoals de ouders van een gehandicapt kind of de zoon van een hoogbejaarde
gevolgd maar om organisatorische redenen niet betrokken zijn geweest bij
vader, zijn vanwege hun persoonlijke betrokkenheid aangemerkt als eisers.
de pilotzittingen.
9
3. De training Dit korte hoofdstuk betreft de training die de deelnemende rechters in het kader van de pilot hebben gevolgd, bestaande uit een theoretische inleiding, een tweedaagse cursus en vijf trainingszittingen.
gewone taak van de rechter passen en ook als zodanig in de agenda voor de rechtspraak zijn opgenomen, evenals de wens tot finale afdoening.15 In die agenda staat dat de taak van de rechters is om geschillen af te doen door beslechting en daar waar mogelijk ook oplossingen te zoeken voor de onderliggende belangen. Soms spreken we over andere vormen van geschilbeslechting of conflictoplossing, daarmee doelen we op geschilbeslechting anders dan door een uitspraak van een rechter, zoals een schikking of het verwijzen naar mediation. De respondenten duiden we als volgt aan: R staat voor rechter, E staat voor eiser en GE is de advocaat of gemachtigde van eiser. V staat voor verweerder, GV staat voor de gemachtigde van verweerder. I staat voor interviewer. Als er meer rechters, eisers, verweerders of interviewers in een passage aan het woord komen, verwijzen we hiernaar met R1, R2, R3, etc.
2.4 Tijdpad De gegevensverzameling voor dit onderzoek heeft plaatsgevonden tussen januari en juli 2009. De pilot
bestond uit drie fasen. Tijdens de eerste fase, in januari 2009, werd voor de deelnemende rechters een cursus georganiseerd. De rechters hebben een tweedaagse training en een theoriemiddag gevolgd. Tijdens de tweede fase, in maart en april, werden de nieuw geleerde vaardigheden geoefend in de vorm van trainingszittingen. In de derde en laatste fase, gedurende de maanden april, mei en begin juni, werden vijftien reële zaken op basis van het geleerde behandeld tijdens zogenoemde ‘pilotzittingen’. In diezelfde periode is ook de behandeling van vier zaken op reguliere zittingen bijgewoond door de onderzoekers. Eind juni hebben ter afsluiting van het project op initiatief en onder leiding van de onderzoekers twee groepsdiscussies plaatsgevonden tussen de deelnemende rechters. Aan de pilot hebben in totaal acht rechters meegedaan, zes van hen hebben ook daadwerkelijk deelgenomen aan de pilotzittingen.16 Alle rechters hebben zich zelf opgegeven voor dit project. Over het algemeen ging het om ervaren rechters. Het aantal jaren ervaring als rechter varieerde van minder dan een tot negentien jaar, met een gemiddelde van negen jaar. Alle bij het project betrokken rechters waren vrouw. Bij partijen was de verhouding man-vrouw ongeveer gelijk.
geworden, is hun toepassing in het bestuursrecht nog schaars. Zo werd er
althans binnen de sector bestuursrecht. In 2008 vonden daar 286
bijvoorbeeld in 2007 in slechts 556 van de 90.550 bestuurszaken (0,6%)
verwijzingen naar mediation plaats. Vanuit de sector bestuursrecht werden
10
Tijdens de cursus kwamen de verschillende fasen waaruit een zitting is opgebouwd achtereenvolgens aan bod en werd besproken hoe het model ‘conflictoplossing op maat’ in die fasen past. Met betrekking tot de introductiefase werd veel aandacht besteed aan aspecten van procedurele rechtvaardigheid, zoals respect, neutraliteit, deskundigheid en betrokkenheid (dossierkennis), balans/evenwichtigheid en aandacht. Daarnaast werd de deelnemende rechters voorgehouden dat een goede informatieverstrekking over de procedure van belang is. Er werden verschillende introducties en vragen besproken waarmee rechters het gevoel van
138 zaken naar mediation verwezen.
verwezen naar mediation. Als vreemdelingenzaken buiten beschouwing
rechtspraak 2008, p. 41, 76. Bij de rechtbank Den Bosch gelden andere
Na deze theoretische inleiding volgde een tweedaagse cursus conflictdiagnose. Deze vond plaats in een congrescentrum in Den Bosch op 19 en 20 januari 2009. De cursus werd verzorgd door mr. D. Allewijn en mr. C. de Jong, advocaat-mediator.17 Tijdens de cursus werd een model voor behandeling van een zaak aangeboden waarbij de rechters niet alleen ingaan op het juridische
geschil, maar samen met partijen op zoek kunnen gaan naar een oplossing voor het onderliggende conflict en daarbij onderzoeken welke vorm van conflictbeslechting in het onderhavige geval is te verkiezen: een uitspraak, schikking of verwijzing naar mediation. De hiervoor benodigde vaardigheden en interventies werden behandeld en vervolgens geoefend in rollenspellen. Met behulp van acteurs, aan de hand van een vooraf uitgedeelde casus, konden de rechters tijdens deze rollenspellen verschillende interventies oefenen en de effecten ervan ervaren.
cijfers, die erop duiden dat mediation een vaste plaats heeft verworven,
Hoewel beide vormen inmiddels formeel reguliere afdoeningswijzen zijn
15
worden gelaten, dan gaat het nog steeds om slechts 1,2%. Bron: Jaarverslag
De training bestond uit een theoretische inleiding, een cursus ‘conflictdiagnose’ en een praktische oefening. De training begon met het volgen van een algemene theoriemiddag over conflictdiagnose, die door alle deelnemers is gevolgd maar ook open stond voor andere geïnteresseerden. Een van de opleiders was mr. D. Allewijn, rechter en mediator, die ook de cursus en het praktische onderdeel van de training heeft verzorgd. Tijdens deze informatiemiddag werd vooral de achterliggende theorie besproken aan de hand van het boek Verwijzen naar mediation van Pel (2008). Zo werden bijvoorbeeld de verschillende fasen van escalatie in een conflict en de verschillen tussen warme en koude conflictculturen behandeld en de oplossingsvormen – schikken, verwijzen naar mediation of een uitspraak – die hier het best bij passen.
Twee rechters hebben om organisatorische redenen het project voortijdig
16
verlaten.
Beide trainers zijn verbonden aan het Centrum voor Conflicthantering
17
in Haarlem.
11
procedurele rechtvaardigheid en daarmee eventueel ook de oplossingsbereidheid van partijen kunnen beïnvloeden. Ook tijdens de verdere behandeling van de zaak werden de rechters aangemoedigd om veel aandacht te besteden aan balans in de aandacht die aan de ene en aan de andere procespartij werd besteed. Daarnaast werd een aantal interventies geoefend die de partijen dichter bij een oplossing voor hun conflict kunnen brengen. Hierbij stond het inventariseren van onderliggende belangen centraal. De deelnemers werd geleerd dat partijen door te onderhandelen op basis van onder liggende belangen in plaats van op basis van hun stand punten sneller tot een oplossing kunnen komen (Pel 2008). De rechters kregen om partijen hierbij de ondersteunen de gesprekstechniek van het ‘schilgesprek’ aangeboden, waarbij met behulp van een serie van vier vragen de onderliggende belangen van een bepaald standpunt boven tafel konden worden gehaald.18 Daarnaast werd de rechters geleerd om antwoorden van partijen op een positieve, oplossingsgerichte wijze samen te vatten. Ook werd de mogelijkheid van het geven van een voorlopig oordeel behandeld. Vervolgens is gedurende vijf middagen geoefend met het model en de aangeleerde vaardigheden, opnieuw onder leiding van trainer Allewijn. Bij deze trainingsmiddagen waren daarnaast een mediator en een psycholoog betrokken om verdere uitleg te geven bij onderdelen van de training. Iedere bijeenkomst begon met een uitwisseling van ervaringen. De meeste betrokken rechters pasten de nieuw verworven vaardigheden, naar eigen zeggen, meteen al toe in hun eigen zittingen, buiten de geplande pilotzittingen om. Ook werden er afspraken gemaakt over de verdere gang van zaken tijdens de pilot. Het oefenen van vaardigheden gebeurde in de vorm van trainingszittingen, die plaatsvonden bij de rechtbank, in een gewone zittingszaal. Tijdens deze trainingszittingen werden opnieuw, aan de hand van een aantal casusposities, rollenspellen gespeeld, maar nu namen de rechters zelf de rol van partijen op zich. Er werd dieper ingegaan op verschillende technieken waarmee naar de belangen van partijen kan worden gevraagd en het stellen van een aantal standaardvragen werd verder geoefend.19 Ook werd geoefend met het positief herformuleren van de belangen die door procespartijen naar voren waren gebracht. Aan de hand van deze technieken werd, met aanwijzingen van de trainer, geprobeerd
de ‘procespartijen’ tot een oplossing van hun zaak te brengen, waarbij de nadruk sterk lag op ‘eruit komen’, in de vorm van het bereiken van een schikking ter zitting. De training is door de deelnemende rechters als interessant en nuttig ervaren, maar ook als erg intensief en vermoeiend. Dit kwam vooral doordat het voor de deelnemende rechters een behoorlijke omslag vereiste om af te stappen van de routine waarmee zij reguliere zittingen behandelen. Dit proces verliep soms moeizaam. R: Ik vond het heel leerzaam en zinnig en erg leuk om mee bezig te zijn. Waarbij ik een pilotzitting soms wel een bezoeking vond. Ik denk dat dat vooral komt doordat de sprong die wij moesten maken wel erg groot was. Van een puur zakelijke behandeling, zoals ik in de loop der jaren ben gedeformeerd tot iemand die de zaken echt kort en zakelijk en op het geschilpunt gericht behandelt, moest je nu juist graven naar de gevoelsachtergrond van partijen. Ik vind het dus wel een sprong om te maken, een hele mooie sprong, en als het lukt, is het schitterend, maar ik had nog niet het gevoel dat het zo vaak lukte. (Rechter tijdens tweede eindgesprek) Met name de fase na het uitvragen van de belangen, wanneer rechters met partijen en de verzamelde informatie aan een oplossing wilden gaan werken, werd als lastig ervaren. Tijdens de trainingszittingen werd trainer Allewijn dan ook regelmatig om hulp gevraagd, die dan aanwijzingen gaf over de wijze waarop ‘partijen’ in de richting van een oplossing konden worden bewogen. R4: Ik denk dat ik zo in het begin blijf steken. Dus het uitvragen van belangen en het samenvatten. Proberen om positief samen te vatten of feedback te geven, het is al de vraag of dat ons goed lukt. Het vervolgens goed sturen van de technieken die Dick [Allewijn] ons heeft proberen te leren, ik denk dat we, dat ik, daar nauwelijks nog handig in ben. [...] Ik merk bij mezelf dat het snel een brij wordt van informatie […] Waar ga ik naar toe om het tot een goed resultaat te brengen? (Rechter tijdens eerste eindgesprek) Het vergde van de rechters ook enige moed om van hun vertrouwde routine af te stappen: R: Het is best lef hebben om alles wat je geleerd hebt, het hele kader wat je zo vertrouwd is, om dat helemaal over boord te zetten, want dat is wel wat er gebeurt.
Je bent wel op een heel andere manier met zaken bezig. Dat zag ik ook zeker in de training wel, dat mensen heel hard aan het werk waren, heel geconcentreerd, heel goed. Maar ook dat ze zoiets hadden van: ‘Mijn gunst, dit leer ik nooit’ en dan naar Dick [Allewijn] kijken: ‘Wat moet ik nou eigenlijk zeggen?’ Dat vind ik wel lef hebben. Helemaal als je dat dan ook nog op een zitting gaat doen. (Rechter tijdens eerste eindgesprek) De vaardigheden werden door de deelnemende rechters dus als een grote omschakeling ervaren, een omschakeling die niet altijd eenvoudig was. Zij hadden dan ook niet het idee dat ze na de cursus de methode volledig onder de knie hadden. R3: Ik had, toen we uiteindelijk die pilotzittingen hadden, Dick [Allewijn] wel in de zaal willen zien zitten. Zodat hij achteraf nog zou kunnen zeggen: ‘Je had beter hier of daar...’ of ‘had dit geprobeerd’. Feedback toen we het echt moesten gaan doen. (Rechter tijdens eerste eindgesprek) Kortom, tijdens de cursus, die bestond uit een cursus conflictdiagnose en een aantal trainingszittingen, hebben de deelnemende rechters verschillende vaardigheden geleerd. Daarbij lag de nadruk vooral op het zoeken naar onderliggende belangen bij standpunten in het geschil en het vervolgens aan de hand van deze belangen partijen tot een oplossing brengen. De oplossing waarnaar zij streefden bestond over het algemeen uit het bereiken van een schikking ter zitting. Deze sterke focus op schikken wijkt af van de officiële doelstelling van het project, waarbij partijen zelf, samen met de rechter, bepalen wat de beste afdoening voor hun zaak is; een beslissing van de rechter in de vorm van een uitspraak, een schikking of een verwijzing naar mediation. Hoewel in het theoretische deel aandacht is besteed aan alle drie de vormen van geschiloplossing, gold vooral voor de oefeningen dat zowel bij trainer als deelnemers sterk de nadruk lag op het bereiken van een oplossing die geen uitspraak was: een schikking of eventueel een verwijzing naar mediation. Er werd hierbij van uitgegaan dat de rechters het doen van een uitspraak reeds voldoende beheersten. Ook tijdens het uitwisselen van ervaringen aan het begin van iedere trainingszitting werden tijdens zittingen bereikte schikkingen of verwijzingen naar mediation als resultaten gepresenteerd, terwijl de rechters het doen van een uitspraak als een mislukte poging beschouwden. Op dit aspect zal nader worden ingegaan in paragraaf 7.3.
Bedoeld worden vragen naar: 1) visies, normen en ideeën; 2) algemene
18
belangen; 3) persoonlijke belangen; 4) datgene waar het werkelijk om gaat. Bijvoorbeeld het ‘schillen’ zoals beschreven in Met de overheid om tafel
19
(Allewijn 2007, p. 83-84).
12
13
4. De voorbereiding In dit hoofdstuk wordt uiteengezet hoe de selectie van de tijdens de pilotzittingen behandelde zaken plaatsvond. Tevens bespreken we hoe procespartijen en hun gemachtigden over de pilotzittingen zijn geïnformeerd en hoe zij dit hebben ervaren.
4.1 Selectie van zaken De zaken die tijdens de pilotzittingen zijn behandeld, betroffen uiteraard allemaal bestuursrechtelijke zaken. In de aanloop naar de pilot is nagedacht over de vraag of bestuursrechtelijke zaken zich wel lenen voor conflictbeslechting anders dan door het doen van een uitspraak. Hoewel in het verleden de indruk bestond en bij sommigen wellicht nog steeds bestaat dat daarvoor in bestuursrechtelijke zaken weinig ruimte bestaat omdat bestuursorganen moeten oppassen voor precedentwerking en beperkte beleidsruimte hebben, luidde het antwoord van de organisatoren bevestigend: ‘Paradoxaal genoeg heeft zeven jaar ervaring met mediation naast rechtspraak uitgewezen dat juist bestuursrechtelijke geschillen beter oplosbaar blijken als wordt doorgestoten naar het onderliggende conflict c.q. naar de onderliggende belangen’.20 De indruk dat bestuursrechtelijke zaken zich niet voor schikken of mediation lenen, is bestreden door onder meer Allewijn in zijn boek Met de overheid om tafel (Allewijn 2007). De selectie van zaken voor de pilotzittingen is verricht door enkele rechters van de twee bestuursrechtelijke
afdelingen die bij de pilot waren betrokken. De selectie werd gemaakt uit alle beschikbare zaken (dus niet alleen de zaken die aan henzelf waren toegewezen). In eerste instantie is daarbij gelet op de aard van het juridische geschil. Ambtenarenzaken en zorggerelateerde zaken als WMO- of AWBZ-zaken werden in het bijzonder geschikt geacht vanwege de duurrelaties waarom het in deze zaken vaak gaat. Hierbij heeft ook de overweging een rol gespeeld dat in dit soort zaken vaak achterliggende belangen meespelen en dat er ruimte is om tot een compromis te komen. Sommige andere soorten zaken (zoals WAO-zaken en bestuurlijke boetes) zijn bij voorbaat al uitgesloten omdat deze zaken volgens de betrokken rechters vanuit hun aard weinig ruimte boden voor andere oplossingen en er bovendien bij sommige deelnemende rechters bezwaren bestonden tegen het toepassen van deze methode bij bestuurlijke boetes, vanwege het punitatieve karakter daarvan. Bovendien was er een vermoeden dat het bestuursorgaan in dergelijke zaken weinig geporteerd zou zijn voor een andere wijze van geschilbeslechting. In overleg met het Uwv is bijvoorbeeld besloten in zaken die fraude betreffen,
4.2 Aankondiging/uitnodiging partijen
heeft de griffier voor aanvang van de zitting telefonisch contact gezocht met de partijen om eventuele vragen te beantwoorden en om te controleren of partijen toestemming gaven voor deelname aan het onderzoek. Ook bij de reguliere zittingen is een brief verstuurd, waarin partijen werd gevraagd mee te werken aan een onderzoek ten behoeve van verbetering van de zittingen van de rechtbank. De pilot werd in deze brieven niet genoemd. De brief over de pilotzittingen werd niet door alle bij deze zittingen betrokken partijen op dezelfde wijze begrepen en zorgde soms voor verwarring en verschillen in verwachting tussen partijen.
Bij de selectie van de zaken heeft geen rol gespeeld of partijen instemden met behandeling als pilot. Wel is tijdens de training door de rechters besloten om de partijen in de geselecteerde zaken van tevoren schriftelijk op de hoogte te stellen van de bijzondere behandeling van hun zaak en de aanwezigheid van onderzoekers bij de zitting. Zij ontvingen hierover een brief waarin tevens een korte toelichting op de pilot werd gegeven.21 Partijen werd gevraagd of zij wilden instemmen met de aanwezigheid van onderzoekers, de camera en of zij wilden meewerken aan het interview. Daarnaast
I: Wat waren vooraf uw verwachtingen voor deze zitting? In hoeverre zijn deze uitgekomen? GV: Vond ik heel moeilijk. [...] Het was wel een duidelijke brief. Maar je kunt je toch niet voorstellen hoe het precies gaat. Het is natuurlijk ook heel algemeen. [...] Komt er wel een juridische behandeling? Of komt de juridische behandeling later? Maar goed, daar heb ik toen nog wel even over gebeld. Want ik zat wel een beetje in dubio, moet ik me dan wel helemaal voorbereiden? Misschien komt dat wel op een ander moment. Het was dus niet duidelijk. (Gemachtigde verweerder zaak 6)
geen mediation voor te stellen. Daarnaast is een inschatting gemaakt van de geschiktheid van de zaken voor de pilot op basis van aanvullende criteria zoals: de complexiteit van de zaak, de dikte van het dossier, en of er ‘rek’ in de zaak leek te zitten. Deze factoren zijn door verschillende rechters verschillend gewogen. Tot slot zijn enkele zaken door gerechtssecretarissen aangedragen als geschikt voor de pilot, voor zover bekend op basis van dezelfde criteria.
Ontleend aan het raamplan Experimenten conflictdiagnose en conflictoplossing
20
op maat in civiele en bestuursrechtelijke procedures, 26 september 2008.
14
Voor de brieven: zie bijlage 4.
21
15
E: [...] te meer gelet op de brief, daar had men het over een mediation. En ik denk [tijdens de zitting] ‘wanneer komt die vraag nou?’ Maar dat is niet meer aan de orde gekomen. Terwijl in die brief wel heel duidelijk stond: we stellen voor om het mediationtraject in te gaan. Er is van tevoren nog gebeld: bent u het daar mee eens? Ja, daar ben ik het mee eens. En dan komt het helemaal niet meer aan bod. (Eiser zaak 15) Deze laatste partij had dus begrepen dat hij was opgeroepen voor een mediationsessie. Op basis van de brief hadden sommige partijen en gemachtigden zich ook anders voorbereid dan gebruikelijk, bijvoorbeeld door na te denken over andere oplossingen voor hun zaak. I: Hebt u voorafgaand aan de zitting overlegd met uw cliënt over mogelijke uitkomsten? GE: Ja we hebben het gehad over mediation, naar aanleiding van die brief. (Gemachtigde eiser zaak 3) I: Hebt u voorafgaande aan de zitting overlegd met uw cliënt over mogelijke uitkomsten? GE: Ja. Lezende die brief die erbij zit, dan zeg je in ieder geval van: ‘Denk er eens over wat je vindt wat jouw schadevergoeding zou moeten zijn.’ [...] We hadden ons wel op alle mogelijk scenario’s voorbereid. I: Dus het komt wel overeen met uw verwachtingen? GE: [...] daarom heb ik ook geen pleitnota gemaakt. Een beetje zo’n comparitie-achtig idee, dat had ik wel van tevoren verwacht. (Advocaat eiser zaak 4) I: Wat hebt u vooraf aan uw cliënt verteld over de gang van zaken tijdens de zitting? GV: Ik heb met hem de brief doorgenomen en met name hebben we het gehad over de concrete belangen. Want ik dacht dat de voorzitter daar wel naar zou vragen. (Gemachtigde verweerder zaak 6) Voor sommige partijen heeft de vooraf gestuurde brief kennelijk geleid tot een andere voorbereiding op de zaak dan gebruikelijk. Bovendien zijn twee zaken na ontvangst van de brief ingetrokken. Het is denkbaar dat partijen naar aanleiding van de brief nogmaals met elkaar in overleg zijn getreden, maar hiernaar is geen onderzoek verricht. Hoewel in de brief en telefonisch om toestemming is gevraagd voor deelname aan het onderzoek en het
gebruik van de camera, werd partijen niet gevraagd of zij instemden met deelname aan de pilot als zodanig. Enkele zaken van partijen die bezwaar hadden tegen deelname aan de pilot zijn dan ook toch in een pilotzitting behandeld.22 Zoals gezegd zijn betrokkenen niet zonder toestemming gefilmd en vanzelfsprekend konden respondenten slechts indien zij daarin toestemden worden geïnterviewd. I: Hebt u van tevoren besproken binnen uw organisatie of u hieraan zou meedoen? V: Nee. I: U hebt het gewoon zelf besloten, dat u akkoord zou gaan met deze manier van zitten? V: Nou ja, ik had weinig keus heb ik begrepen. Ik heb door de telefoon gezegd dat ik het zo niet zou willen, dat ik liever gewoon een normale zitting... Maar nee, dat moest ik allemaal dan maar vertellen op de zitting. Ik zei: ‘Ja maar dan gebeurt het toch, ik heb liever een reguliere zitting’. Nou dat scheen dus kennelijk niet mogelijk te zijn. […] ’Zal ik het even op papier zetten, heb ik ook nog tegen die mijnheer [de griffier die de partijen belde] gezegd, dat ik het er niet mee eens ben, ik wil een reguliere zitting.’ ‘Nee mevrouw dat kunt u alleen maar doen tijdens de zitting.’ Nou toen dacht ik: ‘Jeminee dat is niet prettig eigenlijk’. (Verweerder zaak 4) I: Waarom hebt u ingestemd deel te nemen aan deze pilot? GE: Dat is geen keuze geweest. Ons is medegedeeld dat we meededen aan ‘conflictoplossing op maat’. I: U zegt dat u zelf niet heeft gekozen om hier echt aan mee te werken. Het is u meer opgelegd? GE: Er is ons gezegd dat deze zaak is geselecteerd door de rechtbank. Waar we het dan nog wel over konden hebben of dat er een opname was en of we mee deden aan het onderzoek. Maar de keuze was niet wel of geen reguliere zitting. Dat staat ook in de uitnodiging. [...] Als ik de keuze had, had ik hier niet voor gekozen. (Advocaat eiser zaak 8) Deze ‘onvrijwillige’ deelname aan de pilot kan uiteraard van invloed zijn geweest op de oplossingsbereidheid en ook het gevoel van procedurele rechtvaardigheid van partijen. Dit onderwerp komt verder aan de orde in paragraaf 7.3.
4.3 Meervoudige behandeling Tijdens de voorbereiding is door de deelnemende rechters besloten om de zaken tijdens de pilotzittingen meervoudig te behandelen. Normaliter vindt de behandeling van vergelijkbare bestuursrechtelijke zaken enkelvoudig plaats. Het voorzitterschap wisselde per zaak. Twee motieven speelden een rol bij de keus voor meervoudige behandeling: het leren van elkaar, bijvoorbeeld door het geven van feedback achteraf, en helpen van elkaar, bijvoorbeeld door het (tijdelijk) overnemen van de behandeling als deze dreigde vast te lopen, zodat de behandelende rechter een time-out had. R: Ik vond het wel een toegevoegde waarde, omdat je dan ook bij elkaar kijkt en van elkaar kunt leren, en eigenlijk meer de tijd had om bij elkaar in te springen. Waar je eerst Dick [Allewijn] had, die zei: ‘time-out, probeer het eens zo’, kan nu een collega het overnemen. R3: En feedback, denk ik. R2: Feedback naar elkaar, op zitting overnemen van elkaar, niet zozeer die time-out. (Rechters tijdens eerste eindgesprek) R: In de eerste plaats intervisie, dat is dan automatisch geregeld. Dat je bij elkaar kunt kijken; wat gaat er goed en wat gaat er niet goed. En juist ook omdat we het moeilijk vonden deze methode. Als het echt blokkeert, dan kan de ander het even overnemen. I: En werkte het ook zo? R: Nee, ik denk achteraf dat we beter voor enkelvoudig hadden kunnen kiezen. Het kan natuurlijk goed werken dat je het van elkaar overneemt maar het kan ook andersom werken, dat het de andere kant op gaat dan degene die als eerste de vraag stelt. (Rechter tijdens tweede eindgesprek) Er bleken dus ook nadelen aan het meervoudig zitten te kleven. Het van elkaar overnemen werkte niet altijd positief, soms kregen de rechters juist het idee dat ze elkaar tegenwerkten. Voorts voelden de rechters zich vrijer in een enkelvoudige setting. Dit bleek bijvoorbeeld toen een van de rechters in een zitting die buiten de pilot viel, ook volgens de methode ‘conflictoplossing op maat’ wilde werken en ervoer dat een andere rechter die niet aan de pilot had meegedaan, zich hierin niet kon vinden:
moeten houden als er een rechter is die heel sterk een aversie heeft. R1: Wat heeft ze er erop tegen? R3: Ze vindt het klinkklare onzin, ze is zelf heel zakelijk. En ze kiest niet voor het aanhouden van zaken omdat je die zaak dan weer terug krijgt. R4: Tijdverlies. (Rechters tijdens eerste eindgesprek) De betrokken rechters geven er voor de toekomst duidelijk de voorkeur aan, ook bij zaken die zij volgens het model ‘conflictoplossing op maat’ gaan behandelen, enkelvoudig te zitten. I: Zouden jullie er ook voor kiezen, als deze pilot is afgelopen, om het in MK te blijven doen? R1: Als de zaak zich er toevallig voor leent. R2: Ja, dat hebben we voorheen natuurlijk ook wel gedaan. R3: Alleen als je denkt ‘ja, dat leent zich ervoor’. Maar niet al meteen de insteek. Ik denk dat het prettiger is, als enkelvoudige rechter. (Rechters over zaak 7) Dat de zaak door een meervoudige kamer zou worden behandeld, werd niet aangekondigd in de brief en was daarom voor veel partijen en ook advocaten een verrassing. Veel procespartijen en met name hun gemachtigden noemden dit dan ook als verschil tussen de pilotzitting en hun ervaring met eventuele eerdere zaken. E: Ik was wel enigszins verrast om een hele rechtbank te zien, terwijl ik verwachtte maar één rechter te zien. I: Stond dat niet duidelijk in de brief? GE: Nee, daar stond juist enkelvoudig. E: Dan nog denk ik, ik mag misschien niet bagatelliseren, maar mijn zaak is toch geen zaak waarvan je nachten moet wakker liggen. En dan zie je drie rechters en dan denk je: ‘Oeps’. (Eiser en zijn advocaat zaak 14) I: Was dit de eerste keer dat u bij een bestuursrechter was? V: Nee, ik ben al enkele keren eerder geweest, ook in ontslagkwesties. De meervoudige kamer was wel nieuw, dat was wel opvallend. (Verweerder zaak 6)
R3: Ik heb nu een paar keer bij een MK-zitting een por gehad van: ‘Hou op’. Daar zul je dus rekening mee
In een geval (zaak 1) leidde het ertoe dat ook medewerking aan het onderzoek
22
werd geweigerd, in de andere gevallen is er wel meegedaan aan het onderzoek.
16
17
5. De zittingen In dit hoofdstuk bespreken we aan de hand van de observaties en de interviews hoe de pilotzittingen in de praktijk verliepen en wat de visie van betrokkenen daarop was. We gaan na of en hoe het geleerde door de rechters in de praktijk werd toegepast, welke knelpunten zich daarbij voordeden en wat het effect ervan was. Tevens vergelijken we de praktijk van de pilotzittingen met die van reguliere zittingen.
5.1 Aantal en aard van de geselecteerde zaken Er hebben uiteindelijk vijf pilotzittingen plaatsgevonden, waarvoor in totaal vijftien zaken gepland stonden. Hiervan zijn drie zaken om verschillende redenen verdaagd of ingetrokken. Zoals gezegd, vond de behandeling van de pilotzaken in principe meervoudig plaats. Het was de bedoeling dat iedere deelnemende rechter daarnaast een zaak zou selecteren die stond gepland op een eigen, enkelvoudige zitting om volgens het pilotproject te behandelen.23 Ook deze zaken zouden deel uitmaken van het onderzoek. Uiteindelijk zijn echter slechts twee zaken voor zo’n enkelvoudige zitting geselecteerd zonder dat dit tot een behandeling volgens de pilot heeft geleid. In het eerste geval liet eiser verstek gaan zodat een aanpak volgens de pilot toch niet heeft kunnen plaatsvinden. In het tweede geval werd het beroep na ontvangst van de pilotbrief ingetrokken, omdat partijen zelf tot een oplossing waren gekomen. Deze zaken zijn buiten de analyse gelaten.
In de pilot zijn verschillende soorten zaken behandeld. Om de anonimiteit van de respondenten, zowel burgers als bestuursorganen, te waarborgen zullen de zaken niet individueel worden beschreven, maar zijn zij ingedeeld in een aantal categorieën. Van de twaalf behandelde zaken ging het in zes gevallen, de helft dus, om ambtenarenzaken. Hierbij gaat het meestal om zaken van een werknemer bij een overheidsorgaan tegen de (voormalige) werkgever. Drie zaken vielen onder de categorie zorg. Hierbij ging het meestal om het verkrijgen van een bepaalde voorziening in verband met de ziekte of handicap van de eiser. Eén zaak in de pilot viel onder de categorie gemeente/vergunning en één zaak viel onder de categorie documenten/registratie. Van de reguliere zaken die gebruikt zijn voor de vergelijking, vielen drie zaken onder de categorie gemeente/vergunning. Eén zaak betrof een bestuurlijke boete. De geobserveerde reguliere zaken waren dus qua inhoud niet volledig vergelijkbaar met de zaken die voor de pilotzittingen waren geselecteerd. Dit werd onder andere veroorzaakt door het aantal beschikbare zaken in de onderzoeksperiode. Vrijwel alle ambtenarenzaken in deze periode zijn bijvoorbeeld geselecteerd voor de pilot.
5.2 Introductie tijdens de zitting De manier waarop de zaken tijdens de pilotzittingen werden behandeld, zoals geleerd tijdens de training en geoefend in de trainingszittingen, verschilt op een aantal punten van de behandeling van zaken tijdens reguliere zittingen. Gewone bestuursrechtelijke zittingen verlopen meestal volgens een min of meer vast stramien. Na een korte inleiding door de rechter krijgen beide partijen de gelegenheid een pleidooi te houden wat meestal neerkomt op het voorlezen van een pleitnota. Vervolgens stelt de rechter vragen aan beide partijen en tot slot krijgen beide partijen in de tweede termijn nog eens kans op elkaars eerdere standpunten te reageren. Voor partijen die al eens eerder een zitting hebben bijgewoond, is dus in grote lijnen voorspelbaar hoe de zitting zal verlopen. Bij de meeste reguliere zittingen wordt begonnen met een korte introductie door de rechter waarin hij of zij de namen van partijen controleert, een beknopte samenvatting van het geschil geeft – meestal vanuit het perspectief van de eiser – en kort uitlegt hoe de zitting verder zal verlopen. Deze uitleg wordt echter niet door alle aanwezigen als zodanig begrepen:
I: Heeft de rechter aan het begin van de zitting uitgelegd hoe het verloop van de zitting eruit zou zien? E: Nee, niet echt. GE: Ik ga er overigens wel van uit dat mevrouw dat al wist, ze waren al een keer op zitting geweest, dan lijkt het me niet echt nodig om alles nog een keer uit te leggen. E2: Klopt, want je weet wel wat je te wachten staat, als je het één keer hebt gehad dan weet je het. (Eisers en hun advocaat zaak 18; reguliere zitting) De geïnterviewden van wie dit citaat afkomstig is, vonden een introductie dus niet noodzakelijk als partijen eerder een zitting hadden meegemaakt. Ook tijdens pilotzittingen werd een introductie gegeven. Tijdens de training was het belang van een goede introductie en informatievoorziening benadrukt, met name met het oog op het gevoel van procedurele rechtvaardigheid. Tijdens de pilotzittingen zag deze introductie er echter vaak wat anders uit dan bij reguliere zittingen. Er werd bijvoorbeeld in een aantal gevallen nadrukkelijk een samenvatting vanuit het perspectief van beide partijen gegeven, waarbij met beide partijen oogcontact werd gemaakt. Omdat de pilotzittingen afweken van het vertrouwde patroon, was informatieverstrekking aan
De pilotzittingen vonden meervoudig plaats, zie paragraaf 5.3
23
18
19
partijen over het verloop ervan extra belangrijk. Deze informatie werd echter niet in alle gevallen gegeven, en door partijen vaak ook niet als voldoende gezien. Zowel bij aanvang van de pilotzittingen als bij de reguliere zittingen werd er bovendien door een deel van de rechters iets gezegd over de pilot en de aanwezigheid van de onderzoekers in de zaal. Niet alle rechters deden dit even uitvoerig, de uitleg bleef in sommige gevallen beperkt tot een opmerking over de aanwezigheid van onderzoekers of de camera. In een deel van de gevallen is hierover zelfs helemaal niets gezegd, maar werd direct begonnen met de behandeling. Eventuele onterechte verwachtingen van partijen naar aanleiding van de brief werden dan dus niet gecorrigeerd.
5.3 Structuur Mede doordat tijdens de introductie niet kenbaar werd gemaakt in welke volgorde onderwerpen zouden worden behandeld – wie wanneer aan het woord zou komen, hoe lang de zitting ongeveer zou gaan duren en waarmee de zitting zou eindigen – was de structuur van de pilotzittingen over het algemeen ronduit onduidelijk. Dit is mogelijk deels een gevolg van een gebrek aan ervaring met het model en deels eigen aan de aard van het project waarin sprake is van een vrije belangeninventarisatie, voortdurend van de ene partij naar de andere kan worden geswitcht en de opties van verschillende uitkomsten, uitspraak, schikking of verwijzing naar mediation met opzet open worden gelaten. Er is geen sprake van vaste spreekrondes en formules, zoals bij een reguliere zitting. Tegelijkertijd is ook binnen het project de noodzaak van een duidelijke structuur van de zittingen en het verstrekken van informatie hierover aan partijen onderkend, onder meer met het oog op het ervaren van procedurele rechtvaardigheid door partijen en is dit aspect ook tijdens de cursus behandeld. Een duidelijke structuur kan partijen tijd en ruimte bieden voor participatie of voice (vgl. Laemers, De Groot-van Leeuwen & Fredriks 2007, p. 80). De rechters bleken tijdens pilotzittingen echter moeite te hebben binnen deze vrije vorm van belangeninventarisatie toch een herkenbare structuur te vinden en zowel zijzelf als partijen hadden daarvan merkbaar last. Dat bleek ook uit de interviews met zowel rechters als partijen.
20
I: Wat ging er anders tijdens deze zitting dan tijdens een ‘gewone’ zitting? R: Dat je er veel langer over doet en dat ik in een reguliere zitting veel meer was gebleven bij het juridische geschil. Dan heb je meer structuur en is het zoals het altijd gaat. (Rechter zaak 8) I: Hoe stelden ze zich dan anders op? V: Meestal is de zitting heel concreet, kan ieder zijn standpunt nog een keer duidelijk maken. Daarna worden er vragen gesteld, heel concreet, en dat ging nu vaak een beetje oeverloos. Het begon met een algemene vraag, heel eigenaardig in een zitting, zo werkt het eigenlijk nooit. Ja, het zal wel in het kader van dat onderzoek zijn geweest maar het schiet ook eigenlijk niet op. En dat chaotische. Je komt voor die zitting en het kost allemaal heel veel tijd. (Verweerder zaak 4) Ondanks de structuurproblemen lukte het in een enkel geval wel om de zitting min of meer gestructureerd te houden. Dat leek nauw samen te hangen met de vraag of de rechter het tijdens de cursus geleerde wist toe te passen: samenvatten, piketpaaltjes slaan en het benoemen van positieve punten. Dat lijkt erop te wijzen dat met name gebrek aan ervaring debet was aan de structuurproblemen en dat het model zelf niet aan een duidelijke structuur in de weg staat. De behandeling vond tijdens een pilotzaak vaak plaats in twee fases. Dit werd door sommige rechters vooraf aangekondigd. In eerste instantie werd ingegaan op belangen en geprobeerd de partijen tot mediation of een schikking te bewegen, maar als dat niet lukte, ging de rechter over tot een juridische behandeling van de zaak om een uitspraak te kunnen doen. R: Ik denk wel dat je bij mij een omslag kon zien toen ik mijn juridische vragen ging stellen. Dat ik toen wat strenger werd. Ik denk dat ik, ook door die hele belangenafweging en de ergernis dat het niet lukt, wel iets strenger was dan normaal. Ook zo van: ‘Nu wil ik dat er een eind aan komt en nu wil ik het ook heel strak regisseren tot het einde.’ Ik had gewoon geen zin meer in mijn losse houding van het begin van de zitting. Dat is de houding die ik ook wel bij andere zittingen hanteer. (Rechter zaak 6) Voor de rechters bleek het soms lastig om verschil aan te brengen tussen de feitelijke, juridische behandeling en de
vragen naar belangen. Ook een procespartij had moeite om de bespreking van belangen en van het juridische geschil uit elkaar te houden. GV: Ik vond het lastig, het was niet helemaal uit elkaar te halen, het eerste en het tweede gedeelte. Ik denk dat de voorzitster zich daar wel aan hield. Maar voor ons ging het maar om één zaak. En dan zeg je toch de dingen ongeacht in welke fase. Dus dat is best een beetje onduidelijk. Je zegt dan ook al dingen in de eerste fase die toch ook al in de tweede fase thuishoren. [...] Een beetje onduidelijk is het wel. Je weet dat zij niet op zoek is naar juridische argumenten, maar er blijven toch dezelfde feiten naar boven komen. Of de insteek nou een schikking of mediation is of een juridische behandeling. (Gemachtigde verweerder zaak 6)
5.4 Vragen van de rechter Zowel de reguliere zittingen als de pilotzittingen bestonden voor een groot deel uit vragen van de rechters aan procespartijen en hun gemachtigden. In de reguliere zittingen waren de vragen van de rechters vooral gericht op het verduidelijken van stukken uit het dossier of opmerkingen tijdens de zitting. Het gaat hier vaak om gesloten vragen in de trant van: ‘Klopt het wat verweerder hierover zegt?’ of ‘Als ik het goed begrijp was dit anders in het oude bestemmingsplan?’. Deze vragen werden gesteld nadat partijen eerst zelf de gelegenheid hadden gekregen hun standpunten toe te lichten of een pleitnotitie voor te dragen. Anders dan bij de reguliere zittingen, waar de partijen eerst het woord kregen en hun pleitnotities voordroegen, begonnen de meeste pilotzittingen, na de introductie, de behandeling met een open vraag aan beide partijen, zoals: ‘Wat hoopt u vandaag te bereiken?’. Dit was conform het model en hetgeen uitgebreid was geoefend tijdens de training en trainingszittingen. Ook voor het verdere verloop van de zitting waren er in de cursus diverse standaardvragen besproken waarmee de achterliggende belangen van partijen kunnen worden achterhaald en het bredere conflict achter het juridische geschil in kaart kan worden gebracht. Deze vragen hebben tot doel partijen te laten nadenken over mogelijke oplossingen voor hun conflict en om zich te laten realiseren dat een uitspraak niet altijd de oplossing van het conflict betekent. Een van deze vragen was
bijvoorbeeld: ‘Stel dat u gelijk krijgt, bent u er dan?’ Uit de observaties bleek echter dat het de rechters in pilotzittingen niet altijd lukte om, na de openingsvraag, in hun vragen ook echt op de belangen te concentreren. Ondanks hun pogingen de vragen uit de cursus te stellen, kwamen deze soms niet helemaal goed uit de verf. Vraagmodellen zoals het schilgesprek werden niet afgemaakt, of er werd onvoldoende gedaan met de antwoorden. In sommige gevallen kwam de zitting uiteindelijk neer op een heel uitgebreid feitenonderzoek zoals dat ook in reguliere zittingen plaatsvindt. Sommige partijen dachten na afloop van de zitting dan ook dat dit de insteek van de pilot was. I: Vond u de uitleg [die aan het begin van de zitting werd gegeven] kloppen met de werkelijke gang van zaken? A: Dat kan ik me eigenlijk niet meer zo goed herinneren. Ik kan me herinneren dat ze zeiden: ‘We gaan aan de feiten beginnen en dan eventueel daarna nog naar de juridische omstandigheden, maar die kun je niet helemaal los van elkaar zien.’ Maar dat komt misschien ook omdat ik niet zoveel aan het woord ben geweest. Het was in ieder geval wel heel feitelijk van aard ja, met hier en daar een juridische invulling. (Advocaat eiser zaak 4) Hoewel tijdens de introductie van deze zaak niets over feiten is gezegd, heeft deze advocaat door de verdere gang van zaken dus de indruk gekregen dat de methode ‘conflictoplossing op maat’ vooral is gericht op een uitgebreid feitenonderzoek. Het verschil tussen reguliere zittingen en pilotzittingen was dan ook in de eerste plaats het aantal vragen dat werd gesteld tijdens de behandeling. In gewone zaken lag dit aantal over het algemeen veel lager dan in pilotzaken. De rechters zagen het vragen dan ook als een belangrijk onderdeel van de aanpak volgens de pilot: I: Wat waren volgens u de belangrijkste interventies die u tijdens de zitting hebt toegepast? [...] R1: Ja, dat zijn natuurlijk altijd vragen, dat is wat we in de cursus hebben geleerd. R3: Continu door blijven vragen. R2: Ja, belangen en dan maar doorvragen. R1: Dat is wat we hebben gedaan. I: En dat belang is wel boven tafel gekomen? R1: Ja, dat denk ik wel ja. Maar ja, dat belang werd continu herhaald. Dus dan denk je: ‘Ja: dat belang is mij
21
wel duidelijk. [lachend] Hoe komen we tot een oplossing?’ (Rechters over zaak 8) Daarnaast was er een verschil tussen reguliere en pilotzittingen met betrekking tot het soort vragen dat werd gesteld. In reguliere zittingen werden vooral feitelijke, vaak gesloten, vragen gesteld, terwijl de vragen in pilotzittingen meestal meer op belangen waren gericht. Niet in alle gevallen was het verschil in soort vragen echter zo duidelijk. Wat hierbij wel opviel was dat er grote onderlinge verschillen waren tussen de rechters. De ene rechter leek deze andere manier van afdoen wat gemakkelijker af te gaan dan de andere. De bredere vragen die in pilotzittingen werden gesteld naar belangen en het onderliggende conflict werden echter niet door alle partijen op prijs gesteld. Vooral gemachtigden en verweerders hadden hiermee soms moeite. V: Wat mij opviel was dat de rechter heel erg vroeg: ‘Wat vindt u persoonlijk en met wat voor boodschap bent u hier naartoe gekomen?’ Dat heb ik wel afgehouden, het bevreemdde mij heel erg. In een vorige zaak werd er meer gehouden aan het beleid. Ik had het idee dat de rechter naar een oplossing voor de wederpartij aan het zoeken was. Naar het oordeel van [bestuursorgaan] is er geen oplossing zoals de rechter die misschien wil, in de zin van elkaar tegemoet komen. Ons standpunt was heel duidelijk gemaakt. En de rechter bleef richting mij persoonlijk vragen of er een oplossing mogelijk was om tot elkaar te komen. (Verweerder zaak 3) GV: Af en toe dacht ik wel bij mezelf, maar dat is even heel persoonlijk, nou zitten we hier met z’n allen te luisteren naar iets wat er helemaal niet toe doet. (Gemachtigde verweerder zaak 6) GE: De zaak werd eigenlijk verlaten. En er werd over hele andere problemen gesproken. [...] Daarover zegt de bestuursrechter over het algemeen ‘dit behoort niet tot de zaak.’ En hier werd, om redenen die ik niet helemaal kan overzien, heel veel aandacht geschonken aan dingen die er niets mee te maken hadden. (Gemachtigde eiser zaak 7) Deze partijen ervoeren de zoektocht naar onderliggende belangen als irrelevant voor het juridische geschil en zagen het nut er niet van in om te zoeken naar andere oplossingen dan een uitspraak. De indruk bestaat dat
de op de achterliggende belangen gerichte vragen van de rechters er ook toe leidden dat de partijen, en vooral eisers, zelf meer aan het woord kwamen dan tijdens een reguliere zitting, waar de belangrijkste rol meestal is weggelegd voor de gemachtigden. De gebruikelijke beperkte rol voor de eiser wordt geïllustreerd door onderstaand citaat uit een interview met de eiser in een reguliere zitting.24 I: Had u voldoende gelegenheid om vragen te stellen? E: Ja, maar dat hoefde ook eigenlijk niet zo hè, dat deed mijn advocaat. Het was ook beter dat ik dat aan hem over liet. Het is ook niet grappig als ik er doorheen zit te praten. (Eiser zaak 19, reguliere zitting) Sommige eisers met eerdere ervaring in het bestuursrecht waren dan ook verbaasd over de rolverdeling tijdens de pilotzittingen. Ze hadden gedacht dat hun rol op de zitting veel minder groot zou zijn dan het geval was. Gemachtigden kwamen door deze andere rolverdeling juist minder aan het woord dan gebruikelijk in reguliere zittingen. Veel gemachtigden hadden zich naar aanleiding van de brief echter anders dan gebruikelijk voorbereid en geen pleitnotities gemaakt. Als er wel een pleitnotitie was voorbereid, kwam deze later in de zitting over het algemeen alsnog aan bod, vaak naar aanleiding van een discussie over een juridische kwestie.25
5.5 Zittingsduur De uitgebreide behandeling van zaken tijdens de pilot kostte in een aantal gevallen meer tijd dan gebruikelijk. De kortste pilotzaak duurde 55 minuten, de langste twee en een half uur. De reguliere zaken uit het onderzoek duurden tussen de 35 minuten en anderhalf uur. Dit verschil viel ook partijen op: I: Hebt u al eerder zittingen van een bestuursrechter bijgewoond? Zo ja, merkte u verschil met de vorige keren? GE: Ja. Het verschil zit hem in de duur. Normaal sta je na 15 tot 20 minuten wel weer buiten. Ik heb ook het idee dat ze meer vragen aan het stellen zijn. Ik weet niet of dat eraan ligt dat jullie erbij zijn of de zaak zich er gewoon voor leent. Ook vroegen ze van de ene partij de mening en daarna hoe het andersom was en dat heb ik dus nog nooit gezien. Dat is wel opmerkelijk. (Gemachtigde eiser zaak 1)
Hoewel er door de rechters van tevoren rekening was gehouden met een langere duur van de pilotzittingen – er werden slechts drie zaken op een ochtend gepland zodat anderhalf uur per zaak was uitgetrokken – duurde de behandeling van verschillende zaken langer dan gepland. De partijen waren bovendien van tevoren niet op de hoogte gesteld van de langere tijd die voor de behandeling van hun zaak was uitgetrokken. De duur van de behandeling werd dan ook door veel gemachtigden van eisers en (gemachtigden van) verweerders in de interviews negatief beoordeeld. Eisers hadden hiermee over het algemeen minder moeite. Een verklaring dat de professionele procespartijen negatiever over de duur van de behandeling oordeelden dan de eisende privépersonen zou kunnen zijn dat zij over het algemeen onder hogere tijdsdruk stonden en niet zelden vervolgafspraken moesten verzetten als de zitting langer duurde dan zij hadden verwacht. Professionele procespartijen hebben ten slotte vaak een zakelijk of financieel belang bij een snelle afhandeling van de zaak, terwijl privépersonen veel tijd en aandacht voor hun zaak vaak juist waarderen, zoals in onderstaand voorbeeld. I: Hoe vond u het gaan? E: Ik vond dat het wel redelijk goed ging. In die zin dat de rechter probeerde zich een goed beeld te vormen van wat er aan de hand was. Niet alleen uit het dossier, maar ook uit de partijen. En ik vond dat ze alle tijd nam om ook datgene aan te horen wat ik te zeggen had. Ook, en zelfs, als ik even uitwijdde, dan liet ze me ook gewoon gaan, dat vond ik op zich wel goed. Dat bindt me ook meer met de rechter, dat geeft me meer vertrouwen. Dat ze alle details aanhoort en die wellicht in haar weging mee zal nemen. (Eiser zaak 14) De langere tijdsduur van de behandeling was voor deze eiser dus geen belemmering, maar droeg juist bij aan het gevoel van vertrouwen in de rechters. Ook de rechters noemden veelvuldig de langere tijd die pilotzittingen namen. Zij vonden dit een belangrijk bezwaar. R: We kunnen moeilijk overal zo lang over doen, dan komen we gewoon niet rond. (Rechter over zaak 10) Niet alle zaken duurden echter langer dan bij een reguliere behandeling. In zaak 15, bijvoorbeeld, vonden
zowel verweerder als rechters dat de zaak niet langer had geduurd dan bij een reguliere behandeling. R: Dat [anderhalf uur] vind ik niet zo lang voor een ambtenarenzaak. Er speelden allerlei vragen. [...] Deze behandeling heeft eerder verkortend dan verlengend gewerkt. Anders was er sprake geweest van lange pleitnota’s. V: In deze zaak heeft het niet veel langer geduurd. Maar als er openingen zijn voor mediation, dan kan het nog veel langer duren. (Rechters en verweerders over zaak 15). Van belang is nog op te merken dat volgens onze observaties soms tijd ‘verloren’ ging als rechters in de belangeninventarisatie of het feitenonderzoek ‘bleven hangen’ en geen overstap wisten te maken naar het zoeken naar oplossingsrichtingen. Daarnaast kostte het soms veel tijd om een paar keer te schorsen, te overleggen of nieuwe mogelijkheden of oplossingen te bespreken. De behandeling van een pilotzaak die door alle betrokkenen en ook de onderzoekers als succesvol werd gezien, duurde anderhalf uur, en een zaak waarvan de behandeling het kortst duurde, een uur, verliep nogal moeizaam.
5.6 Schorsingen In vier van de behandelde pilotzaken is op enig moment besloten tot een of meer schorsingen. Er zijn verschillende soorten schorsingen, op initiatief van de rechter, om zelf te kunnen overleggen, om partijen in de gelegenheid te stellen met elkaar of met hun gemachtigde te overleggen of op verzoek van de professionele procespartijen. In drie zaken zijn partijen expliciet de gang op gestuurd voor overleg, terwijl de rechters in de zittingszaal achterbleven. Het effect van die schorsingen was wisselend. Bij de nabespreking kwamen de voordelen en nadelen van schorsingen aan de orde. Een schorsing lijkt nuttig te zijn om een procespartij de gelegenheid te geven om met zijn gemachtigde te overleggen en wordt, ondanks een duidelijke opdracht, minder vaak door partijen gebruikt voor overleg met elkaar. Een nadeel van de schorsing is dat de rechter de regie kwijt kan raken en dat de soms moeizaam opgebouwde sfeer tijdens de schorsing opeens kan omslaan.
Er is echter geen sprake van verplichte procesvertegenwoordiging in
24
bestuursrechtelijke zaken. Verschillende partijen hadden er dan ook van afgezien om zich te laten vertegenwoordigen en voerden zelf het woord. Bij drie pilotzaken en twee gewone zaken was er sprake van een eiser die zonder gemachtigde was gekomen. Bovendien waren niet alle gemachtigden jurist.
22
Slechts in één geval had een gemachtigde wel een pleitnota gemaakt maar
25
is deze niet aan bod gekomen.
23
Opmerkelijk is dat de rechters niet altijd een duidelijk advies of een opdracht meegaven voor tijdens de schorsing. Een van de redenen om te schorsen was dat de rechters zelf (even) niet wisten hoe ze verder moesten gaan en met collega’s wilden overleggen. Eenmaal is tijdens een schorsing geraadkamerd en kwamen de rechters bij de hervatting van de zitting met een voorlopig oordeel. Zie hieromtrent paragraaf 6.3.
verliepen de zittingen soepel en efficiënt. De rechters werden tijdens de interviews door procespartijen dan ook gecomplimenteerd voor hun uitstekende dossierkennis, attitude en professionaliteit.
6. Uitspraak, schikking of mediation? In dit hoofdstuk komen de uitkomsten van de
5.7 De zittingen, concluderend
pilotzittingen aan de orde, zowel kwantitatief
Uit de observaties blijkt dat er zeker verschillen zijn tussen de pilotzittingen en vergelijkbare reguliere zittingen. De pilotzittingen kenden een ander patroon en minder structuur. Dat had invloed op de duur. Tijdens de pilotzittingen kwamen privéprocespartijen, vooral eisers, meer aan het woord dan hun gemachtigden. In veel gevallen zijn er ook geen pleitnotities voorgedragen, terwijl dit in alle geobserveerde reguliere zittingen wel is gebeurd. Er werden bovendien meer vragen gesteld door de rechters en zij gingen uitvoeriger in op de belangen van de verschillende partijen. Dit gebeurde aan de hand van vraagmodellen zoals deze zijn geoefend tijdens de training.
gedaan, geschikt en verwezen naar mediation
I: Merkt u verschil met een reguliere zitting? GV: Ja, zeker, er werd uitgebreid geïnformeerd naar de belangen en er werd gezocht naar andere oplossingen. Actief. Niet en passant, maar echt actief. Ja. (Gemachtigde verweerder zaak 6) Niet in alle zaken is de belangeninventarisatie echter zo goed uit de verf gekomen als in bovenstaand citaat. Bovendien verliepen niet alle pilotzittingen even gestructureerd. Dit begon vaak al met het ontbreken van een heldere introductie waarin de gang van zaken uiteen werd gezet. In een aantal zaken was dus zichtbaar dat deze manier van zitten voor de deelnemende rechters nog vrij nieuw is, en dat niet alle rechters zich de vaardigheden volledig eigen hebben gemaakt. Onwennigheid met deze methode en ten gevolge daarvan enige onzekerheid bij de rechters die de regie hadden, had ongetwijfeld invloed op het verloop van de zitting. Dit bleek in het bijzonder als de rechters uiteindelijk toch omschakelden naar een meer juridische behandeling van de feiten, op de wijze die zij gewend waren. Als zij konden terugvallen op hun routine,
als kwalitatief. Hoe vaak werd uitspraak en droegen de pilotzittingen in de ogen van de betrokkenen bij aan finale conflictbeslechting? Daarnaast wordt aandacht besteed aan de visie van de respondenten op de geschiktheid van de toegepaste methode voor de behandeling van hun zaak.
6.1 Uitkomsten in cijfers De twaalf zaken die op een pilotzitting zijn behandeld, hebben in acht gevallen tot een uitspraak geleid. In één zaak is naar mediation verwezen en de andere drie zaken zijn voor kortere of langere tijd aangehouden om de partijen de mogelijkheid te geven om, al dan niet met behulp van onderzoek, zelf tot een oplossing te komen. Hiervan is in één geval verweerder uiteindelijk (na onderzoek) op zijn oorspronkelijke standpunt blijven staan, waarmee duidelijk was dat de rechtbank alsnog tot een uitspraak moest komen. Partijen is nu om toestemming gevraagd om deze zaak buiten (een nadere) zitting af te doen.26 Daarnaast zijn in één zaak waarin uitspraak is gedaan tijdens de zitting aanvullende, mondelinge afspraken gemaakt om toekomstige conflicten te voorkomen. In één zaak is een voorlopig oordeel gegeven. Kortom, het vaakst is besloten tot het doen van een uitspraak. Daarna kwam het vaakst voor dat zaken werden aangehouden.
6.2 Uitkomsten en de aard van de zaak Verschillende partijen zeiden direct bij aanvang van het interview uit zichzelf dat zij van mening waren dat hun specifieke zaak niet geschikt was voor verwijzing naar mediation of een schikking. Sommige partijen hebben dit ook tijdens de zitting gemeld. Ook al waren zij vrijwel allemaal positief over het beproeven van verschillende vormen van conflictbeslechting. Een aantal van hen had dan ook liever niet meegewerkt aan de pilot, omdat zij de voorkeur gaven aan een reguliere zitting en een uitspraak. Een negatieve inschatting van partijen over de mogelijkheden in hun zaak om tot een andere oplossing dan een uitspraak te komen, bleek echter niet altijd een goede indicator van de daadwerkelijke mogelijkheden. Tijdens de zitting bleken soms toch andere mogelijkheden te bestaan dan partijen verwachtten. V: Wat ik in eerste instantie al zei, ik vond het toch verrassend zoals het liep. Dus dat er toch nog ruimte gevonden werd om tot elkaar te komen, of in ieder geval nog wat van die zaak te maken, en kansen te geven. (Verweerder zaak 10)
Op het moment van schrijven van dit rapport was de uitkomst van de
26
andere aangehouden zaken en van de mediation nog niet bekend.
24
25
V: We hebben het van tevoren gehad over mogelijke oplossingen en wij zagen die niet direct omdat voor ons de zaak vanuit juridisch oogpunt helder was en dan vind ik het mooi om te zien dat er toch meer mogelijkheden zijn. (Verweerder zaak 14) Sommige partijen werden dus tijdens de zitting verrast door de mogelijkheden die er in hun zaak bleken te zijn. De rechters droegen hieraan soms bij door, al dan niet samen met partijen, creatief op zoek te gaan naar oplossingsrichtingen. In deze laatste twee gevallen is de zaak dan ook aangehouden in afwachting van een oplossing door partijen zelf. Bij aanvang van het project bestond bij de organisatoren duidelijk een beeld over de aard van de zaken die zich voor het project zouden lenen. Achteraf vonden sommige deelnemende rechters dat niet altijd de meest geschikte zaken waren uitgezocht, maar er was ook een rechter die vond dat misschien elke zaak in beginsel geschikt is maar zij zelf nog niet zover waren. Uit de reacties bleek niet duidelijk welke zaken de rechters meer en minder geschikt vinden voor behandeling volgens het model van de pilot. Een rechter vond sociale verzekeringzaken niet de meest voor het project in aanmerking komende zaken. Een ander meende dat zaken met een duurrelatie, zoals functiewaarderingszaken zich wel lenen voor ‘conflictoplossing op maat’. Andere rechters beoordeelden de geschiktheid niet zozeer aan de hand van de aard van het geschil, maar op basis van de positie en aard van de partijen. Zo zouden zaken waarbij de eiser een punt heeft maar onvoldoende inzicht in zijn belangen en alternatieven om die te dienen, geschikt zijn voor de aanpak volgens de pilot. Opmerkelijk was dat de bij het eerste eindgesprek aanwezige rechters vonden dat de methode ‘conflictoplossing op maat’ vooral geschikt is als het bestuursorgaan op het eerste gezicht ongelijk heeft, omdat het bestuursorgaan dan mogelijk is te bewegen tot een verschuiving van het standpunt. Als de burger op het eerste gezicht ongelijk heeft, is de methode volgens deze rechters alleen geschikt om die een negatieve uitkomst te doen accepteren. De rechters die aanwezig waren bij het tweede eindgesprek dachten hierover echter anders; zoals een van de rechters zei: ‘Als verweerder écht ongelijk heeft, dan denk ik dat een uitspraak heel geschikt is.’ Een uitspraak die het bestuursorgaan in het ongelijk stelt, dwingt hem immers tot het nemen van een andere beslissing. Ook verschillende verweerders en gemachtigden hebben zich tijdens de interviews uitgesproken over het soort
zaken dat zij geschikt achten voor conflictoplossing op maat, of voor geschilbeslechting anders dan door het doen van een uitspraak. Zaken die geregeld als geschikt voor behandeling volgens het model werden genoemd, waren bijvoorbeeld burenruzies en andere zaken waarbij er sprake is van een duurrelatie. I: Zou u in toekomstige andere zaken opnieuw bereid zijn om mee te werken aan andere manieren van geschilbeslechting? GE: Alleen als de zaak zich daartoe leent en ik zelf ook het idee heb, dat het bijdraagt aan een snellere oplossing. Ik zit niet te wachten op formele vernietigingen, dat [verweerder] de hele boel kan overdoen. Dan is het fijn als het in één geheel kan worden meegenomen. Maar eigenlijk alleen bij dat soort zaken. En sterker nog, daar zouden WAO-zaken zich ook voor kunnen lenen. WIA tegenwoordig. Er wordt nu gezegd: dat is medisch, dat kan niet. Wellicht kan dat best wel, door iemand nog een keer aan een verzekeringsarts te laten zien. (Advocaat eiser zaak 8) Daarnaast vonden verweerders en gemachtigden het belangrijk dat naar de mening van de partijen en met name hun professionele vertegenwoordigers werd gevraagd en dat beide partijen instemden met deelname.
een negatief effect kon hebben. Zij hadden het idee dat daarmee bepaalde verwachtingen werden gewekt die de oplossingsgerichtheid van partijen niet ten goede kwamen en daarmee de uitkomst beïnvloedden. R: Ja, die brief, daar hebben we het al vaker over gehad. Ik heb het gevoel dat we met die brief bepaalde verwachtingen wekken. Voor mijn gevoel zijn partijen minder bereid om te bewegen. I: Welke brief, van de pilot? R: Ja, verweerder was razend enthousiast, begreep ik, hij wilde heel graag meewerken. En op zitting zie je eigenlijk iemand die nog minder beweegt dan in andere zittingen. Ik heb dat op meer zittingen gemerkt. Alsof partijen zich meer ingraven in het idee van hun belangen en dus minder bewegen, dat het moeilijker wordt. (Rechter over zaak 7) Het is opvallend dat een aantal professionele procespartijen het juist zeer op prijs stelde dat zij vooraf een brief hebben ontvangen, bijvoorbeeld omdat zij in het verleden waren overvallen door een poging van een rechter om naar mediation te verwijzen.
GE: Als mensen zelf hun procedure doen, dan kan ik me heel goed voorstellen dat ze dan eerst bij de rechter komen om over de zaak te praten en kijken of ze eerst rond de tafel kunnen. Dat begrijp ik. Maar als er sprake is van advocaten of rechtshulpverleners, dan moet er eerst goed gekeken worden of de zaak zich daar echt goed voor leent. Ik zou niet zeggen in samenspraak. Maar wel: zien jullie daar ook mogelijkheden in? [...] Ik ben er een beetje bang voor dat je straks bij iedere zaak in plaats van een keer, twee of drie keer naar een zitting moet. En dan moet dat wel een meerwaarde hebben. (Advocaat eiser zaak 8)
I: Stelt u het op prijs dat u die brief heeft ontvangen? GV: Ja, zeker. Want ik heb in het verleden echt een vervelende ervaring met onverwacht verwijzen naar mediation. […] Ik moest overal zelf naar bellen en naar vragen, dat vond ik heel vervelend. Een brief vooraf stel ik heel erg op prijs, al is het maar een of twee zinnetjes; ‘Houdt u er rekening mee dat de rechter dat ook gaat doen’. Ja, dat vind ik heel belangrijk. I: Dus als dit project tot meer vast repertoire gaat behoren, zou u dat toch graag voor iedere zaak ontvangen? GV: Ja, dan kun je van tevoren toch even nadenken, ‘wat zitten er voor kanten aan, aan mijn belang’. Dan heb je ook succes als partijen daar op voorbereid zijn, veel meer dan als ze er door overvallen worden. (Gemachtigde verweerder zaak 6)
Verschillende rechters meenden juist dat in de toekomst beter ter zitting kan worden beoordeeld of een zaak zich voor behandeling volgens de methode ‘conflictoplossing op maat’ leent. Zij willen de zaken niet langer vooraf selecteren of partijen op de hoogte brengen, maar hun tijdens de pilot geleerde vaardigheden inzetten wanneer zij tijdens de zitting het idee krijgen dat er mogelijkheden zijn voor een andere oplossing. Sommige deelnemende rechters vermoedden zelfs dat het sturen van de brief
Terugkijkend op de pilot zijn er dus bij de rechters twijfels ontstaan over de methode van het vooraf selecteren van zaken en het op de hoogte brengen van partijen door middel van een brief. Nu zij zich de vaardigheden meer eigen hebben gemaakt, zouden zij deze liever toepassen op het moment dat uit het dossier of tijdens de behandeling blijkt dat een zaak zich hiervoor leent. De oplossingsbereidheid van partijen wordt dan pas echt duidelijk. Met name professionele partijen willen
juist liever van tevoren op de hoogte worden gebracht of zelfs geraadpleegd. Uit de interviews blijkt echter ook dat een negatieve inschatting van partijen over de mogelijkheden in hun zaak een behandeling volgens het conflictoplossing-op-maatmodel niet in de weg hoeft te staan.
6.3 Voorlopig oordeel In één zaak werd er door de rechters een voorlopig oordeel gegeven, nadat zij zich tijdens een schorsing hadden teruggetrokken in de raadkamer. De verweerder uitte hierover haar verbazing tijdens het interview na afloop. V: Nou ik snap het niet met dat voorlopig oordeel. Dat is heel eigenaardig. Dat schorsen was al heel eigenaardig, dat gebeurt nooit. Maar dat was waarschijnlijk voor de mensen die erbij zaten [de onderzoekers]? I: Nee, ik denk dat het voor de rechters was, dat ze even wilden overleggen, maar dat is alleen maar wat ik denk hoor, ze trokken zich terug. V: Dus ze gingen in raadkamer. Nou! Ik vind dat ze te snel hebben besloten. Ik heb nou al zo ontzettend veel zittingen meegemaakt, maar in raadkamer terugtrekken dat gebeurt echt nooit. I: Dat heeft ze dus ook niet gezegd dat ze in raadkamer gingen? V: Nee, ze wilden even schorsen, ik dacht, ze moet zeker de onderzoekers iets vertellen.27 (Verweerder zaak 4) Het voorlopig oordeel droeg voor deze verweerder dus niet bij aan het vertrouwen dat ze in de rechters had, de beslissing was te snel genomen. Ook de rechters zagen in dat het voorlopig oordeel in deze zaak geen positief effect had. I: Wat was volgens u het resultaat van de zitting? R: Dat verweerder nog bozer was dan vooraf en dat we er wat dat betreft meer kwaad dan goed hebben gedaan met deze poging. Advocaat van eiser zal wel tevreden zijn over de behandeling ter zitting. Op een reguliere zitting had ik het waarschijnlijk niet veel anders gedaan. Ik weet ook niet of het qua tijd veel uit had gemaakt want die feiten moesten uitgevraagd worden. Ons voorlopig oordeel was echt negatief dus dat zal ik zo’n geval niet meer snel doen. (Rechter over zaak 4)
Deze respondent was zeker niet de enige die de aanwezigheid van
27
onderzoekers als verschil noemde tussen de pilotzitting en reguliere zittingen.
26
27
De mogelijkheid van het voorlopig oordeel is dus maar een keer gebruikt tijdens de pilot, en had toen geen positief effect. Ook tijdens een van de eindgesprekken met de rechters is de mogelijkheid van het geven van een voorlopig oordeel besproken. R3: Dat is ook wel iets om goed over na te denken, want in de cursus hebben we het niet aangeleerd als iets wat je moet doen. Maar meer verschillende opties uitgeprobeerd [...]. En wat we toen zagen is dat het bij de acteurs helemaal niet prettig binnen kwam. Dus dat is eigenlijk meer een soort testje geweest binnen de cursus, en niet zo zeer iets wat je aanleert. En ik denk ook inderdaad zelf dat als je iets meegeeft om te schikken dan moet het wel héél erg in evenwicht zijn. [...] R2: Ik vind dat je elk gesprek tussen partijen afkapt als je de een gelijk geeft en de ander niet. R3: Ja, dat lijkt me wel, dat is toch helemaal niet stimulerend. R2: Nee, het werkt alleen maar als je zegt: ‘Kijk, wat er in uw voordeel spreekt is dit en wat er in uw voordeel spreek is dat’. R3: En dan vooral op een manier dat niet de een denkt: ‘Ik heb de buit binnen’. (Rechters in tweede eindgesprek)
6.4 Finale conflictbeslechting? Hoewel het op basis van dit onderzoek niet mogelijk is om uitspraken te doen over finale conflictbeslechting is de partijen en de rechters wel gevraagd of zij dachten dat met de gekozen oplossing (uitspraak, schikking, verwijzing naar mediation, etc.) de problemen definitief zouden worden opgelost en zo ja, in hoeverre. De partijen verschilden hierover van mening en waren zeker niet onverdeeld positief. Daarnaast is partijen gevraagd of zij na afloop van de zitting anders tegen hun zaak zijn gaan aankijken. Ook als de uitkomst een uitspraak is, kan het toch zijn dat door het uitspreken van de belangen de partijen meer begrip voor elkaar krijgen. Dit bleek echter niet het geval. Slechts één verweerder was door de behandeling anders tegen de zaak gaan aankijken. V: Vanuit mijn functie kijk ik er altijd heel juridisch tegenaan en nu word ik gedwongen er op een andere manier tegenaan te kijken. De rechter zocht nadrukkelijk
28
naar een oplossing die voor beide partijen bevredigend kan zijn. (Verweerder zaak 14) In alle andere gevallen was het antwoord ontkennend. Standpunten waren al duidelijk. In een aantal gevallen was er zelfs sprake van een verslechtering. I: Bent u vandaag op een andere manier tegen uw conflict met de andere partij aan gaan kijken? V: Nee. Alleen anders in de zin van: ‘Nu wil ik ook mijn gelijk halen, als het erop aankomt’. (Verweerder zaak 6) E: Ik heb nog minder vertrouwen in [verweerder]. [Verweerder] is een orgaan waarvan ik denk: afschaffen die handel. Het is echt van de zotte. Als ik bij de rechter kom, dan heb ik gewoon mijn dossier compleet. En meneer komt daar met een dossiertje aan, van nog geen centimeter hoog. Terwijl dat ik hier met drie mappen onder mijn arm binnen kom gelopen. En meneer weet bijna niks van wat er allemaal besproken is. Dan moet ik dan maar weer uit een ander dossier gaan halen. Er zijn dus toch dossiers, neem die dan mee. Er is ruimschoots van tevoren aangegeven dat we hier vandaag moesten zijn. (Eiser zaak 8) In deze laatste gevallen heeft de pilotzitting dus eerder een escalerend dan een de-escalerend effect gehad. De standpunten zijn verhard en het vertrouwen in de tegenpartij is afgenomen. Dit is echter een bekend effect dat kan optreden bij juridische procedures, en hoeft niet specifiek verband te houden met de pilotzittingen (Pel 2008, p. 23-24). Het aantal zaken en de ervaring van de betrokken rechters was bovendien nog zo gering dat uit het bovenstaande zeker niet de conclusie mag worden getrokken dat deze benadering van conflicten ter zitting niet bijdraagt aan finale geschilbeslechting. Om daarover uitspraken te kunnen doen, zouden meer zaken over een langere periode moeten worden behandeld en beoordeeld nadat rechters daarmee meer ervaring hebben opgedaan en zouden herhaalde interviews met de betrokken partijen moeten worden gehouden lang na de zitting, zoals bij het onderzoek De Hoge Raad van Onderen van Bruinsma (1999). Bij een langerlopende pilot en onderzoek daarnaar zou ook interessant zijn om te vergelijken met de
bevindingen van Van Veldhoven en Ter Voert (2004). Zij constateerden dat over de gehele linie de scores wat betreft tevredenheid van partijen in het kader van conflictbeslechting gunstiger zijn wanneer partijen zelf overeenstemming hebben bereikt dan wanneer de beslissing van een derde het ijkpunt vormt. Zij komen tot de interessante conclusie: ‘Wanneer partijen er niet samen uitkomen, heeft de derde de taak om de beslissing te nemen, maar die taak is uiteindelijk een ondankbare. Eenmaal op dat punt aanbeland, is het namelijk buitengewoon lastig, zo niet onmogelijk, om het beide partijen alsnog naar de zin te maken.’ (Van Veldhoven en Ter Voert 2004, p. 35)
dat zij een uitspraak moesten doen. Het doel finale conflictbeslechting lijkt hierdoor op de achtergrond te zijn geraakt. De rechters waren kennelijk erg overtuigd van de gedachte dat vooral met een schikking of door mediation finale beslechting van het conflict zou kunnen worden bereikt. In sommige gevallen hadden wij de indruk dat de rechters zozeer gericht waren op de andere vormen van conflictoplossing dan het doen van een uitspraak, dat zij vergaten dat zij hun keus voor uitspraak, schikken of mediation in de eerste plaats zouden moeten baseren op de wensen van partijen.
Wat betreft de uitkomsten willen wij verder opmerken dat de rechters zich naar onze indruk niet altijd bewust waren van het doel van de pilot, beter te worden toegerust om in samenspraak met partijen de keuze te maken tussen uitspraak doen, schikken of verwijzen naar mediation; zodanig dat de kans op finale conflictbeslechting het grootst is. In veel, zo niet alle zittingen, waren zij er sterk op gericht partijen te bewegen tot een schikking te komen of eventueel hun zaak voor mediation te laten verwijzen naar een mediator. R3: Ik vond het heel intensief inderdaad die pilotzittingen. Ik was echt gesloopt aan het eind van de dag. Dat is dan inderdaad de setting, de uitnodiging van partijen. Het misschien veel te ver door willen gaan omdat je nu eenmaal heel graag een positief resultaat wilt bereiken. Veel te veel zitten pushen en porren en trekken aan partijen wat je, als je het in een meer natuurlijke situatie zou doen, eerder los zou laten en terug zou gaan naar je zakelijke behandeling. R4: Te lang doorgaan bedoel je, proberen? R3: Dat denk ik ook wel ja. Te lang door proberen om er toch iets uit te slepen. (Rechters tijdens eerste eindgesprek) R4: We raakten wel behoorlijk gefrustreerd toen in de pilotzittingen een hele tijd lang helemaal niets op schikken uitkwam. We hadden zoiets wel eens willen zien en bereiken. (Idem) Het doen van een uitspraak was geen optie die de rechters in het kader van de pilot als succesvol beschouwden. Zij waren teleurgesteld en ervoeren de behandeling kennelijk als ‘mislukt’ als het resultaat was
29
7. Thematische beschouwing In dit hoofdstuk behandelen we een aantal overkoepelende thema’s omdat die naast de analyse van het verloop van de zittingen en de uitkomsten ook relevant zijn indien in de toekomst wordt overwogen het project in de huidige of gewijzigde vorm voort te zetten. Het betreft de vraag wat het project betekent voor het vertrouwen in de rechter, ongelijkheidscompensatie door de rechter en voor de vraag of het uitoefenen van druk op partijen wenselijk is of juist moet worden vermeden. Daarnaast komt aan de orde wat in het algemeen het draagvlak is voor afdoening van zaken door middel van een schikking of verwijzing naar mediation.
7.1 Procedurele rechtvaardigheid Afgezien van de uitkomst is ook het proces waarlangs tot deze uitkomst is gekomen voor partijen van belang. Het vertrouwen in de rechter wordt voor een deel bepaald door de uitkomst maar voor een belangrijk deel ook door de procedure. Als partijen de procedure als rechtvaardig hebben ervaren, vinden zij ook de uitkomst van het proces rechtvaardiger en zijn zij eerder geneigd de uitspraak vrijwillig na te leven (Lind & Tyler 1988; Van der Linden 2008, p. 20-25). Dit wordt ook wel procedurele rechtvaardigheid genoemd. Daarom is een aantal vragen toegevoegd aan de vragenlijst over de attitude van de rechter, de communicatie ter zitting en de mate waarin partijen zich gehoord voelden (vgl. Van der Linden 2008, p. 26). ‘De zitting als een onderdeel van de procedure vormt [daarmee] een belangrijke factor voor de mate van tevredenheid bij de procesdeelnemers’ (Ippel & HeegerHertter 2006, p. 4, zie ook Schuyt, Jettinghoff, Lambregts & Zwart 1978, p. 293). Zowel in alle gewone zaken als in het merendeel van de pilotzaken werd door de partijen positief gereageerd op de vragen over de attitude van de rechter. Alle geïnterviewden vonden de rechters beleefd, respectvol en
zonder vooroordelen. Op één uitzondering na vonden alle geïnterviewden de rechters ook goed voorbereid op hun zaak. Ook de communicatie van de rechters werd over het algemeen als open en positief beoordeeld. De meeste partijen voelden zich dan ook gehoord door de rechter. Vooral met betrekking tot de pilotzittingen, die langer duurden, vertelden verschillende gemachtigden van eisers uit eigen initiatief dat het prettig voor hen en hun cliënten was om zo veel tijd te krijgen: GE: [...]Ik heb ook het idee dat de klanten alles hebben kunnen zeggen wat ze wilden zeggen en dat de rechter ook veel vragen over en weer stelde. (Gemachtigde eiser zaak 1) Ook samenvattingen door de rechters werden op prijs gesteld: GE: Ik kreeg terug wat ik vertelde. Al was het maar in de vorm van een hoofdknik. Dan had ik het gevoel dat ze me had begrepen. (Advocaat eiser zaak 14)
In twee specifieke pilotzaken voelde een van beide partijen zich door de rechters echter tekort gedaan. Zij waren ontevreden over hoe de rechtbank hen had behandeld en gaven dan ook negatieve antwoorden op de vragen over de attitude van de rechter of de communicatie. In een geval was het bezwaar van de eiser dat de rechtbank vragen stelde aan verweerder over geldende regels.28 Hij kreeg hierdoor de indruk dat de rechters de wet niet kenden. Deze indruk werd versterkt doordat de rechters er tijdens de zitting geen wetboek bij hadden gepakt, althans niet zichtbaar voor de respondent. Hierdoor voelde hij zich onrechtvaardig behandeld. Zijn wantrouwen werd niet weggenomen en hij voelde zich gedwongen akkoord te gaan met een aanhouding voor nader onderzoek. In de tweede zaak was er tijdens de zitting sprake van een vrij felle woordenwisseling tussen verweerder en een van de rechters. De verweerders in deze zaak waren hierdoor in het interview na afloop ontevreden over de communicatie met de rechters en voelden zich door hen niet serieus genomen: I: Voelde u zich gehoord door de rechter? GV: Nou eigenlijk niet genoeg. In die zin dat wat wij
zeiden een beetje aan de kant werd geschoven. [...]. Ze deed een beetje denigrerend, zo van: ‘Dat is maar uw verklaring’. [...] Dat vind ik niet fair. (Gemachtigde verweerder zaak 4) I: En vindt u dat de rechter voor beide partijen evenveel aandacht had? V: Ik had het gevoel dat wij continu aan het woord waren, wij moesten ons continu verdedigen. Terwijl de andere kant niets hoefde te zeggen. Net of ik in het beklaagdenbankje zat. (Verweerder zaak 4) Zoals al eerder gezegd, draagt een ervaring van procedurele rechtvaardigheid bij aan de acceptatie en naleving van de uitspraak. Volgens sommige onderzoeken weegt de ervaren procedurele rechtvaardigheid zelfs zwaarder op het oordeel over de procedure dan de uitkomst (Schwitters 2008, p. 126). Samenvattend, de attitude van en communicatie met de rechter werden door partijen over het algemeen positief beoordeeld in zowel pilotzittingen als reguliere zittingen. In twee pilotzaken was een van de partijen echter
In feite ging het hier om de vraag of het bestuursorgaan beleidsregels op
28
het betreffende terrein had. Dit illustreert hoe snel een misverstand tussen een procespartij en een rechter kan ontstaan.
30
31
ontevreden. Door de kleine schaal van het onderzoek is het echter niet te zeggen of er hier sprake is van een significant verschil en in hoeverre deze ontevredenheid is toe te schrijven aan de andere manier van afdoen in de pilot ‘conflictoplossing op maat’. Wel duidelijk is dat bepaalde aspecten in de communicatie die waren geleerd tijdens de trainingen over het algemeen door partijen werden gewaardeerd, zoals echte aandacht voor de achtergrond van het geschil, maar dat ook andere aspecten die niet specifiek zijn voor de pilot door partijen belangrijk worden gevonden, zoals (zichtbaar) verstand van zaken, dossierkennis en onpartijdigheid.
7.2 Ongelijkheidscompensatie In het bestuursrecht is vrijwel altijd sprake van ongelijke procespartijen, tenzij twee bestuursorganen tegenover elkaar staan (Schlössels 2003). Het is met het oog daarop interessant om na te gaan of het project ‘conflictoplossing op maat’ de betrokken rechters meer of minder mogelijkheden bood om aan ongelijkheidscompensatie te doen, of ze van de mogelijkheden tot ongelijkheids compensatie gebruikmaakten en zo ja, in welke gevallen en op welke wijze. Daarom is tijdens de observaties onder meer gekeken naar de tijd en aandacht die aan elk van beide partijen werd besteed en zijn vragen daaromtrent in de interviews en de eindgesprekken aan de orde gesteld. Of deze pogingen van de rechters, voor zover daarvan sprake was, inderdaad tot een grotere mate van gelijkheid tussen partijen leidt, is hiermee uiteraard niet te meten. Tijdens de cursus die de rechters hebben gevolgd, is dit onderwerp aan de orde gekomen. De rechters werden aangemoedigd om niet alleen aandacht te besteden aan – de onderliggende belangen van – de eisers, maar juist ook aan die van de bestuursorganen. Vanuit het oogpunt van het sterke bestuursorgaan tegenover de zwakke privépersoon en de gedachte van ongelijkheidscompensatie is dit opmerkelijk. Gelijke verdeling van de aandacht kan op het eerste gezicht juist voor ongelijkheidscompensatie zorgen. Als een van beide partijen meer aandacht krijgt dan de andere kan dit immers een gevoel geven ‘in het beklaagdenbankje te zitten’ zoals de verweerder in zaak 4 het omschreef. De rechters waren het er over eens dat zij in het bestuursrecht hoe dan ook een andere relatie hebben met het bestuursorgaan dan met de burger. Dat had twee kanten:
32
R4: Waar zo’n bestuursorgaan voor staat, daar staan wij ook voor. Dat vinden wij heel vanzelfsprekend, daarover hoeven we niet na te denken. R4: […] Dat we de behoefte hebben om een burger te beschermen tegen dat grote apparaat. Dat is de andere kant. […] R1: Er kunnen soms behoorlijk kritische vragen aan een bestuursorgaan gesteld worden hoor. R4: Er zijn zittingen waar heel veel aandacht gaat naar het bestuursorgaan. I: Hebben jullie nou ook als doel dat eiser positiever over het bestuursorgaan gaat denken of over de overheid in het algemeen? R1: Nee, want ik kan me soms ook heel goed inleven in eiser die tegen zo’n orgaan te hoop loopt. Dat vind ik soms zo voorstelbaar. Dan is het meer dat ik door die belangen uit te vragen het bestuursorgaan wil laten zien, dat die individuele burger ook een persoon is. Dus het is van allebei wat. (Rechters tijdens eerste eindgesprek) Uit bovenstaand citaat blijkt dat de rechters zich, al dan niet door de cursus, bewust zijn dat zij bepaalde waarden delen met het bestuursorgaan en daardoor geneigd zijn ter zitting daaraan (te) weinig aandacht te besteden. Deze gedeelde waarden versterken in feite de machtspositie van het bestuursorgaan ten opzichte van de privépersoon die zijn positie op een niet juridische wijze definieert (zie ook: Conley & O’Barr, 1990, 1998). Door juist ook aan de belangen en motieven van het bestuursorgaan aandacht te besteden en niet alleen de privépersoon aan het woord te laten kan de rechter – enigszins paradoxaal – dus aan een vorm van ongelijkheidscompensatie doen. De rechters hielden ter zitting dus wel rekening met het verschil in positie tussen beide partijen maar bij reguliere zittingen doen zij dat ook. Op de vraag of het project ‘conflictoplossing op maat’ meer gelegenheid bood tot of aanzette tot gelijkheidscompensatie hebben wij geen duidelijk antwoord gekregen.
7.3 Dwang of drang Een van de doelen van de pilot conflictoplossing op maat was om samen met de partijen tot de beste afdoeningswijze voor het conflict te komen. De deelnemende rechters hadden, zoals gezegd, een sterke voorkeur voor een conflictoplossing op andere wijze dan door het doen van een uitspraak. In de interviews over de
zaken bleken de rechters de zaken vooral te beoordelen in termen van het ‘resultaat’: een uitspraak of een andere oplossing, zoals een schikking, verwijzing naar mediation of een aanhouding. Op de openingsvraag: ‘Hoe vond u het gaan?’ bleek uit de antwoorden het streven naar een andere oplossing dan een uitspraak: I: Hoe vond u het gaan? R: [...] Het valt waarschijnlijk tegen omdat het resultaat tegenvalt. Er is wel meer informatie boven gekomen, ook over de feiten, omdat je meer in gesprek blijft met partijen. We vonden de wijze van behandelen prettig. Omdat we gelijk zijn ingegaan op de feiten, op de punten waar het om draait en die kun je mooi gebruiken in je uitspraak. Het is jammer als het niet lukt maar ook prima zo. Ik zie het niet als een persoonlijk falen. (Rechter over zaak 4) Tijdens de voorbereiding en de zitting zelf werd er dan ook door de rechters actief gezocht naar een andere uitkomst van een zaak dan een uitspraak. I: Hoe hebt u zich voorbereid op deze zitting? Zijn er verschillen met hoe u een ‘gewone’ zitting zou voorbereiden? R: Gewoon dossier lezen en je afvragen hoe je dit moet aanpakken om het liefst tot iets te komen wat geen uitspraak is. (Rechter over zaak 10) R: Ik merkte ook al bij de trainingen, dan spraken we in het begin even door: Wat is er deze week gebeurd en wat heb je gebruikt, enz. [...] Wat ik toen al merkte is dat de participerende rechters meer gefocust waren op: ‘Nou: ik heb er al één doorverwezen naar mediation.’ Alsof dat dus het doel van het project was. (Rechter in tweede eindgesprek) Het niet hoeven schrijven van een uitspraak dient in de ogen van veel rechters als compensatie voor de extra tijd die de pilotzittingen in beslag nemen. Omdat een uitspraak schrijven een of zelfs meerdere dagen in beslag neemt, kan dit een extra prikkel zijn voor de rechters om meer zaken met mediation of schikking af te doen. Dit was tijdens het project echter zeker geen overheersende reden, belangrijker was dat de rechters het geleerde wilden toepassen en zij de voor partijen beste methode van conflictbeslechting wilden vinden.
R: Als een uitspraak een oplossing is waar partijen ook mee zijn gebaat dan heb ik er vrede mee. [...] Er is een zaak geweest waarbij een van de partijen zei: ‘We zouden geweldig geholpen zijn met een uitspraak, dan is dat in ieder geval afgekaart en dan kunnen we samen weer praten over dat en dat gedeelte.’ Dan vind ik het prima, en dan kan ik me ook wel voorstellen dat dat dan een zetje is om ergens een opening te bieden. Maar er waren ook wel zaken bij waarvan ik dacht: ‘Oh, jongens waarom toch weer een uitspraak?’ Dan heeft een van de partijen echt verloren. Bij een van de zaken waarbij ik voorzitter ben geweest zijn partijen de zaal uitgegaan en er was een hele mooie oplossing en tóch kiezen ze er niet voor. En dat vind ik wel heel erg jammer. (Rechter tijdens tweede eindgesprek) Deze laatste rechter was dus weliswaar van mening dat partijen zelf konden kiezen of zij een uitspraak wilden of een andere uitkomst, maar vond het uitblijven van een schikking of een verwijzing naar mediation in die bepaalde zaak toch frustrerend. Dit streven van de rechters naar andere oplossingen maakte echter dat sommige partijen zich behoorlijk onder druk gezet voelden om hiermee akkoord te gaan. I: Wat vond u van de werkwijze van de rechter? GE: Op zich zelf goed, maar dat heeft cliënt zelf ook al gezegd. Ik vond dat er wel heel erg zwaar werd gestuurd richting conflictoplossing buiten de zittingszaal om. Waarbij de cliënt zei: daar zie ik eigenlijk niet zoveel heil in. [...] Op enig moment moet je zeggen: dat is het standpunt, mensen begrijpen wat ze zeggen. [...] En als wij dan zeggen: ‘We hebben liever een uitspraak’, dan moet je het daarbij laten. (Advocaat eiser zaak 8) I: Wat vond u van de werkwijze van de rechter? GV: [...] De andere rechter was degene die op mediation aanstuurde. Hier was ik niet blij mee omdat ik deze geschiloplossing niet bij het conflict vond passen. Dit aansturen deed ze door haar dwingende en pinnige toon. Ze begon er telkens weer over, het was duidelijk dat ze een beeld had dat mediation geschikt was en heeft dit doorgedrukt. I: Wat is volgens u de uitkomst van de zitting? GV: Mediation. Wat vindt u van deze uitkomst? GV: Ben ik niet blij mee. Ik heb ook niet de verwachting
33
dat deze gaat slagen. Deze zaak had gewoon een beslissing nodig. Ik heb al meerdere malen van tevoren geprobeerd om de zaak met eiser op te lossen, maar hij wil gewoon niet. De reden dat we wel hebben ingestemd heeft te maken dat de gemeente als bestuursorgaan ook gewoon haar goede wil moet tonen om het probleem anders op te lossen. Wat hierbij ook meespeelt, is dat je uiteindelijk nooit weet of ‘nee zeggen tegen mediation’ op een of andere manier een rol speelt bij het nemen van de beslissing door de rechter. (Gemachtigde verweerder zaak 9) Ook de onderzoekers die de zittingen hebben geobserveerd, noteerden in een aantal zaken dat er druk op de partijen werd uitgeoefend om tot een andere oplossing te komen, al hadden partijen zelf kenbaar gemaakt graag een uitspraak te willen. In ongeveer twee derde van de pilotzaken die zijn geobserveerd, werd er op een of andere manier druk uitgeoefend op partijen. Meestal deden de rechters dit door te laten doorschemeren wat hun (juridisch) standpunt was, in de hoop dat de partij die in het ongelijk dreigde te worden gesteld, eieren voor zijn geld zou kiezen. Ook probeerden de rechters partijen soms nadrukkelijk voor te houden dat hun wensen door een uitspraak niet vervuld konden worden, zodat ze er belang bij zouden hebben naar een andere oplossing te streven. In enkele zaken ging de druk nog verder: V: We kunnen wellicht tot de conclusie komen dat [artikel] kan worden toegepast, en als [voorwaarde die moet blijken uit onderzoek], dan is het heel positief. R: tegen E: klinkt als een mooi voorstel. E: Ik wil dit absoluut niet. Ze hebben tijd genoeg gehad allemaal. Als ik nu [verweerder] hoor, denk ik dat dat weer gaat botsen. R2: Ik vraag me af, of u niet teveel van een uitspraak verwacht? Finale beslechting in bestuursrecht, bent u er dan? GE: Ik vraag me af of er niet te veel wordt gericht op een gesprek. Mijn cliënt heeft twijfels. R: [tegen V] Dat is helder. V: Ik zie zeker openingen. En ik denk dat meneer gebaat zou zijn. V: [tegen E] Het kan op zeer korte termijn. Het plaatje zou totaal kunnen worden bekeken. GE: De stukken liggen bij [bestuursorgaan]. R: [tegen V] U kunt ook kijken hoe het zit met [geschilpunt]. U kunt binnen een week kijken hoe het zit
en dat aan E laten weten. Als het voor u helder wordt, dat het een [geschilpunt] was. Als het niet helder is, dan kunt u nog vragen om een uitspraak. Dan houden we de zaak nu aan. (Observatie zaak 8) Ook de rechters erkenden in de interviews over de zaken dat er druk was uitgeoefend op partijen. I: Wat waren volgens u de belangrijkste interventies die u tijdens de zitting hebt toegepast? R: [...] Ik heb flink gewerkt om ze zover te krijgen. Vrij spontaan kwam van eiser een stap door te zeggen dat hij wel wilde opdraaien voor het financiële nadeel. Gemachtigde van verweerder zag dat ook wel en daarop is dan ook geschorst. Maar bij verweerder zat toch nog wel wat wrevel. Het is jammer dat het dan toch niet gelukt is. (Rechter over zaak 8) I: Wat waren volgens u de belangrijkste interventies die u tijdens de zitting hebt toegepast? R2: Nou, ik heb ook wel geprobeerd om hem toch echt richting dat onderzoek te praten. Ik weet niet wat hem nou zo dwars zat. Waarom hij in het verleden bleef hangen en maar niet naar de toekomst wil kijken. Dat bleef hij maar herhalen. (Rechter over zaak 8) De eiser in deze zaak voelde zich door de rechters dan ook flink onder druk gezet. Hij had niet het idee dat hij nee kon zeggen tegen het aanhouden van de zaak en meteen om een uitspraak kon vragen. E: Het was slikken of stikken. Anders waren we klaar geweest. (Eiser zaak 8) In het interview bleek dat de rechters in deze zaak eveneens betwijfelden of de eiser zich wel in deze oplossing kon vinden. Het is de vraag in hoeverre partijen onder een dergelijke druk daadwerkelijk zelf tot een oplossing kunnen komen die ook standhoudt. Pel heeft in het verleden al op het gevaar gewezen dat een gezagvolle verwijzer naar mediation, zoals een rechter, ertoe kan leiden dat partijen alleen voor mediation kiezen omdat ze zich verplicht voelen en de rechter niet tegen zich in het harnas willen jagen. Weigeren zou wel eens effect kunnen hebben op de uitspraak, zo vrezen partijen.
Als partijen zich gedwongen voelen te kiezen voor mediation, doet dit de slagingskans van mediation dalen (Pel 2008, p. 23-24, p. 188). Maar een beetje gezag kan volgens haar juist ook weer helpen om een goede keus te maken. Rechters moeten volgens Pel ook op dit punt leren een evenwicht te vinden. Verschillende rechters waren zich bewust van het gevaar van teveel druk. Zij waren echter niet zonder meer tegen het uitoefenen van druk om partijen tot een schikking of mediation te bewegen, zoals blijkt uit onderstaande reflectie over een zaak waarin sommige rechters vonden dat er te veel druk op partijen was uitgeoefend: R3: Ik vond dat het wel rechtvaardig was in die zaak, omdat het een ambtenarenzaak was waarbij ik bijna door m’n stoel zakte van: ‘Hou op, hou op met elkaar’. Er is een vruchtbaarder weg. R4: En in zo’n geval ben ik er zeker niet op tegen om met de vuist op tafel te slaan. Hup een schop onder je kont en wegwezen, zorg maar dat er een schikking uitkomt. (Rechters in eerste eindgesprek) De rechters waren echter wel van mening dat er een verschil is tussen met enige druk verwijzen naar mediation, waar partijen alsnog de vrijheid hebben om tot een eigen oplossing te komen, en een partij onder druk zetten het beroep in te trekken, zeker als de partij de gevolgen hiervan niet kan overzien.
7.4 Draagvlak Deze paragraaf gaat over het draagvlak in het algemeen voor vormen van conflictoplossing anders dan door het doen van een uitspraak bij de geïnterviewde procespartijen (zowel die deelnamen aan de pilot als die in de gewone zaken). Het is niet duidelijk of de bevindingen ook onverkort gelden voor het draagvlak onder procespartijen voor de methode conflictoplossing op maat zoals die in de pilot is toegepast. Wel is het draagvlak voor schikking en verwijzing naar mediation uiteraard van belang voor de methode conflictoplossing op maat, omdat deze methode uitgaat van de inzet van mediation en schikken als gelijkwaardige afdoeningswijzen. Als er bij partijen onvoldoende draagvlak bestaat voor andere methoden van geschilbeslechting dan door middel van een uitspraak, is een differentiatie naar methoden van geschilafdoening waarschijnlijk weinig succesvol.29
Dit onderwerp hebben we in de interviews met de rechters niet aan de orde gesteld omdat zij zich zelf hebben aangemeld voor deelname aan de pilot en er, zoals ook uit het voorgaande blijkt, bij hen veel enthousiasme bestond om te worden toegerust om het volledige palet van methoden van conflictbeslechting te hanteren. Welke wijzigingen zij naar aanleiding van het project zouden willen doorvoeren, is al besproken in de paragrafen 5.2 en 6.2. Naast vragen over de specifieke zaak is in dit onderzoek ook gekeken naar de mening van partijen in het algemeen over andere methoden van geschilbeslechting dan het doen van een uitspraak, zoals mediation of schikking. Er is daarnaast gevraagd of partijen in het vervolg opnieuw bereid zouden zijn om mee te werken aan een dergelijke pilotzitting en of zij het aan anderen zouden aanraden.30 Van alle partijen hadden eisers hier de minst uitgesproken mening over. Alle eisers die deelnamen aan het project, zowel bij de reguliere zittingen als bij de pilotzittingen, stonden weliswaar open voor andere manieren van conflictbeslechting, maar uit de interviews bleek dat niet iedereen even duidelijk wist wat precies de verschillen zijn tussen een uitspraak, schikking of mediation. Enkele eisers maakten het voorbehoud dat een zaak zich ervoor moest lenen zonder hiervoor specifieke criteria te geven. De meeste vertegenwoordigers van bestuursorganen stonden positief tegenover andere vormen van geschilbeslechting in het algemeen, zij het niet altijd in hun specifieke zaak. Verder zagen veel verweerders voor- en nadelen met betrekking tot de tijdsinvestering en de proceskosten. Mediation werd afwisselend als een goedkopere en snellere of juist duurdere en langduriger procedure gezien. Aan de ene kant scheelt het proceskosten, aan de andere kant kan mediation kostbaar zijn. Tijdens de procedure kost het extra tijd, maar het kan ook tijd sparen als een procedure wordt voorkomen. Verweerders is naast hun persoonlijke mening ook gevraagd naar het draagvlak binnen hun organisatie. Het merendeel van de geïnterviewden oordeelde hierover positief tot zeer positief. Binnen een aantal bestuursorganen is er veel aandacht voor geschilbeslechting op andere wijze dan door het doen van een uitspraak. I: Hebt u zelf besloten om mee te werken aan deze zitting? Waarom?
Zie voor een verdere uitwerking van deze doelstellingen, Y. Klerk en A.
29
Schaap, Innovatief project Conflictoplossing op maat, 29 mei 2008, p. 5.
34
Zie bijlage 2 voor de gebruikte vragenlijsten.
30
35
V: Ja. Omdat er toch steeds meer een beweging naar mediation is. Bij ons intern ook hoor, toevallig is er morgen een cursus mediation. Bij de bezwaarschriftcommissie bijvoorbeeld hebben we twee mediators binnen de organisatie. En die bellen met alle bezwaarmakers. En wij gaan dat dadelijk als we de cursus gehad hebben, ook doen bij zienswijzenprocedures. Gewoon die mensen eens bellen om het probleem helder te krijgen. (Verweerder zaak 2) I: Bestaat er binnen uw organisatie draagvlak voor alternatieve manieren van geschilbeslechting zoals schikken of mediation? V: Ja. In de bezwaarschriftprocedure wordt er bij de gemeente tegenwoordig al een soort mediationachtig gesprek gehouden met belanghebbenden. (Verweerder zaak 18) Niet alle organisaties waren zulke sterke voorstanders van schikken of mediation. Soms bleek dat er verschillen waren tussen de mening van geïnterviewde en het draagvlak binnen de organisatie. I: Bestaat er binnen uw organisatie draagvlak voor alternatieve manieren van geschilbeslechting zoals schikken of mediation? V: Mijn kamergenoot is mediator. Het wordt wel toegepast, maar niet heel vaak. Er is weinig draagvlak. Ik ben zelf wel overtuigd. Als een zaak langer duurt, ontstaan er soms zwarte vlekken bij partijen. De rechter kan dan meer licht op de zaak werpen en van een ander punt vertrekken. (Verweerder zaak 15) Advocaten en – professionele – gemachtigden zijn eveneens naar hun mening gevraagd. Ook van deze groep staat de meerderheid positief of zelfs zeer positief tegenover schikken en verwijzen naar mediation. Zij noemden als voordelen voor hun cliënt dat een schikking of overeenkomst bereikt in mediation begrijpelijker is dan een uitspraak en vaak een betere oplossing biedt. Als voordelen voor de gemachtigde zelf werd onder andere het opdoen van nieuwe ervaringen genoemd. I: En ziet u dan voor u persoonlijk, voor uw werk nog voordelen of nadelen? GE: Het maakt mijn werk rijker, het maakt het leuker werk om te doen. Omdat je veel meer kunt zoeken
36
naar inhoudelijke oplossingen, dan puur het juridische steekspel. (Advocaat eiser zaak 14) Anderen zagen meer nadelen, zoals extra kosten en reistijd, met name wanneer pas laat in de procedure wordt verwezen naar mediation. Zij gaven daarom de voorkeur aan een schikking of een uitspraak boven verwijzing naar mediation. Sommige advocaten verwezen ook naar de specifieke aard van het bestuursrecht als reden voor eerdere slechte ervaringen: I: Ziet u bepaalde voor- en nadelen voor u persoonlijk en uw cliënt om mee te werken aan mediation of een schikking? GE: Dat hangt helemaal van de zaak af. In het bestuursrecht vind ik het niet altijd de aangewezen weg. Ik ben ook niet zo’n voorstander van mediation. Binnen het kantoor hebben we een officieel mediationinstituut, dat een aantal zaken doet. Waar zie je dat? Dat het succes heeft? Dat zijn duurrelaties, langdurige contractuele verhoudingen. Buurverhoudingen, als de zaak nog niet al te zeer verziekt is. Ik heb in het bestuursrecht twee zaken gehad die succesvol zijn afgrond. Alle andere zaken zijn mislukt wat betreft mediation. (Advocaat eiser zaak 18) I: Hebt u vaak met mediation te maken gehad? GE: Wat is vaak? Bestuursrechtelijk heeft het nog nooit tot een oplossing geleid. Heel vaak krijg je het verzoek, maar je merkt ook dat [verweerder], of althans overheidorganen hun medewerking weigeren, dus dan komt het er ook al niet van. (Advocaat eiser zaak 4) Deze opmerkingen over eerdere slechte ervaringen zijn opmerkelijk, omdat mediation in het bestuursrecht een slagingspercentage heeft van 70%, beduidend hoger dan in civiele zaken waar slechts 46% van de mediations geheel is geslaagd (zie bijvoorbeeld: Combrink-Kuiters 2007, p. 8). Andere advocaten van eisers verweten bestuursorganen niet mee te willen werken:
dan zeggen ze gewoon dat ze het niet doen. (Advocaat eiser zaak 19; reguliere zitting)
7.5 Slotopmerkingen over de vier thema’s
Ook dit gebrek aan medewerking is opmerkelijk, omdat de meeste vertegenwoordigers van bestuursorganen in dit onderzoek voorstander waren van het streven naar een schikking over verwijzing naar mediation. Er lijkt dan ook bij partijen en gemachtigden een discrepantie te zijn tussen het draagvlak voor schikken en verwijzen naar mediation in het algemeen en de specifieke zaak waarvoor partijen nu bij de rechter zijn. Het draagvlak is opmerkelijk groot terwijl partijen in de specifieke zaak waarvoor zij bij de rechter waren, zelden mogelijkheden voor deze afdoeningsvormen zagen. Dit werd door sommige geïnterviewden ook zo benoemd:
Naar aanleiding van de bespreking van de vier thema’s in dit hoofdstuk valt op dat het streven naar een schikking of het verwijzen naar mediation op zichzelf op veel steun kan rekenen bij procespartijen. Wat het model conflictoplossing op maat betekent voor procedurele rechtvaardigheid en ongelijkheidscompensatie is moeilijk te zeggen en hangt in sterke mate af van hoe de rechters het invullen. Wel lijkt het er op dat de rechters zich door het project meer bewust zijn geworden van een bepaald aspect van de ongelijke verhouding die in het bestuursrecht tussen procespartijen per definitie bestaat. Doordat zij bepaalde waarden haast vanzelfsprekend delen met het bestuursorgaan is het zinvol om – anders dan op het eerste gezicht zou kunnen worden verwacht – juist veel aandacht aan de achterliggende belangen van het bestuursorgaan te besteden. Eisende partijen krijgen hierdoor meer begrip voor die belangen en bestuursorganen zien beter waar deze belangen ruimte laten om aan eisers tegemoet te komen.
I: Zou u anderen aanraden om voor deelname aan dit project te kiezen? V: Moeilijk... Voor een andere zaak kan het wel een oplossing zijn ja. (Verweerder zaak 15) Het zou kunnen dat er hier sprake is van een soort not in my backyard principe, waarbij mensen in het algemeen wel principieel voorstander zijn van het betrachten van een schikking of verwijzing naar mediation, maar niet in hun eigen zaken. Verschillende gemachtigden en advocaten hadden al ervaring met mediation, en veel bestuursorganen zijn projecten op dit gebied gestart. Bovendien was er in een aantal gevallen ook al contact geweest tussen partijen in de aanloop naar de procedure, waardoor mediation niet langer kansrijk werd geacht en partijen liever een uitspraak wilden. I: Wat vindt u van deze manier van geschilbeslechting? GE: De methode is op zich goed, maar in deze zaak niet. Ik vind eigenlijk dat mediation en een procedure strikt gescheiden moeten zijn. Dat een aparte kamer van tevoren kijkt of een zaak geschikt is voor mediation of voor een procedure. In deze zaak was tijdens het voortraject al geprobeerd er onderling uit te komen en we wilden gewoon een beslissing. Ik ben zelf mediator en pas deze technieken al toe tijdens de voorgesprekken. (Advocaat eiser zaak 9)
De rechters wilden erg graag resultaat behalen met de pilot en, zoals in het vorige hoofdstuk al is opgemerkt, zij verstonden daar onder zaken afdoen op een andere wijze dan met een uitspraak. Dit leidde zelfs tot enige, in onze ogen ongewenste, druk op partijen. Ongewenst omdat de eisende partij bij het aanspannen van een zaak voor geschilbeslechting door middel van een uitspraak kiest. Alleen als hij daar vrijwillig, dus zonder dwang of drang van afziet, heeft de andere methode van conflictbeslechting een reële kans van slagen. Druk werkt averechts en de instemming van en samenwerking met partijen is bepalend voor het welslagen van het uiteindelijke doel van de pilot: de rechters zo goed mogelijk toerusten om tot ‘conflictoplossing op maat’ te komen.
GE: Ik denk dat dat in dit vak [bestuursrecht] heel moeilijk is. Dan moet er echt een complete omschakeling bij gemeentes komen. Ik heb in Tilburg een zaak lopen daar willen ze het woord mediation nog niet eens horen. Ik wil dat wel, praten is ook in het voordeel van mijn cliënt. En
37
8. Conclusies De conclusies geven een antwoord op de deelvragen en op basis daarvan op de hoofdvraag van het onderzoek: draagt het volgen van de training bij aan de vaardigheden van rechters en hun toepassing van die vaardigheden om samen met procespartijen een keuze te maken tussen schikken, verwijzen naar mediation of het doen van een uitspraak en als zodanig aan ‘conflictoplossing op maat’?
Op grond van het bovenstaande kunnen we antwoord geven op de vier deelvragen die we voor het onderzoek formuleerden: 1. Welke verschillen zijn er tussen de pilotzittingen en vergelijkbare reguliere zittingen? 2. Hoe hebben de rechters de trainingen en trainingszittingen ervaren en brengen zij de geleerde vaardigheden in de praktijk en zo ja, op welke wijze? 3. Hoe is de deelname aan beide soorten zittingen ervaren door de procespartijen en hun gemachtigden en is hierbij sprake van verschillen tussen burgers, advocaten en vertegenwoordigers van bestuursorganen? 4. Is er bij procespartijen draagvlak voor andere methoden van conflictbeslechting dan door een uitspraak, zoals een verwijzing naar mediation of een schikking? Ons antwoord op de eerste deelvraag luidt: de pilotzittingen verschilden aanmerkelijk van vergelijkbare reguliere zittingen. De door de onderzoekers en geïnterviewden waargenomen verschillen kwamen in sterke mate overeen. Het meest opvallend was dat de benadering bij de pilotzittingen niet alleen juridisch was maar dat de aandacht van de rechters er in de eerste
38
plaats op was gericht de achterliggende conflicten en belangen in kaart te brengen. Dit bleek met name uit de aard van de gestelde vragen maar ook uit het aantal. De belangeninventarisatie verliep echter niet altijd even gestructureerd. Bovendien kostten de meeste pilotzittingen meer tijd dan reguliere zittingen. Hoewel dit bij meer ervaring van de rechters met deze methode van zitten mogelijk anders wordt, bestond er nu vaak een duidelijke cesuur tussen een eerste poging om partijen te bewegen tot een andere vorm van conflictbeslechting dan een uitspraak en vervolgens, als dit niet lukte, een juridische behandeling van de zaak zoals bij de reguliere zittingen. De tweede deelvraag kan als volgt worden beantwoord. De bij het project betrokken rechters vinden dat ze hard hebben gewerkt en veel geleerd maar zij zijn nog erg onzeker over hun nieuwe vaardigheden. Zij waren ambivalent wat betreft hun tevredenheid over het project. Ze waren beslist niet tevreden met de resultaten. Hoewel het doel van de pilot was om de rechters toe te rusten om samen met partijen een weloverwogen keuze te maken tussen uitspraak doen, schikken en verwijzen naar mediation, hadden vrijwel alle aan de
pilot deelnemende rechters zich toch kennelijk ten doel gesteld tot schikkingen of verwijzingen naar mediation te komen. Dit verbaast overigens niet want dat is ook wat steeds in de cursus is geoefend. Aan het doen van een uitspraak is tijdens de cursus geen aandacht besteed omdat de rechters dit uiteraard al beheersten. Het komen tot schikkingen en verwijzing voor mediation lukte in de praktijk nauwelijks en dat zorgde voor veel frustratie, zeker na de eerste paar zittingen waarin uiteindelijk steeds tot het doen van een uitspraak werd besloten. Het achterhalen van de achterliggende belangen wordt volgens de rechters zelf goed beheerst, maar zij vonden het nog lastig om de volgende stap te zetten. Sommige rechters zouden daarin graag nog extra worden getraind. Op basis van de observaties van de zittingen, menen wij dat ook de belangeninventarisatie nog enige verbetering behoeft en zeker gestructureerder kan. De keus tussen uitspraak doen, schikken of verwijzen naar mediation lijkt niet te worden gemaakt op basis van een weloverwogen afweging door de rechter in samenspraak met partijen, maar volledig afhankelijk te zijn van de vraag of het de rechter is gelukt partijen te bewegen ruimte voor een andere oplossing te zien.
De bij het project betrokken rechters zijn zeker van plan om de nieuw verworven vaardigheden in te zetten bij toekomstige zaken, maar dan bij enkelvoudige zittingen en pas als ze er tijdens het lezen of tijdens de zitting achter komen dat er mogelijkheden zijn en niet door een selectie van zaken vooraf. Over de selectie van zaken en de aankondigingsbrief waren zij niet helemaal tevreden. Voor de toekomst werd geopperd niet tevoren aan te kondigen dat er sprake zal zijn van een zitting andere stijl maar tijdens de zitting, afhankelijk van het verloop ervan, te beslissen of de zaak geschikt is voor behandeling volgens het conflictoplossing-op-maatmodel. Wat betreft de derde deelvraag valt op dat procespartijen deelname aan het project niet allemaal hetzelfde hebben ervaren. Sommige partijen vonden het prettig dat er ook naar hun achterliggende belangen werd gekeken terwijl anderen, met name de professionele procespartijen, dit overbodig vonden, niet ter zake doend en ten koste gaand van een efficiënte afhandeling volgens een duidelijke structuur. Sommige procespartijen voelden zich bovendien onder druk
39
gezet om te kiezen voor een schikking of mediation ter oplossing van hun conflict. Overigens hebben niet alle partijen ervaren dat hun belangen in kaart werden gebracht. Zij ervoeren de behandeling van hun zaak als een uitvoerig feitenonderzoek en meenden ook dat dit de insteek van de pilot was. Hieruit blijkt dat uit de introductie door de rechter en de brief niet altijd het doel van de behandeling volgens de pilot duidelijk was geworden. Sommige partijen merkten zelfs helemaal geen verschil met een reguliere zitting. Opmerkelijk is dat er in de pilotzaken nauwelijks sprake was van partijen die voor de eerste keer procedeerden en de pilotzitting niet met een reguliere zitting konden vergelijken. Maar er waren wel partijen die niet eerder bij de bestuursrechter hadden geprocedeerd. Er zijn geen grote verschillen tussen professionele en privéprocespartijen waargenomen. Indien bijvoorbeeld druk werd ervaren of indien partijen ergens ontevreden over waren, betrof dit meestal zowel de privéprocespartij als zijn gemachtigde. Als de eisende procespartij tevreden was betekende dit echter nogal eens dat de verwerende procespartij minder tevreden was. Dat had waarschijnlijk alles te maken met de inschatting door procespartijen van de kans om gelijk te krijgen. Een verschil tussen professionele procespartijen en privépersonen die procederen, betrof hun visie op de vraag of een langere duur van de zitting bezwaarlijk is. Waar professionele partijen hier over het algemeen moeite mee hadden, stelde de meeste privépersonen uitvoerige aandacht op prijs. De vierde deelvraag is beantwoord in de paragraaf 7.4 van het vorige hoofdstuk. Kort samengevat kan worden gezegd dat het draagvlak bij partijen voor het ‘conflictoplossing-op-maatmodel’ groot is, maar in hun ogen is het sterk afhankelijk van de aard van de zaak of een zaak zich daarvoor leent. Opmerkelijk was dat partijen hun eigen zaak vrijwel nooit geschikt achten voor dit model, in elk geval niet bij aanvang. Dat hoeft echter niet te betekenen dat behandeling volgens het model geen zin heeft, al kunnen vraagtekens worden gezet bij al te veel drang en dwang. Het vertrouwen in de rechters was groot, de attitude en de aandacht werden op prijs gesteld, maar op het gebrek aan structuur en de soms lange duur van de pilotzittingen bestond kritiek.
luidde: Draagt het volgen van de training bij aan de vaardigheden van rechters en hun toepassing van die vaardigheden om samen met de procespartijen een keuze te maken tussen schikken, verwijzen naar mediation of het doen van een uitspraak en als zodanig aan ‘conflictoplossing op maat’? Geconcludeerd kan worden dat de betrokken rechters zeker hun scala aan mogelijkheden om zaken te behandelen hebben uitgebreid, maar dat er nog meer ervaring mee moet worden opgedaan voordat zij zich zelfverzekerd voelen bij het werken volgens het conflictoplossing-op-maatmodel. Bedenkingen hebben wij bij de druk die soms op partijen werd uitgeoefend om tot een schikking of verwijzing naar mediation te komen. Hoewel het uit dit onderzoek niet is gebleken, ligt het voor de hand dat dit averechts kan werken en niet aan de houdbaarheid van oplossingen ten goede zal komen. De pilot was te beperkt en de periode van onderzoek te kort om te kunnen concluderen of het conflictoplossingop-maatmodel bijdraagt aan finale conflictbeslechting. Daarvoor is onderzoek naar een breder opgezet en langduriger project nodig.
Bijlage 1
Literatuurlijst Allewijn, D. (2007) Met de overheid om tafel. Vertrouwen in de overheid als centraal thema in mediation. Den Haag: Sdu Uitgevers. Bruinsma, F. e.a. (1999) De Hoge Raad van onderen. Deventer: W.E.J. Tjeenk-Willink. Combrink, L., Niemeijer, E., & Voert, M. ter (2003) Ruimte voor mediation. Evaluatie van projecten bij de rechterlijke macht en gefinancierde rechstbijstand, Den Haag: WODC. Combrink-Kuiters, L. (2007) De doorverwijzing naar mediation binnen de Nederlandse gerechten in cijfers. Tijdschrift voor mediation en conflictmanagement, 11(4). Conley, J. M. & O’Barr, W.M. (1990) Rules versus Relationships. The Ethnography of Legal Discourse. Chicago: The University of Chicago Press. Conley, J. M. & O’Barr, W.M. (1998) Just Words. Law, Language, and Power. Chicago: The University of Chicago Press. Ippel, P. & Heeger-Hertter, S. (2006) Sprekend de rechtbank. Alledaagse communicatie in de Utrechtse zittingszaal. Nijmegen: Wolf Legal Publishers/Raad voor de Rechtspraak. Kocken, J. (1999) De strijd tussen verzoeners: rechter versus mediator. In J. Kocken & A. Schreiner (red.), Onverzoenlijkheid. Themanummer: Recht der Werkelijkheid, pp. 59-76. Langbroek, P.M., Lahuis, K. & Berge, J.B.J.M. ten (1998) Kwaliteit van rechtspraak op de weegschaal, W.E.J. Tjeenk Willink in samenwerking met het Wiarda Instituut.
Lind, E.A. & Tyler, T.R. (1988) The Social Psychology of Procedural Justice. New York: Plenum. Linden, J. van der (2008) Zitten, luisteren en schikken. Rechtvaardigheid en doelbereik bij de comparitie na antwoord. Raad voor de rechtspraak. Research Memoranda 5 (4). Malsch, M. (red.) (2002) De burger in de rechtspraak. Ervaringen en percepties van niet-professionele procesdeelnemers, Themanummer: Recht der werkelijkheid 2000/3. Pel, M. (2008) Verwijzen naar mediation. Praktijkgids voor een effectief mediationvoorstel. Den Haag: Sdu Uitgevers. Schlössels, R.J.N. (2003) Ongelijkheidscompensatie in het bestuursprocesrecht. Mythe of vergeten rechtsbeginsel? In P.P.T. Bovend’Eert, L.E. de Groot-van Leeuwen & T.J.M. Mertens (red.), De rechter bewaakt: over toezicht en rechters. Deventer: Kluwer, pp. 139-164. Schuyt, K., Jettinghoff, A., Lambregts, E. & Zwart, F. (1978) Een beroep op de rechter. Een verkennend onderzoek naar de ervaringen van burgers met rechtspraak in het sociale-verzekeringsrecht, met name inzake de Ziektewet, de Werkeloosheidswet en de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering. Deventer: Kluwer. Schwitters, R.J.S. (2008) Recht en samenleving in verandering. Een inleiding in de rechtssociologie. Deventer: Kluwer. Van Veldhoven, B. & Voert, M. ter (2004) Rechters in de delta: Over de rol van de rechtspraak in de beslechting van geschillen van Nederlandse burgers. Rechtstreeks (4), pp. 6-47.
Met de beantwoording van de deelvragen kan ook antwoord op de hoofdvraag worden gegeven. Deze
40
41
Bijlage 2
Vragenlijsten Interview eiser pilotzitting
Verwachtingen: 1. Was dit de eerste keer dat u bij een (bestuurs)rechter was? Zo nee, merkte u verschil met de vorige ke(e)r(en)? En wat was dat verschil? 2. Wat waren uw verwachtingen? In hoeverre zijn deze uitgekomen? Doorvragen: • Voorafgaand aan de zitting informatie gezocht/ gekregen over hoe de zitting eruit zou zien? • Voorafgaand aan de zitting een idee de uitkomst?
15. Weet u wat uw advocaat vindt van deze oplossing? Heeft hij/zij een bijdrage geleverd aan de keuze voor een bepaalde oplossing? 16. Bent u vandaag op een andere manier tegen uw conflict met de andere partij aan gaan kijken? Zo ja, hoe komt dat? Wat is de rol van de rechter daarin geweest? 17. In hoeverre denkt u dat de oplossing die vandaag is gekozen het conflict tussen u en de wederpartij heeft opgelost/zal oplossen? 18. Zijn er naar u mening vandaag zaken niet aan de orde geweest die in de toekomst weer voor nieuwe problemen tussen u en de wederpartij zullen leiden? Zo ja, welke problemen zijn dit?
Werkwijze zitting 3. Wat vond u van de zitting? Doorvragen: • Verhaal kunnen doen? • Voldoende gelegenheid om vragen te stellen? • Sfeer? 4. Heeft de rechter heeft aan het begin van de zitting uitgelegd hoe het verloop van de zitting eruit zou zien? Wat vond u van deze uitleg? Klopte de informatie met de werkelijke gang van zaken?
Slotvragen 19. Waarom heeft u ingestemd deel te nemen aan deze pilot? Heeft u hierover gesproken met anderen (b.v. advocaat)? Wat vonden zij? 20. Zou u in toekomstige andere zaken (opnieuw) bereid zijn om mee te werken aan andere manieren van geschilbeslechting? Zou u het aan anderen aanraden? 21. Zijn er dingen die u kwijt wilt of waar we naar hadden moeten vragen? 22. Wat vond u van het interview?
Werkwijze rechter 5. Wat vond u van de werkwijze van de rechter? 6. Voelt u zich gehoord door de rechter? Zo ja, waarom wel? Zo nee, waarom niet? 7. Vond u dat de rechter uw zaak vooraf goed bestudeerd had? 8. Heeft u het idee dat de rechter tijdens de zitting dezelfde procedure heeft gehanteerd voor beide partijen? 9. Wat vond u van de houding/opstelling van de rechter? Doorvragen: • Beleefd? • Respect voor uw persoon en visie? • Vooroordelen? 10. Wat vond u van de communicatie van de rechter? Heeft de rechter op een open manier met u gecommuniceerd?
Interview verweerder pilotzitting
Openingsvraag: Hoe vond u het gaan?
Resultaat 11. Wat is volgens u de uitkomst/het resultaat van de zitting? Wat vindt u van deze oplossing/dit resultaat? 12. Hoe bent u tot deze oplossing gekomen? 13. Wat gaf voor u de doorslag om hiervoor te kiezen/ hier mee in te stemmen? 14. Heeft u het idee dat de rechter tijdens de zitting op een bepaalde oplossing aanstuurde? Zo ja, welke? Heeft dit bijgedragen aan uw keuze? 42
Openingsvraag: Hoe vond u het gaan? Verwachtingen: 1. Was dit de eerste keer dat u bij een (bestuurs) rechter was? Zo nee, merkte u verschil met de vorige ke(e)r(en)? En wat was dat verschil? 2. Wat waren uw verwachtingen? In hoeverre zijn deze uitgekomen? Doorvragen: • Voorafgaand aan de zitting informatie gezocht/ gekregen over hoe de zitting eruit zou zien? • Voorafgaand aan de zitting een idee de uitkomst? 3. Zijn er binnen uw organisatie anderen bij deze zaak betrokken? Wat is uw positie jegens hen? 4. Heeft u voorafgaande aan de zitting overlegd met uw ‘achterban’ over mogelijke uitkomsten? Werkwijze zitting 5. Wat vond u van de zitting? Doorvragen: • Verhaal kunnen doen? • Voldoende gelegenheid om vragen te stellen? • Sfeer? 6. Heeft de rechter heeft aan het begin van de zitting uitgelegd hoe het verloop van de zitting eruit
zou zien? Wat vond u van deze uitleg? Klopte de informatie met de werkelijke gang van zaken? Werkwijze rechter 7. Wat vond u van de werkwijze van de rechter? 8. Voelt u zich gehoord door de rechter? Zo ja, waarom wel? Zo nee, waarom niet? 9. Vond u dat de rechter uw zaak vooraf goed bestudeerd had? 10. Heeft u het idee dat de rechter tijdens de zitting dezelfde procedure heeft gehanteerd voor beide partijen? 11. Wat vond u van de houding/opstelling van de rechter? Doorvragen: • Beleefd? • Respect voor uw persoon en visie? • Vooroordelen? 12. Wat vond u van de communicatie van de rechter? Heeft de rechter op een open manier met u gecommuniceerd? Resultaat 13. Wat is volgens u de uitkomst/het resultaat van de zitting? Wat vindt u van deze oplossing/dit resultaat? 14. Hoe bent u tot deze oplossing gekomen? 15. Wat gaf voor u de doorslag om hiervoor te kiezen/ hier mee in te stemmen? 16. Heeft u het idee dat de rechter tijdens de zitting op een bepaalde oplossing aanstuurde? Zo ja, welke? Heeft dit bijgedragen aan uw keuze? 17. Weet u wat uw advocaat vindt van deze oplossing? Heeft hij/zij een bijdrage geleverd aan de keuze voor een bepaalde oplossing? 18. Bent u vandaag op een andere manier tegen uw conflict met de andere partij aan gaan kijken? Zo ja, hoe komt dat? Wat is de rol van de rechter daarin geweest? 19. In hoeverre denkt u dat de oplossing die vandaag is gekozen het conflict tussen u en de wederpartij heeft opgelost/zal oplossen? 20. Zijn er naar u mening vandaag zaken niet aan de orde geweest die in de toekomst weer voor nieuwe problemen tussen u en de wederpartij zullen leiden? Zo ja, welke problemen zijn dit? Slotvragen 21. Zijn er dingen die u kwijt wilt of waar we naar hadden moeten vragen? 22. Wat vond u van het interview? Evaluatie pilot (alleen voor vertegenwoordigers die al eerder naar de bestuursrechter zijn geweest):
23. Heeft u zelf besloten om mee te werken aan deze zitting? Zo ja waarom? Zo nee, wie dan? 24. Wat vindt u van deze manier van geschilbeslechting? 25. Bestaat er binnen uw organisatie draagvlak voor alternatieve manier van geschilbeslechting (schikken, mediation)? 26. Ziet u bepaalde voor en nadelen voor u persoonlijk en uw organisatie om mee te werken aan mediation of een schikking? 27. Zou u in toekomstige andere zaken (opnieuw) bereid zijn om mee te werken aan andere manieren van geschilbeslechting? 28. Zou u anderen aanraden om voor deelname aan dit project te kiezen?
Interview advocaat/gemachtigde pilotzitting Openingsvraag: Hoe vond u het gaan? Verwachtingen: 1. Wat waren vooraf uw verwachtingen voor deze zitting (verloop en uitkomst)? In hoeverre zijn deze uitgekomen? 2. Heeft u voorafgaande aan de zitting overlegd met uw cliënt over mogelijke uitkomsten? 3. Wat heeft u vooraf aan uw cliënt verteld over de gang van zaken tijdens de zitting? Werkwijze zitting 4. Wat vond u van de zitting? Doorvragen: • Verhaal kunnen doen? • Voldoende gelegenheid om vragen te stellen? • Sfeer? 5. Heeft de rechter aan het begin van de zitting aan u en uw cliënt uitgelegd hoe het verloop van de zitting eruit zou zien? Wat vond u van deze uitleg? Klopte de informatie met de werkelijke gang van zaken? Werkwijze rechter 6. Wat vond u van de werkwijze van de rechter? 7. Voelt u zich gehoord door de rechter? Zo ja, waarom wel? Zo nee, waarom niet? 8. Vond u dat de rechter uw zaak vooraf goed bestudeerd had? 9. Heeft u het idee dat de rechter tijdens de zitting dezelfde procedure heeft gehanteerd voor beide partijen? 10. Wat vond u van de houding/opstelling van de rechter? Doorvragen: • Beleefd? • Respect voor uw persoon en visie? • Vooroordelen? 43
11. Wat vond u van de communicatie van de rechter? Heeft de rechter op een open manier met u gecommuniceerd?
Interview rechter pilotzitting
Openingsvraag: Hoe vond u het gaan?
Openingsvraag: Hoe vond u het gaan?
Resultaat (het kan zijn dat deze vragen niet helemaal werken bij een reguliere zitting, probeer ze eventueel een beetje te vertalen) 12. Wat is volgens u de uitkomst/het resultaat van de zitting? 13. Wat vindt u van deze uitkomst/ dit resultaat? 14. Wat is uw rol geweest in de keuze van partijen/ rechter omtrent de wijze van conflictafdoening? 15. Wat gaf voor u de doorslag om hiervoor te kiezen/ hier mee in te stemmen? 16. Heeft u het idee dat de rechter tijdens de zitting op een bepaalde oplossing aanstuurde? Zo ja, welke? Heeft dit bijgedragen aan uw keuze/de keuze van uw cliënt? 17. Bent u vandaag op een andere manier tegen het conflict van uw cliënt met de andere partij aan gaan kijken? Zo ja, hoe komt dat? Wat is de rol van de rechter daarin geweest? 18. In hoeverre denkt u dat de oplossing die vandaag is gekozen het conflict tussen uw cliënt en de wederpartij heeft opgelost/zal oplossen? 19. Waren er in dit geschil onderliggende conflicten? Denkt u dat zij zijn uitgesproken? 20. Zijn er naar u mening vandaag zaken niet aan de orde geweest die in de toekomst weer voor nieuwe problemen tussen uw cliënt en de wederpartij zullen leiden? Zo ja, welke problemen zijn dit? 21. Bent u van mening dat uw cliënt nu beter geholpen is dan wanneer er voor de reguliere geschilbeslechting was gekozen?
Verwachtingen: 1. Hoe hebt u zich voorbereid op deze zitting? Zijn er verschillen met hoe u een ‘gewone’ zitting zou voorbereiden? 2. Welke verwachtingen had u van te voren voor deze zaak? In hoeverre zijn deze uitgekomen? 3. Wat waren volgens u de belangrijkste interventies die u tijdens de zitting hebt toegepast? 4. Welke technieken/methoden uit de cursus hebt u bij deze zaak toegepast? 5. Wat was daarvan het effect? Wat vond u van het effect? 6. Wat vond u van de sfeer van de zitting? 7. In hoeverre waren de partijen volgens u bereid om mee te werken aan een oplossing voor het conflict? 8. In hoeverre speelden er naar uw mening naast het conflict dat centraal stond tijdens de procedure nog andere conflicten tussen partijen? 9. Wat ging er anders tijdens deze zitting dan tijdens een ‘gewone’ zitting?
Verwachtingen: 1. Was dit de eerste keer dat u bij een (bestuurs)rechter was? Zo nee, merkte u verschil met de vorige ke(e)r(en)? En wat was dat verschil? 2. Wat waren uw verwachtingen? In hoeverre zijn deze uitgekomen? Doorvragen: • Voorafgaand aan de zitting informatie gezocht/ gekregen over hoe de zitting eruit zou zien? • Voorafgaand aan de zitting een idee de uitkomst?
Evaluatie pilot 22. Hebt u al eerder zittingen van een bestuursrechter bijgewoond? Zo ja, merkte u verschil met de vorige keren? En wat was dat verschil? 23. Wat vindt u van deze manier van geschilbeslechting? 24. Ziet u bepaalde voor en nadelen voor u persoonlijk en uw cliënt om mee te werken aan mediation of een schikking? 25. Zou u in toekomstige andere zaken (opnieuw) bereid zijn om mee te werken aan andere manieren van geschilbeslechting? 26. Zou u andere advocaten/cliënten aanraden om voor deelname aan dit project te kiezen? Slotvragen 27. Waarom hebt u ingestemd deel te nemen aan deze pilot? Hebt u hierover gesproken met uw cliënt? Wat vond hij/zij? 28. Zijn er dingen die u kwijt wilt of waar we naar hadden moeten vragen? 29. Wat vond u van het interview?
44
Indien meervoudig 10. Heeft u van tevoren overlegd over de taakverdeling? 11. Wat vond u van de samenwerking tijdens de zitting? Resultaat 12. Wat was volgens u het resultaat van de zitting? 13. Wat vond u van dat resultaat? Sloot het goed aan bij het conflict en de partijen? 14. Wat denkt u dat voor partijen doorslaggevend is geweest om te kiezen voor dit resultaat? 15. Welke rol hebt u zelf gespeeld in het bereiken van dit resultaat? 16. In hoeverre hebt u getracht de keuze van partijen voor een methode te sturen? Welke middelen hebt u hierbij ingezet? 17. Welke rol hebben de advocaten van partijen gehad bij de keuze voor deze manier van oplossen? 18. In hoeverre denkt u dat alle problemen tussen partijen met de gekozen aanpak definitief opgelost zijn/zullen worden? 19. In hoeverre denkt u dat reguliere behandeling van de zaak, dus zonder deze extra kennis en technieken van de training, tot een ander resultaat had geleid? 20. Zijn er nog dingen die u kwijt wilt of waar we naar hadden moeten vragen? 21. Wat vond u van het interview?
Interview eiser reguliere zitting Introductie onderzoek, benadrukken vertrouwelijkheid/ anonimiteit. Antwoorden spelen geen rol in de rechtszaak. Geluidsopnamen zullen vernietigd worden.
Werkwijze zitting 3. Wat vond u van de zitting? Doorvragen: • Verhaal kunnen doen? • Voldoende gelegenheid om vragen te stellen? • Sfeer? 4. Heeft de rechter heeft aan het begin van de zitting uitgelegd hoe het verloop van de zitting eruit zou zien? Wat vond u van deze uitleg? Klopte de informatie met de werkelijke gang van zaken? Werkwijze rechter 5. Wat vond u van de werkwijze van de rechter? 6. Voelt u zich gehoord door de rechter? Zo ja, waarom wel? Zo nee, waarom niet? 7. Vond u dat de rechter uw zaak vooraf goed bestudeerd had? 8. Heeft u het idee dat de rechter tijdens de zitting dezelfde procedure heeft gehanteerd voor beide partijen? 9. Wat vond u van de houding/opstelling van de rechter? Doorvragen: • Beleefd? • Respect voor uw persoon en visie? • Vooroordelen? 10. Wat vond u van de communicatie van de rechter? Heeft de rechter op een open manier met u gecommuniceerd? Resultaat (hier eventueel extra toelichten, mensen hebben misschien minder keuze gehad dan bij de pilotzittingen) 11. Wat is volgens u de uitkomst/het resultaat van de zitting? Wat vindt u van dit resultaat? 12. Hoe bent u tot dit resultaat gekomen? 13. Wat gaf voor u de doorslag om hiervoor te kiezen/ hier mee in te stemmen? 14. Heeft u het idee dat de rechter tijdens de zitting op een bepaalde oplossing aanstuurde? Zo ja, welke? Heeft dit bijgedragen aan uw keuze? 15. Weet u wat uw advocaat vindt van deze oplossing? Heeft hij/zij een bijdrage geleverd aan de keuze voor een bepaalde oplossing? 16. Bent u vandaag op een andere manier tegen uw
conflict met de andere partij aan gaan kijken? Zo ja, hoe komt dat? Wat is de rol van de rechter daarin geweest? 17. In hoeverre denkt u dat de oplossing die vandaag is gekozen het conflict tussen u en de wederpartij heeft opgelost/zal oplossen? 18. Zijn er naar u mening vandaag zaken niet aan de orde geweest die in de toekomst weer voor nieuwe problemen tussen u en de wederpartij zullen leiden? Zo ja, welke problemen zijn dit? Slotvragen 19. Zijn er dingen die u kwijt wilt of waar we naar hadden moeten vragen? 20. Wat vond u van het interview?
Interview verweerder reguliere zitting Introductie onderzoek, benadrukken vertrouwelijkheid/ anonimiteit. Antwoorden spelen geen rol in de rechtszaak. Geluidsopnamen zullen vernietigd worden. Openingsvraag: Hoe vond u het gaan? Verwachtingen: 1. Was dit de eerste keer dat u bij een (bestuurs)rechter was? Zo nee, merkte u verschil met de vorige ke(e)r(en)? En wat was dat verschil? 2. Wat war n uw verwachtingen? In hoeverre zijn deze uitgekomen? Doorvragen: • Voorafgaand aan de zitting informatie gezocht/ gekregen over hoe de zitting eruit zou zien? • Voorafgaand aan de zitting een idee de uitkomst? 3. Zijn er binnen uw organisatie anderen bij deze zaak betrokken? Wat is uw positie jegens hen? 4. Heeft u voorafgaande aan de zitting overlegd met uw ‘achterban’ over mogelijke uitkomsten? Werkwijze zitting 5. Wat vond u van de zitting? Doorvragen: • Verhaal kunnen doen? • Voldoende gelegenheid om vragen te stellen? • Sfeer? 6. Heeft de rechter heeft aan het begin van de zitting uitgelegd hoe het verloop van de zitting eruit zou zien? Wat vond u van deze uitleg? Klopte de informatie met de werkelijke gang van zaken? Werkwijze rechter 7. Wat vond u van de werkwijze van de rechter? 8. Voelt u zich gehoord door de rechter? Zo ja, waarom wel? Zo nee, waarom niet? 9. Vond u dat de rechter uw zaak vooraf goed bestudeerd had? 10. Heeft u het idee dat de rechter tijdens de zitting dezelfde procedure heeft gehanteerd voor beide partijen?
45
11. Wat vond u van de houding/opstelling van de rechter? Doorvragen: • Beleefd? • Respect voor uw persoon en visie? • Vooroordelen? 12. Wat vond u van de communicatie van de rechter? Heeft de rechter op een open manier met u gecommuniceerd? Resultaat 13. Wat is volgens u de uitkomst/het resultaat van de zitting? Wat vindt u van deze oplossing/dit resultaat? 14. Hoe bent u tot dit resultaat gekomen? 15. Wat gaf voor u de doorslag om hiervoor te kiezen/ hier mee in te stemmen? 16. Heeft u het idee dat de rechter tijdens de zitting op een bepaalde oplossing aanstuurde? Zo ja, welke? Heeft dit bijgedragen aan uw keuze? 17. Weet u wat uw advocaat vindt van deze oplossing? Heeft hij/zij een bijdrage geleverd aan de keuze voor een bepaalde oplossing? 18. Bent u vandaag op een andere manier tegen uw conflict met de andere partij aan gaan kijken? Zo ja, hoe komt dat? Wat is de rol van de rechter daarin geweest? 19. In hoeverre denkt u dat de oplossing die vandaag is gekozen het conflict tussen u en de wederpartij heeft opgelost/zal oplossen? 20. Zijn er naar u mening vandaag zaken niet aan de orde geweest die in de toekomst weer voor nieuwe problemen tussen u en de wederpartij zullen leiden? Zo ja, welke problemen zijn dit? Draagvlak alternatieve geschilbeslechting 21. Bestaat er binnen uw organisatie draagvlak voor alternatieve manieren van geschilbeslechting (schikken, mediation)? 22. Ziet u bepaalde voor en nadelen voor u persoonlijk en uw organisatie om mee te werken aan mediation of een schikking? 23. Zou u in toekomstige andere zaken bereid zijn om mee te werken aan andere manieren van geschilbeslechting? Slotvragen 24. Zijn er dingen die u kwijt wilt of waar we naar hadden moeten vragen? 25. Wat vond u van het interview?
Interview advocaat/gemachtigde reguliere zitting Openingsvraag: Hoe vond u het gaan? Verwachtingen: 1. Wat waren vooraf uw verwachtingen voor deze zitting (verloop en uitkomst)? In hoeverre zijn deze uitgekomen? 2. Heeft u voorafgaande aan de zitting overlegd met uw 46
cliënt over mogelijke uitkomsten? 3. Wat heeft u vooraf aan uw cliënt verteld over de gang van zaken tijdens de zitting? Werkwijze zitting 4. Wat vond u van de zitting? Doorvragen: • Verhaal kunnen doen? • Voldoende gelegenheid om vragen te stellen? • Sfeer? 5. Heeft de rechter aan het begin van de zitting aan u en uw cliënt uitgelegd hoe het verloop van de zitting eruit zou zien? Wat vond u van deze uitleg? Klopte de informatie met de werkelijke gang van zaken?
Alternatieve geschilbeslechting 21. Ziet u bepaalde voor en nadelen voor u persoonlijk en uw cliënt om mee te werken aan mediation of een schikking? 22. Zou u in toekomstige andere zaken bereid zijn om mee te werken aan andere manieren van geschil beslechting? Slotvragen 23. Zijn er dingen die u kwijt wilt of waar we naar hadden moeten vragen? 24. Wat vond u van het interview?
Interview rechter reguliere zitting Openingsvraag: Hoe vond u het gaan?
Werkwijze rechter 6. Wat vond u van de werkwijze van de rechter? 7. Voelt u zich gehoord door de rechter? Zo ja, waarom wel? Zo nee, waarom niet? 8. Vond u dat de rechter uw zaak vooraf goed bestudeerd had? 9. Heeft u het idee dat de rechter tijdens de zitting dezelfde procedure heeft gehanteerd voor beide partijen? 10. Wat vond u van de houding/opstelling van de rechter? Doorvragen: • Beleefd? • Respect voor uw persoon en visie? • Vooroordelen? 11. Wat vond u van de communicatie van de rechter? Heeft de rechter op een open manier met u gecommuniceerd? Resultaat (het kan zijn dat deze vragen niet helemaal werken bij een reguliere zitting, probeer ze eventueel een beetje te vertalen) 12. Wat is volgens u de uitkomst/het resultaat van de zitting? 13. Wat vindt u van deze uitkomst/dit resultaat? 14. Wat is uw rol geweest in de keuze van partijen/rechter omtrent de wijze van conflictafdoening? 15. Wat gaf voor u de doorslag om hiervoor te kiezen/ hier mee in te stemmen? 16. Heeft u het idee dat de rechter tijdens de zitting op een bepaalde oplossing aanstuurde? Zo ja, welke? Heeft dit bijgedragen aan uw keuze/de keuze van uw cliënt? 17. Bent u vandaag op een andere manier tegen het conflict van uw cliënt met de andere partij aan gaan kijken? Zo ja, hoe komt dat? Wat is de rol van de rechter daarin geweest? 18. In hoeverre denkt u dat de oplossing die vandaag is gekozen het conflict tussen uw cliënt en de wederpartij heeft opgelost/zal oplossen? 19. Waren er in dit geschil onderliggende conflicten? Denkt u dat zij zijn uitgesproken? 20. Zijn er naar u mening vandaag zaken niet aan de orde geweest die in de toekomst weer voor nieuwe problemen tussen uw cliënt en de wederpartij zullen leiden? Zo ja, welke problemen zijn dit?
Verwachtingen: 1. Hoe heeft u zich voorbereid op deze zitting? 2. Welke verwachtingen had u van te voren voor deze zaak? In hoeverre zijn deze uitgekomen? 3. Wat waren volgens u de belangrijkste interventies die u tijdens de zitting heeft toegepast? 4. Wat vond u van de sfeer van de zitting? 5. In hoeverre waren de partijen volgens u bereid om mee te werken aan een oplossing voor het conflict? 6. In hoeverre speelden er naar uw mening naast het conflict dat centraal stond tijdens de procedure nog andere conflicten tussen partijen? Resultaat 7. Wat was volgens u het resultaat van de zitting? 8. Wat vond u van dat resultaat? Sloot het goed aan bij het conflict en de partijen? 9. Wat denkt u dat voor partijen doorslaggevend is geweest om te kiezen voor dit resultaat? 10. Welke rol heeft u zelf gespeeld in het bereiken van dit resultaat? 11. In hoeverre heeft u getracht de keuze van partijen voor een methode te sturen? Welke middelen heeft u hierbij ingezet? 12. Welke rol hebben de advocaten van partijen gehad bij de keuze voor deze manier van oplossen? 13. In hoeverre denkt u dat alle problemen tussen partijen met de gekozen aanpak definitief opgelost zijn/zullen worden? 14. Zijn er nog dingen die u kwijt wilt of waar we naar hadden moeten vragen? 15. Wat vond u van het interview?
47
Bijlage 3
Observatieformulier Observatieformulier Den Bosch Nummer (namen en data apart bewaren ivm privacy): Type zaak (+ korte samenvatting): Aanwezigen (geen namen!, dus: advocaat eiser, ipv naam): Tijd (van-tot) Ingevuld door: Instructies: Niet kijken naar (juridische) inhoud maar naar wat er gevraagd wordt en hoe men daar op reageert. Let op de tijd (evt. belangrijke tijdstippen opschrijven zodat de videobeelden makkelijker terug te vinden zijn). Let op balans, ook non-verbaal (in oogcontact, aandacht). Eerst observeren, dan interpreteren. Vul niet alleen ja/nee in maar ook steeds hoe en evt. wat het effect is. Probeer als het niet overduidelijk is toch een indruk in te vullen (vooral bij afsluitende vragen over bejegening). Observatie tijdens de zitting Opening: Stelt de rechter zichzelf voor? ja/nee Controleert de rechter de namen van de aanwezigen? Ja/nee Onderzoekt de rechter of partijen elkaar kennen? Ja/nee Stelt de rechter partijen/advocaten aan elkaar voor (zo nodig)? ja/nee Wat is de openingszin van de rechter? (letterlijk) Geeft de rechter een uitleg over het verloop/doel/ mogelijke uitkomsten van de zitting aan partijen (zo ja, inhoud kort weergeven) Formuleert de rechter een samenvatting? Hoe? Vanuit welk perspectief? Tot wie richt hij/zij zich? Blijkt hieruit al een bepaalde visie? Krijgen partijen/ advocaten de gelegenheid om vragen te stellen? Zo ja, welke vragen worden er gesteld en door wie? Hoe reageert de rechter?
effecten zijn op beide partijen. Noteer ook tussentijdse samenvattingen. Worden de verschillende oplossingsmogelijkheden met de partijen besproken? Hoe? Wanneer?
Herkennen training: Kon je merken dat de rechters hebben deelgenomen aan de cursus? Zo ja, waaraan?
Werden aan beide partijen (over het algemeen) dezelfde (soort) vragen gesteld? Zo nee, wat is het verschil?
Wat is de uitkomst van de zitting?
Toont de rechter begrip voor partijen?
Herkende je bepaalde elementen uit de cursus (in opbouw, soort vragen, houding, herformulering/ ...)? Herkende je bepaalde vragen zoals ze in de training zijn geleerd? Welke?
Legt de rechter uit wat er verder nog gaat gebeuren? Hoe?
Hoe is de sfeer? Zijn er gedurende de zitting veranderingen in de sfeer?
Verdere bijzonderheden Schrijf je overige eigen indrukken en observaties op.
Wordt er nog gelegenheid gegeven tot het stellen van vragen? Zo ja welke vragen worden er gesteld en door wie? Hoe gaan partijen uit elkaar (kijken ze elkaar aan/spreken ze met elkaar/ geven ze elkaar een hand/ negeren elkaar)? Invullen na de zitting: Opening Geeft de rechter partijen de gelegenheid om te ‘landen’ of begint hij/zij direct met de inhoud van de zaak? Zo ja: waaruit blijkt dit? Benoemt de rechter doelen van de zitting? Zo ja, welke? Als pilotzitting: Benoemt de rechter dat de zitting afwijkt van reguliere zittingen? Hoe?
Lijkt de rechter positiever tegenover een van beide partijen te staan? Zo ja, welke? Waar zie je dat aan?
Probeert de rechter de sfeer te beïnvloeden? Zo ja, hoe? Controleert de rechter of partijen en advocaten hem begrijpen? Zo ja: hoe (kan zowel verbaal als non-verbaal)? Wekken partijen de indruk dat ze de uitleg begrepen hebben? Waaruit blijkt dit? Hoe reageerde de rechter op eventueel geëscaleerd gedrag (b.v. verwijten) Hoe reageerde de rechter op eventuele andere (heftige) emoties van partijen? Probeerde de rechter het gedrag/de houding van de partijen te beïnvloeden? Zo ja, hoe, wanneer? Hoe reageren partijen hierop (reactie beide partijen)?
Noemt de rechter de mogelijke uitkomsten van de zitting? Verloop Maakt de rechter een belangeninventarisatie? Hoe? (Wordt er doorgevraagd, bijv. d.m.v. schilvragen bij standpunten?) Maakt de rechter gebruik van samenvattingen/ herformuleringen? Zo ja, wordt de juistheid hiervan gecontroleerd? Zijn ze vooral positief (toekomst en wensen gericht) of negatief (op problemen gericht)? Afsluiting Liet de rechter de partijen zelf tot een oplossing komen? Werd er druk op de partijen uitgeoefend? Zo ja, hoe? Gaat de rechter na of het probleem met de voorgestelde oplossing ook echt was opgelost?
Hoe lang duurt de zitting?
Gaat de rechter na of er sprake is van een achterban/ andere betrokkenen?
48
Benaderde de rechter beide partijen op gelijke wijze of waren er verschillen (b.v toon/taalgebruik/hoeveelheid uitleg/ spreektijd of onderbreken...) Wat was het verschil?
Welke rol speelde de advocaat in de zitting (voerde het woord in plaats van of juist samen met cliënt, overlegde met cliënt, probeerde de zitting een bepaalde kant op te sturen)?
Afsluiting Geeft de rechter een voorlopig oordeel? Gevraagd of ongevraagd? Zo ja, wat is het effect? (ook invullen als rechter wel een voorlopig oordeel aanbiedt maar partijen hiervan af zien)
Verloop Worden er schorsingen voorgesteld? Wanneer en door wie?
Welke vragen stelt de rechter? Voor iedere vraag zo veel mogelijk opschrijven aan wie de vraag wordt gesteld, wie antwoordt en wat de reacties /
aandacht? Oogcontact met beide partijen?
Bejegening Balans? Besteedt de rechter aan beide partijen evenveel
Probeerde de rechter de standpunten van de partijen te beïnvloeden? Zo ja, hoe, wanneer? Hoe reageren partijen hierop (reactie beide partijen) Standpunten en advocaten Besteedde de rechter aandacht aan de rol van de advocaten tijdens de zitting? Zo ja, op welke wijze en wanneer? Hebben partijen/ hun advocaten de mogelijkheid gekregen om hun standpunten uit te leggen/ hun pleitnota voor te lezen? Zo ja, hoe en wanneer? Zo nee, legt de rechter uit waarom niet/ wanneer wel? Wat is het effect op partijen/ advocaten? Hoe reageerde de advocaat op de interventies van de rechter ten opzichte van zijn/haar cliënt? Hoe gaat de rechter daarmee om? Hoe zou je de houding van de advocaat beschrijven? (denk aan begrippen als vriendelijk, beschermend, geprikkeld, afwachtend, enthousiast, waakzaam, geïrriteerd, beleefd, ....) 49
Bijlage 4
Brieven partijen
Brieven partijen
Brief partijen pilotzittingen
Brief advocaten pilotzittingen
Geachte heer …. /mevrouw….
Geachte heer …. /mevrouw….
U ontvangt hierbij een uitnodiging voor de zitting van datum Graag informeer ik u over het volgende.
U ontvangt hierbij een uitnodiging voor de zitting van ***. Bijgevoegd vindt u ook een brief die is verstuurd naar uw cliënt over het project Conflictoplossing op maat. Zoals u daarin kunt lezen, vraagt de rechtbank uw cliënt onder meer om medewerking aan een interview na afloop van de zitting. Desgewenst kunt u daarbij aanwezig zijn. Daarnaast zouden de onderzoekers ook graag aan u enkele vragen stellen, buiten aanwezigheid van uw cliënt. Ik hoop dat u daartoe bereid bent. Ik neem binnenkort hierover contact met u op.
De sector bestuursrecht van de rechtbank ’s-Hertogenbosch is gestart met het project Conflictoplossing op maat. In het kader van dit project zijn zaken geselecteerd die op een andere manier dan gebruikelijk zullen worden behandeld. Ook uw zaak is geselecteerd. Doel van het project is om tot een snelle en efficiënte oplossing van het conflict te komen. Bij drie andere rechtbanken zijn soortgelijke projecten gestart.
Hoogachtend,
Ik licht u graag toe wat dat voor u betekent. De rechter die uw zaak op deze zitting behandelt, zal niet in de eerste plaats de juridische aspecten van uw beroepszaak bespreken, maar zal vooral vragen stellen over de onderliggende belangen die bij u en de andere partij mogelijk spelen. Hierdoor kunnen voor partijen eventueel spelende onderliggende conflicten helder worden en kan worden ingeschat hoe een goede geschiloplossing kan worden bereikt.
[Naam secretaris]
De rechter zal op de zitting met u en de andere partij erover spreken welke afdoeningsvorm het meest geschikt lijkt: schikken (dat wil zeggen: partijen komen er bij de rechter samen uit), verwijzen naar mediation (dat wil zeggen: een mediator gaat met de partijen in gesprek om er samen uit te komen) of beslissen (dat wil zeggen: de rechter doet uitspraak). Ook andere mogelijkheden kunnen in beeld komen. De zitting is er dus op gericht om samen met partijen tot een passende oplossing van het conflict te komen. Aan het project is een onderzoek verbonden. Het doel van het onderzoek is om te achterhalen hoe partijen deze wijze van procederen ervaren. Ik hoop daarom dat u aan het onderzoek wilt meewerken. Dit onderzoek houdt onder meer in dat op de zitting met een camera opnamen worden gemaakt van de rechter. U komt niet in beeld. Tijdens de zitting is er een onderzoeker aanwezig. Verder zal aan u en aan de andere partij worden gevraagd mee te werken aan het onderzoek door na afloop van de zitting een aantal vragen te beantwoorden die betrekking hebben op deze wijze van procederen. Met alle verkregen gegevens zal vertrouwelijk worden omgegaan. Vanzelfsprekend zal het interview geen rol spelen in uw rechtszaak. Ik zal uw gemachtigde bellen om te vragen of u kunt instemmen met het geven van het interview, de aanwezigheid van een onderzoeker en het maken van opnames van de rechter. Uit ervaringen in de praktijk is ons overigens gebleken dat partijen de aanwezigheid van een onderzoeker en een camera niet als lastig beschouwen. Hoogachtend,
[Naam secretaris]
50
51
Brieven partijen
Brieven partijen
Brief partijen reguliere zittingen
Brief advocaten reguliere zittingen
Geachte heer …. / mevrouw….
Geachte heer …. / mevrouw….
U ontvangt hierbij een uitnodiging voor de zitting van datum
U ontvangt hierbij een uitnodiging voor de zitting van datum. Bijgevoegd vindt u ook een brief die is verstuurd naar uw cliënt over een onderzoek door wetenschappers van de Radboud Universiteit Nijmegen om na te gaan of de zittingen kunnen worden verbeterd. Zoals u daarin kunt lezen, vraagt de rechtbank uw cliënt onder meer om medewerking aan een interview na afloop van de zitting. Desgewenst kunt u daarbij aanwezig zijn. Daarnaast zouden de onderzoekers ook graag aan u enkele vragen stellen, buiten aanwezigheid van uw cliënt. Ik hoop dat u daartoe bereid bent. Ik neem binnenkort hierover contact met u op.
Graag informeer ik u over het volgende. De sector bestuursrecht van de rechtbank ’s Hertogenbosch laat een onderzoek verrichten door wetenschappers van de Radboud Universiteit Nijmegen om na te gaan of de zittingen kunnen worden verbeterd. Ik hoop dat u aan dit onderzoek wilt meewerken. Het onderzoek houdt onder meer in dat op de zitting met een camera opnamen worden gemaakt van de rechter. U komt niet in beeld. Tijdens de zitting is er een onderzoeker aanwezig. Verder zal aan u en aan de andere partij worden gevraagd mee te werken aan het onderzoek door na afloop van de zitting een aantal vragen te beantwoorden die betrekking hebben op de wijze van procederen. Met alle verkregen informatie zal vertrouwelijk worden omgegaan. Vanzelfsprekend zal het interview geen rol spelen in uw rechtszaak.
Hoogachtend,
[Naam secretaris] Ik zal uw gemachtigde bellen om te vragen of u kunt instemmen met het geven van het interview, de aanwezigheid van een onderzoeker en het maken van opnames van de rechter. Uit ervaringen in de praktijk is ons overigens gebleken dat partijen de aanwezigheid van een onderzoeker en een camera niet als lastig beschouwen.
Hoogachtend,
[Naam secretaris]
52
53
Over de auteurs Prof.mr. Ashley Terlouw is hoogleraar rechtssociologie bij de Radboud Universiteit van Nijmegen, gespeciali seerd in migratie, discriminatie en rechtspleging. Zij werkte onder meer als jurist bij het stafbureau Vreemdelingenzaken van de rechtbank Den Haag en als hoofd afdeling vluchtelingen bij Amnesty International Nederland. In 2003 promoveerde zij aan de Radboud Universiteit op een rechtssociologisch onderzoek naar samenwerking tussen vreemdelingenrechters. In de periode 2004-2008 was zij als commissielid verbonden aan de Commissie Gelijke Behandeling. Zij is tevens lid van de Adviescommissie voor vreemdelingenzaken (ACVZ) en van het bestuur van de stichting voor vluchtelingstudenten UAF. Drs. Iris Sportel is als promovenda verbonden aan het Instituut voor rechtssociologie en het Centrum voor migratierecht. Zij studeerde Culturele Antropologie en Arabisch en deed in 2007 onderzoek naar islamitische heiligdommen in Egypte. Sinds 2008 is zij werkzaam binnen het onderzoeksproject ‘Transnational Families between Dutch and Islamic Family Law. A Study on Transnational Legal Space’. Haar promotieonderzoek richt zich op echtscheiding in Nederlands-Marokkaanse en Nederlands-Egyptische gezinnen.
54
55
56