PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen
The following full text is a publisher's version.
For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/23213
Please be advised that this information was generated on 2016-08-21 and may be subject to change.
’ Berman B, HI lis C.\ Leyden J, Lowe N, Savin R. S h u p a c k J ,c l al. Hft'ieacv oí a i-week. twice-daily regimen o í torbinaíine 1% cream in the treatm ent of interdigital linea pedis. Results of placebo-controlled, double-blind, nuillieenler trials. J Am Acad D erm atol 1992:26:95 (16<). Evans EG V , Seaman R A J, Janies 1GV. Shorl-duralion therapy with lerhinaline 1% cream in derm atophyte skin infections. Br J D erm a tol 1994:130^ 3 - 7 . ■’ Evans E G V , Shah JM . Joshipuva RG. O ne-w eek treatm ent oí linea corporis and linea cruris with lerhinaline (Lamisil) 1% cream: a pla cebo controlled siudy. .1 D erm atol Treat 1992:3 : i»S1-4 . Bergslresser PR, Elewski B, Hanil’in J, Lesher J, Savin R, Sluipaek J, et al. Topical lerhinaline and clotrimazole in intordigilal linea pedis: a nuillieenler comparison of cure and relapse rates with 1- and 4 vveek treatm ent regimens. J Am Acad Dermatol u h v . í N ^ N ^ i . " Staats C t G , V erm eer BJ, Kotslunje M L Zw em m erseczeem : itUertrino, ervlhrasm a of eeti infeelie mel een uist of schimmol? Ned Tijdsehr G en eesk d 1994: 138:2343 -5 . 7 Balfour JA . Lau Ids D. Terbinafine. A review of its pharm acody namic and pharm acokinetic properties, and therapeutic potential in superficial mycoses. Drugs 1902:43 : 259^ 4 . s Evans E G V , Doilman B. Williamson DM, Brown G.K Bowen RG, Comparison of terbinafine and cloirimazole in treating tinea pedis. BMJ 1993:307 :645 - 7 . Mill S, T hom as R, Smith SG, Fin lav AY, An investigation of the pharniacokinelies of lopical terbinafine (1.a misil) 1% cica m. Br J D erm alol 1992: 127 :396 -40!*. 10 M einhof W, Girardi RM, Stracke A. Patient noneomplianee in dermalomvcosis. Resalís of a survey amotm dermatologists and general practitioners and patients. Dermatológica 11)84: 1(19(1 Suppl): 57 -66 .
weeks, or with m iconazole cream during 4 weeks. Evaluation was done 1, 2 , 3 , 4 an d 6 w eeks after the sta rt of the treatm ent. Myeologieal cure was defined as presence of a positive KOH p rep aratio n and a positive culture before treatm ent, and a nenalive result for both after treatm en t. Clinical efficacy was defined as myeologieal cure and presence of al most tw o minor sym ptom s (ery th em a, vesicles, squam ae, itching) of tiie pre viously m ost serious skin lesion. E valuation was d o n e of all patients with a positive K O H p rep aratio n and of all patients with a positive K O H a n d a positive culture. Results, 263 patients w ere included. O f these 207 had a posi tive culture; 56 p atien ts had a positive K O H preparation but a negative culture. The g ro u p of patients treated with terbinafine and placebo consisted of 129 patients, the miconazole group of 134 patients. B oth groups had an equal distribution as to age, sex, race, duration and seriousness of the fungal infection and previous treatm ent. M yeologieal cure an d clinicat efficacy th ro u g h o u t the evaluation were similar in both treatm ent groups, in both p atien ts with positive K O H preparation and in patients with a positive K O H p rep a ratio n and a positive cul ture. A fte r 6 w eeks myeologieal cure was seen in ab o u t 95 % and clinical efficacy in ab o u t 8 7 %. Conclusion, In the tre a tm e n t of tinea pedis local application o f terbinafine cream during t w eek is as goo d as treatm ent with m iconazole cream d u rin g 4 weeks.
V
»
x..
•
L IT E R A T IJ uK
W
*
V
1 SchroelT JG van der, Cirkel PK, Crijns MB, Dijk TJ van. G u v aerl FJ,
G ro en e weg D A , el al. A random ized trealm en t duraiion-finding study o f terbinafine in onychomyeosïs. Br J D erm alol 11)92 :12(1( 31) Suppi): 3
A anvaard op 6 mei 199(1
«I
ftV 1 4
C asuïstiscite mededeli ngen
Theofylline-intoxicatie bij kinderen P . E . JI RA, H. A. SEMMHKROT, T. B. VUEE EN U A. II. MON N ENS
Theofylline w ordt gebruikt bij apnoe-aanvallen van de prem ature pasgeborene en bij ziektebeelden zoals chro nische aspecifieke respiratoire aandoeningen, broncho pulmonale dysplasie en bronchiolilis. Effectieve seruniconcentraties bevinden zich tussen 5 en 15 mg/K Dat het bij dit veel toegepasle medicament door de geringe the rapeutische breedte incidenteel tot iatrogene overdose ringen komt, wordt geïllustreerd aan de hand van de vol gende patiënten. Z IE K T E G E S C H IE D E N IS S E N
P atiën t A , een meisje g eb o ren na een zw angersehapsduur van 28 3/7 w eken, gewicht 645 g (P 5), A pgar-scores 9 en 10 na 1 en 5 min, k reeg theofylline 0,75 mg 3 dd intraveneus vanwege apnoe-aanvallen. O p de leeftijd van 5 w eken (gewicht: 1060 g)
A cadem isch Z iekenhuis, Postbus 9101 , 6500 H B Nijmegen. Afd. K in d erg en eesk u n d e: P . E J i r a , assistenl-geneeskundige: dr.B.A. S en m iek ro t en p ro f.d r.L .A .H .M o n n en s, kinderartsen. Afd. Klinische Fanruicie: d r /L B .V r e e , klinisch tannncoloog. Corrvspondei 1tic -u t irex: dr.B. A.Sen 1m ekrot.
1608
Ned Tijdsehr G en eeskd 1996 3 augustus;i4o(3i)
Ml*
S A M lv N V A T T IN C i
E r w orden 3 jonge kinderen ( i, 3 en 9 m aanden oud) beschre ven m et een ernstige Iheofylline-intoxiealie door een mensc~ lijke fout. De hoogste gem eten seriun-theofyllineconeen tra tics bedroegen respectievelijk 65 , 44 en 156 mg/I. Braken, m otori sche onrust en laehyeardie zijn de m eest voorkom ende ver schijnselen. Convulsies en hartritm estoornissen wijzen op een ernstige intoxicatie. De derde patiënt onderging met spoed peritoncalc dialyse. Alle patiënten herstelden volledig. ITemoperfusie over geactiveerde kool is de beste behandeling bij ernstige iheofylline-intoxieatie. •*1
ontwikkelde zich bij haar acuut een laehyeardie van 240 slagen per min met agitatie en motorische onrust. Met elektrocardio gram toonde sinustaehyeardie, De bloeddruk was norm aal voor de leeftijd (62/30 mmLIg). Bij laboratorium onderzoek van het bloed w erden de volgende waarden verkregen: pH 7 4 5 , P a r, 4,3 kPa, bicarbonaat 22,2 mmol/l, haseoverschot - 0,2 mmol/l (lichte respiratoire alkalose), natriuniconcentratie 135 mmol/l, kalium eoncentralie 3,9 mmol/l en glucoseconcenlratie 7,1 mmol/l. E r w aren geen tekenen van infectie. De serum concen-
>
W u
,
w
G
O CJ G ° ^ 1 1 -|(l a> c nG» u
aoC*
*"H
17,6 u-
pC
4,7 A ‘U
4
5 6 tijd (in dagen)
ncJUUR i. H et beloop van de theofylline-serumconcentraties uiige drukt in mg /1 gedurende de eerste 6 respectievelijk 2,5 d a gen na toediening van theofylline bij patiënt A, bij wie een expectatief beleid werd gevoerd, en bij patiënt B, aan wie geacti veerde kool werd toegediend* tratie van theofylline bedroeg 65 mg/1. D oor een fout bij de b e reiding van de injectievloeistof op de afdeling bleek 75 mg theofylline, dat wil zeggen een honderdvoudige onderhoudsdosering, intraveneus te zijn toegediend. Vanwege de relatief mil de sym ptom en werd besloten de vitale functies te bewaken en af te wachten. De serum concentratie verminderde spontaan binnen 6 dagen tot 4,7 mg/1 (figuur 1). E r werden geen afwijkin gen gezien bij echo- en elektro-encefalografie. Patiënt B, een meisje geboren na een zwangerschapsduur van 30 3/7 weken, gewicht 1350 g, Apgar-scores 2 ,5 en 7 na respec tievelijk 1, 5 en 10 min, werd primair beademd. Bij haar o n t wikkelde zich bronchopulm onale dysplasie, welke werd behan deld niet vochtbeperking, diuretica en theofylline 2,5 mg 3 dd oraal. Ontslag volgde na 3 maanden. Zij werd 3 dagen daarna teruggezien in verband m et braken, veel huilen en motorische onrust. Bij lichamelijk onderzoek zagen wij een onrustige, m a tig zieke zuigeling (gewicht: 3,7 kg) zonder koorts of tekenen van infectie, met een tachycardie (210 slagen/min) en tachypnoe (70/min). Laboratorium onderzoek van het bloed leverde de volgende waarden op: pH 7 ,49, Pco 2 4,6 kPa, bicarbonaat 26,5 mmol/l, baseoverschot + 4,4 mmol/l (respiratoire alkalose), natrium concentralie 138 mmol/l, kaliumconcentratie 4,4 mmol/l en glucoseconcentratie 7,8 mmol/l. Bij berekening van de m eegebrachte theofylline-oplossing bleek dat in de plaatse lijke apotheek een foutieve oplossing was bereid (het tienvou dige van de voorgeschreven dosering). De serumconcentratie van theofylline bedroeg 44 mg/1. Patiëntje werd opgenomen en bewaakt. Tevens werd ovaal geactiveerde kool toegediend. D e IheofyUineconcentratie daalde vervolgens binnen 36 h lot 0,7 mg /1 (zie figuur 1). Patiënt C, een voldragen meisje van 3690 g, werd vanwege ern stige respiratoire insufficiëntie op basis van een rechtszijdige congenitale hernia diaphragmatica van elders overgeplaatst en behandeld met cxtracorporele membraanoxygenatie (ECM O). De aangeboren afwijking werd op de 8e levensdag tijdens EC M O gesloten. Na ro dagen EC M O en 31 dagen beademing werd bet meisje op de leeftijd van 9 weken teruggeplaatst. O p de leeftijd van 9 maanden (gewicht: 5,8 kg) kreeg zij een in fectie van de lagere luchtwegen, reden waarom onder andere theofylline intraveneus werd gegeven. Kort na het toedienen van theofylline ontwikkelden zich bij haar gegeneraliseerde trekkingen met tachypnoe en tachycardie (195 slagen/min). Bloedonderzoek leverde de volgende waarden op: pH 7 ,55 ,
P c o 2 4,1 kPa, bicarbonaat 27 mmol/l, baseoverschot 6,0 mmol/l (respiratoire alkalose), glucoseconcentratie 11,1 mmol/l. Bewustzijnsdaling en een oppervlakkige adem haling m aakten intubatie noodzakelijk. Snel bleek dat zij abusievelijk een tien voudige oplaaddosis theofylline had ontvangen (50 in plaats van 5 mg/kg). M et ernstige intoxicatie verschijnselen werd p a tiënte per helikopter n a a r onze kliniek overgevlogen. Tijdens het transport traden convulsies op, welke m et drazepam en thiopental w erden gecoupeerd. De serum concentratie van theofylline, bepaald vóór v ertrek uit het verwijzende zieken huis, bedroeg 156 mg/ 1. O nm iddellijk na binnenkom st van pa tiëntje werd een peritoneale-dialysekatheter ingebracht, waar na met peritoneale dialyse werd begonnen. D e serumconeentraties van theofylline nam en vervolgens binnen 20 h af tot 28 mg/l (figuur 2 ). Klinisch deden zich geen problem en voor en bij het neurologisch onderzoek w erden geen restverschijnselen ge vonden. H et meisje werd in goede conditie ontslagen. B E S C H O U W IN G
Theofyllineconcentraties, Figuur 1 toont cle theofyllineconcentraties in het serum van de patiënten A en B. De berekende halfwaardetijd bij patiënt A, bij wie een expectatief beleid werd gevoerd, bedroeg r 8,8 h. Bij patiënt B werd na toedienen van geactiveerde kool een half waardetijd van 4,8 h berekend. Bij patiënt C werden in serum en dialysaat de theofyllineconcentraties bepaald (zie figuur 2 ). De dialyseklaring kan worden berekend met een formule waarin Tp = concentratie van theofyl line in de dialysevloeistof, V - totale hoeveelheid dialysevloeistof in ml, Ts = concentratie van theofylline in het serum, en tijd = duur van de dialyse in min. A ange zien er geen restdiurese was tijdens de peritoneale dialy se kan de theofyllineklaring via dialyse bij een lichaams gewicht van 5,8 kg aldus worden benaderd: (Tp x V)/ (Ts x tijd) = 15 x 9376 /74,5 x 1200 = 0,27 ml/min/kg. Gezien de potentieel letaie dosis welke patiënt C ont ving, werd bij haar gekozen voor extracorporele klaring door middel van peritoneale dialyse. Zij kwam gezien haar leeftijd en gewicht niet prim air in aanmerking voor hemodialyse of hemo per fusie. In 20 h werd met 9376 ml dialysaat 48 % (140 mg van de toegediende 290 mg) van de theofylline verwijderd. D e bij patiënt C verkregen 156
1 14
100
100:
1
70
*«4
44 28 *A
20,7 O-
13,9
& O 1) 1—1—1—r-4 -2 0
~i—1—r~i— 2
4
8
10 12
14 16 18 20 22 24 26 tijd (in h)
f i g u u r 2 . H et beloop van de theofyllineconcentratie in serum (A) en dialysaat (B) in mg/1 (verticale as) tegen de tijd in h (horizontale as) bij patiënt C, die m e t peritoneale dialyse werd behandeld (de zwarte balk geeft de duur van de peritoneale dialyse aan); de theofyllineconcentraties zijn logaritmisch w eer gegeven. Ned Tijdschr Geneeskd 1996 3 augustus;r4o(3i)
1609
halfwaardetijd als gevolg van peritoneale dialyse werd berekend op 11,6 h. H et aandeel dat de dialyse had in de totale lichaamsklaring bedroeg 0 ,27 /0,32 ml/min/kg x ioo% - 84 %. Theofylline ( 1 ,3 -dim ethylxanthine) wordt in plasma voor 36 -69 % aan album ine gebonden .1'1 Naast geringe renale klaring, waarbij 10 % onveranderd via de urine wordt uitgescheiden, vindt in de lever demethylering tot 3 -methyIxanthine plaats en oxidatie via eytoehroom P448 en P -450 tot i-methylurinezuur en 1,3 -dimelhylurinezuur. Pasgeborenen kennen bovendien de mogelijkheid theofylline door N-methylering tot coffeïne ( 1 ,3 ,7 -trimethylxanthine) te m etaboliseren .4 5 D e theofylline-serumhalfwaardetijd is sterk afhankelijk van de leeftijd en be draagt bij prem ature pasgeborenen 20-30 h, bij voldra gen pasgeborenen 4-20 h en bij oudere kinderen 3-4 h .4 ^ H et m erendeel der gevallen van theofylünc-intoxicatie betreft iatrogene overdoseringen met als veel voor kom ende oorzaken doserings-, bereidings- of toedieningsfouten/’ l() D e maximale serumconcentratie wordt vanwege een langer durende absorptie soms pas 12-24 h na innam e b ereik t ,1 26 Bij overdosering wordt theofyl line in het bloed vertraagd omgezet en geklaard doordat de m etabole omzettingscapaciteit beperkt is. Bij acute intoxicatie worden vaak hyperglykemie en liypokaliëmie gezien. Hyperglykemie wordt enerzijds verklaard door een verhoogde giuconeogenese en glycogenolyse en an derzijds door het (V adrenoreceptoreffeet van theofyl line, Hypokaliëm ie is het gevolg van een intracellulaire "shift' bij hyperglykemie en p2-adrenerge stimulatie.124s D e meest voorkom ende symptomen bij theofyllineoverdosering zijn braken (7 7 -9 7 %), tachycardie (72 82 %), agitatie* motorische onrust en t re moren (58 63 % ), lethargie, bewustzijnsstoornissen, hoofd- en buik pijn. Ataxie en visuele hallucinaties zijn bij oudere kinderen beschreven .12610 O ok serumconcentraties be neden 20 m g /1 kunnen bij pasgeborenen intoxicatieverschijnselen veroorzaken. Dit wordt verklaard door accumulatie van de actieve m etaboliet coffeïne. H et ver dient derhalve aanbeveling om bij symptomen van in toxicatie de dosering aan te passen of (tijdelijk) te staken ondanks (hoog-)norm ale theafylline-serumconcenlraties .4 Ernstige bijwerkingen zoals convulsies ( 6 - 21 %) en hartaritm ieën (5 -9 % ) met een aanzienlijke morbiditeit en sterfte w orden gezien bij theofylline-serumconcentraties boven 40 mg/ 1.161011 'Behandeling* De behandeling van the o fylline-i n toxi ca tie is gericht op het bewaken van de vitale functies en sym ptoom behandeling, het voorkóm en van verdere ab sorptie van theofylline en extracorporele verwijdering van dit middel (tabel 1). Staken van theofyllinetoediening m oet altijd de eerste m aatregel zijn, gevolgd door m aagspoelen, laxeren of het toedienen van emetica, Dit is tot 4 h na orale innam e nog zinvol .1 2 Bij serumcon centraties boven 40 mg/I dient geactiveerde kool te wor den toegediend .1 2 712 Oraal toegediende geactiveerde kool zal de nog intestinaal aanwezige theofylline binden. Aangezien intraveneus toegediende theofylline voor 5 % als theofylline en voor 24 % als coffeïne in de maag wordt uitgescheiden, heeft toediening van geactiveerde 1610
N cd Tijdschr G en eeskd 1996 3 augustus; 140(31)
TAiH'i. 1. Voorgesielde helvandeling bij theoiylline-imoxieatie in samcnhang met de hoogte van de serum-lheofyllineconcenlralie scni}}i-thïi>fylHnespic$cl
th e m p k
< 40 mn/I
slaken van de Iheofyllinetoediening Viewnken van de vitale functies re ge lm a t ige se vu mspiegelbepaling maagspoelen tot N h na inname omelica laxanlia geactiveerde kool 1 g/kg a 2-4 h of 0,25-0,5 g/kg/h oraal sym ptoom behandeling convulsies dia/opam 0,2 mg/kg i.v. fenobarbUal 10 mu;/kg i.v. anlm ieën p-blokker, bijvoorbeeld propranolol 0,02 mg/kg i.v. hemoperfusie over geactiveerde kool, 50“¡00 ml/min gedurende 2-4 h
40-80 mu/l
V•
NO mg/t
W
kool ook bij intoxicatieverschijnseien ten gevolge van in traveneus gegeven theofylline zin ,4 512 Met geactiveerdekoolbehandeling, waarvan geen bijwerkingen zijn be schreven, gaat men door tot de serumconcentratie van theofylline tot onder de 40 mg/1 is gedaald .1 2 712 Exintcorporele klaring. Bij serumconcentraties boven 80 mg /1 en (of) persisterende ernstige symptomen is extracorporele verwijdering van theofylline noodzakelijk/*11111 De halfwaardetijd bij wisseltransfusies bedraagt circa 14 h:s Wij behandelden patiënt C met peritoneale dialyse in de hoop de eliminatiesnelheid te verhogen. De klaring, berekend uit monsters van serum en dialysaat, blijkt niet hoger te zijn dan de normale lichaamsklaring (0,3 - 2,0 ml/kg/min) van theofylline bij kinderen. W aar schijnlijk heeft peritoneale dialyse bij onze patiënte dan ook slechts een gedeeltelijke bijdrage tot de klinische verbetering geleverd. Wel werd 48 % van de in overmaat toegediende theofylline op deze manier verwijderd. Onze bevindingen bevestigen de conclusie uit eerdere publicaties dat peritoneale dialyse evenals wisseltransfusie een beperkte plaats heeft in de behandeling van levensbedreigende theofylline-intoxicaties bij kinde ren .1 2 5 ,3'13 Hemoperfusie over geactiveerde kool is ef fectiever, maar kan slechts worden toegepast bij grotere kinderen .1 214 In tabel 2 wordt de eigen lichaamsklaring voor theofylline vergeleken met die bij peritoneale dia lyse en hemoperfusie bij 22 kinderen met theofylline-intoxicatie, beschreven in de literatuur .12 s l} 15 1 AHi'i, 2. Serum-theofyllineklaring hij 22 kinderen met ecu ihoofylline-
intoxicatie: resultaten bij eigen lichaamsklaring, honioperfusio of periloneale dialyse ' 2 44n 15
serum-thtujfyliinekltiring in ml/min/kg (uitersten) hemoperfusie (n = 6 ) eigen lichaamsklaring (n = II ) peritoneale dialyse* (n = 5)
3,00 (2t3-4,9) 1,14 (0,3-2,0) 0,3*) (0,2-0,7)
* Inclusief p ad ënt C uit dit artikel (klaring: 0,27 ml/min/kg).
C O N C L U S IE
De hier besproken patiënten tonen de klinische ver schijnselen van theofy 11ine~intoxicatie. Vanwege de ernst van de symptomen en de geringe therapeutische breedte is alertheid geboden bij het voorschrijven, berei den en toedienen van dit medicament. De prognose van patiënten kan aanzienlijk verbeterd worden wanneer dit ziektebeeld snel wordt herkend en adequate therapie wordt ingesteld. Wij toonden aan dat peritoneale dialyse bij ernstige theofylline-overdosering bij kinderen jonger dan r jaar met ernstige symptomen ín beperkte mate leidt tot een versnelde extracorporele klaring. De gerea liseerde klaring van theofylline was vergelijkbaar met de gebruikelijke eigen lichaamsklaring. ABSTRACT
Theophylline intoxication in children . - Three infants aged i, 3 and 9 m onths with severe theophylline intoxication are rep o rt ed. Maximum serum theophylline concentrations were 65 , 44 and 156 m g/ 1, respectively. Vomiting, agitation and tachycardia are the classical features. Seizures and cardiac arrhythmias sug gest severe intoxication. T he third patient underwent im m e diate peritoneal dialysis. All patients survived and recovered without sequelae. H aem operfusion is considered to be the defi nite treatm ent for severe forms of theophylline intoxication. UTKRATUUR
1 G audreault P, Guay J. Theophylline poisoning. Pharmacological considerations and clinical m a n a g e m e n t Med Toxicol 1986:1:169-91 ,
2 H eath A, Knudsen K. Role of extracorporeal drug removal in acute theophylline poisoning. A review. M ed Toxicol Adverse D rug Exp 1987;2 :294-308 . 3 Estelle F, Simons R, Friesen FR , Simons KJ. Theophylline toxicity in term infants. Am J Dis Child 1980;134:39 -41 . 4 Skopnik H, Bergt U, H eim an n G, N eonatal theophylline intoxi cation: pharmacokinetics and clinical evaluation. E ur J Pediatr 1992; 151 :221 -4 . 5 Miceli JN, Clay B, Fleischmann L E , Sarnaik AP, A ronow R, Done AK, Pharmocokinetics o f severe theophylline intoxication managed by peritoneal dialysis. D ev Pharmacol T h e r 1980;1 : 16- 25. 6 Gaudreault P, Wason S, Lovejoy j r FH. A cute pediatric theophylline overdose: a summary of 28 cases. J Pediatr 1983;102:474 -6 . 7 Shannon MS, Amitai Y, Lovejoy jr FH. Multiple dose activated charcoal for theophylline poisoning in young infants. Pediatrics 1987;80:368- 70 . HShannon MS, W ernovsky G, M orris C. Exchange transfusion in the treatm ent of severe theophylline poisoning- Pediatrics 1992;89: 145- 7 . 9 Wells DH, Ferlauto JJ. Survival after massive aminophylline over dose in a prem ature infant. Pediatrics 1979 ;64 :252 - 3 . 10 B aker MD. Theophylline toxicity in children. J Pediatr 1986; 109:538 42 . 11 Gal P, Roop C, Robinson H, E rk an NV. Theophylline-induced seiz ures in accidentally overdosed neonates. Pediatrics i 98o;65 :5 .p-o. 12 W einberger M. T reatm en t of theophylline overdose [letter]. J Pediatr 1983:103:1004. 13 Benowitz NL, Toffelmire EB. T h e use of hemodialysis and heinoperfusion in the treatm ent of theophylline intoxication. Semin Di alysis 1993;6 :243 -52 . Sahney S, A barzu a J, Sessums L. Hcmopcrl'usion in theophylline neurotoxicity. Pediatrics 1983;7 1 :615 -9 . 13 W einberger M, H endeles L. Role of dialysis in the m anagement and prevention of theophylline toxicity. Dev Pharm acol T her k)8 o; i :26-
30* A anvaard op 16 novem ber 1995
Brieven aan de redactie
Falen van behandeling met terbinafine bij 2 kinderen met tinea capitis M .A .S T KOBOS EN A .P .O R A N J E
Terbinafine is een nieuw antimyeoticum, behorend tot de groep allyïaminen. Bij de behandeling van tinea capi tis bij kinderen is terbinafine inmiddels het middel van eerste keuze vanwege de fungicide werking, het hoge genezingspercentage en de kortere behandelingsduur; ook wordt het goed verdragen .1 Therapie met terbinafine was tot nu toe succesvol .2 Voor de introductie van triazoolderivaten en terbinafine was griseofulvine geduren de enkele tientallen jaren het enige middel van keuze. In een dubbelblind gerandomiseerd onderzoek, waar bij de werking van terbinafine vergeleken wordt met die van griseofulvine, bij de behandeling van tinea capitis bij kinderen, bleek dat terbinafine een hoger genezingspercentage had bij een kortere behandelingsduur en dezelf de tolerantie .3 Het onderzoek toont de werkzaamheid Academisch Ziekenhuis Rotterdam-Sophia Kinderziekenhuis, afd. Kinderdermatologie, Dr. Molewaterplein 40 , 3015 G D Rotterdam. M.A.Stro hos, arts; dr.A.P.Oranje, dermatoloog. C orrespondentie-adres: dr.A.P.Oranje.
Z ie ook de artikelen op bl. 1581 en 1605 .
van terbinafine tegen verschillende veroorzakers van tinea capitis aan. Het betrof hier echter in het overgrote deel een infectie veroorzaakt door Trichophyton-soor ten. Erkend werd dat infecties, veroorzaakt door Mi crosporum- soorten, moei lijker te behandelen zijn met terbinafine .4 Op het spreekuur van onze polikliniek Kinderdermatologie van het Academisch Ziekenhuis RotterdamSophia Kinderziekenhuis zagen wij onlangs 2 kinderen met schilferende kale plekken op het behaarde hoofd. Er bleek in beide gevallen sprake te zijn van een schimmelinfectie van de hoofdhuid en in beide gevallen werd in het laboratorium een Microsporum canis geïsoleerd; een gevoeligheidsbepaling werd niet verricht. De behan deling bestond uit terbinafine oraal (respectievelijk 125 mg i dd en 125 mg 2 dd). Bij beide patiënten was de resNed Tijdschr Geneeskd 1996 3 augustus; r40(31)
1611