PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen
The following full text is a publisher's version.
For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/142585
Please be advised that this information was generated on 2015-11-20 and may be subject to change.
D O P IN G C O N T R O L E door T . B. V R E E *)
N a de gebeurtenissen ro n d de dopingcontrole op de Olym pische Spelen, waarbij N ederlandse w ielrenners en de arts A. R o z i j n betrokken w aren, is het goed nog een keer stil te staan bij het fenom een dopingcontrole. D e dopingcontrole is een uitvloeisel van de angst van de sp ortm an voor het feit d at zijn tegenstanders in sta a t zouden zijn met behulp van niet-fysiologische stoffen op kunstm atige wijze fysiologische grenzen te doorbreken zonder d at d aa r een evenredige trainingsarbeid tegenover staat. W anneer men overeengekom en is zich m et elkaar te m eten zonder gebruik te maken van deze m iddelen die de prestatie zouden kunnen beïnvloeden, d an zal, bij twijfel aan de eerlijkheid van de sport beoefenaar om deze afsp raak na te kom en, een goede controle mogelijk moeten zijn. D e dopingcontrole dient derhalve om overtreders van de vrijwillig geaccep teerde regels op te sporen en te straffen. Sportorganisaties, die niet twijfelen aan de eerlijkheid van h u n leden, o f organisaties, die onverschillig staan tegenover de wijze w aarop de prestaties w orden behaald, zullen geen behoefte hebben aan dopingcontrole. N u is in de p rak tijk het uitvoeren van een w aterdichte dopingcontrole geen een voudige zaak: m onsternem ing, vervoer, analyse en interpretatie van de resultaten vereisen im m ers ieder een grote m ate van vertrouw en en deskundigheid („deskundologie” ). V ooral de interpretatie van de m eetresultaten, gevolgd do o r het m ededelen van de uiteindelijke uitslagen aan de to t straffen bevoegde commissies, stellen de deskundigheid van de analyticus zw aar op proef. H et lijkt goed, h ierop nog iets verder in te gaan. L aten wij aannem en, d a t een sto f een krachtig stim ulerende werking heeft, zod at m en na het innem en geen verm oeidheid m eer voelt en als het w are over de b aan zweeft. D aarto e m oet deze sto f na het innem en eerst w orden geresorbeerd en vervolgens via de b lo edbaan over het lichaam w orden verspreid; bij intraveneuze toediening vervalt u iteraard het eerste. Deze processen kosten tijd en kunnen do o r h et bepalen van de concentratie van de stof in het bloed o f in een andere geschikte lichaam svloeistof tegen de tijd w orden gemeten. N u is de ingenom en hoeveelheid m eestal evenredig m et de bloedconcentratie en deze is op zijn beurt meestal even redig m et h et w aarneem bare effect. Elke sp o rtm an o f proefpersoon, die een stim ulerend m iddel heeft ingenomen, k an h e t tijdstip aangeven w aarop de werking van de stof m erkbaar w ordt. Hij kan ook aangeven, welke m inim ale dosering nog ju ist een m erk b aar effect oplevert. *) Farm acologisch L a b o ra to riu m , U niversiteit van N ijm egen. P h a rm . W e e k b la d
107 (1972)
687
D it m inimale effect en de daarbij behorende dosering en bloedspiegel kunnen proefondervindelijk bij m eer personen w orden bepaald, zodat statistische ver werking m ogelijk w ordt. De gevonden w aarden kunnen daarn a algemeen aanvaard w orden als de „m inim aal effectieve dosis” en de „m inim aal effectieve bloedconcentratie” . Als m en niet in staat is de bloedconcentratie te m eten, kunnen het m inimum-effect en de m inim aal effectieve dosis aan de renale excretie gekoppeld w orden m its v aststaat d a t de uitscheidingssnelheid evenredig is m et de bloed concentratie. renal excretion rate
( j a g / m i n ) -----------------—
-------— --------------------- .
R enale exeretiesnelheid van am fetam ine bij verschillende doseringen. M erk op d a t h et m axim um in de curve van de uitscheidingssnelheid in fig/m in overeenkom t m et de d osering in m g. V an deze „toevallige” overeenkom st k a n gebruik gem aakt w orden bij de dopingcontrole.
In de figuur staan de uitscheidingssnelheden van am fetam ine, gegeven in verschil lende doseringen. O pvallend is, dat de m axim ale renale uitscheidingssnelheid even redig is m et de dosering ([Ag/min : mg am fetam inehydrochloride). V öor am fetam ine kan de grens w orden gelegd bij 10 mg am fetam inehydrochlo ride m et een bijbehorende renale exeretiesnelheid van 10 [Ag/min bij een urine m et een p H 5 resp. 0,1 [Ag/min bij een pH 6. V oor efedrine ligt deze grens, ten gevolge van de geringere vetoplosbaarheid, op 25 (Ag/min bij een urine m et p H 5. V oor elke stof, w aarvan m en veronderstelt d at die de prestaties beïnvloedt, zouden deze drem pelw aarden vastgelegd m oeten zijn voordat men, op grond van 688
P h a rm . W e e k b la d
107 (1972)
de uitslag van een urine-onderzoek, zou m ogen spreken van effectieve prestatiebeïnvloeding. Bij gebruik van deze norm en behoeft atleet A , m et zelf een renale excretie v an 0 [xg/min am fetam ine, zich niet te bekom m eren om atleet B m et een renale excretie van 0,1 jjig/min bij p H 5. Im m ers, de hoeveelheid am fetam ine, circulerend in B ten tijde van de w edstrijd is 10 m aal lager d a n die van de m inim aal effectieve dosis. D it geeft een gevoel van ru st en neem t ook de angst vo o r de dopingcontrole weg. In de p rak tijk w ordt echter niet m et bovengenoem de m inim aal effectieve doses en renale excretiesnelheden gewerkt. D e belangrijkste reden hiervoor is, dat nog te weinig research is verricht om voor een groot aantal stoffen betrouw bare, interna tio n aal aan v aard b are grensw aarden te kunnen geven. O o k d it ontbreken van de noodzakelijke research heeft zijn redenen: de des betreffende sportorganisaties kunnen o f willen een dergelijk — k o stbaar — onder zoek niet financieren en zien bovendien het n u t ervan niet in. M en eist daarom eenvoudigheidshalve, d a t de bew uste stoffen niet in het lichaam m ogen voorkom en; op het eerste gezicht een redelijke eis. Bij nadere bestudering blijkt echter, dat deze nonchalance van de sportorganisaties grote gevaren m et zich bren g t voor de sport beoefenaars en in tw eede instantie ook voor h u n artsen en verzorgers. Immers, d o o r het perfectioneren v an an alyse-apparatuur en -m ethodieken zijn de analytici in staat zelfs bij extreem lage concentraties (tot éénhonderdste deel van de m inim aal effectieve concentratie!) m et Volledige zekerheid óen g ro o t aantal ingenom en stof fen te identificeren. Zo is h e t mogelijk met een kleine dosis am fetam ine een effect te constateren to t 6 - 8 u u r n a het innem en, terwijl de sto f 72 - 96 uur hierna nog in de urine kan w orden aangetoond. N eem t men dus in het tijdsinterval 70 - 80 u u r n a het innem en van deze hoeveelheid am fetam ine deel aan een w edstrijd, dan heeft het vóórkom en van deze sto f in de urine geen enkele betekenis m eer vo o r een mogelijke beïnvloeding van de prestatie, m aar veroorzaakt wel diskwalificatie van de sport m an. D e voorbeelden u it M ünchen, w aar dóor een perfecte organisatie iedere stof uit de zw arte lijst k on w orden opgespoord, zijn bekend. T echnisch gezien was het aan to n en van niketham ide bij A a d v a n d e n H o e k o f van efedrine bij de zwemmer R ic k D e m o n t niet m oeilijk. B ovendien m oet m en nog bedenken, d a t het de che m icus vreugde geeft om w at zolang is geoefend, o o k w erkelijk toe te passen en tussen de 14 x 200 = 2800 urinem onsters die gedurende de Speien zijn onder zocht, o ok een p a a r „positieven” te vinden. D e dopingcontrole, die w erd opgezet om m isbruik van stim ulerende middelen tijdens de sportbeoefening te kunnen opsporen, dreigt d o o r de technische o n t wikkeling volledig h a a r doel voorbij te schieten. De gevoelige m eettechniek vereist nu, d a t men de concentratie en de renale uitscheidingssnelheid o p de juiste m anier interpreteert. D e dopingcontrole vereist alleen, d a t de atleet n iet onder invloed staat van de stof, zo d a t zijn prestaties zon d er kunstm atige h u lp verricht w orden. W o rd t iem and b e trap t op het gebruik van P h a r m . W ee k b la d 107 (1972)
689
stim ulerende m iddelen, d an m oeten in het rap p o rt specifiek verm eld staan de concentratie in de urine en de bijbehorende renale excretiesnelheid. M et behulp van de v o o raf ingestelde grens kan dan beslist w orden over „positief” o f „negatief” . D e dopingcontrole dient er alleen voor om overtreders van de regel — diegenen die bew ust hun prestaties proberen op te krikken — op te sporen. D e controle m ag eveneens fouten van artsen aan het licht brengen, m aar nooit dienen om een jarenlange trainingsarbeid teniet te doen d o o r een verkeerde interpretatie van het m eetresultaat. Zoals de sportbeoefenaren d o o r middel van de dopingcontrole bescherm d w or den tegen de verw ording van atleet to t farm aceutisch proefkonijn, zo m oeten ook de analytici gevrijw aard blijven tegen het verval van deskundige to t „deskundoloog” . Literatuur: B e c k e t t , A. H ., M o ffa t , M ., D o p e and the O lym pics; the scientific deterrent, N ew Scientist,
24 augustus 1972. V r ee , T. B., Is de d opingcontrole niet w aterdicht?, C/tem. W eekblad, 18 juli 1969. V an R o ssu m , J. M ., V r ee , T. B., D opingm iddelen m et c entraal stim ulerende w erking. O ver de
farm acologie, de farm acokinetiek en de analytische bepaling van psychom otorstim ulantia, N ed. Tijdschr. Ceneesk. 113 (1969) 1944 - 1959. V a n R o ssu m , J. M ., V r ee , T . B., P roposals fo r doping control, R a p p o rt aan de K .N .A .U ., I.A .A .F . 23-10-1969. V r e e , T. B., Stim ulerende m iddelen in de sp o rt en de volksgezondheid, S portcahiers no. 6 , N ed. K ath o liek e Sportstichting. V ree , T. B., E en w aterdichte dopingcontrole, Lezing V .W .S.L. 10-5-1970.
Septem ber 1972.
C O M M U N IC A T IE S T O O R N IS S E N B IJ DE D O P IN G C O N T R O L E *) U it het artikel van V r e e w ordt ons verm oeden, d a t de dopingcontrole niet steeds een rechtvaardige beslissing zou opleveren, helaas bewaarheid. O ok de oorzaak hiervan: de volledige com m unicatiestoornis tussen sportbond en chemicus, klinkt ons niet vreem d in de oren. D a t bovendien de sportarts — in principe de persoon, die de rol van tolk h a d kunnen spelen — heeft m oeten afhaken, zal ook geen ver rassing w ekken: kennis van chemische analyse en farm acokinetiek is niet zijn sterkste zijde. D e gevolgen zijn óók duidelijk uit het artikel te lezen. N iet alleen de sp o rt beoefenaar w ordt de dupe van de lacunes in het dopingreglem ent, m a ar ook de analyticus m oet m entaal het een en ander verwerken. Als analytisch expert is hij in feite verplicht het vonnis uit te spreken, terwijl hij als klinisch farm acoloog weet, *) K o rte nabeschouw ing van h et v oorgaande artikel.
690
P h a rm . W e e k b la d
107 (1972)
d a t er geen sprake geweest k an zijn van beïnvloeding van de prestatie. H ierdoor o n tstaat een ernstige gewetenscrisis. Vergelijking m et de strafb aarh eid van autobestuurders m et een te hoog bloedalcoholgehalte ligt v oor de hand. N a kennisnem ing van de w aarden van m axim aal to elaatb are en m inim aal effectieve bloedspiegels, alsm ede van de detectiegrens in bloed, b lijkt via enkele berekeningen, d?i* de am fetam ineslikker 250 to t 1000 maal sneller veroordeeld k an w orden dan de alcoholgebruiker! ! D it gegeven, verm eerderd m et de werenschap dat bij aanw ezigheid van am fet am ine in de urine nog niet is bewezen d at deze sto f werkelijk is ingenom en — som mige niet-stim ulerende p h arm aca vorm en in het lichaam ook am fetam ine! — stemt to t nadenken. D it nadenken w ordt regelrechte ergernis bij de gedachte, dat een aantal andere stoffen niet in urine kan w erden at.ngetoond en de gebruikers hiervan dus niet gestraft kunnen w orden. H et lijkt een onverm ijdelijke zaak, ó it de dopingcontrole op de helling m oet. H oe eerder de sportorganisaties dit inzien, hoe beter. Invoering vari w etenschap pelijk vastgestelde m inim aal effectieve b'oed- o f urineconcentraties zou een eerste stap in de goede richting zijn. Subsidiëring van laboratoria die dit onderzoek kun nen verrichten lijkt, gezien de om vang van de problem atiek, een conditio sine qua non. M isschien zou een centraal dopinglaboratorium , onder auspiciën van de N ederlandse S port Federatie o f het M inisterie van V olksgezondheid en M ilieu hygiëne, in de toekom st de m eest acceptabele oplossing zijn. I. C. D ijk h u is
Dopingmiddelen, overgenomen uit bet dopingreglement van de Olympische Spelen 1972 'T h e IO C M edical Com m ission ap p ro v e d th e following list o f doping substances at its m eeting in M unich on 19th M ay, 1971. a) Psychomotor stimulant drugs, e.g. amphetamine, benzphetamine, cocaine, diethylpropion, dimethylamphetamine, ethylamphetamine, fencamfamin, methylamphetamine, methylphenidate, norpseudoephedrine, phendimetrazine, phenmetrazine, prolintane and related compounds. b) Sympathicomimetic amines, e.g. ephedrine, methylephedrine, methoxyphenamine and related compounds. c) Miscellaneous central nervous system stimulants, e.g. amiphenazole, bemigride, leptazol, nikethamide, strychnine and related compounds. d) Narcotic Analgesics, e.g. heroine, morphine, methadone, dextromoramide, dipipanone, pethidine and related compounds. This list is n o t com plete. O ther substances m ay still be added.” P h a rm . W e e k b la d
107 (1972)
691