PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen
The following full text is a publisher's version.
For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/83195
Please be advised that this information was generated on 2015-11-27 and may be subject to change.
Medisch en psychologisch, meer dan logisch! I N A U G U R E L E R E D E D O O R P R O F . D R . J U D I T H B. P R I N S
Radboud Universiteit Nijmegen I
in a u g u r ele pr o f
.
d r
.
rede
ju d it h
Mk Vp
tti ij
.
pr in s
Eén op de drie mensen krijgt kanker tijdens zijn leven. In het UMC St Radboud komen jaarlijks 20.000 patiënten met kanker. Vanwege het levensbedreigende karakter
(f
4
b
J
Æ
van de ziekte en de zware behandelingen raken pa
tiënten niet alleen lichame lijk maar ook psychisch uit balans. Na behandeling er
vaart 30 procent angst voor terugkeer van de ziekte of wordt depressief. Minder dan 2 procent van deze patiënten wordt doorverwe zen naar M edische Psychologie. D e m edische zorg voor patiënten m et kanker is sterk verbeterd, maar de zorg voor het psychisch herstel staat nog op een laag pitje. N ieu w is de internetbehandeling E-coach van M edische Psychologie, waardoor veel meer patiënten deze zorg kunnen krijgen. Thuis op de pc vragen invullen over krachten en klachten en daarna zelf werken aan psychisch herstel. Voor alle borstkankerpatiënten wordt het zelfhulpprogramma Breath on t wikkeld. D e E-coach wordt nog in wetenschappelijk onderzoek getest, maar de eerste patiënten zijn zeer enthousiast. D e patiënt wordt er beter van. M edisch én psychologisch, meer dan logisch! Prof.dr. Judith Prins (1958) is sinds augustus 2009 hoogleraar M edische Psychologie aan de Radboud Universiteit Nijm egen. Zij studeerde psychologie in Nijmegen en specialiseerde zich in 1996 tot klinisch psycholoog in het UMC St Radboud, waar zij in 2003 ook promoveerde. Zij startte in 2006 m et onderzoek naar het psychisch functioneren van patiënten met kanker m et als doel de psycho-oncologische zorg te verbeteren. Vanaf 2007 is zij afdelingshoofd van M edische Psychologie in het UMC St Radboud.
Radboud Universiteit Nijmegen
m e d i s c h
e n
p s y c h o l o g i s c h
, m eer
d a n
l o g i s c h
!
Medisch en psychologisch, m e e r dan logisch! Rede uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van hoogleraar Medische Psychologie aan het U M C St Radboud/de Radboud Universiteit Nijmegen op vrijdag 16 april 2 0 10
d o o r prof. dr. Ju di th B. Prins
4
V orm gevin g en op m aak : N ies en P artners bn o, N ijm egen Fotografie om slag: B ert Beelen D ru k w erk : D ru k kerij Roos en Roos, A rn h em
© Prof. dr. J.B . Prins, N ijm egen , 2 0 10
N iets u it deze uitgave m ag w orden verm en igvu ld ig d e n / o f o p en baar w orden gem aakt m iddels druk, fo to kop ie, m icro film , gelu idsband o f op w elke and ere w ijze dan ook, zonder vo o rafgaan d e s c h rifte lijke to estem m in g v an de copyrigh th ouder.
M E D IS C H EN P S Y C H O L O G I S C H , MEER DAN LO G ISC H !
M ijnheer de rector magnificus, hooggeleerde collegae, dames en heren studenten, lieve fam ilie leden en vrienden, zeer gewaardeerde toehoorders, In h e t Universitair M edisch C entrum St Radboud in N ijm egen k om en jaarlijks 20.0 0 0 patiënten m et kanker, w aarvan 1700 nieuw e p atiënten. Eén van h en is een vrouw van 53 jaar, laat ik haar Marijke n oem en . M arijke is de afgelopen maanden behandeld vanwege borstkanker. Haar fam ilie en vrienden bewonderen haar doorzettingsvermogen en vechtlust Een borstamputatie, een kaal hoofd en zware chemokuren krijgen haar niet klein. Z ij doorstaat het allemaal en het einde van de behandeling wordt uitbundig gevierd. M arijke w il haar oude leven weer zo snel mogelijk oppakken. Tot ieders verbazing, en niet in de laatste plaats van M arijke zelf, wordt zij in de maanden daarna somber, piekert zij veel over het terug komen van de borstkanker en lukt het haar niet om haar werk te hervatten. G evoelens, gedachten en gedrag die bij veel m a n n en en vrouw en m et kanker voor kom en. N a m aanden van vech ten tegen de levensbedreigende ziekte, volgt h et lange w achten op h et resultaat en vallen p atiën ten vaak in een gat. Zelfs een aantal jaren na de operatie is ongeveer een derde van de vrouw en m et borstkanker ten gevolge van de behandeling nog angstiger en depressiever dan vrouwen, die geen borstkanker hebben gehad. U it wetenschappelijk onderzoek blijkt dat de aanw ezigheid van dergelijke gevoe lens tw ee m aanden na de operatie voorspellend is voor de latere overleving (M eh n ert & Koch, 2 0 0 8 ). B orstkankerpatiënten die dan depressief zijn en em oties vasth ou d en blijken korter te leven, terwijl degenen m e t w einig angst en w einig verm oeidheid een langere levensduur hebben (G roenvold et al, 2 0 0 7 ; Falagas et al, 2 0 0 7 ). Reden genoeg om in de zorg voor p a tiën ten m et kanker tijdig aan d ach t te b ested en aan dergelijke reacties op de behandeling. Hoewel tijdens behandeling van kanker vaak wordt voorzien in goede psychosociale zorg, zijn er in h et vervolgtraject n og duidelijke k n elpunten. De k lin isch e ervaring is dat veel m en sen m et kanker problem en in die fase n ie t aankaarten bij h u n arts en zich groot houden voor de buitenw ereld en zorgverleners. In ons ziekenhuis w ordt m inder dan 2 p rocent van alle volw assen patiën ten m et kanker doorverwezen naar M edische Psychologie. U zu lt mij n ie t horen zeggen dat de overige patiënten die op enig m o m en t vastlopen allem aal naar de psycholoog m oeten . W el w il ik ervoor pleiten dat alle m en sen m et kanker voldoende aandacht krijgen voor de psychische en sociale gevolgen die zij van de behandeling ervaren. En dat zij zelf een belangrijk aandeel krijgen bij h e t signaleren van deze gevolgen, bij de b eh oefte aan zorg en bij hu n herstel. Lichamelijke en psychische k lachten gaan bij patiën ten m et kanker hand in hand, voor h en is m edisch én p sychologisch m eer dan logisch! In de oncologie, de zorg voor patiënten m e t kanker, zal dit w a t mij betreft een vast en vanzelfsprekend
6
P R O F . D R . J U D I T H B. P R I N S
aandachtsp un t voor hulpverleners m o eten w orden. En ik w il kankerpatiënten ervan bew u st m aken dat zij hier zelf ook iets aan k u n n en doen. M arijke heeft haar somberheid en angst bij de oncoloog ter sprake gebracht. Deze advi seert contact met een medisch psycholoog. M et de aangereikte handvatten om grip te krijgen op haar gevoelens lukt het M arijke om weer een zinvolle invulling te geven aan het dagelijks leven. Vervolgens heeft zij zelfde re-integratie van werk opgepakt. Enkele weken later gaat het weer goed met haar. MEDISCHE
PSYCHOLOGIE
Ziekte en gedrag N ie t alleen kanker, maar alle ernstige ziektes o f chronische aandoeningen zijn van grote invloed op h et dagelijks bestaan van patiënten en op de uiteindelijke kw aliteit van leven. Artsen leren dit al vroeg in h u n opleiding en hebben aandacht voor de gevolgen van ziekte. G evoelens, gedachten en gedrag van p atiën ten k u n n en echter ook een flink aan deel hebben in h et beloop van licham elijke aan d oen in gen en h e t effect van m edische behandelingen. O m vast te stellen o f dit h e t geval is, en in welke m ate, is kennis van de gedragsw etenschappen nodig. M edisch specialisten van m eer dan tw intig afdelingen in h e t UMC St Radboud roepen voor deze specialistische kennis de hulp in van de afdeling M edische Psychologie. Kennis van gedrag bij ziekte en licham elijke k lach ten is w at m edisch psychologen h en te bieden hebben in patiëntenzorg, w etenschappelijk onder zoek en onderwijs. M et enkele eenvoudige voorbeelden zal ik u laten zien h oe gedrag van invloed is op licham elijke aandoeningen. Ziek zijn w ordt n iet u itslu iten d voorafgegaan door b io m e dische factoren, zoals koorts o f letsel, maar ook door h et gedrag van patiënten. Gedrag is zelfs regelm atig h et eerste sym ptoom van ziekte. Stoornissen in h e t gedrag zijn voor tekenen van een b eginnende d em entie o f een neurologische aandoening. En afwijkend sociaal gedrag en problem en in de spraakontwikkeling zijn de eerste aanwijzingen voor autism e bij kinderen. Gedrag kan ook to t ziekte leiden, zoals bekend is van leefstijlfactoren zoals roken, ongezond eten, in activiteit en alcoholgebruik, die to t een verhoogd risico op hart-en vaatziekten o f kanker leiden. Gedrag is tevens van belang bij de klachtpresentatie, om dat er een grote variatie is in de m ate w aarin patiën ten sym ptom en bij zich zelf w aarnem en. De één b esteed t veel m eer aan d ach t aan licham elijke k lach ten dan de ander. Kinderen leren al h eel jong in de natuurlijke om geving van h et gezin h oe om te gaan m et licham elijke klachten (Bandura, 19 77). Zij n em en vrijwel au tom atisch waar h o e een ouder reageert bij kleine ongevallen in huis, bij m isselijkheid, pijn o f ziekte. Een ouder die zich bezeert en door gaat m et dagelijkse activiteiten biedt ander voorbeeldgedrag dan een ouder die activitei ten stil legt, vertelt over de k lachten en m edicatie o f hulpm iddelen gebruikt. Zo hebben •
M E D IS C H EN P S Y C H O L O G I S C H , MEER DAN L O GI SC H !
kinderen van moeders m et licham elijk onverklaarde buikpijn in vergelijking m et andere kinderen zelf ook m eer last van buikklachten, gaan vaker naar de huisarts en hebben m eer schoolverzuim (Levy et al. 2 0 0 7 ). • Gedrag bij medische diagnostiek en behandeling N ie t alleen licham elijke sym ptom en, maar vooral gevoelens, gedachten en gedrag bepa len o f iem and m e t zijn klachten naar een arts gaat. Gedrag is ook aan de orde op vele andere m o m en ten tijdens m edische co n su lten . Soms laten patiën ten u it angst voor pijnlijke onderzoeken o f u it schaam te klachten achterwege. Een bezorgde o f angstige patiënt zal veel eerder een arts raadplegen dan iem and die hartkloppingen heeft, maar zelf n ie t aan een ziekte denkt. Deze p atiën t zal zijn k lachten ook anders m et de arts bespreken, w at weer van invloed is op de onderzoeken die de arts w il doen. D it kan de uiteindelijke diagnose beïnvloeden, om dat de arts op h et verkeerde been w ordt gezet. En als de arts een diagnose m et de p atiën t bespreekt, blijkt na h et co n su lt een groot deel van de m edisch e inform atie door de p atiën t direct te zijn vergeten o f w ordt inform atie verkeerd on th ou d en (Kessels, 2 0 0 3 ). W ederom gedrag van p atiën ten waar artsen reke n in g m ee m oeten houden. Ook m edische behandelingen worden beïnvloed door gedrag. M et nam e m edicatieadviezen w orden door p atiën ten vaak n ie t goed opgevolgd. Al dan n ie t bew ust w ordt door 30 procent van de p atiën ten m edicijnen verkeerd o f n ie t op de juiste wijze in g en o m en. Als h et behandeling van een chronische ziekte betreft lo o p t dit op to t 50 procent (H aynes 2 0 0 2 ). Leefstijladviezen, zoals stoppen m et roken, w orden n og vaker n ie t op gevolgd, m et aanzienlijke gezondheidsrisico’s als gevolg. Ook na afronding van een m edische behandeling kan sprake zijn van ziektegedrag, zoals h et verhaal van Marijke h e eft laten zien. Op korte term ijn bevordert ziektegedrag, zoals h et nem en van rust, h e t herstel van de patiënt. Maar op langere term ijn kan ziekte gedrag ook de vorm aannem en van angst, somberheid, vermijdingsgedrag o f een slechte aanpassing aan de gevolgen van ziekte. Reacties, die n ie t alleen de kw aliteit van leven beïnvloeden, maar ook h e t verdere beloop van chronische ziekten.
• De omgeving van de patiënt Fam ilieleden, buren, vrienden en bekenden van de p atiën t beïnvloeden ook b ew u st o f onbew ust h et ziektegedrag van p atiënten. Zij k u n n en bezorgd reageren bij ziekte en de patiënt allerlei activiteiten u it h an d en n em en , o f de p atiën t aansporen om een andere behandeling te vragen o f om flinker te zijn. Artsen k u n n en eveneens onbedoeld gedach ten o f gevoelens oproepen die ziektegedrag versterken. Zo kan een vlekje op een foto m edisch gezien n iet belangrijk zijn, maar door h e t te n o em en onnodige on ru st bij de patiënt geven. En de m edia spelen tegenw oordig een steeds grotere rol bij gedachten en gedrag rondom ziekten. Veel tijdschriften, tv-programma’s en internetsites geven infor m atie over licham elijke aandoeningen. Probleem hierbij is, dat de p atiën t vaak onvol-
8
P R O F . D R . J U D I T H B. P R I N S
doende m edische kennis h eeft om die inform atie juist te interpreteren en om te bepalen o f inform atie van toepassing is op zijn eigen situatie. M et onzekerheid en som s ook ver keerd gezondheidsgedrag als gevolg. Ik h oop dat ik u m et dit korte overzicht heb laten zien dat in de m edische zorg gedrag en ziekte n iet los van elkaar k u n n en worden gezien. PSYCHOSOCIALE
ON CO LOG IE
Kanker en ziektegedrag W atbetek en t deze kennis over ziekte en gedrag n u voor alle 20.000 patiënten m et kanker in ons ziekenhuis? O nlangs is de aftrap gegeven voor een n ieu w on co lo g isch centrum , h e t Radboud U niversiteit C entrum voor O ncologie, afgekort r u c o . Sam enwerking tu s sen alle specialisten die bij de behandeling van kanker zijn betrokken staat centraal. N aast uitstekende m edische zorg zal er veel persoonlijke aandacht zijn voor de p atiën t en ook voor de psychische gevolgen van de behandeling. Zoals ik u heb laten zien, k u n n en die zich in vele fasen van h e t behandeltraject voordoen. Voor mij staat vast dat de zorg voor kankerpatiënten sterk zal verbeteren als er system atisch aandacht is voor deze niet-m ed isch e gevolgen van de behandeling. Hierin word ik gesteund door de G ezond heidsraad ( 2 0 0 7 ) en de Inspectie voor de G ezondheidszorg ( 2 0 0 9 ), die recent eenzelfde boodschap hebben afgegeven. Hoe dit h et beste vorm kan krijgen, welke hulpverleners deze zorg h e t beste k u n n en bieden, en op welke m o m en ten in h e t behandeltraject van p atiën ten m et verschil lende vorm en van kanker, zullen we m et behulp van w etenschappelijk onderzoek de kom ende jaren m o eten onderbouw en. H et voornaam ste doel is dat alle p atiën ten m et kanker van deze verbeterde zorg k u n n en gaan profiteren. Een belangrijke aanzet daartoe is gegeven door de landelijke richtlijn ‘D etecteren behoefte psychosociale zorg’, waaraan ik heb m ogen m eew erken en die recent is gepresenteerd door de Vereniging van Inte grale Kankercentra. M et een kort screeningsinstrum ent, de Lastmeter, die gevalideerd is in w etenschappelijk onderzoek, w ordt een quickscan gem aakt van de belangrijkste problem en die een p atiën t als gevolg van de behandeling ervaart en de lijdensdruk die dit geeft. Bij een hoge score biedt een gespecialiseerde oncologieverpleegkundige hulp aan o f stelt vast welke andere hulp nodig is. M et veel en th ou siasm e zijn verpleegkundigen in h eel N ederland inm iddels m et deze Lastmeter aan de slag gegaan. Prachtig, zu lt u zeggen, maar voorzichtigheid is ook op zijn plaats. Hoe sterk patiënten de hulp van gespe cialiseerde oncologieverpleegkundigen ook waarderen, recent onderzoek h eeft laten zien dat u itslu iten d verpleegkundige hulp onvoldoende bijdraagt aan verbetering van h e t psychisch w elbevinden van patiën ten m et kanker (C ruickshank et al. 2 0 0 8 ). Er zal dus m eer m o eten gebeuren, maar daarover later meer. •
• Adolescenten en jongvolwassenen met kanker M ijn eerste stappen in dit ziekenhuis heb ik n u bijna 25 jaar geleden als onderzoeker en psycholoog gezet b in n en h et K inderoncologisch centrum . Psychosociale zorg voor kin-
M E D IS C H EN P S Y C H O L O G I S C H , MEER DAN L O GI SC H !
deren m et kanker en h u n ouders is daar sinds jaar en dag verankerd in de totale zorg. Maar hoe is h et om kanker te krijgen als je n et iets ouder b en t en één van de belangrijkste fases in je ontw ikkeling doormaakt? Als je vlak voor een eindexam en staat, je aan h et losm aken b en t van je ouders, m e t een studie begin t en u it h uis gaat, in een nieuw e baan start, een relatie begint o f een gezin w il stichten? Michiel blijkt op 19-jarige leeftijd botkanker te hebben. Zijn been wordt geamputeerd en vele kuren met chemotherapie volgen. Voor deze ziekte is hij een zelfstandige, actieve en evenwichtige jonge man. Hij woont op kamers in de stad waar hij biologie studeert. Bij zijn hobby wielrennen behoort hij tot de betere amateurs, dagelijks legt hij vele kilometers af. Sinds enkele maanden heeft hij een relatie met een leeftijdgenote uit zijn studiegroep. Als Michiel ziek wordt, toont zij zich erg betrokken, maar door de vele ziekenhuisopnames is het moeilijk contact te houden. Vermagerd en met een beenprothese voelt Michiel zich erg onzeker tijdens bezoek van leeftijdgenoten, hij houdt dit liever af. Voor zorg is hij door zijn ziekte sterk aangewezen op zijn ouders, wat onnatuurlijk voelt na een studenten leven. In enkele maanden tijd heeft Michiel zijn zelfstandigheid, eigen woning, vriend schappen, vriendin en favoriete sport moeten inleveren. En nu krijgt hij ook nog een psycholoog aan zijn bed. A lso f hij niet sterk genoeg is om zijn eigen boontjes te doppen. Tussen 15 en 35 jaar, in de late puberteit en de jongvolw assenheid, staan jonge m en sen voor veel ontw ikkelingstaken tegelijk. Kanker onderbreekt deze norm ale ontw ikkeling abrupt en voor langere tijd. Jongvolw assenen w orden weer teruggew orpen op de zorg van h u n ouders, relaties k om en n ie t op norm ale wijze to t bloei, en studie en werk staan een flinke tijd stil. Deze jonge kankerpatiënten w orden bovendien geconfronteerd m et onverw achte gevolgen, zoals onvruchtbaarheid, die h u n leven blijvend beïnvloeden. In h et televisieprogram m a Over mijn lijk doen verschillende jonge m en sen m et kanker h u n verhaal. In ons ziekenhuis is de n aam a y a , die verwijst naar ‘A dolescents andY oung Adults w ith cancer’ inm iddels een begrip. In aanvulling op de vaak m ultidisciplinaire m edische zorg is een team van professionals beschikbaar m e t een m ed isch oncoloog, nurse practitioner, m aatschappelijk werker en m ed isch psycholoog. Zij bew aken dat de a y a en zijn naasten h et zware behandelingstraject goed doorkom en. M edische en psycho logische zorg w orden gelijktijdig aangeboden. D e kom ende jaren is de uitdaging gelegen in h et system atisch in kaart brengen van m edische, psychische en sociale problem en van deze groep m et w etenschappelijk onderzoek. De vragen zijn m et nam e waarin a y a ’ s verschillen van gezonde leeftijdgenoten, o f problem en tijdelijk o f blijvend zijn, waar extra hulp nodig is en w at a y a ’ s op eigen kracht k unn en. Via in tern et zullen wij deze jongeren voor deelnam e aan w eten sch ap pelijk onderzoek benaderen. Zij en de gezonde jongeren w aarm ee we h en w illen verge lijken, zijn m et behulp van m oderne com m u n icatiem idd elen beter te bereiken dan in eerder intern ationaal onderzoek h e t geval is geweest.
IO
P R O F . D R . J U D I T H B. P R I N S
• E-coach In tern et b ied t p a tiën ten de m ogelijkheid om th u is vragenlijsten in te vu llen . Vragen lijsten zijn de belangrijkste hulpm iddelen van m ed isch psychologen om h et psychisch fu n ction eren van p atiën ten nauw keurig te m eten . W erden deze vroeger nog m et papier en potlood ingevuld, ruim tien jaar geleden is op de afdeling M edische Psychologie de overstap gem aakt naar com puterondersteunde psychodiagnostiek m e t de Testorganiser. Een belangrijke stap voorw aarts was enkele jaren geleden de on tw ik k elin g van de PatiëntProflelKaart door m ijn collega dr. Jan Vercoulen en zijn prom ovendi. In één o o g opslag krijgt een behandelaar daarm ee veel inform atie over de licham elijke en psychi sche gezondheidstoestand van een patiënt. Maar n og steeds m o eten patiën ten daar voor, zoals ook voor veel m edische diagnostiek, naar h e t ziekenhuis kom en. In een tijd dat er steeds m eer m ogelijkheden zijn voor patiën ten om via speciale w ebsites o f e-m ail con tact m e t h u n arts te zoeken en digitale p o li’s als p ad denstoelen u it de grond sch ie ten, zullen ook co n tacten m et m ed isch psychologen op vergelijkbare wijze plaats gaan vinden. D e patiën t h o e ft n ie t m eer naar h e t ziekenhuis te kom en, wij kom en m et b e hulp van in tern et bij de p atiën t aan huis. N iet alleen inform atie over h et psychisch functioneren kan via intern et worden uitgew isseld. O ok p sych ologisch e b eh an d elin gen w orden in m id d els op deze m anier aangeboden. Internettherapieën voor angst en depressie bestaan al in de geestelijke ge zondheidszorg en blijken even waardevol als één -o p -één co n ta ct m et een therapeut. In ziekenhuizen zijn vergelijkbare internettherapieën voor patiënten m et licham elijke aan doen ingen n og nauwelijks voorhanden. In h et kader van w etenschappelijk onderzoek zijn h e t afgelopen jaar in sam enwerking m e t m ijn beide collegae dr. Andrea Evers en dr. Chris Verhaak, meerdere prom ovendi en softwarebedrijf i p p z in ternetbehandelingen ontw ikkeld voor p atiën ten m et reuma, vruchtbaarheidsproblem atiek en borstkanker. Deze behandelingen worden aangeboden vanuit dezelfde internetom geving, de E-coach, maar zijn inhoudelijk zeer verschillend. Patiënten m et reuma en vruchtbaarheidsproble m atiek k unnen van de therapie gebruik m aken in geval van psychische problematiek. Zij hebben naast inform atie en oefen in gen wekelijks co n ta ct m et een E-coachtherapeut. • Patiënten m et borstkanker V rouwen m e t borstkanker k o m en ook zonder psychische problem en voor in tern ettherapie in aanm erking. H en w ordt een zelfbehandeling aangeboden om problem en na afronding van de m edische behandeling te voorkom en. Zonder hulp van een therapeut k u n n en zij zelf weer op adem kom en. De behandeling is daarom Breath genoem d, een afkorting voor Breast cancer e-health. Breath w ordt op dit m o m e n t m et subsidie van Pink Ribbon ontwikkeld, en voorlopig nog alleen in w etenschappelijk onderzoek aange b oden aan patiënten. W aarom ben ik een voorstander van deze vorm van doe-het-zelfpsychologie? In de eerste plaats heb ik mij gerealiseerd dat de p sych o-on cologisch e zorg voor volw assenen
M E D IS C H EN P S Y C H O L O G I S C H , MEER DAN LO G ISC H !
een geheel andere invu llin g m o e t krijgen dan de in ten sieve psychologische begeleiding bij Kinderoncologie. In een tijd dat één op de drie volw assenen in de loop van zijn leven kanker zal krijgen, m o et naar creatieve en doelm atige op lossin gen gezocht w orden om hulp voor vele patiënten m et kanker toegankelijk te m aken. In de tweede plaats is een zelfbehandeling aantrekkelijk om d at vrouw en m et borstkanker m et behulp van inter n e t al veel doen aan zelfhulp. Via websites van de Borstkanker Vereniging N ederland en de Am azones w ordt door patiën ten inform atie en ervaringen uitgewisseld; ook w ordt lie f en leed gedeeld op borstkanker internetfora. In de derde plaats zijn patiën ten bij een zelfbehandeling n ie t afhankelijk van h et feit o f een verpleegkundige o f arts signaleert dat iem and psychische hulp o f on dersteuning kan gebruiken. De p atiën t bepaalt zelf of, waarbij en w anneer zij hulp aangrijpt. In de vierde plaats kan een zelfbehandeling voor k om en dat m eer ernstige psychische problem en ontstaan, doordat iem and m et kanker al in een vroeg stadium aandacht kan besteden aan klachten, maar ook aan krachten. Laten we n ie t vergeten dat m eer dan de h e lft van de vrouw en m et borstkanker vooral op eigen kracht herstelt. O m te voorkom en dat dit m et vallen en opstaan gebeurt, zoals h et geval is gew eest bij Marijke, w orden p atiën ten in de zelfbehandeling geattendeerd op valkuilen en aangesproken op eigen krachtbronnen. Bij bestaande w ebsites voor borstkan kerpatiën ten staan in fo rm a tie en lo tg en o te n c o n ta c t centraal, bij Breath w ordt gedragsverandering gestim uleerd. M et film pjes, zelftesten , opdrachten, in form atie en zelfevaluatie, kom en p atiën ten stapsgewijs verder. Breath is gericht op h e t psychisch fu nctioneren van patiën ten na afronding van de behandeling van borstkanker, als her stel op gang m o et kom en en er m inder co n ta ct is m et verpleegkundigen en artsen in h et ziekenhuis. D e nadruk ligt meer op krachten, dan op klachten. • Van distress naar empowerment Zoals gezegd krijgt één op de drie m en sen kanker tijdens zijn leven. Lichamelijke klachten en psychische problem en brengen m en sen u it balans, dit w ordt distress genoem d. In de m edische psychologie en ook in de psychosociale on cologie h eeft distress van oudsher veel aandacht gekregen. Risicofactoren en risicoprofielen voor psychische problem en zijn veelvuldig onderzocht. D e draaglast van de patiën t h e e ft in h et w etenschappelijk onderzoek m eer nadruk gehad dan de draagkracht. Veel energie is gestoken in h et o n t w ikkelen van vragenlijsten om distress te m eten , terwijl w einig m eetin stru m en ten voorhanden zijn om krachtbronnen van p atiën ten in kaart te brengen. O ok in de probleem gestuurde geneeskunde is relatief w einig aandacht voor kracht die bij p atiënten zelf aanwezig is. G ezondheid is een groot goed, en verlies van gezond heid brengt ons tijdelijk aan h et w ankelen. Voor de één duurt dit langer dan voor de ander. D egenen die tegelijkertijd kam pen m et andere verlieservaringen o f problem en, krijgen h et n og zwaarder te verduren. Maar uiteindelijk k om en p atiën ten weer op krachten. Als wij als zorgverleners van m eet af aan m eer gericht zijn op h et herkennen en aanspreken van de eigen krachten van patiënten, zal de patiën t hier zelf ook meer
12
P R O F . D R . J U D I T H B. P R I N S
oog voor houden. Soms is dit m oeilijk, om d at de gevolgen van ziekte zó ingrijpend zijn, dat alleen problem en op de voorgrond staan. Voor de patiënt is ziekte een nieuw e, unieke en ernstige gebeurtenis, voor artsen is h et een bekende, dagelijkse en norm ale aangelegen heid. H et perspectief van beiden op ziekte en herstel verschilt daardoor sterk. Een patiënt lo o p t aan tegen voor hem unieke problem en en gevolgen, een arts b esch ou w t deze als norm aal onderdeel van h et proces van ziekte en herstel. Klachten k om en op de agenda voor een m ed isch consult, krachten n ie t vanzelfsprekend. Iedere p atiën t w il weer zo gezond m ogelijk worden. D e R om einse schrijver en filo so o f Seneca (1 v Chr. - 65 n Chr.) zei daarover: ‘G ezond w illen w orden is een deel der genezing’. Som m igen zullen dit citaat herkennen. Ik gebruikte h et eerder in de aan h ef van m ijn proefschrift, om dat ik h et zo treffend vin d voor m ijn vakgebied. O ok voor de R om einen was al vanzelfsprekend dat gedrag en gezondheid sam en gaan! Voor dit ‘deel der genezing’, dat gekoppeld is aan de w il van de patiënt, is p atiën t em pow erm ent van belang, h et versterken van de eigen kracht van p atiënten. Lichamelijk herstel en psychi sche kracht k u n n en van elkaar profiteren. Voor goede psychosociale zorg hoeven wij n ie t per se extra behandelaars h et ziekenhuis b in n en te halen, maar m o eten wij in de eerste plaats de p atiën t als actieve en serieuze partner bij zijn eigen herstel betrekken. N ie t iedereen kan o f h o e ft zijn kanker te overw innen, zoals Tour de France w innaar Lance A rm strong o f O lym pisch kam pioen zw em m en M aarten van der W eijden. Maar veel patiën ten m et kanker k u n n en h u n voordeel doen m et tijdige aandacht voor een goede balans tu ssen klachten en krachten, tu ssen distress en empowerment. • Van psychotherapie naar zelfmanagement W at kan psychologische behandeling daar aan bijdragen? Voor distress bij tal van lich a m elijke aan d oen in gen is cognitieve gedragstherapie een waardevolle behandeling ge bleken. M edisch psychologen in h et u m c St Radboud hebben een voortrekkersrol gehad in h e t w etenschappelijk onderzoek van deze therapie voor p a tiën ten m e t ch ron isch verm oeidheidssyndroom , psoriasis, fibromyalgie, chronische pijn, reuma, verm oeidheid na kanker en lichte vorm en van dem entie. In cognitieve gedragstherapie leert een thera peut aan een p atiën t h oe hij zelf m eer grip op zijn problem en kan krijgen. De therapeut m otiveert en reikt tech n iek en aan, h et ziektegedrag w ordt door de p atiën t zelf aange pakt. D it w ordt zelfm an agem en t genoem d. Bij zelfm an agem en t gaat h et om goede zelf zorg van sym p tom en en gevolgen van de ziekte, zod at een acceptabele k w aliteit van leven w ordt bereikt (Barlow et al. 2 0 0 2 ). G oede m edische zorg door de arts en h et aan passen aan de chronische ziekte door de p atiën t gaan daarbij han d in hand. Dagelijks gebruik van m edicijnen, conditieverbetering en om gaan m et beperkingen vereisen nieu w gedrag van de patiënt. D it lu k t alleen m e t goede adviezen over gedragsverande ring. Deze kan een p atiën t van zijn arts, verpleegkundige, m aatschappelijk werker o f m ed isch psycholoog krijgen, maar ook in een zelfbehandeling op internet. Trapsgewijze zorg, ook w el stepped care genoem d, en zorg op m aat, ook w el tailored care genoem d,
M E D IS C H EN P S Y C H O L O G I S C H , MEER DAN L O GI SC H !
zullen steeds h et uitgangspunt m o eten zijn. Enerzijds geen com plexe en dure zorg in zet ten als h et m et eenvoudige en goedkopere beh an d elingen ook kan. Anderzijds de zorg afstem m en op de vraag en b eh o eften van de patiënt. Starten m et screening en zelfhulp, en als blijkt dat meer nodig is, intensievere zorg op m aat aanbieden. Daarin ligt een u it daging voor h et nieuw e centrum voor on cologie, h et r u c o . Een com binatie van tijdige screening en psychosociale zorg op m aat voor al onze 2 0 .0 0 0 p atiën ten m e t kanker. In m ijn visie op on cologisch e zorg is m edisch en p sychologisch m eer dan logisch! En daarbij m oeten we vooral oog hebben voor dat w at de patiën t zelf kan. Waar h eeft u zelf vroeger m eer van geleerd? M et enkele aanwijzingen zelf to t de juiste op los sing van een lastig probleem k om en o f een pasklare oplossing ontvangen? Voor p atiën ten is h et n iet anders. Maar laat ze n ie t zelf h et w iel uitvinden. O f zonder zw em diplom a in h et diepe springen. D an zullen ze zeker verzuipen in de zee aan veranderingen die kanker veroorzaakt. D oor zelf n a een periode van ziekte en behandeling te werken aan in balans kom en, door weer oog te krijgen voor eigen krachten die door ziekte en beh a n deling even op de achtergrond waren geraakt, w ordt h e t zelfvertrouw en van patiënten versterkt. ‘H et leven is n ie t h e t leven dat wij leven; h e t is h e t leven dat wij ons voorstellen te leven .’ D it schreef de arts Am adeu Prado in zijn boek, dat de rode draad vorm t in de rom an Nachttrein naar Lissabon van auteur Pascal Mercier, pseudoniem voor de Zwitserse filo so o f Peter Bieri. Een zelfbehandeling zoals Breath kan help en om een voorstelling te krijgen van een leven na borstkanker. Z elfbehandelingen zijn laagdrem pelig en p atiën t gericht, zijn in n o v a tief in de psychosociale zorg voor p atiën ten m et kanker en zijn to e gankelijk voor grotere groepen p atiën ten dan andere psychologische behandelingen die op dit m o m en t landelijk en regionaal w orden aangeboden. En een voordeel is dat zorg n ie t in h et ziekenhuis h o e ft te w orden gehaald, maar deze k om t naar de p atiën t toe. • Palliatieve zorg G especialiseerde psychosociale zorg u it h e t ziekenhuis naar de p atiën t toebrengen wordt nog belangrijker in een fase van ziekte w aarin duidelijk is dat iem and n ie t m eer beter zal w orden en aan zijn ziekte zal overlijden. Hoe groot de vooruitgang ook is die m et nieuw e m edische behandelingen w ordt geboekt, kanker is doodsoorzaak num m er één in N ederland. Voor bijna de h e lft van de p atiën ten is kanker n ie t een chronische, maar een dodelijke ziekte. Deze p a tiën ten k o m en m e t h e t voortschrijden van h u n ziekte geleidelijk aan in palliatieve zorg. In de d efin itie van palliatieve zorg door de W ereld gezondheidsorganisatie zijn verbetering van k w aliteit van leven en verlichting van psy chosociale problem en van m eet a f aan goed verankerd. Daardoor ben ik als m edisch psycholoog vanaf de start in 2001 in ten sief betrokken bij de ontw ikkeling van palliatieve zorg in h et u m c St Radboud. In palliatieve zorg w erken vele disciplines in team verband sam en. Al deze professionals zijn sterk betrokken bij de p atiën t en zijn naaste, ook als h et om psychische problem en gaat. Enerzijds is er daardoor veel oog voor deze klachten.
14
P R O F . D R . J U D I T H B. P R I N S
Anderzijds w orden psychische problem en regelm atig door andere professionals in h et team opgepakt, ook als deskundigheid van psychologen noodzakelijk is. D it is n ie t de doe-het-zelfpsychologie waar ik voorstander van ben. Psychische problem en blijken in deze fase van h et leven een andere kleur en expressie te krijgen en sterke w ortels te heb ben in verslechterende licham elijke functies. Juist in palliatieve zorg is vakkennis van m ed isch psychologen daarom hard nodig. In N ederland w illen veel p atiën ten m et kanker de laatste fase van ziekte thuis doorm aken. D e huisarts is dan de belangrijkste hulpverlener, die desgew enst een beroep d oet op specialistische palliatieve zorg u it h e t ziekenhuis. D e huisarts zal er ook voor w aken dat er n ie t te veel verschillende hulpverleners aan h et bed van de p atiën t ver schijnen. Maar h oe k om t gespecialiseerde psychologische zorg dan to ch bij de patiënt en zijn m antelzorger terecht? O ok hier w orden de m ogelijkheden van in tern et n og o n voldoende benut. Inform atie over veel voorkom ende psychische problem en kan worden gekoppeld aan adviezen over b ehoud van kracht o f gedragsverandering. En deze k u n n en w orden geraadpleegd door de huisarts o f door de patiënt en mantelzorger op een m o m en t dat deze er aan toe zijn en er nog voldoende energie voor hebben. O f er kan als daar b eh oefte aan is via in ter n e t co n ta c t plaats v in d en . N u is dit allem aal n og to e k o m st m uziek. D e uitdaging voor de kom ende jaren ligt in h et realiseren van dergelijke in n o vatieve psychosociale zorg voor palliatieve zorgpatiënten en h u n naasten. • Onderzoek in de psychosociale oncologie W etenschappelijk onderzoek in de psychosociale on cologie is gericht op alle fases in on cologisch e zorg. De bevindingen zijn puzzelstukjes, die steeds m eer zich t bieden op gedrag van m en sen m et kanker dat van belang is voor h et optim aliseren van zorg. En dat gedrag is n ie t in elke fase hetzelfde. Kanker start m et diagnostiek. Vaak n ee m t dit enige tijd in beslag. Voor patiënten is dit een angstige en onzekere periode. Soms vin d t snel diagnostiek in één o f twee dagen plaats. In sam enwerking m et de afdeling Longziekten onderzoeken wij o f door sneldiagnostiek angst en onzekerheid van patiën ten sneller afnem en. De diagnose kanker bete kent slech t nieuw s, maar kan gepaard gaan m et extra slech t nieuw s, zoals in geval van een erfelijke aanleg voor kanker. In sam enwerking m e t Klinische G enetica onderzoeken wij o f patiën ten psychisch extra b elast worden, als vlak na de diagnose darmkanker vastgesteld w ordt dat tevens sprake is van erfelijke kanker. Tijdens behandeling steken psychische problem en in w isselende m ate de kop op. Ik heb ervoor gepleit om draaglast en draagkracht vroeg in kaart te brengen. In sam en werking m e t de afdeling M edische O n co lo g ie w ordt bij p a tiën ten m et borstkanker onderzocht o f vroege signalering en extra zorg door een verpleegkundige h elp t om latere psychische problem en te voorkom en. O f extra psychosociale zorg door verpleegkundigen ook een gunstig effect h e e ft n a behandeling, w ordt onderzocht bij p atiën ten m et h o o fd halskanker.
M E D IS C H EN P S Y C H O L O G I S C H , MEER DAN LO G ISC H !
In de palliatieve zorg staat h e t w etenschappelijk onderzoek n og in de kinderschoenen. Een van de vragen in h e t huidige onderzoek is h oe depressie vroegtijdig opgespoord kan worden bij patiënten die n iet meer k u nnen genezen. O ok wordt onderzocht hoe partners en kinderen na h et overlij den van de patiënt terugkijken op experim entele behandelingen in de laatste levensfase. En verder is h et voor w etenschappers een uitdaging om meer zicht te krijgen op de rol die spiritualiteit en religie spelen bij h e t psychisch fu n ction eren in de laatste levensfase. In al deze onderzoeken werken m edici en psychologen sam en aan de verbetering van psychosociale zorg voor p atiën ten m et kanker. M edisch en psycho logisch, m eer dan logisch. ONDERW IJS
EN
OPLEIDING
D am es en heren studenten, goed onderwijs vorm t de basis voor goede zorg. U b en t de artsen van de toekom st, die nieuw e ontw ikkelingen zoals door mij gesch etst als vanzelf sprekend zullen integreren in uw m ed isch handelen. H et overdragen van kennis over m edische psychologie is w at mij betreft dan ook een belangrijk onderdeel van uw op lei ding. Vanaf m ijn k om st in 1986 bij de afdeling M edische Psychologie heb ik m et veel en th ou siasm e onderwijs to t één van m ijn kerntaken gerekend. Aanvankelijk heb ik mij vooral beziggehouden m et praktisch k lin isch onderwijs in arts-patiëntcom m unicatie bij de opleiding geneeskunde. Later heb ik dit onderwijs vorm m ogen geven in de op lei ding tandheelkunde. H et was vervolgens een uitdaging om h e t th eoretisch onderwijs m edische psychologie aantrekkelijk voor h e t v o etlich t te brengen. Psychologie is m eest al n ie t h e t eerste waar stu denten geneeskunde voor w arm lopen. Twee van m ijn oom s hebben mij dat zelfs to t na h u n p en sioen als arts vaak voorgehouden. Maar m et enige zelfspot en veel voorbeelden u it de k lin isch e praktijk en w etenschappelijk onderzoek lukt h et om u de boodschap over te brengen dat lichaam en geest n ie t tw ee afzonderlijke en titeiten zijn, zoals de filo so o f D escartes (1596 to t 1650) ons w ilde doen geloven, maar onlosm akelijk m et elkaar verbonden zijn. Een goede ontw ikkeling voor dit onderwijs was de uitgave in 2006 van h et N ederlandstalige kernboek Medische Psychologie, waar aan ik m o ch t sam enwerken m et collegae van andere zusterfaculteiten (Kaptein et al. 2 0 0 6 ). D e tw eede editie verschijnt dit jaar in een n ieuw jasje en w ordt naar de eisen van deze tijd aangevuld m e t een w ebsite. Studenten k u n n en dan ook m et filmpjes, powerpoints, zelfstudieopdrachten en links kennis n em en van dit m o o ie vakgebied. Al vele jaren participeren wij als afdeling M edische Psychologie in postacadem isch onderw ijs voor artsen en voor psychologen. M et n a m e in de b ijsch olin g van eerstelijnspsychologen en gezondheidszorgpsychologen in andere ziekenhuizen w illen we de kom ende jaren een stap voorw aarts zetten. Bijscholingen over chronische pijn en over kanker zijn al langer geleden m et enthousiasm e in de eerste lijn ontvangen. De kom ende jaren w illen we daar onderw erpen als infertiliteit, reuma, diabetes, longziekten, h u id aandoen ingen en chronische ziektes bij kinderen aan toevoegen. Kennisoverdracht is n ie t h et enige belang van deze bijscholingen. H et vorm en van netw erken m et eerste-
i6
P R O F . D R . J U D I T H B. P R I N S
lijnspsychologen is cruciaal. Als de patiëntenzorg op de door mij geschetste wijze vorm zal krijgen, dan zu llen m eer p a tiën ten dan n u h e t geval is een beroep gaan d oen op psychologische hulp. Deze hulp kan en h o e ft n ie t alleen in h et ziekenhuis verstrekt te worden. Eerstelijnspsychologen k u n n en daar een uitstekende rol in vervullen. MEDISCH
EN
PSYCHOLOGISCH,
MEER
DAN
LOGISCH
De sectie Psychologen in A lgem ene en Academ ische Z iekenhuizen ( p a z ) van h e t Neder lands Instituut voor Psychologen h e e ft enkele jaren geleden h e t sym bool van de psycho logie, de Griekse letter psi, gecom bineerd m et h et icoon van de geneeskunde, de esculaap, om to t een fraai logo voor M edische Psychologie te kom en. Bij de start van de afdeling M ed ische Psychologie n ieu w e stijl in 2008 werd d it beeld van een eigentijdse vorm ge ving voorzien om de m issie van ons u m c , ‘De p atiën t w ordt er beter van ’, kracht bij te zetten. Kwaliteit in de patiëntenzorg w ordt gerealiseerd doordat m edisch psychologen v an u it een centrale afdeling geïntegreerd zijn in vele k lin isch e afdelingen. B ovendien is sprake van een sterke synergie tu ssen de drie kerntaken patiëntenzorg, onderzoek en onderwijs. In deze werkwijze is M edische Psychologie in h e t u m c St Radboud landelijk gezien toonaangevend. Maar een fraai m odel is geen garantie voor een goede fin an cie ringssystem atiek. H et is bijzonder te betreuren dat vergoeding van m ed isch p sychologi sche zorg tu ssen de w al en h e t schip dreigt te vallen van de som atisch e gezondheidszorg en de geestelijke gezondheidszorg. Een vakgebied dat een brug w il slaan tu ssen tw ee d isciplines, en daarm ee de zorg voor p atiën ten w il verbeteren zou daarvoor m o eten w orden beloond, en n ie t w orden bestraft. Een kwalijke ontw ikkeling, waar patiënten n ie t beter van worden. Wij zullen ons er sterk voor m aken dat p atiën ten n ie t de dupe zullen worden van dit h iaat in de overheidsfinanciering. DIVERSITEIT
O p de plaats waar ik vandaag sta is door meerdere vrouwelijke hooggeleerde collegae een krachtig pleidooi gehouden voor een proactief beleid gericht op diversiteit bij b en oe m ingen door h e t College van Bestuur van de Radboud U niversiteit N ijm egen en de Raad van Bestuur van h et u m c St Radboud. M et als doel m eer vrouw en in topposities, w a n t h et percentage vrouwelijke h o o g leraren en universitair h o o fd d o cen ten in de geneeskunde blijft sterk achter bij h et per centage vrouwelijke professionals en studenten. Mannelijke afdelingshoofden geven daar voor regelm atig als verklaring dat vrouwelijke m edewerkers veel stress en problem en ondervinden in h e t com bineren van taken thuis en op h et werk. In recent sociaalpsychologisch onderzoek is echter gebleken dat dit een m isvatting is en dat werk-en thuisrollen elkaar juist versterken. Participatie in werk levert energie thuis op, en andersom. D at geldt voor zow el m a n n en als vrouwen. Vanwege de dubbele taakstelling w ordt tijd efficiënter gebruikt, w orden vaardigheden beter ontw ikkeld, en w ordt beter gerelativeerd. Werk nem ers die m eer van deze zogenoem de facilitatie ervaren zijn bovendien gezonder, ver-
M E D IS C H EN P S Y C H O L O G I S C H , MEER DAN L O GI SC H !
zuim en m inder en presteren beter. De com binatiebonus van werk en th u is is dus groter dan de com binatiestress (van Steenbergen, Ellemers & M ooijaart, 2 0 0 7 ). En h et goede nieuw s is: vrouwen doen dit in sterkere m ate dan m annen. Voor ons vrouwen is deze u it kom st geen verrassing, maar een evidence based verklaring h elp t enorm h e t vooroordeel u it de weg te ru im en d atvrouw en werk en privé n ie t k u n n en com bineren. Hooggeleerde heren afdelingshoofden, m ag ik u als managers van h et personeelsbeleid verzoeken de volgende spreuk goed te onthouden: privé en werk, sam en sterk! G een tegeltjeswijsheid, maar hard bewijs. En w ellich t voor som m igen van u n og een persoonlijk advies: m o ch t u to t diegenen behoren die bij th u isk om st opgew acht worden m et pantoffels, een warme m aaltijd o f gedouchte kinderen die h u n huiswerk afhebben, realiseert u zich dan d a tu w gezondheid en arbeidsprestaties meer zouden verbeteren als u op dat m o m en t de handen u it de m ou w en zou steken. Diversiteit betreft overigens n iet alleen benoem ingen van vrouwen. Bij mijn b en oe m in g is er nog een geheel andere invulling aan gegeven. Vermoedelijk is h e t College van Bestuur zich er n iet van bew ust gew eest dat ik to t n og een andere m inderheid behoor. Z elf heb ik mij dat ook lange tij d n iet gerealiseerd to t ik m idden jaren negentig een form u lier van personeelszaken van h e t u m c St Radboud ontving. Mij en alle andere zieken huism edewerkers werd gevraagd om h et geboorteland van beide ouders in te vullen. D aarm ee kon vastgesteld w orden o f h et ziekenhuis als grote werkgever voldeed aan de verplichting om een m in im u m percentage aan a llo ch to n en in d ien st te hebben. Vele collegae von d en dit stigm atiserend en weigerden h et form ulier in te vullen. Ik deed dat w el en bleek to t mijn verrassing een niet-w esterse alloch toon te zijn, om dat mijn m oeder N ederlands-Indisch is. Op dat m o m en t heb ik m ijzelf to t tro etelalloch toon van de afde ling gebombardeerd, ook al werd dat woord pas in 2005 in de Dikke van Dale opgenom en. W ant w ie denkt bij mij n o u aan een allochtoon? Inm iddels ben ik overigens door aan gepast definities van h e t Centraal Bureau voor de Statistiek opgewaardeerd to t w esterse alloch toon , maar dat m ag de pret n ie t drukken. Als vrouw, a llo ch to o n en psycholoog ben ik een vreem de eend in de bijt van veelal m annelijke, a u to ch to n e en m ed isch e afdelin gsh oofden in ons ziekenhuis, maar desondanks voel ik mij er goed thuis. EEN W O O R D
VAN
DANK
Ik w il h et C ollege van Bestuur van de Radboud U niversiteit N ijm egen en de Raad van Bestuur van h et u m c St Radboud danken dat zij mij h et vertrouw en geven om als houder van de kernleerstoel en als afdelingshoofd M edische Psychologie onze am bitieuze p lan n en te gaan realiseren. Veel dank w il ik ook uitspreken aan diegenen die mij hebben opgeleid en zij die mij heb ben gecoacht op belangrijke m o m en ten in m ijn carrière. Hooggeleerde Van Lieshout, beste Kees, jij hebt mij en th o u sia st gem aakt voor w etenschappelijk onderzoek en mij tijdens en na m ijn opleiding ontw ikkelingspsychologie zeer veel geleerd over onder-
i8
P R O F . D R . J U D I T H B. P R I N S
zoeksm ethodologie. Hooggeleerde Van Aken, beste Marcel, jij h eb t h et pad geëffend om als w etenschappelijk onderzoeker in h e t toen m alige A cadem isch Ziekenhuis aan de slag te gaan. Zeergeleerde Hulstijn-Dirkm aat, beste Ineke, in jouw afdeling Kinderpsychologie heb ik in m ijn eerste jaren als praktiserend psycholoog ervaren w at een m o o i vak m ed i sche psychologie is. Van jou heb ik ook geleerd h oe belangrijk coachend en em patisch leiderschap is. Hooggeleerde Bleijenberg, beste Gijs, jij b en t een zeer ervaren klinisch psycholoog en een uitstekend onderzoeker, die mij als opleider en prom otor veel kansen h eeft geboden. Zonder de sam enwerking m et jou had ik hier vandaag n ie t gestaan. H ooggeleerde Van der Meer, beste Jos, jij b en t m eer dan m ijn p rom otor gew eest, op cruciale beslism o m en ten in m ijn carrière blijk jij een geweldige m en tor te zijn. H oog geleerde Kraaimaat, beste Floor, in de vier jaar dat wij in te n sie f hebben sam engewerkt, heb jij mij veel vertrouw en geschonken en in sneltreinvaart nieuw e fu n cties en verant w oordelijkheden toebedeeld. Jij h eb t mij klaargestoom d voor h e t afdelingsm anagem ent, n ie t w etende dat dit onverw acht snel aan de orde zou zijn. Hooggeleerde dam es Lagro en Van der Graaf, b este Toine, beste W in ette, jullie w aren de eerste vrouw elijke h o o g leraren die ik van dichtbij heb m ogen m eem aken. Zonder dat jullie h e t beseften, zijn jullie voor mij de afgelopen jaren uitstekende rolm odellen geweest. Mijn dank kom t ook vooral toe aan hen m et w ie ik dagelijks in onze afdeling mag sam en werken. Bedrijfsleider Mulder, beste H ans, zeergeleerden Verhaak, Evers en Vercoulen, beste Chris, Andrea en Jan, ik prijs mij gelukkig m et jullie als leden van ons m anagem ent team . Ik heb zeer veel waardering voor de succesvolle wijze waarop jullie de schouders onder de veranderingen in onze afdeling hebben gezet. Beste collega’s van de afdeling M edische Psychologie, velen van jullie ken ik al vele jaren en h et liefst zou ik jullie alle m aal n oem en , maar dan sta ik hier vanavond nog. Veel bew ondering heb ik voor jullie team geest en toew ijding aan onze p atiën ten en studenten. Ik ben er trots op dat ik m et jullie sam en in h o u d en vorm aan onze afdeling m ag geven. Enkele collegae w il ik m et nam e n oem en . Hooggeleerde Kessels, beste Roy, h et verheugt mij dat jij n a jouw b en o e m ing aan de Faculteit Sociale W etenschappen verbonden b en t gebleven aan onze afde ling. D e onderzoekslijn neuropsychologie is bij jou in uitstekende handen. Zeergeleerde Bazelmans, beste Ellen, jij b en t de drijvende kracht voor h et onderwijs com m unicatie en consultvoering, dat zonder jou n ie t op h e t huidige niveau was gekom en. Beste Helma, Ria, N ancy en Jacintha, jullie trouw en ondersteuning zijn voor mij onmisbaar. Prom ovendi en junioronderzoekers, jullie zijn de b ou w sten en voor de toek om st van de m edische psychologie en de psychosociale oncologie. H et is voor mij een bron van in spiratie om m et jullie en jullie prom otoren en coprom otoren sam en w etenschappelijk onderzoek te doen.
M E D IS C H EN P S Y C H O L O G I S C H , MEER DAN L O GI SC H !
Hooggeleerde en zeergeleerde collegae in h e t u m c St Radboud, h e t is een voorrecht m et zo velen van u en uw stafleden te m ogen sam enwerken in onderzoek en onderwijs, en te ervaren dat u steeds opnieuw uw p atiën ten aan ons toevertrouwt. Lieve vrienden en fam ilieleden, ik stel h et enorm op prijs dat jullie op deze voor mij zo bijzondere dag m et velen aanwezig zijn. Lieve Fred en Josje, ik ben er trots op dat jullie m ijn ouders zijn. W esterse nuchterheid en ambitie gingen in ons gezin sam en m et Oosterse warm te en zorg. Bij deze com binatie ben ik welgevaren, ook al hadden jullie daar grote zorgen over in de fase dat ik een erg lastige puber was. Lieve A nnelien, als kleuter zei jij mij dat jij later als m oeder n iet zou gaan werken, maar bij jouw kinderen wilde blijven. D at sneed door m ijn moederhart, maar hield mij n iet thuis. Gelukkig maar, w a n t inm iddels denk jij er heel anders over. M et jouw en th ou siasm e en veelzijdigheid ligt er een m ooie loopbaan op jou te w achten. Daar ben ik van overtuigd. Lieve W outer, h et valt n ie t m ee om , zoals jij pleegt te zeggen, een nerd als m oeder te hebben. Zeker n ie t in een fase van je leven dat je liever n ie t al te veel tijd achter studie boeken doorbrengt. M et jouw brede belangstelling en in telligen tie zul je h oe dan ook jouw eigen weg w el vinden. Daar heb ik alle vertrouw en in. Lieve Ben, jij hebt ons leven verrijkt. Jij geeft meer dan je on tvan gt en b en t h e t zonnetje in ons huis. Lieve Peter, 25 jaar sam en getrouwd, 25 jaar ieder een eigen carrière. Voor ons geldt zeker privé en werk, sam en sterk. Meer dan w ie dan ook heb jij mij al die jaren onvoorw aar delijk gesteund en gestim uleerd om m ijn eigen weg te gaan. En daar ben ik je erg dank baar voor. Ik heb gezegd
19
20
p r o f
. d r . judith
b
. prins
l it e r a t u u r
Bandura A. Social learning theory. Englewood C liffs, NJ: Prentice-Hall, 1977. Barlow J, W right C, Sheasby J, Turner A, H ainsw orth J. Self-m anagem ent approaches for people w ith chronic conditions: a review. Patient Educ Couns 2002;48:177-187. Cruickshank S, Kennedy C, Lockhart K, Dosser I, D allas L. Specialist breast cancer nurses for supportive care o f wom en w ith breast cancer. Cochrane Database 2008, C D 005634. Falagas ME, Zarkadoulia EA, Ioannidou EN, Peppas G, Christodoulou C, Rafailidis PI. The effect o f psychosocial factors on breast cancer outcom e: a systematic review. Breast Cancer Res 2 0 0 7 ^ ( 4 ) ^ 4 . Gezondheidsraad. N acontrole in de oncologie. Doelen onderscheiden, inhoud onderbouwen. Den Haag: Gezondheidsraad 2007; publicatie nr. 20 0 7/10 . i s b n 978-90-5549-641-9. Groenvold M, Petersen MA, Idler E, Bjorner JB, Fayers PM, M ouridsen HT. Psychological distress and fatigue predicted recurrence and survival in prim ary breast cancer patients. Breast Cancer Res Treat 2 0 0 7 ^ 0 5(2): 209-19. Haynes RB, Ackloo E, Sahota N, M cD onald HP, Yao X. Interventions for enhancing m edication adherence. Cochrane Database 2008, C D 0 0 00 11. Inspectie voor de Gezondheidszorg. Zorgketen voor kankerpatiënten moet verbeteren. Onderzoek naar de kwaliteit van de oncologische zorgketen voor patiënten die behandeld worden met radiotherapie. Den Haag:
ig z
,
M inisterie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, m aart 2009. Kaptein AA, Erdman R, Prins J, van de W iel HBM. Medische Psychologie. Houten: Bohn Stafleu van Loghum; 2006. Kessels, R. Patients' m em ory for m edical inform ation. Journal Royal Society o f Medicine 2 0 0 3 ^ 6 , 219-222. Levy RL, Langer SL, W hitehead WE. Social learning contributions to the etiology and treatm ent o f functional abdom inal pain and inflam m atory bowel disease in children and adults. World J Gastroenterol 2007; 13(17): 2397- 2403 .
M ehnert A, Koch U. Psychological comorbidity and health-related quality o f life and its association w ith awareness, utilization and need for psychosocial support in a cancer register-based sample o f long-term breast cancer survivors. J Psychosom Res 20 08;64(4):383-91. Steenbergen EF van, Ellemers N, M ooijaart A. How work and fam ily can facilitate each other: distinct types o f work-fam ily facilitation and outcomes for wom en and men. Journal o f Occupational Health Psychology 20 07;12:279-30 0.