Rubriek Thuis in… 1 Thuis in… Leidschendam-Voorburg ‘Als een soort menselijke slee hingen we achter de auto’s’ Jan Nieuwenbroek (58) is coördinator van de technische dienst en een wintermens in hart en nieren. “In 1985 kon er na 22 jaar eindelijk weer een Elfstedentocht worden gereden. Dat maakte veel indruk op me. Mijn broer reed mee en samen met familie en vrienden uit Leidschendam-Voorburg hebben we de hele dag voor de televisie gezeten. Een luid gejuich klonk toen hij over de finish reed! De liefde voor schaatsen is ons met de paplepel ingegoten. Vroeger was het in de omgeving van Leidschendam heel landelijk: veel boerderijen en tuinders. Als kinderen schaatsten wij het liefst tussen de kassen, want daar was het windvrij en had je mooi ijs. Bomijs, zo noemden we het ijs op de slootjes die droog waren gevroren. Het plezier was niet over als het ging dooien, want dan konden we schotsen lopen. Sneeuwde het, dan hadden we ook zo onze eigen spelletjes: net zo lang wachten totdat er een auto voorbij kwam, de bumper vastgrijpen en er als een soort menselijke slee achter blijven hangen. In die tijd had je nog niet zo veel drukte op de weg, dat ging veel gemakkelijker dan nu.” 2 Thuis in… Delft ‘Mijn moeder liet zich met haar dikke buik zo van de brug glijden’ Paula van den Ende (57) werkt in de zorg en schaatste als klein meisje op Friese doorlopers over de Delftse grachten. “In 1963 moest mijn moeder me van de Koornmarkt plukken: ik was blauw aangelopen, maar had zo’n pret met mijn zusjes dat ik niet in de gaten had hoe koud het was. Ik was zes jaar en ging elke dag met een oude stoel de dichtgevroren grachten op om te schaatsen. Op oude Friese doorlopertjes die we van kennissen hadden gekregen, want het weekloon van mijn vader liet geen nieuwe schaatsen toe. Het staat me bij als een van de meest idyllische winters ooit. Mijn moeder was in die periode hoogzwanger en ik herinner me goed dat we met haar meegingen om boodschappen te doen. In die tijd had je nog geen supermarkt, maar ging je langs bij de bakker, de slager, de groenteboer en
noem maar op. Mijn moeder was doodsbang dat ze met haar dikke buik zou uitglijden op de spekgladde bruggen, dus ging ze bovenaan elke brug zitten om zich vervolgens zo, hupsakee, op haar billen naar beneden te laten glijden. Dat was elke keer hilariteit alom voor ons kinderen.” 3 Thuis in… Den Haag Centrum ‘De bommen bleven uit de vliegtuigen vallen’ Johannes de Jonge (81) heeft z’n hele leven in de autohandel gezeten en schaatste als elfjarig jongetje tussen de soldaten in het centrum van Den Haag. “In de oorlogswinter van 1944 tot 1945 was het ijskoud. De sneeuw lag metershoog en de grachten waren dichtgevroren. Overal liepen soldaten, maar dat weerhield ons er niet van om te gaan schaatsen. Samen met kinderen uit de buurt was ik elke dag op het ijs te vinden. Behalve als er gebombardeerd werd, want dan moest ik van mijn moeder onder de trap gaan zitten. ‘De trap stort nooit in,’ zei ze. Daar kreeg ze gelijk in, maar aan het einde van die winter zag ik vanuit onze tuin wel hoe Bezuidenhout werd gebombardeerd. De bommen bleven uit de vliegtuigen vallen. Dat was eng, want het waren heel harde klappen. Een andere winter die me altijd bijblijft is die waarin ik mijn rijbewijs haalde. Ik was achttien en kreeg van mijn vader een Plymouth cabriolet. Trots dat ik was! Zodra het zonnetje een beetje scheen, reed ik met het dak open. Vanaf dat moment was ik verknocht aan auto’s: net als mijn vader heb ik mijn hele leven auto’s gerepareerd en verkocht.” 4 Thuis in… Segbroek ‘Ik herinner me de verwondering in mijn dochters ogen: alles is wit!’ Monique Koene (46) is coördinator vrijwilligerswerk en mag voor een vers pak sneeuw gerust middenin de nacht wakker gemaakt worden. “Mijn dochter was 2,5 toen ze voor het eerst sneeuw zag. Ik herinner me de verwondering in haar ogen: alles is wit! Na een lekkere wandeling kwamen we uit bij de oude speeltuin van het Segbroekpark naast het Juliana Kinderziekenhuis. Daar heb ik samen met mijn dochter en mijn moeder heerlijk gezeten; zij woont ook al 42 jaar met veel plezier in Segbroek. Van mijn eigen jeugd is me bijgebleven dat we in de winters
altijd aan het schaatsen waren op de vijver van het Segbroekpark. Vaak was het zo koud dat een groot deel van de straten in onze buurt bevroren was, waardoor we bijna schaatsend naar de vijver konden. Begon het ’s avonds laat ineens te sneeuwen, dan mocht ik van mijn ouders altijd nog even naar buiten: pyjama uit, warme kleren aan en sneeuwballengevechten houden. Ik ben helemaal geen wintermens en houd meer van zon- dan wintervakanties, maar ik ben gek op sneeuw. De egaal witte kleur, het knisperen als je eroverheen loopt… Ik kan daar heel erg van genieten.” 5 Thuis in… Wassenaar ‘We maakten onze slee vast aan een paard en wagen die ons door het dorp trok’ Alie Neijmeijer (84) werkt in 2014 exact veertig jaar als vrijwilliger in woonzorgcentrum Duinstede, maar haar winterherinneringen gaan nóg verder terug. “Ik was nog maar negen jaar toen de oorlog uitbrak. De winters waren in die tijd heel streng en koud. We waren in ons gezin met elf kinderen en als oudste was ik meestal de klos als er iets moest gebeuren: de was ophangen, de boer op om voor eten te zorgen of hout hakken in het bos, want mijn geboortedorp Maarn ligt in de bosstreek. We moesten hele stapels hout sprokkelen, dat was echt geen pretje. Eenmaal thuis warmden we op bij de oude ronde kachel, want centrale verwarming hadden we niet. Ondanks al die ellende herinner ik me ook veel plezier, want we waren nog jong en dan is sneeuw het mooiste dat er is. We creëerden glijbanen op de besneeuwde heuvels, maakten onze slee vast aan een paard en wagen die ons door het dorp trok of deden thuis wedstrijdjes wie het snelste een gat in de ijsbloemen op de ramen kon blazen. Al lag je soms te bevriezen in je bed, de kou bracht ons in die oorlogswinters ook veel moois.” 6 Thuis in… Laak ‘We aten kerstbrood, maar ook pom met kouseband en vlees met roti’ Sylvia Badal (77) en XXX Abdoel (73) zijn allebei graag geziene gasten in Ontmoetingscentrum Vliethof. Ze wonen samen in dezelfde flat in Laak, de Surinaamse woongroep Sewa Sangh. Sylvia Badal: “Ook al ben ik Hindoestaans, thuis hadden we altijd een grote kerstboom.
Op Tweede Kerstdag gingen we met de hele familie eten in ons huis, toen nog aan de Vliegwielstraat. We aten kerstbrood, maar ook pom met kouseband en vlees met roti. Ook kregen we nieuwe kleren met kerst. Als het sneeuwde gingen we naar buiten, om sneeuwballen te gooien. Ik weet nog goed dat ik de eerste keer sneeuw zag. Ik vond het een wonder!” XX Abdoel: “Ik kwam naar Nederland op 18 november 1975, samen met mijn twee dochters. De winter was dat jaar heel streng. Er was sneeuw en ijs, er hingen ijspegels aan de ramen. Het was zó koud, ik dacht dat ik doodging! In de winter maakte ik altijd stamppot, en ook erwtensoep. Voor stamppot gebruik ik geen spek, maar halal runderlappen. Stamppot peen met uien vind ik het lekkerst. En in de erwtensoep doe ik een paar Madame Jeanet pepertjes. Het moet wel een beetje pittig zijn!” 7 Thuis in… Scheveningen ‘Er lag een heel dik pak sneeuw, zowel op het strand als de boulevard’ Francis Griffioen-Den Heijer (43) werkt als secretaresse en vindt winters weer pas echt leuk sinds ze een kind heeft. “Ik woon al mijn hele leven in Scheveningen en hield tot voor kort vooral van de zomer: lekker naar het strand, zwemmen in zee. Maar sinds ik een kind heb, ontdek ik ook de leuke kanten van de winter. Samen sneeuwballen gooien, sleetje rijden of naar de schaatsbaan bij het Kurhaus. De eerste keer dat ik met mijn dochtertje op een winterse ontdekkingstocht ging, was in januari 2013. Ze was destijds anderhalf jaar en het was de eerste keer dat ze überhaupt sneeuw zag. Er lag een heel dik pak op zowel het strand als de boulevard. Ik heb heel wat winters aan zee meegemaakt, maar zo veel sneeuw had ik in al die jaren nog nooit gezien. Mijn man en dochtertje hebben eindeloos gesleed op de helling voor Museum Beelden aan Zee, ik maakte ondertussen foto’s met de Haringhapper op de achtergrond. Ik krijg een heel blij en bijzonder gevoel als ik naar deze foto kijk. Samen met mijn gezinnetje in een typisch Scheveningse setting. Mooier kan het eigenlijk niet worden.” 8 Thuis in… Rijswijk ‘Het gerucht ging dat de zee was bevroren. En dat bleek waar!’
Antje Elsinga (85) woont sinds veertien jaar in Rijswijk en herinnert zich een wel heel bijzonder natuurverschijnsel uit 1963. “De winter die ik nooit zal vergeten, was in 1963. Het was de koudste winter van de eeuw. De gemiddelde temperatuur was 3 graden onder nul en vanaf het moment dat je buiten kwam, bevroor alles. De druppels aan je neus, je jas werd stijf. Ik weet nog heel goed dat ik op een heldere dag met mijn drie kinderen naar Scheveningen ben gegaan. Eerst een stukje met de tram, daarna pakten we de bus. Het was een heidense drukte, want het gerucht ging dat de zee was bevroren. En dat bleek waar! Ik wist niet wat ik zag, want ik was altijd in de veronderstelling geweest dat zeewater niet kan bevriezen. Hoe kan dat nou? Maar zo ver we konden kijken, was het zeewater overal bevroren. De branding was compleet verdwenen en net als veel andere mensen waagden wij ons een stukje op het ijs. De kinderen vonden het prachtig: ‘Mam, kijk nou eens!’ Ik kon het zelf ook nauwelijks geloven. Het was het meest bijzondere natuurverschijnsel dat ik ooit met eigen ogen heb mogen aanschouwen.” 9 Thuis in… Leidschenveen-Ypenburg ‘Ik houd van alle seizoenen, maar sneeuw is het mooiste wat er is’ Elaine Dirven (47) is huisverpleegkundige en mag in de winter graag sleetje rijden met haar kinderen. “In mijn jeugd woonde ik vlakbij een dijk en zodra de eerste sneeuw was gevallen, gingen wij daar dik ingepakt met onze slee naartoe. Omhoog, naar beneden glijden en weer omhoog! In Ypenburg heb je een soortgelijk dijkje waar ik met mijn kinderen vaak naartoe ga als het heeft gesneeuwd. Als ik mijn kinderen in de weer zie met hun slee, komen ook de mooie herinneringen van mijn eigen jeugd weer terug. Bij ons in de buurt is veel water, dus we gaan ook regelmatig schaatsen op de plasjes. Ik ben daar wel actief in: ‘Kom op jongens, lekker naar buiten!’ Een paar jaar geleden hebben we samen met een aantal buurtbewoners en de oudere kinderen een aantal ijshockeytoernooitjes georganiseerd: dat was plezier alom. Ik houd van alle seizoenen, want ze hebben allemaal hun eigen geuren en kleuren. Maar ik vind sneeuw misschien wel het allermooiste wat er is. De hagelwitte laag over de straten, het geluid dat wordt gedempt, het geknisper onder je voeten… Daar kan ik heel erg blij van worden.” 10
Thuis in… Leiden ‘Als Zwarte Piet kun je lekker gek doen en uit je dak gaan’ Yvonne Moerkerk (47) werkt in de thuiszorg en mag zich in de decembermaand graag in een Zwarte Piet-pak hijsen. “Een paar jaar geleden had ik mijn collega’s uitgenodigd voor een Sinterklaasfeest en mijn moeder gevraagd of zij voor Sinterklaas wilde spelen. Ze kan best leuk acteren en mensen wisten niet goed of er een man of een vrouw onder die baard zat. Totdat mijn moeder zich omkleedde; toen viel het kwartje. Geweldig was dat! Ik vind het een grote eer dat ik sinds een aantal jaar word gevraagd om als Zwarte Piet op een school in Leiden langs te komen. Het is zo grappig om die kinderen te zien; ze geloven echt dat je een Zwarte Piet bent, komen met hun kleine koppies naast je zitten en zeggen dat je er zo mooi uitziet. Je kunt als Zwarte Piet lekker gek doen, een beetje springen en uit je dak gaan, want dat mag allemaal. Als kers op de taart vieren we thuis elk jaar met de hele familie Sinterklaas. Dat gaat niet om de grote cadeaus, maar om de aandacht die je aan elkaar besteedt. Ik heb een heel warm gevoel bij Sinterklaas.” 11 Thuis in… Loosduinen ‘We hielden schaatswedstrijdjes op de dichtgevroren veilinghavens’ Dorus van der Lans (102) is een geboren Loosduiner en woont daar tot op de dag van vandaag nog steeds. “Vroeger was het in Loosduinen allemaal tuindergebied. Ik werkte op jonge leeftijd al in de tuinderij van m’n vader en ging daar mee door toen ik ouder werd. In het zomerseizoen teelden we komkommers en tomaten, in de winter prei en boerenkool. Ik herinner me veel barre winters, vooral die van 1929. De tuinderij lag in die maanden stil, want de groentes werden verbouwd in platglas kassen en die werden niet verwarmd. Als de sloten dichtgevroren waren, konden de schuiten waarop de groentes werden vervoerd ook niet naar de veiling varen. Dat was soms moeilijk, want dan hadden we geen inkomen. Gelukkig was er een speciale bank voor tuinders waar we een voorschot konden krijgen om de wintermaanden door te komen. En de vrieskou had natuurlijk ook voordelen, want we konden schaatswedstrijden houden op de dichtgevroren veilinghavens. Ik won nooit, de anderen waren altijd sneller, maar het was gezellig en zo
kwam je de tijd door. Ik ben blij dat ik nog steeds in Loosduinen woon, want ik heb het hier nog steeds net zo naar m’n zin als vroeger.” 12 Thuis in… Haagse Hout ‘Ik wilde met mijn zwangere buik toch graag nog een keer schaatsen’ Mieke Compaan (81) woont al sinds 1960 op de Denneweg en heeft volgens haar het mooiste uitzicht van de hele stad. “De winter van 1962/1963 was één van de strengste ooit. Ik was zeven maanden zwanger van onze tweede en mijn man had me vanwege de gladheid verboden om de straat op te gaan, maar ik had enorme zin om voor mijn bevalling nog een keertje het ijs op te gaan. Achter de Bosjes van Pex zetten ze als het vroor altijd een weiland onder water waar leden van de ijsvereniging konden schaatsen. Ik was lid, dus ik schuifelde er met mijn dikke buik naartoe. Maar eenmaal daar bleek het ijs door het harde vriezen helemaal bol te staan! Er waren allerlei mensen bezig om de scheuren op te vullen met water en een paar mensen waagden zich op de schaats. Ik durfde dat niet, want er lag ook nog sneeuw op het ijs. Een levensgevaarlijke toestand. Met grote ogen heb ik staan kijken wat er allemaal gebeurde. Eenmaal thuis heb ik mijn man wel opgebiecht dat ik naar de ijsbaan was gegaan. Hij was heel blij dat ik zo verstandig was geweest mijn schaatsen niet onder te binden.” 13 Thuis in… Escamp ‘In mijn rok, met blote benen en kniekousen op de fiets en gáán’ Roza van der Zwet (61) herinnert zich een bijzondere avond in de jaren ’60 waarop ze met haar vader en zussen op straat kon schaatsen. “De winters in de jaren zestig waren heel koud. In die tijd had je nog geen dubbele ramen, dus als extra isolatie legden we kranten onder de schuiframen. Dan nog had je als je ’s ochtends wakker werd een laagje ijs op je deken. Vervolgens stapte ik in mijn rok met blote benen en kniekousen zo op de fiets en gáán. Vaak waren mijn knieën vuurrood als ik op school aankwam, maar ik wist niet beter dan dat de winters bitterkoud waren. De mooiste herinnering is aan de keer dat het zo hard had gevroren dat de straat
voor ons huis was veranderd in één grote ijsbaan. We waren met zes kinderen, dus we hadden geen moderne schaatsen, maar gewoon van die ijzertjes die je onder je schoenen moest binden. Samen met mijn vader en zusters heb ik heerlijk met die ijzertjes over de straten en stoepen geschaatst. Een heel gekke gewaarwording die gelukkig voor alle werkende mensen maar één avond duurde, want door al dat ijs kon je geen kant meer op.” 14 Thuis in… Voorschoten Janneke Oostrum-Charabain (56) is een echt wintermens. Hoe kouder de temperaturen, hoe fijner ze het vindt. Laarzen en winterjas en gáán! “In 2005 viel er aan het begin van het jaar heel veel sneeuw. Samen met mijn drie kinderen ben ik in die periode regelmatig naar landgoed De Horsten geweest, omdat het daar altijd zo prachtig is. Het bos dat met een wit laagje poeder is bedekt, dikke pakken sneeuw. De kinderen konden er heerlijk spelen: ravotten met elkaar, sneeuwpoppen maken, sneeuwballengevechten houden. Voor ons volwassenen was dat een leuk schouwspel. De slee was tijdens de uitstapjes naar De Horsten een onmisbaar onderdeel, want er is daar een bergje waar ze fijn vanaf konden glijden. Op de foto is goed te zien dat de grote slungel languit op de slee ligt, de twee kleintjes zitten daar weer bovenop. Als ik naar de foto kijk, dan word ik gelijk vrolijk. En een beetje weemoedig, want mijn kinderen zijn inmiddels te oud om op een slee van een bergje af te glijden. Dat wordt de volgende generatie, maar ik hoop dat ook zij dan weer zullen genieten van mijn ouderwetse houten sleetje van vroeger.”