patiëntenwijzer
Gynaecologie-Verloskunde Laparoscopie
regionaal ziekenhuis heilig hart tienen vzw
Inleiding Er is bij u een laparoscopie gepland, een kijkoperatie in de buikholte. Uw arts heeft u de reden hiervoor uitgelegd. In deze brochure vindt u informatie over het doel, de voorbereiding en het verloop van deze ingreep. Wij vragen u deze folder aandachtig te lezen. Zo krijgt u een beter inzicht in de operatie. Deze informatiebrochure is algemeen, ze vervangt dus zeker niet de informatie die u van de arts mag verwachten en die rekening houdt met uw specifieke gezondheidstoestand.
Wat is een laparoscopie? Laparoscopie betekent letterlijk: in de buik kijken. Een laparoscopie is dus algemeen een “kijkoperatie” waarbij de arts de organen in de buikholte onderzoekt en eventueel behandelt, maar zonder de buik open te maken zoals bij een klassieke operatie. Bij een laparoscopie maakt de arts kleine insneden van ongeveer één cm in de buikwand. Langs één van die sneetjes wordt een laparoscoop in je buik gebracht. Een laparoscoop is een lange dunne buis waar men met een kleine camera doorheen kijkt. Langs de andere insneden brengt de arts instrumenten in waarmee geopereerd wordt. De arts kan de operatie via de laparoscoop op een beeldscherm volgen.
3
Een laparoscopie voor gynaecologisch onderzoek is een vaak uitgevoerde operatie bij de vrouw. De ingreep gebeurt bijna altijd onder algemene verdoving. Afhankelijk van het type laparoscopie en de gezondheidstoestand, moeten patiënten na deze ingreep één of enkele dagen in het ziekenhuis verblijven.
Waarvoor dient een gynaecologische laparoscopie? Bij plotse hevige pijn in de onderbuik of vrouwen die niet zwanger geraken, kan de gynaecoloog met een laparoscopie nagaan hoe dat komt. Bij zo een ‘diagnostische’ kijkoperatie worden de baarmoeder, de eileiders en de eierstokken nauwkeurig onderzocht. Tijdens een kijkoperatie wordt soms ook een meer uitgebreide ingreep uitgevoerd, bijvoorbeeld een eileider of eierstok wegnemen. In dat geval spreken we van een laparoscopische operatie of ‘operatieve laparoscopie’. Waarom u een laparoscopie moet ondergaan, heeft uw arts u uitgelegd. We sommen hier medische klachten op waarvoor gynaecologen een laparoscopie kunnen voorstellen.
Diagnostische laparoscopie Gynaecologen gebruiken laparoscopie al jaren als onderzoeksmethode om een diagnose te stellen bij verminderde vruchtbaarheid of bij klachten van pijn in de onderbuik. We beschrijven kort die klachten en hun mogelijke oorzaken. Onvervulde kinderwens Als een vrouw met kinderwens niet in verwachting geraakt, kunnen we met een laparoscopie de eileiders grondig onderzoeken. Een eileider moet open zijn zodat zaadcellen bij de eierstok kunnen komen en een bevruchte eicel naar de baarmoeder gevoerd kan worden. Langs de vagina spuit men een blauwe vloeistof in de baarmoeder. Als die kleurstof via de eileiders in de buikholte komt, zijn de eileiders open. De gynaecoloog kan volgende afwijkingen ontdekken: •
4
Afgesloten eileiders Een eileider kan afgesloten zijn door een vroegere ontsteking, een buikopratie of endometriose. Wanneer beide eileiders afgesloten zijn, kan je niet zwanger worden zonder medische hulp. Als er één eileider open is, heb je wel nog kans op een spontane zwangerschap. De gynaecoloog beoordeelt tijdens de kijkoperatie of het zinvol is om een afgesloten eileider te openen.
•
Endometriose of ‘chocoladecysten’ De binnenkant van de baarmoeder is bekleed met een slijmvlies dat endometrium heet. Bij endometriose bevindt dat slijmvlies zich ook buiten de baarmoeder, in de buikholte of in de eierstokken. Omdat ook deze letsels tijdens de maandstonden bloeden, breidt endometriose gemakkelijk uit. In de eierstok kan het bloed ophopen. Dit ingedikt bloed lijkt op chocolade, vandaar de benaming ‘chocoladecysten’. De typische symptomen van endometriose zijn pijnlijke maandstonden en verminderde vruchtbaarheid. Door ontstekingsreacties kan endometriose ook vergroeiingen veroorzaken. Endometriose kan met hormonen of met een operatie behandeld worden. De gynaecoloog bespreekt met u welke aanpak het meest geschikt is.
•
Vochtophoping in de eileider (hydrosalpinx) De eileider kan door een vroegere ontsteking beschadigd zijn. Wanneer vocht zich in die eileider ophoopt, spreken we van een hydrosalpinx. Dat vermindert de vruchtbaarheid. Afhankelijk van uw klachten en kinderwens zal de gynaecoloog met u bespreken welke oplossing de beste is. Als u geen pijn of kinderwens hebt, is behandeling zelden nodig. Als er een kinderwens is, wordt eerst de andere eileider onderzocht. Pas daarna kan de gynaecoloog beoordelen of de hydrosalpinx verwijderd of geopend moet worden. Voor het openen van een hydrosalpinx is vaak een grotere operatie nodig.
•
Vergroeiingen of ‘adhesies’ Vergroeiingen kunnen ontstaan door ontstekingen, vroegere operaties of endometriose. Meestal zijn er geen pijnklachten en is een operatie niet nodig. Maar soms spelen adhesies wel een rol bij verminderde vruchtbaarheid. Tijdens de laparoscopie beoordeelt de gynaecoloog of het zinvol is om de vergroeiingen weg te halen.
•
Fibromen of ‘vleesbomen’ ‘Fibromen’, ‘myomen’, ‘fibromyomen’ en ‘vleesbomen’ betekenen allemaal hetzelfde. Het zijn goedaardige gezwellen van de baarmoederwand. De meeste fibromen zorgen voor overmatig bloedverlies tijdens de menstruatie. Alleen wanneer het fibroom snel groeit of klachten veroorzaakt zoals onverwachte of pijnlijke bloedingen, is een behandeling nodig. Men spreekt van abnormale bloedingen als je onverwacht bloedt, bv. tussen de maandstonden in, na het vrijen, tijdens een zwangerschap of na de menopauze. 5
Plotse pijn in de onderbuik Als je in de loop van enkele uren of dagen geleidelijk meer pijn krijgt in je onderbuik, zijn verschillende oorzaken mogelijk. De gynaecoloog zal een diagnostische laparoscopie adviseren als er geen duidelijke verklaring is voor de buikpijn. De volgende oorzaken komen vaak voor: •
Blindedarmontsteking of ‘appendicitis’ De blinde darm of ‘appendix’ is een aanhangsel van de dikke darm dat vijf tot acht cm lang is. Dit aanhangsel raakt soms zonder aanwijsbare reden ontstoken. Meestal begint de pijn rond de navel en zakt nadien naar de rechterkant van de onderbuik. Vaak heeft de patiënt ook last van misselijkheid, een dunnere ontlasting en een verhoogde temperatuur.
•
Torsie of steeldraai Een eierstok kan abnormaal vergroten, bv. doordat er zich een gezwel in vormt. Een gezwel dat gevuld is met vocht, noemt men een cyste (zie verder). Wanneer die vergrote eierstok zich om zijn aanhechtingssteel draait, krijg je zeer acute pijn. Dit noemt men een torsie of steeldraai.
•
Eierstokbloeding Voor de eisprong vormt zich in de eierstok een kleine vochtholte met daarin een rijpende eicel. Dit noemt men een follikel. De eisprong vindt ongeveer twee weken voor het begin van een menstruatie plaats. De follikel barst open en er komt een eicel vrij. Soms knapt er dan een bloedvaatje dat blijft doorbloeden. Ook in een eierstokcyste kan een bloeding ontstaan, of de cystewand kan scheuren. Het bloed irriteert het buikvlies in de buikholte en veroorzaakt de plotse en hevige pijn.
•
Eileiderontsteking De symptomen van een eileiderontsteking zijn pijn in de onderbuik, koorts, een onaangename afscheiding of een menstruatie die langer duurt dan normaal. Deze ontsteking kan veroorzaakt worden door een seksueel overdraagbare aandoening (afgekort SOA) of door bacteriën uit de darmen. Bij een kijkoperatie ziet de gynaecoloog dat de eileiders rood en gezwollen zijn. Soms bevindt er zich ook etter in de buikholte.
•
Buitenbaarmoederlijke zwangerschap Bij deze aandoening bevindt de zwangerschap zich niet in de baarmoeder,
6
maar bv. in één van de eileiders. Een echografie toont dan geen zwangerschap in de baarmoeder terwijl de maandstonden toch uitblijven en de concentratie van zwangerschapshormoon in het bloed stijgt. In geval van twijfel zal de gynaecoloog een diagnostische laparoscopie uitvoeren. Als de diagnose van buitenbaarmoederlijke zwangerschap vaststaat, zal de gynaecoloog dadelijk overgaan tot een operatieve laparoscopie. Langdurige buikpijn Chronische buikpijn kan ook een reden zijn voor een diagnostische laparoscopie. Tijdens de kijkoperatie ontdekt de gynaecoloog soms een vergrote eierstok, een vleesboom, vergroeiingen of endometriose. Maar bij langdurige pijnklachten kan je moeilijk met zekerheid zeggen dat een dergelijke afwijking de oorzaak is. Bij vergroeiingen of fibromen heb je immers over het algemeen geen pijn. Soms zijn er geen afwijkingen zichtbaar in de buikholte en kan de gynaecoloog de buikpijn niet verklaren. Maar als we zeker weten dat er niets ernstigs aan de hand is, kan dat een hele geruststelling zijn. Daarom heeft een diagnostische laparoscopie waarbij geen aandoeningen gevonden worden, toch haar nut.
Operatieve laparoscopie De aandoeningen waarvoor de gynaecoloog een laparoscopische operatie adviseert, zijn meestal goedaardig. Het gaat vooral om aandoeningen van de eierstok, die we hier kort beschrijven. Het is echter mogelijk dat de gynaecoloog in sommige gevallen een niet-operatieve behandeling verkiest. Vergrote eierstok en cyste van de eierstok Rond de eisprong vergroot de eierstok lichtjes. Er vormt zich in de eierstok een kleine vochtholte met daarin een rijpende eicel. Dat ‘blaasje’ noemt men een follikel. Na de eisprong verdwijnt de follikel geleidelijk. Dit komen en gaan van follikels is een normaal proces. Wanneer er echter geen normale eisprong plaatsvindt, kan een follikel verder groeien en een cyste gaan vormen. Dit type cysten verdwijnt meestal uit zichzelf en hoeft dus niet meteen geopereerd te worden. De gynaecoloog kan eventueel een onderdrukkende hormoonbehandeling voorschrijven. U moet dan bijvoorbeeld enkele maanden de pil nemen. Als dit type cyste echter niet verdwijnt of gevaarlijk groot lijkt, wordt vaak een operatie voorgesteld omdat er complicaties kunnen optreden, bv. wanneer er een bloeding in de cyste of scheur in de cystewand ontstaat,
7
of wanneer de cyste zich om haar aanhechtingssteel draait. Meestal leidt dit tot zeer plotse en hevige pijn. Een eierstok kan ook abnormaal vergroten doordat er zich een gezwel in vormt. Een gezwel dat gevuld is met vocht, noemt men een cyste. Men spreekt van een cystadenoom wanneer het gezwel deels uit vocht en deels uit vast weefsel bestaat. Soms is er sprake van een dermoïdcyste, een ‘gezwel’ waarin allerlei soorten weefsels kunnen voorkomen, zoals haren of bot. Dit soort gezwellen verdwijnt niet vanzelf. Ook endometriose, een goedaardige woekering van baarmoederslijmvlies buiten de baarmoeder, kan de eierstokken doen vergroten. Een cyste of een vergrote eierstok kan ontdekt worden bij toeval of bij klachten. Om de klachten te verhelpen of in de toekomst te voorkomen, kan de gynaecoloog een operatieve laparoscopie adviseren. Vooraf wordt met de patiënt besproken of de hele eierstok of enkel de cyste verwijderd moet worden. In veel gevallen kan pas tijdens de operatie beoordeeld worden welke optie de beste is. Met één eierstok kan je even vlot zwanger worden als met twee.
8
Vóór de ingreep Als voorbereiding op een laparoscopie wordt uw gezondheidstoestand gecontroleerd. Voor dit onderzoek hoeft u niet in het ziekenhuis opgenomen te worden, het gebeurt door uw huisarts of gynaecoloog. •
De gynaecoloog zal naar uw algemene gezondheidstoestand, de belangrijkste aspecten van uw medisch verleden en allergieën vragen.
•
Vermeld ook welke geneesmiddelen, kruiden en eventuele genotsmiddelen u gebruikt.
•
Afhankelijk van uw leeftijd krijgt u een bloedonderzoek en wordt een elektrocardiogram genomen (ECG, meting van de hartactiviteit). Eventueel wordt er ook een foto van de longen genomen.
•
U kunt vooraf ook met de anesthesist over de verdoving spreken.
U spreekt met de gynaecoloog de dag van opname af. Zonder verwikkelingen mag u dezelfde dag weer naar huis.
Voorbereidingen thuis Tref regelingen zodat u thuis rustig gedurende een tweetal dagen kunt herstellen. Zorg ervoor dat iemand u na de ingreep naar huis kan brengen: na een algemene verdoving mag u zelf niet met de auto tijden. De nacht na de ingreep moet er ook iemand bij u thuis aanwezig zijn. De dag van de operatie moet u nuchter zijn. Dat betekent dat u vanaf middernacht niets meer mag eten, drinken of roken. Het is belangrijk dat uw maag laag is. Met een volle maag kan u bij het begin van de operatie of achteraf bij het ontwaken beginnen braken en u verslikken. Tijdens een operatie mag u geen haarspelden, juwelen of make-up dragen. U kunt die eventueel ook verwijderen op uw kamer in het dagziekenhuis.
9
Verloop van de ingreep Voorbereiding Op uw kamer scheert de verpleegkundige uw schaamhaar gedeeltelijk weg. U krijgt een infuus om vocht en medicatie toe te dienen. U moet een operatiehemd aantrekken en haarspelden, juwelen, make-up, contactlenzen en kunstgebit verwijderen als u die draagt. U wordt in uw bed naar de operatiezaal gebracht. De verdoving Een laparoscopie gebeurt bijna altijd onder algemene verdoving (narcose). De anesthesist dient het verdovende middel via het infuus toe, en zet een masker over uw mond en neus waarlangs u zuurstof krijgt. U zult snel suf worden en in slaap vallen. Terwijl u slaapt, brengt men een buisje in de luchtpijp om u te beademen. Tijdens een algemene verdoving voelt u geen pijn. U wordt pas opnieuw wakker wanneer de operatie afgelopen is. De operatie Een lege blaas biedt meer ruimte in de buikholte voor de ingreep, en daarom krijgt u een sonde in de blaas om de urine af te voeren. Om de baarmoeder tijdens de operatie te kunnen bewegen, brengt de gynaecoloog langs de vagina een instrument in de baarmoederholte. De gynaecoloog maakt dan meestal een insnede van ongeveer één cm in de onderrand van de navel en brengt daardoor een dunne holle naald in de buikholte. Via die naald wordt de buikholte gevuld met een onschadelijk koolzuurgas. Uw buik wordt dus eigenlijk een beetje opgeblazen. Zo ontstaat er een werkruimte in de buikholte om de verschillende organen goed te kunnen zien en te kunnen bewegen tijdens de operatie. Daarna brengt de gynaecoloog langs dezelfde insnede de laparoscoop met camera in de buik. De baarmoeder, eileiders en eierstokken zijn dan zichtbaar op het beeldscherm. De operatieve laparoscopie verschilt van de diagnostische ingreep. De gynaecoloog brengt de naald en de laparoscoop soms op een andere plaats in. De operatie-instrumenten worden ingebracht door een tweetal insneden in de liesstreek, een links en rechts. Ook via de vagina kan een snede gemaakt worden achter de baarmoederhals.
10
Hierdoor is het mogelijk om bijvoorbeeld een vergrote eierstok of een vleesboom uit de buikholte te verwijderen. De duur van dergelijke operaties verschilt naargelang de uitgebreidheid van de ingreep.
Soms moet er tijdens een laparoscopie overgeschakeld worden naar een klassieke open buikoperatie, bv. omdat het te moeilijk blijkt om zorgvuldig te kunnen opereren omdat de vastgestelde vergroeiingen ernstig zijn of de aandoeningen niet voldoende goed zichtbaar. U moet er dus altijd rekening mee houden dat u achteraf wakker kunt worden met een groter litteken dan verwacht. Het verblijf in het ziekenhuis en het herstel duren dan ook langer.
11
Na de operatie Na de ingreep wordt u naar de ontwaakkamer gebracht (recovery). U wordt daar opgevolgd tot de verdoving uitgewerkt is. Na een algemene verdoving kunt u even last hebben van keelpijn, door het buisje dat tijdens de operatie in de luchtpijp geplaatst werd. Misselijkheid komt vaak voor, en soms ook overgeven. Het infuus blijft aanwezig tot deze klachten verdwenen zijn en u voldoende kunt drinken. De blaassonde kan onaangenaam zijn omdat u voortdurend de indruk hebt dat u moet plassen. Afhankelijk van de ernst van de ingreep verwijdert de verpleegkundige het infuus en de blaassonde dezelfde of de volgende dag. Soms hebt u naast buikpijn ook schouderpijn. Die schouderpijn wordt veroorzaakt door het koolzuurgas dat tijdens de operatie in de buikholte wordt gebracht en dat het middenrif irriteert. Het koolzuurgas wordt geleidelijk opgenomen door het lichaam en uitgeademd via de longen. Afhankelijk van het type operatie en uw gezondheidstoestand, moet u één of meerdere dagen in het ziekenhuis blijven.
Nazorg thuis Eén van de grote voordelen van een laparoscopische operatie t.o.v. een klassieke open operatie, is dat u veel vlotter herstelt. •
De herstelperiode varieert naargelang het type operatie dat bij u gebeurde. Uw gynaecoloog kan u hierover concreet informeren. Van een diagnostische laparoscopie herstelt u in enkele dagen tot een week. Voor een operatieve laparoscopie moet u rekening houden met één tot twee weken.
•
Het is normaal dat u na een operatie wat pijn hebt, ook al hebt u geen groot litteken. Probeer thuis zoveel mogelijk te rusten, want u zult minder aankunnen dan u verwacht. Hoeveel hulp u nodig hebt, is afhankelijk van het type operatie en van de situatie thuis. Langzaam maar zeker zult u uw gewone activiteiten kunnen hervatten.
12
•
De eerste week kunt u de wondjes het best afdekken. De Tegaderm-pleister hoeft u niet te vervangen tenzij de wond nat/bloederig wordt, toenemend pijnlijker wordt of bij roodheid rond het litteken. U mag gewoon douchen of een bad nemen.
•
Bij bepaalde operaties hebt u na afloop vaginaal bloedverlies dat een paar dagen tot een week kan aanhouden. Neem contact op met de huisarts of gynaecoloog bij ernstige bloeding (meer dan bij een normale menstruatie), bij hevige buikpijn of koorts.
•
De hechtingsdraadjes die niet vanzelf vergaan, laat u na een week verwijderen door uw huisarts.
•
Na sommige operaties is er een litteken in de vagina. Die snede werd gemaakt indien de baarmoeder werd weggenomen of indien weefsel via een opening achter de baarmoedermond verwijderd moest worden. Om het litteken goed te laten genezen, moet u de eerste vier tot zes weken wachten met vrijen en gebruikt u het best geen tampons. Werd er geen insnede gemaakt in de vagina, dan mag u sneller opnieuw gemeenschap hebben. Zolang u pijn hebt, kunt u het vrijen beter uitstellen.
•
Er wordt een afspraak gemaakt voor een controleonderzoek na 4 à 6 weken. De gynaecoloog bespreekt dan met u of verdere opvolging of behandeling nodig is. U krijgt dan ook de uitslag van het weefselonderzoek, indien er weefsel ter controle werd weggenomen.
13
Mogelijke risico’s van de ingreep Bij een diagnostische laparoscopie is de kans op verwikkelingen kleiner dan wanneer er ook een operatieve laparoscopie wordt uitgevoerd. Een operatie houdt immers altijd bepaalde risico’s in, maar gelukkig zijn ernstige complicaties zeldzaam. •
Het gebeurt slechts heel zelden dat urinewegen, darmen of bloedvaten tijdens de operatie beschadigd worden. Wanneer ernstige vergroeiingen verwijderd moeten worden, komt een dergelijke complicatie meer voor. De gevolgen zijn soms pas voelbaar of zichtbaar nadat u al uit het ziekenhuis ontslagen bent. Bij ernstige buikpijn, koorts of pijn in de nierstreek (aan de zijkant van de rug) neemt u het best meteen contact op met de gynaecoloog. Deze beschadigingen zijn meestal goed te behandelen, maar ze vragen extra zorg en het herstel duurt langer.
•
Soms ontstaat er een blaasinfectie, o.a. door de sonde die tijdens de operatie in de blaas gebracht wordt. In dat geval wordt een antibioticum gegeven om de ontsteking tegen te gaan. Na het verwijderen van de sonde wordt de urine gecontroleerd.
•
In de buikwand of in de vagina kan een nabloeding optreden. Meestal verwerkt het lichaam zelf een bloeduitstorting, maar het herstel duurt dan langer. Bij een ernstige nabloeding kan een tweede operatie noodzakelijk zijn.
•
De operatiewonde kan door bacteriën besmet raken. Om die infectie te voorkomen, krijgt u tijdens de ingreep soms een antibioticum.
•
Bij een operatie is de kans op de vorming van bloedklonters (trombose) in de aders groter. Daarom zal men een bloedverdunnend middel inspuiten.
14
Is een andere ingreep mogelijk? Om een diagnose te stellen bij verminderde vruchtbaarheid of pijn in de onderbuik zijn verschillende onderzoeksmethoden mogelijk: een klinisch onderzoek, een echografie, een radiografie, een MRI-scan, ... De diagnostische laparoscopie wordt doorgaans voorgesteld als deze onderzoeksmethoden onvoldoende duidelijkheid kunnen geven over de oorzaak van de klachten. Het alternatief voor een operatieve laparoscopie is een klassieke ‘open’ buikoperatie waarbij een grote insnede gemaakt wordt. Eigenlijk is het omgekeerd en is de laparoscopie juist ontwikkeld als alternatief voor de klassieke operatie met als voordeel een meestal sneller herstel en korter ziekenhuisverblijf. Soms is de toegankelijkheid tot en het zicht op de buikorganen te beperkt (bv. bij ernstige vergroeiingen) en is de ingreep via laparoscopie juist minder geschikt. Voor sommige aandoeningen kan een behandeling met medicijnen voorgesteld worden. De keuze voor medicatie dan wel een ingreep hangt onder meer af van de ernst van de aandoening en van de gezondheidstoestand van de patiënte.
15
Praktische aandachtspunten voor u •
Zorg voor vervoer naar huis na de ingreep, na algemene verdoving mag u zelf geen wagen besturen.
•
Zorg ervoor dat de nacht na de ingreep iemand bij u thuis is.
•
U moet nuchter zijn voor de ingreep: niet meer eten of drinken na middernacht.
•
Neem contact op met uw huisarts of gynaecoloog bij ernstige bloeding (meer dan bij een normale menstruatie), koorts (>38°C), ernstige buikpijn of pijn in de nierstreek (aan de zijkant van de rug).
•
Een week na de operatie is een controleraadpleging bij uw huisarts nodig om de wonde(n) na te kijken en de hechtingen te verwijderen.
•
Meestal wordt een controleraadpleging bij de gynaecoloog gevraagd na 4-6 weken.
•
De werkonbekwaamheid varieert van enkele dagen tot weken, afhankelijk van het type operatie en uw gezondheidstoestand.
•
Bij een laparoscopische ingreep worden doorgaans bijkomende ‘forfaitaire’ kosten aangerekend omdat er vaak met instrumenten voor eenmalig gebruik gewerkt wordt. Deze forfaits worden niet altijd door de verplichte ziekteverzekering terugbetaald, maar wel door sommige bijkomende (hospitalisatie) verzekeringen. U bespreekt dit het best op voorhand met uw hospitalisatieverzekeraar en uw gynaecoloog.
16
Uw mening telt Ons ziekenhuis maakt werk van patiëntgerichte zorg en stelt daarbij veilige kwaliteit voorop. •
Uw rechten als patiënt zijn onze leidraad: 3 recht op een kwaliteitsvolle dienstverstrekking 3 recht op vrije keuze van een zorgverlener 3 recht op informatie over de gezondheidstoestand 3 recht op informatie over de zorgverlening en de behandeling 3 recht op toestemming of weigering na informatie 3 recht op pijnbestrijding 3 recht op een zorgvuldig bijgehouden patiëntendossier, en op inzage erin of een afschrift ervan (aanvraag verloopt via de ombudsdienst) 3 recht op bescherming van zijn persoonlijke levenssfeer (privacy) 3 recht om een klacht neer te leggen bij de bevoegde ombudsfunctie. Meer informatie vindt u op de overheidssite www.patientrights.be
•
Kwaliteitsbeleid is een topprioriteit: 3 We streven naar continue verbetering van onze structuren, processen en procedures. Het kwaliteitssysteem en de uitgevoerde zelfevaluaties zijn volledig omschreven in het kwaliteitshandboek. 3 Het kwaliteitsbeleid verloopt conform het Vlaams Kwaliteitsdecreet. Om de vijf jaar organiseert de Vlaamse overheid een volledige doorlichting van het ziekenhuis. Het evaluatierapport ligt ter inzage bij de kwaliteitscoördinator.
•
Waarom uw mening telt: 3 Uw ervaringen zijn voor ons van groot belang en bevatten vaak nuttige tips om onze patiëntenzorg continu te verbeteren. 3 U ontvangt daarom een evaluatieformulier, waarop u uw mening en suggesties over uw verblijf kunt noteren. Het ingevulde formulier kunt u in de brievenbus van onze ombudsdienst, in de inkomhal van het medisch centrum, deponeren. Het wordt vertrouwelijk behandeld.
•
Wanneer u klachten heeft: 3 Onze medewerkers zetten zich in om u met de best mogelijke zorgen te omringen. Toch kunnen er zich soms situaties voordoen die voor verbetering vatbaar zijn, of lopen de zaken niet naar wens. Bent u niet tevreden over bepaalde aspecten van uw verblijf of behandeling, spreek dan uw arts of de hoofdverpleegkundige aan. Vaak volstaat het er samen over te praten om kleine problemen op te lossen. 3 Onze ombudsman is het aanspreekpunt in het ziekenhuis voor patiënten met klachten over de zorg en dienstverlening. Hij zal uw klacht vertrouwelijk behandelen. Hij werkt onafhankelijk, en is onpartijdig bij de bemiddeling. U kunt hem bereiken via
[email protected] of telefonisch op (t) 016 80 35 65. 17
Over deze brochure Bron: Vlaamse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (VVOG), www.vvog.be. Deze versie werd afgewerkt op 15 maart 2011. De brochure is een uitgave van de dienst Communicatie van RZ Heilig Hart Tienen. Ze mag niet worden verveelvuldigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de verantwoordelijke uitgever. Verantwoordelijke uitgever: Koen Vancraeynest RZ Heilig Hart Tienen Kliniekstraat 45 3300 Tienen We herinneren patiënten eraan dat deze brochure algemene informatie bevat. Ze vervangt dus zeker niet de informatie die u van uw arts kreeg en die rekening houdt met uw specifieke toestand.
18
Iedereen
*
* vriendelijk, inlevend en professioneel
Regionaal Ziekenhuis Heilig Hart Tienen Kliniekstraat 45 • 3300 Tienen • 016 80 90 11
www.rztienen.be