VONNIS RECHTBANK DEN HAAG Team kanton Den Haag EMF Rolnr.: 3220546 /14-21116 9 december 2014 Vonnis in de zaak van: de stichting Stichting Naleving CAO voor Uitzendkrachten, gevestigd te Barendrecht, eisende partij, gemachtigde: mr. CJN. Reijns, tegen 1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Euro Packing Barendrecht B.V., gevestigd te Hengelo, 2. [Bestuurder], wonende te [Woonplaats], gedaagde partij, gemachtigde: aanvankelijk mr. E. Bilgin, thans mr. C.I. Zaad. Partijen worden aangeduid als 'SNCU' enerzijds en 'Euro Packing' en '[Bestuurder]', gezamenlijk 'gedaagden' anderzijds. 1. Procedure 1.1 -
De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende stukken: de dagvaarding van 1 juli 2014, met producties; de conclusie van antwoord; de door beide partijen ter zitting overgelegde (aanvullende) producties.
1.2 Op 10 november 2014 heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt Ter zitting zijn namens SNCU aanwezig geweest C.P.N. de Groot en mr. C.N. Reijns. Namens gedaagden is aanwezig geweest mr. C.I. Zaad. SNCU heeft een 'notitie aantekeningen' ten behoeve van de comparitie overgelegd. 2. Feiten 2.1 De SNCU is een stichting die zich bezighoudt met de controle op de naleving van de CAO voor uitzendkrachten en de CAO Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche (hierna: CAO SFU).
2.2 De werkwijze van SNCU is neergelegd in Reglement II (Werkwijze van de Commissie Naleving CAO Uitzendkrachten). Daarin wordt bepaald dat een werkgever een inzichtelijke en deugdelijke loon- en arbeidstijdenadministratie moet voeren teneinde SNCU in staat te stellen de controle op de naleving van de cao's uit te voeren. SNCU kan een werkgever verzoeken relevante bescheiden over te leggen opdat de naleving van de cao's kan worden gecontroleerd. Indien een werkgever in gebreke blijft met het verstrekken van de verzochte gegevens, is hij verplicht aan SNCU een forfaitaire schadevergoeding te betalen. 2.3 [Bestuurder] is enig aandeelhouder en bestuurder van Euro Packing. Euro Packing houdt zich blijkens haar bedrijfsomschrijving in het Handelsregister bezig met het detacheren en uitzenden van personeel in de bloemen, planten en fruitveiling/handel, alsmede in andere sectoren. 2.4 SNCU heeft Euro Packing bij brieven van 17 december 2012, 30 januari 2013 en februari 2013 verzocht om de aanlevering van specifieke gegevens in verband met de controle op naleving van de CAO voor Uitzendkrachten en de CAO SFU. 2.5 SNCU heeft door onderzoeksbedrijf VRO Services b.v. (hierna: VRO) bij Euro Packing een onderzoek laten uitvoeren ter controle van de naleving van de CAO voor Uitzendkrachten. Het onderzoek had uitsluitend betrekking op de periode waarin de CAO algemeen verbindend was verklaard, te weten 1 januari 2010 t/m 31 december 2010, 1 januari 2011 t/m31 maart 2011 en 14 juli 2011 tot en met31 december 2011. In de rapportage van 31 januari 2014 die door VRO is opgesteld, zijn immateriële en materiële afwijkingen van de CAO voor uitzendkrachten geconstateerd. Volgens het rapport bedraagt de materiële benadeling voor de (ex-)medewerkers van Euro Packing € 909.591,00 als gevolg van die geconstateerde afwijkingen. 3. Vordering 3.1 SNCU vordert, samengevat weergegeven, om gedaagden bij vonnis uitvoerbaar bij voonraad: 1. te veroordelen tot het naleven van de CAO voor Uitzendkrachten en de CAO SFU, voor zover verbindend verklaard en tot het corrigeren van geconstateerde overtredingen, zulks op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 voor iedere dag dat gedaagden daarmee in gebreke blijven; 2. te veroordelen om aan de betrokken ex-werknemers het in het rapport van de VRO genoemde bedrag van € 909.591,00 na te betalen, zulks op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 per iedere dag dat gedaagden daarmee in gebreke blijven; 3. te veroordelen tot het voldoen van het niet nabetaalde gedeelte van de materiële schadelast als aanvullende forfaitaire schadevergoeding aan SNCU; 4. te veroordelen tot het betalen van de over de controleperiode verschuldigde SFU- premie in die zin dat gedaagden aangifte dienen te doen op de wijze als omschreven in artikel 2 lid 3 van het Reglement SFU en vervolgens binnen de door de SFU gestelde termijn dienen te betalen, één en ander op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 per dag; 5. te veroordelen tot het voldoen aan de scholingsbestedingsverplichting ex artikel 43 ABU CAO {de kantonrechter verstaat: de CAO voor Uitzendkrachten), op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 per dag dat gedaagden daarmee in gebreke blijven; 6. te veroordelen om medewerking te verlenen aan controle ter plaatse door contact op te nemen met VRO, op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 per dag; 7. te veroordelen om aan SNCU te voldoen het bedrag van € 17.538,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 7 mei 2014;
8. te veroordelen om aan SNCU te voldoen een bedrag van € 800,00 aan kosten voor het niet tijdig afzeggen van de controle-afspraak met VRO, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2014; 9. te veroordelen om aan SNCU te voldoen een bedrag van € 8.197,75 aan buitengerechtelijke incassokosten (inclusief btw), te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 24 mei 2014; 10. te veroordelen in de kosten van de procedure. 3.2 SNCU heeft aan haar vordering kort gezegd ten grondslag gelegd dat Euro Packing als uitzendonderneming is gehouden te voldoen aan de verplichtingen die voortvloeien uit de CAO voor de Uitzendkrachten en de CAO SFU, hetgeen Euro Packing heeft nagelaten. Dit laatste volgt uit de rapportage die is opgesteld door VRO, die diverse afwijkingen heeft geconstateerd. Euro Packing dient haar verplichtingen dan ook alsnog na te komen (vordering onder 1,2, en 4 t/m 6). Door niet tijdig te voldoen aan haar verplichtingen, is Euro Packing voorts gehouden de opgelegde forfaitaire schadevergoeding (vordering onder 7), een eventuele aanvullende schadevergoeding voor zover betaling uitblijft (vordering onder 3) en de buitengerechtelijke incassokosten te voldoen. 3.3 Naast Euro Packing is [Bestuurder] ook persoonlijk aansprakelijk voor de gehele vordering, aangezien het hem, als enig aandeelhouder en bestuurder van Euro Packing verweten kan worden dat hij de SNCU haar toezichthoudende taak niet kan uitvoeren, aldus SNCU. 4.
Verweer
4.1 Gedaagden stellen zich kort gezegd op het standpunt dat het totale premieplichtige loon van Euro Packing voor meer dan 50% bestaat uit 'eigen' werknemers, zodat Europacking niet onder de werkingssfeer van de CAO voor de uitzendkrachten en de CAO SFU valt. Het door VRO uitgevoerde onderzoek is bovendien nog niet afgerond en niet gebaseerd op de volledige gegevens. 5.
Beoordeling
5.1 De kantonrechter overweegt dat de CAO voor de Uitzendkrachten en de CAO SFU, kort gezegd, bepalen dat hun werkingssfeer beperkt is tot uitzendovereenkomsten van uitzendondernemingen wier uitzendloonsom ten minste 50% bedraagt van het totaal premieplichtig loon. Gedaagden weerspreken dat Euro Packing aan die norm voldoet. 5.2 Op zichzelf is door Euro Packing erkend dat een gedeelte van haar werknemers op uitzendbasis te werk is gesteld. Daarnaast heeft SNCU, ter onderbouwing van haar vordering, gewezen op de omschrijving van de activiteiten van Euro Packing in het Handelsregister en de website van Euro Packing (waarvan printscreens zijn overgelegd). Tot slot heeft Euro Packing ter zitting toegelicht dat uit alle onderzochte arbeidsovereenkomsten is gebleken dat er sprake was van een uitzendovereenkomst of een uitzendbeding en dat er weliswaar onderzochte werknemers waren die een contract voor bepaalde tijd, maar die afwisselend ook weer uitzendovereenkomsten hebben gehad. 5.3 Gedaagden hebben op dat gemotiveerd betoog van SNCU niet, althans onvoldoende gereageerd. Het had op hun weg gelegen hun betoog te onderbouwen. Dat hebben zij niet gedaan, zodat de kantonrechter ervan uitgaat dat Euro Packing in principe valt onder de werkingssfeer van beide CAO's.
5.4 Gedaagden erkennen vervolgens dat Euro Packing voor wat betreft het door haar uitgezonden personeel valt onder beide CAO's, voor zover algemeen verbindend verklaard. Nu de vorderingen zien op periodes dat beide CAO's algemeen verbindend zijn verklaard, staat hun toepasselijkheid niet meer ter discussie. Het betoog van gedaagden dat Euro Packing vanaf 1 januari 2012 geen werknemers meer in dienst heeft, is niet relevant, nu de vorderingen zien op een periode die eindigt op 31 december 2011. Vordering 1 is dan ook jegens Euro Packing toewijsbaar. Hetzelfde geldt voor vorderingen 4, 5 en 6, nu het daar gevorderde voortvloeit uit beide CAO's. Daar het gevorderde onder 1 en het gevorderde onder 4 en 5 elkaar inhoudelijk overlappen (vordering 4 en 5 betreffen immers overtredingen waarvan reeds herstel is gevorderd onder vordering 1 ), zal de vordering 1 worden toegewezen voor zover de te herstellen overtredingen niet reeds afzonderlijk zijn gevorderd. De gevorderde dwangsommen zullen worden gemaximeerd tot de bedragen van respectievelijk€ 100.000,00 voor de vordering onder 1, € 50.000,00 voor de vordering onder 4, en € 25.000,00 voor de vorderingen onder 5 en 6. 5.5 Vordering 8, betrekking hebbend op een niet-tijdig afgezegde afspraak, ziet op de boete die daarop staat op grond van de toepasselijke CAO. Gedaagden hebben weliswaar bij SNCU bezwaar aangetekend (voorlopige hechtenis van de bestuurder) doch dat betoog hebben zij desgevraagd niet onderbouwd. De vordering 6 ligt dan ook jegens Euro Packing voor toewijzing gereed. 5.6 Thans is aan de orde vordering 2, waartoe van belang is het door VRO opgestelde rapport. Het concept-rapport VRO is voor commentaar aan gedaagden voorgelegd. Zij hebben daarop niet gereageerd. Ook op het definitieve rapport is van de kant van gedaagden geen reactie gekomen. Gedaagden betogen thans dat de controle niet volledig is afgerond, zij verzoeken hercontrole. De kantonrechter verwerpt dat betoog. Het had in deze procedure op de weg van gedaagden gelegen gemotiveerd aan te geven op welke punten het rapport van VRO onjuist is. Dat hebben zij nagelaten, zodat de kantonrechter van de juistheid van het rapport uitgaat. Genoemd rapport constateert een materiële benadeling van (ex-)werknemers van Euro Packing voor een bedrag van € 909.591,00 Vordering 2, die op die constatering ziet, is dan ook jegens Euro Packing toewijsbaar. Indien en voor zover Euro Packing de veroordeling die ziet op vordering 2 niet nakomt, is SNCU - onweersproken op basis van haar reglement - bevoegd bij wijze van schadevergoeding betaling aan haar van hetzelfde bedrag te vorderen. Vordering 3 is dan ook jegens Euro Packing toewijsbaar. De in dit verband gevorderde dwangsom zal worden gemaximeerd tot een bedrag van € 25.000,00. 5.7 Vordering 7 ziet op een boete die krachtens de toepasselijke CAO's bij wijze van schadevergoeding opgelegd kan worden indien Euro Packing een verklaring, als breder omschreven in de dagvaarding, niet aflegt. Euro Packing heeft die verklaring niet afgelegd, zodat vordering 7 jegens Euro Packing toewijsbaar is. 5.8 SNCU vordert ook de hoofdelijke aansprakelijkheid van [Bestuurder], nu deze als bestuurder onrechtmatig gehandeld heeft door niet, althans onvoldoende de bepalingen van de beide CAO's na te leven en niet mee te werken aan het onderzoek van VRO. Hoewel [Bestuurder] geen afzonderlijk verweer heeft gevoerd tegen deze vordering, is de kantonrechter van oordeel dat SNCU op dit punt niet aan haar stelplicht heeft voldaan, en zullen de vorderingen jegens [Bestuurder] persoonlijk worden afgewezen. De kantonrechter overweegt in dit verband dat [Bestuurder] in beginsel geen persoonlijke verplichting had om de bepalingen van de CAO's na te leven; deze verplichting rust alleen op de vennootschap. De vraag is dan of [Bestuurder] ter zake het (onrechtmatig) handelen van de
vennootschap een ernstig verwijt kan worden gemaakt, zoals SNCU heeft gesteld. Het had op de weg van SNCU gelegen om de feiten en omstandigheden te stellen die maken dat in dit geval geoordeeld zou moeten worden dat [Bestuurder] ook persoonlijk heeft gehandeld in strijd met de zorgvuldigheid die hij naar verkeersnormen persoonlijk jegens SNCU in acht had moeten nemen. De enkele omstandigheid dat [Bestuurder] de vennootschap, als enige aandeelhouder en bestuurder, alleen vertegenwoordigde en verplichtingen uit de CAO's niet nakwam, is daartoe onvoldoende. 5.9 De vordering tot het betalen van de buitengerechtelijke incassokosten ad € 8.197,75 is jegens Euro Packing, als niet weersproken, toewijsbaar. De wettelijke rente over de incassokosten zal worden toegewezen vanaf de dag der dagvaarding. 5.10 Euro Packing zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van de procedure aan de zijde van SNCU. Jegens [Bestuurder] is Euro Packing in het ongelijk gesteld, echter is, gelet op het feit dat gedaagden door één gemachtigde zijn vertegenwoordigd, niet gebleken dat [Bestuurder], los van Euro Packing, proceskosten heeft gemaakt, zodat de kantonrechter geen aanleiding ziet om ten behoeve van [Bestuurder] een proceskostenveroordeling uit te spreken. Beslissing De kantonrechter: veroordeelt Euro Packing om de CAO voor Uitzendkrachten en de CAO SFU na te leven, indien en voor zover algemeen verbindend verklaard, waarbij Euro Packing de overtredingen als genoemd in punt 22 van de dagvaarding, voor zover herstel van die overtredingen niet afzonderlijk is gevorderd, dient te corrigeren, zulks op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 voor iedere dag dat Euro Packing daarmee vanaf twee weken na betekening van dit vonnis in gebreke blijft, met een maximum van € 100.000,00; veroordeelt Euro Packing om binnen vier weken na betekening van dit vonnis het bedrag van € 909.591,00, zoals gespecificeerd in de definitieve rapportage van VRO d.d. 31 januari 2014, aan de betrokken (ex-)werknemers na te betalen, op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 voor iedere dag dat Euro Packing daarmee in gebreke blijft, met een maximum van € 25.000,00; veroordeelt Euro Packing om aan SNCU te voldoen de niet nabetaalde materiële schadelast als aanvullende schadevergoeding, binnen vier weken na betekening van dit vonnis; veroordeelt Euro Packing tot het doen van aangifte op de wijze als omschreven in artikel 2 lid 3 Reglement SFU, en tot het voldoen van de nadien door SFU vastgestelde SFU-premie binnen de termijn die SFU daarvoor zal stellen, één en ander met overlegging van het bewijs hiervan aan SNCU en op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 per dag voor iedere dag dat Euro Packing hiermee vanaf twee weken na betekening van dit vonnis in gebreke blijft, met een maximum van € 50.000,00; veroordeelt Euro Packing om te voldoen de scholingsbestedingsverplichting ex artikel 43 CAO voor de Uitzendbranche, in die zin dat ofwel de scholingsbestedingsverplichting op ondernemingsniveau in eigen beheer wordt uitgevoerd en ter zake een specifieke bepaling wordt opgenomen in de jaarrekening of in een accountantsverklaring, danwel dat een afdracht zal worden gedaan aan de Stichting Opleiding & Ontwikkeling Flexbranche, één en ander straffe van een
dwangsom van € 5.000,00 voor iedere dag dat Euro Packing hiermee vanaf vier weken na betekening van dit vonnis in gebreke blijft, met een maximum van € 25.000,00; veroordeelt Euro Packing om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis contact op te nemen met VRO en op die wijze medewerking te verlenen aan een controle ter plaatse, op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 voor iedere dag dat Euro Packing hiermee in gebreke blijft, met een maximum van € 25.000,00; veroordeelt Euro Packing om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan SNCU te voldoen het bedrag van € 17.538,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 mei 2014 tot de dag der algehele voldoening; veroordeelt Euro Packing om aan SNCU te betalen van een bedrag van € 800,00, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 1 januari 2014 tot de dag der algehele voldoening; veroordeelt Euro Packing om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan SNCU te voldoen het bedrag van € 8.197,75, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening; veroordeelt Euro Packing in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van SNCU vastgesteld op een bedrag van € 3.016,80, waarvan € 2.000,00 aan salaris gemachtigde; -
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar by voorraad;
-
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door kantonrechter mr. RJ. Paris en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 december 2014.