Deel B Partie B
BC-00 Inleiding
asbl
vzw
Gasthuisstraat 31 – 31, Rue de l’Hôpital B-1000 BRUSSEL – B-1000 BRUXELLES T: +32 (0)2 514 01 86 – Fax: +32 (0)2 514 05 29 Web: www.ovocom.be
HISTORIEK VAN HET DOCUMENT Revisie en datum van goedkeuring
Reden van revisie
Uiterste Draagwijdte van datum van de revisie toepassing
0.0 03/07/2008
Start van de nieuwe GMP
Volledig document
01/01/2009
0.1 02/05/2013
Aanpassing van een referentie in de definitie van ‘te verwerken nevenstromen’
Punt 2
02/05/2013
Aanpassing van de definitie van ‘te verwerken nevenstromen’
Punt 2
0.2 22/06/2015
Aanpassing van de referentie documenten voor de keuringsregeling voor vleeswinkels.
22/06/2015 Punt 3
© asbl OVOCOM vzw 2/5 BC-00 – v0.2
INHOUDSTAFEL STRUCTUUR ................................................................................................................................ 4
2.
DEFINITIES ................................................................................................................................... 4
3.
TOEPASSINGSGEBIED VAN DE FEED CHAIN ALLIANCE-STANDAARD ............................. 5
BC-00 : Inleiding
1.
3/5 BC-00 – v0.2
BC-00: Inleiding 1.
STRUCTUUR
De Feed Chain Alliance-standaard is opgebouwd uit 3 reeksen documenten : - deel A - deel B - deel C Deel A Wettelijke eisen (nationale en Europese) Deel B Eisen van de sector (nationale en internationale)
Feed Chain Alliance-standaard
Deel C Eisen gebonden aan de certificatie en het gebruik van het logo
Fig. 1: Structuur van de Feed Chain Alliance-standaard Deel A bevat het belangrijkste uit de wettelijke eisen vervat in de nationale en de Europese wetgeving in verband met de diervoedersector. Deze bepalingen worden gesorteerd per subsector van activiteiten. Ze worden op die wijze vermeld dat ze toegankelijker en makkelijk toepasbaar op de realiteit van de onderneming worden. Deel B omvat de eisen van de sector zoals bepaald tussen de subsectoren op nationaal niveau en met de internationale partners in het kader van uitwisselbaarheid tussen de systemen. De delen A en B bevatten samen de FCA eisen die van toepassing zijn op de activiteiten, uitgeoefend door een onderneming uit de diervoedersector die een FCA–certificaat voor deze activiteiten wenst te behalen of te handhaven. Parallel aan deze 2 delen bevat deel C de verschillende documenten die verband houden met de praktische modaliteiten voor de certificatie, het gebruik van het logo, het beroep en de sancties.
2.
DEFINITIES
Te verwerken nevenstromen Te verwerken nevenstromen, exclusief bekomen uit de voedingssector maar die niet voldoen aan de definitie van « voedermiddel » (cf. Art 3.g) van VO (EU) nr. 767/2009) die pas na een bijzondere verwerking (thermische behandeling, verwijdering van verpakking, etc.) kunnen worden gebruikt als « voedermiddel ». In het Frans mag de benaming ‘écart de production à transformer’ de benaming ‘flux connexes à transformer’ vervangen wanneer de te verwerken nevenstroom enkel is samengesteld uit producten die voortgekomen zijn tijdens een specifiek stadium van de productieketen van een 4/5 BC-00 – v0.2
levensmiddelenbedrijf. De aard van de productie moet worden vermeld (bijvoorbeeld te verwerken product afkomstig uit de vervaardiging van ontbijtgranen, te verwerken product afkomstig uit de vervaardiging van suikerwaren, enz.).
TOEPASSINGSGEBIED VAN DE FEED CHAIN ALLIANCE-STANDAARD a. De ondernemingen kunnen FCA gecertificeerd worden: • Indien ze in het bezit zijn van (producent of handelaar) een diervoeder of een ‘te verwerken nevenstroom’; of • Indien zij een dienst presteren en factureren betreffende de op-/overslag of het transport (met inbegrip van bevrachting) van een diervoeder of een ‘te verwerken nevenstroom’; en In het kader van deze activiteiten moeten zij de bepalingen vermeld in de documenten uit de delen A en B naleven die op hen van toepassing zijn. Een producent van voeders voor huisdieren kan zich laten FCA certificeren voor deze productie. Het onderscheid tussen een huisdier en een landbouwhuisdier gebeurt louter op basis van de diersoort (zie definities ‘AC-00: Inleiding’). Onderscheid tussen huisdieren en dieren bestemd voor menselijke consumptie (landbouwhuisdieren) Het kan dat bepaalde diersoorten (paarden, duiven, konijnen, geiten, …) een bestemming krijgen niet voor menselijke consumptie, en door hun eigenaar worden beschouwd als gezelschapsdieren. Deze dieren moeten echter steeds als landbouwhuisdieren worden beschouwd, en niet als huisdieren, zelfs indien ze als dusdanig worden gehouden. Het onderscheid maakt men dus niet op basis van de eindbestemming (menselijke consumptie of andere), maar wel op basis van de diersoort (soort waarvan het vlees, de melk of de eieren gewoonlijk in de Europese Unie worden geconsumeerd). b. Alle activiteiten die de deelnemer uitoefent, moeten FCA gecertificeerd zijn indien deze onder het toepassingsgebied vallen van een document uit het deel B. Men kan echter van deze regel afwijken indien de FCA gecertificeerde activiteit fysiek gescheiden is in de ruimte van de overige, niet FCA gecertificeerde, activiteiten (bv. volledig gescheiden productielijn zonder gebruikmaking van een stap van gemeenschappelijke overslag, stromen in zakken, verschillende sites, maar van dezelfde juridische entiteit, etc.). c. Het document ‘BC-01: Algemene bepalingen’ is van toepassing op alle FCA gecertificeerde deelnemers. d. De stappen en de modaliteiten voor het verkrijgen en behouden van de FCA certificering van een onderneming worden uitvoerig toegelicht in het document ‘CC-01: Certificatieregeling’. e. De stappen en de modaliteiten voor de verificatie van de vleeswinkels worden uitvoerig toegelicht in het de documenten ‘BC-10: Vleeswinkels die categorie 3-materiaal produceren - technische voorschriften’ en ‘OVCC-03: Keuringsregeling voor vleeswinkelsVoorwaarden voor de aanwijzing van een certificatie- of keuringsinstelling voor de verificatie van vleeswinkels’. f. De stappen en de modaliteiten voor de verificatie van de binnenvaartondernemingen worden uitvoerig toegelicht in het document ‘OVC-04: Voorwaarden voor de aanwijzing van een inspectie-instelling voor de verificatie van binnenvaartschepen’.
5/5 BC-00 – v0.2
BC-00 : Inleiding
3.