Participatie van mensen met een verstandelijke beperking in buurthuizen
PRAKTIJKONDERZOEK
S. Breure en P. Hoekman
1 Inleiding
in buurthuizen te komen wordt in dit onder-
Maatschappelijk wordt de participatie van
zoek gebruik gemaakt van de ICF. In de ICF
mensen met een verstandelijke beperking aan
wordt participatie gedefinieerd als “deelname
reguliere voorzieningen nadrukkelijk nage-
aan het maatschappelijk leven”. De ICF is een
streefd (Eikelboom & Finkenflugel, 2006;
classificatiesysteem waarmee zowel het func-
Ministerie
In dit onderzoek
tioneren van degene die participeert als om-
wordt de participatie van mensen met een
gevingsfactoren beschreven worden. Mensen
verstandelijke beperking in reguliere voorzie-
functioneren in wisselwerking met hun omge-
ningen voor vrijetijdsactiviteiten onderzocht.
ving. (ICF, 2007) De manier waarop iemand
Medewerkers van buurthuizen1 beschrijven
met een verstandelijke beperking in de samen-
en beoordelen de participatie van mensen met
leving participeert en de mate waarin hierbij
een verstandelijke beperking. Zowel factoren
problemen optreden wordt beïnvloed door de
in het buurthuis die de participatie bevorderen,
wisselwerking tussen zijn verstandelijke ver-
dan wel belemmeren, als het functioneren van
mogens, zijn beperking in het functioneren,
mensen met een verstandelijke beperking en de
zijn persoonlijke achtergrond én de omge-
problemen die dit kan geven zijn middels een
ving, waarin hij functioneert.
verkennend empirisch onderzoek bestudeerd.
Het functioneren van mensen is in de ICF
VWS, 2007).
geoperationaliseerd door een verdeling in ca2 International Classification of Functioning, Disability and Health (ICF)
tegorieën van gedrag op negen levensgebieden (domeinen). De omgeving waarin iemand
Om tot een verkenning van de participatie
functioneert is geoperationaliseerd door een
van mensen met een verstandelijke beperking
verdeling in categorieën van externe facto-
1
eze voorzieningen voor vrije tijd worden ook wel genoemd: buurtcentrum, clubhuis, wijkcentrum of sociaalD cultureel centrum. De onderzoekers gebruiken de term “buurthuis”.
250
NTZ 4-2009
S. Breure en P. Hoekman
ren op vijf omgevingsgebieden. Om zicht te
buurthuizen meegewerkt aan het onderzoek.
krijgen op het menselijk functioneren is het
Dit was voor de onderzoekers het maximale
noodzakelijk niet alleen de situatie (in dit on-
aantal buurthuizen waarover zij gegevens wil-
derzoek: vrije tijd besteden in het buurthuis)
den verzamelen. De andere buurthuizen zijn niet
te beschrijven, maar er ook een oordeel over
meer gevraagd om mee te werken. In elk buurt-
te geven. Een beoordeling van de mate waarin
huis zijn één of twee informanten geïnterviewd.
het functioneren participatieproblemen geeft
Deze informanten waren als medewerker van
en van de mate waarin de buurthuisfactoren
het buurthuis betrokken bij de participatie van
belemmerend dan wel bevorderend zijn voor
mensen met een verstandelijke beperking.
de participatie. De ICF kent hiervoor een vijfpuntsschaal.
Onderzoeksinstrument Door de onderzoekers is een vragenlijst ont-
3 Methode
wikkeld, gebaseerd op de ICF. Uit de ICF zijn
Onderzoeksvraag
die gebieden geselecteerd die betrekking heb-
Hoe beschrijven en beoordelen buurthuisme-
ben op de participatie van mensen met een
dewerkers de participatie van mensen met een
verstandelijke beperking in een maatschap-
verstandelijke beperking in hun buurthuizen?
pelijke voorziening voor vrije tijd. Deze selectie is gebaseerd op eerder onderzoek (Bates
Type onderzoek
& Davis, 2004; Burbidge, 2008; Buttimer &
Gekozen is voor een exploratief onderzoek.
Tierney, 2005; Cardol e.a., 2007; Van Lange-
Door systematische ondervraging van buurt-
Frunt & Wajon, 2007; Post en Verdonschot,
huismedewerkers worden gegevens verzameld
2003; Rilotta & Nettelbeck, 2007; Siperstein,
over hun buurthuizen en het functioneren van
Parker, Norins Bardon, & Widaman, 2007;
de mensen met een verstandelijke beperking,
Todd, 2000). Een verslag van dit literatuur-
die in die buurthuizen participeren.
onderzoek kan bij de onderzoekers worden opgevraagd.
Selectie en omvang van de onderzoeksgroep
Ten behoeve van het functioneren van men-
Via websites zijn 86 adressen van buurthui-
sen met een verstandelijke beperking in een
zen in Rotterdam en Schiedam gevonden.
buurthuis bleken vijf van de negen levensgebie-
Elke buurthuisorganisatie is telefonisch door
den relevant. Daarover zijn 16 vragen gesteld.
de onderzoekers benaderd met de vraag of er
Toepassen van kennis. Vier vragen over
in hun buurthuizen ook mensen met een ver-
concentratievermogen, problemen oplossen,
standelijke beperking participeren.
keuzes maken en leren.
Het totaal aantal buurthuizen waarvan de
Algemene taken en eisen. Twee vragen over
onderzoekers te weten zijn gekomen dat er
het uitvoeren van eenvoudige en complexe ta-
mensen met een verstandelijke beperking par-
ken en hoe wordt omgegaan met stress.
ticiperen is 18. Uiteindelijk hebben 7 van deze
NTZ 4-2009
251
Participatie van mensen met een verstandelijke beperking in buurthuizen
Communicatie. Twee vragen over taalbe-
merd effect heeft op de participatie. Ook
grip en het zich kunnen uiten.
daarvoor is de vijfpuntsschaal van de ICF ge-
Zelfverzorging. Vier vragen over mobiliteit,
bruikt.
toiletgang, eten en drinken. Tussenmenselijke interacties. Twee vragen
4 Resultaten
over algemene tussenmenselijke interacties.
In de zeven onderzochte buurthuizen namen
Na
vraag
130 mensen met een verstandelijke beperking
over het functioneren, is de informant ge-
het
beantwoorden
van
elke
deel aan activiteiten die speciaal voor hen
vraagd om een oordeel te geven over de
georganiseerd zijn. Daarnaast participeerden
mate waarin het functioneren participa-
ongeveer 235 mensen met een verstandelijke
tieproblemen geeft. Daarvoor is de vijf-
beperking aan het algemeen toegankelijke
puntsschaal, die het ICF hanteert gebruikt:
aanbod. Dit aantal is een schatting van de
Geen (0-4 %), gering (5-24%), matig (25-
informanten. Buurthuizen houden daarover
49%), aanzienlijk (50-95%), volledig (96-
geen exacte gegevens bij.
100%)
Er werkten 5 mensen met een verstandelijke
Ten behoeve van de beschrijving en be-
beperking als vrijwilliger in het buurthuis.
oordeling van het buurthuis zijn vier van de vijf omgevingsgebieden van de ICF ge-
Deelvraag 1:
bruikt. Daarover zijn 11 vragen gesteld.
Hoe beschrijven en beoordelen buurthuismedewerkers hun buurthuis als omgeving waar-
Producten voor ontspanningsdoeleinden. Vier
in mensen met een verstandelijke beperking
vragen over het aanbod van buurthuisactivi-
participeren?
teiten.
Aanbod
Ondersteuning en relaties. Twee vragen over
mensen met een verstandelijke beperking
de ondersteuning bij de activiteiten.
Er is in vijf van de zeven buurthuizen een aan-
Attitudes. Twee vragen over de opvattingen
bod van activiteiten speciaal voor mensen met
van buurthuismedewerkers en buurthuisbe-
een verstandelijke beperking: eetcafé‘s, ko-
zoekers.
ken, creatieve activiteiten, sport en beweging
Diensten, systemen en beleid. Drie vragen
cursus sociale vaardigheden en muziek. In één
over regelingen en beleid op het gebied van
buurthuis is de organisatie van de activiteit in
participatie van mensen met een verstande-
handen van een hulpverleningsinstelling. Het
lijke beperking.
buurthuis verhuurt de ruimte. In alle andere
van
activiteiten
speciaal
voor
buurthuizen organiseren de buurthuizen zelf Na het beantwoorden van elke vraag over het
de activiteit.
buurthuis, is aan de informanten een oordeel
Het speciale aanbod wordt door de buurt-
gevraagd over de mate waarin het betreffende
huismedewerkers verschillend beoordeeld. In
buurthuisaspect een bevorderend of belem-
één buurthuis waar een speciaal aanbod is,
252
NTZ 4-2009
S. Breure en P. Hoekman
Tabel 1: Aantal bezoekers en vrijwilligers met een verstandelijke beperking Buurthuizen
Speciaal aanbod
1
eetcafé
2
geen aanbod
3
sport koken muziek
4
geen aanbod
5
muziek sociale vaardigheden
6 7
Algemeen aanbod 20
11 14 35
Werk als vrijwilliger
wekelijks incidenteel
30 100
wekelijks incidenteel
1 4
incidenteel (= als groep speciaal aanbod)
55
0 12 8
wekelijks incidenteel
3 1
creagroep
7
wekelijks incidenteel
1 15
schilderen koken soos
8 12 3
incidenteel
25
Totaal
130
1
235
4
5
oordeelt de informant dat dit de participatie
In twee buurthuizen vinden de informanten
aanzienlijk belemmert. In twee buurthuizen
dat het aanbod voor alle buurtbewoners de
waar geen speciaal aanbod is, vinden de infor-
participatie van mensen met een verstande-
manten dat juist dit de participatie aanzienlijk
lijke beperking belemmert.
belemmert. In drie buurthuizen mét een spe-
Drie informanten zien dat participatie niet
ciaal aanbod vinden de informanten dat het
lukt als mensen met een verstandelijke beper-
speciale aanbod de participatie in geringe tot
king als groep gaan deelnemen aan een voor
matige mate bevordert.
iedereen toegankelijke activiteit. “Als er een grote groep mensen met een verstandelijke be-
Aanbod voor alle buurtbewoners
perking deelneemt aan een activiteit dan is de
In elk buurthuis neemt een enkele buurtbe-
balans in het buurthuis verstoord. Dat leidt
woner met een verstandelijke beperking wel
tot ernstige problemen in de participatie en
eens deel aan het voor iedereen toegankelijke
vraagt om extra begeleiding.” “De groepen
aanbod: sportieve evenementen (ouderen-
stellen toch hun eigen eisen en dat kan wel
vierdaagse), muziekfeesten, culturele feesten,
eens ten koste van anderen gaan.”
bingo, rommelmarkten en theatervoorstellin-
Eén informant ziet dat buurthuisbewoners
gen. Dit wordt door vijf informanten gezien
wegblijven als aan de activiteit ook mensen
als bevorderend voor de participatie.
met een verstandelijke beperking deelnemen.
NTZ 4-2009
253
Participatie van mensen met een verstandelijke beperking in buurthuizen
“De participatie van mensen met een beper-
men met hulpverleners, of door hulpverleners
king werkt wel, maar die van de mensen uit
van de instantie die de activiteit in het buurt-
de wijk niet. Die blijven weg bij de activiteit
huis organiseert. “De medewerkers hebben
en daardoor is participatie niet haalbaar.”
veel geduld en geven extra aandacht en stimulans.” Ook de buurthuisbezoekers bieden
Opvattingen
ondersteuning. “Er heerst een huiskamersfeer.
Buurthuismedewerkers hebben de opvatting
Bezoekers zijn betrokken bij elkaar en helpen
dat mensen met een verstandelijke beperking,
meteen als dat nodig is.” De ondersteuning
net als alle andere buurtbewoners, in hun
wordt door alle informanten beoordeeld als
vrije tijd iets in het buurthuis kunnen doen.
aanzienlijk bevorderend voor de participatie.
Volgens de informanten staan hun buurthui-
Deelvraag 2: Hoe beschrijven en beoordelen
zen open voor alle buurtbewoners, ook voor
buurthuismedewerkers het functioneren van
mensen met een verstandelijke beperking.
mensen met een verstandelijke beperking in
”Ze moeten worden geaccepteerd zoals ze
hun buurthuis?
zijn.” “We hebben respect voor elkaar, we
Bij de analyse van de antwoorden op de
staan open voor iedereen.”
vragen over het functioneren van mensen
De informanten zien dat buurthuisbezoe-
met een verstandelijke beperking bleek dat
kers er na enige tijd aan wennen dat men-
de informanten tegelijkertijd de wijze van
sen met een verstandelijke beperking in het
ondersteuning beschrijven. Opvallend is het
buurthuis participeren. “Bij een buurtfeest
aanpassingsvermogen van de buurthuismede-
voor ouderen, werden de mensen met een ver-
werkers aan de mensen die er participeren en
standelijke beperking gewoon opgenomen in
de vanzelfsprekendheid ervan.
het gezelschap.” De informanten beoordelen de opvattingen van zowel buurthuismedewer-
Diversiteit aan problemen bij de participatie
kers als buurthuisbezoekers als aanzienlijk
Buurthuismedewerkers zien op verschillende
bevorderend voor de participatie.
functioneringsgebieden
participatieproble-
men, die te maken hebben met de verstanOndersteuning
delijke beperking. De zelfverzorging geeft
Degenen, die deelnemen aan het aanbod voor
vrijwel geen problemen. Op het gebied van
mensen met een verstandelijke beperking,
communicatie, omgaan met stress en proble-
krijgen ondersteuning bij het uitvoeren van
men oplossen doen zich in zes van de zeven
de activiteiten, bij het oplossen van proble-
buurthuizen problemen voor.
men en het maken van keuzes, bij de com-
In vijf buurthuizen zien de informanten
municatie en de interactie. Soms wordt ook
op de helft van de gebieden participatiepro-
ondersteuning geboden bij de persoonlijke
blemen. In twee buurthuizen worden op een
verzorging. De ondersteuning wordt geboden
kwart van de gebieden problemen in de parti-
door buurthuismedewerkers, al dan niet sa-
cipatie gezien.
254
NTZ 4-2009
S. Breure en P. Hoekman
In alle buurthuizen wordt voor die problemen
van het buurthuis maken gewoon een praat-
gezocht naar oplossingen, zodat de beperking
je”. In drie buurthuizen geeft de interactie
in het functioneren geen belemmering is voor
geen problemen in de participatie. Eén infor-
de participatie in het buurthuis.
mant geeft aan dat een aantal mensen met een verstandelijke beperking niet goed aanvoelt of
Uitvoeren van activiteiten
de ander ook contact wil. En dat dit proble-
Er ontstaan geringe tot matige problemen bij
men geeft in de participatie. Alle informanten
het uitvoeren van activiteiten. In alle buurt-
noemen dat mensen met een verstandelijke
huizen wordt dan gezocht naar beter pas-
beperking zich niet altijd houden aan de ge-
sende taken. Dit kan betekenen dat iemand
bruikelijke omgangsregels in het buurthuis.
iets anders of een eenvoudiger taak te doen
Bij een buurtfeest werd bijvoorbeeld teveel
krijgt. “De medewerker verdeelt de taken en
alcohol gebruikt door een aantal mensen met
gaat samen met hen koken.” Met hulp en
een verstandelijke beperking. Dit heeft ertoe
aandacht van de buurthuismedewerkers lukt
geleid dat het alcoholbeleid is aangepast. De
het om een taak uit te voeren. “Mensen met
informanten noemen een aantal voorbeelden
een beperking hebben soms een motortje no-
van gedrag dat problemen geeft in de parti-
dig om iets te gaan doen.” “ Iedereen levert
cipatie. Als iemand luidruchtig is, niet groet
een bijdrage in welke vorm dan ook.”
bij binnenkomst, niet wacht op anderen als er getrakteerd wordt of meteen de ander gaat
Communicatie
knuffelen. Soms storen andere buurthuisbe-
De wijze van communiceren leidt in zes van
zoekers zich aan dit gedrag en blijven weg of
de zeven buurthuizen tot participatieproble-
geven aan dat ze willen dat de ander niet meer
men. De mate waarin varieert van gering tot
meedoet aan de activiteit. In drie buurthuizen
aanzienlijk. In alle buurthuizen passen zowel
leidt dit tot problemen in de participatie.
medewerkers als buurtbewoners hun taal aan
De buurthuismedewerkers geven grenzen
het niveau van de mensen met een verstande-
aan, grijpen in als dat nodig is en betrekken
lijke beperking aan. “Er is altijd wel iemand
de hulpverleners erbij.
die kan helpen met verwoorden. Niet iedereen heeft een mond om te praten.” “Personeel
5 Discussie
neemt de tijd om de mensen met een verstan-
Leidt participatie in speciaal aanbod tot par-
delijke beperking te begrijpen.”
ticipatie in algemeen toegankelijk aanbod? Buurtbewoners met een verstandelijke beper-
Interactie
king nemen vooral deel aan de activiteiten,
De informanten zien dat de meeste mensen
die speciaal voor hen zijn georganiseerd. Het
met een verstandelijke beperking makkelijk
aanbod is beperkt: eetcafé en koken, sport en
contact leggen. “Ze zijn spontaan”. Ze gaan
beweging, creatieve activiteiten, cursus socia-
met open vizier contact aan.” “De bezoekers
le vaardigheden, cursus muziek. In elk buurt-
NTZ 4-2009
255
Participatie van mensen met een verstandelijke beperking in buurthuizen
huis worden 2 á 3 van deze activiteiten aan-
Participatie van mensen met een verstande-
geboden. Dat mensen met een verstandelijke
lijke beperking in het algemeen toegankelijke
beperking vooral deelnemen aan het speciale
aanbod kan worden bevorderd wanneer ook
aanbod komt overeen met de uitslag van het
in dat aanbod, net als in het speciale aanbod,
grootschalige Nivel onderzoek van Cardol,
een aantal aanpassingen is gerealiseerd. We
Speet & Rijken (2007). Het merendeel van
denken daarbij met name aan het vergemak-
de ondervraagden gaf aan mee te doen aan
kelijken van wat iemand kan doen bij de acti-
vrije tijdsactiviteiten die speciaal voor hen ge-
viteit en aan extra ondersteuning.
organiseerd zijn. Als redenen daarvoor gaven zij onder andere het gevoel van veiligheid en
Ondersteuning, een taak voor hulpverleners
verbondenheid met anderen met een verstan-
of buurthuismedewerkers?
delijke beperking, de aanwezigheid van bege-
In de onderzochte buurthuizen is al een aan-
leiding en de aard van de activiteiten.
tal jaren sprake van participatie van mensen
Uit de beschrijvingen en beoordelingen van
met een verstandelijke beperking. De onder-
de buurthuismedewerkers blijkt dat deelname
steuning in het buurthuis wordt door alle in-
aan het speciaal aanbod nauwelijks leidt tot
formanten beoordeeld als aanzienlijk bevor-
activiteiten en contacten met bezoekers zonder
derend voor de participatie. Naar de definitie
beperking. De bezoekers met een verstandelij-
van Luckasson e.a. (2002) hebben mensen
ke beperking participeren vooral als groep in
met een verstandelijke beperking bij de deel-
het buurthuis. Hierdoor ligt naar onze mening
name aan het maatschappelijk leven bijzon-
de nadruk op de verstandelijke beperking en
dere ondersteuning nodig. Door wie deze on-
worden andere persoonlijke eigenschappen
dersteuning in de buurthuizen gegeven wordt,
mogelijk minder gezien. Meininger ( 2007)
verschilt per buurthuis en per activiteit.
zegt hierover in zijn inaugurele rede dat so-
Zowel buurthuismedewerkers, hulpverleners
ciale integratie vooral een interpersoonlijk
als andere bezoekers bieden de ondersteuning.
proces is, dat helpt om mensen die zich een
Wat opvalt is de vanzelfsprekendheid ervan.
vreemde ander voelen of die door anderen als
“Een buurthuis is er voor alle buurtbewo-
vreemde ander worden gezien, te erkennen en
ners. We passen ons aan de mensen aan”. In
te waarderen in hun eigenheid.
een aantal buurthuizen ondersteunen hulpver-
Onderzoek van Rilotta & Nettelbeck
leners een activiteit voor de mensen met een
(2007) heeft uitgewezen dat contacten van
verstandelijke beperking, die zij bij het wonen
mensen zonder verstandelijke beperking met
of bij hun dagbesteding ook ondersteunen. De
mensen met een verstandelijke beperking een
buurthuismedewerkers hebben bij deze activi-
positief effect hebben op de attitude.
teiten geen rol. We gaan ervan uit dat de on-
Juist door regelmatige contacten tussen
dersteuning bij de activiteiten door het buurt-
bezoekers zonder en met verstandelijke be-
huis zelf gegeven kan worden. De activiteit is
perking ontstaat er gewenning aan elkaar.
dan gewoon een activiteit van het buurthuis.
256
NTZ 4-2009
S. Breure en P. Hoekman
Een andere situatie doet zich voor wanneer
Auteurs:
iemand door zijn gedrag niet meer kan par-
Drs. Sophie Breure en Drs. Petra Hoekman
ticiperen, bijvoorbeeld wanneer iemand de
zijn als orthopedagoog werkzaam bij Stich-
gangbare omgangsregels vaak overschrijdt. In
ting Paus Johannes XXIII.
dergelijke situaties vinden buurthuismedewer-
Dit onderzoek kwam tot stand in het kader
kers contact met hulpverleners van belang. In
van een Masterclass “Wetenschappelijk on-
sommige situaties lukt het om de participatie-
derzoek in de zorg voor mensen met een ver-
problemen met elkaar op te lossen. Bij moei-
standelijke beperking” van de VGN, geleid
lijk te begrijpen gedrag kan de hulpverlener
door Prof.dr. Adri Vermeer.
tot steun zijn . In hoeverre afwijkend gedrag
Correspondentie-adres: p.hoekman@pausjo-
wordt geaccepteerd en wanneer grenzen van
hannes.nl
de mogelijkheden tot aanpassing in het buurthuis bereikt zijn, is op grond van de resultaten van ons onderzoek niet aan te geven. Is de WMO bevorderend voor de participatie? In het kader van de Wet op de Maatschappelijke Ondersteuning hebben gemeenten de opdracht gekregen de voorwaarden te scheppen om participatie mogelijk te maken. (Ministerie VWS, 2007) Zowel burgers als maatschappelijke organisaties zouden hierin een rol krijgen. De buurthuismedewerkers merken niet dat er vanuit de gemeente extra initiatieven zijn gekomen ter bevordering van de participatie van mensen met een verstandelijke beperking. Ook uit het onderzoek van Kröber (2008) blijkt dat de sociaal politieke omgeving niet bijdraagt aan participatie van mensen met een verstandelijke beperking. De resultaten van ons onderzoek wijzen uit dat de ondersteuning een belangrijke factor is om de participatie in het buurthuis te bevorderen. Juist deze ondersteuning zou door de WMO gestimuleerd en bevorderd kunnen worden.
NTZ 4-2009
Literatuur Bates, P., & Davis, F.A. (2004). Social capital, social inclusion and services for people with learning disabilities. Disability & Society, 19, 195-207. Burbidge, J.G. (2008). Social interaction and Participation in Activities for Students with and without Intellectual Disabilities. Ontario: Queens University Kingston. Buttimer, J., & Tierney, E. (2005). Patterns of leisure participation among adolescents with a mild intellectual disability. Journal of Intellectual Disabilities, 9, 25-42. Cardol. M., Speet, M., & Rijken, M. (2007). Anders of toch niet? Deelname aan de samenleving van mensen met een lichte of matige verstandelijke beperking. Utrecht: Nivel. Eikelboom., J.A., & Finkenflügel, H.J.M. (2006). De WMO als instrument voor inclusie van mensen met een verstandelijke beperking in de samenleving. Nederlands Tijdschrift voor de Zorg aan mensen met verstandelijke beperkingen, 32, 2-12. ICF (2007). International Classification of Functioning, Disability and Health; Nederlandse vertaling. Bilthoven: WHO-FIC Collaborating Centre. Kröber, R.Th., & Dongen, H.J. van (1997). Mensen met een handicap en hun omgeving. Bouwstenen voor anders denken. Het leren ondersteunen van mensen met een handicap in en met de samenleving. Baarn: Nelissen. Kröber, R.Th. (2008). Gehandicaptenzorg, Inclusie en organiseren. Proefschrift: www.pameijer.nl. Lange-Frunt, A. van, & Wajon, T. (2007) Het gewone voorbij....., Tilburg: Avans Hogeschool. Luckasson, R, Borthwick-Duffy, S., Buntinx, W.H.E., Coulter, D. L., Craig, E. M., Reeve, A., Shalock, R.L.,
257
Participatie van mensen met een verstandelijke beperking in buurthuizen
Snell, M.E., Spitalnik, D.M., Spreat, S., & Tasse, M.J. (2002). Mental retardation: Definition, classification, and systems of supports (10th ed.). Washington, DC: American Association on Mental Retardation. Luckasson, R., & Reeve, A. (2001). Naming, defining, and classifying in mental retardation. Mental Retardation, 39, 47-52. Meininger, H.P. (2007). Verhalen verbinden. Een narratiefethisch perspectief op sociale integratie van mensen met een verstandelijke handicap (Inaugurele rede.) Amsterdam: Vrije Universiteit. Meininger, H.P. (red.) (2007). Plaatsen waar plek is. Amersfoort: ’s Heerenloo. Ministerie VWS, (2007). www.info-wmo.nl Post, M., & Verdonschot, M. (2003). Instrument ter beoordeling van de invloed van de omgeving op participatie (O&P). Een instrument voor de beoordeling van omgevingsfactoren van invloed op participatie in de samenleving door mensen met een verstandelijke handicap. Hoensbroek: Kenniscentrum voor Revalidatie en Handicap.
Rilotta, F., & Nettelbeck, T. (2007). Effect of an awareness program on attitudes of students without an intellectual disability towards persons with an intellectual disability. Journal of Intellectual and Developmental Disability, 32, 19-27. Siperstein, G.N., Parker, R.C., Norins Bardon, J., & Widaman, K.F. (2007). A National Study of Youth Attitudes Toward the Inclusion of Students With Intellectual Disabilities. Council for Exceptional Children, 23, 435-455. Todd, S. (2000). Working in the public and private domains: staff management of community activities for and the identities of people with intellectual disability. Journal of Intellectual Disability Research, 44, 600-620. Verdonschot, M.M.L., Post, M.W.M., Pijl, D.J. Van der, Buntinx, W.H.E., & Gennep., A.Th.G. van (2005). Invloed van de omgeving op de participatie van mensen met verstandelijke beperkingen. Ontwikkeling van het instrument Omgeving en Participatie (O&P). NTZ, 31, 108-122.
Samenvatting In dit onderzoek beschrijven en beoorde-
Nader onderzoek naar de invloed van de
len medewerkers van zeven buurthuizen
buurthuisaspecten op de participatie zal
in Rotterdam en Schiedam de participatie
meer informatie opleveren over de voor-
van mensen met een verstandelijke beperk-
waarden die nodig zijn om participatie van
ing. De manier waarop de mensen met een
mensen met een verstandelijke beperking in
verstandelijke beperking in de buurthui-
een maatschappelijke voorziening mogelijk
zen functioneren laat meer verschillen zien
te maken.
dan overeenkomsten. In alle buurthuizen
De gegevens voor dit onderzoek zijn ver-
worden op diverse functioneringsgebieden
zameld via een semi-gestructureerd inter-
participatieproblemen ervaren. Medewerk-
view. De vragen zijn gebaseerd op de ICF
ers blijken zich op diverse gebieden aan te
(International Classification of Functioning,
passen aan het functioneren van de mensen
Disability and Health, 2007). Er is gevraagd
met een verstandelijke beperking. De ge-
naar aspecten van het buurthuis die de par-
boden ondersteuning in de buurthuizen
ticipatie bevorderen dan wel belemmeren en
wordt door de medewerkers als aanzienlijk
naar het functioneren van de mensen met
bevorderend voor de participatie gezien. De
een verstandelijke beperking en de proble-
buurthuismedewerkers verschillen van oor-
men die dit kan geven bij de participatie in
deel over hun aanbod aan activiteiten.
het buurthuis.
258
NTZ 4-2009