PARTICIPATIE 2015
BOUWGRONDSTOFFENSECTOR DE HOOP NL
verankerd in de bouw
B O U W G R O N D S T O F F E N
B O U W G R O N D S T O F F E N
PARTICIPATIE 2015 CO2-PRESTATIELADDER Bouwgrondstoffensector De Hoop Nederland BV Auteur(s):
Niels Boogaert
Afdeling:
Werkgroep CO2-prestatieladder
Projectleider: Benno Groeneweg Eis:
1.D.1 / 2.D / 3.D.1
Datum: 16-11-2015 Versie: 1.0 De Hoop Bouwgrondstoffen Postbus 19, 4530 AA TERNEUZEN Duitslandweg 2, 4538 BK TERNEUZEN E:
[email protected] www.dehoop-bouwgrondstoffen.nl
Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of anderzijds zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de opdrachtgever of De Hoop Terneuzen bv.
4
participatie 2015
Inleiding Bouwgrondstoffen Sector De Hoop Nederland bv is onderdeel van De Hoop Terneuzen bv. De Hoop Terneuzen bv is als concern leverancier en producent van bouwgrondstoffen, eindproducten en diensten ten behoeve van de bouw. De bedrijfsactiviteiten zijn verdeeld over vijf sectoren, gebaseerd op de aard van de producten en diensten. Bouwgrondstoffen Sector De Hoop Nederland bv is onderdeel van één van deze sectoren. Bouwgrondstoffen Sector De Hoop Nederland bv bestaat uit een groep van productie- en handelsbedrijven die zich voornamelijk richten op de toelevering en productie van ruwe basismaterialen voor de grond-, weg- en waterbouw en de betonindustrie. De Hoop heeft duurzaamheid hoog in het vaandel staan. Daarom staan vermindering van het gebruik van energie en energie-efficiency centraal in het milieubeleid van De Hoop. Tevens is er vanuit de markt een snel groeiende behoefte om meer inzicht te krijgen in de bijdrage van ondernemingen aan de mondiale uitstoot van broeikasgassen. Om in deze behoefte te voorzien is Bouwgrondstoffen Sector De Hoop Nederland bv gecertificeerd op trede 3 van de CO2-prestatieladder van SKAO. In onderliggend rapport wordt invalshoek D ‘participatie’ (handboek CO2-prestatieladder 3.0) behandeld. Vanuit invalshoek D dient het deelnemende bedrijf aan te tonen dat het investeert in samenwerking, het delen van eigen kennis en het daar waar mogelijk gebruikmaken van kennis die elders is ontwikkeld in het eigen bedrijf. In hoofdstuk 1 wordt een opsomming gegeven van sector-, keten- en/of groepsinitiatieven op het gebied van CO2-reductie om aan te tonen dat we als Sector bv op de hoogte zijn van deze initiatieven en hier een bijdrage aan leveren (1.D.1). In hoofdstuk 2 wordt onze deelname (2.D) aan initiatieven binnen de branche- en keten toegelicht. In hoofdstuk 3 gaan we in op onze actieve deelname (3.D.1) aan de werkgroep ‘wegdekreflectie’ en het convenant ‘voortvarend besparen’ in samenwerking met Van Oord.
participatie 2015
5
6
participatie 2015
Inhoudsopgave INLEIDING 3 HOOFDSTUK 1: SECTOR- EN KETENINITIATIEVEN (eis 1.D.1)
4
HOOFDSTUK 2: DEELNAME AAN SECTOR- en KETENINITIATIEF (eis 2.D)
6
2.1. Passieve deelname aan sectorinitiatief NVLB (eis 2.D.1)
6
2.2. Actieve deelname aan keteninitiatief AEC-granulaat (eis 2.D.2)
6
2.2.1 AEC-granulaat
6
2.2.2 Beoordelingsrichtlijn
6
2.2.3 Toepassing in betonwaren
6
2.2.4 Energie- en CO2-reductie
7
HOOFDSTUK 3: INITIATIEFNEMER WERKGROEP REFLECTIE (eis 3.D.1)
8
3.1. Doel
8
3.1.1 Sociale- en verkeersveiligheid
8
3.1.2 Energie- en CO2-reductie
8
3.2 Werkgroep ‘reflectie’
8
3.2.1 Leden werkgroep
8
3.2.2 Probleemstelling
9
3.3 Het belang van wegdekreflectie
9
3.3.1 Energiebesparing
11
3.3.2 Verkeersveiligheid
11
3.3.3 Sociale veiligheid
11
3.4 Voortgang 2015
11
HOOFDSTUK 4: DEELNAME CONVENANT VOORTVAREND BESPAREN (eis 3.D.1)
12
4.1. Doel
12
4.2. Rolverdeling
12
4.3. Cursus ‘Voortvarend Besparen’
12
participatie 2015
7
Hoofdstuk 1: sector- en keteninitiatieven (eis 1.D.1) Om de CO2-inhoud van onze producten en het energieverbruik binnen onze bedrijven en de sector te verminderen, werken wij aan verschillende verbetertrajecten en initiatieven. Dit betreffen niet alleen eigen product- en procesontwikkelingen, maar ook activiteiten in samenwerking met zusterbedrijven, branche-organisaties (zie hoofdstuk 2), branchegenoten (zie hoofdstuk 3) en leveranciers/klanten (zie hoofdstuk 4). In de sector en binnen de keten spelen momenteel verschillende ontwikkelingen een rol die duidelijke raakvlakken vertonen met CO2-reductie. Hieronder treft u een samenvatting aan van verschillende deelnames en initiatieven. • Deelname aan voorbereidingscommissies BRL
• Deelname aan werkgroep UEPG
Bouwgrondstoffen Sector De Hoop Nederland bv is verte-
Bouwgrondstoffen Sector De Hoop Nederland bv is ver-
genwoordigd in een aantal voorbereidingscommissies voor
tegenwoordigd in een van de UEPG-werkgroepen. UEPG
het opstellen/wijzigen van nationale beoordelingsrichtlij-
is de Europese branchevereniging van primaire granula-
nen.
ten en houdt zich voornamelijk bezig met het opstellen
√√ BRL 1807 ‘Beoordelingsrichtlijn voor het KOMO® product-
van een Europese MRPI (Milieu Relevantie Productinfor-
certificaat voor Bruinkoolvliegas voor gebruik in mortel
matie) van granulaten in relatie tot het onderwerp ‘duur-
en beton, in combinatie met gemalen gegranuleerde
zaamheid’, zijnde verplichte productinformatie die in het
hoogovenslak of CEM III’. Kritiekversie in oktober 2015
kader van de CE-markering vanaf 2013 moet worden op-
voorgelegd.
gegeven. Eén van de items die daaronder vallen zijn CO2-
√√ BRL 9324 ‘Beoordelingsrichtlijn voor het NL-BSB® pro-
emissies.
ductcertificaat voor de milieu hygiënische kwaliteit van steenslag in ongebonden toepassing. √√ BRL
9312
bouwsteen
‘Beoordelingsrichtlijn voor
toepassing
in
Energiereductie: voor
Water-
GWW-werken’.
• Inzet van secundaire bouwgrondstoffen Beton in beton: hergebruik van bouwmaterialen is be-
Afgerond:
langrijk om overbodige afvalstromen te voorkomen en
√√ BRL 1804 ‘Vulstoffen voor toepassing in beton en mortel’.
primaire grondstoffen zo veel mogelijk te ontzien. Ge-
Wijzigingsblad voor de introductie van vulstof afkomstig
sloopt beton, restbeton of puinafval kan na bewerking
uit de thermische reiniging van al dan niet teerhoudend
(breken, zeven, reinigen) uitstekend worden hergebruikt
asfalt. Deelname aan deze werkgroep heeft in maart 2013
als toeslagmateriaal in beton.
geresulteerd in de aanvaarde beoordelingsrichtlijn 1804 d.d. 30-03-2013.
Bouwgrondstoffen Sector De Hoop Nederland bv is in
√√ BRL 2507 ‘AEC-granulaat als toeslagmateriaal voor beton’.
2011 uitgebreid met BBZ Recycling bv Dit bedrijf be-
AEC-granulaten zijn afkomstig van Afvalenergiecentrales
schikt over een moderne puinbreekinstallatie die gericht
en kunnen primaire grondstoffen zoals zand en grind in
is op het breken van het puin en het zuiveren tot granula-
beton vervangen (zie § 2.2). Deelname aan deze werk-
ten die hergebruikt kunnen worden in de betonindustrie.
groep heeft in augustus 2013 geresulteerd in de aanvaarde beoordelingsrichtlijn 2507 d.d. 27-08-2013.
Binnen de Bouwgrondstoffen-, Betonmortel- en Beton-
√√ BRL 1802 ‘Komo-attest voor vulstof/cementbeton’. Door
warensector van De Hoop zijn afspraken gemaakt om-
slimme toepassing kan een deel van het cement vervan-
trent het enerzijds aanleveren van betonpuin bij onze
gen worden door specifieke vulstoffen. Deelname aan
puinbreekinstallatie en anderzijds het gebruik van be-
deze werkgroep heeft in april 2014 geresulteerd in de
tongranulaat in onze betonmortel en betonwaren. Pri-
aanvaarde beoordelingsrichtlijn 1802 d.d. 25-04-2014.
maire bouwgrondstoffen komen veelal uit buitenlandse groeves met lange aanvoerafstanden en daardoor ho-
Energiereductie: -
8
participatie 2015
gere CO2-emissies. Door betongranulaat toe te passen in
onze producten worden primaire grondstoffen ontzien
• Elektrisch wagenpark
en verlagen we de carbon footprint door een veel gun-
De Hoop Bouwgrondstoffen bv en De Hoop Terneuzen
stiger logistiekproces toe te passen. Tevens leveren we
bv zijn in gestart om bij vervanging van auto’s binnen het
hiermee een bijdrage aan het streven naar een duurzame
eigen wagenpark over te schakelen op elektrisch aange-
betonkringloop.
dreven voertuigen. Hiertoe is in 2012 de eerste elektrische auto t.b.v. de facilitaire dienst aangeschaft en zijn er
Energiereductie: • Cursus ‘het nieuwe rijden’
eveneens elektrische laadpunten aangelegd. Energiereductie: scope 1
Binnen de verschillende dochterondernemingen van De Hoop Terneuzen bv is in 2012 een opleidingstraject ge-
• Gezamenlijke veegwagen
start voor vrachtwagenchauffeurs. Een onderdeel van dit
De Hoop Bouwgrondstoffen bv en De Hoop Terneuzen
opleidingstraject is de cursus ‘het nieuwe rijden’. Tijdens
bv hebben het initiatief genomen om een gezamenlijke
deze cursus worden chauffeurs o.a. getraind in het redu-
veegwagen aan te schaffen voor de verschillende doch-
ceren van het brandstofverbruik door het toepassen van
terbedrijven van De Hoop. De gezamenlijke inzet van een
een aantal technische voorzieningen, zoals het rijden op
veegwagen moet leiden tot een vermindering van het
de juiste bandenspanning, aanpakken van rijweerstan-
aantal gereden kilometers.
den en het efficiënt omgaan met hulpapparatuur in de vrachtauto. Het opleidingstraject zal in de loop van 2015
Energiereductie: scope 1
worden afgerond. Energiereductie: scope 1
participatie 2015
9
Hoofdstuk 2: deelname aan sector- en keteninitiatief (eis 2.D) 2.1. Passieve deelname aan sectorinitiatief NVLB (eis 2.D.1)
er minder primaire bouwgrondstoffen nodig zijn. Granova®
De branchevereniging van Bouwgrondstoffen Sector De
wordt reeds toegepast in de wegenbouw, maar de toepas-
Hoop Nederland B.V., de Nederlandse Vereniging van Leve-
sing in prefab betonwaren is nog in ontwikkeling.
ranciers van Bouwgrondstoffen (NVLB), is gestart met haar initiatief om Milieu Relevante Productinformatie (MRPI) op
2.2.2 Beoordelingsrichtlijn
te stellen van granulaire bouwgrondstoffen. Hiertoe is bin-
Granova® is in 2013 gecertificeerd volgens de nieuwe Beoor-
nen de branchevereniging een projectgroep opgericht.
delingsrichtlijn (BRL) 2507. Na een intensief voortraject en
Het doel is om als branche inzicht te krijgen in de MRPI van
controles door in- en externe laboratoria kan Granova® voor
bouwgrondstoffen en hier eenduidig over te communiceren
de toepassing in betonwaren worden geleverd onder een
richting de markt.
productcertificaat op basis van deze BRL.
Met behulp van MRPI kan men het verbeterpotentieel in-
De Hoop Bouwgrondstoffen is actief betrokken geweest bij
schatten en verbeteringen monitoren. De inzichten die uit
het opstellen van deze BRL middels zitting in het College van
deze data worden gewonnen kunnen vervolgens leiden
Deskundigen Korrelvormige Materialen. De BRL en het bijbe-
tot maatregelen om de CO2-uitstoot t.g.v. bepaalde bouw-
horende productcertificaat zijn noodzakelijk voor de door-
grondstoffen, processen en/of energiedragers te reduceren.
ontwikkeling en toepassing van Granova® in betonwaren.
Bouwgrondstoffen Sector De Hoop Nederland bv neemt
2.2.3 Toepassing in betonwaren
passief deel aan dit initiatief door zitting in de projectgroep
Voor de toepassing van Granova® in betonwaren is begin
en op aanvraag data aan te leveren t.b.v. het opstellen van
2013 een project gestart bij Bleijko Betonindustrie B.V., pro-
de MRPI.
ducent van betonnen bestratingsmaterialen. Granova® kan tot 50% aan primaire bouwgrondstoffen vervangen, waar-
Energiereductie: -
door het granulaat bij een succesvolle toepassing een duurzaam alternatief kan zijn voor natuurlijke toeslagmaterialen.
2.2. Actieve deelname aan keteninitiatief AEC-granulaat
De uitgezette proeven en proefproductie hebben inmiddels
(eis 2.D.2)
geleid tot de definitieve vervanging van een percentage aan
Bouwgrondstoffen Sector De Hoop Nederland bv is actief
primaire bouwgrondstoffen door Granova® in een aantal
betrokken bij het toepassen van AEC-granulaten in prefab
productgroepen van Bleijko Betonindustrie B.V.
betonwaren. Hierbij werken wij samen met partners in onze keten, te weten toeleverancier Heros Sluiskil en eindprodu-
2.2.4 Energie- en CO2-reductie
cent Bleijko Betonindustrie B.V.
Hergebruik van afval wordt van overheidswege gestimuleerd en hier dragen wij graag een steentje aan bij. Door
2.2.1 AEC-granulaat
het vervangen van primaire bouwgrondstoffen zoals zand
Heros Sluiskil verwerkt AEC-bodemas dat vrijkomt uit Afval
en grind door Granova® wordt een bijdrage geleverd aan de
Energie Centrales in Nederland, België en Duitsland. Tijdens
vergroening van betonproducten en wordt er in mindere
de bewerking wordt het AEC-bodemas ontdaan van de frac-
mate een beroep gedaan op onze natuurlijke bronnen.
ties ferro, non-ferro en onverbrand materiaal. Na de bewerking blijft er AEC-granulaat (Granova®) over in verschillende
Heros Sluiskil kent als toeleverancier een zeer gunstige lig-
gradaties. Voor elke gradatie geldt een andere toepassing.
ging voor de betonwarenbedrijven van De Hoop in Zeeland, waardoor transportkilometers kunnen worden terugge-
Granova® is een doorontwikkeling van de KOMO-gecertifi-
bracht, evenals de bijbehorende CO2-uitstoot.
ceerde bouwstof AEC-bodemas. Deze secundaire bouwstof is een goede vervanger voor zand en steenslag waardoor
10
participatie 2015
Energiereductie: scope 3
Hoofdstuk 3: initiatiefnemer werkgroep reflectie (eis 3.D.1) 3.1. Doel Bouwgrondstoffen Sector De Hoop Nederland bv is in 2011 een initiatief gestart in de sector (en keten) op het gebied van CO2-reductie, namelijk de werkgroep ‘reflectie’. De hoofddoelstelling van de werkgroep ‘reflectie’ is door het toepassen van reflecterende bouwgrondstoffen in het wegdek een verhoogde mate van veiligheid te creëren (vanwege betere contrastwerking) voor de weggebruikers en het besparen van energie door het reduceren van de lichtintensiteit en het vergroten van mastafstanden van de straat- en openbare verlichting. 3.1.1 Sociale- en verkeersveiligheid Verkeersveiligheid is, naast ander factoren zoals o.a. het gedrag van de weggebruikers, afhankelijk van de overzichtelijkheid van de weg, de zichtbaarheid van weggebruikers op de weg en de conditie van het wegdek. Vooral bij slecht zicht (weersomstandigheden) en bij duisternis is de mate van zichtbaarheid van de weggebruiker t.o.v. het wegdek van belang. Het uiterlijk en de verschijningsvorm van het wegdek is wel deels in de wet vastgelegd (maximale afmeting, verlichting), maar de werkelijke zichtbaarheid is daarmee niet gewaarborgd. De helderheid van het wegdek speelt in dezen een belangrijke rol. De soort verharding, de oppervlaktestructuur en de kleur zijn bepalend voor die helderheid. Die eigenschap kan worden beïnvloed door de ontwerper, door het voorschrijven van een wegdek waarop contrastvorming met de weggebruiker wordt bevorderd. 3.1.2 Energie- en CO2-reductie Dankzij het toepassen van reflecterende bouwgrondstoffen (bijvoorbeeld Luxovit®) in het wegdek, zoals asfalt en beton, wordt de mate van reflectie verhoogd waardoor er in verhouding minder licht nodig is voor het verkrijgen van een gelijkwaardige luminantie. Luminantie is de hoeveelheid licht welke weerkaatst vanuit een oppervlak. Dit gereflecteerde licht kan worden beschouwd als een soort van indirecte verlichting. Wanneer deze indirecte verlichting wordt verhoogd zal dit resulteren in een beter verlichte omgeving en zullen zowel obstakels als personen beter te onderscheiden zijn. Doordat de indirecte verlichting wordt verhoogd kan het gebruik van energie en daarmee de uitstoot van CO2 worden gereduceerd. Immers, de straatverlichting kan worden gedimpt en de mastafstanden kunnen worden vergroot. 3.2 Werkgroep ‘reflectie’ Eind 2011 hebben een groep van producenten en leveranciers van bouwgrondstoffen de handen ineengeslagen en het initiatief genomen om, in samenwerking met deskundigen op het gebied van lichtreflectie en verlichting, een projectgroep op te richten met als doel het formuleren van een duidelijke richtlijn/normering waarlangs een reflecterend wegdek berekend en gemeten kan worden. 3.2.1 Leden werkgroep De werkgroep ‘reflectie’ bestaat uit een aantal commerciële partijen als leveranciers van bouwgrondstoffen (met uiteindelijk ook commerciële belangen bij een objectieve richtlijn), betonwarenfabrikanten en experts op het gebied van lichtreflectie. 3.2.2 Probleemstelling Op dit moment wordt bij het ontwerp van wegen en verlichtingsplannen gerekend dan wel met luminantie in de verkeersfunctie als verlichtingsniveau in verblijfgebieden. Luminantie wordt berekend op basis van het lichtniveau in combinatie met de reflecterende eigenschappen van het wegdek. Probleem hierbij is dat er diverse eenheden en meetmethoden bestaan om deze luminantie te bepalen, welke bij een specifieke combinatie van verlichting en wegdek ontstaat. Hierbij ontstaan situaties waarbij het voor ontwerpers en beleidsmakers onduidelijk en zelfs soms onmogelijk is om verschillende combinaties (verlichting en wegdek) met elkaar te vergelijken. Dit omdat de effecten in verschillende eenheden worden aangeboden.
participatie 2015
11
Door een richtlijn te ontwikkelen waarin wordt aangegeven met welke eenheid gewerkt en gemeten moet worden ontstaat er een eenduidige situatie waarin alle combinaties (verlichting en wegdek) objectief met elkaar vergeleken kunnen worden. Hierdoor kan in het eerste stadium van ontwerp al de meest ideale combinatie tussen wegdek en verlichting worden gekozen en zal wegdekreflectie als functionele eis kunnen worden toegekend aan een type wegdek. Deze werkgroep heeft daarom tot doel om tot een voorstel voor categorisering van reflectie van wegdekken te komen welke tot een BRL en/of uiteindelijke CROW-publicatie moet leiden. 3.3 Het belang van wegdekreflectie Het belang van wegdekreflectie wordt steeds meer ingezien. Het vergroot enerzijds de verkeersveiligheid door beter zicht op straat in donkere tijden. Het uitgestraalde licht vanuit de openbare verlichting en voertuigen wordt door het wegdek gereflecteerd en levert hierdoor meer licht in de omgeving. De hoeveelheid licht welke weerkaatst wordt vanuit een oppervlak wordt luminantie genoemd (figuur 1). Deze luminantie wordt gemeten in candela per vierkante meter cd/m².
Figuur 1: Luminantie, de bestuurder ziet het licht dat wordt weerkaatst uit het wegdekoppervlak
De luminantie is afhankelijk van het soort oppervlak. Sneeuw is bijvoorbeeld zeer licht van kleur en heeft hoge reflecterende eigenschappen. Dit is dan ook de reden waarom een besneeuwd landschap prikkelender voor de ogen is dan een landschap zonder sneeuw. Dit is ook de reden dat bij nacht een besneeuwde straat beter verlicht aandoet dan eenzelfde straat zonder sneeuw (figuur 1.2). Dit is volledig het gevolg van de verhoogde luminantie.
Figuur 2: Vergelijking verhoogde luminantie
12
participatie 2015
Dezelfde werking geldt in principe ook voor een reflecterend wegdek. Zo zal een licht wegdek beter zicht bieden dan een donker wegdek in verband met verhoogde luminantie. Anderzijds zullen door de verhoogde contrastwerking van het lichte wegdek obstakels en het verloop van de weg ook eerder zichtbaar zijn. De structuur van het wegdek (dicht, half open of open) is van invloed op de mate van weerkaatsing en verspreiding van het opvallend licht. Om een optimaal rendement te behalen dient te worden gezocht naar de beste combinatie van zowel structuur- als reflectie eigenschappen. Om een verhoogde reflectie te kunnen realiseren is het bijvoorbeeld mogelijk een witte steenslag in een bepaald percentage toe te voegen in de productie van een betonverharding of asfaltdeklaag (figuur 3).
Figuur 3: Wegdek met reflecterende steenslag toepassing / parkeervakken met standaard asfalt deklaag
3.3.1 Energiebesparing Zoals bovenstaand al is toegelicht is het mogelijk door verhoogde reflectie een gelijke luminantiewaarde te verkrijgen. Dit houdt in dat met minder licht een gelijke lichtbeleving kan worden gerealiseerd. Minder licht resulteert rechtevenredig in minder energieverbruik en daarmee het reduceren van CO2-uitstoot. 3.3.2 Verkeersveiligheid Een tweede voordelig punt is het verhogen van de verkeersveiligheid. Verhoogde verkeersveiligheid wordt gerealiseerd in een drietal verschillende categorieën: • Verhoogde contrastwerking obstakels • Verhoogde contrastwerking kant weg • Verhoogde attentiewaarde Doordat een lichter wegdek resulteert in een verhoogde contrastwerking met obstakels op de weg zullen deze eerder zichtbaar zijn en kunnen weggebruikers hier eerder op anticiperen. Anderzijds verzorgd de verhoogde contrastwerking met kant weg dat het wegverloop eerder zichtbaar zal zijn. Dit is vooral van toepassing in het buitengebied waar geen verlichting is toegepast en men moet oriënteren op haar koplampen. De laatste categorie is het verhogen van de attentiewaarde. Wanneer een reflecterend wegdek bijvoorbeeld wordt toegepast op een rotonde zal men eerder erop geattendeerd worden dat men een rotonde nadert.
participatie 2015
13
3.3.3 Sociale veiligheid Bij sociale veiligheid wordt met name gekeken naar het veiligheidsgevoel van mensen in een bepaalde omgeving. Dit valt bijvoorbeeld te kwantificeren door gezichtsherkenning waar de semicilindrische verlichtingssterkte aan is gekoppeld. Tauw is momenteel fundamenteel onderzoek aan het verrichten naar de invloed van reflectie op gezichtsherkenning. Dit met de verwachting dat gezichtsherkenning worden verhoogd door een verhoging van indirect licht afkomstig van het reflecterende wegdek. Uit de eerste berekeningen is al gebleken dat bij een verhoogde reflectie de gezichtherkenning aanzienlijk kan toenemen. Wanneer dit kan worden aangetoond is dit van aanzienlijk belang omdat lichtberekeningen bij verblijfsgebieden momenteel nog niet worden gebaseerd op luminantie (cd/m²) maar op illuminantie (lx). Dit houdt in dat in de berekeningen enkel wordt gekeken naar de hoeveelheidbenodigd licht om het gewenste lichtniveau in lux te realiseren. Echter ‘licht is beleven’ en een verblijfsgebied met een gelijk lichtniveau in lux kan geheel verschillend worden ervaren wanneer het is voorzien van een licht wegdekoppervlak of een zeer donker oppervlak. Waar volgens de NPR-13201 in verblijfsgebieden momenteel al wel mee wordt gerekend is de semicilindrische verlichtingssterkte (verticale verlichtingssterkte in de ROVL2011) wat in veel gevallen ook het kritieke punt is waarop mastafstanden worden bepaald. Door de invloed van reflectie op semicilindrische aan te kunnen tonen en te berekenen wordt het ook mogelijk om in verblijfsgebieden een besparing te realiseren. Dit doormiddel van een reductie in lichtmast aantallen en/of het terugbrengen van het vermogen van de lichtbron (energiebesparing en CO2-reductie). Bron: Processtudie wegdekreflectie Tauw (i.o.v. De Hoop Bouwgrondstoffen B.V.) 3.4 Voortgang 2015 In 2015 zijn we er in geslaagd om bij diverse stakeholders voldoende fondsen te werven voor een officiële CROW Publicatie. Een dergelijke publicatie geeft overheden en opdrachtgevers een leidraad over de wijze waarop ze reflecterende oppervlakten (beton of asfalt) in opdrachtomschrijvingen op kunnen nemen. De CROW Publicatie is een omschrijving van het ontwerp (middels normen en graderingen) waar opdrachtgevers en opdrachtnemers zich aan vast kunnen houden. De Hoop Bouwgrondtoffen B.V. neemt actief deel aan het team wat de CROW Publicatie aan het voorbereiden is. Zo inventariseren wij in wegen waar reeds gewerkt is met reflecterende materialen als referentiemiddel, nemen we actief deel aan proeven en testen en discussiëren we mee over de beste meetmethoden. Naar verwachting zal de CROW Publicatie medio 2016 gepubliceerd worden.
Energiereductie: scope 3
14
participatie 2015
Hoofdstuk 4: deelname convenant voortvarend besparen (eis 3.D.1) 4.1. Doel De Hoop Bouwgrondstoffen bv en aannemer Van Oord hebben in april 2015 een overeenkomst ‘Voortvarend Besparen’ afgesloten. Deze overeenkomst is er op gericht om de CO2-uitstoot van het transport te reduceren in de periode van 2015 t/m 2017. De overeenkomst richt zich uitsluitend op het transport van (bulk)goederen over water welke geleverd worden door De Hoop Bouwgrondstoffen aan projecten van Van Oord. Het project richt zich op het opleiden van schippers door hun de cursus ‘Voortvarend Besparen’ van EICB (Expertise- en Innovatiecentrum Binnenvaart) aan te bieden. De cursus stimuleert energie-efficiënt vaargedrag resulterend in een brandstofbesparing en een 5% reductie van CO2-emissies in de binnenvaartsector. 4.2. Rolverdeling De Hoop Bouwgrondstoffen bv benaderd de schippers uit haar relatievloot, die voor Van Oord-projecten varen, actief biedt hun de cursus ‘Voortvarend Besparen’ van EIBCB aan. De Hoop Bouwgrondstoffen bv ziet toe op het aangaan en succesvol afronden van de cursus. Na het succesvol afronden van de cursus ontvangt de schipper een certificaat. Met de door De Hoop Bouwgrondstoffen bv aangeleverde informatie zal Van Oord aan het einde van het desbetreffende project berekenen of de cursus een positieve bijdrage heeft geleverd aan de totale CO2-uitstoot van het project.
4.3. Cursus ‘Voortvarend Besparen’ De cursus Voortvarend Besparen richt zich in eerste instantie op schippers in de beroepsvaart om inzicht te krijgen in het vaargedrag en bijbehorend brandstofverbruik. Maar doordat de cursus inzicht geeft, hebben bijvoorbeeld planners ook baat bij de cursus. De cursus biedt de mogelijkheid om onderling kennis en ervaringen uit te wisselen in het kader van zuinig varen. De cursus bestaat uit een theoriegedeelte en een simulatieoefening. Tijdens het theoretisch gedeelte wordt aandacht besteed aan: • Technische informatie over brandstofverbruik en vermogen • Informatie over Technische hulpmiddelen en apparatuur • Opstellen van een economische reisplanning • Rekenvoorbeelden over te behalen besparingen • Tips over nog zuiniger varen Energiereductie: scope 3
participatie 2015
15