Paritair Comité voor het bouwbedrijf (PC 124)
Toepassingsgebied
Deze fiche is geldig voor de ondernemingen die behoren tot het Paritair Comité voor het bouwbedrijf. Voor buitenlandse ondernemingen wordt enkel rekening gehouden met de activiteiten die ze in België uitvoeren. Indien u wil weten of uw onderneming onder deze sector valt, of meer informatie wenst over onderstaande regeling, kan u vrijblijvend contact opnemen met de Directie van het Beheer van de Paritaire Comités of met de Algemene Directie Toezicht op de Sociale Wetten.
Lonen (bruto)
1 oktober 2013 Onverminderd de bevoegdheid van de andere paritaire comités, zijn onderhavige arbeidsvoorwaarden ook van toepassing op de arbeiders in dienst van gedeelten van ondernemingen die werken uitvoeren die niet gerekend worden tot het bouwbedrijf, maar die in wezen bijdragen tot de verwezenlijking van de hoofdbedrijvigheid van die ondernemingen. Overeenkomstig artikel 141 van het Verdrag van 25 maart 1957 tot oprichting van de Europese Gemeenschap wordt de gelijke beloning verzekerd aan de arbeiders en arbeidsters die hetzelfde werk verrichten. Gelijkheid van beloning houdt in dat de beloning voor gelijke arbeid in stukloon wordt vastgesteld op basis van eenzelfde maatstaf. De lonen van de arbeiders die tewerkgesteld zijn aan boord van het baggermaterieel, van de arbeiders die na het aanleggen van de dijken op het stort zijn tewerkgesteld (met uitzondering van diegenen die tewerkgesteld zijn aan de voorbereiding van het stort en aan het ophogen van de dijken), en van de arbeiders tewerkgesteld in de betoncentrales die stortklaar beton produceren en leveren aan derden, worden geregeld in andere overeenkomsten dan die waarvan de lonen hier worden vermeld. Voor de ondernemingen waar de betaalperioden niet op de eerste dag van de maand beginnen te lopen, geldt de regel dat de loonaanpassingen ten gevolge van de koppeling aan het indexcijfer van kracht worden met ingang van de eerstkomende betaalperiode na de wijziging. MEERDERJARIGEN Uurstelsel (op weekbasis) 40 uur/week Cat. I 13,310 Cat. IA (Cat. I + 5%) 13,973 Cat. II 14,189 Cat. IIA (Cat. II + 5%) 14,897 Cat. III 15,090 Cat. IV 16,017 Ploegbaas (III) (Cat. III + 10%) 16,599 Ploegbaas (IV) (Cat. IV + 10%) 17,619 Meestergast (Cat. IV + 20%) 19,220 Wanneer het een ploegbaas betreft die aan het hoofd staat van een ploeg bestaande uit arbeiders met verschillende beroepsbekwaamheden, dan mag het aan deze ploegbaas verschuldigde loon niet lager liggen dan het conventioneel loon van de arbeider met de hoogste beroepsbekwaamheid, verhoogd met 10%.
JONGEREN ONDERWORPEN AAN DE DEELTIJDSE LEERPLICHT
De lonen zijn een % van cat. I. Voor de Industriële Leerlingen : zie hierna. Leeftijd 15 15,5 16 16,5 17 17,5 18
54% 59% 64% 74% 84% 94% 100%
7,187 7,853 8,518 9,849 11,180 12,511 13,310
INDUSTRIELE LEERLINGEN Het loonbedrag is een percentage van 1/3e en na 1 maand van 50% van het GGMMI van een 21-jarige. A. JONGERENLEERLINGWEZEN (JLW) Het jongerenleerlingwezen is voorbehouden aan de jongeren die bij het sluiten van de overeenkomst jonger dan 18 jaar zijn. (per maand) Leeftijd 15 64% 16 70% 17 76% 18 82% 19 88% 20 94% 21 100%
Anciënniteit (maanden) 0 1 320,40 480,60 350,50 525,70 380,50 570,70 410,50 615,80 440,60 660,90 470,60 705,90 500,70 751,00
B. BOUWLEERLINGWEZEN (ALTERNERENDE BOUWOPLEIDING) (ABO) Het bouwleerlingwezen richt zich in de eerste plaats tot jonge, ongeschoolde werkzoekenden tussen 18 en 25 jaar. (per maand) Leeftijd 18 82% 19 88% 20 94% 21 100%
Anciënniteit (maanden) 0 1 410,50 615,80 440,60 660,90 470,60 705,90 500,70 751,00
STUDENTEN (per uur) Studenten die een bouwopleiding volgen
9,687
Overige studenten
8,887
Arbeidsduur
Arbeidsduur op jaarbasis : 38 u. Stelsel : 40 u/week + 6 rustdagen + 6 bijkomende rustdagen.
Deze bijkomende rustdagen geven recht op een dagelijkse forfaitaire vergoeding die gelijk is aan de werkloosheidsuitkering, vermeerderd met de aanvullende werkloosheidsuitkering die door het Fonds voor Bestaanszekerheid wordt toegekend. Deze vergoeding wordt pro rata temporis toegekend aan de arbeiders die verbonden zijn geweest voor een bepaalde tijd van minstens 3 maanden en in volledige onvrijwillige werkloosheid zijn tijdens de periode van de rustdagen. Eveneens van toepassing op de tewerkgestelde uitzendkrachten.
Fondsen voor Bestaanszekerheid
Indien u wil weten welke bijdragen u aan de Fondsen voor Bestaanszekerheid moet betalen, kan u vrijblijvend contact opnemen met: Fonds voor Bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf PATRONALE DIENST VOOR ORGANISATIE EN KONTROLE VAN DE BESTAANSZEKERHEIDSSTELSELS (PDOK) ZEGELSTELSEL Koningsstraat, 132 1000 BRUSSEL tel : 02/209.65.65 fax: 02/209.65.00 http://www.fsefbz.be Of Contactpersoon : Anja Perrault
[email protected] Tel : + 0032 (0)2 54.55.639 Fax :+ 0032 (0)2 54.55.903
Premies
Loonbijslag voor Geschoolde arbeiders in de ondernemingen van schrijn- en timmerwerk CAO van 13 oktober 2011 (106.851) Arbeid in opeenvolgende ploegen CAO van 13 oktober 2011 (106.851) Arbeidsprestaties buiten de gebruikelijke daguren CAO van 13 oktober 2011 (106.851) Overuren en Zaterdagwerk KB 213 betreffende de arbeidsduur in de ondernemingen die onder het PC voor het bouwbedrijf ressorteren (KB 26/09/1983, BS 07/10/1983, Wet 28/04/2010 houdende diverse bepalingen, BS 10/05/2010) CAO van 29 september 2005 (77.062), gewijzigd door de CAO van 1 juli 2011 (104.948) CAO van 22 december 2005 (78.810), gewijzigd door de CAO van 8 oktober 2009 (96.322) Slecht weer premie KB van 16 december 1981 betreffende het loon van de werklieden uit het bouwbedrijf voor de ingevolge slecht weder verloren arbeidsuren, gewijzigd op 3 mei 1999 De weerverletzegels CAO van 13 september 2007 (87.528) CAO van 18 november 2010 (103.902) Kosten verbonden aan medische schifting en tachograaf CAO van 13 oktober 2011 (106.851) Vergoedingen voor slijtage aan eigen gereedschap CAO van 13 oktober 2011 (106.851) Loonbijslagen voor bijzondere werken CAO van 13 oktober 2011 (106.851) Specifieke vergoedingen in ondernemingen die stortklaar beton produceren en/of leveren CAO van 26 juni 2006 (80.435), gewijzigd door de CAO van 8 oktober 2009 (96.323) Toeslag voor werken binnen de omheining van in werking zijnde petrochemische bedrijven : CAO van 25 oktober 2001 (59.961) Werken die de invloed van de getijden ondergaan CAO van 13 oktober 2011 (106.851) Loon en premies van de arbeiders aan boord van het baggermaterieel CAO van 13 oktober 2011 (106.854) Sectoraal medisch plan CAO van 17december 2009 (97.027), gewijzigd door de CAO van 18 november 2010 (102.843) Hospitalisatieverzekering CAO van 18 november 2010 (102.745) Aanvullend pensioen CAO van 3 december 2009 (97.008), gewijzigd door de CAO van 18 augustus 2011 (105.880) Eindejaarspremie CAO van 13 september 2007 (87.528) CAO van 18 november 2010 (103.902) Anciënniteitspremie CAO van 14 mei 2009 (93.291) Tegemoetkoming in de verplaatsingskosten CAO van 1 februari 2001 (58.212) CAO van 13 oktober 2011 (106.851) Vergoeding voor kost en huisvesting CAO van 13 oktober 2011 (106.851) Werkkledij CAO van 13 oktober 2011 (106.851) CAO van 14 mei 2009 (93.293) Aanmoedigings- en leerpremies voor het Industrieel leerlingwezen CAO van 25 juni 2009 (95.392)
Loonbijslag voor Geschoolde arbeiders in de ondernemingen van schrijn- en timmerwerk CAO van 13 oktober 2011 (106.851) (K.B. 20/09/2012 - B.S. 11/10/2012) Arbeidsvoorwaarden HOOFDSTUK I. Toepassingsgebied Artikel 1. Deze CAO is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf en op de arbeiders die zij tewerkstellen. Onder "arbeiders" verstaat men : de arbeiders en arbeidsters tewerkgesteld krachtens een arbeidsovereenkomst voor werklieden, bedoeld in artikel 2 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. Art. 2. Onverminderd de bevoegdheid van de andere paritaire comités, zijn de arbeidsvoorwaarden bepaald in deze CAO ook van toepassing op de arbeiders in dienst van gedeelten van ondernemingen, zoals bedoeld in artikel 1, die werken uitvoeren die niet gerekend worden tot het bouwbedrijf, maar die in wezen bijdragen tot de verwezenlijking van de hoofdbedrijvigheid van die ondernemingen. Art. 3. Een aanvullende overeenkomst regelt bepaalde arbeidsvoorwaarden van de aan boord van het baggermaterieel tewerkgestelde arbeiders, alsmede van de arbeiders die na het aanleggen van de dijken op het stort zijn tewerkgesteld, met uitzondering van diegenen die tewerkgesteld zijn aan de voorbereiding van het stort en aan het ophogen van de dijken. HOOFDSTUK III. Categorieën van arbeiders Art. 11. In de ondernemingen van schrijn- en timmerwerk kunnen de geschoolde arbeiders, volgens de beoordeling van de werkgever een loonbijslag bekomen. Deze bijslag wordt berekend op basis van het loon van de arbeider van de categorie III en de werkgever bepaalt het bedrag van deze loonbijslag. De zogenaamde "eerste frezers" kunnen evenwel recht hebben op een loonbijslag van tenminste 10% berekend op basis van het loon van de arbeider van de categorie III. HOOFDSTUK XVIII. Geldigheidsduur Art. 35. Deze CAO treedt in werking op 1 januari 2011 en vervangt de CAO van 21 juni 2007 betreffende de arbeidsvoorwaarden en de CAO van 13 oktober 2011 betreffende de arbeidsvoorwaarden, geldig van 1 januari 2009 tot 31 december 2010. Zij wordt gesloten voor een onbepaalde tijd met dien verstande dat ze te allen tijde kan worden aangepast aan bepalingen van andere in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf gesloten CAO’s.
Arbeid in opeenvolgende ploegen CAO van 13 oktober 2011 (106.851) (K.B. 20/09/2012 - B.S. 11/10/2012) Arbeidsvoorwaarden HOOFDSTUK I. Toepassingsgebied Artikel 1. Deze CAO is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf en op de arbeiders die zij tewerkstellen. Onder "arbeiders" verstaat men : de arbeiders en arbeidsters tewerkgesteld krachtens een arbeidsovereenkomst voor werklieden, bedoeld in artikel 2 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. Art. 2. Onverminderd de bevoegdheid van de andere paritaire comités, zijn de arbeidsvoorwaarden bepaald in deze CAO ook van toepassing op de arbeiders in dienst van gedeelten van ondernemingen, zoals bedoeld in artikel 1, die werken uitvoeren die niet gerekend worden tot het bouwbedrijf, maar die in wezen bijdragen tot de verwezenlijking van de hoofdbedrijvigheid van die ondernemingen. Art. 3. Een aanvullende overeenkomst regelt bepaalde arbeidsvoorwaarden van de aan boord van het baggermaterieel tewerkgestelde arbeiders, alsmede van de arbeiders die na het aanleggen van de dijken op het stort zijn tewerkgesteld, met uitzondering van diegenen die tewerkgesteld zijn aan de voorbereiding van het stort en aan het ophogen van de dijken. HOOFDSTUK XII Arbeid in opeenvolgende ploegen Art. 26. Bij het berekenen van de vergoeding voor ploegwerk, wordt enkel rekening gehouden met het tijdstip van het etmaal waarop de werken worden uitgevoerd. Ongeacht de benaming van de verschillende ploegen en ongeacht het uur waarop het werk wordt aangevat of beëindigd, worden de uurprestaties tussen: - 6 en 14 uur betaald tegen 110% van het loon; - 14 en 22 uur betaald tegen 110% van het loon; - 22 en 6 uur betaald tegen 125% van het loon. Art. 27. Wanneer in drie opeenvolgende ploegen gewerkt wordt krijgt elke ploeg een halfuur dienstonderbreking voor schafttijd, waarvoor het normale loon wordt uitbetaald. HOOFDSTUK XVIII. Geldigheidsduur Art. 35. Deze CAO treedt in werking op 1 januari 2011 en vervangt de CAO van 21 juni 2007 betreffende de arbeidsvoorwaarden en de CAO van 13 oktober 2011 betreffende de arbeidsvoorwaarden, geldig van 1 januari 2009 tot 31 december 2010. Zij wordt gesloten voor een onbepaalde tijd met dien verstande dat ze te allen tijde kan worden aangepast aan bepalingen van andere in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf gesloten CAO’s.
Arbeidsprestaties buiten de gebruikelijke daguren CAO van 13 oktober 2011 (106.851) (K.B. 20/09/2012 - B.S. 11/10/2012) Arbeidsvoorwaarden HOOFDSTUK I. Toepassingsgebied Artikel 1. § 1 Deze CAO is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf en op de arbeiders die zij tewerkstellen. Onder "arbeiders" verstaat men, de arbeiders en arbeidsters tewerkgesteld krachtens een arbeidsovereenkomst voor werklieden, bedoeld in artikel 2 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. § 2. Deze CAO regelt de arbeidsvoorwaarden voor de periode van 1 januari 2009 tot 31 december 2010. Zij vervangt de CAO’s van 21 juni 2007 en 14 mei 2009 betreffende de arbeidsvoorwaarden. Art. 2. Onverminderd de bevoegdheid van de andere paritaire comités, zijn de arbeidsvoorwaarden bepaald in deze CAO ook van toepassing op de arbeiders in dienst van gedeelten van ondernemingen, zoals bedoeld in artikel 1, die werken uitvoeren die niet gerekend worden tot het bouwbedrijf, maar die in wezen bijdragen tot de verwezenlijking van de hoofdbedrijvigheid van die ondernemingen. Art. 3. Een aanvullende overeenkomst regelt bepaalde arbeidsvoorwaarden van de aan boord van het baggermaterieel tewerkgestelde arbeiders, alsmede van de arbeiders die na het aanleggen van de dijken op het stort zijn tewerkgesteld, met uitzondering van diegenen die tewerkgesteld zijn aan de voorbereiding van het stort en aan het ophogen van de dijken. HOOFDSTUK XIII. Arbeidsprestaties buiten de gebruikelijke daguren Art. 28. 's Nachts gepresteerde uren tussen 22 en 6 uur worden betaald tegen 125% van het loon. In dit geval wordt er eveneens een half uur dienstonderbreking voor schafttijd toegekend, zonder loonverlies. Voor de werken die de invloed van de getijden ondergaan (zoals werken aan dijken en golfbrekers), worden de 's ochtends tussen 6 en 7 uur en 's avonds tussen 18 en 22 uur gepresteerde uren betaald tegen 115% van het loon. Deze bepaling mag echter niet tot gevolg hebben dat het bedrag vermindert van hetgeen de werkgever tot hiertoe in het kader van de beschikkingen eigen aan de onderneming, toekende. HOOFDSTUK XVIII. Geldigheidsduur Art. 35. Deze CAO treedt in werking op 1 januari 2011 en vervangt de CAO van 21 juni 2007 betreffende de arbeidsvoorwaarden en de CAO van 13 oktober 2011 betreffende de arbeidsvoorwaarden, geldig van 1 januari 2009 tot 31 december 2010. Zij wordt gesloten voor een onbepaalde tijd met dien verstande dat ze te allen tijde kan worden aangepast aan bepalingen van andere in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf gesloten CAO’s.
Overuren en Zaterdagwerk KB 213 betreffende de arbeidsduur in de ondernemingen die onder het PC voor het bouwbedrijf ressorteren (KB 26/09/1983, BS 07/10/1983, Wet 28/04/2010 houdende diverse bepalingen, BS 10/05/2010) HOOFDSTUK IV : Maatregelen tot vermindering van de gedeeltelijke werkloosheid Art. 7. § 1. In de ondernemingen kunnen de grenzen van de arbeidsduur, vastgesteld bij art. 19 van de arbeidswet van 16/03/1971, overschreden worden met 180 uren per kalenderjaar gedurende de zomerperiode of een periode van intense activiteit, naar rato van max. 1 per dag, bezoldigd tegen het normale loon. Naar keuze van de arbeider voor het einde van de betaalperiode waarin deze uren worden gepresteerd, kunnen inhaalrustdagen toegekend worden of kan een loontoeslag van 20% per bijkomend uur toegekend worden. Bij ontstentenis van de in het vorige lid bedoelde keuze vóór het einde van de betaalperiode, worden inhaalrustdagen toegekend. De toekenning van inhaalrustdagen gebeurt in onderling overleg binnen de 6 maanden volgend op de periode waarin deze grenzen werden overschreden, naar rato van 1 rustdag per 8 bijkomend gepresteerde uren. In geval er inhaalrustdagen worden toegekend, worden de bijkomend gepresteerde uren, in afwijking van de bepalingen van art. 9 van de wet van 12/04/1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers, betaald op het ogenblik dat de inhaalrust wordt toegekend. Voor de eerste 130 uren van de in het 1e lid bedoelde overschrijding van de grenzen van de arbeidsduur dient de werkgever vooraf het akkoord van de meerderheid van de vakbondsafvaardiging te verkrijgen. Bij ontstentenis van een vakbondsafvaardiging wordt de voorzitter van het PC geïnformeerd. Voor de 50 uren die bovenop de eerste 130 uren bedoeld in het vorig lid gepresteerd worden, dienen de bepalingen van paragraaf 2, 4e tot 6e lid, te worden nageleefd. § 2. In afwijking van het verbod op zaterdagwerk bedoeld in art. 4, 2°, van de wet van 06/04/1960 betreffende de uitvoering van bouwwerken en onverminderd andere bepalingen genomen krachtens een wet, die zaterdagwerk mogelijk maken, kan er in de ondernemingen op zaterdag gewerkt worden gedurende 64 uren per kalenderjaar per arbeider. Naar keuze van de arbeider voor het einde van de betaalperiode waarin deze uren op zaterdag werden gepresteerd, kunnen inhaalrustdagen toegekend worden. Er wordt een loontoeslag van 50% toegekend per uur gepresteerd op zaterdag, ongeacht of er gekozen wordt voor de toekenning van inhaalrustdagen of niet. Indien de arbeider voor de toekenning van inhaalrustdagen kiest wordt deze loontoeslag betaald op het ogenblik van het verrichten der prestaties en het normale loon, in afwijking van de bepalingen van art. 9 van de wet van 12/04/1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers, op het ogenblik van het nemen van de inhaalrust. Het aantal uren gepresteerd op zaterdag komt in mindering van het aantal uren bepaald in § 1, 1e lid. De gevallen waarin op zaterdag kan gewerkt worden, zijn : 1° de werken die op geen enkel ander ogenblik kunnen uitgevoerd worden; 2° de werken waarbij de gelijktijdige uitvoering van bouwactiviteiten en andere activiteiten op dezelfde plaats risico's inhoudt voor de veiligheid en/of gezondheid van de werknemers of derden; 3° de werken die om technische redenen niet combineerbaar zijn met andere activiteiten. Voor het werken op zaterdag is het akkoord vereist van de meerderheid van de vakbondsafvaardiging. Bij ontstentenis van een vakbondsafvaardiging, kan er op zaterdag gewerkt worden mits de werkgever een protocol van toetreding tot de regeling ondertekent samen met minstens 1 arbeider. Dit protocol moet mede-ondertekend worden door de gewestelijke vakbondssecretarissen indien aanwezig in het gewest, van wie de handtekening rechtstreeks of na tussenkomst van de lokale beroepsorganisatie wordt bekomen. De gewestelijke vakbondssecretarissen beschikken over een termijn van 14 dagen om het protocol te ondertekenen dan wel hun weigering kenbaar te maken. In geval van weigering wordt via plaatselijk overleg getracht een verzoening te bereiken. Bij het uitblijven van een oplossing na uitputting van het plaatselijk overleg, maakt de meest gerede partij het geschil aanhangig bij het verzoeningsbureau van het PC. Het protocol van toetreding tot de regeling is geldig voor de duur van 1 jaar en wordt behoudens protest stilzwijgend hernieuwd.
Het werken op zaterdag gebeurt steeds op vrijwillige basis. De vrijwilligheid van de arbeider moet vastgesteld worden in een schriftelijk akkoord uiterlijk op het tijdstip van de aanvang der werkzaamheden, ondertekend door de arbeider en de werkgever. Dit schriftelijk akkoord wordt bewaard op de bouwplaats.
CAO van 29 september 2005 (77.062), gewijzigd door de CAO van 1 juli 2011 (104.948) (K.B. 05/08/2006 - B.S. 18/09/2006) (K.B. 10/10/2012 - B.S. 13/11/2012) Uitvoering van artikel 26bis van de arbeidswet van 16 maart 1971 Art. 1. Deze CAO is van toepassing op de werkgevers en de arbeiders van de ondernemingen die onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf ressorteren. Art. 2. Deze CAO heeft tot doel artikel 26bis, § 1, 8ste lid en artikel 26bis, § 2bis van de arbeidswet van 16 maart 1971 uit te voeren. Zij wordt afgesloten in uitvoering van het koninklijk besluit van 19 september 2005 tot vaststelling van de onderhandelingsprocedure tot verhoging van het quotum overuren waarvoor de werknemer kan afzien van de inhaalrust in toepassing van artikel 26bis, § 2bis van de arbeidswet van 16 maart 1971. Art. 3. In uitvoering van artikel 26bis, § 1, 8ste lid wordt de interne grens van 65 verhoogd tot 130 uren voor zover de overuren gebaseerd zijn op artikel 25 (buitengewone vermeerdering van werk) of op artikel 26, § 1, 3° (werken vereist door een onvoorziene noodzakelijkheid) van de arbeidswet van 16 maart 1971. Art. 4. Het aantal overuren gebaseerd op artikel 25 (buitengewone vermeerdering van werk) of op artikel 26, § 1, 3° (werken vereist door een onvoorziene noodzakelijkheid) van de arbeidswet van 16 maart 1971, waarvoor de arbeider kan kiezen om af te zien van inhaalrust in toepassing van artikel 26bis, § 2bis van dezelfde wet wordt gebracht op maximum 130 uren per jaar. Zijn niet begrepen in dit maximum van 130 uur per jaar waarvoor de arbeider kan kiezen om af te zien van inhaalrust, de uren gebaseerd op artikel 7 van het koninklijk besluit nr. 213 van 26 september 1983. Niettemin, wanneer de onderneming gebruik maakt van artikel 7 van het voormelde koninklijk besluit nr. 213, en de arbeider, naast de toepassing van deze arbeidsregeling, ook overschrijdingen kent van de normale arbeidsduurgrenzen in toepassing van de artikelen 25 en/of 26, § 1, 3° van de Arbeidswet van 16 maart 1971, bedraagt het aantal uren waarvoor de arbeider kan kiezen om af te zien van inhaalrust maximaal 180 uur per jaar. Het blijft de vrije keuze van de arbeider om al dan niet af te zien van inhaalrust voor deze uren. Art. 5. § 1. In uitvoering van artikel 26bis van de arbeidswet van 16 maart 1971, wordt de inhaalperiode voor de overschrijdingen van de arbeidsduur op één jaar gebracht. De inhaalperiode van één jaar wordt vastgesteld van 1 april tot 31 maart. § 2. In afwijking van paragraaf 1, wordt de inhaalperiode van één jaar vastgesteld van 1 juli tot 30 juni voor de ondernemingen waarvan de activiteit bestaat uit het uitvoeren van : - het aanleggen van installaties voor verwarming, luchtverversing en klimaatregeling; - het aanleggen van sanitaire installaties. Art. 6. Deze CAO is gesloten voor een onbepaalde duur. Ze treedt in werking op 1 oktober 2005.
CAO van 22 december 2005 (78.810), gewijzigd door de CAO van 8 oktober 2009 (96.322) (K.B. 24/09/2006 - B.S. 15/12/2006) (K.B. 13/06/2010 - B.S. 20/08/2010) Arbeidstijdorganisatie
HOOFDSTUK I. Algemene beginselen Art. 1. Deze CAO is van toepassing op de werkgevers en de arbeiders van de ondernemingen die onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf ressorteren. Art. 2. Deze CAO heeft tot doel de bepalingen van de arbeidswet van 16 maart 1971 aan te vullen door de voornaamste bepalingen over de arbeidstijdorganisatie die in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf zijn overeengekomen, te coördineren, te actualiseren en te wijzigen. Art. 3. § 1. Deze CAO is gesloten onder meer in toepassing van de bepalingen van : - het sectoraal akkoord van 19 mei 2005; - de arbeidswet van 16 maart 1971; - de wet van 17 maart 1987 en de CAO nr. 42 van 2 juni 1987 betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen. § 2. Deze CAO tempert geenszins de mogelijkheid voor de in artikel 1 bedoelde ondernemingen om op hun niveau nieuwe arbeidsregelingen in te voeren op basis van de bepalingen van de wet van 17 maart 1987 en van de CAO nr. 42 van 2 juni 1987 betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen. Deze CAO wijzigt niet de nieuwe arbeidsregelingen die opgesteld zijn op basis van de bepalingen bedoeld in alinea 1 en die bestaan in de ondernemingen bedoeld in artikel 1 op de datum van de inwerkingtreding van deze CAO. Deze nieuwe arbeidsregelingen kunnen worden verlengd of gewijzigd gedurende de termijn waarin deze CAO van toepassing is. Art. 5. De bepalingen van deze overeenkomst zijn van toepassing op de in artikel 1 bedoelde werknemers die voltijds zijn tewerkgesteld. Art. 6. Mits naleving van de toepasselijke procedures kan de werkgever de productietijd, de werktijd en de in de onderneming toegepaste uurregelingen aanpassen aan de schommelingen in de activiteit van de onderneming. HOOFDSTUK II. Gewoon arbeidsregime 8 uren per dag Art. 8. De normale wekelijkse arbeidsduur is vastgesteld op 40 uren en is verdeeld over de eerste vijf dagen van de week met verplichte rust op zaterdag en op zondag. HOOFDSTUK III. 9 uren per dag - uitvoering van artikel 7 van het koninklijk besluit nr. 213 Art. 9. Overeenkomstig artikel 7 van het koninklijk besluit nr. 213 van 26 september 1983 kan de dagelijkse arbeidsduur worden vastgesteld op 9 uren. HOOFDSTUK IV. 9 uren per dag - flexibele arbeidsweek Afdeling 1. Algemene regeling Art. 12. Deze overeenkomst raakt niet aan het recht van de bij artikel 1 van deze overeenkomst bedoelde ondernemingen te kiezen voor de toepassing van de algemene regeling van de flexibele arbeidsweek, zoals georganiseerd door de bepalingen van artikel 20bis van de arbeidswet van 16 maart 1971. Afdeling 2. Sectorale regeling Onderafdeling 1. Principe Art. 13. De sectorale regeling van de flexibele arbeidsweek die door deze CAO wordt geregeld, beoogt de vermindering van het aantal dagen tijdelijke werkloosheid en de beperking van de overuren, door een flexibele aanpassing van de uurregelingen. Art. 14.
De sectorale regeling van de flexibele arbeidsweek is een alternatief voor de regeling die door artikel 20bis van de arbeidswet van 16 maart 1971 wordt georganiseerd. Art. 15. De toepassing van de sectorale regeling van de flexibele arbeidsweek impliceert dat gedurende de toepassingsperiode afstand wordt gedaan van de toepassing van de in artikel 12 bedoelde algemene regeling. Onderafdeling 2. Bijkomende uren Art. 16. Door de toepassing van de sectorale regeling van de flexibele arbeidsweek mag de werkgever de bij artikel 8 bedoelde wekelijkse arbeidsduur aanpassen aan de behoeften van de productie door deze wekelijkse duur met maximum 5 uur te verhogen. Het in lid 1 bedoelde weekkrediet aan bijkomende uren wordt gebruikt in de loop van maandag tot vrijdag, ten belope van maximaal één uur per dag ten opzichte van de in het arbeidsreglement voorziene dagelijkse arbeidsduur. Art. 17. § 1. De naleving van de bij artikel 8 bedoelde wekelijkse duur gebeurt door de toekenning van volledige betaalde rustdagen. § 2. De compensatie gebeurt door één inhaalrustdag per 8 bijkomende uren die werden gepresteerd. Zij moet aan de betrokken arbeiders worden toegekend tijdens de ononderbroken periode van 12 maanden, bedoeld in artikel 48, zodra : - één of meerdere dagen slecht weer voorkomen die, indien er geen rustdagen waren geweest, de tijdelijke werkloosheid van deze arbeiders zouden gerechtvaardigd hebben; - zich een periode van gebrek aan werk om economische redenen aandient die, indien er geen rustdagen waren geweest, de tijdelijke werkloosheid van deze arbeiders zou gerechtvaardigd hebben. § 3. De rust mag slechts op andere ogenblikken dan bedoeld in paragraaf 2 worden toegekend wanneer : - de interne limiet van 65 uren, bedoeld in artikel 26bis van de arbeidswet van 16 maart 1971, werd bereikt; - de dagen of periodes die in § 2 worden bepaald, onvoldoende zijn om het saldo van bijkomende uren weg te werken vóór het einde van de ononderbroken periode van 12 maanden, bedoeld in artikel 48. Art. 18. De bij artikel 17 bedoelde inhaalrust moet samenvallen met een dag waarop de arbeider normaal zou hebben gewerkt indien deze arbeider geen inhaalrust overeenkomstig de bepalingen van dit artikel 17 had genoten. Art. 19. De bepaling van artikel 17, § 3 doet geen afbreuk aan de toepassing van de regel van de interne grens van 130 uren, vastgesteld bij artikel 3 van de CAO van 29 september 2005 ter uitvoering van artikel 26bis van de arbeidswet van 16 maart 1971. Onderafdeling 3. Toepassingsvoorwaarden Art. 20. De toetreding tot de sectorale regeling van de flexibele werkweek is van toepassing in de ondernemingen bedoeld in artikel 1, nadat de werkgever tot de sectorale regeling is toegetreden volgens de procedures en regels van hoofdstuk VI. Art. 21. De toetreding tot de sectorale regeling van de flexibele arbeidsweek houdt in dat de werkgever er zich toe verbindt de controleprocedures op de compensatie van het bij artikel 16 bedoelde urenkrediet en de toekenning van het bij artikel 24 bedoelde specifiek voordeel, na te leven. HOOFDSTUK V. 10 uren per dag Afdeling 1. Principes Art. 29.
Door de toepassing van de sectorale regeling van de 10 uren per dag mag de werkgever de bij artikel 8 bedoelde wekelijkse arbeidsduur aanpassen aan de behoeften van de productie door deze wekelijkse duur met maximum 10 uur te verhogen of te verminderen. Afdeling 2. De bijkomende uren Art. 30. § 1. Het in artikel 29 bedoelde weekkrediet aan bijkomende uren wordt gebruikt in de loop van maandag tot vrijdag, ten belope van maximaal 2 uur per dag meer of minder ten opzichte van de in het arbeidsreglement voorziene dagelijkse arbeidsduur. Art. 31. Het naleven van de in artikel 8 van deze overeenkomst vastgestelde wekelijkse arbeidsduur geschiedt : - door het invoeren van uurregelingen met een duur die korter is dan de in artikel 8 vastgestelde wekelijkse duur; - en/of door de toekenning van betaalde volledige rustdagen. Art. 32. § 1. Wanneer de in artikel 8 vastgestelde wekelijkse duur wordt nageleefd door het invoeren van uurregelingen van kortere duur dan de in artikel 8 van deze overeenkomst voorgeschreven duur, mag de minimale dagelijkse arbeidsduur niet korter zijn dan 6 uur. § 2. Wanneer de in artikel 8 vastgestelde wekelijkse duur wordt nageleefd door het toekennen van rustdagen, gebeurt de compensatie naar rato van één rustdag per acht gepresteerde bijkomende uren. Zij moet aan de arbeiders worden toegekend tijdens de ononderbroken periode van 12 maanden, bedoeld in artikel 48, zodra : - één of meerdere dagen slecht weer voorkomen die, indien er geen rustdagen waren geweest, de tijdelijke werkloosheid van deze arbeiders zouden gerechtvaardigd hebben; - zich een periode van gebrek aan werk aandient die, indien er geen rustdagen waren geweest, de tijdelijke werkloosheid van deze arbeider zou gerechtvaardigd hebben. § 3. De rust mag slechts in volledige rustdagen op andere ogenblikken dan bedoeld in paragraaf 2 worden toegekend wanneer : - de interne limiet van 65 uren, bedoeld in artikel 26bis van de arbeidswet van 16 maart 1971, werd bereikt; - de dagen of periodes die in paragrafen 1 en 2 worden bepaald, onvoldoende zijn om het saldo van bijkomende uren weg te werken vóór het einde van de ononderbroken période van 12 maanden, bedoeld in artikel 48. Art. 33. De bij artikel 32, § 2 bedoelde inhaalrust moet samenvallen met een dag waarop de arbeider normaal zou hebben gewerkt indien deze arbeider geen inhaalrust overeenkomstig de bepalingen van dit artikel 32 had genoten. Art. 34. De bepaling van artikel 32, § 3 doet geen afbreuk aan de toepassing van de regel van de interne grens van 130 uren, vastgesteld bij artikel 3 van de CAO van 29 september 2005 ter uitvoering van artikel 26bis van de arbeidswet van 16 maart 1971. Afdeling 3. Toepassingsvoorwaarden Art. 35. Het sectoraal stelsel van de 10 uren per dag is van toepassing in de ondernemingen bedoeld in artikel 1, nadat de werkgever tot de sectorale regeling is toegetreden volgens de procedures en regels van hoofdstuk VI. HOOFDSTUK VI. Gemeenschappelijke bepalingen voor de flexibele arbeidsregelingen Afdeling 1. Beginselen Art. 36. De arbeiders die betrokken zijn bij de toepassing van een in hoofdstuk IV, afdeling 2, of hoofdstuk V bedoelde arbeidsregeling, moeten worden tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd of een arbeidsovereenkomst voor een duidelijk omschreven werk. Afdeling 2. Toetredingsprocedure
Onderafdeling 1. Toetredingsmodaliteiten Art. 39. De toetreding gebeurt voor een periode die minimum 1 en maximum 2 toepassingsperioden bevat. Onder "toepassingsperiode van de regeling" verstaat men : de bij artikel 48 bedoelde ononderbroken periode van 12 maanden. Onderafdeling 2. Goedkeuringsprocedure Art. 44. Het bestaan van het beperkt comité bij artikel 56 van de CAO van 11 mei 1995 betreffende de bevordering van de tewerkstelling in 1995 en 1996, opgericht binnen het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, wordt voor de geldigheidsduur van deze CAO verlengd. Dit comité beslist over de aanvragen tot goedkeuring van de toetredingsakten en -overeenkomsten tot de sectorale regelingen. Afdeling 3. Naleving van de gemiddelde arbeidsduur Art. 48. De gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van 40 uur moet worden nageleefd over een ononderbroken periode van 12 maanden. De werkgever bepaalt begin en einde van deze periode in zijn toepassingsakte; indien hij dit nalaat, wordt de periode vastgesteld van 1 april tot 31 maart van het volgende jaar. Art. 49. De bijkomende uren van het bij artikel 16 of bij artikel 30 bedoelde weekkrediet worden betaald aan het normale tarief van het uurloon van de betrokken arbeider. Het loon voor deze bijkomende uren wordt betaald op het ogenblik dat de in artikel 17 of 32, §§ 2 en 3 bedoelde volledige rustdagen worden toegekend. Art. 50. Indien de inhaalrust niet kan worden toegekend vóór het einde van de arbeidsovereenkomst moet het loon voor de bijkomende uren worden betaald, uiterlijk op de eerste betaaldag die volgt op de datum waarop de arbeidsovereenkomst eindigt. HOOFDSTUK VII. Andere arbeidsregelingen Art. 53. De in artikel 8 bedoelde wekelijkse arbeidsduur mag worden gespreid over de zes dagen van de week volgens een akkoord tussen de werkgever en de vakbondsafvaardiging in de volgende gevallen : - werken die worden beïnvloed door de getijden; - werken die, wegens hun bijzondere aard, onderhevig zijn aan onderbrekingen van verschillende duur; - werken die worden uitgevoerd door gespecialiseerde ploegen voor het onderhoud en de herstelling van bedrijfsmaterieel. Bij ontstentenis van een vakbondsafvaardiging kan de spreiding bedoeld in lid 1 gebeuren volgens een akkoord tussen de werkgever en de arbeider. Art. 54. In akkoord met de arbeider en mits machtiging van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, mag er afgeweken worden van de verplichte rust op zaterdag voor de arbeider die die dag ten dienste staat van het cliënteel in de ondernemingen voor de handel in bouwmaterialen. De aanvraag tot machtiging moet worden ingediend bij de voorzitter van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf door toedoen van een werkgeversorganisatie die deze CAO heeft ondertekend of door de betrokken onderneming rechtstreeks bij middel van een bijzonder formulier. De werkman die op zaterdag wordt tewerkgesteld heeft recht op een inhaalrust waarvan de duur gelijk is aan de op zaterdag gepresteerde uren. De inhaalrust van gelijke duur wordt toegekend hetzij op een vaste dag in de loop van de volgende week, hetzij, per schijf van 8 uur, in volle dagen op een maandag. (gewijzigd door de CAO van 8 oktober 2009 - 96.322) HOOFDSTUK VIII. Verlegging van de grenzen van het begin en het einde van de arbeidsdag Art. 55. § 1. In afwijking op artikel 4 van de wet van 6 april 1960 betreffende de uitvoering van bouwwerken, worden de grenzen voor het begin en het einde van de arbeidsdag voor de in artikel 1 bedoelde ondernemingen, vastgesteld op 6 uur en 19 uur.
§ 2. In afwijking van § 1 worden de grenzen voor het begin en einde van de arbeidsdag voor de ondernemingen van de bouwmaterialenhandel, vastgesteld, tijdens de periode gaande van 1 april tot en met 31 oktober op 5 uur en 19 uur 30 voor de arbeiders die betrokken worden bij de levering van de bouwmaterialen. Deze regeling kan echter maar ingaan indien de werkgever daaromtrent een aanvraag heeft ingediend bij het Paritair Comité voor het bouwbedrijf. HOOFDSTUK IX. Slotbepalingen Art. 58. Deze CAO treedt in werking op 1 januari 2006. Zij wordt gesloten voor een onbepaalde tijd.
Slecht weer premie KB van 16 december 1981 betreffende het loon van de werklieden uit het bouwbedrijf voor de ingevolge slecht weder verloren arbeidsuren, gewijzigd op 3 mei 1999 Ondernemingen met de volgende normale activiteit : - geregeld optrekken van gebouwen door ondernemingen en particulieren voor eigen rekening of voor de verkoop van deze gebouwen; - verhuren van materieel aan bouwondernemingen; - zee- en rivierwerken, met inbegrip van het vlot trekken van boten en schepen, alsmede het opruimen van wrakken; - baggerwerken; - grondwerken, met inbegrip van boren, diepboren, uitgraven van putten, draineren en verlagen van de grondwaterstand; - funderingswerken, met inbegrip van heipalen, paalplanken en grondverbeteringswerken door welk systeem ook; - werk aan wegen, vliegveldbanen, fietspaden, voegwerk, straatwerk en wegbakening; - metsel- en betonwerk, leggen van riolen en het bouwen van fabrieksschoorstenen; - de fabricage en tevens het plaatsen van prefabelementen zo deze activiteiten hoofdzakelijk door de onderneming worden uitgevoerd; - het plaatsen van prefabelementen; - werken voor het restaureren, reinigen en wassen van gevels en monumenten; - slopings- en slechtingswerken; - werken van asfalteren en bitumeren; - werken van aanleg en onderhoud van spoorwegen; - werken van oprichting van steigers; - werken tot geschikt maken voor de aanleg van speelpleinen, sportterreinen, parken en tuinen, tenzij zulks de bijkomstige activiteit is van een onderneming die onder PC 145 ressorteert; - werken van aanlegging van allerlei ondergrondse leidingen zoals watervoorziening, electrische kabels; - plaatsen van afsluitingen; - het vervoer te water eventueel door één der hiervoren genoemde ondernemingen ter uitvoering van de gewone activiteit van deze onderneming; - voegwerken; - dakbedekkingen. Niet van toepassing op de werken voor bevloering, bepleistering, plafonnering, afwerking (schrijnwerkerij, centrale verwarming, sanitair, …). De werkman die op het ogenblik dat hij zich naar het werk begeeft geschikt is om te werken, en die op het ogenblik dat hij zich op de bouwplaats aanbiedt vaststelt dat hij zijn normale arbeidstaak kan aanvatten, maar die, buiten het geval van staking, wegens het slechte weer, de arbeid waaraan hij bezig was, niet kan verder zetten, heeft recht op het loon dat hem zou zijn toegekomen indien hij zijn dagtaak normaal had kunnen volbrengen. De werkgever mag het normaal loon voor de niet gepresteerde arbeidsuren slechts voor de helft betalen, indien het complement ervan door het Fonds voor Bestaanszekerheid van de Werklieden uit het Bouwbedrijf uitgekeerd wordt a.h.v. de weerverletzegels.
De weerverletzegels Het betreft een premie van 2% op het brutoloon (aan 100%) ter compensatie van loonverlies in geval van onderbreking van een begonnen arbeidsdag wegens weerverlet. Buitenlandse ondernemingen en de arbeiders die zij naar België detacheren zijn ambtshalve niet onderworpen aan deze regeling. Maar, ingevolge deze niet onderwerping, dient de buitenlandse werkgever wel de algemene Belgische wettelijke bepalingen na te leven die de toekenning van een volledig gewaarborgd dagloon garanderen bij onderbreking van de arbeidsdag wegens weerverlet.
CAO van 13 september 2007 (87.528) (K.B. 09/09/2008 - B.S. 03/11/2008) Toekenning van getrouwheidszegels en weerverletzegels HOOFDSTUK I. Toepassingsgebied Artikel 1. In overeenstemming met de bepaling van artikel 12 van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, die uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers, is deze overeenkomst eveneens van toepassing op de uitzendkrachten tewerkgesteld bij een onderneming bedoeld in het 1ste lid, en op het uitzendkantoor dat hen ter beschikking stelt. Deze overeenkomst is niet van toepassing op de buitenlandse werkgevers, gevestigd in 1 van de Lidstaten van de Europese Unie, en op de arbeiders die zij tijdelijk in België tewerkstellen, wanneer deze arbeiders, voor de periode van tewerkstelling in België, reeds voordelen genieten, die vergelijkbaar zijn met de weerverlet- en de getrouwheidszegels, in toepassing van de regelingen waaraan hun werkgever in zijn land van vestiging is onderworpen. Deze CAO is evenmin van toepassing op de tewerkstellingen van personen met een arbeidsovereenkomst voor studenten, bedoeld in titel VII van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. HOOFDSTUK IV. Administratieve bepalingen Art. 10. Het in artikel 6 bedoelde inningsorganisme (de VZW "Patronale Dienst voor Organisatie en Kontrole van de Bestaanszekerheidsstelsels" (afgekort P.D.O.K.)) is belast met het vervaardigen van de kaarten met daarop de zegels waarvoor de bijdragen werden gestort en die 2% vertegenwoordigden van de bezoldiging voor de toekenning van weerverletzegels. Art. 11. Voor ieder dienstjaar worden kaarten en zegels met verschillende drukkleur uitgegeven. De zegels en de kaarten die betrekking hebben op een bepaald dienstjaar worden met dezelfde drukkleur uitgegeven. Onder "dienstjaar" verstaat men : de periode van 12 maand begrepen tussen 1 januari en 31 december van hetzelfde jaar, wat de weerverletzegels betreft. HOOFDSTUK V. Bepalingen betreffende het overhandigen van de zegels door de werkgever Art. 13. Op het einde van het dienstjaar ontvangt de werkgever of het uitzendkantoor vanwege het in artikel 6 bedoelde inningsorganisme de kaarten waarop, conform artikel 10, een zegel werd aangebracht. Art. 14. De werkgever of het uitzendkantoor overhandigt aan de arbeider de kaart voorzien van de zegel, tegen afgifte van een ontvangstbewijs volgens voorgeschreven model, uiterlijk op 29 april volgend op het einde van het in artikel 11, 2de lid, 2°, vastgestelde dienstjaar, als het de weerverletkaart betreft. Zo de afgifte niet van hand tot hand kan geschieden, moet de werkgever of het uitzendkantoor de kaart aangetekend, uiterlijk tegen bovengenoemde data, aan de arbeider opsturen. Het ontvangstbewijs van de post geldt in dat geval als kwijting voor de werkgever. Art. 15.
Zo de arbeider op de in artikel 14 vermelde data de van de verdiende zegel voorziene kaart niet heeft ontvangen, moet hij ze onmiddellijk aan de werkgever of het uitzendkantoor vragen en eventueel zo snel mogelijk klacht indienen bij de dienst Inspectie van de sociale wetten. Indien de arbeider 6 maand na de in artikel 14 vastgestelde data, in weerwil van de gedane stappen nog niet in het bezit werd gesteld van zijn van de verdiende zegel voorziene kaart, behoort hij een verzoekschrift in te dienen bij het "Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf" met het oog op de aanvullende tussenkomst van dit fonds; bij dit verzoekschrift voegt hij alle nodige inlichtingen in verband met de ten laste van zijn werkgever ingediende klacht. Als het verzoek gegrond is, levert het "Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf" de arbeider een zogeheten "geschillenkaart" af die overeenstemt met de waarde van de verdiende zegel. Art. 16. Als het niet overhandigen van de kaart met de verdiende zegel te wijten is aan het faillissement van de werkgever, dan dient de arbeider zijn schuldvordering voor zegels rechtstreeks in bij het "Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf" binnen vijfenveertig dagen na het vonnis waarin het faillissement werd uitgesproken. Als de schuldvordering bewezen is, overhandigt het "Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf" aan de arbeider een zogeheten "geschillenkaart" die overeenstemt met de waarde van de verdiende zegel. Art. 17. Elk beding waarbij de arbeider er zich toe verbindt af te zien van de zegel waarop hij in toepassing van deze CAO recht heeft, is nietig. Art. 18. Als de arbeider zijn kaart verliest, kan hij aan het in artikel 6 bedoelde inningsorganisme een duplicaat vragen van de verloren kaart als hij ter staving van de aanvraag de dienstgetuigschriften van de werkgever of het uitzendkantoor voorlegt die de te vervangen kaart met zegel heeft afgeleverd. Geen enkele kaart wordt vervangen zo de waarde van de zegel 4,96 EUR niet overschrijdt. De afgifte van een duplicaat geeft aanleiding tot de betaling van een retributie van 3,72 EUR ten laste van de aanvrager. HOOFDSTUK VI. Bepalingen betreffende de valorisatie van de zegels Art. 19. De uitbetalingsinstellingen van de vakorganisaties bedoeld in artikel 8 van de statuten van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf" alsook het in artikel 6 bedoelde inningsorganisme hebben tot taak de arbeiders de tegenwaarde uit te betalen van de zegels op de kaarten die werden afgeleverd, hetzij door de werkgever of het uitzendkantoor overeenkomstig artikel 14, hetzij door het "Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf" overeenkomstig de artikels 15 en 16. Art. 20. De georganiseerde arbeiders wenden zich tot de betalingsinstelling van de vakorganisaties waarbij zij zijn aangesloten. De al dan niet georganiseerde arbeiders kunnen zich ook wenden tot het in artikel 6 bedoelde inningsorganisme. Art. 21. De betaling van de tegenwaarde van de zegels gebeurt vanaf 30 april volgend op het einde van het in artikel 11, 2de lid, 2°, vastgestelde dienstjaar, als het weerverletzegels betreft. De betaling van de tegenwaarde van de overeenkomstig artikel 16 afgeleverde zegels gebeurt uiterlijk 1 jaar na de datum van de uitspraak van het faillissement. HOOFDSTUK VII. Algemene bepalingen Art. 22. De in artikel 1 bedoelde werkgevers en uitzendkantoren dienen de richtlijnen na te leven die door het in artikel 6 bedoelde inningsorganisme worden verspreid in uitvoering van deze CAO. HOOFDSTUK VIII. Geldigheidsduur
Art. 24. Deze CAO treedt in werking op 1 juli 2007 voor een onbepaalde tijd.
CAO van 18 november 2010 (103.902) (K.B. 03/08/2012 - B.S. 16/10/2012) Wijziging en de coördinatie van de statuten van het Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf Art. 2. De als bijlage opgenomen statuten treden in werking op 1 januari 2011. Art. 3. Deze CAO wordt gesloten voor onbepaalde duur.
Bijlage bij de CAO van 18 november 2010 houdende wijziging en coördinatie van de statuten van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf" HOOFDSTUK II. Doel waarvoor het fonds voor bestaanszekerheid wordt ingesteld Art. 3. Het fonds voor bestaanszekerheid heeft tot doel de volgende sociale tegemoetkomingen te financieren, toe te kennen en uit te betalen : 11° de weerverletzegels en de getrouwheidszegels HOOFDSTUK III. Begunstigden, aard en toekenningsmodaliteiten van de toegekende voordelen Art. 5. De onder artikel 3 beoogde voordelen zijn van toepassing op de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf en de arbeiders die zij tewerkstellen. Bijzondere CAO’s, algemeen verbindend verklaard bij koninklijke besluiten, bepalen de personen die ze kunnen genieten, de aard van de voordelen en de modaliteiten van toekenning en uitkering.
Kosten verbonden aan medische schifting en tachograaf CAO van 13 oktober 2011 (106.851) (K.B. 20/09/2012 - B.S. 11/10/2012) Arbeidsvoorwaarden HOOFDSTUK I. Toepassingsgebied Artikel 1. §°1 Deze CAO is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf en op de arbeiders die zij tewerkstellen. Onder "arbeiders" verstaat men, de arbeiders en arbeidsters tewerkgesteld krachtens een arbeidsovereenkomst voor werklieden, bedoeld in artikel 2 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. § 2. Deze CAO regelt de arbeidsvoorwaarden voor de periode van 1 januari 2009 tot 31 december 2010. Zij vervangt de CAO’s van 21 juni 2007 en 14 mei 2009 betreffende de arbeidsvoorwaarden. Art. 2. Onverminderd de bevoegdheid van de andere paritaire comités, zijn de arbeidsvoorwaarden bepaald in deze CAO ook van toepassing op de arbeiders in dienst van gedeelten van ondernemingen, zoals bedoeld in artikel 1, die werken uitvoeren die niet gerekend worden tot het bouwbedrijf, maar die in wezen bijdragen tot de verwezenlijking van de hoofdbedrijvigheid van die ondernemingen. Art. 3. Een aanvullende overeenkomst regelt bepaalde arbeidsvoorwaarden van de aan boord van het baggermaterieel tewerkgestelde arbeiders, alsmede van de arbeiders die na het aanleggen van de dijken op het stort zijn tewerkgesteld, met uitzondering van diegenen die tewerkgesteld zijn aan de voorbereiding van het stort en aan het ophogen van de dijken. HOOFDSTUK XVII. Kosten verbonden aan medische schifting en tachograaf Art. 33. De kosten die verbonden zijn aan de geneeskundige schifting en het geneeskundig toezicht op de bestuurders van motorvoertuigen, ingesteld door het koninklijk besluit van 23 maart 1998 (Belgisch Staatsblad van 30 april 1998), worden gedragen door de werkgever. De administratieve kost wordt terugbetaald door de werknemer, indien hij de onderneming vrijwillig verlaat of ontslagen wordt omwille van dringende reden binnen het jaar van het bekomen van het bewijs. Art. 34. De werkgever neemt de kosten op zich die verbonden zijn aan de persoonlijke kaart voor het gebruik van de tachograaf. Indien de betrokken ar- beider binnen de 5 jaar de onderneming verlaat of ontslagen wordt om dringende redenen, dan dient hij een deel van deze kost (pro rata temporis) terug te betalen. HOOFDSTUK XVIII. Geldigheidsduur Art. 35. Deze CAO treedt in werking op 1 januari 2011 en vervangt de CAO van 21 juni 2007 betreffende de arbeidsvoorwaarden en de CAO van 13 oktober 2011 betreffende de arbeidsvoorwaarden, geldig van 1 januari 2009 tot 31 december 2010. Zij wordt gesloten voor een onbepaalde tijd met dien verstande dat ze te allen tijde kan worden aangepast aan bepalingen van andere in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf gesloten CAO’s.
Vergoedingen voor slijtage aan eigen gereedschap CAO van 13 oktober 2011 (106.851) (K.B. 20/09/2012 - B.S. 11/10/2012) Arbeidsvoorwaarden HOOFDSTUK I. Toepassingsgebied Artikel 1. § 1 Deze CAO is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf en op de arbeiders die zij tewerkstellen. Onder "arbeiders" verstaat men, de arbeiders en arbeidsters tewerkgesteld krachtens een arbeidsovereenkomst voor werklieden, bedoeld in artikel 2 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. § 2. Deze CAO regelt de arbeidsvoorwaarden voor de periode van 1 januari 2009 tot 31 december 2010. Zij vervangt de CAO’s van 21 juni 2007 en 14 mei 2009 betreffende de arbeidsvoorwaarden. Art. 2. Onverminderd de bevoegdheid van de andere paritaire comités, zijn de arbeidsvoorwaarden bepaald in deze CAO ook van toepassing op de arbeiders in dienst van gedeelten van ondernemingen, zoals bedoeld in artikel 1, die werken uitvoeren die niet gerekend worden tot het bouwbedrijf, maar die in wezen bijdragen tot de verwezenlijking van de hoofdbedrijvigheid van die ondernemingen. Art. 3. Een aanvullende overeenkomst regelt bepaalde arbeidsvoorwaarden van de aan boord van het baggermaterieel tewerkgestelde arbeiders, alsmede van de arbeiders die na het aanleggen van de dijken op het stort zijn tewerkgesteld, met uitzondering van diegenen die tewerkgesteld zijn aan de voorbereiding van het stort en aan het ophogen van de dijken. HOOFDSTUK XIV. Gereedschap Art. 29. A. Vergoeding voor slijtage aan gereedschap 1° marmerbewerkers en steenhouwers 0,0400 2° schrijnwerkers, timmerlieden en trapmakers, werkzaam in een schrijnwerkerij 0,0400 3° loodgieters-zinkbewerkers die in het bezit zijn van het in goede staat verkerende 0,0400 gereedschap 4° stukadoors 0,0350 5° timmerlieden en timmerlieden-bekisters van ruwbouwondernemingen, die op de 0,0400 bouwplaats in het bezit zijn van het gereedschap 6° metselaars die op de bouwplaats in het bezit zijn van het gereedschap 0,0350 7° witsteenzagers en -houwers, beeldhouwers en beeldhouwers ornamentwerkers 0,0400 8° bevloerders 0,0350 De gereedschapslijsten waarvan hierboven sprake zijn die welke het voorwerp uitmaken van artikel 3 van de beslissing van 27 juni 1963 van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 5 september 1963 (Belgisch Staatsblad van 21 september 1963). De betaling van de vergoeding wegens slijtage aan gereedschap wordt afhankelijk gesteld van het bezitten van alle in de lijst opgenomen werktuigen. Het gebeurlijk ontbreken van bepaalde werktuigen die niet noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van een werk op een bepaalde dag, mag geen reden betekenen om de vergoeding niet te betalen. De vergoedingen moeten tweemaal per jaar worden uitgekeerd : dit wil zeggen respectievelijk op 15 april en 15 oktober (wanneer de arbeider niet meer tot het bedrijf behoort, dient men hem het verschuldigde bedrag uit te betalen tegelijk met de eindloonafrekening). B. Verlening van gereedschap De ruwbouwondernemingen zijn verplicht aan de grondwerkers en ijzervlechters alle gereedschappen ter hand te stellen die zij voor hun werk nodig hebben. HOOFDSTUK XVIII. Geldigheidsduur
Art. 35. Deze CAO treedt in werking op 1 januari 2011 en vervangt de CAO van 21 juni 2007 betreffende de arbeidsvoorwaarden en de CAO van 13 oktober 2011 betreffende de arbeidsvoorwaarden, geldig van 1 januari 2009 tot 31 december 2010. Zij wordt gesloten voor een onbepaalde tijd met dien verstande dat ze te allen tijde kan worden aangepast aan bepalingen van andere in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf gesloten CAO’s.
Loonbijslagen voor bijzondere werken CAO van 13 oktober 2011 (106.851) (K.B. 20/09/2012 - B.S. 11/10/2012) Arbeidsvoorwaarden HOOFDSTUK I. Toepassingsgebied Artikel 1. § 1 Deze CAO is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf en op de arbeiders die zij tewerkstellen. Onder "arbeiders" verstaat men, de arbeiders en arbeidsters tewerkgesteld krachtens een arbeidsovereenkomst voor werklieden, bedoeld in artikel 2 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. § 2. Deze CAO regelt de arbeidsvoorwaarden voor de periode van 1 januari 2009 tot 31 december 2010. Zij vervangt de CAO’s van 21 juni 2007 en 14 mei 2009 betreffende de arbeidsvoorwaarden. Art. 2. Onverminderd de bevoegdheid van de andere paritaire comités, zijn de arbeidsvoorwaarden bepaald in deze CAO ook van toepassing op de arbeiders in dienst van gedeelten van ondernemingen, zoals bedoeld in artikel 1, die werken uitvoeren die niet gerekend worden tot het bouwbedrijf, maar die in wezen bijdragen tot de verwezenlijking van de hoofdbedrijvigheid van die ondernemingen. Art. 3. Een aanvullende overeenkomst regelt bepaalde arbeidsvoorwaarden van de aan boord van het baggermaterieel tewerkgestelde arbeiders, alsmede van de arbeiders die na het aanleggen van de dijken op het stort zijn tewerkgesteld, met uitzondering van diegenen die tewerkgesteld zijn aan de voorbereiding van het stort en aan het ophogen van de dijken. HOOFDSTUK X. Loonbijslagen voor bijzondere werken I. Werken bij de uitvoering waarvan de arbeiders gevoelens van onzekerheid, vrees, onrust, kunnen ondervinden, in weerwil van de getroffen veiligheidsmaatregelen. Art. 22. Onverminderd de dwingende bepalingen van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming, de codex over het welzijn op het werk en de welzijnswet van 4 augustus 1996 en haar uitvoeringsbesluiten, die verplichtingen opleggen aan de arbeiders, is de werkgever verantwoordelijk voor de arbeidsveiligheid. Hierbij wordt hij bijgestaan door de dienst voor bescherming en preventie op het werk en door de vakbondsafvaardiging, indien er één is. De in dit artikel bedoelde loonbijslagen zijn dus niet bestemd tot compenseren van het gevaar dat eventueel bestaat bij de uitvoering van de betrokken prestaties. Alle voorzorgsmaatregelen en aangepaste maatregelen moeten immers steeds getroffen zijn om de uitvoering van het werk mogelijk te maken in omstandigheden die voldoende veiligheid en bescherming waarborgen. Het blijft niettemin waar dat het, wegens de bijzondere omstandigheden waarin bepaalde taken moeten uitgevoerd worden, gerechtvaardigd is hiervoor een loonbijslag uit te keren aangezien de arbeiders af te rekenen hebben met spanningen of emoties verbonden aan buitengewone omstandigheden. Deze loonbijslagen zijn bijgevolg enkel verschuldigd over de tijd waarin de arbeiders bezig zijn met de hierna nader omschreven werken : - Herstelling van leidaken (natuurlijke of kunstmatige) of pannendaken op normaal dakwerk gelegen op min. 20 meter hoogte wanneer er kroonlijsten ontbreken :10% - Schilderen van metalen gebinten en pylonen op een min. van 15 meter hoogte :10% - Werken met continu glijbekisting op minder dan 25 meter hoogte: 10% - Rioleringswerken en andere leidingen uitgevoerd in nauwe sleuven met een diepte van tenminste 1,70 meter :10% - Werken in galerijen : doorboringswerken tot bij de voltooiing van de voorlopige verlichtings- en ventilatie-installaties en tot dat de veiligheid, overeenkomstig het algemeen reglement voor de arbeidsbescherming, is gewaarborgd :10%
- Bedienaars van rots-ripmachines als het werk in moeilijke omstandigheden moet worden uitgevoerd (rotsachtig talud en gevaarlijke werkomstandigheden) :10% - Het werk aan de topmachine :15% - Nieuwe bekledingen van torenspitsen en koepeldaken :25% - Bouwen en herstellen van torenspitsen :25% - Slopingswerken aan gebouwen die in wankele toestand verkeren :25% - Werken in de omheining of aan gebouwen van in werking zijnde petroleumraffinaderijen (omheining van petroleumraffinaderijen = plaats waar gevaar bestaat of waar speciale voorzorgsmaatregelen wegens gevaar opgelegd zijn), en werken in de warmtezone van kerncentrales : 25% Gezien de installaties van de petroleumraffinaderijen en kemcentrales verschillen van streek tot streek, wordt overeengekomen dat de verschillende interpretatiemogelijkheden, die eventueel kunnen oprijzen tussen de plaatselijke werknemers en werkgeversorganisaties, samen door dezen dienen onderzocht. Gevraagd wordt de bijslag van 25% als een maximum te beschouwen. In ieder geval kan deze bijslag nooit minder dan 15% bedragen. Bij ontstentenis van een plaatselijk interpretatievergelijk wordt de normale verzoeningsprocedure ingesteld op verzoek van de meest gerede partij. - Werken uitgevoerd door de "rotskammers" vanaf 15 meter hoogte in de ruimte : 25% - Bouwen van fabrieksschoorstenen : 40% Deze loonbijslag is toegekend aan de arbeiders die gespecialiseerd zijn in de bouw van fabrieksschoorstenen met uitzondering van hen die op de grond tewerkgesteld zijn. - Herstellingen in opzoeking uitgevoerd aan de bekleding van torenspitsen en koepels : 50% - Vernieuwing van dakbedekkingen van torenspitsen en koepels, wanneer er kroonlijsten ontbreken : 50% - Herstellingen van fabrieksschoorstenen : 50% Deze loonbijslag is toegekend aan de arbeiders die gespecialiseerd zijn in het herstellen van fabrieksschoorstenen met uitzondering van hen die op de grond tewerkgesteld zijn. - Plaatsen, wegnemen en onderhouden van torenhanen : 100% - Plaatsen en herstellingen van dakbekledingen op rollend raam : 100% - Bouwen van koeltorens in monolietbeton : Werken op een hoogte van 25 tot 40 meter : 10% 40 tot 60 meter : 20% 60 tot 80 meter : 30% 80 meter en hoger : 40% De hoogte wordt altijd berekend van de funderingsplaat af. - In de hoogte uitgevoerde ruwbouwwerken (toren- en flatgebouwen), wanneer degene die deze werken uitvoert zich rechtstreeks in de ruimte bevindt : Werken op een hoogte van 25 tot 40 meter : 10% 40 tot 60 meter : 20% 60 tot 80 meter : 30% 80 meter en hoger : 40% - Het oprichten en het afbreken van steigers : meer dan 10 meter in de ruimte :10% meer dan 15 meter in de ruimte : 25% - Stukadoorswerk : werken aan dakgoten, op hangladders, hangende loopplanken, hangbruggen en hangsteigers : 10% - Voor de schilders : het werk aan dakgoten met behulp van de haakladders, "dakgootladder" genaamd waarbij genoemde dakgoot zich tenminste 15 meter boven de grond bevindt : 10% - Loodgieters-zinkbewerkers : werken aan dakgoten in de ruimte en meer dan 15 meter hoog voorzover de arbeiders zich bevinden op hangladders, hangende loopplanken, hangbruggen of hangsteigers : 10% Werken in de dakgoten zijn uitgesloten. De loonbijslagen voor het oprichten en het afbreken van steigers meer dan 15 meter in de ruimte en voor werken aan dakgoten op hangladders, hangende loopplanken, hangbruggen en hangsteigers zijn niet van toepassing voor de werken uitgevoerd door de dakdekkers. II. Ongezonde, hinderlijke of lastige werken Art. 23. Zoals voor artikel 22 zijn de aangegeven loonbijslagen wegens de bijzondere aard van deze werken alleen maar verschuldigd voor de tijd waarin bedoelde werken worden uitgevoerd. A. Lijst der ongezonde werken
- Werken met de steekvlam met gas of met elektrische boogvlam op geschilderde, gegalvaniseerde of verloodde metalen : 10% - Pistoolschilderwerken en verstuivingwerken : 10% - Het werk met pistool in de stukadoorwerken : 10% - Reinigen met zandstralen : 10% - Werk uitgeoefend door arbeiders die met de spuit koolwaterstofhoudende producten (teer of bitumen) in de vorm van vloeistof en onder druk spreiden, of die rechtstreeks in contact komen met die producten : 10% - Het werken met een snijschijf als tenminste 1 uur lang ononderbroken wordt gewerkt : 10% - Het uitgieten van zakken cement in de betonmolen : 12,5% - Behandeling van los cement wanneer er geen speciale installaties zijn en de arbeider ernstig blootgesteld is aan stuivend cement : 12,5% - Belangrijke schraapwerkzaamheden op stukadoorswerken door arbeiders stukadoors : 12,5% - Impregneren van hout door bevochtiging met schadelijke producten en/of bewerking van het aldus behandelde hout : 15% Deze loonbijslag is niet toepasselijk op de dakdekkers. - Herstelling van stookketels (vuurvaste stenen) : 25% - Graven van putten en tunnels met de kaphamer : 25% - Werken in in gebruik zijnde tunnels : 25% - Werken bij de uitvoering waarvan de arbeider op ernstige wijze blootgesteld is aan aanrakingen met in ontbinding verkerende organische stoffen, aan de uitwerkselen van vuur, water, radioactieve bestralingen, moerassen, slijk, roet, gassen, bijtende stoffen, zuren, stof in gesloten lokalen; werken voor ontstopping van riolen in gebouwen : 25% - Reinigen en herstellen van oude beerputten; reinigen en herstellen van nijverheidsovens, wanneer deze schadelijke gassen uitwasemen; het buitenwerk met het cementgum : 50% - Het teren van beerputten, het binnenwerk met het cementgum : 100% B. Lijst der hinderlijke of lastige werken - Werkzaamheden van arbeiders belast met werken van effectieve dakbedekking : 4% - Werk van de kalorifugeurs wanneer zij los glaswol gebruiken : 5% - Het hanteren van de betonbreker, het mechanische heiblok of de pneumatische hamer : 10% - Bedienen van een pneumatische boorhamer of betonbreker van minstens 15 kilo : 15% - Bestratingwerken : 10% - Uitblazen van bestratingsvoegen met samengeperste lucht : 10% - Aanleggen van wegenasfalt : voor de bestuurders van de afwerkmachine, de aanstampers, de harkers en de walsbestuurders : 10% - Grondstabilisatiewerken met kalk met inbegrip van de chauffeurs doorlopend tewerkgesteld op een dergelijke bouwplaats : 25% - Het werken met een thermische lans : buiten : 25% binnen : 50% - Werken in samengeperste lucht : Druk van 0 tot 1.250 g/cm² : 50% 1.251 tot 2.000 g/cm² : 100% 2.001 tot 2.500 g/cm² 200%: 2.501 tot 3.000 g/cm² : 300% De volgende prestaties worden van de arbeiders gevraagd : Druk van 0 tot 1.250 g/cm² : 3 ploegen van 8 uren 1.251 tot 2.000 g/cm² : 4 ploegen van 6 uren 2.001 tot 2.500 g/cm² : 6 ploegen van 4 uren 2.501 tot 3.000 g/cm² : 8 ploegen van 3 uren. III. Samenvoeging van de loonbijslagen voor bijzondere werken Art. 24. In bepaalde gevallen kan men de loonbijslagen bepaald bij de artikelen 22 en 23 samenvoegen. Het samenvoegen van de bijslagen is evenwel niet mogelijk voor de in dezelfde rubriek vermelde werken. Bovendien mag de samenvoeging van de loonbijslagen niet leiden tot een totaal bedrag dat 50% van het normale loon overschrijdt. Net als bij de artikelen 22 en 23 zijn deze loonbijslagen, wegens de bijzondere aard van deze werken, alleen maar verschuldigd voor de tijd waarin bedoelde werken inderdaad worden uitgevoerd.
HOOFDSTUK XVIII. Geldigheidsduur Art. 35. Deze CAO treedt in werking op 1 januari 2011 en vervangt de CAO van 21 juni 2007 betreffende de arbeidsvoorwaarden en de CAO van 13 oktober 2011 betreffende de arbeidsvoorwaarden, geldig van 1 januari 2009 tot 31 december 2010. Zij wordt gesloten voor een onbepaalde tijd met dien verstande dat ze te allen tijde kan worden aangepast aan bepalingen van andere in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf gesloten CAO’s.
Specifieke vergoedingen in ondernemingen die stortklaar beton produceren en/of leveren CAO van 26 juni 2006 (80.435), gewijzigd door de CAO van 8 oktober 2009 (96.323) (K.B. 18/05/2008 - B.S. 03/07/2008) (K.B. 13/06/2010 - B.S. 20/08/2010) Uitwerking van nieuwe arbeidsregelingen voor bepaalde ondernemingen die ressorteren onder het paritair comité voor het bouwbedrijf HOOFDSTUK I. Toepassingsgebied Art. 1. Deze CAO, is van toepassing op : 1° de arbeiders en arbeidsters tewerkgesteld door de ondernemingen die stortklaar beton produceren en/of leveren; 2° de werkgevers die de arbeiders en arbeidsters bedoeld onder 1° tewerkstellen. Art. 2. Deze CAO heeft tot doel nieuwe arbeidsregelingen in te voeren in de ondernemingen bedoeld in artikel 1. Zij is gesloten in uitvoering van de bepalingen van de wet van 17 maart 1987 en de CAO nr. 42 van 2 juni 1987 betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen. HOOFDSTUK II. Organisatie en arbeidsduur Art. 3. De artikelen 3 en 4 van de voormelde CAO van 22 juni 2006 worden vervangen door de volgende bepalingen : "Art. 3. § 1. Het normale aanvangsuur van de arbeidsdag kan worden vastgesteld tussen 6 uur en maximum 9 uur 's morgens. Het aanvangsuur kan individueel en dagelijks wijzigen op voorwaarde dat de procedure van verwittiging zoals vastgesteld in het arbeidsreglement wordt gerespecteerd. § 2. Ongeacht het beginuur van het werk, heeft de arbeider recht op een volledige arbeidsdag van acht arbeidsuren. Teneinde een dagtaak van acht uren te kunnen waarborgen, kunnen de arbeiders ingezet worden om andere taken of opdrachten inherent aan de exploitatie van de betoncentrales uit te voeren dan deze die zij normaal uitoefenen. In dergelijk geval is het loon van hun normale functie gewaarborgd. § 3. De arbeidsprestaties worden verdeeld over de eerste vijf dagen van de week. Art. 4. § 1. In uitvoering van de bepalingen van artikel 2, kan de arbeidsduur vastgesteld worden op 10 uren per dag. De regel, zoals vastgesteld in de 1ste alinea, doet geen afbreuk aan de toepassing van de beschikbaarheidstijd zoals vastgesteld door het koninklijk besluit ter uitvoering van artikel 19, lid 3, 2° van de arbeidswet van 16 maart 1971 in de ondernemingen bedoeld in artikel 1 van deze CAO. Wanneer een beroep gedaan wordt op de bepaling van artikel 3, § 1, is de rusttijd tussen twee prestaties ten minste 11 uren. § 2. De gemiddelde wekelijkse arbeidsduur berekend op jaarbasis gaande van 1 april tot 31 maart van het daaropvolgend jaar kan de 40 uren niet overschrijden. Voor zover de door artikel 4bis vastgelegde voorwaarden worden gerespecteerd, geschiedt het naleven van de wekelijkse arbeidsduur door de toekenning van betaalde volledige rustdagen en/of door het invoeren van uurregelingen met een duur die korter is dan de in alinea 1 van deze paragraaf vastgestelde wekelijkse duur. Art. 4bis. § 1. In de regel wordt de door artikel 4, § 2, vastgestelde wekelijkse arbeidsduur door de toekenning van rustdagen nageleefd. De inhaalrust moet samenvallen met een dag waarop de arbeider normaal zou hebben gewerkt indien deze arbeider geen inhaalrust had genomen. § 2. De compensatie gebeurt naar rato van één rustdag per 8 gepresteerde bijkomende uren. Zij moet aan de arbeiders worden toegekend tijdens de ononderbroken periode van 12 maanden, bedoeld in artikel 4, § 2 zodra :
- één of meerdere dagen slecht weer voorkomen die, indien er geen rustdagen waren geweest, de tijdelijke werkloosheid van deze arbeiders zouden gerechtvaardigd hebben; - zich een periode van gebrek aan werk aandient die, indien er geen rustdagen waren geweest, de tijdelijke werkloosheid van deze arbeiders zou gerechtvaardigd hebben. § 3. De rust moet ook in volledige dagen op andere ogenblikken dan bedoeld in paragraaf 2 worden toegekend wanneer : - de interne limiet van 65 uren, bedoeld in artikel 26bis van de arbeidswet van 16 maart 1971, werd bereikt; - de dagen of periodes die in paragrafen 1 en 2 worden bepaald, onvoldoende zijn om het saldo van bijkomende uren weg te werken vóór het einde van de ononderbroken periode van 12 maanden, bedoeld in artikel 4, § 2. § 4. Boven een pot van 24 uren die onder de vorm van volledige dagen moeten gerecupereerd worden, kan de in artikel 4, § 2 vastgestelde wekelijkse duur worden nageleefd door het invoeren van uurregelingen van kortere duur dan in de artikel 3, § 2 van deze overeenkomst voorgeschreven duur. In dat geval mag de minimale dagelijkse arbeidsuur niet korter zijn dan 6 uur. De werkdag kan niet onderbroken worden. Het is verboden om negatieve saldi te hebben. Art. 4ter. Artikel 4bis doet geen afbreuk aan de toepassing van de regel van de interne grens van 130 uren, vastgesteld bij artikel 3 van de CAO van 29 september 2005 ter uitvoering van artikel 26bis van de arbeidswet van 16 maart 1971." Ar. 4. Artikel 7 van de voormelde CAO van 22 juni 2006 wordt aangevuld met volgende bepaling : "§ 5. De door paragraaf 4 van artikel 4bis bepaalde arbeidsregeling kan in de in artikel 1 bedoelde ondernemingen worden ingevoerd mits akkoord van de syndicale afvaardiging. Bij ontstentenis van een syndicale afvaardiging, kan deze arbeidsregeling mits akkoord van de werknemers worden ingevoerd. Dit akkoord wordt via een werkgeversorganisatie aan het paritair comité ter goedkeuring voorgelegd. De organisaties die deze CAO hebben ondertekend, verbinden zich uitdrukkelijk niet te onderhandelen over bijkomende voordelen bij de invoering van deze arbeidsregeling." Art. 5. De toeslag voor overuren is verschuldigd wanneer de arbeidstijd ofwel 10 uren per dag ofwel 1 752 uren tijdens de periode zoals vastgesteld in artikel 4, § 2 overschrijdt. (gewijzigd door CAO van 8 oktober 2009 – 96.323) HOOFDSTUK V. Loontoeslag Art. 10. Een loontoeslag van 10% berekend op het baremieke uurloon wordt toegekend voor de arbeidsprestaties verricht voor 7 uur 's morgens en na 19 uur 's avonds. Een loontoeslag van 25% wordt toegekend voor de prestaties verricht na 22 uur 's avonds en voor 6 uur 's morgens. Deze toeslag is niet cumuleerbaar met de loontoeslag zoals voorzien in de vorige lid. HOOFDSTUK VI. Maaltijdvergoeding Art. 11. Een maaltijdvergoeding van 5,5 EUR wordt uitbetaald telkens de arbeidstijd gecumuleerd met de beschikbaarheidstijd de 9 uur overschrijdt, rusttijden niet inbegrepen. Een bijkomende maaltijdvergoeding van 2,75 EUR wordt uitbetaald, indien de arbeidstijd gecumuleerd met de beschikbaarheidstijd de 11 uren overschrijdt. HOOFDSTUK IX. Slotbepalingen Art. 17. Deze CAO wordt gesloten voor een onbepaalde tijd. Zij treedt in werking op 1 juli 2006.
Toeslag voor werken binnen de omheining van in werking zijnde petrochemische bedrijven : CAO van 25 oktober 2001 (59.961) (K.B. 22/03/2006 - B.S. 25/04/2006) Omzetting in euro van de bedragen vermeld in de van kracht zijnde CAO’s HOOFDSTUK I. Toepassingsgebied Artikel 1. Deze CAO is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf en op de arbeiders die zij tewerkstellen. Onder "arbeiders" wordt verstaan : de arbeiders en de arbeidsters. HOOFDSTUK II. Arbeidsvoorwaarden Art. 3. Artikel 2 van de CAO van 10 mei 1990 ter bepaling van bijkomende arbeidsvoorwaarden wordt vervangen door de volgende bepalingen : Voor werken binnen de omheining van in werking zijnde petrochemische bedrijven, wordt een geïndexeerde loontoeslag uitbetaald. Deze loontoeslag is per 1 oktober 2001 vastgesteld op 0,466 EUR per uur. HOOFDSTUK VI. Inwerkingtreding Art. 7. Deze CAO treedt in werking op 1 januari 2002, met uitzondering van de bepaling van hoofdstuk II die uitwerking heeft vanaf 1 oktober 2001 en wordt gesloten voor een onbepaalde tijd. De bepalingen van deze overeenkomst hebben dezelfde geldigheidsduur en opzeggingsmodaliteiten als de CAO’s die zij wijzigen.
Werken die de invloed van de getijden ondergaan CAO van 13 oktober 2011 (106.851) (K.B. 20/09/2012 - B.S. 11/10/2012) Arbeidsvoorwaarden HOOFDSTUK I. Toepassingsgebied Artikel 1. § 1 Deze CAO is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf en op de arbeiders die zij tewerkstellen. Onder "arbeiders" verstaat men, de arbeiders en arbeidsters tewerkgesteld krachtens een arbeidsovereenkomst voor werklieden, bedoeld in artikel 2 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. § 2. Deze CAO regelt de arbeidsvoorwaarden voor de periode van 1 januari 2009 tot 31 december 2010. Zij vervangt de CAO’s van 21 juni 2007 en 14 mei 2009 betreffende de arbeidsvoorwaarden. Art. 2. Onverminderd de bevoegdheid van de andere paritaire comités, zijn de arbeidsvoorwaarden bepaald in deze CAO ook van toepassing op de arbeiders in dienst van gedeelten van ondernemingen, zoals bedoeld in artikel 1, die werken uitvoeren die niet gerekend worden tot het bouwbedrijf, maar die in wezen bijdragen tot de verwezenlijking van de hoofdbedrijvigheid van die ondernemingen. Art. 3. Een aanvullende overeenkomst regelt bepaalde arbeidsvoorwaarden van de aan boord van het baggermaterieel tewerkgestelde arbeiders, alsmede van de arbeiders die na het aanleggen van de dijken op het stort zijn tewerkgesteld, met uitzondering van diegenen die tewerkgesteld zijn aan de voorbereiding van het stort en aan het ophogen van de dijken. HOOFDSTUK XIII. Arbeidsprestaties buiten de gebruikelijke daguren Art. 28. 's Nachts gepresteerde uren tussen 22 en 6 uur worden betaald tegen 125% van het loon. ln dit geval wordt er eveneens een half uur dienstonderbreking voor schafttijd toegekend, zonder loonverlies. Voor de werken die de invloed van de getijden onder- gaan (zoals werken aan dijken en golfbrekers), worden de 's ochtends tussen 6 en 7 uur en 's avonds tussen 18 en 22 uur gepresteerde uren betaald tegen 115% van het loon. Deze bepaling mag echter niet tot gevolg hebben dat het bedrag vermindert van hetgeen de werkgever tot hiertoe in het kader van de beschikkingen eigen aan de onderneming, toekende. HOOFDSTUK XVIII. Geldigheidsduur Art. 35. Deze CAO treedt in werking op 1 januari 2011 en vervangt de CAO van 21 juni 2007 betreffende de arbeidsvoorwaarden en de CAO van 13 oktober 2011 betreffende de arbeidsvoorwaarden, geldig van 1 januari 2009 tot 31 december 2010. Zij wordt gesloten voor een onbepaalde tijd met dien verstande dat ze te allen tijde kan worden aangepast aan bepalingen van andere in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf gesloten CAO’s.
Loon en premies van de arbeiders aan boord van het baggermaterieel CAO van 13 oktober 2011 (106.854) (K.B. 21/12/2012 - B.S. 23/01/2013) Vaststelling van specifieke bepalingen met betrekking tot de tewerkstelling van arbeiders in de ondernemingen waarvan de gewone activiteit bestaat in het uitvoeren van baggerwerken Artikel 1. Deze CAO is van toepassing op de werkgevers en de arbeiders van de ondernemingen, behorend tot het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, waarvan de gewone activiteit bestaat in het uitvoeren van baggerwerken. HOOFDSTUK I. Minimumleeftijd Art. 2. Jeugdige arbeiders beneden 16 jaar mogen niet aan boord van baggermaterieel tewerkgesteld worden. HOOFDSTUK II. Loon- en arbeidsvoorwaarden Art. 3. Dit hoofdstuk genomen in uitvoering van artikel 3 van de CAO gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende de arbeidsvoorwaarden, hieronder genoemd "collectieve overeenkomst", regelt de arbeidsvoorwaarden van de arbeiders die tewerkgesteld zijn aan boord van het baggermaterieel, voor welke doeleinden dit ook wordt gebruikt. Dit hoofdstuk regelt eveneens de arbeidsvoorwaarden van de arbeiders die na het aanleggen van de dijken op het stort zijn tewerkgesteld, met uitzondering van de arbeiders die tewerkgesteld zijn aan de voorbereiding van het stort en aan het ophogen van de dijken. Voor de bij deze aanvullende CAO niet beoogde gevallen geldt de collectieve overeenkomst. Art. 4. Het loon van de arbeiders wordt als volgt vastgesteld : Scheepstypes: Hopperzuigers : Functies : Categorieën : 1e stuurman IV + 15% 1e WTK IV + 10% 2e stuurman, 2e WTK IV pijpman III + 5% 3e WTK III + 3% bootsman III matroos, smeerder II + 5% Bij een tewerkstelling in een ploegensysteem waarbij de functies van kapitein of HWTK uitgeoefend worden door werknemers met een arbeidersstatuut, hebben deze werknemers gedurende deze periode recht op het uurloon van 1e stuurman + 10% (voor de functie van kapitein) of 1e WTK + 10% (voor de functie van HWTK). Cutterzuigers 1500 PK en meer en baggermolens van 600 liter en meer emmerinhoud : 1e cutter-of 1e molenbaas IV + 10% 1e WTK IV + 10% 2e cutter- of 2e molenbaas IV 2e WTK IV 3e WTK III + 3% bootsman of achterman III matroos, smeerder II + 5% Cutterzuigers van minder dan 1500 PK en baggermolens van minder dan 600 liter emmerinhoud : 1e cutter- of 1e molenbaas IV + 5% 1e WTK IV + 5% 2e cutter- of 2e molenbaas III + 5% 2e WTK III + 5%
3e WTK bootsman of achterman matroos, smeerder
III III II
Zelfvarende bakken en sleepboten : schipper, motorist IV Matroos, smeerder II Matroos II Bakkenzuigers : 1e zuigbaas, 1e WTK 2e zuigbaas, 2e WTK matroos
IV III II
Dieplepelponton 2700 PK en meer : 1e kraanman, WTK IV 2e kraanman IV
+ 3% + 5%
+ 5%
+ 5% + 5% + 5%
+ 5%
Dieplepelponton van minder dan 2700 PK : 1e kraanman, WTK IV 2e kraanman III
+ 5%
Personeelsvlet : schipper motorist
+ 5%
IV III
Werkschepen, peilvletten en drijvende kraan : schipper, motorist III Niet zelfvarende bakken : roerganger matroos
III II
+ 5%
Tussenstations : WTK smeerder
IV II
+ 5% + 5%
Storten : stortbaas stortploegbaas stort Trax-bull driver stortwerker motorist
IV IV IV II III
+ 5%
Allerlei : elektrotechnicus elektricien, elektronicus lasser kok peiler, hulpkok
IV IV IV III II
+ 10%
+ 5%
+ 5%
De diverse functies die hierboven vermeld worden volgens scheepstype, beduiden niet noodzakelijk dat elke opgesomde functie effectief op elk tuig aanwezig is, maar dienen bekeken te worden volgens de aard van het werk en de uitvoeringsomstandigheden. In het totale personeelsbestand van al de geschoolde arbeiders die aan boord werken zijn minstens 33% "geschoolden van de 2e graad"; zij hebben recht op het uurloon dat bij de collectieve overeenkomst voor de geschoolde arbeider van de 2e graad is vastgesteld. Al de geschoolde arbeiders kunnen volgens de beoordeling van het ondernemingshoofd recht hebben op een hoger uurloon dan dat welke bij de collectieve overeenkomst voor de geschoolde arbeiders is vastgesteld. De verhoging moet minstens 5% bedragen.
Art 5. Overstapregeling naar een definitieve functie-uitoefening : Bij een tewerkstelling in een hogere functie zal er onmiddellijk een functietoeslag betaald worden die gelijk is aan het verschil in loon van de beroepscategorie en het loon van de functiecategorie : Beroepscategorie (oud) : loon X Functiecategorie (nieuw) : loon Y Positieve functietoeslag : Y - X = Z Een definitieve verhoging na 2 jaar waarin de functie regelmatig werd uitgeoefend zal de uitbetaling van deze functietoeslag doen stoppen vermits het hogere loon zal uitbetaald worden. Bij een definitieve tewerkstelling in een lagere functie (om gezondheidsredenen, op eigen verzoek van de betrokkene, sanctionering, verminderde beroepskennis, ...) wordt op het moment van de beslissing het huidige loon verminderd naar het referentieloon van de nieuwe functie en zal er een functietoeslag betaald worden die gelijk is aan het verschil in loon tussen het oude uurloon en het nieuwe uurloon : Beroepscategorie (oud) : loon X Functiecategorie (nieuw) : loon Y Positieve functietoeslag : Y - X = Z De uitbetaling van deze functietoeslag zal geschieden tot het einde van het 2e kalenderjaar na het jaar waarin de beslissing tot definitieve functievermindering gebeurde. De functietoeslag wordt evenwel niet geïndexeerd ("Z" blijft ongewijzigd !). Art. 6. Onverminderd de bepalingen van hoofdstuk X (loonbijslagen voor bijzondere werken) van de collectieve overeenkomst : - ontvangen de arbeiders die belast zijn met het ontkalken en ontroeten van de ketels, het reinigen van de carters, het reinigen van mazouttanks aan de binnenzijde, het lassen in aanzuig- en afvoerbuizen van baggermalens-zuigers en binnen gesloten pomplichamen, het reinigen van scheepsruimbodems (bilges), een overloon van 25% voor de duur van voormeld werk; - ontvangen de arbeiders die belast zijn met het lassen met slijtvaste elektroden in zandpompen die nog aan boord volledig gemonteerd zijn, een overloon van 50% voor de duur van voormeld werk. Art. 7. De arbeiders van de zuigers, cutters, baggermolens en sleepboten belast met het voorverwarmen der machines (stoom, diesel, turbines of elektrodiesel), het aanwakkeren en afdekken der vuren, ontvangen een vergoeding gelijk aan het uurloon van hun kwalificatie vermenigvuldigd met het aantal uren voor dit werk gepresteerd. Art. 8. Het personeel tewerkgesteld op stilliggend materieel of op materieel in herstelling, behoudt het loon van zijn categorie. Art. 9. a) De arbeiders van wacht aan boord ontvangen een vergoeding gelijk aan het aantal wachturen, vermenigvuldigd met het uurloon van de arbeider van categorie II, vastgesteld door de CAO, verhoogd met 5% behalve wanneer de wacht gedaan wordt in stromen, rivieren en kanalen bevaarbaar voor schepen van 650 ton en minder. In dat geval wordt een vergoeding betaald gelijk aan het aantal wachturen, vermenigvuldigd met het uurloon van de arbeider van categorie I, vastgesteld in de collectieve overeenkomst. Wanneer gedurende de wachturen bepaalde taken aan boord worden opgedragen aan een arbeider van categorie II, III of IV die met de wacht belast is, wordt de hieraan door deze arbeider bestede tijd vergoed tegen het uurloon van zijn kwalificatie. b) In uitzonderlijke gevallen waarin een wacht aan boord overdag en 's nachts moet worden verzekerd, met andere woorden, wanneer het personeel niet werkt ten gevolge van het slecht weder of van tijdelijk stilleggen van het werk, ontvangen de met deze wacht belaste arbeiders een vergoeding gelijk aan het loon van de categorie waartoe ze behoren. Art. 10. Overnachting aan boord van de in werking zijnde schepen is maar toegelaten voor zover deze schepen aan de arbeiders de normale verblijfsvoorwaarden waarborgen.
Hieruit volgt dat de elders vermelde betalingsvoorwaarden integraal van toepassing zijn, en dit zonder speciale verhogingen. Art. 11. Ingeval de arbeiders niet dagelijks huiswaarts keren, zijn de werkgevers verplicht de bestaande voorschriften toe te passen en te eerbiedigen en een matras, lakens en dekens te bezorgen aan elke arbeider die aan boord slaapt. De lakens zullen elke week ververst worden. HOOFDSTUK IX. Inwerkingtreding Art. 30. Deze CAO treedt in werking op 13 oktober 2011. Zij vervangt de CAO van 13 februari 1997 tot vaststelling van de arbeidsvoorwaarden van de arbeiders aan boord van het baggermaterieel en van 15 mei 1997 betreffende het overleg met de syndicale afvaardiging in de baggersector. Deze CAO wordt gesloten voor onbepaalde duur, met dien verstande dat ze te allen tijde kan worden aangepast aan bepalingen van andere in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf gesloten CAO’s.
Sectoraal medisch plan CAO van 17 december 2009 (97.027), gewijzigd door de CAO van 18 november 2010 (102.843) (K.B. 09/07/2010 - B.S. 01/09/2010) (K.B. 20/06/2011 - B.S. 04/08/2011) Invoering van een sectoraal Medisch Plan voor de Bouwvakarbeiders HOOFDSTUK I. Toepassingsgebied Art. 1. Deze CAO is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf ressorteren en op de arbeiders die zij tewerkstellen. In deze CAO verstaat men onder : - "Fonds voor bestaanszekerheid : het "Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf" - fbz-fse Constructiv, afgekort "fbz-fse Constructiv", waarvan de statuten gewijzigd werden bij CAO van 18 november 2010." - "beheerder van het medisch plan" : de verzekeringsmaatschappij waarbij het fonds voor bestaanszekerheid het sectoraal medisch plan afsluit. De in deze CAO vermelde kengetallen en codes voor het aanduiden van de werkgevers- en werknemerscategorieën en de arbeidstijdgegevens zijn deze te gebruiken in de multifunctionele kwartaalaangifte (DmfA) aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid overeenkomstig de instructies van deze dienst. HOOFDSTUK II. Aard van het voordeel en financiering Art. 2. In uitvoering van artikel 3, 15° van zijn statuten, zoals gewijzigd bij de CAO van 14 mei 2009, sluit het fonds voor bestaanszekerheid een sectoraal medisch plan af ten gunste van de arbeiders bedoeld in artikel 1 die aan de hierna bepaalde voorwaarden voldoen. Het fonds voor bestaanszekerheid staat in voor de financiering van het medisch plan. HOOFDSTUK III. Aansluiting bij het medisch plan Afdeling 1. Aansluiting bij de opstart op 1 januari 2010 Art. 3. De aansluiting en de opening van het recht op de tussenkomsten van het medisch plan bij de opstart op 1 januari 2010 gebeurt op basis van de gegevens van de DmfA-aangiftes voor het 3de en 4de kwartaal 2009. Art. 4. Voor de aansluiting bij de opstart is cumulatief vereist dat de arbeider in beide kwartalen vermeld in artikel 3 is aangegeven : - onder één of meerdere van de volgende werkgeverskengetallen : 024, 026, 044, 054; - met werknemerskengetal 015 (zonder code leerling) en/of 024; - en met andere arbeidstijdgegevens dan deze aangegeven onder de codes 030 en 050. Art. 5. Worden eveneens aangesloten bij de opstart : - de arbeiders die in het 3de kwartaal onder de in artikel 4 vermelde werkgevers- en werknemerskengetallen zijn aangegeven, met uitsluitend arbeidstijdgegevens onder code 050 op voorwaarde dat zij in minstens één van de zeven voorgaande kwartalen (4de kwartaal 2007 tot en met 2de kwartaal 2009) aangegeven zijn met effectieve arbeidsprestaties onder de in artikel 4 vermelde werkgevers- en werknemerskengetallen. Zij worden pas effectief aangesloten als zij ook nog in het 4de kwartaal 2009 zijn aangegeven onder de in artikel 4 vermelde werkgevers- en werknemerskengetallen; - de arbeiders die in het 3de kwartaal 2009 voldoen aan de in artikel 4 vermelde aangiftevereisten en die in het 4de kwartaal 2009 uitsluitend met arbeidstijdgegevens onder de code 050 zijn aangegeven onder de in artikel 4 vermelde werkgevers- en werknemerskengetallen. De arbeiders die in het 3de en 4de kwartaal 2009 met uitsluitend arbeidstijdgegevens onder code 050 zijn aangegeven onder de in artikel 4 vermelde werkgevers- en werknemerskengetallen en die niet voldoen aan de in het vorig lid bepaald vereisten, kunnen na de opstart niet aansluiten zolang zij met uitsluitend arbeidstijdgegevens onder code 050 blijven aangegeven worden.
Afdeling 2. Aansluiting na de opstart Art. 6. Voor de aansluiting en het openen van het recht op tussenkomsten van het medisch plan na de opstart is cumulatief vereist dat de arbeider gedurende twee opeenvolgende kwartalen is aangegeven : - onder één of meerdere van de volgende werkgeverskengetallen : 024, 026, 044, 054; - met werknemerskengetal 015 (zonder code leerling) en/of 024; - en met andere arbeidstijdgegevens dan deze aangegeven onder de code 030. Art. 7. In afwijking op de aansluitingsvoorwaarde dat gedurende 2 opeenvolgende kwartalen de aangiftevereisten bedoeld in artikel 6 moeten vervuld zijn, wordt het recht op tussenkomsten al geopend nadat in één kwartaal deze aangiftevereisten vervuld zijn wanneer de arbeider tijdens minstens één van de vier kwartalen die aan dat kwartaal voorafgaan werd aangegeven onder de werknemerskengetallen 027, 035 en 840, of als uitzendkracht door één of meerdere werkgevers bedoeld in artikel 1. De in het vorig lid bepaalde afwijking geldt ook bij de opstart voor de arbeiders die in het 4de kwartaal 2009 voldoen aan de in artikel 6 bedoelde aangiftevereisten en die tijdens minstens één van de vier kwartalen die aan dat kwartaal voorafgaan werd aangegeven onder de werknemerskengetallen 027, 035 en 840 of als uitzendkracht door één of meerdere werkgevers bedoeld in artikel 1. Art. 8. De aansluiting en de opening van het recht op tussenkomsten gebeuren op de eerste dag van het kwartaal waarin de vaststelling van de opening van het recht wordt gedaan. Het fonds voor bestaanszekerheid informeert de aangesloten arbeider over de mogelijkheid om individueel een bijkomende premie te betalen, waardoor hij, bij een eventuele voortzetting van het Medisch Plan, zoals voorzien in artikel 9, lid 4, een tarief zal genieten dat rekening houdt met de leeftijd waarop hij de bijkomende premie is beginnen te betalen. HOOFDSTUK IV. Beëindiging van de aansluiting bij het medisch plan Art. 9. De aansluiting bij het medisch plan en het recht op tussenkomsten worden beëindigd indien de arbeider gedurende twee opeenvolgende kwartalen niet meer voldoet aan de aangiftevereisten bepaald in artikel 6. In afwijking op het eerste lid wordt de aansluiting niet beëindigd wanneer bij faillissement van een in artikel 1 bedoelde onderneming wordt vastgesteld dat de aangiftevereisten bepaald in artikel 6 niet langer voldaan zijn wegens het ontbreken van de DmfA-gegevens voor het kwartaal waarin het faillissement wordt uitgesproken en voor het daaraan voorafgaand kwartaal. De aansluiting en het recht op tussenkomsten worden beëindigd op de eerste dag van het kwartaal waarin de beëindiging van de aansluiting en het recht op tussenkomsten worden vastgesteld. Het Medisch Plan voorziet in de mogelijkheid tot individuele voortzetting in geval van beëindiging van de aansluiting bij het Medisch Plan, onder dezelfde voorwaarden als de voorwaarden bepaald in artikel 138bis-8, 138bis-10 en 138bis-11 van de wet van 25 juni 1992 op de Landsverzekeringsovereenkomst. HOOFDSTUK V. 3de betalerssysteem Art. 10. Van zodra de beheerder van het medisch plan kan beschikken over de gegevens van de aangesloten arbeiders door de mededeling van het bestand van aangeslotenen door het fonds voor bestaanszekerheid, zal een derde betalersysteem van toepassing zijn. De aangesloten arbeiders zullen beschikken over een kaart van de beheerder van het medisch plan. De ziekenhuisfacturen zullen dankzij dit derde betalersysteem rechtstreeks door deze beheerder aan het ziekenhuis betaald worden. HOOFDSTUK VI. Overgangsregeling Art. 11. De ondernemingen bedoeld in artikel 1 kunnen de uitvoering van de in artikel 2 beoogde doelstelling niet realiseren op ondernemingsvlak met een beheerder naar eigen keuze. De ondernemingen die op de ingangsdatum van deze CAO al een medisch plan/hospitalisatieverzekering voor hun arbeiders hebben, kunnen de dekking van hun plan aanhouden tot de eerste jaarlijkse vervaldag volgend op 31 juli 2010 en uiterlijk tot 31 juli 2011.
De arbeiders die in de overgangsperiode kunnen genieten van deze dekking op ondernemingsniveau, zullen voor deze periode geen aanspraak kunnen maken op de tussenkomst van het in deze CAO bepaalde medische plan. HOOFDSTUK VII. Geldigheidsduur Art. 12. Deze CAO treedt in werking op 1 januari 2010. Zij wordt gesloten voor een onbepaalde tijd.
Hospitalisatieverzekering CAO van 18 november 2010 (102.745) (K.B. 19/06/2011 - B.S. 11/08/2011) Invoering van een Hospitalisatieverzekering voor de gezinsleden van de bouwvakarbeiders HOOFDSTUK I. Toepassingsgebied en definities Artikel 1. In deze CAO verstaat men onder : 2° Gezinsleden : de partner van de arbeider en/of het kind van de arbeider op voorwaarde dat deze personen beantwoorden aan de in de overeenkomst Hospitalisatieverzekering vastgestelde definities en dat ze aan de Belgische sociale zekerheid onderworpen zijn en bij een Belgisch ziekenfonds ingeschreven zijn; 3° Fbz-fse Constructiv : "Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf" - fbz-fse Constructiv, afgekort "fbz-fse Constructiv", waarvan de statuten gewijzigd werden bij CAO van 18 november 2010 en dat de inrichter van de Hospitalisatieverzekering is; 4° Verzekeraar : de verzekeringsmaatschappij waarmee fbz-fse Constructiv een overeenkomst voor de gezinsleden van de arbeiders van de bouwsector heeft afgesloten; 5° Overeenkomst Hospitalisatieverzekering : de onder artikel 1, 4° bedoelde overeenkomst die als bijlage bij de huidige CAO gevoegd is. HOOFDSTUK II. Aard van het voordeel Art. 2. § 1. In uitvoering van artikel 3, 15° van zijn statuten, zoals gewijzigd bij CAO van 8 juli 2010, is fbz-fse Constructiv de inrichter van een Hospitalisatieverzekering voor de gezinsleden van de arbeiders bedoeld in artikel 1. § 2. fbz-fse Constructiv staat in voor de betaling van de verzekeringspremie aan de Verzekeraar. HOOFDSTUK III. Aansluiting tot de hospitalisatieverzekering Art. 3. De aansluiting van de gezinsleden is ondergeschikt aan de aansluiting van de onder artikel 1 bedoelde arbeider bij het sectoraal Medisch Plan zoals vastgelegd bij CAO van 17 december 2009 (voor de CAO : zie hierna). Art. 4. § 1. De aansluiting van de gezinsleden is facultatief en gebeurt op vraag van de arbeider bedoeld in artikel 3. De arbeider bezorgt daartoe aan fbz-fse Constructiv, hetzij via zijn vakorganisatie of werkgever, hetzij rechtstreeks, een ingevuld en ondertekend formulier "aanvraag tot aansluiting van de gezinsleden bij de sectorale hospitalisatieverzekering". Fbz-fse Constructiv verstuurt een brief ter bevestiging van de aansluiting naar de aangeslotene. § 2. De aansluiting gebeurt volgens de modaliteiten bepaald in de overeenkomst Hospitalisatieverzekering. HOOFDSTUK IV. Bijdrage van de arbeider Art. 5. § 1. De aansluiting en de opening van het recht op tussenkomsten is ondergeschikt aan de voorafgaandelijke betaling van een bijdrage aan fbz-fse Constructiv. § 2. De bijdrage dient jaarlijks vooraf betaald te worden voor de aansluiting gedurende het volledige daaropvolgende kalenderjaar. § 3. Het bedrag van de bijdrage is gelijk aan het bedrag van de verzekeringspremie die fbz-fse Constructiv aan de Verzekeraar betaalt voor de aansluiting van de betrokken gezinsleden in toepassing van de overeenkomst Hospitalisatieverzekering die fbz-fse Constructiv heeft afgesloten. § 4. Bij gebrek aan gehele of gedeeltelijke betaling van de bijdrage voor 30 november van het jaar verstuurt fbz-fse Constructiv een brief naar de arbeider met het verzoek tot betaling binnen 15 dagen. In geval van niet-betaling binnen de voornoemde termijn verstuurt fbz-fse Constructiv een laatste herinnering via aangetekend schrijven waarbij de arbeider in gebreke wordt gesteld en aangemaand wordt om uiterlijk tegen 31 december over te gaan tot betaling.
HOOFDSTUK V. Beëindiging van de aansluiting tot de hospitalisatieverzekering Art. 6. § 1. Wanneer een arbeider niet meer is aangesloten bij het Medisch Plan vastgelegd bij CAO van 17 december 2009, neemt de aansluiting van zijn familieleden een einde op 31 december van het jaar waarvoor de bijdrage is betaald. § 2. De aansluiting van de gezinsleden neemt ook een einde : 1° wanneer het aangesloten gezinslid niet meer beantwoordt aan de criteria bepaald onder artikel 1; 2° wanneer de arbeider zelf de aansluiting van een/alle gezinslid (-leden) wenst te beëindigen en voor zover dit schriftelijk meegedeeld werd aan fbz-fse Constructiv voor 1 oktober van het lopende verzekeringsjaar; 3° bij opzegging van de overeenkomst Hospitalisatieverzekering ingevolge de niet-betaling van de bijdrage door de arbeider. De overeenkomst wordt stopgezet op 1 januari van het jaar waarvoor de bijdrage verschuldigd is; 4° in geval van stopzetting van het sectoraal Medisch Plan. HOOFDSTUK VI. Samenwerkingsakkoord Art. 7. In toepassing van de huidige CAO kan het Paritair Comité voor het bouwbedrijf de administratieve organisatie van taken toevertrouwen aan de instellingen die de huidige overeenkomst hebben ondertekend. Het doel en de omvang van dit mandaat worden uitsluitend vastgelegd volgens de modaliteiten en voorwaarden die in onderlinge overeenstemming tussen de voornoemde instellingen en de raad van bestuur van fbz-fse Constructiv werden bepaald. HOOFDSTUK VII. Geldigheidsduur Art. 8. Deze CAO treedt in werking op 1 januari 2011. Zij wordt gesloten voor onbepaalde duur.
Bijlage aan CAO 18/11/2010 tot invoering van een hospitalisatieverzekering voor de gezinsleden van de bouwvakarbeiders Overeenkomst Hospitalisatieverzekering voor de gezinsleden van de arbeiders bouwsector Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf - fbz-fse Constructiv - met bijstand in het buitenland; - met Medi-Assistance Overeenkomst hospitalisatieverzekering 1. Definities 1.1. Inrichter Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf – fbz-fse Constructiv, Koningsstraat 132 bus 1, 1000 Brussel. 1.2. AG Employee Benefits De verzekeringsmaatschappij AG insurance N.V., Emile Jacqmainlaan 53, B-1000 Brussel. Onderneming toegelaten onder code nr. 0079 – RPR Brussel – BTW BE 040.494.894. 1.3. CAO De CAO van 18 november 2010 tot invoering van een sectorale hospitalisatieverzekering ten voordele van de gezinsleden van de bouwvakarbeiders. 1.4. Medisch plan Het reglement Medisch Plan van toepassing op het sectoraal Medisch Plan Arbeiders van de Bouwsector ingevoerd bij CAO van 17 december 2009 tot invoering van een sectoraal Medisch Plan voor de bouwvakarbeiders. 1.5. Arbeider/arbeidster (= Hoofdverzekerde) De arbeider/arbeidster aangesloten bij het Medisch Plan Arbeiders van de Bouwsector, ten behoeve van wie huidige overeenkomst is afgesloten en waartoe zijn/haar gezinsleden zijn toegetreden. De
aansluiting bij de overeenkomst is maar mogelijk indien en zolang de arbeider/arbeidster is aangesloten bij het Medisch Plan. 1.6. Aangesloten gezinslid (= bijverzekerde); Het gezinslid van de arbeider/arbeidster dat bij huidige overeenkomst wordt aangesloten. 1.7. Bijdrage Het bedrag verschuldigd door de arbeider/arbeidster aan de Inrichter voor de aansluiting van zijn/haar gezinsleden. 1.8. Premie Het bedrag door AG Employee Benefits gevraagd als tegenprestatie voor zijn verbintenissen. 1.9. Verzekeringsjaar Het jaar dat begint op de datum van invoegetreding van de huidige overeenkomst en dat op elke verjaardag ervan vernieuwd wordt. 1.10. Vrijstelling Deel van de terugbetaalbare kosten dat ten laste blijft van de aangeslotene en waarvan het bedrag wordt bepaald in punt 7 van het Medisch Plan. Bij een bevalling wordt er slechts één enkele vrijstelling afgetrokken voor de moeder en het kind, voor zover het geheel van de familie reeds aangesloten is bij deze overeenkomst. Wanneer verschillende verzekerden van éénzelfde gezin betrokken zijn bij éénzelfde ongeval wordt de vrijstelling slechts éénmaal toegepast. 1.11. Voorafbestaande aandoeningen De ziekten, ongevallen, zwangerschappen en bevallingen die zich hebben voorgedaan vóór de aansluitingsdatum of waarvan de oorzaak (oorzaken) vóór die datum ligt (liggen). 1.12. Wachttijden Stageperiodes die ingaan op de datum van aansluiting van het aangesloten gezinslid. De kosten voor zorgen verstrekt tijdens deze periodes worden door AG Employee Benefits niet terugbetaald, behalve deze vermeld onder punt 5.2. De definities opgenomen in punt 1.6 tot en met 1.14 en 1.17 tot en met 1.21 van het Medisch Plan, zijn eveneens van toepassing op huidige overeenkomst. 2. Contracterende partijen en ingangsdatum van de overeenkomst De overeenkomst wordt gesloten tussen Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf - fbz-fse constructiv, Koningstraat 132 bus 1 1000 BRUSSEL hierna "Inrichter" genoemd, En AG Insurance N.V., Emile Jacqmainlaan 53 - B-1000 Brussel, onderneming toegelaten onder het codenummer 0079, RPR Brussel, hierna "AG Employee Benefits" genoemd. De overeenkomst treedt in voege op 1 januari 2011 en wordt gesloten voor de duur van één jaar. Op het einde van elk verzekeringsjaar wordt de overeenkomst, stilzwijgend hernieuwd voor de duur van één jaar, behalve bij opzegging door één van de partijen, per aangetekende brief die minstens zes maanden vóór het einde van het verzekeringsjaar wordt verzonden. 3. Type van overeenkomst Deze beroepsgebonden ziektekostenverzekeringsovereenkomst is bijkomend aan het sectoraal Medisch Plan Arbeiders Bouwsector, ingevoerd door de CAO van 17 december 2009. Het einde van dit sectoraal plan brengt eveneens het einde met zich mee van de huidige overeenkomst. 4. Wie wordt aangesloten ? Elke arbeider/arbeidster die ressorteert onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, die beantwoordt aan de aansluitingsvoorwaarden bepaald in de artikelen 3 tot en met 7 van de CAO van 17 december 2009 en aangesloten is bij het Medisch Plan voor de arbeiders tewerkgesteld in het Bouwbedrijf, kan de aansluiting van de leden van zijn gezin vragen, voor zover deze aan de Belgische Sociale Zekerheid onderworpen zijn en ingeschreven zijn bij een Belgisch ziekenfonds. In dat geval
dient de aansluiting te worden gevraagd van alle gezinsleden die beantwoorden aan de gestelde criteria, behoudens bestaande hospitalisatieverzekering. Onder gezinsleden dient te worden verstaan : a) de partner van de arbeider/arbeidster : de echtgenoot of echtgenote van de arbeider, OF de persoon met wie een samenlevingscontract werd afgesloten, met uitzondering van familieleden; OF De op hetzelfde adres samenwonende partner, met uitzondering van familieleden. b) Het kind van de arbeider/arbeidster : elk kind van de arbeider of de partner waarmee hij gehuwd is of samenwoont en die kinderbijslag krijgt : - kinderen die op hetzelfde adres wonen; - kinderen die voor hun studies elders wonen; - kinderen voor wie alimentatiegeld betaald wordt; - kinderen voor wie de arbeider of de partner een co-ouderschapsregeling heeft; Worden eveneens beschouwd als kinderen van de arbeider : de mindervalide kinderen die een inkomensvervangende- en/of integratietegemoetkoming genieten, evenals de mindervalide kinderen die recht geven op kinderbijslag. De aanvraag tot aansluiting van de gezinsleden gebeurt door middel van het toetredingsformulier ter beschikking gesteld door de inrichter. Dit naar behoren ingevuld toetredingsformulier dient via de syndicale organisatie, de werkgever of rechtstreeks terug bezorgd te worden aan de inrichter. Indien het toetredingsformulier tijdig werd teruggestuurd, ontvangt de arbeider vanwege de inrichter de bevestiging van de aansluiting van de gezinsleden, voor zover de bijdrage betaald is. 5. Medische formaliteiten, voorafbestaande aandoeningen en wachttijden 5.1. Medische formaliteiten Er gelden geen medische formaliteiten, tenzij in geval van laattijdige aansluiting zoals voorzien onder punt 5.3 hieronder. In dit laatste geval, bij laattijdige aansluiting, kan AG Employee Benefits, conform het medisch acceptatiebeleid, de aansluiting weigeren of uitstellen, een extra bijdrage als gevolg van medische formaliteiten (medische bijpremie) aanrekenen en bepaalde aandoeningen uitsluiten. De uitsluitingen en extra bijdrage als gevolg van medische formaliteiten worden per brief door AG Employee Benefits aan de kandidaat-aangeslotene meegedeeld. Om te worden aangesloten, dient deze laatste een voor akkoord ondertekende kopie ervan aan AG Employee Benefits terug te sturen. Het bedrag van de bijpremies/extra bijdrage als gevolg van medisch formaliteiten wordt aan de inrichter en aan het aangesloten gezinslid meegedeeld. 5.2. Wachttijd Er geldt een algemene wachttijd van 6 maanden. De wachttijd vervalt voor : - ongevallen; - acute infectieziekten; - ziekten van pasgeborenen, voor zover alle aansluitbare gezinsleden zijn aangesloten. 5.3. Aansluitingsmodaliteiten Voor de gezinsleden van de arbeiders/arbeidsters die vóór 1 januari 2011 reeds aangesloten zijn bij het Medisch Plan, gelden inzake aansluiting volgende bepalingen : - Het naar behoren ingevuld toetredingsformulier wordt vóór 1 januari 2011 aan de inrichter bezorgd en de inrichter ontvangt de volledige betaling van de jaarlijkse bijdrage vóór 1 januari 2011 : - elk gezinslid wordt vanaf 1 januari 2011 aangesloten zonder medische formaliteiten; - de wachttijd wordt herleid naar 3 maanden. In de periode van 1 januari tot 31 maart 2011 worden de hospitalisatiekosten alleen terugbetaald als de verzekerde opname het gevolg is van een ongeval of een acute infectieziekte. - Indien het naar behoren ingevuld toetredingsformulier na 31 december 2010 aan de inrichter bezorgd wordt of de inrichter de volledige betaling van de jaarlijkse bijdrage na 1 januari 2011 ontvangt, wordt de aansluiting als laattijdig beschouwd en gelden volgende bepalingen : - er dient een medische vragenlijst vervolledigd te worden. De aansluiting is afhankelijk van de medische acceptatie door AG Employee Benefits, overeenkomstig zijn algemeen beleid ter zake; - de voorafbestaande aandoeningen zijn van de waarborg uitgesloten. De waarborg wordt evenwel verleend indien het aangesloten gezinslid in het jaar volgend op de aansluitingsdatum geen enkele geneeskundige behandeling heeft ondergaan in verband met de voorafbestaande aandoening;
- de aansluiting gaat in op de eerste dag van het kwartaal dat volgt op of samenvalt met het verstrijken van een periode van 10 maanden te rekenen vanaf de datum waarop de aanvraag werd ingediend en voor zover de persoon medisch aanvaard werd; - er geldt geen wachttijd; - de jaarlijkse bijdrage wordt met 10% verhoogd (eventuele extra bijdrage als gevolg van medische formaliteiten niet inbegrepen). Voor de gezinsleden van de bij het Medisch Plan aangesloten arbeiders/arbeidsters, die een eigen verzekering genieten, gelden volgende bepalingen : - er wordt geopteerd om toe te treden bij de hospitalisatieverzekering van de bouwsector : - elk gezinslid wordt onmiddellijk, zonder wachttijd noch medische formaliteiten, aangesloten na de vervaldatum van de eigen polis; - het is noodzakelijk om hiervoor de inrichter in het bezit te stellen van het toetredingsformulier en het verzekeringsattest met vermelding van vervaldag, afgeleverd door de verzekeraar van het gezinslid. - de gezinsleden verliezen buiten hun wil de dekking van de eigen bestaande verzekering : - elk gezinslid wordt vanaf de einddatum van de vorige hospitalisatieverzekering, zonder wachttijd noch medische formaliteiten, aangesloten op voorwaarde dat het toetredingsformulier en het verzekeringsattest binnen de 3 maanden na het verlies van de dekking aan de inrichter wordt bezorgd; - zo niet, wordt de aansluiting als laattijdig aanschouwd en zijn volgende bepalingen van toepassing : - er dient een medische vragenlijst vervolledigd te worden. De aansluiting is afhankelijk van de medische acceptatie door AG Employee Benefits, overeenkomstig zijn algemeen beleid ter zake; - de voorafbestaande aandoeningen zijn van de waarborg uitgesloten. De waarborg wordt evenwel verleend indien het aangesloten gezinslid in het jaar volgend op de aansluitingsdatum geen enkele geneeskundige behandeling heeft ondergaan in verband met de voorafbestaande aandoening; - de aansluiting gaat in op de eerste van het kwartaal dat volgt op of samenvalt met het verstrijken van een periode van 10 maanden te rekenen vanaf de datum waarop de aanvraag werd ingediend en voor zover de persoon medisch aanvaard werd; - er geldt geen wachttijd; - de jaarlijkse bijdrage wordt met 10% verhoogd (eventuele extra bijdrage als gevolg van medische formaliteiten niet inbegrepen). Voor de gezinsleden van een arbeider/arbeidster tewerkgesteld in de sector na 1 januari 2011 gelden volgende bepalingen : - indien het toetredingsformulier bezorgd en de bijdrage betaald werd aan de inrichter binnen de 3 maanden na de datum waarop de arbeider/arbeidster werd geïnformeerd van de mogelijkheid om de gezinsleden aan te sluiten geldt het volgende : - de aansluiting van de gezinsleden gaat in op de aansluitingsdatum van de arbeider/arbeidster bij het Medisch Plan; - een wachttijd van 6 maanden. In deze periode van 6 maanden worden de hospitalisatiekosten alleen terugbetaald als de verzekerde opname het gevolg is van een ongeval of van een acute infectieziekte; - geen medische formaliteiten. - indien het toetredingsformulier niet tijdig aan de inrichter bezorgd werd of de bijdrage niet tijdig aan de inrichter betaald werd, wordt de aansluiting als laattijdig aanschouwd en geldt het volgende : - er dient een medische vragenlijst vervolledigd te worden. De aansluiting is afhankelijk van de medische acceptatie door AG Employee Benefits, overeenkomstig zijn algemeen beleid ter zake; - de voorafbestaande aandoeningen zijn van de waarborg uitgesloten. De waarborg wordt evenwel verleend indien het aangesloten gezinslid in het jaar volgend op de aansluitingsdatum geen enkele geneeskundige behandeling heeft ondergaan in verband met de voorafbestaande aandoening; - de aansluiting gaat in op de eerste dag van het kwartaal dat volgt op of samenvalt met het verstrijken van een periode van 10 maanden te rekenen vanaf de datum waarop de aanvraag werd ingediend en voor zover de persoon medisch aanvaard werd; - er geldt geen wachttijd; - de jaarlijkse bijdrage wordt met 10% verhoogd (eventuele extra bijdrage als gevolg van medische formaliteiten niet inbegrepen). De volgende bepalingen gelden bij wijziging van de gezinssituatie : - de arbeider deelt de wijziging van de gezinssituatie mee aan de inrichter; - indien het toetredingsformulier binnen de 3 maanden na de wijziging van de gezinssituatie bezorgd en de bijdrage betaald werd aan de inrichter, betreft het een tijdige aansluiting en - is er geen wachttijd; - zijn er geen medische formaliteiten;
- indien het toetredingsformulier niet tijdig aan de inrichter bezorgd werd of de bijdrage niet tijdig betaald werd aan de inrichter, wordt de aansluiting als laattijdig aanschouwd en geldt het volgende : - er dient een medische vragenlijst vervolledigd te worden. De aansluiting is afhankelijk van de medische acceptatie door AG Employee Benefits, overeenkomstig zijn algemeen beleid ter zake; - de voorafbestaande aandoeningen zijn van de waarborg uitgesloten. De waarborg wordt evenwel verleend indien het aangesloten gezinslid in het jaar volgend op de aansluitingsdatum geen enkele geneeskundige behandeling heeft ondergaan in verband met de voorafbestaande aandoening; - de aansluiting gaat in op de eerste dag van het kwartaal dat volgt op of samenvalt met het verstrijken van een periode van 10 maanden te rekenen vanaf de datum waarop de aanvraag werd ingediend en voor zover de persoon medisch aanvaard werd; - er geldt geen wachttijd; - de jaarlijkse bijdrage wordt met 10% verhoogd (eventuele extra bijdrage als gevolg van medische formaliteiten niet inbegrepen). 6. Einde van de aansluiting De aansluiting van de gezinsleden wordt beëindigd : - bij beëindiging van de aansluiting van de arbeider/arbeidster bij het Medisch Plan; - wanneer het aangesloten gezinslid niet meer beantwoordt aan de criteria bepaald onder punt 4; - wanneer de arbeider zelf de aansluiting van een aangesloten gezinslid wenst te beëindigen en voor zover dit aan de inrichter schriftelijk meegedeeld werd vóór 1 oktober van het lopende verzekeringsjaar; - in geval van stopzetting van het sectoraal Medisch Plan. De aansluiting van de gezinsleden neemt een einde op 31 december van het jaar waarvoor de bijdrage is betaald. 7. Waarborgen en terugbetalingsmodaliteiten De tussenkomsten en modaliteiten, zoals beschreven in de punten 2, 6 tot en met 13 van het Medisch Plan Arbeiders van de Bouwsector, waarmee huidige overeenkomst samenhangt, zijn onverkort van toepassing op deze overeenkomst. Worden bijkomend gewaarborgd krachtens deze overeenkomst : - de wiegendoodtest van het aangesloten kind; - de verblijfskosten van de moeder of de vader in dezelfde kamer als deze van het verpleegde kind voor zover het kind en één van beide ouders verzekerd zijn en de aanwezigheid van de ouder beschouwd wordt als medisch noodzakelijk voor de behandelende geneesheer. 8. Hoeveel bedragen de door de inrichter verschuldigde premies en wanneer dienen ze betaald te worden ? Bij de invoegetreding van de overeenkomst bedragen de jaarlijkse premies (belastingen en RIZIVbijdrage inclus) : Premie volwassene 135,00 EUR Premie kind 67,78 EUR = kind jonger dan 25 jaar dat recht geeft op kinderbijslag. Voor de laattijdige aansluitingen zoals omschreven in punt 5, worden de bijdragen met 10% verhoogd (eventuele extra bijdrage als gevolg van medische formaliteiten niet inbegrepen). De jaarlijkse premies, gedeeld door vier, zijn trimestrieel achteraf betaalbaar. De bijdragen die ten laste zijn van de arbeider/arbeidster worden geïnd door de inrichter. Op elke vervaldag betaalt de inrichter aan AG Employee Benefits de premies voor het geheel van de aangeslotenen. Deze premie kan verhoogd worden met eventuele toekomstige belastingen. Deze storting gebeurt op basis van een borderel dat wordt opgemaakt door AG Employee Benefits. De premies zijn voor elk aangesloten gezinslid betaalbaar vanaf de eerste dag van het kwartaal van de aansluiting tot de laatste dag van het kwartaal waarin zijn aansluiting wordt beëindigd. Op elke jaarlijkse vervaldatum kan de premie/de bijdrage aangepast worden op grond van het indexcijfer der consumptieprijzen. Bovendien kan de premie op elke jaarvervaldag aangepast worden aan de kosten van de diensten die gedekt worden door de private ziektekostenverzekering op grond van het specifieke indexcijfer - waarborg éénpersoonskamer - indien en voor zover de evolutie van dit indexcijfer deze van het indexcijfer der consumptieprijzen overschrijdt. De aanpassing gebeurt op basis van de verhouding tussen het globale indexcijfer van het 1ste trimester gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad eind mei van het jaar dat de vervaldag voorafgaat en het globale indexcijfer van het 1ste trimester dat een jaar vroeger in werking is getreden (vierde trimester 2008 = 100)." 9. Wat gebeurt er indien de premies niet betaald worden ?
Indien de premies niet worden betaald binnen de termijn vermeld op het premieborderel, stuurt AG Employee Benefits een aangetekende brief, waarin de inrichter wordt gewezen op de gevolgen van de niet-betaling. Vijftien dagen na de verzending van die brief, wordt de waarborg van rechtswege geschorst. De waarborg wordt opnieuw van kracht om 24 uur op de dag na de volledige betaling, aan AG Employee Benefits, van de onbetaalde premies. Tijdens de hierboven bedoelde schorsingsperiode behoudt AG Employee Benefits zich het recht voor deze overeenkomst op te zeggen met uitwerking ten vroegste 6 maanden te rekenen vanaf de datum van de aangetekende brief. 10. Territoriale begrenzing De waarborg wordt verleend over de gehele wereld. 11. Nietigheid van aansluiting of weigering van tussenkomst - AG Employee Benefits kan de nietigheid van de aansluiting niet inroepen wegens een onjuiste of onvolledige verklaring, behalve in geval van opzettelijke verzwijging of onjuist meedelen van gegevens. - Het aangesloten gezinslid moet elke ziekenhuisopname aangeven overeenkomstig de bepalingen van punt 9 van het Medisch Plan. Hij/zij moet bovendien aan AG Employee Benefits alle nuttige inlichtingen verstrekken en op de vragen antwoorden die worden gesteld, teneinde de omstandigheden en de omvang van de schade te kunnen vaststellen. Indien deze verplichting niet wordt nageleefd en daardoor een nadeel ontstaat voor AG Employee Benefits, dan kan deze aanspraak maken op een vermindering van de prestatie tot beloop van het door hem geleden nadeel. Ingeval van bedrieglijk opzet kan de verzekeraar de tussenkomst weigeren. 12. Geschillen Eventuele betwistingen van een door AG Employee Benefits of de inrichter meegedeelde beslissing moeten AG Employee Benefits binnen 30 dagen na de mededeling schriftelijk worden bevestigd. Na verloop van die termijn wordt de beslissing als aanvaard beschouwd, behoudens toepassing van de regels inzake verjaring. Betwistingen van medische aard worden voorgelegd aan de behandelende arts van het aangesloten gezinslid enerzijds en aan de adviserende arts van AG Employee Benefits anderzijds. Indien beide artsen het niet eens zijn, wijzen ze in gemeen overleg een derde arts aan. Bij gebrek aan overeenstemming over deze aanduiding, zal de derde arts op verzoek van de meest gerede partij worden aangewezen door de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg te Brussel. De beslissing van de derde arts wordt uitgevoerd, behoudens bij de rechtbank ingesteld verhaal. Elke partij draagt de kosten en erelonen van haar arts. De kosten van de aanwijzing en de erelonen van de derde arts worden door beide partijen, elk voor de helft, gedragen. 13. Verhaal tegen derden Door het feit zelf dat de terugbetaling door AG Employee Benefits verschuldigd is, of reeds verricht is, treedt deze laatste in de plaats van het aangesloten gezinslid op om verhaal uit te oefenen tegen de aansprakelijke derden. Of tegen een ziekenhuis of een verstrekker, wanneer de gefactureerde kostprijs de normale grenzen van het redelijk overschrijdt. Het aangesloten gezinslid mag zonder schriftelijke toestemming van AG Insurance geheel noch gedeeltelijk afzien van verhaal tegen derden die aansprakelijk zijn voor een ziekte of een ongeval. 14. Toepasselijke wetgeving en bevoegde rechtbanken De Belgische wetgeving is van toepassing op deze overeenkomst die meer bepaald geregeld wordt door de wet op de landverzekeringsovereenkomst van 25 juni 1992. Enkel de Belgische rechtbanken zijn bevoegd. 15. Kan de inrichter de overeenkomst wijzigen of stopzetten ? Op het einde van elk verzekeringsjaar kan de inrichter de overeenkomst wijzigen of stopzetten, binnen de perken van de contractuele bepalingen. Bij elke wijziging maakt AG Employee Benefits een genummerde bijlage bij deze overeenkomst op, die aan de inrichter wordt overhandigd. Indien de wijziging betrekking heeft op de dekkingsvoorwaarden of een invloed heeft op de rechten of de bijdrage van de aangesloten gezinsleden, dan worden zij hiervan geïnformeerd.
16. Kan AG Employee Benefits de voorwaarden van huidige overeenkomst wijzigen ? In geval van belangrijke veranderingen in de sociale zekerheid of in de wet op de ziekenhuizen, kan AG Employee Benefits, op het einde van elk verzekeringsjaar, de verzekeringsvoorwaarden wijzigen. Bij een verhoging van de reële kostprijs van de verzekerde prestaties kan AG Employee Benefits eveneens de premies aanpassen. Deze wijzigingen en aanpassingen worden aan de inrichter gemeld via een brief, die minstens 9 maanden vóór het einde van het verzekeringsjaar wordt verstuurd. De inrichter heeft het recht de overeenkomst op te zeggen uiterlijk 6 maanden voor de jaarvervaldag. De overeenkomst eindigt dan op deze vervaldag. 17. Wat gebeurt er indien het aangesloten gezinslid het voordeel van deze verzekering verliest (beëindiging van de aansluiting of opzegging van de overeenkomst) ? Elk aangesloten gezinslid kan, ingeval van verlies van het voordeel van deze verzekering, een andere dan beroepsgebonden ziektekostenverzekering afsluiten, waarbij hij van volgende voordelen geniet indien voldaan aan de toekenningsvoorwaarden verder gespecificeerd : - voor de andere dan beroepsgebonden verzekering gelden geen medische formaliteiten of wachttijden; - er zijn geen bijkomende uitsluitingen van voorafbestaande aandoeningen of bijkomende beperkingen van medische aard bij het sluiten van de andere dan beroepsgebonden ziektekostenverzekering; - de te betalen premie is die van het individuele tarief in overeenstemming met zijn leeftijd bij aansluiting bij de andere dan beroepsgebonden ziektekostenverzekering; - De verzekerde waarborg van de andere dan beroepsgebonden verzekering is gelijksoortig met die van deze overeenkomst. De algemene voorwaarden zijn die van de andere dan beroepsgebonden ziektekostenverzekeringen die van kracht zijn bij de voortzetting, maar aangepast om rekening te houden met de bovengenoemde voordelen. Toekenningsvoorwaarden Deze voordelen worden verleend indien aan de volgende voorwaarden is voldaan : - de arbeider/arbeidster aangesloten bij het Medisch Plan en van wie het gezinslid is aangesloten, moet gedurende de twee jaren die voorafgaan aan het verlies van het Medisch Plan, ononderbroken aangesloten geweest zijn bij een of meer opeenvolgende ziektekostenverzekeringen, afgesloten bij een verzekeringsonderneming. Deze voorwaarde is niet van toepassing ingeval van pensionering, conventioneel brugpensioen, overlijden arbeider/arbeidster aangesloten bij het Medisch Plan voor zover de aansluiting gebeurt is op het tijdstip waarop aan de aansluitingsvoorwaarden was voldaan. Deze voorwaarde geldt evenmin ingeval van echtscheiding of voor het kind dat niet langer aan de aansluitingsvoorwaarden voldoet, en voor zover de aansluiting gebeurd is op het tijdstip waarop aan de aansluitingsvoorwaarden was voldaan. In dat geval moet de aanvraag betrekking hebben op alle aangeslotenen van eenzelfde gezin die op hetzelfde tijdstip het voordeel van de verzekering verliezen. De aanvraag tot de andere dan beroepsgebonden ziektekostenverzekering moet hetzij schriftelijk, hetzij elektronisch ingediend worden binnen 30 dagen te rekenen vanaf de dag van ontvangst van de informatie uitgaande van de inrichter, of de vereffenaar met betrekking tot de mogelijkheid tot individuele verderzetting. Hiertoe worden door AG Employee Benefits specifieke documenten ter beschikking gesteld. Een aangesloten gezinslid dat het voordeel van de verzekering verliest om een andere reden dan het verlies van dekking door het Medisch Plan van de hoofdverzekerde, beschikt over een termijn van 105 dagen om de individuele voortzetting aan te vragen. Deze termijn begint te lopen vanaf het ogenblik waarop het aangesloten gezinslid het voordeel van de verzekering verliest. - De andere dan beroepsgebonden verzekering moet in voege treden op de dag waarop de aansluiting bij de overeenkomst beëindigd wordt. Bij beëindiging van de aansluiting of opzegging van de overeenkomst zal AG Employee Benefits slechts de kosten van ziekenhuisopname en ambulante medische verzorging vergoeden die gemaakt werden tijdens de verzekerde periode. Bijzonder geval van een aan de gang zijnde ziekenhuisopname : Wanneer de aansluiting wordt beëindigd zonder dat de overeenkomst is opgezegd, zal AG Employee Benefits de kosten terugbetalen van de op dat ogenblik aan de gang zijnde ziekenhuisopname en dit gedurende maximum 180 dagen, vanaf de beëindiging van de aansluiting. 18. Bescherming van de persoonlijke levenssfeer
De inzameling van persoonsgegevens en het gebruik ervan verloopt conform de bepalingen van de Belgische privacywetgeving. AG Employee Benefits, verantwoordelijke voor de verwerking, kan de verkregen persoonsgegevens verwerken met het oog op en in het kader van het verlenen en het beheer van verzekeringsdiensten in het algemeen, het beheer van het cliëntenbestand, het opmaken van statistieken. Deze gegevens worden niet meegedeeld aan derden, behoudens voor zover hiertoe voor AG Employee Benefits een wettelijke of contractuele verplichting of een gewettigd belang bestaat. In voorkomend geval kunnen deze gegevens meegedeeld worden aan en verwerkt worden door de professionele raadgevers en tussenpersonen waarop de inrichter een beroep doet. In het kader van de beschrijving van het risico of de aangifte van een schadegeval vertrouwt het aangesloten gezinslid gegevens toe aan de maatschappij betreffende zijn/haar gezondheid. Deze gegevens worden enkel verwerkt onder de verantwoordelijkheid van een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg en de toegang ertoe is beperkt tot die personen die ze nodig hebben voor de uitoefening van hun taken. Elke aangeslotene heeft het recht om de gegevens die hem betreffen in te kijken en in voorkomend geval, te verbeteren. De informatie door AG Employee Benefits aan de inrichter met betrekking tot een schadegeval beperkt zich tot een overzicht van uitbetalingen en kan in geen enkel geval betrekking hebben op gegevens van medische aard. 19. Controle en behandeling van klachten De Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen (CBFA) is belast met de controle van verzekeringen en meer bepaald van deze verzekeringsovereenkomst. Onverminderd het verhaal in rechte kan elke klacht met betrekking tot deze overeenkomst schriftelijk gericht worden aan : AG Insurance NV Ombudsdienst Emile Jacqmainlaan 53 1000 Brussel E-mail :
[email protected] Indien de oplossing die de verzekeringsmaatschappij voorstelt geen voldoening schenkt, kan het geschil voorgelegd worden aan : Ombudsman van de Verzekeringen De Meeûsplantsoen 35 1000 Brussel E-mail : infombudsman.as AG Employee Benefits verbindt er zich toe aan de inrichter een jaarlijkse reporting over te maken van de klachten en geschillen met betrekking tot de overeenkomst Hospitalisatieverzekering. Informatieverplichting De inrichter verklaart vanwege AG Insurance de informatie te hebben ontvangen, zoals voorzien in het nieuwe artikel 138bis-9 van de wet van 25 juni 1992 op de Landverzekeringsovereenkomst betreffende de mogelijkheid voor de arbeider/arbeidster om individueel een bijkomende premie te betalen voor de aangesloten gezinsleden, waardoor de premie van de voortgezette andere dan beroepsgebonden hospitalisatieverzekering, berekend wordt rekening houdend met de leeftijd waarop de arbeider/arbeidster en/of het aangesloten gezinslid de bijkomende premies is beginnen te betalen. In dit kader heeft de inrichter de informatie ontvangen betreffende de verzekering AG Care Vision, waarmee niet enkel de leeftijd ingeval van voortzetting wordt vastgeklikt, maar eveneens de beroepsbonden verzekering aangevuld kan worden. De inrichter neemt nota van het feit dat indien de premiebetalingen in AG Care Vision worden stopgezet, de verzekerde ook de instapleeftijd verliest. Ter ondersteuning van deze wettelijke informatieverplichting in hoofde van de inrichter zal AG Employee Benefits de informatie die zij heeft overgemaakt aan de inrichter betreffende de mogelijkheid voor de om individueel een bijkomende premie te betalen, eveneens meedelen aan het aangesloten gezinslid bij het overhandigen van de Medi-Assistancekaart. Hiermee neemt AG Employee Benefits echter niet de verantwoordelijkheid voor deze informatieverplichting van de inrichter over. Het feit dat de aangesloten gezinsleden werd geïnformeerd door AG Employee Benefits via de begeleidende brief met de Medi-Assistancekaart, ontslaat bijgevolg de inrichter niet van zijn informatieverplichting.
Aanvullend pensioen CAO van 3 december 2009 (97.008), gewijzigd door de CAO van 18 augustus 2011 (105.880) (K.B. 06/12/2010 - B.S. 23/12/2010) (K.B. 13/03/2012 - B.S. 04/07/2012) Wijziging en coördinatie van het pensioenreglement en het solidariteitsreglement vastgelegd Artikel 1. Voorwerp van de CAO Deze CAO wordt gesloten in uitvoering van artikel 10 van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingsstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid. Deze wet wordt verder in deze CAO aangeduid als WAP. Deze CAO heeft als enig onderwerp de invoering van een sociaal sectoraal pensioenstelsel dat twee luiken omvat : - de pensioentoezegging van het type "cash balance" die bepaald is in het pensioenreglement dat bijlage 1 vormt van deze CAO, en - de solidariteitstoezegging die bepaald is in het solidariteitsreglement, dat bijlage 2 vormt van deze CAO. Art. 2. Definities Voor de toepassing van deze CAO dienen de begrippen hierin opgenomen te worden verstaan in hun betekenis zoals bepaald in de WAP en diens uitvoeringsbesluiten. Bovendien hebben de begrippen die met een hoofdletter geschreven zijn de betekenis die eraan gegeven wordt in het pensioenreglement en/of het solidariteitsreglement, gehecht als bijlagen 1 en 2 aan deze CAO. Art. 3. Toepassingsgebied Deze CAO is van toepassing op de werkgevers en op de arbeiders van de ondernemingen die onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf ressorteren. Onder "arbeiders" verstaat men : zowel de arbeiders als de arbeidsters. Art. 4. Inrichter Het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de aanvullende pensioenen van de werklieden uit het bouwbedrijf" treedt op als de inrichter van het sociaal sectoraal pensioenstelsel. Art. 5. Keuze van pensioenstelling en beheer van het sociaal sectoraal pensioenstelsel Het organisme voor de financiering van de pensioenen Pensio B OFP, treedt op als instelling voor bedrijfspensioenvoorziening, belast met het beheer en de uitvoering van het sociaal sectoraal pensioenstelsel. Het beheer en de uitvoering van het sociaal sectoraal pensioenstelsel worden door Pensio B OFP waargenomen volgens de beheersregels vervat in de beheersovereenkomst die de inrichter heeft gesloten met de OFP. Deze beheersovereenkomst vormt bijlage 3 van deze CAO en maakt er integraal deel van uit. Art. 6. Pensioentoezegging De regels en modaliteiten inzake uitvoering van de pensioentoezegging, alsook de rechten en verplichtingen van de inrichter, de aangeslotenen en hun begunstigden zijn vastgelegd in het pensioenreglement dat als bijlage 1 aan deze CAO is gevoegd. Het pensioenreglement vervat in bijlage 1 maakt integraal deel uit van deze CAO. Art. 7. Solidariteitstoezegging De regels en modaliteiten inzake uitvoering van de solidariteitstoezegging, alsook de rechten en verplichtingen van de inrichter, de aangeslotenen en hun begunstigden zijn vastgelegd in het solidariteitsreglement, dat als bijlage 2 aan deze CAO is gevoegd. De regels betreffende de financiering van de solidariteitstoezegging zijn opgenomen in het solidariteitsreglement. Het solidariteitsreglement vervat in bijlage 2 maakt integraal deel uit van deze CAO. Art. 8. Procedure van uitdiensttreding De aangeslotene wordt beschouwd als "uitgetreden" wanneer een van volgende drie situaties zich voordoet :
1° de aangeslotene brengt het pensioenfonds schriftelijk op de hoogte van de beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst op het einde van zijn tewerkstelling in de sector; 2° het pensioenfonds stelt op basis van een DIMONA vast dat de aangeslotene zijn werkgever heeft verlaten en dat gedurende de twee opeenvolgende kwartalen geen DmfA door een werkgever werd gedaan; 3° gedurende twee opeenvolgende kwartalen werd geen DmfA door een werkgever gedaan. In dit geval wordt naar de aangeslotene een brief gestuurd waarin gevraagd wordt zijn uittreding te bevestigen. De aangeslotene wort beschouwd als "uitgetreden" bij ontvangst van bevestiging. Indien de aangeslotene echter binnen de drie maanden geen gevolg heeft gegeven aan de vraag tot bevestiging, wordt hij alsnog beschouwd als "uitgetreden". Vanaf het ogenblik dat de aangeslotene beschouwd wordt als "uitgetreden" is artikel 31, § 1, tweede en derde lid van de WAP van toepassing. Art. 9. Inwerkingtreding van het sociaal sectoraal pensioenstelsel Het sociaal sectoraal pensioenstelsel treedt in werking op 1 januari 2007. Art. 10. Inwerkingtreding, duur en opzegging van de CAO § 1. Deze CAO treedt in werking op 1 januari 2007 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.
Bijlage 1 PENSIOENREGLEMENT - CONSTRUO PLAN INLEIDING Art. 1. Doel en situering 1.2. In toepassing van artikel 10 van de wet van 28 april 2003 (WAP) heeft de CAO "Sociaal Sectoraal Pensioenstelsel" een Sociaal Sectoraal Pensioenstelsel ingevoerd dat twee luiken omvat hernomen in de bijlagen van deze CAO : - een pensioentoezegging die bepaald is in het huidige Pensioenreglement; - een solidariteitstoezegging die bepaald is in een Solidariteitsreglement. 1.3. De pensioentoezegging bepaald in het huidige Pensioenreglement is van het type cash balance, die vanaf 1 januari 2007 ingericht wordt en kent een aanvullend pensioen toe ten voordele van de Arbeiders tewerkgesteld in de sector die aan de hierna in artikel 5 bepaalde aansluitingsvoorwaarden voldoen. HOOFDSTUK I. Definities Art. 4. Definities Voor de toepassing van het Pensioenreglement, hebben de begrippen met een hoofdletter de betekenis eraan gegeven in dit artikel. 4.2bis. Aanvullende Dotatie : de dotatie voor een bedrag van 500 EUR. 4.4. Arbeider : een werknemer verbonden krachtens een arbeidsovereenkomst voor arbeiders, zoals bepaald in de toepasselijke wetgeving terzake. Voor alle duidelijkheid wordt gepreciseerd dat personen tewerkgesteld als uitzendkracht, via uitzendarbeid of terbeschikkingstelling, alsook deze tewerkgesteld krachtens een overeenkomst voor studentenarbeid, leerovereenkomst of leerverbintenis, niet beschouwd worden als Arbeiders. 4.26. Referteloon : een onderscheid wordt gemaakt tussen het Referteloon van een Effectieve Dienstperiode, dit wil zeggen het Referteloon gerelateerd aan een Effectieve Dienstperiode en het Referteloon van een Gelijkgestelde Periode, dit wil zeggen het Referteloon gerelateerd aan een Gelijkgestelde Periode. Referteloon van een Effectieve Dienstperiode : het loon op basis waarvan de Dotatie vermeld in artikel 6 van het Pensioenreglement wordt bepaald en dat gelijk is aan 108% maal 1,0368 van het aan sociale zekerheidsbijdragen onderhevig loon zoals dit uitdrukkelijk blijkt uit de betrokken kwartaalstaat voor de R.S.Z./DmfA-aangifte. Voor alle duidelijkheid wordt gepreciseerd dat alle loonelementen die volgens de gedane aangifte van de betrokken kwartaalstaat (van het betrokken kwartaal) op dat ogenblik aangegeven werden als onderhevig aan sociale zekerheidsbijdragen in aanmerking genomen worden als het bedoelde Referteloon. Dit betekent dat latere vrijstellingen, heffingen of invorderingen van sociale zekerheidsbijdragen zonder enig gevolg blijven voor het voorheen in aanmerking genomen Referteloon, tenzij de regularisaties het gevolg zijn van laattijdige aangiftes of correcties doorgevoerd door of ten aanzien van de R.S.Z., voor redenen andere dan
loon(her)kwalificaties, doch gerelateerd aan individuele of collectieve correcties, gerechtelijke beslissingen en dergelijke meer. Referteloon van een Gelijkgestelde Periode : het fictief loon berekend volgens de bepalingen van het Solidariteitsreglement. 4.37. Werkgever : een werkgever die ressorteert onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf en die valt onder het toepassingsgebied van de sectorale CAO "Sociaal Sectoraal Pensioenstelsel". De werkgever draagt één of meer van de volgende R.S.Z. Kengetallen : 024, 026, 044 en 054. HOOFDSTUK II. Aansluitingsvoorwaarden Art. 5. Aansluitingsvoorwaarden 5.1. Alle Arbeiders reeds verbonden krachtens een arbeidsovereenkomst met één (of meerdere) Werkgever(s) op de datum van de inwerkingtreding van de Pensioentoezegging (1 januari 2007) worden verplicht aangesloten bij deze Pensioentoezegging vanaf 1 januari 2007 overeenkomstig de sectorale CAO "Sociaal Sectoraal Pensioenstelsel". 5.2. Alle Arbeiders die vanaf 1 januari 2007 verbonden worden krachtens een arbeidsovereenkomst met één (of meerdere) Werkgever(s) zullen verplicht aangesloten worden bij deze Pensioentoezegging vanaf de dag van de aanvang van hun arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK III. De individuele rekening Art. 6. Prestaties § 1. Algemene principes 6.1. De Prestaties toegekend in het kader van een pensioentoezegging stemmen overeen met een Aanvullend Pensioenkapitaal. Dit Aanvullend Pensioenkapitaal bestaat uit Dotaties die op welbepaalde vervaldata kunnen gekapitaliseerd worden volgens een toegewezen rendement (cash balance-systeem). 6.2. Dotaties worden toegekend voor alle Effectieve Dienstperiodes en Gelijkgestelde Periodes op basis van het respectievelijk van toepassing zijnde aangegeven en in aanmerking genomen Referteloon (hetzij, naargelang het geval, het Referteloon van de Effectieve Dienstperiode, hetzij het Referteloon van de Gelijkgestelde Periode, hetzij een combinatie van beide). 6.3. Na een jaar aansluiting bij de Pensioentoezegging zijn de door de Aangeslotene opgebouwde rechten verworven. Dit jaar stemt overeen met een Effectieve Dienstperiode en/of een Gelijkgestelde Periode van minimum vijf al dan niet onderbroken kwartalen in totaal waarvoor een Referteloon werd toegekend. De rechten die de Aangeslotene gedurende dit jaar opbouwt, blijven verworven. Anders gezegd, indien de Aangeslotene de Sector na een jaar aansluiting verlaat en daarna terug komt werken, zal hij onmiddellijk rechten opbouwen voor de Effectieve Dienstperiodes en/of de Gelijkgestelde Periodes. 6.4. De Dotatie is vastgesteld als volgt in functie van de Sectorale Anciënniteit : Sectorale Anciënniteit Percentage van per referteloon 0 tot 4 0,20% 5 tot 9 0,40% 10 tot 14 1,00% 15 tot 19 1,25% 20 tot 24 1,50% 25 tot 29 2,00% 30 of meer 2,50% § 2. Aanvullende Dotatie 6.6. Vanaf 1 januari 2009 wordt voor een Rechthebbende Aanvullende Dotatie de bovenvermelde Dotatie verhoogd met de Aanvullende Dotatie 6.7. Het bedrag van de Aanvullende Dotatie wordt toegekend per kwartaal waarvoor een referteloon werd ontvangen door middel van een R.S.Z./DMFA-aangifte. 6.9 Het totaal van de vergoedingen die de rechthebbende aanvullende dotatie desgevallend ontvangt voor periodes van arbeidsongeschiktheid die zich voordoen in artikel 2 van de CAO brugpensioen kan plaatsvinden, bedraagt maximaal 500 EUR en wordt berekend volgens de volgende formule : 500 – (n x 7,94) Waarbij n = het aantal prestatiedagen dat op de DmfA-aangifte wordt aangegeven met één van de volgende codes (codificatie van arbeidstijdgegevens) :
1 Alle dagen gedekt door loon met R.S.Z.-bijdragen 2 Wettelijke vakantie voor arbeiders 3 Bijkomende vakantie voor arbeiders 4 Afwezigheid eerste dag wegens slecht weer bouwbedrijf 5 Betaald educatief verlof 12 Inhaalrust bouwbedrijf 13 Sociale promotie 20 Onbezoldigde inhaalrust (arbeidsduurvermindering) 21 Dagen staking/lock-out 22 Syndicale opdracht 23 Carenzdag 24 Verlof om dwingende redenen zonder behoud van loon 25 Burgerplichten zonder behoud van loon, openbaar mandaat 26 Militieverplichtingen 51 Moederschapsbescherming 52 Vaderschaps- of adoptieverlof 70 Tijdelijke werkloosheid andere dan de codes 71 en 72 71 Economische werkloosheid 72 Tijdelijke werkloosheid ingevolge slecht weer 73 Jeugdvakantie en seniorvakantie 74 Minder prestaties van de erkende onthaalouder 75 Dagen pleegzorg 6.11. Voor de Actieve Aangeslotenen die op 1 januari 2009 voldoen aan de voorwaarden van Rechthebbende Aanvullende Dotatie, wordt bovenvermelde regeling retroactief toegepast vanaf het moment dat hij aan de voorwaarden voldoet en ten vroegste op 1 januari 2007. Art. 7. Sectorale Anciënniteit § 1. Algemene principes 7.1. Alle Legitimatiekaarten die betrekking hebben op refertejaren gesitueerd na 1974 worden in aanmerking genomen voor de berekening van de Sectorale Anciënniteit. De Inrichter beschikt over deze informatie immers sinds 1975. 7.2. Legitimatiekaarten die betrekking hebben op refertejaren die gesitueerd zijn vóór 1975 zullen slechts in aanmerking genomen worden voor de berekening van de Sectorale Anciënniteit in zoverre (en onder voorbehoud van hetgeen hieronder bepaald is bij wijze van overgangsmaatregel) het Pensioenfonds kopie van deze Legitimatiekaarten ontvangt binnen de drie maanden na de aansluiting bij de Pensioentoezegging. De verplichting om de Legitimatiekaarten van vóór 1975 over te maken aan het Pensioenfonds rust op de Aangeslotene. Deze communicatie moet schriftelijk gebeuren. Indien Legitimatiekaarten die betrekking hebben op refertejaren gesitueerd vóór 1975 worden overgemaakt aan het Pensioenfonds, na de hierboven voorziene periode van drie maanden, zal de Sectorale Anciënniteit op basis waarvan het percentage van de Dotatie bepaald wordt, slechts aangepast worden vanaf de eerstvolgende toekenning van de Dotatie dit wil zeggen vanaf de eerste dag van de maand waarop de verschuldigdheid van en het recht op de Dotatie vaststaat met betrekking tot het kwartaal tijdens hetwelk de bijkomende Legitimatiekaarten ontvangen werden door het Pensioenfonds. Art. 8. Toegewezen Rendement Het Toegewezen Rendement wordt op het einde van elke maand toegekend, is verschuldigd en wordt aan de Individuele Rekening toegevoegd volgens het principe bepaald in artikel 6.5 van dit reglement. Het Toegewezen Rendement wordt berekend op basis van de waarde op de 1ste dag van het kwartaal volgend op de datum bepaald in vorige paragraaf. HOOFDSTUK IV. Pensionering Art. 9. Opbouw en opeisbaarheid van Prestaties 9.1. De rechten opgebouwd door de Actieve Aangeslotene zijn opeisbaar op het ogenblik van zijn Pensionering op de Normale, Vervroegde of Uitgestelde Pensioendatum. Deze rechten stemmen overeen met het Aanvullend Pensioenkapitaal gelijk aan het bedrag op zijn Individuele Rekening. In zoverre wettelijk vereist, is dit bedrag minstens gelijk aan het bedrag dat in toepassing van de
wetgeving inzake vaste bijdragen- en cash balance-pensioentoezeggingen met betrekking tot werkgeversbijdragen gewaarborgd is. 9.2. De Passieve Aangeslotene kan zijn opgebouwde rechten opeisen naar aanleiding van zijn Pensionering op de Normale of Vervroegde Pensioendatum. Deze rechten stemmen overeen met het Aanvullend Pensioenkapitaal gelijk aan het bedrag op zijn Individuele Rekening. In zoverre wettelijk vereist, is dit bedrag minstens gelijk aan het bedrag dat in toepassing van de wetgeving inzake vaste bijdragen- en cash balance-pensioentoezeggingen met betrekking tot werkgeversbijdragen op de datum van de Uittreding gewaarborgd was. 9.3. In principe wordt het Aanvullend Pensioenkapitaal uitbetaald als een éénmalig bedrag op de Normale of Vervroegde Pensioendatum onder de vorm van een kapitaal. De Actieve Aangeslotene die bij een Werkgever tewerkgesteld blijft na de Normale Pensioendatum, blijft rechten opbouwen. Alle opgebouwde rechten zijn opeisbaar op de uitgestelde Pensioendatum. De Aangeslotene heeft evenwel het recht om, bij het opvragen van het (Uitgesteld) Aanvullend Pensioenkapitaal, de omzetting ervan te vragen in een trimestriële rente. HOOFDSTUK V. Overlijden Art. 12. Kapitaal-Overlijden 12.1. Het Kapitaal-Overlijden is gelijk aan het bedrag dat op het ogenblik van het overlijden van de betrokken Aangeslotene op zijn Individuele Rekening staat. 12.2. Een Kapitaal-Overlijden wordt uitbetaald aan een Begunstigde in de volgende gevallen : - Indien de Actieve of Passieve Aangeslotene overlijdt vóór de Pensionering en vooraleer hij het (Uitgesteld) Aanvullend Pensioenkapitaal heeft opgevraagd; - Indien de Actieve Aangeslotene bij zijn overlijden geen Partner achterlaat. Indien de actieve aangeslotene een Partner nalaat, worden rechten uitgekeerd via de solidariteitstoezegging. Als begunstigde(n) komt/komen in aanmerking voor het kapitaal-overlijden, in de volgende rangorde : 1. de partner van de passieve aangeslotene (of bij ontstentenis); 2. de kinderen van de overleden aangeslotene, voor gelijke delen (of, bij hun overlijden, bij plaatsvervanging, hun kinderen) (of bij ontstentenis); 3. de ouders, voor gelijke delen, of de langstlevende ouder in totaliteit (of bij ontstentenis); 4. de broers en/of zussen van de aangeslotene, voor gelijke delen; 5. het pensioenfonds."
Bijlage 2 SOLIDARITEITSREGLEMENT - CONSTRUO PLAN INLEIDING Art. 1. Solidariteitstoezegging 1.1. Dit Solidariteitsreglement wordt genomen in uitvoering van de sectorale CAO van artikel 7 van de CAO van 16 november 2006 tot invoering van een "Sociaal Sectoraal Pensioenstelsel" voor de arbeiders van de bouwnijverheid gesloten binnen het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, hierna CAO "Sociaal Sectoraal Pensioenstelsel" genoemd. 1.2. In toepassing van artikel 10 van de wet van 28 april 2003 (WAP) heeft de CAO "Sociaal Sectoraal Pensioenstelsel" een Sociaal Sectoraal Pensioenstelsel ingevoerd dat twee luiken omvat hernomen in de bijlagen van deze CAO : - een solidariteitstoezegging die bepaald is in het huidige Solidariteitsreglement; - een pensioentoezegging die bepaald is in een Pensioenreglement. 1.3. De Solidariteitstoezegging bepaald in het huidige reglement wordt ingericht vanaf 1 januari 2007 en omvat de rechten en verplichtingen van alle betrokkenen inzake de Solidariteitstoezegging. Art. 2. Voorwerp Het Solidariteitsreglement beoogt de toekenning van de volgende Solidariteitsprestaties : - De financiering van de opbouw van het Aanvullend Pensioenkapitaal gedurende Gelijkgestelde Periodes; - Een vergoeding onder de vorm van rente bij inkomstenverlies in geval van overlijden tijdens de beroepsloopbaan : de Overlevingsrente ten gunste van de Partner. HOOFDSTUK I. Definities Art. 5. Definities
5.18. Referteloon van een Gelijkgestelde Periode : het Referteloon gerelateerd aan een Gelijkgestelde Periode dat een hypothetisch loon is en berekend wordt volgens de volgende formule : Referteloon van een Gelijkgestelde Periode = Aantal dagen van een Gelijkgestelde Periode x Dagvergoeding x (100 : 9) x (6 : 5) x 1,0368 Waarbij - het Aantal dagen van een Gelijkgestelde Periode wordt vastgesteld op basis van de DMFA aangifte. Louter ten informatieve titel wordt verduidelijkt dat voor deeltijdse werknemers het effectief aantal uren tewerkstelling in rekening wordt gebracht bij het bepalen van het aantal dagen; - de Dagvergoeding gelijk is aan het bedrag van de getrouwheidszegel in het stelsel van de 6dagenweek, bepaald in de CAO afgesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf "Tegemoetkomingen van het Fonds voor Bestaanszekerheid van de Werklieden uit het Bouwbedrijf in geval van arbeidsongevallen met ernstige of dodelijke afloop, beroepsziekte, gewone ziekte of ongeval van gemeen recht". HOOFDSTUK II. Aansluitingsvoorwaarden Art. 6. Aansluitingsvoorwaarden 6.1. Alle Arbeiders reeds verbonden krachtens een arbeidsovereenkomst met één (of meerdere) Werkgever(s) op de datum van de inwerkingtreding van het Sociaal Sectoraal Pensioenstelsel (1 januari 2007), en die aangesloten zijn bij de Pensioentoezegging van het Sociaal Sectoraal Pensioenstelsel, worden verplicht aangesloten bij deze Solidariteitstoezegging, vanaf 1 januari 2007 overeenkomstig de sectorale CAO "Sociaal Sectoraal Pensioenstelsel". 6.2. Alle Arbeiders die vanaf 1 januari 2007 verbonden worden krachtens een arbeidsovereenkomst met één (of meerdere) Werkgever(s), en die verplicht aangesloten worden bij de Pensioentoezegging van het Sociaal Sectoraal Pensioenstelsel, worden verplicht aangesloten bij deze Solidariteitstoezegging vanaf de dag van de aanvang van hun arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK III. Solidariteitsprestaties Art. 7. Financiering van de opbouw van het Aanvullend Pensioenkapitaal tijdens een Gelijkgestelde Periode 7.1. Voor een Gelijkgestelde Periode wordt een Solidariteitsprestatie toegekend, gelijk aan een Dotatie die als volgt wordt bepaald : Het Referteloon van een Gelijkgestelde Periode maal een percentage, functie van de Sectorale Anciënniteit, zoals weergegeven in onderstaande tabel. Sectorale Anciënniteit Percentage van het Referteloon van een Gelijkgestelde Periode Van 0 tot 4 jaar 0,20% Van 5 tot 9 jaar 0,40% Van 10 tot 14 jaar 1,00% Van 15 tot 19 jaar 1,25% Van 20 tot 24 jaar 1,50% Van 25 tot 29 jaar 2,00% 30 en meer 2,50% 7.2. De Dotatie, zoals hiervoor bepaald, is door het Solidariteitsfonds aan het pensioenluik van het Pensioenfonds verschuldigd op de eerste dag van het kwartaal waarin de Effectieve Dienstperiode en/of Gelijkgestelde Periode gesitueerd is. Art. 8. Overlevingsrente in geval van overlijden van een Actieve Aangeslotene vóór de Pensionering 8.1. Indien de Actieve Aangeslotene overlijdt vóór de Pensionering zal naar aanleiding van zulk overlijden en vanaf de Datum van Betaling van de Overlevingsrente een Overlevingsrente uitbetaald worden aan zijn Partner.
Eindejaarspremie CAO van 13 september 2007 (87.528) (K.B. 09/09/2008 - B.S. 03/11/2008) Toekenning van getrouwheidszegels en weerverletzegels HOOFDSTUK I. Toepassingsgebied Artikel 1. In overeenstemming met de bepaling van artikel 12 van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, die uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers, is deze overeenkomst eveneens van toepassing op de uitzendkrachten tewerkgesteld bij een onderneming bedoeld in het 1ste lid, en op het uitzendkantoor dat hen ter beschikking stelt. Deze overeenkomst is niet van toepassing op de buitenlandse werkgevers, gevestigd in 1 van de Lidstaten van de Europese Unie, en op de arbeiders die zij tijdelijk in België tewerkstellen, wanneer deze arbeiders, voor de periode van tewerkstelling in België, reeds voordelen genieten, die vergelijkbaar zijn met de weerverlet- en de getrouwheidszegels, in toepassing van de regelingen waaraan hun werkgever in zijn land van vestiging is onderworpen. Deze CAO is evenmin van toepassing op de tewerkstellingen van personen met een arbeidsovereenkomst voor studenten, bedoeld in titel VII van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. HOOFDSTUK IV. Administratieve bepalingen Art. 10. Het in artikel 6 bedoelde inningsorganisme (de VZW "Patronale Dienst voor Organisatie en Kontrole van de Bestaanszekerheidsstelsels" (afgekort P.D.O.K.)) is belast met het vervaardigen van de kaarten met daarop de zegels waarvoor de bijdragen werden gestort en die 9% vertegenwoordigden van de bezoldiging voor de toekenning van getrouwheidszegels. Art. 11. Voor ieder dienstjaar worden kaarten en zegels met verschillende drukkleur uitgegeven. De zegels en de kaarten die betrekking hebben op een bepaald dienstjaar worden met dezelfde drukkleur uitgegeven. Onder "dienstjaar" verstaat men : de periode van 12 maand begrepen tussen 1 juli en 30 juni van het volgende jaar, wat de getrouwheidszegels betreft. HOOFDSTUK V. Bepalingen betreffende het overhandigen van de zegels door de werkgever Art. 13. Op het einde van het dienstjaar ontvangt de werkgever of het uitzendkantoor vanwege het in artikel 6 bedoelde inningsorganisme de kaarten waarop, conform artikel 10, een zegel werd aangebracht. Art. 14. De werkgever of het uitzendkantoor overhandigt aan de arbeider de kaart voorzien van de zegel, tegen afgifte van een ontvangstbewijs volgens voorgeschreven model, uiterlijk op 31 oktober volgend op het einde van het in artikel 11, 2de lid, 1°, vastgestelde dienstjaar, als het de getrouwheidskaart betreft; Zo de afgifte niet van hand tot hand kan geschieden, moet de werkgever of het uitzendkantoor de kaart aangetekend, uiterlijk tegen bovengenoemde data, aan de arbeider opsturen. Het ontvangstbewijs van de post geldt in dat geval als kwijting voor de werkgever. Art. 15. Zo de arbeider op de in artikel 14 vermelde data de van de verdiende zegel voorziene kaart niet heeft ontvangen, moet hij ze onmiddellijk aan de werkgever of het uitzendkantoor vragen en eventueel zo snel mogelijk klacht indienen bij de dienst Inspectie van de sociale wetten. Indien de arbeider 6 maand na de in artikel 14 vastgestelde data, in weerwil van de gedane stappen nog niet in het bezit werd gesteld van zijn van de verdiende zegel voorziene kaart, behoort hij een verzoekschrift in te dienen bij het "Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf" met het oog op de aanvullende tussenkomst van dit fonds; bij dit verzoekschrift voegt hij alle nodige inlichtingen in verband met de ten laste van zijn werkgever ingediende klacht.
Als het verzoek gegrond is, levert het "Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf" de arbeider een zogeheten "geschillenkaart" af die overeenstemt met de waarde van de verdiende zegel. Art. 16. Als het niet overhandigen van de kaart met de verdiende zegel te wijten is aan het faillissement van de werkgever, dan dient de arbeider zijn schuldvordering voor zegels rechtstreeks in bij het "Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf" binnen 45 dagen na het vonnis waarin het faillissement werd uitgesproken. Als de schuldvordering bewezen is, overhandigt het "Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf" aan de arbeider een zogeheten "geschillenkaart" die overeenstemt met de waarde van de verdiende zegel. Art. 17. Elk beding waarbij de arbeider er zich toe verbindt af te zien van de zegel waarop hij in toepassing van deze CAO recht heeft, is nietig. Art. 18. Als de arbeider zijn kaart verliest, kan hij aan het in artikel 6 bedoelde inningsorganisme een duplicaat vragen van de verloren kaart als hij ter staving van de aanvraag de dienstgetuigschriften van de werkgever of het uitzendkantoor voorlegt die de te vervangen kaart met zegel heeft afgeleverd. Geen enkele kaart wordt vervangen zo de waarde van de zegel 4,96 EUR niet overschrijdt. De afgifte van een duplicaat geeft aanleiding tot de betaling van een retributie van 3,72 EUR ten laste van de aanvrager. HOOFDSTUK VI. Bepalingen betreffende de valorisatie van de zegels Art. 19. De uitbetalingsinstellingen van de vakorganisaties bedoeld in artikel 8 van de statuten van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf" alsook het in artikel 6 bedoelde inningsorganisme hebben tot taak de arbeiders de tegenwaarde uit te betalen van de zegels op de kaarten die werden afgeleverd, hetzij door de werkgever of het uitzendkantoor overeenkomstig artikel 14, hetzij door het "Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf" overeenkomstig de artikels 15 en 16. Art. 20. De georganiseerde arbeiders wenden zich tot de betalingsinstelling van de vakorganisaties waarbij zij zijn aangesloten. De al dan niet georganiseerde arbeiders kunnen zich ook wenden tot het in artikel 6 bedoelde inningsorganisme. Art. 21. De betaling van de tegenwaarde van de zegels gebeurt vanaf de eerste werkdag van de maand november volgend op het einde van het in artikel 11, 2de lid, 1°, vastgestelde dienstjaar, als het getrouwheidszegels betreft; De betaling van de tegenwaarde van de overeenkomstig artikel 16 afgeleverde zegels gebeurt uiterlijk 1 jaar na de datum van de uitspraak van het faillissement. HOOFDSTUK VII. Algemene bepalingen Art. 22. De in artikel 1 bedoelde werkgevers en uitzendkantoren dienen de richtlijnen na te leven die door het in artikel 6 bedoelde inningsorganisme worden verspreid in uitvoering van deze CAO. HOOFDSTUK VIII. Geldigheidsduur Art. 24. Deze CAO treedt in werking op 1 juli 2007 voor een onbepaalde tijd.
CAO van 18 november 2010 (103.902) (K.B. 03/08/2012 - B.S. 16/10/2012)
Wijziging en de coördinatie van de statuten van het Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf Art. 2. De als bijlage opgenomen statuten treden in werking op 1 januari 2011. Art. 3. Deze CAO wordt gesloten voor onbepaalde duur.
Bijlage bij de CAO van 18 november 2010 houdende wijziging en coördinatie van de statuten van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf" HOOFDSTUK II. Doel waarvoor het fonds voor bestaanszekerheid wordt ingesteld Art. 3. Het fonds voor bestaanszekerheid heeft tot doel de volgende sociale tegemoetkomingen te financieren, toe te kennen en uit te betalen : 11° de weerverletzegels en de getrouwheidszegels HOOFDSTUK III. Begunstigden, aard en toekenningsmodaliteiten van de toegekende voordelen Art. 5. De onder artikel 3 beoogde voordelen zijn van toepassing op de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf en de arbeiders die zij tewerkstellen. Bijzondere CAO’s, algemeen verbindend verklaard bij koninklijke besluiten, bepalen de personen die ze kunnen genieten, de aard van de voordelen en de modaliteiten van toekenning en uitkering.
Anciënniteitspremie CAO van 14 mei 2009 (93.291) (K.B. 28/04/2010 - B.S. 16/06/2010) Anciënniteitspremie HOOFDSTUK I. Toepassingsgebied Artikel 1. Deze CAO is van toepassing op de werkgevers en de arbeiders van de ondernemingen die onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf ressorteren. Onder "arbeiders" wordt verstaan: de arbeiders en de arbeidsters. HOOFDSTUK II. Toekenning van een anciënniteitspremie (volgens de Arbeidsinspectie telt de anciënniteit verworven in het herkomstland mee) Art. 2. Een arbeider, die vanaf 1 juli 2009 een ononderbroken anciënniteit van 25 jaar binnen dezelfde onderneming bereikt, heeft recht op een éénmalige brutopremie van 500 EUR. Hiertoe is vereist dat de arbeider minstens één dag gewerkt heeft in een periode van één jaar die voorafgaat aan de dag waarop hij de betreffende anciënniteit bereikt. De werkgever is gehouden de bedoelde premie te betalen op de dag dat de werknemer zijn anciënniteit verwerft, of ten laatste, op de eerstvolgende betaaldag. Art. 3. Onverminderd artikel 2, heeft een arbeider die op 1 juli 2009 een ononderbroken anciënniteit van 35 jaar binnen dezelfde onderneming heeft of die anciënniteit na deze datum bereikt, recht op een éénmalige brutopremie van 700 EUR. Hiertoe is vereist dat de arbeider minstens één dag gewerkt heeft in een periode van één jaar die voorafgaat aan de dag waarop hij betreffende anciënniteit bereikt. De werkgever is gehouden de bedoelde premie te betalen op de dag dat de werknemer zijn anciënniteit verwerft, of ten laatste, op de eerstvolgende betaaldag. HOOFDSTUK III. Suppletieve regeling Art. 4. Deze CAO is suppletief. HOOFDSTUK IV. Overgangsbepaling Art. 5. De arbeiders die de anciënniteitspremie genoten hebben voor 25 jaar anciënniteit binnen dezelfde onderneming, bepaalde in de CAO’s van 2 juni 2005 en 21 juni 2007 betreffende de anciënniteitspremie, of elk ander equivalent voordeel, hebben geen recht op het verschil tussen het bedrag bepaald in de voormelde CAO’s en het bedrag bepaald in artikel 2 van deze overeenkomst. Art. 6. De arbeiders die de anciënniteitspremie genoten hebben voor 35 jaar anciënniteit binnen dezelfde onderneming, bepaald in de CAO van 21 juni 2007 betreffende de anciënniteitspremie, of elk ander equivalent voordeel, hebben geen recht op het verschil tussen het bedrag bepaalde in de voormelde CAO en het bedrag in artikel 3 van deze overeenkomst. HOOFDSTUK V. Geldigheidsduur Art. 7. Deze CAO treedt in werking op 1 juli 2009 en vervangt de CAO van 21 juni 2007 betreffende de anciënniteitspremie. Zij wordt gesloten voor een onbepaalde tijd met dien verstande dat ze ten allen tijde kan worden aangepast aan bepalingen van andere in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf gesloten CAO’s.
Tegemoetkoming in de verplaatsingskosten CAO van 1 februari 2001 (58.212) (K.B. 17/12/2003 - B.S. 19/02/2004) Arbeidsvoorwaarden van de industriële leerlingen Artikel 1. Deze CAO bepaalt de arbeidsvoorwaarden van de industriële leerlingen (jongerenleerlingwezen en bouwleerlingwezen) in de ondernemingen ressorterend onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, conform de bepalingen van de wet van 19 juli 1983 op het leerlingwezen voor beroepen uitgeoefend door werknemers in loondienst (Belgisch Staatsblad van 31 augustus 1983). Art. 2. De verplaatsingskosten van de industriële leerlingen wordt door de werkgever terugbetaald volgens de bepalingen van artikel 31, § 2 van de CAO van 27 mei 1999 betreffende de arbeidsvoorwaarden, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 28 januari 2002 (Belgisch Staatsblad van 28 mei 2002), met uitzondering van de bepalingen betreffende de mobiliteitspremie. Art. 6. Deze CAO treedt in werking op 1 september 1999. Zij wordt gesloten voor onbepaalde tijd.
CAO van 13 oktober 2011 (106.851) (K.B. 20/09/2012 - B.S. 11/10/2012) Arbeidsvoorwaarden HOOFDSTUK I. Toepassingsgebied Artikel 1. Deze CAO is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf en op de arbeiders die zij tewerkstellen. Onder "arbeiders" verstaat men, de arbeiders en arbeidsters tewerkgesteld krachtens een arbeidsovereenkomst voor werklieden, bedoeld in artikel 2 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. HOOFDSTUK VII. Vaststelling van de lonen Art. 17. Onverminderd de bepalingen van artikel 30, moet, wanneer de werkgever de arbeider opdraagt zich van de werk- of bouwplaats naar een andere dergelijke plaats te begeven, eerstgenoemde de reiskosten voor zijn rekening nemen. Art. 30. § 1. De verplaatsingen die de arbeiders moeten doen tussen hun woonplaats en de sociale zetel of de plaats van tewerkstelling dienen te gebeuren op eigen kracht uitgezonderd indien de werkgever voor deze verplaatsingen een voertuig ter beschikking stelt. § 2. De werkgever moet tussenkomen in de verplaatsingskosten van de arbeider. Deze tussenkomst omvat een terugbetaling van de reiskosten berekend op basis van de tarieven van het spoorwegvervoer wanneer de arbeider zich op eigen kracht verplaatst. Ze wordt aangevuld met een mobiliteitsvergoeding die de arbeider eveneens geniet wanneer hij zich verplaatst met een voertuig dat de werkgever ter beschikking stelt. In dat geval genieten de arbeiders van een terugbetaling van de reiskosten zoals hierna bepaald voor de eventuele verplaatsing tussen hun woonplaats en de opstapplaats, en van de mobiliteitsvergoeding over het ganse traject. Onder opstapplaats wordt verstaan de op ondernemingsniveau afgesproken plaats van waaruit en tot waar de arbeider gebruik maakt van het voertuig dat de werkgever ter beschikking stelt. § 3. Het bedrag van de tussenkomsten van de werkgever wordt bepaald op basis van het aantal werkelijk afgelegde kilometers. De wijze en de modaliteiten van de berekening van de werkelijk
afgelegde afstand, worden in overleg op ondernemingsniveau vastgesteld. Voor verplaatsingen met de trein geldt als werkelijk afgelegde afstand steeds het aantal kilometer vermeld op de treinkaart. Indien de berekeningswijze niet is vastgelegd op ondernemingsniveau of bij betwisting wordt het aantal te vergoeden kilometers bepaald met toepassing van de routeplanner Mappy beschikbaar op het Internet (http://www.mappy.be). De werkgever is echter vrijgesteld van de betaling van de tussenkomsten indien de werkelijke totale afstand die per dag wordt afgelegd minder dan 10 km bedraagt. Deze vrijstelling geldt niet voor de terugbetaling van de reiskosten : - voor de verplaatsingen met de trein; - wanneer de werkgever geen collectief vervoer organiseert en wanneer de arbeider zich op vraag van de werkgever met zijn eigen vervoermiddel van bij hem thuis rechtstreeks naar de mobiele bouwplaats moet verplaatsen. In afwijking op artikel 35 van deze CAO, treedt het vorige lid, laatste streepje, in werking op 1 januari 2012. Wanneer de werkgever geen collectief vervoer organiseert en wanneer de arbeider zich op vraag van de werkgever met zijn eigen vervoermiddel van bij hem thuis rechtstreeks naar de mobiele bouwplaats ste moet verplaatsen : terugbetaling verplaatsingskosten (100% treinkaart) vanaf de 1 km. § 4. Voor de arbeiders die zich met de trein verplaatsten is het bedrag van de terugbetaling van de reiskosten opgenomen in barema A. Dit barema bepaalt het wekelijks verschuldigd bedrag per afstand in kilometer, zoals vermeld op de treinkaart. Voor de arbeiders die zich op eigen kracht met een ander vervoermiddel dan de trein verplaatsen is het bedrag van de terugbetaling van de reiskosten opgenomen in barema B. Dit barema bepaalt het wekelijks verschuldigd bedrag voor de werkelijke totale afstand die per dag wordt afgelegd. Bij elke wijziging van de tarieven van het spoorwegvervoer wordt het bedrag van de terugbetaling van de reiskosten vermeld in de barema's A en B aangepast. De nieuwe barema's maken telkens het voorwerp uit van een document dat, na akkoord van de ondertekenende partijen van deze overeenkomst, wordt neergelegd op de Griffie van de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg. Ingeval de arbeider voor zijn verplaatsing gebruik maakt van meerdere vervoermiddelen (trein, autobus, persoonlijk vervoermiddel, enz.), moet de tegemoetkoming afzonderlijk berekend worden voor het traject dat de arbeider per trein aflegt (barema A) en voor het traject dat hij met andere vervoermiddelen aflegt (barema B), en worden de aldus bekomen bedragen opgeteld. Als alle nodige gegevens voor de berekening van het overeenstemmend bedrag niet kunnen worden teruggevonden in de barema's, wordt voor de ontbrekende afstanden van minder dan 10 km gebruik gemaakt van een eenvormig valorisatietarief van 0,25 EUR per werkelijk afgelegde km. § 5. Voor zover voormelde minimumafstand bereikt wordt (werkelijke totale afstand per dag bedraagt minstens 10 km), is de mobiliteitsvergoeding verschuldigd voor alle werkelijk afgelegde kilometers. Voor de arbeiders die zich met de trein verplaatsen is het dagbedrag van de mobiliteitsvergoeding gelijk aan 0,0818 EUR vermenigvuldigd met het aantal kilometers vermeld op de treinkaart. Met ingang van 1 januari 2012 wordt dit bedrag verhoogd tot 0,0870 EUR. Voor de arbeiders die zich op eigen kracht met een ander vervoermiddel dan de trein verplaatsen is het basisbedrag van de mobiliteitsvergoeding vastgesteld in functie van de werkelijke totale afstand die per dag wordt afgelegd, overeenkomstig de hieronder vermelde tabel. Het per dag verschuldigde bedrag van de mobiliteitsvergoeding wordt bekomen door het basisbedrag te vermenigvuldigen met het totaal aantal werkelijk afgelegde kilometers. Werkelijke totale afgelegde Mobiliteitsvergoeding per km heen en terug afstand per dag Bedrag per Bedrag vanaf 1 januari 2012 1 januari 2011 0 tot 59 km 0,0485 EUR 0,0516 EUR 60 tot 77 km 0,0529 EUR 0,0563 EUR 78 tot 103 km 0,0548 EUR 0,0583 EUR 104 tot 129 km 0,0567 EUR 0,0603 EUR 130 tot 155 km 0,0605 EUR 0,0644 EUR 156 tot 207 km 0,0641 EUR 0,0682 EUR 208 tot 259 km 0,0661 EUR 0,0703 EUR 260 km en meer 0,0680 EUR 0,0723 EUR De arbeider die personeel naar en van de werkplaats vervoert, buiten de werkuren met een voertuig ter beschikking gesteld door de werkgever, heeft, gelet op de afstanden die moeten worden afgelegd en de
bijzondere onkosten eigen aan de werkgever, recht ten titel van forfaitaire compensatie op een gecorrigeerde mobiliteitsvergoeding. Deze is gelijk aan 0,1237 EUR per werkelijk afgelegde kilometer. Met ingang van 1 januari 2012 wordt dit laatste bedrag verhoogd tot 0,1316 EUR per werkelijk afgelegde kilometer. Bestaande onkostenvergoedingen die minstens gelijkwaardig zijn blijven van kracht. Indien de reistijd per rit de 2 uur overschrijdt, zijn er twee chauffeurs. De chauffeur die in opdracht van de werkgever personeel naar de plaats van tewerkstelling vervoert en/of terug met een voertuig van de werkgever, ontvangt de mobiliteitsvergoeding "chauffeur" voor de volledige rit, dus ook voor het traject dat hij alleen rijdt. De bestuurder die geen personeel vervoert ontvangt de mobiliteitsvergoeding "passagier". § 6. De patronale tussenkomst wordt, voor wat be- treft zijn berekeningswijze, in twee delen gesplitst. Het eerste deel betreft de normale verplaatsing tus- sen de woonplaats en de sociale zetel of de opstap- plaats. Het tweede deel betreft de ex-sedentaire ver- plaatsing tot aan de werf. § 7. Het betalen van de mobiliteitsvergoeding gebeurt tezelfdertijd als de terugbetaling van de prijs van de reiskosten, die op die wijze wordt aangevuld. § 8. Op de loonfiche staat het bedrag vermeld van de mobiliteitsvergoeding. De werkgever is verplicht om per trimester een schrijftelijk detail af te geven aan de arbeider. Dit detail moet voor de eerste maal afgegeven worden voor het 1ste trimester 2012. Het detail vermeldt per dag het aantal werkelijk afgelegde kilometers volgens de berekeningswijze die de werkgever toepast conform § 3 van dit artikel, en het toegekende bedrag. Het wordt samen met de loonfiche voor de laatste maand van het trimester afgegeven. De arbeider individueel of de syndicale afvaardiging collectief kunnen de werkgever vrijstellen van deze verplichting. Er wordt geen afbreuk gedaan aan de bestaande regelingen op ondernemingsniveau met betrekking tot de wijze en de modaliteiten van de berekening van de werklijk afgelegde afstand. § 9. Er wordt aanbevolen om in de ondernemingen een mobiliteitsplan op te stellen in overleg met de syndicale delegatie en de werknemers. De werkgever zal de principes opstellen voor het vervoer van de arbeiders naar de bouwplaatsen, waarbij zal rekening gehouden worden met volgende elementen : de plaats van de bouwplaats, de woonplaats van de arbeiders en de competenties nodig op de bouwplaats. HOOFDSTUK XVIII. Geldigheidsduur Art. 35. Deze CAO treedt in werking op 1 januari 2011 en vervangt de CAO van 21 juni 2007 betreffende de arbeidsvoorwaarden en de CAO van 13 oktober 2011 betreffende de arbeidsvoorwaarden, geldig van 1 januari 2009 tot 31 december 2010. Zij wordt gesloten voor een onbepaalde tijd met dien verstande dat ze te allen tijde kan worden aangepast aan bepalingen van andere in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf gesloten CAO’s.
Bijlage 1 aan de CAO van 13 oktober 2011 betreffende de arbeidsvoorwaarden Barema A. Arbeiders die met de trein reizen (geldig vanaf 1 februari 2011) Afstand in km 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
Dagelijkse verplaatsing Treinkaart per week 5,50 6,10 6,70 7,30 11,20 11,90 12,60 13,30 14,10 14,80 15,50
Mobiliteitsvergoeding Dagbedrag
0,4090 0,4908 0,5726 0,6544 0,7362 0,8180 0,8998
12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69
16,20 16,90 17,60 18,30 19,10 19,80 20,50 21,20 21,90 22,60 23,40 24,10 24,80 25,50 26,00 27,00 27,50 28,50 29,00 30,00 30,00 30,00 32,00 32,00 32,00 34,00 34,00 34,00 35,50 35,50 35,50 37,50 37,50 37,50 39,00 39,00 39,00 41,00 41,00 41,00 42,00 42,00 42,00 43,50 43,50 43,50 44,50 44,50 44,50 46,00 46,00 46,00 46,00 46,00 48,50 48,50 48,50 48,50
0,9816 1,0634 1,1452 1,2270 1,3088 1,3906 1,4724 1,5542 1,6360 1,7178 1,7996 1,8814 1,9632 2,0450 2,1268 2,2086 2,2904 2,3722 2,4540 2,5358 2,6176 2,6994 2,7812 2,8630 2,9448 3,0266 3,1084 3,1902 3,2720 3,3538 3,4356 3,5174 3,5992 3,6810 3,7628 3,8446 3,9264 4,0082 4,0900 4,1718 4,2536 4,3354 4,4172 4,4990 4,5808 4,6626 4,7444 4,8262 4,9080 4,9898 5,0716 5,1534 5,2352 5,3170 5,3988 5,4806 5,5624 5,6442
70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123 124 125 126 127
48,50 50,00 50,00 50,00 50,00 50,00 52,00 52,00 52,00 52,00 52,00 55,00 55,00 55,00 55,00 55,00 57,00 57,00 57,00 57,00 57,00 59,00 59,00 59,00 59,00 59,00 61,00 61,00 61,00 61,00 61,00 63,00 63,00 63,00 63,00 63,00 65,00 65,00 65,00 65,00 65,00 67,00 67,00 67,00 67,00 67,00 69,00 69,00 69,00 69,00 69,00 71,00 71,00 71,00 71,00 71,00 73,00 73,00
5,7260 5,8078 5,8896 5,9714 6,0532 6,1350 6,2168 6,2986 6,3804 6,4622 6,5440 6,6258 6,7076 6,7894 6,8712 6,9530 7,0348 7,1166 7,1984 7,2802 7,3620 7,4438 7,5256 7,6074 7,6892 7,7710 7,8528 7,9346 8,0164 8,0982 8,1800 8,2618 8,3436 8,4254 8,5072 8,5890 8,6708 8,7526 8,8344 8,9162 8,9980 9,0798 9,1616 9,2434 9,3252 9,4070 9,4888 9,5706 9,6524 9,7342 9,8160 9,8978 9,9796 10,0614 10,1432 10,2250 10,3068 10,3886
128 129 130 131 132 133 134 135 136 137 138 139 140 141 142 143 144 145 146 147 148 149 150
73,00 73,00 73,00 75,00 75,00 75,00 75,00 75,00 77,00 77,00 77,00 77,00 77,00 80,00 80,00 80,00 80,00 80,00 82,00 82,00 82,00 82,00 82,00
10,4704 10,5522 10,6340 10,7158 10,7976 10,8794 10,9612 11,0430 11,1248 11,2066 11,2884 11,3702 11,4520 11,5338 11,6156 11,6974 11,7792 11,8610 11,9428 12,0246 12,1064 12,1882 12,2700
Bijlage 2 aan de CAO van 13 oktober 2011 betreffende de arbeidsvoorwaarden Barema B. Arbeiders die zich met andere vervoermiddelen verplaatsen (geldig vanaf 1 februari 2011) Afstand in km Werkelijke totale afstand per dag* 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26
Dagelijkse verplaatsing Bedrag per week
11,20 11,55 11,90 12,25 12,60 12,95 13,30 14,05 14,80 15,15 15,50 15,85 16,20 16,55 16,90 17,25 17,60
Passagier
Mobiliteitsvergoeding Bedrag per dag Bestuurder
0,4850 0,5335 0,5820 0,6305 0,6790 0,7275 0,7760 0,8245 0,8730 0,9215 0,9700 1,0185 1,0670 1,1155 1,1640 1,2125 1,2610
0,1237 0,2474 0,3711 0,4948 0,6185 0,7422 0,8659 0,9896 1,1133 1,2370 1,3607 1,4844 1,6081 1,7318 1,8555 1,9792 2,1029 2,2266 2,3503 2,4740 2,5977 2,7214 2,8451 2,9688 3,0925 3,2162
27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84
17,95 18,30 18,70 19,10 19,45 19,80 20,15 20,50 21,20 21,90 21,90 21,90 22,25 22,60 23,00 23,40 24,10 24,80 25,15 25,50 25,75 26,00 26,50 27,00 27,25 27,50 28,00 28,50 28,75 29,00 29,50 30,00 30,00 30,00 31,00 32,00 32,00 32,00 32,00 32,00 32,00 32,00 33,00 34,00 34,00 34,00 34,75 35,50 35,50 35,50 36,50 37,50 37,50 37,50 38,25 39,00 39,00 39,00
1,3095 1,3580 1,4065 1,4550 1,5035 1,5520 1,6005 1,6490 1,6975 1,7460 1,7945 1,8430 1,8915 1,9400 1,9885 2,0370 2,0855 2,1340 2,1825 2,2310 2,2795 2,3280 2,3765 2,4250 2,4735 2,5220 2,5705 2,6190 2,6675 2,7160 2,7645 2,8130 2,8615 3,1740 3,2269 3,2798 3,3327 3,3856 3,4385 3,4914 3,5443 3,5972 3,6501 3,7030 3,7559 3,8088 3,8617 3,9146 3,9675 4,0204 4,0733 4,2744 4,3292 4,3840 4,4388 4,4936 4,5484 4,6032
3,3399 3,4636 3,5873 3,7110 3,8347 3,9584 4,0821 4,2058 4,3295 4,4532 4,5769 4,7006 4,8243 4,9480 5,0717 5,1954 5,3191 5,4428 5,5665 5,6902 5,8139 5,9376 6,0613 6,1850 6,3087 6,4324 6,5561 6,6798 6,8035 6,9272 7,0509 7,1746 7,2983 7,4220 7,5457 7,6694 7,7931 7,9168 8,0405 8,1642 8,2879 8,4116 8,5353 8,6590 8,7827 8,9064 9,0301 9,1538 9,2775 9,4012 9,5249 9,6486 9,7723 9,8960 10,0197 10,1434 10,2671 10,3908
85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123 124 125 126 127 128 129 130 131 132 133 134 135 136 137 138 139 140 141 142
39,00 39,00 40,00 41,00 41,00 41,00 41,00 41,00 41,50 42,00 42,00 42,00 42,75 43,50 43,50 43,50 43,50 43,50 44,00 44,50 45,25 46,00 46,00 46,00 46,00 46,00 46,00 46,00 47,25 48,50 48,50 48,50 48,50 48,50 48,50 48,50 49,25 50,00 50,00 50,00 50,00 50,00 50,00 50,00 51,00 52,00 53,50 55,00 55,00 55,00 55,00 55,00 55,00 55,00 56,00 57,00 57,00 57,00
4,6580 4,7128 4,7676 4,8224 4,8772 4,9320 4,9868 5,0416 5,0964 5,1512 5,2060 5,2608 5,3156 5,3704 5,4252 5,4800 5,5348 5,5896 5,6444 5,8968 5,9535 6,0102 6,0669 6,1236 6,1803 6,2370 6,2937 6,3504 6,4071 6,4638 6,5205 6,5772 6,6339 6,6906 6,7473 6,8040 6,8607 6,9174 6,9741 7,0308 7,0875 7,1442 7,2009 7,2576 7,3143 7,8650 7,9255 7,9860 8,0465 8,1070 8,1675 8,2280 8,2885 8,3490 8,4095 8,4700 8,5305 8,5910
10,5145 10,6382 10,7619 10,8856 11,0093 11,1330 11,2567 11,3804 11,5041 11,6278 11,7515 11,8752 11,9989 12,1226 12,2463 12,3700 12,4937 12,6174 12,7411 12,8648 12,9885 13,1122 13,2359 13,3596 13,4833 13,6070 13,7307 13,8544 13,9781 14,1018 14,2255 14,3492 14,4729 14,5966 14,7203 14,8440 14,9677 15,0914 15,2151 15,3388 15,4625 15,5862 15,7099 15,8336 15,9573 16,0810 16,2047 16,3284 16,4521 16,5758 16,6995 16,8232 16,9469 17,0706 17,1943 17,3180 17,4417 17,5654
143 144 145 146 147 148 149 150 151 152 153 154 155 156 157 158 159 160 161 162 163 164 165 166 167 168 169 170 171 172 173 174 175 176 177 178 179 180 181 182 183 184 185 186 187 188 189 190 191 192 193 194 195 196 197 198 199 200
57,00 57,00 57,00 57,00 58,00 59,00 59,00 59,00 59,00 59,00 59,00 59,00 61,00 63,00 63,00 63,00 63,00 63,00 63,00 63,00 64,00 65,00 65,00 65,00 65,00 65,00 66,00 67,00 67,00 67,00 67,00 67,00 68,00 69,00 69,00 69,00 69,00 69,00 69,00 69,00 70,00 71,00 71,00 71,00 71,00 71,00 71,00 71,00 72,00 73,00 73,00 73,00 73,00 73,00 73,00 73,00 74,00 75,00
8,6515 8,7120 8,7725 8,8330 8,8935 8,9540 9,0145 9,0750 9,1355 9,1960 9,2565 9,3170 9,3775 9,9996 10,0637 10,1278 10,1919 10,2560 10,3201 10,3842 10,4483 10,5124 10,5765 10,6406 10,7047 10,7688 10,8329 10,8970 10,9611 11,0252 11,0893 11,1534 11,2175 11,2816 11,3457 11,4098 11,4739 11,5380 11,6021 11,6662 11,7303 11,7944 11,8585 11,9226 11,9867 12,0508 12,1149 12,1790 12,2431 12,3072 12,3713 12,4354 12,4995 12,5636 12,6277 12,6918 12,7559 12,8200
17,6891 17,8128 17,9365 18,0602 18,1839 18,3076 18,4313 18,5550 18,6787 18,8024 18,9261 19,0498 19,1735 19,2972 19,4209 19,5446 19,6683 19,7920 19,9157 20,0394 20,1631 20,2868 20,4105 20,5342 20,6579 20,7816 20,9053 21,0290 21,1527 21,2764 21,4001 21,5238 21,6475 21,7712 21,8949 22,0186 22,1423 22,2660 22,3897 22,5134 22,6371 22,7608 22,8845 23,0082 23,1319 23,2556 23,3793 23,5030 23,6267 23,7504 23,8741 23,9978 24,1215 24,2452 24,3689 24,4926 24,6163 24,7400
201 202 203 204 205 206 207 208 209 210 211 212 213 214 215 216 217 218 219 220 221 222 223 224 225 226 227 228 229 230 231 232 233 234 235 236 237 238 239 240 241 242 243 244 245 246 247 248 249 250 251 252 253 254 255 256 257 258
75,00 75,00 75,00 75,00 75,00 75,00 76,00 77,00 78,50 80,00 80,00 80,00 80,00 80,00 80,00 80,00 81,00 82,00 82,00 82,00 82,00 82,00 83,00 84,00 84,00 84,00 84,00 84,00 84,00 84,00 85,00 86,00 86,00 86,00 86,00 86,00 86,00 86,00 87,00 88,00 88,00 88,00 88,00 88,00 89,00 90,00 90,00 90,00 90,00 90,00 90,00 90,00 91,00 92,00 92,00 92,00 92,00 92,00
12,8841 12,9482 13,0123 13,0764 13,1405 13,2046 13,2687 13,7488 13,8149 13,8810 13,9471 14,0132 14,0793 14,1454 14,2115 14,2776 14,3437 14,4098 14,4759 14,5420 14,6081 14,6742 14,7403 14,8064 14,8725 14,9386 15,0047 15,0708 15,1369 15,2030 15,2691 15,3352 15,4013 15,4674 15,5335 15,5996 15,6657 15,7318 15,7979 15,8640 15,9301 15,9962 16,0623 16,1284 16,1945 16,2606 16,3267 16,3928 16,4589 16,5250 16,5911 16,6572 16,7233 16,7894 16,8555 16,9216 16,9877 17,0538
24,8637 24,9874 25,1111 25,2348 25,3585 25,4822 25,6059 25,7296 25,8533 25,9770 26,1007 26,2244 26,3481 26,4718 26,5955 26,7192 26,8429 26,9666 27,0903 27,2140 27,3377 27,4614 27,5851 27,7088 27,8325 27,9562 28,0799 28,2036 28,3273 28,4510 28,5747 28,6984 28,8221 28,9458 29,0695 29,1932 29,3169 29,4406 29,5643 29,6880 29,8117 29,9354 30,0591 30,1828 30,3065 30,4302 30,5539 30,6776 30,8013 30,9250 31,0487 31,1724 31,2961 31,4198 31,5435 31,6672 31,7909 31,9146
259 260 261 262 263 264 265 266 267 268 269 270 271 272 273 274 275 276 277 278 279 280 281 282 283 284 285 286 287 288 289 290 291 292 293 294 295 296 297 298 299 300 301 302 303 304 305 306 307 308 309 310 311 312 313 314 315 316
93,00 94,00 95,00 96,00 96,00 96,00 96,00 96,00 96,00 96,00 97,00 98,00 98,00 98,00 98,00 98,00 99,00 100,00 100,00 100,00 100,00 100,00 100,00 100,00 101,00 102,00 102,00 102,00 102,00 102,00 102,00 102,00 102,00 102,00 102,00 102,00 102,00 102,00 102,00 102,00 102,00 102,00 102,00 102,00 102,00 102,00 102,00 102,00 102,00 102,00 102,00 102,00 102,00 102,00 102,00 102,00 102,00 102,00
17,1199 17,6800 17,7480 17,8160 17,8840 17,9520 18,0200 18,0880 18,1560 18,2240 18,2920 18,3600 18,4280 18,4960 18,5640 18,6320 18,7000 18,7680 18,8360 18,9040 18,9720 19,0400 19,1080 19,1760 19,2440 19,3120 19,3800 19,4480 19,5160 19,5840 19,6520 19,7200 19,7880 19,8560 19,9240 19,9920 20,0600 20,1280 20,1960 20,2640 20,3320 20,4000 20,4680 20,5360 20,6040 20,6720 20,7400 20,8080 20,8760 20,9440 21,0120 21,0800 21,1480 21,2160 21,2840 21,3520 21,4200 21,4880
32,0383 32,1620 32,2857 32,4094 32,5331 32,6568 32,7805 32,9042 33,0279 33,1516 33,2753 33,3990 33,5227 33,6464 33,7701 33,8938 34,0175 34,1412 34,2649 34,3886 34,5123 34,6360 34,7597 34,8834 35,0071 35,1308 35,2545 35,3782 35,5019 35,6256 35,7493 35,8730 35,9967 36,1204 36,2441 36,3678 36,4915 36,6152 36,7389 36,8626 36,9863 37,1100 37,2337 37,3574 37,4811 37,6048 37,7285 37,8522 37,9759 38,0996 38,2233 38,3470 38,4707 38,5944 38,7181 38,8418 38,9655 39,0892
317 102,00 21,5560 39,2129 318 102,00 21,6240 39,3366 319 102,00 21,6920 39,4603 320 102,00 21,7600 39,5840 321 102,00 21,8280 39,7077 322 102,00 21,8960 39,8314 323 102,00 21,9640 39,9551 324 102,00 22,0320 40,0788 325 102,00 22,1000 40,2025 326 102,00 22,1680 40,3262 327 102,00 22,2360 40,4499 328 102,00 22,3040 40,5736 329 102,00 22,3720 40,6973 330 102,00 22,4400 40,8210 331 102,00 22,5080 40,9447 332 102,00 22,5760 41,0684 333 102,00 22,6440 41,1921 334 102,00 22,7120 41,3158 335 102,00 22,7800 41,4395 336 102,00 22,8480 41,5632 337 102,00 22,9160 41,6869 338 102,00 22,9840 41,8106 339 102,00 23,0520 41,9343 340 102,00 23,1200 42,0580 341 102,00 23,1880 42,1817 342 102,00 23,2560 42,3054 343 102,00 23,3240 42,4291 344 102,00 23,3920 42,5528 345 102,00 23,4600 42,6765 346 102,00 23,5280 42,8002 347 102,00 23,5960 42,9239 348 102,00 23,6640 43,0476 349 102,00 23,7320 43,1713 350 102,00 23,8000 43,2950 * De werkelijke totale afstand per dag is het totaal aantal km dat de arbeider werkelijk per dag aflegt, dus heen en terug opgeteld (10 km is bijv. gelijk aan 5 km heen en 5 km terug).
Bijlage 3 aan de CAO van 13 oktober 2011 betreffende de arbeidsvoorwaarden Barema A. Arbeiders die met de trein reizen (geldig vanaf 1 februari 2012) Afstand in km 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15
Dagelijkse verplaatsing Treinkaart per week 5,50 6,10 6,70 7,30 11,20 11,90 12,60 13,30 14,10 14,80 15,50 16,20 16,90 17,60 18,30
Mobiliteitsvergoeding Dagbedrag
0,4350 0,5220 0,6090 0,6960 0,7830 0,8700 0,9570 1,0440 1,1310 1,2180 1,3050
16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73
19,10 19,80 20,50 21,20 21,90 22,60 23,40 24,10 24,80 25,50 26,00 27,00 27,50 28,50 29,00 30,00 30,00 30,00 32,00 32,00 32,00 34,00 34,00 34,00 35,50 35,50 35,50 37,50 37,50 37,50 39,00 39,00 39,00 41,00 41,00 41,00 42,00 42,00 42,00 43,50 43,50 43,50 44,50 44,50 44,50 46,00 46,00 46,00 46,00 46,00 48,50 48,50 48,50 48,50 48,50 50,00 50,00 50,00
1,3920 1,4790 1,5660 1,6530 1,7400 1,8270 1,9140 2,0010 2,0880 2,1750 2,2620 2,3490 2,4360 2,5230 2,6100 2,6970 2,7840 2,8710 2,9580 3,0450 3,1320 3,2190 3,3060 3,3930 3,4800 3,5670 3,6540 3,7410 3,8280 3,9150 4,0020 4,0890 4,1760 4,2630 4,3500 4,4370 4,5240 4,6110 4,6980 4,7850 4,8720 4,9590 5,0460 5,1330 5,2200 5,3070 5,3940 5,4810 5,5680 5,6550 5,7420 5,8290 5,9160 6,0030 6,0900 6,1770 6,2640 6,3510
74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123 124 125 126 127 128 129 130 131
50,00 50,00 52,00 52,00 52,00 52,00 52,00 55,00 55,00 55,00 55,00 55,00 57,00 57,00 57,00 57,00 57,00 59,00 59,00 59,00 59,00 59,00 61,00 61,00 61,00 61,00 61,00 63,00 63,00 63,00 63,00 63,00 65,00 65,00 65,00 65,00 65,00 67,00 67,00 67,00 67,00 67,00 69,00 69,00 69,00 69,00 69,00 71,00 71,00 71,00 71,00 71,00 73,00 73,00 73,00 73,00 73,00 75,00
6,4380 6,5250 6,6120 6,6990 6,7860 6,8730 6,9600 7,0470 7,1340 7,2210 7,3080 7,3950 7,4820 7,5690 7,6560 7,7430 7,8300 7,9170 8,0040 8,0910 8,1780 8,2650 8,3520 8,4390 8,5260 8,6130 8,7000 8,7870 8,8740 8,9610 9,0480 9,1350 9,2220 9,3090 9,3960 9,4830 9,5700 9,6570 9,7440 9,8310 9,9180 10,0050 10,0920 10,1790 10,2660 10,3530 10,4400 10,5270 10,6140 10,7010 10,7880 10,8750 10,9620 11,0490 11,1360 11,2230 11,3100 11,3970
132 133 134 135 136 137 138 139 140 141 142 143 144 145 146 147 148 149 150
75,00 75,00 75,00 75,00 77,00 77,00 77,00 77,00 77,00 80,00 80,00 80,00 80,00 80,00 82,00 82,00 82,00 82,00 82,00
11,4840 11,5710 11,6580 11,7450 11,8320 11,9190 12,0060 12,0930 12,1800 12,2670 12,3540 12,4410 12,5280 12,6150 12,7020 12,7890 12,8760 12,9630 13,0500
Bijlage 4 aan de CAO van 13 oktober 2011 betreffende de arbeidsvoorwaarden Barema B. Arbeiders die zich met andere vervoermiddelen verplaatsen (geldig vanaf 1 februari 2012) Afstand in km Werkelijke totale Afstand per dag* 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30
Dagelijkse verplaatsing Bedrag per week 3,90 7,80 8,25 8,70 9,10 9,50 9,90 10,30 10,75 11,20 11,55 11,90 12,25 12,60 12,95 13,30 14,05 14,80 15,15 15,50 15,85 16,20 16,55 16,90 17,25 17,60 17,95 18,30 18,70 19,10
Passagier
Mobiliteitsvergoeding Bedrag per dag Bestuurder
0,5160 0,5676 0,6192 0,6708 0,7224 0,7740 0,8256 0,8772 0,9288 0,9804 1,0320 1,0836 1,1352 1,1868 1,2384 1,2900 1,3416 1,3932 1,4448 1,4964 1,5480
0,1316 0,2632 0,3948 0,5264 0,6580 0,7896 0,9212 1,0528 1,1844 1,3160 1,4476 1,5792 1,7108 1,8424 1,9740 2,1056 2,2372 2,3688 2,5004 2,6320 2,7636 2,8952 3,0268 3,1584 3,2900 3,4216 3,5532 3,6848 3,8164 3,9480
31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88
19,45 19,80 20,15 20,50 21,20 21,90 21,90 21,90 22,25 22,60 23,00 23,40 24,10 24,80 25,15 25,50 25,75 26,00 26,50 27,00 27,25 27,50 28,00 28,50 28,75 29,00 29,50 30,00 30,00 30,00 31,00 32,00 32,00 32,00 32,00 32,00 32,00 32,00 33,00 34,00 34,00 34,00 34,75 35,50 35,50 35,50 36,50 37,50 37,50 37,50 38,25 39,00 39,00 39,00 39,00 39,00 40,00 41,00
1,5996 1,6512 1,7028 1,7544 1,8060 1,8576 1,9092 1,9608 2,0124 2,0640 2,1156 2,1672 2,2188 2,2704 2,3220 2,3736 2,4252 2,4768 2,5284 2,5800 2,6316 2,6832 2,7348 2,7864 2,8380 2,8896 2,9412 2,9928 3,0444 3,3780 3,4343 3,4906 3,5469 3,6032 3,6595 3,7158 3,7721 3,8284 3,8847 3,9410 3,9973 4,0536 4,1099 4,1662 4,2225 4,2788 4,3351 4,5474 4,6057 4,6640 4,7223 4,7806 4,8389 4,8972 4,9555 5,0138 5,0721 5,1304
4,0796 4,2112 4,3428 4,4744 4,6060 4,7376 4,8692 5,0008 5,1324 5,2640 5,3956 5,5272 5,6588 5,7904 5,9220 6,0536 6,1852 6,3168 6,4484 6,5800 6,7116 6,8432 6,9748 7,1064 7,2380 7,3696 7,5012 7,6328 7,7644 7,8960 8,0276 8,1592 8,2908 8,4224 8,5540 8,6856 8,8172 8,9488 9,0804 9,2120 9,3436 9,4752 9,6068 9,7384 9,8700 10,0016 10,1332 10,2648 10,3964 10,5280 10,6596 10,7912 10,9228 11,0544 11,1860 11,3176 11,4492 11,5808
89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123 124 125 126 127 128 129 130 131 132 133 134 135 136 137 138 139 140 141 142 143 144 145 146
41,00 41,00 41,00 41,00 41,50 42,00 42,00 42,00 42,75 43,50 43,50 43,50 43,50 43,50 44,00 44,50 45,25 46,00 46,00 46,00 46,00 46,00 46,00 46,00 47,25 48,50 48,50 48,50 48,50 48,50 48,50 48,50 49,25 50,00 50,00 50,00 50,00 50,00 50,00 50,00 51,00 52,00 53,50 55,00 55,00 55,00 55,00 55,00 55,00 55,00 56,00 57,00 57,00 57,00 57,00 57,00 57,00 57,00
5,1887 5,2470 5,3053 5,3636 5,4219 5,4802 5,5385 5,5968 5,6551 5,7134 5,7717 5,8300 5,8883 5,9466 6,0049 6,2712 6,3315 6,3918 6,4521 6,5124 6,5727 6,6330 6,6933 6,7536 6,8139 6,8742 6,9345 6,9948 7,0551 7,1154 7,1757 7,2360 7,2963 7,3566 7,4169 7,4772 7,5375 7,5978 7,6581 7,7184 7,7787 8,3720 8,4364 8,5008 8,5652 8,6296 8,6940 8,7584 8,8228 8,8872 8,9516 9,0160 9,0804 9,1448 9,2092 9,2736 9,3380 9,4024
11,7124 11,8440 11,9756 12,1072 12,2388 12,3704 12,5020 12,6336 12,7652 12,8968 13,0284 13,1600 13,2916 13,4232 13,5548 13,6864 13,8180 13,9496 14,0812 14,2128 14,3444 14,4760 14,6076 14,7392 14,8708 15,0024 15,1340 15,2656 15,3972 15,5288 15,6604 15,7920 15,9236 16,0552 16,1868 16,3184 16,4500 16,5816 16,7132' 16,8448 16,9764 17,1080 17,2396 17,3712 17,5028 17,6344 17,7660 17,8976 18,0292 18,1608 18,2924 18,4240 18,5556 18,6872 18,8188 18,9504 19,0820 19,2136
147 148 149 150 151 152 153 154 155 156 157 158 159 160 161 162 163 164 165 166 167 168 169 170 171 172 173 174 175 176 177 178 179 180 181 182 183 184 185 186 187 188 189 190 191 192 193 194 195 196 197 198 199 200 201 202 203 204
58,00 59,00 59,00 59,00 59,00 59,00 59,00 59,00 61,00 63,00 63,00 63,00 63,00 63,00 63,00 63,00 64,00 65,00 65,00 65,00 65,00 65,00 66,00 67,00 67,00 67,00 67,00 67,00 68,00 69,00 69,00 69,00 69,00 69,00 69,00 69,00 70,00 71,00 71,00 71,00 71,00 71,00 71,00 71,00 72,00 73,00 73,00 73,00 73,00 73,00 73,00 73,00 74,00 75,00 75,00 75,00 75,00 75,00
9,4668 9,5312 9,5956 9,6600 9,7244 9,7888 9,8532 9,9176 9,9820 10,6392 10,7074 10,7756 10,8438 10,9120 10,9802 11,0484 11,1166 11,1848 11,2530 11,3212 11,3894 11,4576 11,5258 11,5940 11,6622 11,7304 11,7986 11,8668 11,9350 12,0032 12,0714 12,1396 12,2078 12,2760 12,3442 12,4124 12,4806 12,5488 12,6170 12,6852 12,7534 12,8216 12,8898 12,9580 13,0262 13,0944 13,1626 13,2308 13,2990 13,3672 13,4354 13,5036 13,5718 13,6400 13,7082 13,7764 13,8446 13,9128
19,3452 19,4768 19,6084 19,7400 19,8716 20,0032 20,1348 20,2664 20,3980 20,5296 20,6612 20,7928 20,9244 21,0560 21,1876 21,3192 21,4508 21,5824 21,7140 21,8456 21,9772 22,1088 22,2404 22,3720 22,5036 22,6352 22,7668 22,8984 23,0300 23,1616 23,2932 23,4248 23,5564 23,6880 23,8196 23,9512 24,0828 24,2144 24,3460 24,4776 24,6092 24,7408 24,8724 25,0040 25,1356 25,2672 25,3988 25,5304 25,6620 25,7936 25,9252 26,0568 26,1884 26,3200 26,4516 26,5832 26,7148 26,8464
205 206 207 208 209 210 211 212 213 214 215 216 217 218 219 220 221 222 223 224 225 226 227 228 229 230 231 232 233 234 235 236 237 238 239 240 241 242 243 244 245 246 247 248 249 250 251 252 253 254 255 256 257 258 259 260 261 262
75,00 75,00 76,00 77,00 78,50 80,00 80,00 80,00 80,00 80,00 80,00 80,00 81,00 82,00 82,00 82,00 82,00 82,00 83,00 84,00 84,00 84,00 84,00 84,00 84,00 84,00 85,00 86,00 86,00 86,00 86,00 86,00 86,00 86,00 87,00 88,00 88,00 88,00 88,00 88,00 89,00 90,00 90,00 90,00 90,00 90,00 90,00 90,00 91,00 92,00 92,00 92,00 92,00 92,00 93,00 94,00 95,00 96,00
13,9810 14,0492 14,1174 14,6224 14,6927 14,7630 14,8333 14,9036 14,9739 15,0442 15,1145 15,1848 15,2551 15,3254 15,3957 15,4660 15,5363 15,6066 15,6769 15,7472 15,8175 15,8878 15,9581 16,0284 16,0987 16,1690 16,2393 16,3096 16,3799 16,4502 16,5205 16,5908 16,6611 16,7314 16,8017 16,8720 16,9423 17,0126 17,0829 17,1532 17,2235 17,2938 17,3641 17,4344 17,5047 17,5750 17,6453 17,7156 17,7859 17,8562 17,9265 17,9968 18,0671 18,1374 18,2077 18,7980 18,8703 18,9426
26,9780 27,1096 27,2412 27,3728 27,5044 27,6360 27,7676 27,8992 28,0308 28,1624 28,2940 28,4256 28,5572 28,6888 28,8204 28,9520 29,0836 29,2152 29,3468 29,4784 29,6100 29,7416 29,8732 30,0048 30,1364 30,2680 30,3996 30,5312 30,6628 30,7944 30,9260 31,0576 31,1892 31,3208 31,4524 31,5840 31,7156 31,8472 31,9788 32,1104 32,2420 32,3736 32,5052 32,6368 32,7684 32,9000 33,0316 33,1632 33,2948 33,4264 33,5580 33,6896 33,8212 33,9528 34,0844 34,2160 34,3476 34,4792
263 264 265 266 267 268 269 270 271 272 273 274 275 276 277 278 279 280 281 282 283 284 285 286 287 288 289 290 291 292 293 294 295 296 297 298 299 300 301 302 303 304 305 306 307 308 309 310 311 312 313 314 315 316 317 318 319 320
96,00 96,00 96,00 96,00 96,00 96,00 97,00 98,00 98,00 98,00 98,00 98,00 99,00 100,00 100,00 100,00 100,00 100,00 100,00 100,00 101,00 102,00 102,00 102,00 102,00 102,00 102,00 102,00 102,00 102,00 102,00 102,00 102,00 102,00 102,00 102,00 102,00 102,00 102,00 102,00 102,00 102,00 102,00 102,00 102,00 102,00 102,00 102,00 102,00 102,00 102,00 102,00 102,00 102,00 102,00 102,00 102,00 102,00
19,0149 19,0872 19,1595 19,2318 19,3041 19,3764 19,4487 19,5210 19,5933 19,6656 19,7379 19,8102 19,8825 19,9548 20,0271 20,0994 20,1717 20,2440 20,3163 20,3886 20,4609 20,5332 20,6055 20,6778 20,7501 20,8224 20,8947 20,9670 21,0393 21,1116 21,1839 21,2562 21,3285 21,4008 21,4731 21,5454 21,6177 21,6900 21,7623 21,8346 21,9069 21,9792 22,0515 22,1238 22,1261 22,2684 22,3407 22,4130 22,4853 22,5576 22,6299 22,7022 22,7745 22,8468 22,9191 22,9914 23,0637 23,1360
34,6108 34,7424 34,8740 35,0056 35,1372 35,2688 35,4004 35,5320 35,6636 35,7952 35,9268 36,0584 36,1900 36,3216 36,4532 36,5848 36,7164 36,8480 36,9796 37,1112 37,2428 37,3744 37,5060 37,6376 37,7692 37,9008 38,0324 38,1640 38,2956 38,4272 38,5588 38,6904 38,8220 38,9536 39,0852 39,2168 39,3484 39,4800 39,6116 39,7432 39,8748 40,0064 40,1380 40,2696 40,4012 40,5328 40,6644 40,7960 40,9276 41,0592 41,1908 41,3224 41,4540 41,5856 41,7172 41,8488 41,9804 42,1120
321 102,00 23,2083 42,2436 322 102,00 23,2806 42,3752 323 102,00 23,3529 42,5068 324 102,00 23,4252 42,6384 325 102,00 23,4975 42,7700 326 102,00 23,5698 42,9016 327 102,00 23,6421 43,0332 328 102,00 23,7144 43,1648 329 102,00 23,7867 43,2964 330 102,00 23,8590 43,4280 331 102,00 23,9313 43,5596 332 102,00 24,0036 43,6912 333 102,00 24,0759 43,8228 334 102,00 24,1482 43,9544 335 102,00 24,2205 44,0860 336 102,00 24,2928 44,2176 337 102,00 24,3651 44,3492 338 102,00 24,4374 44,4808 339 102,00 24,5097 44,6124 340 102,00 24,5820 44,7440 341 102,00 24,6543 44,8756 342 102,00 24,7266 45,0072 343 102,00 24,7989 45,1388 344 102,00 24,8712 45,2704 345 102,00 24,9435 45,4020 346 102,00 25,0158 45,5336 347 102,00 25,0881 45,6652 348 102,00 25,1604 45,7968 349 102,00 25,2327 45,9284 350 102,00 25,3050 46,0600 * De werkelijke totale afstand per dag is het totaal aantal km dat de arbeider werkelijk per dag aflegt, dus heen en terug opgeteld (10 km is bijv. gelijk aan 5 km heen en 5 km terug).
Vergoeding voor kost en huisvesting CAO van 13 oktober 2011 (106.851) (K.B. 20/09/2012 - B.S. 11/10/2012) Arbeidsvoorwaarden HOOFDSTUK I. Toepassingsgebied Artikel 1. § 1. Deze CAO is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf en op de arbeiders die zij tewerkstellen. Onder "arbeiders" verstaat men, de arbeiders en arbeidsters tewerkgesteld krachtens een arbeidsovereenkomst voor werklieden, bedoeld in artikel 2 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. § 2. Deze CAO regelt de arbeidsvoorwaarden voor de periode van 1 januari 2009 tot 31 december 2010. Zij vervangt de CAO’s van 21 juni 2007 en 14 mei 2009 betreffende de arbeidsvoorwaarden. Art. 2. Onverminderd de bevoegdheid van de andere paritaire comités, zijn de arbeidsvoorwaarden bepaald in deze CAO ook van toepassing op de arbeiders in dienst van gedeelten van ondernemingen, zoals bedoeld in artikel 1, die werken uitvoeren die niet gerekend worden tot het bouwbedrijf, maar die in wezen bijdragen tot de verwezenlijking van de hoofdbedrijvigheid van die ondernemingen. Art. 3. Een aanvullende overeenkomst regelt bepaalde arbeidsvoorwaarden van de aan boord van het baggermaterieel tewerkgestelde arbeiders, alsmede van de arbeiders die na het aanleggen van de dijken op het stort zijn tewerkgesteld, met uitzondering van diegenen die tewerkgesteld zijn aan de voorbereiding van het stort en aan het ophogen van de dijken. HOOFDSTUK XVI. Kost en huisvesting Art. 31. Wanneer de arbeider werkzaam is op een werkplaats die zo ver van zijn woonplaats verwijderd is, dat hij onmogelijk dagelijks naar huis kan terugkeren, moet de werkgever hem naar behoren kost en huisvesting verstrekken. Art. 32. De werkgever kan zich door uitkering van een vergoeding voor kost en huisvesting per werkdag, van de verplichting voorzien bij artikel 31 kwijten. De vergoedingen geldig vanaf 1 januari 2007 bedragen : - Huisvestingsvergoeding : 11,71 EUR; - Kostvergoeding : 24,21 EUR. Deze bedragen worden bij het begin van elk kwartaal aangepast aan de evolutie van het indexcijfer der consumptieprijzen. De nieuwe bedragen van de vergoedingen zijn gelijk aan de basisbedragen vermenigvuldigd met het nieuwe indexcijfer en gedeeld door het aanvangsindexcijfer. Voor de toepassing van het 3de lid wordt verstaan onder : - basisbedragen: de bedragen geldig op 1 januari 2011; - het nieuwe indexcijfer: het gemiddelde van de indexcijfers van de consumptieprijzen voor de eerste twee maanden van het kwartaal voorgaand aan het kwartaal waarin de aanpassing gebeurt; - het aanvangsindexcijfer: 114,48. Het bedrag van die vergoedingen wordt evenwel slechts aangepast wanneer de koppeling aan het indexcijfer volgende weerslag heeft : a) verhoging of verlaging met 0,02 EUR voor de huisvestingsvergoeding; b) verhoging of verlaging met 0,05 EUR voor de kostvergoeding. HOOFDSTUK XVIII. Geldigheidsduur Art. 35.
Deze CAO treedt in werking op 1 januari 2011 en vervangt de CAO van 21 juni 2007 betreffende de arbeidsvoorwaarden en de CAO van 13 oktober 2011 betreffende de arbeidsvoorwaarden, geldig van 1 januari 2009 tot 31 december 2010. Zij wordt gesloten voor een onbepaalde tijd met dien verstande dat ze te allen tijde kan worden aangepast aan bepalingen van andere in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf gesloten CAO’s.
Werkkledij CAO van 13 oktober 2011 (106.851) (K.B. 20/09/2012 - B.S. 11/10/2012) Arbeidsvoorwaarden HOOFDSTUK I. Toepassingsgebied Artikel 1. § 1. Deze CAO is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf en op de arbeiders die zij tewerkstellen. Onder "arbeiders" verstaat men : de arbeiders en arbeidsters tewerkgesteld krachtens een arbeidsovereenkomst voor werklieden, bedoeld in artikel 2 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. § 2. Deze CAO regelt de arbeidsvoorwaarden voor de periode van 1 januari 2009 tot 31 december 2010. Zij vervangt de CAO’s van 21 juni 2007 en 14 mei 2009 betreffende de arbeidsvoorwaarden. Art. 2. Onverminderd de bevoegdheid van de andere paritaire comités, zijn de arbeidsvoorwaarden bepaald in deze CAO ook van toepassing op de arbeiders in dienst van gedeelten van ondernemingen, zoals bedoeld in artikel 1, die werken uitvoeren die niet gerekend worden tot het bouwbedrijf, maar die in wezen bijdragen tot de verwezenlijking van de hoofdbedrijvigheid van die ondernemingen. Art. 3. Een aanvullende overeenkomst regelt bepaalde arbeidsvoorwaarden van de aan boord van het baggermaterieel tewerkgestelde arbeiders, alsmede van de arbeiders die na het aanleggen van de dijken op het stort zijn tewerkgesteld, met uitzondering van diegenen die tewerkgesteld zijn aan de voorbereiding van het stort en aan het ophogen van de dijken. Een andere aanvullende overeenkomst regelt bepaalde arbeidsvoorwaarden van de arbeiders tewerkgesteld in de betoncentrales die stortklaar beton produceren en leveren aan derden. Voor de bij deze aanvullende overeenkomsten niet beoogde gevallen, geldt de huidige CAO. HOOFDSTUK XI. Beschermingskleding Art. 25. De werkgevers zijn verplicht beschermingskledij tegen regen en koude ter beschikking te stellen van de arbeiders die aan dergelijk weer zijn blootgesteld. De kledij moet de bescherming geven zoals bepaald in het ARAB, de codex over het welzijn op het werk en de welzijnswet van 4 augustus 1996 en haar uitvoeringsbesluiten. HOOFDSTUK XVIII. Geldigheidsduur Art. 35. Deze CAO treedt in werking op 1 januari 2011 en vervangt de CAO van 21 juni 2007 betreffende de arbeidsvoorwaarden en de CAO van 13 oktober 2011 betreffende de arbeidsvoorwaarden, geldig van 1 januari 2009 tot 31 december 2010. Zij wordt gesloten voor een onbepaalde tijd met dien verstande dat ze te allen tijde kan worden aangepast aan bepalingen van andere in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf gesloten CAO’s.
CAO van 14 mei 2009 (93.293) (K.B. 19/04/2010 - B.S. 07/07/2010) Reiniging en onderhoud van werkkledij Artikel 1. Deze CAO is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf ressorteren en op de arbeiders die zij tewerkstellen. Onder "arbeiders" wordt verstaan : de arbeiders en de arbeidsters. Art. 2.
De werkgever staat in voor het onderhoud en de reiniging van de werkkledij. Wanneer echter uit de risicoanalyse blijkt dat de werkkledij geen risico vormt voor de gezondheid van de werknemer en zijn directe omgeving, en indien de werkgever niet instaat voor de reiniging en het onderhoud van de werkkledij, mag de arbeider zelf instaan voor de reiniging en het onderhoud ervan. In dit laatste geval betaalt de werkgever een vergoeding van 0,50 EUR per gepresteerde of aangevatte arbeidsdag. Art. 3. Voor het uitvoeren van de risicoanalyse, bedoeld in artikel 2, 1ste lid van deze overeenkomst, kan de werkgever gebruik maken van de check-listen opgesteld door het Nationaal Actiecomité voor Veiligheid en Hygiëne in het Bouwbedrijf (NAVB). Art. 4. Deze CAO treedt in werking op 1 mei 2009 en vervangt de CAO van 21 juni 2007 betreffende reiniging en onderhoud van werkkledij. Zij wordt gesloten voor een onbepaalde tijd met dien verstande dat ze te allen tijde kan worden aangepast aan bepalingen van andere in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf gesloten CAO’s.
Aanmoedigings- en leerpremies voor het Industrieel leerlingwezen CAO van 25 juni 2009 (95.392) (K.B. 17/06/2010 - B.S. 05/08/2010) Organisatie van opleidings- en tewerkstellingsstelsels voor de jaren 2009 tot 2013 Titel I. Algemene bepalingen HOOFDSTUK I. Toepassingsgebied, referenties en definities Artikel 1. Deze CAO is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf ressorteren en op de arbeiders die zij tewerkstellen. Onder "arbeiders" wordt verstaan : de arbeiders en arbeidsters. Art. 2. § 1. Deze overeenkomst organiseert en regelt volgende stelsels ter bevordering van de opleiding en de tewerkstelling : - de regeling van het bouwleerlingwezen; Titel II. Opleiding en tewerkstelling van jongeren HOOFDSTUK I. Het bouwleerlingwezen Art. 9. Er worden twee specifieke regelingen voor industrieel leerlingwezen georganiseerd in het kader van de bevordering van de tewerkstelling van jongeren overeenkomstig de wet van 19 juli 1983 op het leerlingwezen voor beroepen uitgeoefend door werknemers in loondienst. Het jongerenleerlingwezen (JLW) is voorbehouden aan de jongeren die aan de deeltijdse leerplicht zijn onderworpen. De alternerende bouwopleiding (ABO) richt zich tot jongeren die voldoen aan de voorwaarden van artikel 27 van deze overeenkomst. Afdeling 1. Gemeenschappelijke bepalingen B. Werking van de stelsels Art. 17. § 2. Een bijlage bij het leerreglement vermeldt, per leeftijdscategorie van de jongere, het bedrag van de, volgens de bepalingen van artikelen 24 en 30, vastgestelde maandelijkse vergoeding. Deze bijlage wordt bij elke aanpassing van het bij artikel 3, b van het voormeld koninklijk besluit van 19 augustus 1998 bedoelde gewaarborgd gemiddeld minimummaandinkomen, bijgewerkt. Afdeling 2. Specifieke bepalingen A. Het jongerenleerlingwezen (JLW) Art. 21. De regeling is voorbehouden aan de jongeren die bij het sluiten van de overeenkomst jonger dan 18 jaar zijn Art. 24. Tijdens de eerste maand van de door artikel 12 van deze CAO bedoelde proefperiode wordt het bedrag van de leervergoeding die de werkgever aan de leerling betaalt vastgesteld overeenkomstig artikel 4 van het voormeld koninklijk besluit van 19 augustus 1998. Na de eerste maand van de proeftijd wordt het bedrag van de maandelijkse vergoeding die de werkgever aan de leerling betaalt vastgesteld overeenkomstig de artikelen 2 en 3 van het voormeld koninklijk besluit van 19 augustus 1998. Art. 25. Tijdens de leertijd betaalt het "Fonds voor vakopleiding in de bouwnijverheid" op volgende tijdstippen aan de leerling aanmoedigingspremies : - een premie van 125,00 EUR na 12 maanden effectieve leertijd; - een premie van 375,00 EUR na 24 maanden effectieve leertijd. Deze aanmoedigingspremies dekken eveneens bepaalde kosten die de leerling heeft tijdens de leertijd.
B. Het bouwleerlingwezen (ABO) Art. 27. Het bouwleerlingwezen richt zich in de eerste plaats tot jonge, ongeschoolde werkzoekenden tussen 18 en 25 jaar. Dit stelsel richt zich ook tot de jonge werkzoekenden tussen 18 en 25 jaar die houder zijn van een kwalificatiegetuigschrift van een kwalificatietechniek van het buitengewoon onderwijs, erkend door het "Fonds voor vakopleiding in de bouwnijverheid". De in lid 1 bepaalde prioritaire doelgroep kan in een aparte CAO nader worden omschreven. Het Paritair Leercomité kan individuele afwijkingen toestaan. Art. 30. Tijdens de eerste maand van de door artikel 12 van deze overeenkomst bedoelde proefperiode wordt het bedrag van de leervergoeding die de werkgever aan de leerling betaalt, vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 4 van het voormeld koninklijk besluit van 19 augustus 1998. Na de eerste maand van de proeftijd wordt het bedrag van de maandelijkse vergoeding die de werkgever aan de leerling betaalt, vastgesteld overeenkomstig de artikelen 2 en 3 van het voormeld koninklijk besluit van 19 augustus 1998. Art. 31. Als de leertijd na de proeftijd verder loopt, betaalt het "Fonds voor vakopleiding in de bouwnijverheid" aan de leerling leerpremies met inachtneming van de volgende regels : - duur van 6 maanden : een premie van 1 500,00 EUR na 6 maanden effectieve leertijd; - duur van 12 maanden : een premie van 3.000,00 EUR na 12 maanden effectieve leertijd; - duur van 18 maanden : een premie van 3 000,00 EUR na 12 maanden effectieve leertijd en een premie van 2 250,00 EUR na 18 maanden effectieve leertijd. Deze leerpremies dekken eveneens bepaalde kosten die de leerling heeft tijdens de leertijd. Titel VI. Slotbepalingen Art. 99. Deze CAO wordt gesloten voor bepaalde duur. Zij treedt in werking op 1 september 2009 en loopt af op 31 augustus 2013. De bijkomende financiering bepaald bij artikel 3 van deze overeenkomst treedt in werking op 1 juli 2009. Ze behoudt echter haar uitwerking tijdens de looptijd van de overeenkomsten die tijdens de in lid 1 vastgestelde geldigheidsperiode werden gesloten overeenkomstig de bepalingen van titel II.