Right!
24 e jaargang, nummer 1, maart 2014
Tijdschrift voor de Rechten van het Kind
“ Papa, hebben we iets ergs gedaan?” Kinderen in vreemdelingendetentie Europees onderzoek
participatie in jeugdstrafrecht
Huisregels in
jeugdzorginstellingen
Inhoud
6
20
10
Redactioneel3 Right! Now
4
Opmerkelijk5 Aloys van Rest
Rapport6 “Papa, hebben we iets ergs gedaan?” Ervaringen van kinderen en ouders in vreemdelingendetentie
Verschillen bij huisregels gesloten jeugdzorg
2 Right!
“Als de jongere zich eerlijk behandeld voelt, is de straf effectiever” Europees onderzoek participatie in jeugdstrafrecht
De werkdag
Jongeren geven les aan jongeren over internetveiligheid
16
Actie!18
Analyse10
Kind in rechtspraak
Buitenland14
“Je moet iets doen als je iets als onrechtvaardig ervaart”
Cultuur19 13
All Right!
20
13
Redactioneel Colofon Right! Tijdschrift voor de Rechten van het Kind is een uitgave van Defence for Children. Verschijnt vier keer per jaar. Nummer een, 2014. Redactieadviesraad Menno Bosma, Mariëlle Bruning (voorzitter), Goos Cardol, Majorie Kaandorp, Jeanette Kok, Ton Liefaard, Adrianne van Rheenen Redactie Joyce Brummelman (jeugdrecht), Alexandra Barendsen (jurisprudentie), Carla van Os (hoofdredactie, vreemdelingenrecht), Aloys van Rest (directeur), Celine Verheijen (uitbuiting), Jolien Verweij (eindredactie, nieuws en cultuur) Verder werkten mee aan dit nummer Ytje Hokwerda, Jorg Werner Vormgeving Ontwerp: Akimoto, Amersfoort Opmaak: Nulduizend, Den Haag Beeld Roy Beusker Fotografie, Arno-Jan Boere, Hollandse Hoogte/Joost van den Broek, Wim Stevenhagen, Josee Tesser Druk Stenco, Amsterdam ISSN: 0927-1333 © 2014
Abonnementen Jaarabonnement € 35,00 Losse nummers € 9,00 Jongeren en studenten € 25,00
[email protected] www.defenceforchildren.nl Postbus 11103, 2301 EC Leiden Het reprorecht voor de artikelen, foto’s en illustraties berust bij de makers. Overname alleen na voorafgaande schriftelijke toestemming. Defence for Children - ECPAT ontvangt substantiële financiële bijdragen van de Nationale Postcode Loterij, Stichting Kinderpostzegels Nederland, Plan Nederland, UNICEF Nederland en ICCO/Kerk-in-Actie.
Als je nog niet volwassen bent op je achttiende De zeer ernstig verstandelijk beperkte Daniella woont jarenlang in een zorginstelling. Op haar achttiende wordt ze naar huis gestuurd omdat de instelling waar ze verblijft alleen voor minderjarigen bedoeld is. Er zijn vele hulpverleners die weten dat ze thuis niet veilig is en die daarvoor waarschuwen. Haar moeder, die ook verstandelijk beperkt is, woont op dat moment samen met een man die eerder is veroordeeld voor stelselmatige mishandeling en verkrachting van twee stiefkinderen. Op 20 juni 2013 wordt Daniella dood onder aan de trap gevonden. Ze blijkt mishandeld te zijn met knuppels, stoelen en broekriemen (KRO Brandpunt 2 februari 2014). Daniella’s drama toont aan dat de zorg voor jongeren niet altijd kan ophouden als ze formeel volwassen zijn geworden. Er zijn er meer. “Ik werd op mijn elfde uithuisgeplaatst. Ik heb meestal in instellingen gewoond. Ik was agressief. Ik luisterde niet. Ik was gewoon een kutkind, in hun ogen. Op mijn dertiende zat ik in een jeugdgevangenis omdat er geen plek was in de jeugdzorg. Ik heb ook wel in crisisopvangen en pleeggezinnen gewoond. Maar overal ging het fout. De laatste tijd zat ik in een gesloten jeugdzorginstelling. Nu ben ik er twee weken uit omdat ik achttien ben. Ik heb geen geld. Ik weet niet wat ik moet doen. School is niet echt mijn ding.” (Amber in Argos, 18 januari 2014). Hyba, een meisje met een verstandelijke beperking dat op orthopedagogisch behandelcentrum Groot Emaus woont, laat zien hoe gemakkelijk ze op haar achttiende kan verdwijnen in de grote stad, zonder enig toezicht of begeleiding (NCRV Dokument, 3 februari 2014). Jongvolwassenen zoals zij hebben dit juist zo hard nodig, maar hulp op vrijwillige basis is voor deze groep geen haalbare kaart, zo laat deze documentaire op schrijnende wijze zien. Het zomaar loslaten van deze kwetsbare jongeren op hun achttiende verjaardag heeft een hoge prijs. Voor de jongeren zelf in de eerste plaats, maar ook voor de maatschappij. Het VN-Kinderrechtenverdrag heeft voor jongeren die op hun achttiende uit een zorginstelling komen, niets te bieden. Maar de Richtlijnen voor alternatieve zorg voor kinderen van de Verenigde Naties uit 2010 hebben dat wel; deze benadrukken het recht van jongeren op nazorg en de verplichtingen van de lidstaten in dit opzicht. Laten we dit recht op nazorg vooral serieus nemen en op zoek gaan naar betere beschermingsmogelijkheden. Mariëlle Bruning, Voorzitter redactieadviesraad Right! en hoogleraar jeugdrecht aan de Universiteit Leiden
3 Right!
Right! Now Klachtmechanisme VN-Kinderrechtenverdrag van kracht
Illustratie: Wim Stevenhagen
In april 2014 treedt het Derde Facultatief Protocol bij het VN-Kinderrechtenverdrag in werking. Kinderen die vinden dat hun rechten geschonden worden, kunnen dan eindelijk hun zaak aanhangig maken bij de Verenigde Naties. Begin 2014 ratificeerde Costa Rica als tiende land het Protocol, waarmee het drie maanden later in werking treedt. Daarnaast ratificeerden het Protocol: Duitsland, Spanje, Portugal, Montenegro, Slowakije, Albanië, Thailand, Bolivia en Gabon. Defence for Children roept de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken nogmaals op het Protocol direct te onder tekenen en te ratificeren. Op 18 maart nam de Eerste Kamer een motie aan die de regering vraagt haast te maken met de ondertekening van het Protocol. Op grond van het Protocol kunnen minderjarigen en vertegenwoordigers een klacht indienen bij het Kinderrechtencomité van de Verenigde Naties. Hiervoor dienen wel alle nationale procedures benut te zijn, waarbij de minderjarige in eigen land geen gehoor heeft gekregen. In dit kader verplicht het Protocol staten tevens om nationale klachtproce dures vast te stellen. Daarnaast geeft het Protocol staten het recht om te klagen over kinderrechtenschendingen die begaan worden door andere staten. Voor meer informatie: www.defenceforchildren.nl
Bedankt!
Foto: Roy Beusker Fotografie
Ook voor dit jaar kan Defence for Children weer rekenen op de steun van de Nationale Postcode Loterij. Directeur Aloys van Rest ontving de cheque uit handen van Michiel Verboven van de Nationale Postcode Loterij. De steun is een belangrijke bijdrage aan de versterking van kinderrechten, in Nederland en daarbuiten. Defence for Children bedankt hierbij de loterij en haar deelnemers!
Jeugdzorgplus onder de loep Sinds 2009 monitort de Inspectie Jeugdzorg structureel de instellingen voor gesloten jeugdzorg. In de zogenaamde Jeudgzorgplus verblijven kinderen en jongeren met zeer zware gedrags problemen. Als kinderen en jongeren gesloten geplaatst worden, moet een effectieve behandeling gegarandeerd zijn en hierop is goed toezicht nodig. Eind 2013 bezocht de inspectie drie instellingen, waarvan er een als onvoldoende werd beoordeeld. Het ging daarbij om: De Hoenderloo groep – locatie De Kop van Deelen, LSG-Rentray – locatie Eefde en Almata Ossendrecht. Van de eerste twee beoordeelt de Inspectie de kwaliteit van de zorg als voldoende. Wel worden maatregelen ter v erbetering voorgesteld die binnen drie maanden moeten worden g erealiseerd. Zo verwacht de Inspectie dat de instelling ervoor zorgt dat behandeling en onderwijs direct starten na plaatsing van jongeren. Bij Almata Ossendrecht is de Inspectie van oordeel dat de kwaliteit van het behandeltraject voor jongeren in de gesloten groepen onvoldoende is. Weliswaar hebben de instelling en school een adequate visie en een cyclus van samenwerking bij de behandeling, maar deze zijn nog onvoldoende geïmplementeerd. Almata krijgt zes maanden om de noodzakelijke verbeteringen door te voeren. Voor meer informatie: www.inspectiejeugdzorg.nl
4 Right!
Ongelijke vooruitgang Eind januari 2014 presenteerde UNICEF een nieuw rapport: The State of the World’s Children in Numbers. Het toont de enorme vooruitgang die de afgelopen 25 jaar voor kinderen wereldwijd is geboekt, maar legt ook opvallende ongelijkheden bloot. Duidelijk wordt dat het zeer belangrijk is om te investeren in onderzoek en betrouwbare cijfers om te zien waar het beter gaat met kinderen en waar (nog) niet. Het rapport bevat per land statistische gegevens over de ontwikkeling, bescherming en overlevingskansen van kinderen. De statistieken in het rapport maken duidelijk dat er, ondanks de vooruitgang, nog steeds sprake is van voortdurende schendingen van de rechten van kinderen. Dit betreft bijvoorbeeld kindersterfte, economische uitbuiting of kindhuwelijken. Ook tonen de cijfers dat de vooruitgang niet voor alle kinderen geldt; de verschillen tussen de rijkste en de armste kinderen, en vaak ook tussen jongens en meisjes, zijn groot. UNICEF Nederland merkte bij het verschijnen van het rapport op dat ook in Nederland groepen kinderen onvoldoende in beeld zijn om hun problemen aan te kunnen pakken. Dit geldt voor vreemdelingenkinderen zonder verblijfsvergunning en voor slachtoffers van mensenhandel. Verder blijkt in alle vier de landen van het koninkrijk geweld tegen kinderen en kindermishandeling een onverwacht groot probleem te zijn. Voor meer informatie: www.unicef.nl
opmerkelijk De zoete vruchten van de kinderrechten Je zou verwachten dat het naleven van kinderrechten op z’n minst een vanzelfsprekendheid is voor de overheid. Liever nog zou ik zien dat het ze ook plezier oplevert om als mensenrechtenverdediger te boek te staan. Dat geldt kennelijk niet voor staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie. In een debat in de Rode Hoed, op 9 februari 2014, verkondigde Teeven dat hij bij de uitvoering van het regeerakkoord was begonnen met ‘het zuur’: het Kinderpardon. Hij toonde zich opgelucht dat dit wat hem betreft bijna achter de rug was en kijkt verlangend uit naar ‘het zoet’: het strafbaar stellen van illegaal verblijf in Nederland. Ongeveer 650 kinderen die jarenlang in angst en onzekerheid verkeerden over hun bestaan in Nederland kregen eindelijk erkenning voor hun kinderrechten. Zij hadden al die tijd geen verblijfsvergunning, maar kunnen nu dankzij het – door hen en Defence for Children zwaar bevochten – Kinderpardon eindelijk met vertrouwen de toekomst tegemoet zien. Het is onverteerbaar zuur dat ze nu weten dat hun welkom ongemeend, tegen heug en meug, uitgesproken is. Laten we hopen dat de rest van Nederland zich wel de zoete vruchten van de kinderrechten laat smaken.
Aloys van Rest directeur Defence for Children
[email protected]
Vaak verhuizen schadelijk voor asielzoekerskinderen Het AMC en GGD Nederland onderzochten het effect van verhuizen op de gezondheid van kinderen in asielzoekerscentra. Het blijkt dat kinderen die in korte tijd vaak moeten verhuizen meer psychische en psychosomatische klachten hebben. De onderzoekers concluderen dat het effect groter is bij kwetsbare kinderen, bijvoorbeeld kinderen met geweldservaringen of met een moeder met psychische problemen. De onderzoekers adviseren beleidsmakers om in het opvangbeleid rekening te
houden met de effecten die het frequent verhuizen van asiel zoekerskinderen kunnen hebben op hun psychische gezondheid. De Werkgroep Kind in azc vraagt al langer aandacht voor de schadelijke gevolgen van het feit dat een kind tijdens de asielprocedure gemiddeld één keer per jaar moet verhuizen. Met name in het begin van de procedure is de frequentie van de verhuizingen extreem hoog. Voor meer informatie: www.ggdkennisnet.nl
5 Right!
Rapport Ervaringen van kinderen en ouders in vreemdelingendetentie
‘Papa, hebben we Iets ergs gedaan?’ Kinderen die bang zijn voor de deurbel, die in hun bed plassen terwijl ze al jaren zindelijk zijn, die nachtmerries hebben of de hand van hun ouder niet meer los durven te laten. Tientallen kinderen in Nederland raken jaarlijks beschadigd door een beangstigende, ingrijpende detentie-ervaring. Ze hebben geen straf maar zitten enkel vast omdat ze het land niet in mogen, of juist moeten verlaten. Een impressie van hun ervaringen.
I
door Carla van Os
n 2012 verbleven zeventig alleenstaande minderjarige vreemdelingen en 352 kinderen in gezinnen in een cel in Nederland op grond van het migratierecht (zie kader). De Coalitie Geen Kind in de Cel (zie kader) zag dat de discussie over vreemdelingendetentie veelal langs politieke lijnen verliep. De stem van kinderen die er door getroffen worden, ontbrak in het debat. Daarom overhandigde de Coalitie op 28 januari 2014 de publicatie ‘Papa, hebben we iets ergs gedaan?’ aan Kamerleden. De Coalitie sprak met acht gezinnen (bestaande uit twaalf ouders en negentien kinderen) over hun ervaringen in vreemdelingendetentie en bundelde deze in de publicatie. De Kamerleden hadden op 30 januari 2014 een debat met staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie over kinderen in vreemdelingendetentie. De Kamerleden verwezen herhaaldelijk naar de beschreven ervaringen van kinderen in vreemdelingendetentie. Teeven beloofde in mei 2014 met een brief te komen over mogelijke alternatieven voor grensdetentie (zie kader). Over vreemdelingenbewaring, detentie voor uitzetting, had hij in s eptember 2013 al gezegd dat hij gezinnen met kinderen niet meer wilde opsluiten, mits ze zich altijd gemeld hebben volgens de regels.
Er waren heel veel deuren. We mochten er niet uit. We konden daar alleen maar zitten. Ik moest heel erg veel denken. De situatie was helemaal dicht. We moesten bij de politie alles laten controleren. Ook onze kleren. Ze hebben alle centimeters van mijn lichaam gezien. Ik was helemaal kapot. Wat heb ik gedaan? Dit is helemaal niet goed. Al die deuren maakten me heel boos. Ik wou die deuren kapot maken.” Afghaanse jongen van dertien jaar
Kinderen opsluiten maakt grote indruk op ze. Kinderen ervaren hun verblijf in het detentiecentrum als een hele moeilijke en onzekere periode. Ze zijn bang en voelen zich vaak niet veilig ondanks dat ze het personeel wel vriendelijk vinden. Omdat het personeel met walkietalkies en in uniform loopt, associëren kinderen hen met politie. Dit roept angst op bij kinderen. “Toen ik door de deuren was, kwamen er steeds weer deuren.
Grensdetentie: als een vreemdeling wordt vastgezet nog voordat hij verder het land is in gereisd (artikel 6 VreemdelingenWet). Vreemdelingenbewaring: als een vreemdeling in afwachting van zijn uitzetting wordt vastgezet omdat hij niet (langer) in het land mag blijven (artikel 59 VreemdelingenWet). Vreemdelingendetentie: grensdetentie en vreemdelingenbewaring.
6 Right!
die negen maanden geleden zeven dagen in grensdetentie zat met zijn moeder en jongere zus.
Criminalisering
Voor kinderen horen boeven in de gevangenis en is het verwarrend om mee te maken dat zij als onschuldigen ook opgesloten kunnen worden. “Ik heb op tv andere gevangenissen gezien. Maar wij horen niet in een gevangenis. Daar zitten mensen die iemand vermoord hebben. Ik heb dat tegen niemand gezegd, maar ik moest daar wel veel over nadenken. Ik dacht de hele tijd: ‘we hebben niks
wat is Vreemdelingendetentie?
Foto: Hollandse Hoogte/Joost van den Broek
gedaan’. Dat zei ik dan steeds tegen mezelf.” Irakese jongen van
Een Iraanse vader, wist zich geen raad met de vragen van zijn dochter: “Voor mijn dochter was het niet te doen. Ze stond stijf van angst. Ze bleef maar vragen waarom we daar waren en vroeg me: ‘Papa, hebben we iets ergs gedaan?’ Ze had ook pijn. Ze bleef klagen over maagpijn, eigenlijk nu nog steeds. Ze durfde ook niet alleen in een bed te slapen. We hebben in hetzelfde bed geslapen.” Iraanse vader, zat met zijn dochter van zes jaar drie jaar geleden
een ongemakkelijk gevoel in hun rol als opvoeder. “Ik vroeg asiel aan op het vliegveld. Ik had toen niet meteen door dat ik er niet uit kon. Ik vond het eten niet geschikt voor mijn kinderen en wilde ander eten kopen. Ik heb toen gevraagd of ik naar buiten kon om eten te gaan kopen en pas toen ik dat vroeg, merkte ik dat ik er niet uit kon. Toen zeiden ze me dat het een soort gevangenis was. Hoe lang ik dan zou moeten blijven, werd me niet verteld. Uiteindelijk moest ik twee weken blijven. Ik was erg emotioneel. Ik kon daar nauwelijks ademen. Ik heb er veel gehuild. Mijn kinderen waren er erg bang. Het was voor hen heel moeilijk. Ze wilden de hele tijd naar buiten.” Moeder van drie
in vreemdelingenbewaring.
kinderen uit Ivoorkust die veertien dagen in grensdetentie zat.
Het luikje
Een moeder vertelde dat ze zich heel schuldig voelde dat ze haar kinderen in zo’n onveilige situatie had gebracht: “Ik dacht steeds: ‘wat heb ik de kinderen aangedaan? Dit is
zeven jaar, zat een half jaar geleden drie dagen in vreemdelingenbewaring.
De deuren gaan op slot en de bewakers kunnen door een luikje naar binnen kijken. Voor zowel ouders als kinderen is het ‘luikje’ op zijn minst een bron voor slapeloosheid en onrust en in het ergste geval zelfs een bron van angst. “De politie kan naar jou kijken, je kan niet terug kijken. Je kon niet zelf door het luik kijken, dat ging alleen aan de buitenkant open. Als ze de deur op slot doen, kijken ze door het luikje.” Afghaanse Jongen van dertien jaar die negen maanden geleden zeven dagen in grensdetentie zat met zijn moeder en jongere zus.
Opvoeden in de gevangenis
Het is moeilijk, zo niet onmogelijk, voor ouders om de leiding te blijven nemen als opvoeder als je zelf ook gevangen bent en niet weet waar je aan toe bent. Ook praktische zaken zoals het niet zelf kunnen koken voor de kinderen, geven ouders
Kinderrechten en vrijheidsontneming Het detineren van kinderen vanwege het enkele feit dat ze nog niet of niet meer in het land mogen zijn staat op gespannen voet met het ultimum remedium beginsel uit artikel 37 sub b van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK). Dat staat detentie alleen maar toe als het echt niet anders kan. In het migratiebeleid kan echter ook voor alternatieven voor detentie gekozen worden. Daarom pleit de Coalitie Geen Kind in de Cel voor een wettelijk verbod op het detineren van kinderen op migratierechtelijke gronden. 7 Right!
Afghaanse zoon (13). “Dit was de gevangenis. Bij het stipje zaten wij, rechts zie je de indeling van de cel. Links de politie.”
heel erg. Gaan ze dit ooit vergeten?’ Ik dacht echt dat we naar een veilige plek zouden gaan. Ik kon de kinderen niet geruststellen. Ik was zelf veel te bang en te gestrest.” Afghaanse moeder, zat negen maanden geleden zeven dagen in grensdetentie met twee kinderen van dertien en zeven jaar
Een opvallende uitzondering vormde een Kosovaarse moeder die over een onuitputtelijke creativiteit bleek te beschikken om haar kinderen zo goed en kwaad als het ging te beschermen: “Toen we aankwamen werden we eerst heel lang in een kale cel gezet. Er was alleen een bankje. Ik vroeg mijn zoon om zijn sokken uit te doen. Daar maakte ik een bal van. Ik zei dat we naar elkaar moesten overgooien en dat wie de bal niet ving, af was. Wie overbleef, had gewonnen. Ik wilde doen alsof het een spel was, dat we daar zaten. Ik heb heel erg mijn best gedaan dat de kinderen niet zouden voelen dat ze in een gevangenis zaten. De deur ging om 20:30 uur op slot. Dat vond ik zo’n rotgeluid voor de kinderen. Ik zorgde altijd dat ze precies op dat tijdstip onder de douche stonden. En daarna zaten ze dan samen in hun pyjama voor de tv, zodat het logisch was dat we niet meer de gang op hoefden. Ik vond het moeilijk dat je de kinderen niet kon
Geen Kind in de Cel De Coalitie Geen Kind in de Cel bestaat uit: Amnesty International, Defence for Children, Kerk in Actie, Stichting INLIA, Stichting Kinderpostzegels Nederland, Stichting LOS, UNICEF Nederland en VluchtelingenWerk Nederland. Zie voor meer informatie: www.geenkindindecel.nl 8 Right!
beschermen tegen alle verschrikkelijke verhalen. Iedereen heeft daar last van angst en daar wordt veel over gepraat. Dat vingen ze dan op en stelden er vragen over terwijl wij juist probeerden onze kinderen daarvoor te beschermen.” Kosovaarse moeder die met twee kinderen en hun vader vier jaar geleden in vreemdelingenbewaring zat.
Eén ouder opsluiten is ook schadelijk
Bij het opsluiten van gezinnen wordt de ouders soms de keuze gegeven om hun kinderen ergens anders onder te brengen. De Coalitie Geen Kind in de Cel vindt dat je ouders niet voor deze onmogelijke keuze mag plaatsen. De detentie is voor alle gezinsleden een moeilijke tijd, de ouders en kinderen hebben elkaar dan juist hard nodig. Ook zijn ouders bang om uitgezet te worden zonder hun kinderen. Een vader die is geïnterviewd werd eerst alléén drie maanden in vreemdelingenbewaring geplaatst. Daarna werden ook de moeder met twee kinderen opgepakt. Ook de drie maanden dat vader alleen was opgesloten, hebben een schadelijke impact gehad: “Ik merk dat vooral mijn dochter erg last heeft van angst. Misschien nog meer van die drie maanden dat ik alleen vast zat. Ze wil altijd weten wat ik ga doen als ik weg ga, ook wanneer ik thuiskom. Als ik dan later kom, sms’t ze of ze belt en zegt dat ik onmiddellijk moet komen omdat er iets ergs is. Dat is nu al bijna vier jaar zo. Ik heb van alles geprobeerd. In het begin door haar heel veel gerust te stellen, maar later heb ik ook geprobeerd om wat afstand te nemen, zodat ze ook weer zelf iemand zou durven zijn. Maar niks helpt, ze verliest me geen seconde uit het oog.” Kosovaarse vader die eerst alleen drie maanden in vreemdelingenbewaring zat.
Schade na de detentietijd
Kinderen opsluiten terwijl ze niets mankeren of hebben misdaan, heeft een hoge prijs. Of de detentie nu een paar dagen duurt, twee weken of nog langer, het beschadigt kinderen. Die schade
Tekening van een 7-jarige Afghaanse jongen die de gemeenschappelijke ruimte weergeeft toen hij in detentie zat. Links is een tafelvoetbaltafel te zien, dit apparaat werd door alle kinderen genoemd, hier konden ze vrij op spelen. In het midden staat een stoel en daaronder een tafeltennistafel. Rechts staat nog een stoel. Onderaan de tekening is een lange rij van vijf deuren te zien, elk voorzien van een slot en met donkere ramen.
is na afloop van de detentietijd ook niet zomaar verdwenen. “Mijn zoon is gaan bedplassen na de detentie. Hij was al vijf jaar zindelijk.” Irakese moeder van zoon van zeven jaar, zat drie dagen in vreemdelingenbewaring, een half jaar geleden.
“Als ik de baas zou zijn zou ik een zwembad bouwen, de deuren open laten en mensen veel laten buiten spelen,” Jongen, zes jaar. “Je moet kinderen opvangen op een plek waar ze geen stress hebben. Ik denk eigenlijk dat dat niet kan in een gevangenis.”
De zoon zelf vertelt dat hij na de vrijlating last had van nachtmerries: “In het begin had ik veel enge dromen. Ik droomde dat iemand ons dood kwam maken.” Irakese jongen, zat negen maanden geleden met
Jongen, veertien jaar.
zijn moeder en zusje in vreemdelingenbewaring.
De Coalitie Geen Kind in de Cel startte begin 2006 met acties tegen het in detentie zetten van minderjarigen vanwege het enkele feit dat ze nog niet of niet meer in Nederland mogen zijn. In die tijd konden gezinnen maandenlang in detentie gehouden worden in afwachting van een uitzetting, die vaak niet eens doorging. Door de jaren heen zijn er met kleine stappen grote resultaten geboekt. Zo is de detentietijd naar een maximum van veertien dagen teruggebracht. De coalitie hoopt dat met de belofte van staatssecretaris Teeven om in mei 2014 met alternatieven te komen voor het vastzetten van kinderen, ook het laatste kind uit de cel wordt gehaald.
Als ik de baas was…
De Coalitie Geen Kind in de Cel heeft kinderen gevraagd wat ze zouden veranderen in de centra waar vreemdelingendetentie wordt toegepast als ze daar de scepter zouden zwaaien. De deur open, was wel unaniem de reactie: “Ik zou allereerst iedereen vrij laten!” Jongen, twaalf jaar.
“Ik zou er een ijswinkel van maken. Dat eten kinderen graag!” Meisje, negen jaar.
De publicatie “Papa, hebben iets ergs gedaan?” Kinderen en ouders in vreemde lingendetentie is te downloaden vanaf www.geenkindindecel.nl De publicatie werd financieel mogelijk gemaakt door Stichting Kinderpostzegels Nederland.
Tweede Kamerleden bekijken de tekeningen van kinderen die in de cel hebben gezeten, tijdens de aanbieding van het rapport in januari 2014. 9 Right!
Analyse Verschillen bij huisregeldocumenten gesloten jeugdzorg
Duidelijkheid nodig over rechten in de instelling Op school, de sportclub, in een studentenhuis, zelfs in een gezin, bestaan regels over hoe de leden van de groep met elkaar omgaan. Voor jongeren die voor hun veiligheid zijn opgesloten voor een behandeling, zijn die regels extra belangrijk. Zowel zijzelf als hun groepsgenoten zijn kwetsbaar en hebben extra behoefte aan structuur en duidelijkheid. Right! legt de regels van verschillende instellingen voor gesloten jeugdzorg voor aan een deskundigenpanel van jongeren.
E
lke gesloten jeugdzorginstelling moet een huisregeldocument hebben. Dit document bevat regels over de dagelijkse gang van zaken en de veiligheid binnen de instelling. De regels beogen het pedagogisch klimaat in de instellingen te waarborgen. Gesloten jeugdzorg is zorg en behandeling, in geslotenheid, voor jongeren met ernstige gedragsproblemen. Tijdens deze gedwongen opname kunnen jongeren verder in hun vrijheid worden beperkt, zoals door een plaatsing in afzondering. Niet alle gesloten jeugdzorginstellingen beschikken over huisregels die jongeren volledig informeren over hun rechten. Zo ontbreken in sommige huisregels een regeling over bezoektijden of een uitleg over de vrijheidsbeperkende maatregelen die toegepast kunnen worden of de duur hiervan. Defence for Children onderzocht zestien verschillende huisregeldocumenten. Uit het onderzoek blijkt dat zeven 10 Right!
instellingen de minderjarigen bijna volledig via de huisregels informeren over hun rechten en plichten. Nog eens zeven instellingen informeren de minderjarigen in grote lijnen over hun rechten en plichten via de huisregels, maar missen belangrijke onderdelen zoals informatie over bezoek, vrijheids beperkende maatregelen of de klachtenregeling. Daarnaast zijn van twee instellingen de huisregels ver onder de (kinderrechtelijke) maat. Dit is zorgelijk want deze jongeren zijn, net als jongeren in een justitiële jeugdinrichting, van hun vrijheid benomen en bevinden zich in een bijzonder afhankelijke positie.
Geschikt voor jongeren?
De huisregels in gesloten jeugdzorg instellingen zijn gericht op jongeren en moeten voor hen begrijpelijk zijn. Daarom legt Right! de zestien verschillende huisregeldocumenten voor aan een aantal jongeren, Floris, Tera, Martin
door Joyce Brummelman
en Tarah. Ze lezen ieder een document van een andere instelling. Ten eerste beoordelen ze of de regels begrijpelijk zijn opgeschreven. Floris is tevreden: “Ik vind dat alles duidelijk, s tapsgewijs uitgelegd staat en in gemakkelijk Nederlands. Ik denk dat een jongen van veertien of zestien jaar dit zou kunnen lezen en begrijpen.” Tera vindt de huisregels die zij voor zich heeft, ingewikkeld. Ze leest voor: “Vanwege het vertrouwelijke karakter van telefoongesprekken die je voert met vertrouwenspersoon, lid klachtencommissie …’ Dat is een hele moeilijk zin.” In sommige huisregel documenten komen ingewikkelde termen voor die niet worden uitgelegd, zoals ‘risicoanalyse’, ‘geconsigneerd afdelingshoofd’ en ‘psychodiagnostisch onderzoek’.
Bezoekregels overal verschillend
Volgens de Wet op de Jeugdzorg behoren de huisregeldocumenten van gesloten
Tarah, Tera en Martin
jeugdzorginstellingen een regeling voor de bezoektijden en de controle van de bezoekers te bevatten. Floris vindt in het huisregeldocument dat hij voor zich heeft een bepaling over bezoek: “Volgens dit document mag een jongere elke week, anderhalf uur maximaal drie personen op bezoek ontvangen.” Tarah kan niet in haar huisregeldocument vinden hoeveel bezoek je mag ontvangen: “Het staat er niet precies, dit wordt volgens de huisregels met je trajectbegeleider besproken.” In de huisregels die Martin voor zich heeft staat weer wat anders vermeld: “Volgens mijn huisregels zou ik elke dag bezoek mogen ontvangen, maximaal drie personen per keer.” Dit lijkt Floris het beste: ”Dan zou ik het liefst daar willen zitten.” Tarah vindt dat de regelingen over bezoek gelijk zouden moeten zijn: “Stel je voor je kent iemand in een instelling en je hoort dat diegene elke dag z’n ouders mocht zien en jij komt in een andere instelling en krijgt te horen
dat jij dat niet mag. Dan kan dat toch veel verwarring en misschien ook emotie bij je naar boven brengen.” Het huisregel document dat Tera doorneemt, bepaalt dat de jongeren minimaal één keer per week bezoek mogen ontvangen van maximaal twee personen. Tera: “Maar dit is niet zo als je hulpverleningsplan iets anders zegt.” Voor elke jongere in een gesloten jeugdzorginstelling wordt een hulpverleningsplan opgesteld dat beschrijft welke behandeling de jongere moet volgen en welke beperkingen mogelijk zijn, zoals het beperken van bezoek. Martin vult haar aan: “Het hulp verleningsplan is voor iedereen anders, dus dan snap ik het. Maar de huisregle menten zijn de basisafspraken. Het is apart, dat het bij de verschillende instellingen anders is.”
Vastpakken of apart zetten De gesloten jeugdzorginstelling kan maatregelen opleggen voor de jongeren
zoals plaatsen in afzondering, vastpakken of vasthouden en overplaatsing. Een maatregel is toegestaan op de jongere, als dit zo in zijn of haar hulpverleningsplan is opgenomen. Maar los van het hulpverleningsplan kunnen bijna alle maatregelen ook bij alle jongeren worden opgelegd ter handhaving van de huisregels en ter overbrugging van nood situaties. Tera bladert in haar huisregeldocument en vindt achterin een bepaling over maatregelen, ze leest voor: “De huisregels gelden in algemene zin voor alle jongeren, tenzij afspraken zijn gemaakt over bepaalde vrijheden. Beperkende maatregelen hebben geen algemene werking. Ze kunnen in verband met verantwoorde zorg en veiligheid worden opgenomen in het hulpverleningsplan.” Ze kan niet vinden wat deze maatregelen dan zijn. Het huisregeldocument dat Martin doorneemt, heeft wel omschreven dat je op je kamer kan worden geplaatst. “Dit kan als jouw gedrag dat toelaat”, 11 Right!
aldus Martin. In het document van Tarah staan de beperkingen weer anders omschreven: “Hier wordt het gebracht in de zin van: wat verwachten we van jou en als je er niet aan voldoet of je overtreedt iets dan kan dit gebeuren. Er staat dus ook uitgelegd wanneer een maatregel kan worden opgelegd.” Dus niet alle huisregels geven informatie over de mogelijke maatregelen in de instelling en dan weten jongeren wellicht niet wat hen overkomt. “Wat nou als er niets in jouw hulpverleningsplan staat en dan gebeurt er iets waardoor jij wordt vastgepakt of tegen de grond wordt gewerkt?,” vraagt Tera zich af en ze vervolgt: “Of een andere jongere wordt opgesloten op zijn kamer.” Martin vindt dat het geruststellender zou zijn voor de jongeren wanneer alle informatie over de maatregelen in de huisregels zou staan: “Als de jongeren weten wat de maatregelen zijn en waar deze uit voortkomen en waarom op een bepaalde manier gehandeld wordt, lijkt het mij voor die jongeren fijner.” Ook Floris is het hier mee eens: “Als je het niet weet, dan kan je denken, oh als ik wat verkeerds zeg gaan ze dat ook bij mij doen. Want je weet niet wanneer het wel en niet van toepassing is of voor hoe lang, maar met duidelijke huisregels weet je dat wel.” Uit het onderzoek van Defence for Children blijkt dat bijna geen gesloten jeugdzorginstelling in de huisregels iets vermeldt over de mogelijke duur van de maatregelen. Defence for Children geeft in haar rapport de aanbeveling dat
aatregelen die, los van het hulpverlem ningsplan, op iedereen van toepassing kunnen zijn, zoals ter overbrugging van een noodsituatie, zo duidelijk en concreet mogelijk worden omschreven in de huisregels. De organisatie pleit ook voor een wettelijk standaard huisregelmodel. Dit bestaat wel voor justitiële jeugdinrichtingen waar jongeren via het jeugdstrafrecht verblijven. Daar staan ook maximumtermijnen in vermeld voor het opleggen van maatregelen, namelijk twee dagen bij ordemaatregelen en voor beperkende maatregelen ook twee dagen voor kinderen vanaf zestien jaar. De Wet op de Jeugdzorg geeft alleen een maximum termijn bij overbrugging van tijdelijke noodsituaties, namelijk zeven dagen.
Klagen mag
De mogelijkheid tot klagen wanneer je vindt dat maatregelen onterecht zijn toegepast, is ook van belang. “In mijn huisregels kan ik niets vinden over klagen”, aldus Tera. Ook op dit punt verschillen de huisregels, want de huisregels van Tarah geven dit wel aan: “In mijn document is echt anderhalve bladzijde over waar en hoe je je klacht kunt indienen en hoe ze ermee omgaan.” De jongeren vinden het goed dat regels op papier staan. Maar dan moeten ze wel te begrijpen zijn voor jongeren. Martin is maar deels tevreden: “Ik vind mijn document half wel, half niet goed. Er staat wel wat over alles in, maar niet hoe dingen echt gaan en hoe het in de praktijk werkt en waarom dat dan zo is.”
aanbevelingen Het rapport: Huisregels gesloten jeugdzorg - Een analyse van de huisregels van gesloten jeugdzorginstellingen zal mei 2014 verschijnen. Op basis van de resultaten van de analyse komt Defence for Children met een reeks aanbevelingen: • Stel een uniform landelijk basismodel op voor het huisregeldocument, dat draagt bij aan de rechtszekerheid en rechtsgelijkheid van minderjarigen in de gesloten jeugdzorg. 12 Right!
• P as de huisregels aan, aan de nieuwe Jeugdwet die in 2015 in werking treedt. Zo is in de nieuwe Jeugdwet vastgelegd dat een minderjarige zo spoedig mogelijk in het bezit dient te worden gesteld van een schriftelijk overzicht van de op grond van deze wet aan hem toekomende rechten. Ook dient de jeugdhulpaanbieder er zorg voor te dragen dat een minderjarige hierbij een toelichting ontvangt. Het criterium ‘ter
handhaving van de huisregels’ voor de toepassing van vrijheidsbenemende en controlerende maatregelen is verdwenen. • Zorg dat de huisregels voldoen aan internationale normen Zo stellen de internationale normen minimumeisen aan de b eschikbaarheid en de begrijpelijkheid van het document.
Kind in rechtspraak Kinderpardon ook voor niet-asielkinderen? Een Surinaamse jongen van vijftien jaar die tien jaar in Nederland verblijft, doet een aanvraag voor het Kinderpardon (Regeling langdurig verblijvende kinderen). De aanvraag wordt afgewezen omdat hij nooit asiel heeft aangevraagd, wat een van de vereisten is voor het Kinderpardon. Zijn moeder heeft wel een andere (reguliere) verblijfsvergunning voor hem aangevraagd. Bij de voor zieningenrechter vraagt de jongen of hij zijn bezwaarprocedure in Nederland mag afwachten. De rechter oordeelt dat onderzocht zal moeten worden of het onderscheid tussen kinderen met en zonder asielachtergrond gerechtvaardigd is en of het feit dat het kind verantwoordelijk wordt gesteld voor gedrag van zijn ouder, zich wel verhoudt tot het IVRK. Die vragen zullen in de bodemprocedure beantwoord moeten worden. De jongen mag zijn bezwaar in Nederland afwachten.
Illustratie: Josee Tesser
Rechtbank Den Haag, 28 november 2013 ECLI:NL:RBDHA:2013:16398 ��������������
Voorlopige achternaam De moeder en vader van een éénjarig jongetje verzoeken de rechtbank om het gerechtelijk vaderschap van de man vast te stellen en om de minderjarige jongen de achternaam van de vader te geven. Op de geboorteakte van de jongen staat op het moment geen achternaam. De man en de vrouw komen allebei uit Somalië en hebben naar islamitisch recht alleen een reeks voornamen en geen achternaam. De ambtenaar van de burgerlijke stand heeft verklaard dat hij daarom geen achternaam kan invullen op de geboorteakte. In dit soort gevallen kan er via een Koninklijk Besluit alsnog een achternaam worden gegeven aan het kind. De rechtbank is van oordeel dat in afwachting van deze procedures een voorlopige achternaam moet worden gegeven aan het kind. De minderjarige jongen heeft op grond van artikel 7 IVRK het recht op een naam en nationaliteit. Het belang van de minderjarige op een voor- en achternaam weegt zwaarder dan het belang van de Nederlandse
staat bij deugdelijke registers van de burgerlijke stand. De rechtbank bepaalt daarom dat de ambtenaar een voor lopige achternaam moet opnemen voor de minderjarige in afwachting van het Koninklijk Besluit.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 6 januari 2014 ECLI:NL:RBZWB:2014:771 ������������������
Vervangende toestemming voor behandeling op basis van artikel 3 IVRK Twee minderjarige kinderen zijn uithuisgeplaatst in een pleeggezin in het kader van een o ndertoezichtstelling. De minderjarigen ontwikkelen problemen waarvoor psychologische en misschien zelfs psychiatrische zorg nodig is. De vader van de kinderen geeft toestemming voor de behandeling, maar met de moeder kan geen contact worden gelegd. Bureau Jeugdzorg vraagt daarom vervangende toestemming voor de behandeling aan de rechtbank. De rechtbank overweegt dat de rechter volgens Nederlands recht slechts vervangende toestemming mag geven als de behandeling noodzakelijk is om ernstig gevaar voor de gezondheid van de minderjarige te voorkomen. Aan die strenge maatstaf wordt in dit geval niet voldaan. Echter, op basis van artikel 3 lid 1 IVRK kan volgens de rechter toch vervangende toestemming worden gegeven. Ter zitting is d uidelijk geworden dat de minderjarigen in het verleden veel baat hebben gehad bij vergelijkbare behandelingen. Ook is duidelijk geworden dat de s ituatie van de kinderen in korte tijd steeds nijpender is geworden. De toenemende spanningen zou de perspectiefbiedende plaatsing van de kinderen in hun huidige pleeggezin in gevaar kunnen brengen. Onder deze omstandigheden acht de kinderrechter het daarom gerechtvaardigd om te beslissen over de behandeling. Rechtbank Noord-Holland, 7 november 2013 ECLI:NL:RBNHO:2013:11252 ��������������
13 Right!
Buitenland Europees onderzoek participatie in jeugdstrafrecht
‘Als de jongere zich eerlijk behandeld voelt, is de straf effectiever’ Het is belangrijk dat jongeren die een strafbaar feit begaan en vervolgd worden, de procedures goed begrijpen en zich gehoord en gerespecteerd weten. Dat is ook de invulling van hun recht op participatie. Bovendien heeft hun straf meer effect als ze zich eerlijk behandeld voelen. Europees onderzoek laat zien wat werkt.
I
n artikel 12 van het VN-Kinderrechtenverdrag is de verplichting opgenomen om jongeren bij beslissingen die hen aangaan te betrekken en hun mening serieus te nemen. Ook in het jeugdstrafrecht geldt dat recht. In het promotie onderzoek ‘The participation of juvenile defendants in the youth court’ analyseert Stephanie Rap de partici patie van 3.019 jonge verdachten bij vijftig rechtbanken in elf Europese landen, waaronder Nederland.
Eerlijke behandeling
“Het is belangrijk dat de jongere voelt dat hij eerlijk behandeld wordt”, zegt Rap. “Als je de procedures snapt en je voelt je gehoord en gerespecteerd dan zal de jongere de strafrechtelijke sanctie beter begrijpen en houdt hij een positiever beeld over van de rechter. Daardoor zal de straf effectiever zijn en dat heeft ook in de rest van het leven voor de jongere positieve gevolgen. Het voorkomt dat de jongere een anti-autoritaire houding ontwikkelt en zich blijft afzetten tegen regels.” Rap combineert in haar onderzoek een kinderrechtelijk met een ontwikkelings psychologisch perspectief. “Het 14 Right!
door Ytje Hokwerda & Jolien Verweij
Kinderrechtenverdrag geeft kinderen het recht op participatie, maar hoe die er uit moet zien, leren we van de ontwikkelingspsychologie”, zegt Rap. “Denk aan de gesprekstechnieken die de betrokken professionals horen te gebruiken en de wijze waarop de minderjarige verdachten geïnformeerd moeten worden. Het moet allemaal passen bij de leeftijd en ontwikkeling van het kind.”
Minimumleeftijd
Vanaf welke leeftijd jongeren strafrechtelijk verantwoordelijk kunnen worden gehouden voor hun daden, is ook iets dat uit de ontwikkelingspsychologie volgt. Jongeren en kinderen onder de veertien jaar kunnen niet volledig begrijpen wat er gebeurt in een juridische setting en wat het voor hen betekent. Vanaf veertien jaar kunnen ze abstractere begrippen aan en kunnen ze verantwoordelijk gehouden worden voor hun eigen gedrag. Rap beveelt dan ook aan om het strafrecht te laten gelden vanaf veertien jaar. Dit is ook de gemiddelde minimum leeftijdsgrens voor strafrechtelijke vervolging in Europa. In Nederland kunnen jongeren al vanaf hun twaalfde strafrechtelijk vervolgd worden. Rap presenteert in het haar onderzoek een model waarin voorwaarden voor effectieve participatie geformuleerd zijn. Factoren die daarbij van belang zijn, zijn een goede setting waarin de jongere gehoord wordt, professionals die getraind
S. Rap, The participation of juvenile defendants in the youth court, (diss. Universiteit Utrecht) 2013. De publieksversie, The Effective Youth Court is geschreven met Prof. Ido Weijers en bevat meer casuïstiek en is gericht op de professionals.
zijn in gesprekstechnieken, de ruimte die de jongere geboden wordt om zijn visie op de zaak te geven en het series nemen van die mening. Voor het begrip van de jongere is het belangrijk dat de procedures goed uitgelegd worden, juridisch jargon wordt vermeden en dat de rechter de uitspraak motiveert op een manier die de jongere en zijn ouders begrijpen.
Moreel appel
Ten slotte noemt Rap als belangrijke voorwaarde voor effectieve participatie het doen van een moreel appel op de jongere, zodat hij leert inzien wat hij gedaan heeft en wat de gevolgen zijn van zijn gedrag. “Het is belangrijk dat de rechter tijdens de zitting aandacht besteedt aan de consequenties voor het slachtoffer. Denk aan een winkeldiefstal met vernieling en inkomsten die de eigenaar misloopt”, illustreert Rap, “je moet dit concreet bespreken; iemand heeft daar schade aan overgehouden. Dat moet blijven hangen bij de jongere. De rechter moet tijdens de zitting duidelijk maken dat dit een rol speelt in zijn a fweging.” Rap beschrijft in haar onderzoek dat dit de jongere helpt om te leren reflecteren over zijn gedrag en ook een preventieve werking kan hebben in het voorkomen van nieuwe strafbare feiten. In geen van de landen die Rap heeft
onderzocht, is er uitgebreide aandacht voor de gevolgen van het strafbaar feit voor het slachtoffer en zijn omgeving. Nederland doet het tot op zekere hoogte wel goed. Rap geeft in haar boek het voorbeeld van een Nederlandse rechter die moreel appel doet op een jongere die een diefstal heeft gepleegd: “Het is niet alleen jouw oudjaarsavond, maar ook die van andere mensen. Ik denk niet dat zij een fijn oudjaar hebben gehad. Zij zijn bang en voelen zich onveilig. (…) Juwelen hebben een emotionele waarde, dat maakt het nog erger. Hetzelfde geldt voor de laptop vanwege alle foto’s die daarop staan. (…) Hoe zou jij je voelen als dit jou gebeurde?” Nederland doet het al met al best goed met de participatie van jongeren in het jeugdstrafrecht, vindt Rap, al ziet ze nog verbeterpunten: “Rechters zouden nog beter getraind moeten worden in gesprekstechnieken. Ze zouden de jongeren meer aan het woord kunnen laten en meer open vragen moeten stellen. Daarnaast kan de uitleg tijdens de zitting beter. De rechter moet niet te snel aannemen dat de jongere begrippen wel begrijpt maar gewoon alle juridische woorden goed uitleggen. Als je een voorwaardelijke straf krijgt, is het natuurlijk buitengewoon belangrijk dat je snapt wat dat is en wat de voorwaarden zijn.” 15 Right!
De werkdag Voorkom online pesten en online seksueel misbruik
Jongeren geven les aan jongeren over internetveiligheid Laura en Laila werken mee in het ‘Make IT Safe’ peereducatieproject. Zij trainen jongeren die op hun eigen school les gaan geven over veilig gebruik van internet en social media. Right! volgt een training van Laura
D
e trainers Laura en Laila maken het leslokaal klaar voor de training. Als de leerlingen binnen komen staan de tafels in een U-vorm en er is fruit, snoep en drinken. Anniko, een van de leerlingen, begint meteen enthousiast te praten over de les die ze heeft voorbereid. Tijdens deze training oefent ze samen met Rosa een gedeelte van de les die ze ook aan haar medeleerlingen gaat geven. “We hebben een heel goed filmpje gevonden en voor de discussie hebben we kaartjes gemaakt met afbeeldingen van ‘like’ en ‘unlike’ zoals je dat op Facebook ook hebt.” Wanneer iedereen zit, neemt Laila het p rogramma van de training door en blikt Laura terug op de vorige twee trainingen waarin discussiemethodes en presentatietechnieken zijn geoefend.
Praten over pesten
Anniko en Rosa willen als eerste hun les oefenen. Ze beginnen met het filmpje. Dit gaat over pesten via social media. Rosa vraagt wat de groep van dit filmpje vindt en wat iemand kan doen als dit gebeurt.
‘Like’ en ‘Unlike’
Daarna krijgt iedereen de kaartjes met ‘like’ en ‘unlike’. Anniko vraagt een leerling naar voren en vraagt iedereen het ‘like’ kaartje 16 Right!
door Celine Verheijen
xpert trainin re
roject gp
pe e
en Laila op ISW Hoogeland in Naaldwijk.
omhoog te houden. Daarna moeten de ‘unlike’ kaartjes de lucht in. De leerling voor de groep kijkt erg bedrukt. “Op internet is het gemakkelijk om iets of iemand te ‘unliken’, maar hoe voelt het om dat in iemands gezicht te doen?”, vraagt Anniko daarna. Aan de hand van enkele stellingen praten de leerlingen over het verschil tussen plagen en pesten en wat de gevolgen zijn van pesten. Rosa sluit af met tips over veilig internet. Ze drukt iedereen op het hart erover te praten wanneer je gepest wordt.
wat wel of niet op internet?
Mark en Ward zijn aan de beurt. Ward vraagt wie een Facebook pagina heeft. Hij wijst iemand aan en vraagt wat diegene allemaal plaatst op Facebook. Mark heeft drie vakken op het bord gemaakt met ‘niet op internet/alleen voor vrienden/voor iedereen’. Hij heeft een post-it waarop ‘telefoonnummer’ staat. Hij vraagt in welk vak hij dit zal hangen. Iedereen kiest voor ‘niet op internet’. Datzelfde doet hij met ‘strandfoto’, ‘sportclub’ en ‘leeftijd’. Bij ‘leeftijd’ legt Ward uit: “Wees voorzichtig met het openbaar plaatsen van je leeftijd, want er zijn ‘groomers’ die zoeken op leeftijd. Ze zoeken online naar kinderen met als doel hen te misbruiken. Door je sportclub te noemen, kunnen mensen weten waar je ongeveer woont of waar je vaak bent. Je moet je afvragen of het handig is als iedereen dat te weten
kan komen.” De jongens sluiten af met instructies hoe je een Facebookprofiel kunt afschermen.
Meldknop.nl
Als laatste presenteren Jill, Danielle en Michelle hun les. Zij beginnen met een filmpje over een meisje dat door haar klas wordt uitgelachen nadat een foto van haar borsten is verspreid. Jill deelt flyers uit van Meldknop.nl en vertelt dat je via die site hulp kunt krijgen of een melding kunt doen. Danielle vraagt of het de schuld is van het meisje dat ze gepest wordt. “Pesten is nooit goed, maar het is ook niet slim om een blootfoto van jezelf te versturen”, zegt een van de jongeren. “Als je in vertrouwen een foto van jezelf naar je vriendje stuurt, moet hij dat niet doorsturen. Bij hem ligt de schuld, niet bij het meisje”, vindt een ander. Michelle legt uit dat het versturen van een blootfoto ‘sexting’ heet. Vervolgens verdeelt Jill de groep in vieren. Ieder groepje krijgt een situatiebeschrijving over een meisje dat ten prooi valt aan een loverboy. Het meisje (15 jaar) had via internet een jongen (21 jaar) leren kennen. Na een tijdje spreken ze af en hebben ze seks met elkaar. Hij vraagt om een naaktfoto en die stuurt ze hem. Nu dreigt hij de foto openbaar te maken
als ze niet voor hem in de prostitutie gaat werken. De groepjes praten over wat dit meisje kan doen om uit deze situatie te komen. Verschillende opties worden genoemd, zoals: “Hoe moeilijk het ook is, toch moet ze dit haar ouders vertellen want ze loopt gevaar”, vindt een leerling. “Ze kan naar de politie gaan. Misschien heeft ze wel chatberichten die ze als bewijs mee kan nemen”, suggereert een ander.”
Slachtoffers voorkomen
Michelle vertelt na de training waarom ze meedoet aan dit project: “Er kan veel misgaan op internet. Ik wil ervoor zorgen dat jongeren de gevaren kennen, zodat ze geen slachtoffer worden.” Laura en Laila kijken tevreden terug op de training. Ze hebben hun jongeren klaargestoomd om nu zelf de klas in te gaan. Make IT Safe is een project gericht op peereducatie over internetveiligheid. Het project wordt gefinancierd door de Europese Commissie en uitgevoerd door ECPAT in België, Duitsland, Oostenrijk, Engeland en Nederland. ECPAT (End Child Prostitution, Child Pornography and Trafficking of Children) voert wereldwijd campagne tegen seksuele uitbuiting van kinderen en is in Nederland samen met Defence for Children één organisatie die opkomt voor de rechten van het kind. 17 Right!
Actie! De drijvende kracht achter de actie voor de met uitzetting bedreigde Dennis
‘Je moet iets doen als je iets ALS Onrechtvaardig ervaart’ Christa van Wijnbergen kwam in actie voor Dennis, de beste vriend van haar zoon. Dennis (8 jaar) is in Nederland geboren maar dreigde te worden uitgezet, samen met zijn Burundese moeder. Dennis viel niet onder het Kinderpardon omdat hij niet altijd in een asielzoekerscentrum heeft gewoond. Christa was een leek in het actievoeren maar ontpopte zich in no time tot een professionele pleitbezorgster. Resultaat: Dennis mag blijven!
door Carla van Os
Wat bracht jou in beweging voor Dennis? Wij hadden altijd gedacht dat Dennis onder het Kinderpardon zou vallen. Hij was immers al veel langer dan vijf jaar in Nederland, de grens die daar voor telt. Dat er op die regel uitzonderingen waren, vonden we erg gemeen en niet uit te leggen. Omdat we ons machteloos voelden maar toch iets wilden doen voor Dennis, hebben we in een weekend een petitie voor hem gemaakt en rondgestuurd naar ouders van zijn school en voetbalclub.
Christa en de buurtkinderen in actie voor Dennis.
18 Right!
Wat deden jullie nog meer voor Dennis? We hebben een website gebouwd met het verhaal en foto’s van Dennis en met de petitie. We zijn huis aan huis rond gegaan om buurtgenoten te vragen een brief naar lokale politici te sturen. Ik schreef mails naar Kamerleden, organisaties, de Kinderombudsman, stond media te woord, zo’n beetje alles wat erbij hoort. Hoe ging het intussen met Dennis? Dennis is wel erg geschrokken van het bericht dat hij weg moest. Het hele kinderlijke was er ineens af. Maar hij was erg opgetogen over alle steun die hij kreeg. De aandacht van de media vond hij best moeilijk. Daarom hebben we ook bijna alle landelijke media buiten de deur gehouden. Overigens in goed overleg met Defence for Children. We wilden ook niet dat de staatssecretaris zijn hakken in het zand zou zetten. Dat risico was best groot. Wat heb je voor jezelf geleerd met de actie? Dat betrokkenheid loont. Dat je wat moet doen als je iets als duidelijk onrechtvaardig ervaart. Defence for Children heeft de actie voor Dennis en zijn lotgenoten gesteund. Met Dennis zijn er nog ongeveer 300 andere kinderen die buiten het Kinderpardon vallen omdat ze niet altijd onder Rijkstoezicht verbleven. Die kinderen hebben ook recht op het Kinderpardon. De acties gaan door. Meer informatie: http://www.defenceforchildren.nl/ dennis-blijft!-kinderpardon-nodig-voor-gemeentekinderen
Cultuur Kinderverhalen over kinderrechten
Tara woont bij haar moeder. Maar vandaag gaat ze naar haar vader. Gelukkig kan ze ze allebei vaak zien. Dat is haar recht. De Chinese Xiao gaat niet naar school omdat ze geen geboortebewijs heeft. “Toen ik werd geboren, hebben mijn ouders mij geheim gehouden”, zegt ze. Xiao demonstreert bij de school. Op een groot bord heeft ze geschreven ‘Ik ben een kind van hier. Ik wil ook naar school’. Dat is haar recht. Tom woont in een pleeggezin. Zijn ouders kunnen niet goed voor hem zorgen. Tom krijgt bescherming. Dat is zijn recht. Fatima zit in de kindergemeenteraad in Schiedam. Ze praat mee over wat in haar stad moet gebeuren om het milieu beter te beschermen. Dat is haar recht. De vijftig verhalen over kinderrechten van Arend van Dam zijn e igentijds, vrolijk en ernstig, niet belerend. Een mooi boek voor alle voorleesvaders en moeders die kinderen wegwijs willen maken in de wereld van de kinder rechten. Daarvoor ben je nooit te jong of te oud. Nu of ooit… 50 voorleesverhalen over de rechten van het kind. Arend van Dam (tekst) & Alex de Wolf (tekeningen). Houten: Uitgeverij Unieboek. 2013. ISBN 978000320752
Mevrouw, mag ik bij u wonen?
The Selfish Giant
Het komt de dertienjarige, hyperactieve, Arbor wel goed uit dat hij van school wordt getrapt. Nu kan hij zich eindelijk aan belangrijker taken wijden: geld verdienen. Met een drugsverslaafde broer, een moeder die met beide zoons geen raad weet en tot haar nek in de schulden zit, voelt Arbor zich verantwoordelijk om zelf het gezinsinkomen te verzorgen. Voor zijn boezemvriend Swifty is het al niet anders. Daar is niet eens genoeg eten in huis en worden de meubelstukken verpatst voor brood. Regisseur Clio Barnard schetst een sociaal realistisch drama over kinderen die leven in bittere armoede in Brafford. Arbor en Swifty gaan werken bij een schroothandelaar die hen uitbuit en er niet voor terugdeinst om hen levensgevaarlijk klussen te geven. Ze moeten koper strippen van elektriciteitskabels. Arbor denkt de uitbuiter te slim af te zijn maar dat kost hem een prijs die hij voor geen goud had willen betalen. “The Selfish Giant is prachtig en hart verscheurend”, schrijft ‘de Volkskrant’. Die typering klopt van het begin tot het eind.
Geen van de jeugdzorgzaken die gedragswetenschapper Caroline Karssen beschrijft in ‘Mevrouw, mag ik bij u wonen?’ is makkelijk. Complexe situaties, complexe problemen, en dan moet de jeugdzorg met één oplossing komen. Dat is moeilijk, zo blijkt heel goed uit het boek. De casussen die beschreven worden, plaatsen de lezer, net als de professionals die bij de zaak betrokken zijn, steeds voor ingewikkelde situaties; wat is de juiste beslissing? Je leest ook dat de meningen regelmatig uiteenlopen; de uiteindelijke beslissing had dus ook anders uit kunnen pakken. Als het boek iets duidelijk maakt, dan is het dat ook werk in de jeugdzorg gewoon mensenwerk is; iedereen doet naar eer en geweten zijn best, maar zaken die al jaren fout gaan, kun je niet met een enkele beslissing of ingreep weer goed laten gaan. De mogelijk heden van jeugdzorg zijn beperkt en dat is ook voor de medewerkers soms moeilijk om te accepteren. Gelukkig heeft het boek ook een enkel voorbeeld van een kind met wie het wel goed gaat. Al met al geeft ‘Mevrouw, mag ik bij u wonen?’ een goed beeld van het dagelijkse werk van de jeugdzorgprofessional en de complexiteit waarmee de jeugdzorg te maken heeft. Mevrouw, mag ik bij u wonen? Verhalen uit de praktijk van de jeugdbescherming. Auteurs: Caroline Karssen, Hellen Kooijman, Maria van Rooijen. Uitgeverij SWP. ISBN: 9789088503788
Voor meer informatie: www.cineart.nl. De film verschijnt binnenkort ook op video.
19 Right!
All Right!
Foto: Arno-Jan Boere. Tekst: Jorg Werner
Eindelijk herenigd De Somalische kinderen Mohamed, Abdullahi, Abdirahman, Saida en Abdilamik vroegen in september 2010 op de Nederlandse ambassade in Ethiopië toestemming om naar Nederland te komen. Ze wilden bij hun moeder wonen. Die was naar Nederland gevlucht en had asiel gekregen. Er volgden lange procedures omdat de kinderen niet alle benodigde papieren hadden. In 2012 zochten Defence for Children en VluchtelingenWerk de kinderen samen met hun advocaat in Ethiopië op, waar de kinderen toen al twee jaar aan het wachten waren. Zij woonden op een klein kamertje,
met nauwelijks voorzieningen. Zij misten hun moeder enorm en leefden nu in een voor hen vreemd land in een armoedige omgeving, zonder sociaal netwerk. De advocaat van de familie startte een nieuwe procedure en uiteindelijk kwam begin 2014 het goede nieuws dat de kinderen in Nederland waren geland. Eindelijk samen met hun moeder en met hun in Nederland geboren zusje. Het gaat goed met ze. Al is het hernieuwde gezinsleven na zo’n lange tijd ook wel wennen. Ook vinden ze Nederland erg koud. Maar bovenal overheerst blijdschap dat ze weer met hun moeder zijn. Samen in een veilig land.