BELGISCH MONITEUR STAATSBLAD BELGE Publicatie overeenkomstig artikelen 472 tot 478 van de programmawet van 24 december 2002, gewijzigd door de artikelen 4 tot en met 8 van de wet houdende diverse bepalingen van 20 juli 2005.
Publication conforme aux articles 472 à 478 de la loi-programme du 24 décembre 2002, modifiés par les articles 4 à 8 de la loi portant des dispositions diverses du 20 juillet 2005.
Dit Belgisch Staatsblad kan geconsulteerd worden op :
Le Moniteur belge peut être consulté à l’adresse :
www.staatsblad.be
www.moniteur.be
Bestuur van het Belgisch Staatsblad, Antwerpsesteenweg 53, 1000 Brussel - Directeur : Wilfried Verrezen
Direction du Moniteur belge, chaussée d’Anvers 53, 1000 Bruxelles - Directeur : Wilfried Verrezen
Gratis tel. nummer : 0800-98 809
Numéro tél. gratuit : 0800-98 809 N. 274
184e JAARGANG
WOENSDAG 1 OKTOBER 2014
TWEEDE EDITIE
184e ANNEE
MERCREDI 1er OCTOBRE 2014
DEUXIEME EDITION
INHOUD
Wetten, decreten, ordonnanties en verordeningen
Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid
SOMMAIRE
Lois, décrets, ordonnances et règlements
Service public fédéral Sécurité sociale
4 SEPTEMBER 2014. — Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 juni 2007 tot uitvoering van het artikel 37, § 16bis, eerste lid, 3°, en vierde lid, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, voor wat de actieve verbandmiddelen betreft, bl. 77593.
4 SEPTEMBRE 2014. — Arrêté royal modifiant l’arrêté royal du 3 juin 2007 portant exécution de l’article 37, § 16bis, alinéa 1er, 3°, et alinéa 4, de la loi relative à l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994, en ce qui concerne les pansements actifs, p. 77593.
8 SEPTEMBER 2014. — Koninklijk besluit tot wijziging van de lijst gevoegd bij het koninklijk besluit van 24 oktober 2002 tot vaststelling van de procedures, termijnen en voorwaarden waaronder de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen tegemoetkomt in de kosten van de verstrekkingen bedoeld in artikel 34, eerste lid, 20° van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, bl. 77594.
8 SEPTEMBRE 2014. — Arrêté royal modifiant la liste annexée à l’arrêté royal du 24 octobre 2002 fixant les procédures, délais et conditions dans lesquelles l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités intervient dans le coût des fournitures visées à l’article 34, alinéa 1er, 20° de la loi relative à l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994, p. 77594.
19 SEPTEMBER 2014. — Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 december 2012 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder het Verzekeringscomité overeenkomsten kan sluiten met toepassing van artikel 56, § 2, eerste lid, 2°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, voor de behandeling van hooggradige gliomen via immunotherapie door de techniek van autologe dendritische cellen en voor de behandeling van maligne melanomen via immunotherapie door de techniek van autologe dendritische cellen, bl. 77595.
19 SEPTEMBRE 2014. — Arrêté royal modifiant l’arrêté royal du 4 décembre 2012 fixant les conditions dans lesquelles le Comité de l’assurance peut conclure des conventions en application de l’article 56, § 2, alinéa 1er, 2°, de la loi relative à l’assurance soins de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994, pour le traitement du gliome de haut grade de malignité par immunothérapie au moyen d’une technique de cellules dendritiques autologues et pour le traitement du mélanome malin par immunothérapie au moyen d’une technique de cellules dendritiques autologues, p. 77595.
Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu
Service public fédéral Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement
10 FEBRUARI 1967. — Koninklijk besluit houdende reglement van de diergeneeskundige politie op de hondsdolheid. Officieuze coördinatie in het Duits, bl. 77596.
10 FEVRIER 1967. — Arrêté royal portant règlement de police sanitaire de la rage. Coordination officieuse en langue allemande, p. 77596.
194 bladzijden/pages
77588
BELGISCH STAATSBLAD − 01.10.2014 − Ed. 2 − MONITEUR BELGE
25 MAART 1999. — Koninklijk besluit houdende bepaling van productnormen voor verpakkingen. Officieuze coördinatie in het Duits, bl. 77602.
25 MARS 1999. — Arrêté royal portant fixation de normes de produits pour les emballages. Coordination officieuse en langue allemande, p. 77602.
3 JUNI 2007. — Koninklijk besluit betreffende de identificatie en de registratie van schapen, geiten en hertachtigen. Officieuze coördinatie in het Duits, bl. 77608.
3 JUIN 2007. — Arrêté royal relatif à l’identification et à l’enregistrement des ovins, des caprins et des cervidés. Coordination officieuse en langue allemande, p. 77608.
29 AUGUSTUS 2009. — Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 17 oktober 2002 betreffende de bestrijding van rundertuberculose. Duitse vertaling, bl. 77614.
29 AOUT 2009. — Arrêté royal modifiant l’arrêté royal du 17 octobre 2002 relatif à la lutte contre la tuberculose bovine. Traduction allemande, p. 77614.
28 SEPTEMBER 2009. — Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 mei 2006 houdende de veterinairrechtelijke voorschriften voor het verkeer van honden, katten en fretten. Duitse vertaling, bl. 77615.
28 SEPTEMBRE 2009. — Arrêté royal modifiant l’arrêté royal du 1er mai 2006 relatif aux règles vétérinaires régissant les mouvements des chiens, chats et furets. Traduction allemande, p. 77615.
13 JUNI 2010. — Koninklijk besluit betreffende het getuigschrift van vakbekwaamheid voor het vervoer van landbouwhuisdieren. Duitse vertaling, bl. 77616.
13 JUIN 2010. — Arrêté royal relatif au certificat d’aptitude professionnelle pour le transport d’animaux domestiques agricoles. Traduction allemande, p. 77616.
¨ ffentlicher Dienst Volksgesundheit, Sicherheit der Lebensmittelkette und Umwelt Föderaler O 10. FEBRUAR 1967 — Königlicher Erlass zur Einführung einer tierseuchenrechtlichen Regelung in Bezug auf die Tollwut. Inoffizielle Koordinierung in deutscher Sprache, S. 77597. 25. MÄRZ 1999 — Königlicher Erlass zur Festlegung von Produktnormen für Verpackungen Inoffizielle Koordinierung in deutscher Sprache, S. 77602. 3. JUNI 2007 — Königlicher Erlass über die Identifizierung und die Registrierung von Schafen, Ziegen und Hirschen. Inoffizielle Koordinierung in deutscher Sprache, S. 77609. 29. AUGUST 2009 — Königlicher Erlass zur Abänderung des Königlichen Erlasses vom 17. Oktober 2002 über die Bekämpfung der Rindertuberkulose. Deutsche Übersetzung, S. 77614. 28. SEPTEMBER 2009 — Königlicher Erlass zur Abänderung des Königlichen Erlasses vom 1. Mai 2006 über die veterinärrechtlichen Vorschriften für die Verbringung von Hunden, Katzen und Frettchen. Deutsche Übersetzung, S. 77615. 13. JUNI 2010 — Königlicher Erlass über den Berufsbefähigungsnachweis für den Transport landwirtschaftlicher Nutztiere. Deutsche Übersetzung, S. 77616.
Federaal Agentschap voor nucleaire controle 11 SEPTEMBER 2014. — Koninklijk besluit tot vaststelling van het model van de legitimatiekaart van de nucleaire inspecteurs, bl. 77618.
Gemeenschaps- en Gewestregeringen
Agence fédérale de Contrôle nucléaire 11 SEPTEMBRE 2014. — Arrêté royal fixant le modèle de la carte de légitimation des inspecteurs nucléaires, p. 77618.
Gouvernements de Communauté et de Région
Vlaamse Gemeenschap
Communauté flamande
Vlaamse overheid
Autorité flamande
4 APRIL 2014. — Decreet betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges, bl. 77620.
4 AVRIL 2014. — Décret relatif à l’organisation et à la procédure de certaines juridictions administratives flamandes, p. 77633.
4 APRIL 2014. — Besluit van de Vlaamse Regering houdende de herverdeling van begrotingsartikelen van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2014, bl. 77647.
4 AVRIL 2014. — Arrêté du Gouvernement flamand relatif à la redistribution des articles budgétaires du budget général des dépenses de la Communauté flamande pour l’année budgétaire 2014, p. 77648.
16 MEI 2014. — Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de modaliteiten voor de toekenning van een projectsubsidie aan vergunninghouders voor laadinfrastructuur voor elektrische voertuigen op carpoolparkings of Park&Rides in beheer van het Vlaamse Gewest in uitvoering van het Vlaams Klimaatbeleidsplan 2013-2020, bl. 77649.
16 MAI 2014. — Arrêté du Gouvernement flamand relatif aux modalités d’attribution d’une subvention de projet aux détenteurs d’un permis pour une infrastructure de chargement de véhicules électriques dans les parkings de carpooling ou de Park & Ride en gestion de Région flamande en exécution du Plan politique flamand Climat 2013-2020, p. 77650.
BELGISCH STAATSBLAD − 01.10.2014 − Ed. 2 − MONITEUR BELGE
77589
23 MEI 2014. — Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 september 1997 betreffende de controle op de inschrijvingen van leerlingen in het secundair onderwijs of in het stelsel van leren en werken en het besluit van de Vlaamse Regering van 12 november 1997 betreffende de controle op de inschrijvingen van leerlingen in het basisonderwijs, wat betreft de vaststelling van de criteria met betrekking tot de controle van het huisonderwijs, bl. 77652.
23 MAI 2014. — Arrêté du Gouvernement flamand modifiant l’arrêté du Gouvernement flamand du 16 septembre 1997 relatif au contrôle des inscriptions d’élèves dans l’enseignement secondaire ou dans le système d’apprentissage et de travail, et l’arrêté du Gouvernement flamand du 12 novembre 1997 relatif au contrôle des inscriptions d’élèves dans l’enseignement fondamental, pour ce qui est de la fixation des critères pour le contrôle de l’enseignement à domicile, p. 77654.
6 JUNI 2014. — Besluit van de Vlaamse Regering houdende de wijziging van de bijlage bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 februari 2014 tot vaststelling van de lijst van bachelor- en masteropleidingen en afstudeerrichtingen binnen een masteropleiding met een bijkomende titel, bl. 77656.
6 JUIN 2014. — Arrêté du Gouvernement flamand modifiant l’annexe à l’arrêté du Gouvernement flamand du 7 février 2014 établissant la liste des formations de bachelor et de master et des orientations diplômantes au sein d’une formation de master comportant un titre supplémentaire, p. 77657.
20 JUNI 2014. — Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de nadere voorwaarden en procedure om subsidies toe te kennen voor projecten die cultuureducatie van onderwijsinstellingen stimuleren, bl. 77658.
20 JUIN 2014. — Arrêté du Gouvernement flamand relatif aux modalités et à la procédure d’octroi de subventions pour des projets visant à stimuler l’éducation culturelle des établissements d’enseignement, p. 77659.
20 JUNI 2014. — Besluit van de Vlaamse Regering houdende de herverdeling van begrotingsartikel GB0/1GB-D-2-Z/PR van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2014, bl. 77661.
20 JUIN 2014. — Arrêté du Gouvernement flamand relatif à la redistribution de l’article budgétaire GB0/1GB-D-2-Z/PR du budget général des dépenses de la Communauté flamande pour l’année budgétaire 2014, p. 77662.
20 JUNI 2014. — Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 december 2002 betreffende de erkenning en subsidiëring van een steunpunt voor kennisbeheer en netwerkvorming met betrekking tot de hulp- en dienstverlening aan specifieke subdoelgroepen van personen met een handicap, wat betreft de samenstelling van de raad van bestuur, bl. 77662.
20 JUIN 2014. — Arrêté du Gouvernement flamand modifiant l’arrêté du Gouvernement flamand du 13 décembre 2002 relatif à l’agrément et au subventionnement d’un point d’appui pour la gestion des connaissances et le réseautage en matière d’aide et de services en faveur des sous-groupes cibles spécifiques de personnes handicapées, en ce qui concerne la composition du conseil d’administration, p. 77663.
20 JUNI 2014. — Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 2007 betreffende de begroting en de personeelsformatie van de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap wat de procedure voor aanpassing van de begroting betreft, bl. 77664.
20 JUIN 2014. — Arrêté du Gouvernement flamand modifiant l’arrêté du Gouvernement flamand du 21 décembre 2007 relatif au budget et au cadre organique pour les instituts supérieurs en Communauté flamande pour ce qui est de la procédure d’ajustement du budget, p. 77664.
20 JUNI 2014. — Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 oktober 2010 tot uitvoering van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs met betrekking tot de wijze waarop sommige bevoegdheden van de inspectie worden uitgevoerd, wat de werking van het paritair college en de controle van de erkenningsvoorwaarde bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne binnen de procedure voor de intrekking van de erkenning betreft, bl. 77665.
20 JUIN 2014. — Arrêté du Gouvernement flamand modifiant l’arrêté du Gouvernement flamand du 1er octobre 2010 portant exécution du décret du 8 mai 2009 relatif à la qualité de l’enseignement pour ce qui est des modalités d’exercice de certaines compétences de l’inspection, en ce qui concerne le fonctionnement du Collège paritaire et le contrôle de la condition d’agrément habitabilité, sécurité et hygiène au sein de la procédure de retrait de l’agrément, p. 77666.
19 SEPTEMBER 2014. — Besluit van de Vlaamse Regering tot het verlenen van subsidies voor beheerovereenkomsten met toepassing van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling, bl. 77667.
19 SEPTEMBRE 2014. — Arrêté du Gouvernement flamand relatif à l’octroi de subventions à des contrats de gestion en application du Règlement (UE) n° 1305/2013 du Parlement européen et du Conseil du 17 décembre 2013 relatif au soutien au développement rural par le Fonds européen agricole pour le développement rural, p. 77675.
Andere besluiten Federale Overheidsdienst Kanselarij van de Eerste Minister en Waalse Overheidsdienst Plaatselijke besturen. Nationale Orden, bl. 77683.
Autres arrêtés Service public fédéral Chancellerie du Premier Ministre et Service public de Wallonie Pouvoirs locaux. Ordres nationaux, p. 77683.
¨ ffentlicher Dienst Kanzlei des Premierministers und O ¨ ffentlicher Dienst der Wallonie Föderaler O Lokale Behörden. Nationale Orden, S. 77684.
Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken Personeel. Opruststelling, bl. 77685. — Personeel. Opruststelling, bl. 77685.
Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen Benoeming van de leden van het Paritair Subcomité voor de autobussen en autocars, bl. 77685.
Service public fédéral Intérieur Personnel. Mise à la retraite, p. 77685. — Personnel. Mise à la retraite, p. 77685.
Service public fédéral Emploi, Travail et Concertation sociale Direction générale Relations collectives de travail. Nomination des membres de la Sous-commission paritaire pour les autobus et autocars, p. 77685.
77590
BELGISCH STAATSBLAD − 01.10.2014 − Ed. 2 − MONITEUR BELGE
4 SEPTEMBER 2014. — Koninklijk besluit houdende benoeming van raadsheren en rechters in sociale zaken. Erratum, bl. 77686.
Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid
4 SEPTEMBRE 2014. — Arrêté royal portant nomination de conseillers et de juges sociaux. Erratum, p. 77686.
Service public fédéral Sécurité sociale
15 SEPTEMBER 2014. — Ministerieel besluit betreffende de aanduiding van een college van revisoren bij de Kruispuntbank van de sociale zekerheid en het eHealth-platform, bl. 77689.
15 SEPTEMBRE 2014. — Arrêté ministériel relatif à la désignation d’un collège de réviseurs auprès de la Banque-carrefour de la sécurité sociale et de la plate-forme eHealth, p. 77689.
17 SEPTEMBER 2014. — Ministerieel besluit betreffende de aanduiding van een college van revisoren bij de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie, bl. 77690.
17 SEPTEMBRE 2014. — Arrêté ministériel relatif à la désignation d’un collège de réviseurs auprès de l’Office national des Vacances annuelles, p. 77690.
18 SEPTEMBER 2014. — Ministerieel besluit betreffende de aanduiding van een college van revisoren bij de Rijksdienst voor sociale zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten, bl. 77691.
18 SEPTEMBRE 2014. — Arrêté ministériel relatif à la désignation d’un collège de réviseurs auprès de l’Office national de sécurité sociale des administrations provinciales et locales, p. 77691.
10 JULI 2014. — Koninklijk besluit van 25 april 2014 aangaande het technisch comité voor de zeelieden ter koopvaardij, ingesteld bij het Fonds voor Arbeidsongevallen. Hernieuwing van mandaten en benoemingen. Erratum, bl. 77692.
10 JUILLET 2014. — Arrêté royal du 25 avril 2014 concernant le comité technique de la marine marchande, institué auprès du Fonds des accidents du travail. Renouvellements des mandats et nominations. Erratum, p. 77692.
Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu
Service public fédéral Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement
23 AUGUSTUS 2014. — Koninklijk besluit betreffende de erkenning van laboratoria die kunnen worden belast met een bloedanalyse tot bepaling van het alcoholgehalte, bl. 77692.
23 AOUT 2014. — Arrêté royal relatif à l’agrément de laboratoires qui peuvent être chargés d’effectuer l’analyse du sang en vue du dosage de l’alcool, p. 77692.
Federale Overheidsdienst Justitie Notariaat, bl. 77693. — Directoraat-generaal wetgeving, fundamentele rechten en vrijheden. Katholieke eredienst. Omvorming van een plaats van kerkbedienaar in een plaats van onderpastoor, bl. 77694.
Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie Elektrische lijnen. Wegvergunningen, bl. 77694.
Programmatorische Federale Overheidsdienst Wetenschapsbeleid
Service public fédéral Justice Notariat, p. 77693. — Direction générale de la législation et des libertés et droits fondamentaux. Culte catholique. Transformation d’une place de desservant en une place de vicaire, p. 77694.
Service public fédéral Economie, P.M.E., Classes moyennes et Energie Lignes électriques. Permissions de voirie, p. 77694.
Service public fédéral de Programmation Politique scientifique
8 SEPTEMBER 2014. — Koninklijk besluit houdende benoeming van de voorzitter, de eerste ondervoorzitter en de twee ondervoorzitters van de Federale Raad voor Wetenschapsbeleid, bl. 77694.
8 SEPTEMBRE 2014. — Arrêté royal portant nomination du président, du premier vice-président et des deux vice-présidents du Conseil fédéral de la Politique scientifique, p. 77694.
10 SEPTEMBER 2014. — Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 29 september 2010 tot aanwijzing of erkenning van de assessoren en van de plaatsvervangende assessoren in, en tot aanwijzing van de griffiers-rapporteurs en van plaatsvervangende griffiers-rapporteurs bij de Interdepartementale raad van beroep van de federale wetenschappelijke instellingen, bl. 77695.
10 SEPTEMBRE 2014. — Arrêté ministériel modifiant l’arrêté ministériel du 29 septembre 2010 désignant ou agréant les assesseurs et les assesseurs suppléants et désignant les greffiers-rapporteurs et les greffiers-rapporteurs suppléants pour le Conseil interdépartemental d’appel des établissements scientifiques fédéraux, p. 77695.
Gemeenschaps- en Gewestregeringen
Gouvernements de Communauté et de Région
Vlaamse Gemeenschap
Communauté flamande
Vlaamse overheid
Autorité flamande
20 JUNI 2014. — Besluit van de Vlaamse Regering tot schrapping van artikel 4 van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 juni 2004 houdende benoeming van de leden van de Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen bevoegd voor het hoger onderwijs, bl. 77696.
20 JUIN 2014. — Arrêté du Gouvernement flamand portant suppression de l’article 4 de l’arrêté du Gouvernement flamand du 4 juin 2004 portant nomination des membres du Conseil de règlement des différends en matière de décisions sur la progression des études compétent pour l’enseignement supérieur, p. 77696.
BELGISCH STAATSBLAD − 01.10.2014 − Ed. 2 − MONITEUR BELGE
77591
Région wallonne Service public de Wallonie Pouvoirs locaux, p. 77697. — Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. Office wallon des déchets. Enregistrement n° 2014/964 délivré à la SA Remos, p. 77700. — Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. Office wallon des déchets. Enregistrement n° 2014/965 délivré à la SA Vechaudel Sagaert Philippe, p. 77703. — Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. Office wallon des déchets. Enregistrement n° 2014/966 délivré à M. Chantry, Jean-Guy, p. 77707. — Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. Office wallon des déchets. Enregistrement n° 2014/968 délivré à M. Vandecnocke, Jean, p. 77710. — Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. Office wallon des déchets. Enregistrement n° 2014/970 délivré à M. Leleu, Michel, p. 77714. — Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. Office wallon des déchets. Enregistrement n° 2014/971 délivré à M. Pecquereau, Michel, p. 77717. — Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. Office wallon des déchets. Enregistrement n° 2014/972 délivré à M. Leclercq, Jean-Paul, p. 77721. — Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. Office wallon des déchets. Acte modifiant l’acte du 28 janvier 2011 procédant à l’enregistrement de la SAS Arsonneau, en qualité de collecteur et de transporteur de déchets autres que dangereux, p. 77725. — Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. Office wallon des déchets. Acte procédant à l’enregistrement de la SPRL Coppola, en qualité de transporteur de déchets autres que dangereux, p. 77725. — Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. Office wallon des déchets. Acte procédant à l’enregistrement de la « BVBA Pecatrans », en qualité de transporteur de déchets autres que dangereux, p. 77727. — Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. Office wallon des déchets. Acte procédant à l’enregistrement de M. Davy Vanderrusten, en qualité de transporteur de déchets autres que dangereux, p. 77728. — Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. Office wallon des déchets. Acte procédant à l’enregistrement de la « VOF De Jong Internationaal Transport », en qualité de transporteur de déchets autres que dangereux, p. 77730. — Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. Office wallon des déchets. Acte procédant à l’enregistrement de la SAS Mauffrey Nord, en qualité de transporteur de déchets autres que dangereux, p. 77731. — Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. Office wallon des déchets. Acte procédant à l’enregistrement de Mme Véronique Lespagnard, en qualité de collecteur et de transporteur de déchets autres que dangereux, p. 77733. Officiële berichten SELOR. — Selectiebureau van de Federale Overheid
Avis officiels SELOR. — Bureau de Sélection de l’Administration fédérale
Selectie van een directeur (m/v) voor het Federaal Migratiecentrum (ENG14003), bl. 77735.
Sélection de directeur (m/f) pour le Centre fédéral Migration (EFG14003), p. 77735.
Selectie van directeur-generaal controlebeleid (m/v) voor het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (ANG14722), bl. 77738.
Sélection du directeur général « politique de contrôle » (m/f) pour l’Agence fédérale pour la Sécurité de la Chaîne alimentaire (AFG14722), p. 77738.
Vergelijkende selectie van Franstalige attachés contrôle interne (m/v) (niveau A1) voor het Fonds voor de Beroepsziekten (FBZ) (AFG14275), bl. 77739.
Sélection comparative d’attachés contrôle interne (m/f) (niveau A1), francophones, pour le Fonds des Maladies professionnelles (AFG14275), p. 77739.
Vergelijkende selectie van Franstalige laborantins (m/v) (niveau B1) voor het Fonds voor de Beroepsziekten (FBZ) (AFG14276), bl. 77740.
Sélection comparative de laborantins (m/f) (niveau B), francophones, pour le Fonds des Maladies professionnelles (FMP) (AFG14276), p. 77740. Récrutement. Résultats, p. 77740.
Werving. Uitslagen, bl. 77740. Federale Overheidsdienst Financiën Administratie van het kadaster, registratie en domeinen. Bekendmakingen voorgeschreven bij artikel 770 van het Burgerlijk Wetboek. Erfloze nalatenschappen, bl. 77741.
Service public fédéral Finances Administration du cadastre, de l’enregistrement et des domaines. Publications prescrites par l’article 770 du Code civil. Successions en déshérence, p. 77741.
77592
BELGISCH STAATSBLAD − 01.10.2014 − Ed. 2 − MONITEUR BELGE
Federale Overheidsdienst Justitie Wet van 15 mei 1987 betreffende de namen en voornamen. Bekendmakingen, bl. 77742.
Service public fédéral Justice Loi du 15 mai 1987 relative aux noms et prénoms. Publications, p. 77742.
Gemeenschaps- en Gewestregeringen Vlaamse Gemeenschap Jobpunt Vlaanderen Jobpunt Vlaanderen coördineert de aanwerving van een beleidsmedewerker evenementenbeleid bij OVAM - vacaturenummer : 20916, bl. 77743. De afdeling Elektromechanica en Telematica werft een werkleider onderhoudsploeg kunstwerken (selectienummer 24433), bl. 77745. Vlaamse overheid Bestuurszaken Agentschap voor Overheidspersoneel. Vacature 2 maatschappelijk assistenten, bl. 77745. Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed Provincie West-Vlaanderen. Aankondiging nieuw openbaar onderzoek over het ontwerp provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan Regionaal bedrijventerrein Ieper (Ieper), bl. 77745. De Wettelijke Bekendmakingen en Verschillende Berichten worden niet opgenomen in deze inhoudsopgave en bevinden zich van bl. 77746 tot bl. 77780.
Les Publications légales et Avis divers ne sont pas repris dans ce sommaire mais figurent aux pages 77746 à 77780.
77593
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE
WETTEN, DECRETEN, ORDONNANTIES EN VERORDENINGEN LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID
SERVICE PUBLIC FEDERAL SECURITE SOCIALE
[C − 2014/22482]
[C − 2014/22482]
4 SEPTEMBER 2014. — Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 juni 2007 tot uitvoering van het artikel 37, § 16bis, eerste lid, 3°, en vierde lid, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, voor wat de actieve verbandmiddelen betreft
4 SEPTEMBRE 2014. — Arrêté royal modifiant l’arrêté royal du 3 juin 2007 portant exécution de l’article 37, § 16bis, alinéa 1er, 3°, et alinéa 4, de la loi relative à l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994, en ce qui concerne les pansements actifs
PHILIPPE, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut.
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, artikel 37, § 16bis, eerste lid, 3°, vierde lid, ingevoegd bij de Programmawet (I) van 27 december 2006, en vijfde lid, ingevoegd bij de wet van 10 december 2009;
Vu la loi relative à l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994, l’article 37, § 16bis, alinéa 1er, 3°, alinéa 4, insérés par la Loi programme (I) du 27 décembre 2006, et alinéa 5, inséré par la loi du 10 décembre 2009;
Gelet op het koninklijk besluit van 3 juni 2007 tot uitvoering van het artikel 37, § 16bis, eerste lid, 3°, en vierde lid, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, voor wat de actieve verbandmiddelen betreft;
Vu l’arrêté royal du 3 juin 2007 portant exécution de l’article 37, § 16bis, alinéa 1er, 3°, et alinéa 4, de la loi relative à l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994, en ce qui concerne les pansements actifs;
Gelet op het voorstel van de Technische raad voor diagnostische middelen en verzorgingsmiddelen, uitgebracht op 2 oktober 2013;
Vu la proposition du Conseil technique des moyens diagnostiques et du matériel de soins, formulée en date du 2 octobre 2013;
Gelet op de beslissing van de Overeenkomstencommissie apothekersverzekeringsinstellingen, genomen op 7 februari 2014;
Vu la décision de la Commission de conventions pharmaciensorganismes assureurs, prise le 7 février 2014;
Gelet op het advies van de Commissie voor begrotingscontrole, gegeven op 12 maart 2014;
Vu l’avis de la Commission de contrôle budgétaire, donné le 12 mars 2014;
Gelet op de beslissing van het Comité voor de verzekering voor geneeskundige verzorging, genomen op 17 maart 2014;
Vu la décision du Comité de l’assurance soins de santé, prise le 17 mars 2014;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 15 mei 2014;
Vu l’avis de l’Inspecteur des Finances, donné le 15 mai 2014;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 19 juni 2014;
Vu l’accord du Ministre du Budget, donné le 19 juin 2014;
Gelet op advies 56.543/2/V van de Raad van State, gegeven op 13 augustus 2014, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Vu l’avis 56.543/2/V du Conseil d’Etat, donné le 13 août 2014, en application de l’article 84, § 1er, alinéa 1er, 2°, des lois sur le Conseil d’Etat, coordonnées le 12 janvier 1973; Sur la proposition de la Ministre des Affaires sociales,
Op de voordracht van de Minister van Sociale zaken;
Nous avons arrêté et arrêtons :
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Artikel 1. De bijlage 1 gevoegd bij het koninklijk besluit van 3 juni 2007 tot uitvoering van het artikel 37, § 16bis, eerste lid, 3°, en vierde lid, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, voor wat de actieve verbandmiddelen betreft, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 juni 2013, wordt aangevuld als volgt :
Benaming — Dénomination
Verpakking : aantal — Conditionnement : nombre
Article 1er. L’annexe 1re jointe à l’arrêté royal du 3 juin 2007 portant exécution de l’article 37, § 16bis, alinéa 1er, 3°, et alinéa 4, de la loi relative à l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994, en ce qui concerne les pansements actifs modifié en dernier lieu par l’arrêté royal du 20 juin 2013, est complétée par ce qui suit :
Verpakking : afmetingen — Conditionnement : dimensions
Prijs — Prix
Basis van tegemoetkoming — Base de remboursement
I
II
Code *
Criterium — Critère
Code
Prijs *
1
3137551
DURAFIBER
10
5 × 5 cm
14,82
0,25
14,57
14,57
7111297
1,0810
1
3137569
DURAFIBER
10
10 × 10 cm
40,09
0,25
39,84
39,84
7111305
3,6390
1
3137577
DURAFIBER
5
15 × 15 cm
44,39
0,25
44,14
44,14
7111313
8,1480
Prix *
1
3137585
DURAFIBER
5
2 × 45 cm
26,19
0,25
25,94
25,94
7111321
3,8920
1
3137593
DURAFIBER
5
4 × 10 cm
11,85
0,25
11,60
11,60
7111339
1,7300
1
3137601
DURAFIBER
5
4 × 20 cm
23,69
0,25
23,44
23,44
7111347
3,4580
1
3137619
DURAFIBER
5
4 × 30 cm
28,14
0,25
27,89
27,89
7111354
4,3680
77594
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE
Art. 2. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand die volgt op het verstrijken van een termijn van tien dagen die ingaat de dag na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
Art. 2. Le présent arrêté entre en vigueur le premier jour du mois qui suit l’expiration d’un délai de dix jours prenant cours le jour suivant sa publication au Moniteur belge.
Art. 3. De minister bevoegd voor Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 3. Le ministre qui a les Affaires sociales dans ses attributions est chargé de l’exécution du présent arrêté. Donné à Bruxelles, le 4 septembre 2014.
Gegeven te Brussel, 4 september 2014.
FILIP
PHILIPPE
Van Koningswege :
Par le Roi :
De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, Mevr. L. ONKELINX
La Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de Beliris et des Institutions culturelles fédérales, Mme L. ONKELINX
* FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID
SERVICE PUBLIC FEDERAL SECURITE SOCIALE
[C − 2014/22492]
[C − 2014/22492]
8 SEPTEMBER 2014. — Koninklijk besluit tot wijziging van de lijst gevoegd bij het koninklijk besluit van 24 oktober 2002 tot vaststelling van de procedures, termijnen en voorwaarden waaronder de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen tegemoetkomt in de kosten van de verstrekkingen bedoeld in artikel 34, eerste lid, 20° van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994
8 SEPTEMBRE 2014. — Arrêté royal modifiant la liste annexée à l’arrêté royal du 24 octobre 2002 fixant les procédures, délais et conditions dans lesquelles l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités intervient dans le coût des fournitures visées à l’article 34, alinéa 1er, 20° de la loi relative à l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
PHILIPPE, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut.
Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, artikel 35, § 1, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 26 december 2013, en § 2, gewijzigd bij de wet van 20 december 1995, bij het koninklijk besluit van 25 april 1997, bekrachtigd bij de wet van 12 december 1997, en bij de wet van 10 augustus 2001;
Vu la loi relative à l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994, l’article 35, § 1er, modifié en dernier lieu par la loi du 26 décembre 2013, et § 2, modifié par la loi du 20 décembre 1995, par l’arrêté royal du 25 avril 1997 confirmé par la loi du 12 décembre 1997, et par la loi du 10 août 2001;
Gelet op het koninklijk besluit van 24 oktober 2002 tot vaststelling van de procedures, termijnen en voorwaarden waaronder de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen tegemoetkomt in de kosten van de verstrekkingen bedoeld in artikel 34, eerste lid, 20°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;
Vu l’arrêté royal du 24 octobre 2002 fixant les procédures, délais et conditions dans lesquelles l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités intervient dans le coût des fournitures visées à l’article 34, alinéa 1er, 20°, de la loi relative à l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994;
Gelet op het voorstel van de Technische Raad voor diagnostische middelen en verzorgingsmiddelen, uitgebracht op 2 oktober 2013;
Vu la proposition du Conseil technique des moyens diagnostiques et du matériel de soins, formulée le 2 octobre 2013;
Overwegende dat de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle geen advies heeft uitgebracht binnen de termijn van vijf dagen gesteld in artikel 27, vierde lid, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 en dat het betreffende advies overeenkomstig deze bepaling van de wet bijgevolg geacht wordt gegeven te zijn;
Considérant que le Service d’évaluation et de contrôle médicaux n’a pas émis d’avis dans le délai de cinq jours, prévu à l’article 27, alinéa 4, de la loi relative à l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994, et que l’avis concerné est donc réputé avoir été donné en application de cette disposition de la loi;
Gelet op de beslissing van de Overeenkomstencommissie apothekersverzekeringsinstellingen, uitgebracht op 7 februari 2014;
Vu la décision de la Commission de conventions pharmaciensorganismes assureurs, prise le 7 février 2014;
Gelet op het advies van de Commissie voor begrotingscontrole, gegeven op 12 maart 2014;
Vu l’avis de la Commission du contrôle budgétaire, donné le 12 mars 2014;
Gelet op de beslissing van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging, genomen op 17 maart 2014;
Vu la décision du Comité de l’assurance soins de santé, prise le 17 mars 2014;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 15 mei 2014;
Vu l’avis de l’inspecteur des Finances, donné le 15 mai 2014;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 19 juni 2014;
Vu l’accord du Ministre du Budget, donné le 19 juin 2014;
Gelet op het advies 56.542/2/V van de Raad van State, gegeven op 13 augustus 2014, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Vu l’avis 56.542/2/V du Conseil d’Etat, donné le 13 août 2014, en application de l’article 84, § 1er, alinéa 1er, 2°, des lois sur le Conseil d’Etat, coordonnées le 12 janvier 1973;
77595
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Op de voordracht van de Minister van Sociale zaken;
Sur la proposition de la Ministre des Affaires sociales,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Nous avons arrêté et arrêtons :
Artikel 1. In hoofdstuk 3, afdeling 2, onderafdeling 3 van deel 1 van de bijlage gevoegd bij het koninklijk besluit van 24 oktober 2002 tot vaststelling van de procedures, termijnen en voorwaarden waaronder de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen tegemoetkomt in de kosten van de verstrekkingen bedoeld in artikel 34, eerste lid, 20°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 11 februari 2013 en laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 mei 2014, wordt het volgende middel ingevoegd :
CNK
Indic
3049632 7111263*
Y
Dénomination
Article 1er. Au chapitre 3, section 2 sous-section 3 de la partie 1 de l’annexe jointe à l’arrêté royal du 24 octobre 2002 fixant les procédures, délais et conditions dans lesquelles l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités intervient dans le coût des fournitures visées à l’article 34, alinéa 1er, 20°, de la loi relative à l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994, insérée par l’arrêté royal du 11 février 2013, et modifiée en dernier lieu par l’arrêté royal du 22 mai 2014, le moyen suivant est ajouté :
Benaming
MYSTAR SYLKFEEL LANCETTES 100 lancettes
MYSTAR SYLKFEEL LANCETTEN 100 lancetten
Labo
AfFabrP PexUs
AprPrijs — PrixPhn
SANOFI
5,50
5,68
AprPrijs btw incl. — PrixPhn T.V.A. incl. 6,02
Art. 2. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand die volgt op het verstrijken van een termijn van tien dagen die ingaat de dag na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
Art. 2. Le présent arrêté entre en vigueur le premier jour du mois suivant l’expiration d’un délai de dix jours prenant cours le jour suivant sa publication au Moniteur belge.
Art. 3. De minister bevoegd voor Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 3. Le ministre qui a les Affaires sociales dans ses attributions est chargé de l’exécution du présent arrêté.
Gegeven te Brussel, 8 september 2014.
Donné à Bruxelles, le 8 septembre 2014.
FILIP
PHILIPPE
Van Koningswege :
Par le Roi :
De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, Mevr. L. ONKELINX
La Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de Beliris et des Institutions culturelles fédérales, Mme L. ONKELINX
* FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID
SERVICE PUBLIC FEDERAL SECURITE SOCIALE
[C − 2014/22493] 19 SEPTEMBER 2014. — Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 december 2012 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder het Verzekeringscomité overeenkomsten kan sluiten met toepassing van artikel 56, § 2, eerste lid, 2°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, voor de behandeling van hooggradige gliomen via immunotherapie door de techniek van autologe dendritische cellen en voor de behandeling van maligne melanomen via immunotherapie door de techniek van autologe dendritische cellen
[C − 2014/22493] 19 SEPTEMBRE 2014. — Arrêté royal modifiant l’arrêté royal du 4 décembre 2012 fixant les conditions dans lesquelles le Comité de l’assurance peut conclure des conventions en application de l’article 56, § 2, alinéa 1er, 2°, de la loi relative à l’assurance soins de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994, pour le traitement du gliome de haut grade de malignité par immunothérapie au moyen d’une technique de cellules dendritiques autologues et pour le traitement du mélanome malin par immunothérapie au moyen d’une technique de cellules dendritiques autologues
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, artikel 56, § 2, eerste lid, 2°, vervangen bij de wet van 10 augustus 2001; Gelet op het koninklijk besluit van 4 december 2012 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder het Verzekeringscomité overeenkomsten kan sluiten met toepassing van artikel 56, § 2, eerste lid, 2°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, voor de behandeling van hooggradige gliomen via immunotherapie door de techniek van autologe dendritische cellen en voor de behandeling van maligne melanomen via immunotherapie door de techniek van autologe dendritische cellen; Overwegende het advies van de Commissie voor begrotingscontrole, gegeven op 11 juni 2014; Gelet op het advies van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging, gegeven op 16 juni 2014; Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 11 juli 2014; Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 17 juli 2014;
PHILIPPE, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu la loi relative à l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994, l’article 56, § 2, alinéa 1er, 2°, remplacée par la loi du 10 août 2001 ; Vu l’arrêté royal du 4 décembre 2012 fixant les conditions dans lesquelles le Comité de l’assurance peut conclure des conventions en application de l’article 56, § 2, alinéa 1er, 2°, de la loi relative à l’assurance soins de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994, pour le traitement du gliome de haut grade de malignité par immunothérapie au moyen d’une technique de cellules dendritiques autologues et pour le traitement du mélanome malin par immunothérapie au moyen d’une technique de cellules dendritiques autologues; Vu l’avis de la Commission de Contrôle Budgétaire, donné le 11 juin 2014; Vu l’avis du Comité de l’assurance des soins de santé, donné le 16 juin 2014; Vu l’avis de l’Inspecteur des Finances, donné le 11 juillet 2014; Vu l’accord du Ministre du Budget, donné le 17 juillet 2014 ;
77596
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE
Overwegende het artikel 6quater, § 1, 3° van de wet op de geneesmiddelen van 25 maart 1964; Gelet op het advies 56.604/2/V van de Raad van State, gegeven op 8 september 2014 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; Op de voordracht van de Minister van Sociale Zaken;
Considérant l’article 6quater, § 1er, 3° de la loi sur les médicaments du 25 mars 1964 ; Vu l’avis 56.604/2/V du Conseil d’Etat, donné le 8 septembre 2014 , en application de l’article 84, § 1er, alinéa 1er, 2, des lois sur le Conseil d’Etat coordonnées le 12 janvier 1973; Sur la proposition du Ministre des Affaires sociales ; Nous avons arrêté et arrêtons :
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Artikel 1. In artikel 7, eerste lid, van het koninklijk besluit van 4 december 2012 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder het Verzekeringscomité overeenkomsten kan sluiten met toepassing van artikel 56, § 2, eerste lid, 2°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, voor de behandeling van hooggradige gliomen via immunotherapie door de techniek van autologe dendritische cellen en voor de behandeling van maligne melanomen via immunotherapie door de techniek van autologe dendritische cellen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 oktober 2013, worden de woorden “voor 1 oktober 2014” vervangen door de woorden “voor 1 oktober 2015”.
Article 1er. A l’article 7, 1er alinéa, de l’arrêté royal du 4 décembre 2012 fixant les conditions dans lesquelles le Comité de l’assurance peut conclure des conventions en application de l’article 56, § 2, alinéa 1er, 2°, de la loi relative à l’assurance soins de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994, pour le traitement du gliome de haut grade de malignité par immunothérapie au moyen d’une technique de cellules dendritiques autologues et pour le traitement du mélanome malin par immunothérapie au moyen d’une technique de cellules dendritiques autologues, modifié par l’arrêté royal du 1er octobre 2013, les mots « avant le 1er octobre 2014 » sont remplacés par les mots « avant le 1er octobre 2015 ».
Art. 2. Artikel 8 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 1 oktober 2013, wordt vervangen als volgt:
Art. 2. L’article 8 du même arrêté, modifié par l’arrêté royal du 1er octobre 2013, est remplacé par ce qui suit :
« Art. 8. Dit besluit treedt in werking op 1 oktober 2012 en treedt buiten werking op 1 oktober 2015. »
« Art. 8. Le présent arrêté entre en vigueur le 1er octobre 2012 et cesse d’être en vigueur le 1er octobre 2015. »
Art. 3. De minister bevoegd voor Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 3. Le ministre qui a les Affaires sociales dans ses attributions est chargé de l’exécution du présent arrêté. Donné à Bruxelles, le 19 septembre 2014.
Gegeven te Brussel, 19 september 2014.
FILIP
PHILIPPE
Van Koningswege :
Par le Roi :
De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale culturele instellingen, Mevr. L. ONKELINX
Le Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de Beliris et des Institutions culturelles fédérales, Mme L. ONKELINX
* FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU
SERVICE PUBLIC FEDERAL SANTE PUBLIQUE, SECURITE DE LA CHAINE ALIMENTAIRE ET ENVIRONNEMENT
[C − 2014/00733] 10 FEBRUARI 1967. — Koninklijk besluit houdende reglement van de diergeneeskundige politie op de hondsdolheid. — Officieuze coördinatie in het Duits
[C − 2014/00733] 10 FEVRIER 1967. — Arrêté royal portant règlement de police sanitaire de la rage. — Coordination officieuse en langue allemande
De hierna volgende tekst is de officieuze coördinatie in het Duits van het koninklijk besluit van 10 februari 1967 houdende reglement van de diergeneeskundige politie op de hondsdolheid (Belgisch Staatsblad van 25 februari 1967), zoals het achtereenvolgens werd gewijzigd bij : - het koninklijk besluit van 28 mei 1968 tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 februari 1967 houdende reglement van de diergeneeskundige politie op de hondsdolheid (Belgisch Staatsblad van 11 juni 1968); - het koninklijk besluit van 28 augustus 1969 tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 februari 1967 houdende reglement van de diergeneeskundige politie op de hondsdolheid (Belgisch Staatsblad van 13 september 1969); - het koninklijk besluit van 9 maart 1974 tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 februari 1967 houdende reglement van de diergeneeskundige politie op de hondsdolheid (Belgisch Staatsblad van 24 april 1974); - het koninklijk besluit van 5 november 1974 tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 februari 1967 houdende reglement van de diergeneeskundige politie op de hondsdolheid (Belgisch Staatsblad van 8 november 1974); - het koninklijk besluit van 18 januari 1984 tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 februari 1967 houdende reglement van de diergeneeskundige politie op de hondsdolheid (Belgisch Staatsblad van 28 maart 1984); - het koninklijk besluit van 12 januari 1990 tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 februari 1967 houdende reglement van de diergeneeskundige politie op de hondsdolheid (Belgisch Staatsblad van 16 februari 1990); - het koninklijk besluit van 13 juli 2001 tot wijziging van koninklijke besluiten betreffende Landbouw en Middenstand naar aanleiding van de invoering van de euro (Belgisch Staatsblad van 11 augustus 2001);
Le texte qui suit constitue la coordination officieuse en langue allemande de l’arrêté royal du 10 février 1967 portant règlement de police sanitaire de la rage (Moniteur belge du 25 février 1967), tel qu’il a été modifié successivement par : - l’arrêté royal du 28 mai 1968 modifiant l’arrêté royal du 10 février 1967 portant règlement de la police sanitaire de la rage (Moniteur belge du 11 juin 1968); - l’arrêté royal du 28 août 1969 portant modification de l’arrêté royal du 10 février 1967 portant règlement de police sanitaire de la rage (Moniteur belge du 13 septembre 1969); - l’arrêté royal du 9 mars 1974 modifiant l’arrêté royal du 10 février 1967 portant règlement de police sanitaire de la rage (Moniteur belge du 24 avril 1974); - l’arrêté royal du 5 novembre 1974 modifiant l’arrêté royal du 10 février 1967 portant règlement de police sanitaire de la rage (Moniteur belge du 8 novembre 1974); - l’arrêté royal du 18 janvier 1984 modifiant l’arrêté royal du 10 février 1967 portant règlement de police sanitaire de la rage (Moniteur belge du 28 mars 1984); - l’arrêté royal du 12 janvier 1990 modifiant l’arrêté royal du 10 février 1967 portant règlement de police sanitaire de la rage (Moniteur belge du 16 février 1990); - l’arrêté royal du 13 juillet 2001 modifiant des arrêtés royaux concernant l’Agriculture et les Classes moyennes suite à l’introduction de l’euro (Moniteur belge du 11 août 2001);
77597
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE - het koninklijk besluit van 21 september 2004 tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 februari 1967 houdende reglement van de diergeneeskundige politie op de hondsdolheid (Belgisch Staatsblad van 24 september 2004); - het koninklijk besluit van 9 januari 2005 tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 februari 1967 houdende reglement van de diergeneeskundige politie op de hondsdolheid (Belgisch Staatsblad van 24 januari 2005). Deze officieuze coördinatie in het Duits is opgemaakt door de Centrale dienst voor Duitse vertaling in Malmedy.
- l’arrêté royal du 21 septembre 2004 modifiant l’arrêté royal du 10 février 1967 portant règlement de police sanitaire de la rage (Moniteur belge du 24 septembre 2004); - l’arrêté royal du 9 janvier 2005 modifiant l’arrêté royal du 10 février 1967 portant règlement de police sanitaire de la rage (Moniteur belge du 24 janvier 2005). Cette coordination officieuse en langue allemande a été établie par le Service central de traduction allemande à Malmedy.
FÖDERALER ÖFFENTLICHER DIENST VOLKSGESUNDHEIT, SICHERHEIT DER LEBENSMITTELKETTE UND UMWELT [C − 2014/00733] 10. FEBRUAR 1967 — Königlicher Erlass zur Einführung einer tierseuchenrechtlichen Regelung in Bezug auf die Tollwut — Inoffizielle Koordinierung in deutscher Sprache Der folgende Text ist die inoffizielle Koordinierung in deutscher Sprache des Königlichen Erlasses vom 10. Februar 1967 zur Einführung einer tierseuchenrechtlichen Regelung in Bezug auf die Tollwut, so wie er nacheinander abgeändert worden ist durch: - den Königlichen Erlass vom 28. Mai 1968 zur Abänderung des Königlichen Erlasses vom 10. Februar 1967 zur Einführung einer tierseuchenrechtlichen Regelung in Bezug auf die Tollwut, - den Königlichen Erlass vom 28. August 1969 zur Abänderung des Königlichen Erlasses vom 10. Februar 1967 zur Einführung einer tierseuchenrechtlichen Regelung in Bezug auf die Tollwut, - den Königlichen Erlass vom 9. März 1974 zur Abänderung des Königlichen Erlasses vom 10. Februar 1967 zur Einführung einer tierseuchenrechtlichen Regelung in Bezug auf die Tollwut, - den Königlichen Erlass vom 5. November 1974 zur Abänderung des Königlichen Erlasses vom 10. Februar 1967 zur Einführung einer tierseuchenrechtlichen Regelung in Bezug auf die Tollwut, - den Königlichen Erlass vom 18. Januar 1984 zur Abänderung des Königlichen Erlasses vom 10. Februar 1967 zur Einführung einer tierseuchenrechtlichen Regelung in Bezug auf die Tollwut, - den Königlichen Erlass vom 12. Januar 1990 zur Abänderung des Königlichen Erlasses vom 10. Februar 1967 zur Einführung einer tierseuchenrechtlichen Regelung in Bezug auf die Tollwut, - den Königlichen Erlass vom 13. Juli 2001 zur Abänderung von Königlichen Erlassen über Landwirtschaft und Mittelstand infolge der Einführung des Euro, - den Königlichen Erlass vom 21. September 2004 zur Abänderung des Königlichen Erlasses vom 10. Februar 1967 zur Einführung einer tierseuchenrechtlichen Regelung in Bezug auf die Tollwut, - den Königlichen Erlass vom 9. Januar 2005 zur Abänderung des Königlichen Erlasses vom 10. Februar 1967 zur Einführung einer tierseuchenrechtlichen Regelung in Bezug auf die Tollwut. Diese inoffizielle Koordinierung in deutscher Sprache ist von der Zentralen Dienststelle für Deutsche Übersetzungen in Malmedy erstellt worden.
MINISTERIUM DER LANDWIRTSCHAFT 10. FEBRUAR 1967 — Königlicher Erlass zur Einführung einer tierseuchenrechtlichen Regelung in Bezug auf die Tollwut Artikel 1 - Der Minister der Landwirtschaft kann für das gesamte Königreich oder Teile davon anordnen, dass Hunde, die sich auf öffentlicher Straße oder an öffentlichen Orten beziehungsweise auf Feldern oder in Wäldern befinden, ein Halsband mit einer Marke, auf dem der vollständige Name und die vollständige Adresse des Eigentümers des Tieres vermerkt sind, tragen müssen. Art. 2 - Wer im Besitz eines tollwütigen, tollwutverdächtigen beziehungsweise ansteckungsverdächtigen Hausoder Wildtiers ist, muss dieses absondern und den Fall sofort dem Bürgermeister melden. Wenn das Einfangen des Tieres unmöglich oder gefährlich ist, muss der Halter es sofort erlegen oder erlegen lassen. Wer feststellt, dass ein Haus- oder Wildtier tollwütig oder tollwutverdächtig beziehungsweise ansteckungsverdächtig ist, muss den Bürgermeister sofort darüber informieren. Art. 3 - Der Bürgermeister fordert sofort einen zugelassenen Doktor der Veterinärmedizin an, der in der Gemeinde oder in einer Nachbargemeinde wohnt, damit dieser das Tier untersucht und die erforderlichen tierseuchenrechtlichen Maßnahmen erwirkt. Er richtet sich nach den Anweisungen des Veterinärinspektors, insbesondere was die Beschlagnahme, die Absonderung und die Erlegung der Tiere betrifft. Art. 4 - Der Veterinärinspektor beziehungsweise der zugelassene Tierarzt verlangt vom Bürgermeister die Erlegung der tollwütigen Tiere; er kann von ihm die Erlegung der tollwutverdächtigen oder ansteckungsverdächtigen Tiere verlangen. Der Bürgermeister richtet sich nach den Anweisungen, die der Veterinärinspektor ihm in Bezug auf die Bestimmung der Tierkadaver erteilt.
77598
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Art. 5 - Eigentümern von tollwütigen, tollwutverdächtigen oder ansteckungsverdächtigen Einhufern, Wiederkäuern und Schweinen, die auf Befehl des Bürgermeisters erlegt worden sind, wird eine Entschädigung gewährt, die dem Wert des Tieres entspricht, insofern der Eigentümer die Bestimmungen des vorliegenden Erlasses eingehalten hat. [Der Betrag dieser Entschädigung darf auf keinen Fall [2.500 EUR] überschreiten.] Die Schätzung der Tiere erfolgt gemäß dem in den Artikeln 20 und 21 des Königlichen Erlasses vom 3. April 1965 über die Bekämpfung der Maul- und Klauenseuche festgelegten Verfahren.
[Art. 5 Abs. 1 abgeändert durch Art. 1 des K.E. vom 12. Januar 1990 (B.S. vom 16. Februar 1990) und Art. 6 des K.E. vom 13. Juli 2001 (B.S. vom 11. August 2001)] Art. 6 - Sobald ein Fall von Tollwut in einer Gemeinde festgestellt wird, informiert der Bürgermeister seine Bürger durch Anschlag darüber. Gleichzeitig setzt er den Gouverneur sowie die Bürgermeister der Gemeinden, deren Gebiet sich ganz oder teilweise in einem Umkreis von [5 km] vom Zentrum seiner Gemeinde befindet, durch das schnellstmögliche Mittel davon in Kenntnis. Diese Bürgermeister geben dringend durch Anschlag bekannt, dass Tollwut in der betreffenden Gemeinde festgestellt worden ist. Darüber hinaus erfolgt eine Bekanntmachung in den Formen, die in der Gemeinde für amtliche Bekanntmachungen üblich sind. Wenn sich in in dem Umkreis von [5 km] Gemeinden von Nachbarprovinzen befinden, setzt der Gouverneur die betreffenden Kollegen von dem gemeldeten Fall in Kenntnis. [Art. 6 Abs. 1 abgeändert durch Art. 1 des K.E. vom 28. August 1969 (B.S. vom 13. September 1969); Abs. 4 abgeändert durch Art. 1 des K.E. vom 28. August 1969 (B.S. vom 13. September 1969)] Art. 7 - [Ab dem Tag des Anschlags und in den Gemeinden, in denen der Anschlag stattgefunden hat, dürfen Hunde sich weder auf öffentlicher Straße noch an öffentlichen Orten noch auf Feldern oder in Wäldern befinden ohne angeleint zu sein. Hunde, die zum Hüten einer Rinderherde eingesetzt werden, dürfen jedoch während der Zeit, die für den für sie bestimmten Einsatz benötigt wird, ohne Leine umherlaufen, insofern sie in Sichtweite des für die Herde verantwortlichen Viehhüters bleiben. Unter ″Rinderherde″ ist eine Gruppe von mindestens drei Rindern zu verstehen. Ebenso dürfen Hunde zu Jagdzwecken frei laufen, insofern sie angeleint werden, sobald die Jagd beendet ist. Diese Maßnahme bleibt während drei Monaten nach dem letzten festgestellten und bekannt gegebenen Fall von Tollwut Pflicht. Die Anschläge geben den Wortlaut der Vorschriften, wie in den vier vorhergehenden Absätzen aufgeführt, wieder.] [Art. 7 ersetzt durch Art. 1 des K.E. vom 5. November 1974 (B.S. vom 8. November 1974)] Art. 8 - [Der Minister der Landwirtschaft kann in den von ihm bestimmten Gemeinden oder Gebieten besondere Sicherheitsmaßnahmen vorschreiben. Er kann insbesondere beschließen, dass: 1. zwischen Sonnenuntergang und Sonnenaufgang Katzen eingesperrt und Hunde eingesperrt oder angekettet werden müssen, 2. Hunde in allen geschlossenen Ortschaften und an allen Stätten, an denen viele Menschen zusammenkommen, an der Leine gehalten werden müssen. Hunde, die zum Hüten einer Rinderherde eingesetzt werden, dürfen jedoch während der Zeit, die für den für sie bestimmten Einsatz benötigt wird, ohne Leine umherlaufen, insofern sie in Sichtweite des für die Herde verantwortlichen Viehhüters bleiben. Unter ″Rinderherde″ ist eine Gruppe von mindestens drei Rindern zu verstehen, 3. Ansammlungen und Ausstellungen von Hunden verboten sind, 4. das Tragen eines Maulkorbs, der durch einen festen Riemen mit dem Halsband verbunden ist, Pflicht ist.] [Art. 8 ersetzt durch Art. 2 des K.E. vom 28. August 1969 (B.S. vom 13. September 1969)] Art. 9 - Der Minister der Landwirtschaft kann in den von ihm bestimmten Gemeinden oder Gebieten unter den von ihm festgelegten Bedingungen die Impfung von Hunden und anderen Tierarten gegen Tollwut auferlegen. Die Eigentümer oder Inhaber der vom Beschluss des Ministers betroffenen Hunde und anderen Tierarten lassen ihre Tiere auf eigene Kosten von einem zugelassenen Doktor der Veterinärmedizin ihrer Wahl impfen. Art. 10 - Der Minister der Landwirtschaft kann in den von ihm bestimmten Gemeinden oder Gebieten die Impfung von Hunden und eventuell von anderen Tierarten gegen Tollwut auf Kosten des Staates innerhalb der von ihm festgelegten Frist auferlegen. Der Staat liefert den zugelassenen Doktoren der Veterinärmedizin kostenlos Impfstoff und gewährt ihnen eine Vergütung von [0,5 EUR] pro geimpftes Tier. Zur Durchführung der Impfung auf Kosten des Staates kann der Veterinärinspektor Impfaktionen in den Gemeinden organisieren und mehrere zugelassene Tierärzte damit beauftragen, die Handlungen vorzunehmen. [Art. 10 Abs. 2 abgeändert durch Art. 6 des K.E. vom 13. Juli 2001 (B.S. vom 11. August 2001)]
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Art. 11 - Der Bürgermeister informiert seine Bürger über die Impfpflicht. Auf Verlangen des Veterinärinspektors informiert er sie über Tag, Ort und Uhrzeit, wo Impfaktionen stattfinden. Diese Information erfolgt in den Formen, die in der Gemeinde für amtliche Bekanntmachungen üblich sind und durch Anschlag. Art. 12 - Der Halter eines Tieres, das geimpft werden muss, muss sich zur Verfügung des Impftierarztes halten und ihm bei der Ausführung seines Auftrags helfen. Alle bei einer Impfaktion anwesenden Hunde müssen einen Maulkorb tragen. Tollwutverdächtige Hunde dürfen nicht vorgeführt werden. Art. 13 - In Gemeinden oder Gebieten, in denen die Impfpflicht unter den in Artikel 10 letzter Absatz festgelegten Bedingungen auf Kosten des Staates organisiert wird, verlieren die Personen, die ihre Tiere nicht bei der Impfaktion vorgeführt haben, ihr Anrecht auf kostenlose Impfung und sind verpflichtet, ihre Tiere auf eigene Kosten impfen zu lassen. Art. 14 - [§ 1 - Für jede Impfung stellt der zugelassene Tierarzt, der die Impfung durchgeführt hat, eine Bescheinigung aus, die dem Muster in der Anlage zum vorliegenden Erlass entspricht. § 2 - Für Hunde, Katzen oder Frettchen, die eine lesbare Tätowierung oder einen lesbaren Mikrochip tragen oder die zum Zeitpunkt der Impfung identifiziert werden, stellt der zugelassene Tierarzt einen Ausweis aus, der je nach Fall durch eine in Anwendung der Bestimmungen des Königlichen Erlasses vom 5. Mai 2004 über das Muster und die Modalitäten für die Ausgabe des Ausweises für die Verbringung von Katzen und Frettchen zwischen Mitgliedstaaten zugelassene juristische Person oder durch den in Anwendung von Artikel 27 des Königlichen Erlasses vom 28. Mai 2004 über die Identifizierung und Registrierung von Hunden bestimmten Verwalter des Zentralregisters für die Identifizierung von Hunden ausgegeben worden ist. Nach der Identifizierung beziehungsweise nach Überprüfung der Identifizierung vermerkt der zugelassene Tierarzt die von ihm durchgeführte Impfung im oben erwähnten Ausweis. Falls die Hunde, Katzen oder Frettchen bereits über einen Ausweis, wie in Absatz 1 erwähnt, [oder über einen Europäischen Ausweis, der in Übereinstimmung mit der Verordnung (EG) Nr. 998/2003 des Europäischen Parlaments und des Rates vom 26. Mai 2003 über die Veterinärbedingungen für die Verbringung von Heimtieren zu anderen als Handelszwecken und zur Änderung der Richtlinie 92/65/EWG des Rates in einem anderen Land ausgegeben wurde], verfügen, ergänzt der zugelassene Tierarzt, der die Impfung durchgeführt hat, diesen Ausweis mit den erforderlichen Informationen in Bezug auf die durchgeführte Impfung, und zwar nach Kontrolle der Identifizierungsdaten. § 3 - Die Eigentümer und Halter von Tieren, die geimpft werden müssen, sind verpflichtet, je nach Fall die Impfbescheinigung oder den oben erwähnten Ausweis bei jeder Anforderung durch eine der in Artikel 27 erwähnten Behörden vorzulegen.] [Art. 14 ersetzt durch Art. 1 des K.E. vom 21. September 2004 (B.S. vom 24. September 2004); § 2 Abs. 2 abgeändert durch Art. 1 des K.E. vom 9. Januar 2005 (B.S. vom 24. Januar 2005)] Art. 15 - Falls ein Eigentümer oder Halter die Bescheinigung nicht vorlegen kann, wird er unbeschadet der in Artikel 28 vorgesehenen Sanktionen von der anfordernden Behörde aufgefordert, das Tier abzusondern, es impfen zu lassen und der vorerwähnten Behörde die Bescheinigung binnen acht Tagen nach der Aufforderung vorzulegen. Art. 16 - Der Minister der Landwirtschaft kann in den von ihm bestimmten Gemeinden oder Gebieten die Vernichtung von wilden Fleischfressern oder anderen Wildtieren sowie von streunenden Hunden und Katzen anordnen. Art. 17 - Für die Anwendung des vorliegenden Erlasses versteht man unter: 1. [wilden Fleischfressern: Füchse, Wiesel und Iltisse,] 2. streunenden Hunden: Hunde, die in Wäldern oder auf Feldern angetroffen werden, die nicht die in Artikel 1 vorgeschriebene Marke tragen und die ohne Aufsicht ihres Eigentümers oder einer verantwortlichen Person sind, 3. streunenden Katzen: Katzen, die mehr als dreihundert Meter von einer Wohnung entfernt in Wäldern oder auf Feldern angetroffen werden. [Art. 17 einziger Absatz Nr. 1 ersetzt durch Art. 1 des K.E. vom 18. Januar 1984 (B.S. vom 28. März 1984)] Art. 18 - Ab dem ersten Tag nach der Veröffentlichung des Beschlusses des Ministers im Belgischen Staatsblatt müssen die Inhaber von Jagdrechten und ihre vereidigten Jagdaufseher in den Gebieten, in denen sie ihre Rechte ausüben, die vorgeschriebene Vernichtung vornehmen. Die Bediensteten und Angestellten der Wasser- und Forstverwaltung sind ermächtigt, diese im gesamten Gebiet ihres Amtsbereichs mit einem Gewehr vorzunehmen. Art. 19 - Die Vernichtung im Bau mit giftigen Stoffen darf erst nach Genehmigung des Veterinärinspektors unter den von ihm festgelegten Bedingungen und mit Stoffen, die der Staat kostenlos zur Verfügung stellt, vorgenommen werden. Die Genehmigung wird vom Bürgermeister auf Antrag oder von Amts wegen eingeholt. Die Vernichtung wird vom Inhaber des Jagdrechts oder von seinem vereidigten Jagdaufseher auf Befehl des Bürgermeisters durchgeführt; in Ermangelung der Durchführung binnen der vorgeschriebenen Frist wird die Vernichtung von Amts wegen und auf Kosten des Inhabers des Jagdrechts von den vom Bürgermeister bestimmten Personen vorgenommen. Die Gemeinde fordert die Kosten der Vernichtung von Amts wegen zurück. Art. 20 - Der Minister der Landwirtschaft kann in den von ihm bestimmten Gemeinden oder Gebieten unter den Bedingungen und mit den Mitteln, die er bestimmt, die Vernichtung im Bau auf Kosten des Staates organisieren.
77599
77600
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Art. 21 - [Außer im Fall einer Vernichtung auf Kosten des Staates wird in den vom Minister der Landwirtschaft bestimmten Gebieten eine Prämie von [12,5 EUR] für die Tötung eines Fuchses zugunsten jeder Person gewährt, der der Gemeindeverwaltung den vollständigen Tierkadaver zur Verfügung stellt und bei dieser Gelegenheit alle Hinweise in Bezug auf Ort und Umstände der Tötung liefert.] [Art. 21 ersetzt durch Art. 3 des K.E. vom 18. Januar 1984 (B.S. vom 28. März 1984) und abgeändert durch Art. 6 des K.E. vom 13. Juli 2001 (B.S. vom 11. August 2001)] Art. 22 - Die Gemeindeverwaltung schickt dem Veterinärinspektor jeden Monat die Liste der erhaltenen Tierkadaver und der Prämienempfänger in drei Ausfertigungen zu. Die Prämien werden den Betreffenden unmittelbar vom Minister der Landwirtschaft ausgezahlt. Art. 23 - Der Bürgermeister meldet die Vernichtung eines Fuchses [...] sofort dem Veterinärinspektor und richtet sich nach den Anweisungen dieses Beamten. [Art. 23 abgeändert durch Art. 1 Nr. 3 des K.E. vom 9. März 1974 (B.S. vom 24. April 1974)] Art. 24 - In dringenden Fällen entscheidet der Veterinärinspektor über die Fälle, die nicht in vorliegendem Erlass vorgesehen sind. Art. 25 - Wenn ein Hund an einem Ort, wo das Tragen einer Identifizierungsmarke Pflicht ist, ohne Marke aufgefunden wird oder keinen Maulkorb trägt, wo dies Pflicht ist, oder wenn, in den in Artikel 15 bestimmten Fällen, nach einer Frist von acht Tagen keine Bescheinigung vorgelegt worden ist, wird er beschlagnahmt und während fünf Tagen in einer Verwahrungsstelle untergebracht. Wenn er binnen dieser Frist nicht zurückverlangt wird, wird er getötet. Der Eigentümer kann nur dann wieder in den Besitz seines Hundes gelangen, wenn er die Kosten für das Einfangen und den Aufenthalt in der Verwahrungsstelle bezahlt. Wenn das Einfangen des Hundes unmöglich oder gefährlich ist, darf er vor Ort erlegt werden. [Art. 25bis. - Jede natürliche oder juristische Person oder jede Einrichtung, die entgeltlich oder unentgeltlich einen oder mehrere lebende wilde oder domestizierte Fleischfresser aufnimmt oder annimmt, mit dem Ziel, sie zu beherbergen oder zu töten, muss ein Register mit folgenden Angaben chronologisch führen: - Datum des Empfangs, - laufende Nummer, - Name und korrekte Adresse der Person, die das Tier übergibt, - Beschreibung des Tieres, - Grund für die Übergabe des Tieres, - Bestimmung des Tieres und insbesondere Name und Adresse der Person, die ein aufgenommenes Tier übernommen hat. Dieses Register muss jederzeit zur Verfügung der Beamten des Veterinärinspektionsdienstes und der Polizeibehörden gehalten werden.] [Art. 25bis eingefügt durch Art. 2 des K.E. vom 28. Mai 1968 (B.S. vom 11. Juni 1968)] [Art. 25ter - Wenn das übergebene Tier, erwähnt in Artikel 25bis, innerhalb der zehn Tage vor der Übergabe einen Menschen oder ein Tier gebissen oder gekratzt hat oder wenn es sich um ein Tier handelt, dessen anormales Verhalten Tollwut vermuten lassen könnte, muss der Bürgermeister gemäß den Bestimmungen von Artikel 2 des vorliegenden Erlasses sofort darüber informiert werden. Außer bei tatsächlicher Gefahr für Personen ist es verboten, ein solches Tier ohne vorherige Genehmigung des zugelassenen Doktors der Veterinärmedizin, der vom Bürgermeister angefordert wird, oder eines Veterinärinspektors zu töten.] [Art. 25ter eingefügt durch Art. 2 des K.E. vom 28. Mai 1968 (B.S. vom 11. Juni 1968)] Art. 26 - Der Minister der Landwirtschaft informiert die Bürgermeister unmittelbar über die Maßnahmen, die für ihre Gemeinde aufgrund der Artikel 8, 9 und 10 getroffen werden. Art. 27 - Neben den zuständigen Gerichtspolizeioffizieren sind die Bediensteten und Angestellten der Wasser- und Forstverwaltung befugt, Verstöße gegen die Bestimmungen des vorliegenden Erlasses zu ermitteln und sie durch Protokolle festzustellen, die bis zum Beweis des Gegenteils Beweiskraft haben. Art. 28 - Verstöße gegen die Bestimmungen des vorliegenden Erlasses werden gemäß den Artikeln 4, 6 und 7 des Gesetzes vom 30. Dezember 1882 über die haustierseuchenrechtliche Überwachung und über Schadinsekten geahndet. Art. 29 - [Aufhebungsbestimmungen] Art. 30 - Unser Minister der Landwirtschaft ist mit der Ausführung des vorliegenden Erlasses, der am Tag seiner Veröffentlichung im Belgischen Staatsblatt in Kraft tritt, beauftragt.
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE [Anlage] [Anlage ersetzt durch Art. 2 des K.E. vom 21. September 2004 (B.S. vom 24. September 2004)] ¨ BER DIE TOLLWUTIMPFUNG BESCHEINIGUNG U AUSSCHLIESSLICH AUF BELGISCHEM STAATSGEBIET GÜLTIG IMPFUNG - NEUIMPFUNG (1)
Gültig vom ........................................................................... bis zum ........................................................................... (2) (3) Der/die Unterzeichnete ............................................................................................................................................................. Zugelassener Tierarzt/zugelassene Tierärztin in (vollständige Adresse) ......................................................................... .......................................................................................................................................................................................................... erklärt, dass er/sie am ............................................................................................................................................................... den Hund/die Katze/das Frettchen weiblichen/männlichen Geschlechts, ......................................................... Monate/Jahre alt, gegen Tollwut geimpft hat (1) Beschreibung:
Rasse: .................................................................................................................................................... Farbe: .................................................................................................................................................... Fell: ........................................................................................................................................................ gehört: ............................................................................................................................................. (4)
mit dem Impfstoff ....................................................................................................................................................................... Produktionscharge Nr. ................................................................................................................................................................ Verfalldatum ................................................................................................................................................................................. Hersteller ....................................................................................................................................................................................... und dass der Impfstoff im Land der Zubereitung amtlich zugelassen und kontrolliert worden ist. Ort und Datum der Ausstellung der Bescheinigung ............................................................................................................ Stempel und Unterschrift des zugelassenen Tierarztes
(1) Unzutreffendes bitte streichen. Als Neuimpfung wird nur die Impfung angesehen, die während des Zeitraums der Gültigkeit der vorherigen Impfung durchgeführt worden ist. (2) Zeitraum der Gültigkeit einer Impfung, gegebenenfalls einer Neuimpfung: gemäß den Empfehlungen des Herstellers. (3) Der Monat muss ausgeschrieben werden. (4) Name und vollständige Adresse.
77601
77602
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE
FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU
SERVICE PUBLIC FEDERAL SANTE PUBLIQUE, SECURITE DE LA CHAINE ALIMENTAIRE ET ENVIRONNEMENT
[C − 2014/00734] 25 MAART 1999. — Koninklijk besluit houdende bepaling van productnormen voor verpakkingen. — Officieuze coördinatie in het Duits
[C − 2014/00734] 25 MARS 1999. — Arrêté royal portant fixation de normes de produits pour les emballages. — Coordination officieuse en langue allemande
De hierna volgende tekst is de officieuze coördinatie in het Duits van het koninklijk besluit van 25 maart 1999 houdende bepaling van productnormen voor verpakkingen (Belgisch Staatsblad van 1 april 1999), zoals het achtereenvolgens werd gewijzigd bij : - het koninklijk besluit van 15 mei 2003 tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 maart 1999 houdende bepaling van productnormen voor verpakkingen (Belgisch Staatsblad van 18 juni 2003); - het koninklijk besluit van 21 oktober 2005 tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 maart 1999 houdende bepaling van productnormen voor verpakkingen (Belgisch Staatsblad van 27 oktober 2005); - het koninklijk besluit van 1 juli 2006 tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 maart 1999 houdende bepaling van productnormen voor verpakkingen (Belgisch Staatsblad van 20 juli 2006); - het koninklijk besluit van 9 september 2008 houdende vaststelling van productnormen voor composteerbare en biologisch afbreekbare materialen (Belgisch Staatsblad van 24 oktober 2008); - het koninklijk besluit van 23 mei 2011 tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 maart 1999 houdende bepaling van productnormen voor verpakkingen (Belgisch Staatsblad van 6 juni 2011); - het koninklijk besluit van 15 december 2013 tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 maart 1999 houdende bepaling van productnormen voor verpakkingen (Belgisch Staatsblad van 8 januari 2014). Deze officieuze coördinatie in het Duits is opgemaakt door de Centrale dienst voor Duitse vertaling in Malmedy.
Le texte qui suit constitue la coordination officieuse en langue allemande de l’arrêté royal du 25 mars 1999 portant fixation de normes de produits pour les emballages (Moniteur belge du 1er avril 1999), tel qu’il a été modifié successivement par : - l’arrêté royal du 15 mai 2003 modifiant l’arrêté royal du 25 mars 1999 portant fixation de normes de produits pour les emballages (Moniteur belge du 18 juin 2003); - l’arrêté royal du 21 octobre 2005 modifiant l’arrêté royal du 25 mars 1999 portant fixation de normes de produits pour les emballages (Moniteur belge du 27 octobre 2005); - l’arrêté royal du 1er juillet 2006 modifiant l’arrêté royal du 25 mars 1999 portant fixation de normes de produits pour les emballages (Moniteur belge du 20 juillet 2006); - l’arrêté royal du 9 septembre 2008 établissant des normes de produits pour la dénomination de matériaux compostables et biodégradables (Moniteur belge du 24 octobre 2008); - l’arrêté royal du 23 mai 2011 modifiant l’arrêté royal du 25 mars 1999 portant fixation de normes de produits pour les emballages (Moniteur belge du 6 juin 2011); - l’arrêté royal du 15 décembre 2013 modifiant l’arrêté royal du 25 mars 1999 portant fixation de normes de produits pour les emballages (Moniteur belge du 8 janvier 2014). Cette coordination officieuse en langue allemande a été établie par le Service central de traduction allemande à Malmedy.
FÖDERALER ÖFFENTLICHER DIENST VOLKSGESUNDHEIT, SICHERHEIT DER LEBENSMITTELKETTE UND UMWELT [C − 2014/00734] 25. MÄRZ 1999 — Königlicher Erlass zur Festlegung von Produktnormen für Verpackungen Inoffizielle Koordinierung in deutscher Sprache Der folgende Text ist die inoffizielle Koordinierung in deutscher Sprache des Königlichen Erlasses vom 25. März 1999 zur Festlegung von Produktnormen für Verpackungen, so wie er nacheinander abgeändert worden ist durch: - den Königlichen Erlass vom 15. Mai 2003 zur Abänderung des Königlichen Erlasses vom 25. März 1999 zur Festlegung von Produktnormen für Verpackungen, - den Königlichen Erlass vom 21. Oktober 2005 zur Abänderung des Königlichen Erlasses vom 25. März 1999 zur Festlegung von Produktnormen für Verpackungen, - den Königlichen Erlass vom 1. Juli 2006 zur Abänderung des Königlichen Erlasses vom 25. März 1999 zur Festlegung von Produktnormen für Verpackungen, - den Königlichen Erlass vom 9. September 2008 zur Festlegung von Produktnormen für kompostierbare und biologisch abbaubare Stoffe, - den Königlichen Erlass vom 23. Mai 2011 zur Abänderung des Königlichen Erlasses vom 25. März 1999 zur Festlegung von Produktnormen für Verpackungen, - den Königlichen Erlass vom 15. Dezember 2013 zur Abänderung des Königlichen Erlasses vom 25. März 1999 zur Festlegung von Produktnormen für Verpackungen. Diese inoffizielle Koordinierung in deutscher Sprache ist von der Zentralen Dienststelle für Deutsche Übersetzungen in Malmedy erstellt worden.
MINISTERIUM DER SOZIALEN ANGELEGENHEITEN, DER VOLKSGESUNDHEIT UND DER UMWELT 25. MÄRZ 1999 — Königlicher Erlass zur Festlegung von Produktnormen für Verpackungen [KAPITEL I - Allgemeine Bestimmungen in Bezug auf Verpackungen [Kapitel I mit neuem Artikel 1 eingefügt durch Art. 2 Nr. 1 des K.E. vom 21. Oktober 2005 (B.S. vom 27. Oktober 2005)] Artikel 1 - § 1 - [Gegenstände gelten als Verpackungen, wenn sie der in Artikel 2 Nr. 9 des Gesetzes vom 21. Dezember 1998 über Produktnormen zur Förderung umweltverträglicher Produktions- und Konsummuster und zum Schutz der Umwelt, der Gesundheit und der Arbeitnehmer aufgeführten Begriffsbestimmung entsprechen. Die Begriffsbestimmung für ″Verpackungen″ wird ferner durch die Kriterien in den Paragraphen 1/1, 2 und 3 gestützt. Die in Anlage III aufgeführten Gegenstände sind Beispiele für die Anwendung dieser Kriterien.] [§ 1/1 - Gegenstände gelten als Verpackungen, wenn sie der in § 1 aufgeführten Begriffsbestimmung entsprechen, unbeschadet anderer Funktionen, die die Verpackung möglicherweise ebenfalls erfüllt, es sei denn, der Gegenstand ist integraler Teil eines Produkts, der zur Umschließung, Unterstützung oder Konservierung dieses Produkts während
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE seiner gesamten Lebensdauer benötigt wird, und alle Komponenten sind für die gemeinsame Verwendung, den gemeinsamen Verbrauch oder die gemeinsame Entsorgung bestimmt.] § 2 - Gegenstände, die dafür konzipiert und bestimmt sind, in der Verkaufsstelle gefüllt zu werden, und ″Einwegartikel″, die in gefülltem Zustand verkauft oder dafür konzipiert und bestimmt sind, in der Verkaufsstelle gefüllt zu werden, gelten als Verpackungen, sofern sie eine Verpackungsfunktion erfüllen. § 3 - Verpackungskomponenten und Zusatzelemente, die in eine Verpackung integriert sind, gelten als Teil der Verpackung, in die sie integriert sind. Zusatzelemente, die unmittelbar an einem Produkt hängen oder befestigt sind und eine Verpackungsfunktion erfüllen, gelten als Verpackungen, es sei denn, sie sind integraler Teil des Produkts und alle Komponenten sind für den gemeinsamen Verbrauch oder die gemeinsame Entsorgung bestimmt.] [Neuer Artikel 1 § 1 ersetzt durch Art. 2 Nr. 1 des K.E. vom 15. Dezember 2013 (B.S. vom 8. Januar 2014); § 1/1 eingefügt durch Art. 2 Nr. 2 des K.E. vom 15. Dezember 2013 (B.S. vom 8. Januar 2014)] [KAPITEL II - Kennzeichnungs- und Identifizierungssystem [Kapitel II mit neuem Artikel 2 eingefügt durch Art. 2 Nr. 1 des K.E. vom 21. Oktober 2005 (B.S. vom 27. Oktober 2005)] Art. 2 - [Falls die Art der verwendeten Verpackungsmaterialien zur Identifizierung und Einstufung des Materials durch das betreffende Gewerbe auf der Verpackung vermerkt wird, um die Sammlung, Wiederverwendung und Verwertung - einschließlich der stofflichen Verwertung - der Verpackungen zu erleichtern, erfolgt dies gemäß [Anlage I zum vorliegenden Erlass].]] [Die Kennzeichnung muss sich auf der Verpackung selbst oder auf dem Etikett befinden. Sie muss deutlich sichtbar und gut lesbar sein. Die Kennzeichnung muss genügend haltbar und beständig sein, auch nach Öffnen der Verpackung.] [Neuer Artikel 2 Abs. 1 (früherer einziger Absatz) ersetzt durch Art. 1 des K.E. vom 1. Juli 2006 (B.S. vom 20. Juli 2006) und abgeändert durch Art. 1 Nr. 1 des K.E. vom 23. Mai 2011 (B.S. vom 6. Juni 2011); Abs. 2 eingefügt durch Art. 1 Nr. 2 des K.E. vom 23. Mai 2011 (B.S. vom 6. Juni 2011)] [KAPITEL II/1 - Grundlegende Anforderungen [Kapitel II/1 mit Art. 2/1 eingefügt durch Art. 2 des K.E. vom 23. Mai 2011 (B.S. vom 6. Juni 2011)] Art. 2/1 - Die Bezugsnummern der nationalen Normen, mit denen die harmonisierten Normen umgesetzt werden, sind in Anlage II aufgeführt. Der Minister kann Anlage II abändern, um die neuen Bezugsnummern der nationalen Normen, mit denen die harmonisierten Normen umgesetzt werden, darin aufzunehmen.] [KAPITEL III - Konzentration von Schwermetallen in Verpackungen] [Unterteilung Kapitel III eingefügt durch Art. 2 Nr. 2 des K.E. vom 21. Oktober 2005 (B.S. vom 27. Oktober 2005)] [Art. 3] - Es ist verboten, verpackte Produkte, deren Verpackungen oder Verpackungskomponenten Konzentrationen von Blei, Cadmium, Quecksilber und Chrom VI aufweisen, die kumulativ 600 mg/kg überschreiten, auf den Markt zu bringen. Ab dem 30. Juni 1999 wird diese Höchstkonzentration auf 250 mg/kg und ab dem 30. Juni 2001 auf 100 mg/kg herabgesetzt. [Früherer Artikel 1 umnummeriert zu Art. 3 durch Art. 2 Nr. 2 des K.E. vom 21. Oktober 2005 (B.S. vom 27. Oktober 2005)] [Art. 4] - Die Konzentrationen nach Artikel 1 [sic, zu lesen ist: Artikel 3] gelten nicht für vollständig aus Bleikristallglas im Sinne von Artikel 1 des Königlichen Erlasses zur Regelung der Bezeichnung ″Kristall″ hergestellte Verpackungen. [Früherer Artikel 2 umnummeriert zu Art. 4 durch Art. 2 Nr. 2 des K.E. vom 21. Oktober 2005 (B.S. vom 27. Oktober 2005)] [Art. 5] - § 1 - Die Summe der Konzentrationen bei Blei, Cadmium, Quecksilber und Chrom VI in Kunststoffkästen und -paletten darf die in Artikel 1 [sic, zu lesen ist: Artikel 3] festgelegten Grenzwerte überschreiten, wenn diese Verpackungen alle in vorliegendem Artikel festgelegten Bedingungen erfüllen. § 2 - Kunststoffkästen und -paletten, auf die die in § 1 eingeführte Abweichung anwendbar ist, müssen sich in geschlossenen und kontrollierten Produktkreisläufen befinden. Unter geschlossenen und kontrollierten Produktkreisläufen versteht man Produktkreisläufe, in denen Produkte in einem überwachten Wiederverwendungs- und Vertriebssystem, das die aufgrund von § 5 festgelegten Bedingungen erfüllt, zirkulieren, und in denen die Recyclingmaterialien ausschließlich aus den Einheiten in diesen Kreisläufen stammen, sodass die Zugabe von Fremdmaterialien auf das technisch erreichbare Mindestmaß beschränkt ist, und aus denen diese Einheiten ausschließlich über besondere Verfahren entfernt werden können, damit eine höchstmögliche Rückgabequote erreicht wird. § 3 - Kunststoffkästen und -paletten, auf die die in § 1 eingeführte Abweichung anwendbar ist, müssen gemäß einem kontrollierten Recyclingverfahren hergestellt worden sein, bei dem die Recyclingmaterialien ausschließlich von anderen Kunststoffkästen und -paletten stammen und bei dem die Zugabe von Fremdmaterialien auf das technisch erreichbare Mindestmaß beschränkt ist, mit einem Maximum von zwanzig Prozent des Gesamtgewichts. Blei, Cadmium, Quecksilber und Chrom VI dürfen bei der Herstellung beziehungsweise beim Vertrieb von Kunststoffkästen und -paletten nicht bewusst zugegeben werden. Unter bewusster Zugabe von Schwermetallen versteht man den beabsichtigten Einsatz dieser Stoffe in der Formel einer Verpackung oder Verpackungskomponente mit dem Ziel, durch ihre anhaltende Präsenz in der Verpackung oder Verpackungskomponente ein bestimmtes Merkmal, Aussehen oder eine bestimmte Qualität zu erzielen. Die Verwendung von Recyclingmaterialien, die zum Teil eine bestimmte Menge der in Artikel 1 erwähnten Metalle enthalten können, als Ausgangsstoff für die Herstellung neuer Verpackungen gilt nicht als bewusste Zugabe. Die zufällige Präsenz von Schwermetallen in einer Verpackung oder Verpackungskomponente ist gestattet. Die Summe der Konzentrationen bei Blei, Cadmium, Quecksilber und Chrom VI in Kunststoffkästen und -paletten, auf die die in § 1 eingeführte Abweichung anwendbar ist, darf die in Artikel 1 [sic, zu lesen ist: Artikel 3] festgelegten Grenzwerte nur dann überschreiten, wenn dies auf die Zugabe von Recyclingmaterialien zurückzuführen ist. § 4 - Neue Kunststoffkästen und -paletten, die in Artikel 1 [sic, zu lesen ist: Artikel 3] erwähnte Metalle enthalten, müssen dauerhaft und sichtbar gekennzeichnet werden. § 5 - [Der Hersteller von Kunststoffkästen und -paletten und der Abpacker/Abfüller und/oder ein von ihnen bestimmter bevollmächtigter Vertreter, die Kunststoffkästen und -paletten, wie in § 1 erwähnt, auf den Markt bringen, müssen ein Verfahren für die rechtliche und finanzielle Rechenschaftspflicht einführen, mit dem nachgewiesen werden kann, dass die Anforderungen der Paragraphen 2 bis 4 erfüllt sind und dass: a) die Rückgabequote der Verpackungen, das heißt der Prozentsatz der wiederverwertbaren Einheiten, die nach Verwendung nicht aus dem Verkehr gezogen, sondern an den Abpacker/Abfüller oder an einen bevollmächtigten Vertreter zurückgegeben werden, erreicht wird; dieser Prozentsatz muss so hoch wie möglich sein und darf während des Lebenszyklus der Kunststoffkästen und -paletten keinesfalls unter neunzig Prozent liegen; das System erfasst alle in Verkehr gebrachten und aus dem Verkehr gezogenen wiederverwertbaren Einheiten,
77603
77604
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE b) alle rückgeführten Einheiten, die nicht wiederverwendbar sind, entweder gemäß den regionalen Rechtsvorschriften beseitigt werden oder einem Recyclingverfahren unterzogen werden, bei dem die Recyclingmaterialien von Kunststoffkästen und -paletten aus dem Kreislauf stammen und bei dem die Zugabe von Fremdmaterialien auf das technisch erreichbare Mindestmaß beschränkt ist, mit einem Maximum von zwanzig Prozent des Gesamtgewichts.] [§ 6 - Der Hersteller von Kunststoffkästen und -paletten und der Abpacker/Abfüller und/oder ein von ihnen bestimmter bevollmächtigter Vertreter reichen bei der Generaldirektion für den Schutz der Volksgesundheit: Umwelt eine Unterlage ein, in der das in § 5 erwähnte Verfahren ausführlich beschrieben wird und zudem angegeben wird, wie neue Kunststoffkästen und -paletten gekennzeichnet werden. Diese Unterlage muss für Kästen und Paletten, die vor Inkrafttreten der vorliegenden Bestimmung auf den Markt gebracht worden sind, spätestens am ersten Tag des sechsten Monats nach Inkrafttreten der vorliegenden Bestimmung eingereicht worden sein. Für Kästen und Paletten, die nach Inkrafttreten der vorliegenden Bestimmung auf den Markt gebracht worden sind, muss diese Unterlage spätestens am ersten Tag nach der Vermarktung dieser Kästen und Paletten eingereicht worden sein. § 7 - Der Hersteller von Kunststoffkästen und -paletten und der Abpacker/Abfüller und/oder ein von ihnen bestimmter bevollmächtigter Vertreter erstellen jährlich eine schriftliche Konformitätserklärung sowie einen Jahresbericht, aus dem hervorgeht, wie die Bedingungen des vorliegenden Erlasses eingehalten wurden. Etwaige Veränderungen am System oder bei den bevollmächtigten Vertretern werden darin angegeben. § 8 - Die schriftliche Konformitätserklärung und der Jahresbericht müssen von einem Betriebsrevisor, der in der Liste der Mitglieder des gemäß dem Gesetz vom 22. Juli 1953 gegründeten Instituts der Betriebsrevisoren (IBR) eingetragen ist, oder von einem externen Buchprüfer, wie im Gesetz vom 22. Juli 1999 über die Berufe im Buchführungs- und Steuerwesen erwähnt, der in der Liste der externen Mitglieder des Instituts der Buchprüfer und Steuerberater (IBS) eingetragen ist, überprüft werden. Wenn alle Gesetzesbestimmungen eingehalten worden sind, validiert er die schriftliche Konformitätserklärung und den Jahresbericht. Andernfalls gibt er die festgestellten Mängel in seinem Bericht an. § 9 - Der Hersteller von Kunststoffkästen und -paletten und der Abpacker/Abfüller und/oder ein von ihnen bestimmter bevollmächtigter Vertreter halten die in § 7 erwähnten Unterlagen mindestens vier Jahre lang für die mit der Kontrolle beauftragten Beamten zu Prüfzwecken bereit. Ist weder der Hersteller von Kunststoffkästen und -paletten und der Abpacker/Abfüller noch sein bevollmächtigter Vertreter im Europäischen Wirtschaftsraum niedergelassen, so geht die Verpflichtung, den Behörden die in § 7 erwähnten Unterlagen bereitzuhalten, auf denjenigen über, der das Produkt im Europäischen Wirtschaftsraum auf den Markt bringt. § 10 - Vorliegender Artikel ist bis zum 7. Februar 2009 anwendbar. Der für Umwelt zuständige Minister kann diese Frist verlängern, wenn eine Verlängerung der betreffenden Vorschriften auf europäischer Ebene beschlossen wird.] [Früherer Artikel 3 umnummeriert zu Art. 5 durch Art. 2 Nr. 2 des K.E. vom 21. Oktober 2005 (B.S. vom 27. Oktober 2005); § 5 ersetzt durch Art. 1 des K.E. vom 15. Mai 2003 (B.S. vom 18. Juni 2003); §§ 6 bis 10 eingefügt durch Art. 1 des K.E. vom 15. Mai 2003 (B.S. vom 18. Juni 2003)] [[Art. 6] - § 1 - Glasverpackungen dürfen den in Artikel 1 [sic, zu lesen ist: Artikel 3] festgelegten Grenzwert von 100 mg/kg überschreiten, ohne jedoch den Grenzwert von 250 mg/kg zu überschreiten, wenn alle in den Paragraphen 2 und 3 erwähnten Bedingungen erfüllt sind. § 2 - Blei, Cadmium, Quecksilber und Chrom VI dürfen bei der Herstellung nicht bewusst zugegeben werden. Als bewusste Zugabe gilt der beabsichtigte Einsatz eines Stoffes in der Formel einer Verpackung oder Verpackungskomponente mit dem Ziel, durch seine anhaltende Präsenz in der Endverpackung oder Verpackungskomponente ein bestimmtes Merkmal, Aussehen oder eine bestimmte Qualität zu erzielen. Nicht als bewusste Zugabe anzusehen ist, wenn Recyclingverpackungen, die zum Teil eine bestimmte Menge der vorerwähnten Metalle enthalten können, als Ausgangsstoff für die Herstellung neuer Verpackungen verwendet werden. Glasverpackungen dürfen die Grenzwerte nur überschreiten, wenn dies auf die Zugabe von Recyclingmaterialien zurückzuführen ist. § 3 - Wird bei einer der in zwölf aufeinanderfolgenden Monaten vom Hersteller oder von seinem bevollmächtigten Vertreter durchgeführten monatlichen Kontrollen der Produktion jedes einzelnen Glasofens, der repräsentativ für die normale und regelmäßige Produktionstätigkeit ist, der durchschnittliche Konzentrationsgrenzwert von 200 mg/kg überschritten, so hat der Hersteller oder sein bevollmächtigter Vertreter bei der Generaldirektion für den Schutz der Volksgesundheit: Umwelt einen Bericht vorzulegen. Dieser Bericht enthält mindestens folgende Angaben: a) Messwerte, b) Beschreibung der verwendeten Messmethoden, c) mutmaßliche Quellen für die Präsenz der Schwermetallkonzentrationsgrenzwerte, d) eingehende Beschreibung der zur Verringerung der Konzentrationsgrenzwerte getroffenen Maßnahmen. Ist weder der Hersteller noch sein bevollmächtigter Vertreter im Europäischen Wirtschaftsraum niedergelassen, so geht die Verpflichtung zur Berichterstattung auf denjenigen über, der das Produkt im Europäischen Wirtschaftsraum auf den Markt bringt. Die Messergebnisse aus Produktionsstätten und die verwendeten Messmethoden sind den mit der Kontrolle beauftragten Beamten jederzeit bereitzuhalten. § 4 - Vorliegender Artikel ist bis zum 30. Juni 2006 anwendbar. Der für Umwelt zuständige Minister kann diese Frist verlängern, wenn eine Verlängerung der betreffenden Vorschriften auf europäischer Ebene beschlossen wird.] [Früherer Artikel 3bis eingefügt durch Art. 2 des K.E. vom 15. Mai 2003 (B.S. vom 18. Juni 2003) und umnummeriert zu Art. 6 durch Art. 2 Nr. 2 des K.E. vom 21. Oktober 2005 (B.S. vom 27. Oktober 2005)] [KAPITEL IV - Biologisch abbaubare Verpackungen] [Unterteilung Kapitel IV eingefügt durch Art. 2 Nr. 3 des K.E. vom 21. Oktober 2005 (B.S. vom 27. Oktober 2005)] [Art. 7] - [...] [Früherer Artikel 4 umnummeriert zu Art. 7 durch Art. 2 Nr. 3 des K.E. vom 21. Oktober 2005 (B.S. vom 27. Oktober 2005) und aufgehoben durch Art. 7 des K.E. vom 9. September 2008 (B.S. vom 24. Oktober 2008)] [KAPITEL V - Schlussbestimmungen [Kapitel V mit Art. 8 eingefügt durch Art. 2 Nr. 4 des K.E. vom 21. Oktober 2005 (B.S. vom 27. Oktober 2005)] Art. 8 - § 1 - Verstöße gegen die Bestimmungen des vorliegenden Erlasses werden gemäß den Bestimmungen des Gesetzes vom 21. Dezember 1998 über Produktnormen zur Förderung umweltverträglicher Produktions- und Konsummuster und zum Schutz der Umwelt und der Gesundheit ermittelt, festgestellt, verfolgt und geahndet.
77605
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE § 2 - Die durch den Königlichen Erlass vom 16. November 2000 zur Bestimmung der mit Inspektionsaufträgen beauftragten Beamten des Umweltdienstes bestimmten Beamten werden bestimmt, um die Einhaltung aller Artikel des vorliegenden Erlasses zu kontrollieren und die Verstöße gegen besagte Artikel festzustellen.] [Art. 9] - Unser Minister der Volksgesundheit und Unser Staatssekretär für Umwelt sind, jeder für seinen Bereich, mit der Ausführung des vorliegenden Erlasses beauftragt. [Früherer Artikel 5 umnummeriert zu Art. 9 durch Art. 2 Nr. 5 des K.E. vom 21. Oktober 2005 (B.S. vom 27. Oktober 2005)] [ANLAGE [I]] [Anlage I eingefügt durch Art. 3 des K.E. vom 21. Oktober 2005 (B.S. vom 27. Oktober 2005) und nummeriert durch Art. 3 des K.E. vom 23. Mai 2011 (B.S. vom 6. Juni 2011)] Nummern und Abkürzungen für Verpackungsmaterialien Nummern und Abkürzungen (1) für Kunststoffe Stoff Polyethylenterephtalat
Abkürzung
Nummer
PET
1
HDPE
2
Polyvinylchlorid
PVC
3
Polyethylen niedriger Dichte
Polyethylen hoher Dichte
LDPE
4
Polypropylen
PP
5
Polystyrol
PS
6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
Nummern und Abkürzungen (1) für Papier und Pappe Stoff Wellpappe Sonstige Pappe
Abkürzung
Nummer
PAP
20
PAP
21
PAP
22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39
77606
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Nummern und Abkürzungen für Metalle Stoff Stahl Aluminium
Abkürzung
Nummer
FE
40
ALU
41 42 43 44 45 46 47 48 49
Nummern und Abkürzungen (1) für Holzmaterialien Stoff
Abkürzung
Nummer
Holz
FOR
50
Kork
FOR
51 52 53 54 55 56 57 58 59
Nummern und Abkürzungen (1) für Textilien Abkürzung
Nummer
Baumwolle
Stoff
TEX
60
Jute
TEX
61 62 63 64 65 66 67 68 69
Nummern und Abkürzungen (1) für Glas Stoff
Abkürzung
Nummer
Farbloses Glas
GL
70
Grünes Glas
GL
71
Braunes Glas
GL
72 73 74 75 76 77 78 79
77607
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Nummern und Abkürzungen (1) für Verbundstoffe Stoff
Abkürzung *
Nummer
Papier und Pappe/verschiedene Metalle
80
Papier und Pappe/Kunststoff
81
Papier und Pappe/Aluminium
82
Papier und Pappe/Weißblech
83
Papier und Pappe/Kunststoff/Aluminium Papier Pappe/Kunststoff/Aluminium/Weißblech
84 und
85 86 87 88 89
Kunststoff/Aluminium
90
Kunststoff/Weißblech
91
Kunststoff/verschiedene Metalle
92 93 94
Glas/Kunststoff
95
Glas/Aluminium
96
Glas/Weißblech
97
Glas/verschiedene Metalle
98 99
Fußnote (1) Nur Großbuchstaben verwenden. (*) Bei Verbundstoffen C plus Abkürzung des Hauptbestandteils angeben (C/ ). [ANLAGE II] [Anlage II eingefügt durch Art. 3 des K.E. vom 23. Mai 2011 (B.S. vom 6. Juni 2011)] Bezugsnummern der nationalen Normen, mit denen die harmonisierten Normen umgesetzt werden 1. NBN EN 13427: Verpackung - Anforderungen an die Anwendung der Europäischen Normen zu Verpackungen und Verpackungsabfällen 2. NBN EN 13428: Verpackung - Spezifische Anforderungen an die Herstellung und Zusammensetzung Ressourcenschonung durch Verpackungsminimierung 3. NBN EN 13429: Verpackung - Wiederverwendung 4. NBN EN 13430: Verpackung - Anforderungen an Verpackungen für die stoffliche Verwertung 5. NBN EN 13431: Verpackung - Anforderungen an Verpackungen für die energetische Verwertung, einschließlich Spezifikation eines Mindestheizwertes [ANLAGE III: Beispiele für die in Artikel 1 § 1 erwähnten Kriterien] [Anlage III eingefügt durch Art. 3 des K.E. vom 15. Dezember 2013 (B.S. vom 8. Januar 2014)] Beispiele für das Kriterium in Artikel 1 § 1/1 Gegenstände, die als Verpackung gelten Schachteln für Süßigkeiten Klarsichtfolie um CD–Hüllen Versandhüllen für Kataloge und Magazine (mit Inhalt) Backförmchen für kleineres Backwerk, die mit dem Backwerk verkauft werden Rollen, Röhren und Zylinder, um die flexibles Material aufgespult ist (z. B. Kunststofffolie, Aluminium, Papier), ausgenommen Rollen, Röhren und Zylinder, die Teile einer Produktionsanlage sind und nicht zur Aufmachung eines Produkts als Verkaufseinheit verwendet werden Blumentöpfe, die nur für den Verkauf und den Transport von Pflanzen bestimmt sind und in denen die Pflanze nicht während ihrer Lebenszeit verbleiben soll Glasflaschen für Injektionslösungen CD-Spindeln (die mit CDs verkauft werden und nicht zur Lagerung verwendet werden sollen) Kleiderbügel (die mit einem Kleidungsstück verkauft werden) Streichholzschachteln Sterilbarrieresysteme (Beutel, Trays und Materialien, die zur Erhaltung der Sterilität des Produkts erforderlich sind) Getränkesystemkapseln (z. B. Kaffee, Kakao, Milch), die nach Gebrauch leer sind Wiederbefüllbare Stahlflaschen für verschiedene Arten von Gasen, ausgenommen Feuerlöscher Gegenstände, die nicht als Verpackung gelten Blumentöpfe, in denen die Pflanze während ihrer Lebenszeit verbleibt
77608
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Werkzeugkästen Teebeutel Wachsschichten um Käse Wursthäute Kleiderbügel (die getrennt verkauft werden) Getränkesystemkapseln, Kaffee-Folienbeutel und Kaffepads aus Filterpapier, die zusammen mit dem verwendeten Kaffeeprodukt entsorgt werden Tonerkartuschen CD-, DVD- und Videohüllen (die zusammen mit einer CD, DVD oder einem Video verkauft werden) CD-Spindeln (die leer verkauft werden und zur Lagerung verwendet werden sollen) Beutel aus wasserlöslicher Folie für Geschirrspülmittel Grablichter (Behälter für Kerzen) Mechanisches Mahlwerk (integriert in einem wiederbefüllbaren Behältnis, z. B. wiederbefüllbare Pfeffermühle) Beispiele für das Kriterium in Artikel 1 § 2 Gegenstände, die als Verpackung gelten, wenn sie dafür konzipiert und bestimmt sind, in der Verkaufsstelle gefüllt zu werden Tragetaschen aus Papier oder Kunststoff Einwegteller und -tassen Frischhaltefolie Frühstücksbeutel Aluminiumfolie Kunstofffolie für gereinigte Kleidung in Wäschereien Gegenstände, die nicht als Verpackung gelten Rührstäbchen Einwegbestecke Einpack- und Geschenkpapier (das getrennt verkauft wird) Papierbackformen für größeres Backwerk (die leer verkauft werden) Backförmchen für kleineres Backwerk, die ohne Backwerk verkauft werden Beispiele für das Kriterium in Artikel 1 § 3 Gegenstände, die als Verpackung gelten Etiketten, die unmittelbar am Produkt hängen oder befestigt sind Gegenstände, die als Teil der Verpackung gelten Wimperntuschebürste als Bestandteil des Packungsverschlusses Aufkleber, die an einem anderen Verpackungsobjekt befestigt sind Heftklammern Kunststoffumhüllung Dosierhilfe als Bestandteil des Verpackungsverschlusses von Waschmitteln Mechanisches Mahlwerk (integriert in einem nicht wiederbefüllbaren Behältnis, zum Beispiel mit Pfeffer gefüllte Pfeffermühle) Gegenstände, die nicht als Verpackung gelten RFID-Tags für die Funkfrequenzkennzeichnung
* FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU
SERVICE PUBLIC FEDERAL SANTE PUBLIQUE, SECURITE DE LA CHAINE ALIMENTAIRE ET ENVIRONNEMENT
[C − 2014/00732]
[C − 2014/00732]
3 JUNI 2007. — Koninklijk besluit betreffende de identificatie en de registratie van schapen, geiten en hertachtigen. — Officieuze coördinatie in het Duits
3 JUIN 2007. — Arrêté royal relatif à l’identification et à l’enregistrement des ovins, des caprins et des cervidés. — Coordination officieuse en langue allemande
De hierna volgende tekst is de officieuze coördinatie in het Duits van het koninklijk besluit van 3 juni 2007 betreffende de identificatie en de registratie van schapen, geiten en hertachtigen (Belgisch Staatsblad van 29 juni 2007), zoals het achtereenvolgens werd gewijzigd bij :
Le texte qui suit constitue la coordination officieuse en langue allemande de l’arrêté royal du 3 juin 2007 relatif à l’identification et à l’enregistrement des ovins, des caprins et des cervidés (Moniteur belge du 29 juin 2007), tel qu’il a été modifié successivement par :
- het koninklijk besluit van 18 augustus 2010 tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 juni 2007 betreffende de identificatie en de registratie van schapen, geiten en hertachtigen (Belgisch Staatsblad van 31 augustus 2010);
- l’arrêté royal du 18 août 2010 modifiant l’arrêté royal du 3 juin 2007 relatif à l’identification et à l’enregistrement des ovins, des caprins et des cervidés (Moniteur belge du 31 août 2010);
- het koninklijk besluit van 14 mei 2012 betreffende de retributies inzake identificatie en registratie van dieren (Belgisch Staatsblad van 7 juni 2012).
- l’arrêté royal du 14 mai 2012 relatif aux rétributions concernant l’identification et l’enregistrement des animaux (Moniteur belge du 7 juin 2012).
Deze officieuze coördinatie in het Duits is opgemaakt door de Centrale dienst voor Duitse vertaling in Malmedy.
Cette coordination officieuse en langue allemande a été établie par le Service central de traduction allemande à Malmedy.
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE FÖDERALER ÖFFENTLICHER DIENST VOLKSGESUNDHEIT, SICHERHEIT DER LEBENSMITTELKETTE UND UMWELT [C − 2014/00732] 3. JUNI 2007 — Königlicher Erlass über die Identifizierung und die Registrierung von Schafen, Ziegen und Hirschen — Inoffizielle Koordinierung in deutscher Sprache Der folgende Text ist die inoffizielle Koordinierung in deutscher Sprache des Königlichen Erlasses vom 3. Juni 2007 über die Identifizierung und die Registrierung von Schafen, Ziegen und Hirschen, so wie er nacheinander abgeändert worden ist durch: - den Königlichen Erlass vom 18. August 2010 zur Abänderung des Königlichen Erlasses vom 3. Juni 2007 über die Identifizierung und die Registrierung von Schafen, Ziegen und Hirschen, - den Königlichen Erlass vom 14. Mai 2012 über die Gebühren für die Identifizierung und Registrierung von Tieren. Diese inoffizielle Koordinierung in deutscher Sprache ist von der Zentralen Dienststelle für Deutsche Übersetzungen in Malmedy erstellt worden.
FÖDERALAGENTUR FÜR DIE SICHERHEIT DER NAHRUNGSMITTELKETTE UND FÖDERALER ÖFFENTLICHER DIENST VOLKSGESUNDHEIT, SICHERHEIT DER NAHRUNGSMITTELKETTE UND UMWELT 3. JUNI 2007 — Königlicher Erlass über die Identifizierung und die Registrierung von Schafen, Ziegen und Hirschen KAPITAL I — Begriffsbestimmungen Artikel 1 - Für die Anwendung des vorliegenden Erlasses versteht man unter: 1. Schafen und Ziegen: zu den Arten der Schafe und Ziegen gehörende Tiere, einschließlich Tieren von Zwergrassen, 2. Hirschen: zur Familie der Hirsche gehörende Tiere, sofern sie in einer geografischen Einheit gezüchtet werden, 3. jungem Schlachttier: Schaf, Ziege oder Hirsch, der ungeachtet des Geschlechts dazu bestimmt ist, vor dem Alter von zwölf Monaten geschlachtet zu werden, 4. Bestand: die Gesamtheit der Schafe, Ziegen oder Hirsche, die in einer geografischen Einheit gehalten werden und die laut Feststellung des Kontrollbediensteten in epidemiologischer Hinsicht eine getrennte Einheit bilden. 5. geografischer Einheit: ein Gebäude oder Gebäudekomplex, der eine Einheit bildet, einschließlich des dazugehörenden Landes, wo Schafe, Ziegen oder Hirsche gehalten werden oder das beziehungsweise der zu diesem Zweck bestimmt ist, 6. Verantwortlichem: den Halter oder den Eigentümer, der die direkte Verwaltung und Aufsicht über den Schaf-, Ziegen- oder Hirschbestand ausübt, 7. Handelsverkehr: den Warenaustausch zwischen den Mitgliedstaaten der Europäischen Union, 8. Ausfuhr: die Ausfuhr aus einem Mitgliedstaat in ein Drittland, unabhängig davon, ob das Gebiet eines anderen Mitgliedstaates durchquert wird oder nicht, 9. Minister: den Minister, zu dessen Zuständigkeitsbereich die Volksgesundheit und die Tiergesundheit gehören, 10. Agentur: die Föderalagentur für die Sicherheit der Nahrungsmittelkette, 11. Kontrollbedienstetem: die Person, die durch den Ministeriellen Erlass vom 18. Dezember 2002 zur Bestimmung der statutarischen Bediensteten und der Personalmitglieder mit Arbeitsvertrag der Föderalagentur für die Sicherheit der Nahrungsmittelkette, die mit der Überwachung der Ausführung der Bestimmungen der Gesetze, Erlasse und Verordnungen der Europäischen Union, die in den Zuständigkeitsbereich der Agentur fallen, beauftragt sind, bestimmt worden ist, 12. Vereinigung: eine Vereinigung oder ein Verband von Vereinigungen zur Bekämpfung von Tierkrankheiten, zugelassen in Anwendung von Kapitel II des Gesetzes vom 24. März 1987 über die Tiergesundheit, der beziehungsweise dem in Anwendung von Artikel 2 des Königlichen Erlasses vom 26. November 2006 zur Festlegung der Bedingungen für die Zulassung der Vereinigungen zur Bekämpfung von Tierkrankheiten und zur Übertragung der in die Zuständigkeit der Agentur fallenden Aufgaben an diese Vereinigungen Aufgaben in Bezug auf die Identifizierung und die Registrierung von Schafen, Ziegen und Hirschen übertragen werden, 13. Sanitel: das automatisierte Datenverarbeitungssystem in Bezug auf die Identifizierung und Registrierung von Tieren, 14. Identifikationsmittel: eine zugelassene Ohrmarke aus Kunststoff oder eine Ohrmarke beziehungsweise ein Bolus mit elektronischem Transponder, 15. Ohrmarke: das aus einem Plättchen mit Dornteil und einem Plättchen mit Lochteil bestehende Teil, das am Ohr angebracht werden muss, 16. Paar Ohrmarken: zwei Ohrmarken mit gleicher Nummer, 17. Bestandsohrmarke: eine Ohrmarke, die die Bestandsnummer und eine laufende Nummer trägt, 18. Kennzeichnung: die Anbringung beziehungsweise Einsetzung eines zugelassenen Identifikationsmittels. KAPITEL II — Allgemeine Bestimmungen Art. 2 - § 1 - Jeder Verantwortliche ist verpflichtet, alle Schafe, Ziegen oder Hirsche seines Bestands, die nach dem 9. Juli 2005 geboren sind, zu identifizieren und zu registrieren. § 2 - Jedes Schaf und jede Ziege muss [...] im Alter von sechs Monaten und in jedem Fall vor dem Abgang aus dem Bestand, in dem das Tier geboren wurde, identifiziert sein. Jeder Hirsch muss vor dem Abgang aus dem Bestand, in dem das Tier geboren wurde, identifiziert sein. § 3 - Paragraph 2 findet keine Anwendung auf nicht entwöhnte Schafe, Ziegen oder Hirsche, die höchstens sechs Monate alt sind und die im Rahmen der normalen Betriebsführung oder zur tierärztlichen Behandlung zusammen mit der Mutter transportiert worden sind. § 4 - Der Minister kann für die Identifizierung von Schafen, Ziegen oder Hirschen, die besonderen Betriebsbedingungen unterworfen sind, abweichende Modalitäten festlegen.
77609
77610
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE [Art. 2 § 2 Abs. 1 abgeändert durch Art. 1 des K.E. vom 18. August 2010 (B.S. vom 31. August 2010)] Art. 3 - § 1 - Die Identifizierung von Schafen, Ziegen und Hirschen darf nur anhand der zugelassenen Identifikationsmittel erfolgen. Der Minister kann unter spezifischen und zeitlich begrenzten Umständen die Verwendung zusätzlicher Identifikationsmittel oder anderer Kennzeichnungen auferlegen. Der Minister kann für die (Zwerg)rassen, die er bestimmt, geeignete Identifikationsmittel vorsehen. § 2 - Der Verantwortliche beschafft sich Identifikationsmittel ausschließlich bei den Vereinigungen. § 3 - Die Identifikationsmittel werden dem registrierten Verantwortlichen pro Bestand zugeteilt. § 4 - Der Vorrat an zugelassenen Identifikationsmitteln muss in der geografischen Einheit aufbewahrt werden. Art. 4 - § 1 - Der Verantwortliche, der die Haltung eines Bestands aufgibt, notifiziert dies der Vereinigung und schickt ihr die noch nicht angebrachten beziehungsweise eingesetzten Identifikationsmittel zurück. § 2 - Der Betreiber eines Schlachthofs oder Wildverarbeitungsbetriebs ist verpflichtet, die Identifikationsmittel der geschlachteten Schafe, Ziegen und Hirsche in versiegelten Behältern zu sammeln und deren Vernichtung sicherzustellen. KAPITEL III — Identifizierung Abschnitt 1 — Identifizierung Art. 5 - § 1 - [Die Identifizierung von Hirschen erfolgt anhand eines Paares Identifikationsmittel nach Wahl gemäß dem Abschnitt A Nr. 1 bis 4 des Anhangs der Verordnung (EG) Nr. 21/2004 des Rates vom 17. Dezember 2003 zur Einführung eines Systems zur Kennzeichnung und Registrierung von Schafen und Ziegen und zur Änderung der Verordnung (EG) Nr. 1782/2003 sowie der Richtlinien 92/102/EWG und 64/432/EWG.] § 2 - [Gemäß Artikel 4 § 3 der vorerwähnten Verordnung (EG) Nr. 21/2004 darf für die Identifizierung junger Schlachttiere, die direkt vom Bestand, in dem sie geboren wurden, zu einem Schlachthof auf dem Staatsgebiet verbracht werden, eine einzige Bestandsohrmarke am linken Ohr benutzt werden.] § 3 - In Abweichung von § 1 können Hirsche, die ungeachtet ihres Alters im Bestand, in dem sie geboren wurden, geschlachtet werden, um sofort und direkt zu einem Wildverarbeitungsbetrieb verbracht zu werden, vor Verlassen des Bestands mit einer Bestandsohrmarke am linken Ohr gekennzeichnet werden. § 4 - Die Daten in Zusammenhang mit der Identifizierung müssen binnen drei Tagen nach der Kennzeichnung in das in Kapitel IV erwähnte Bestandsregister eingetragen werden. [Art. 5 § 1 ersetzt durch Art. 2 Nr. 1 des K.E. vom 18. August 2010 (B.S. vom 31. August 2010); § 2 ersetzt durch Art. 2 Nr. 2 des K.E. vom 18. August 2010 (B.S. vom 31. August 2010) ] Art. 6 - 7 - [...] [Art. 6 und 7 aufgehoben durch Art. 3 des K.E. vom 18. August 2010 (B.S. vom 31. August 2010)] Art. 8 - Ein gemäß Artikel 5 § 2 gekennzeichnetes junges Schlachttier kann in dem Bestand, in dem es geboren wurde, noch jederzeit gemäß [Abschnitt A Nr. 1 bis 4 des Anhangs der vorerwähnten Verordnung 21/2004] gekennzeichnet werden. Zum Zeitpunkt der Kennzeichnung [...] wird die zuvor angebrachte Bestandsohrmarke auf solche Weise entfernt, dass sie nicht wiederverwendet werden kann. Diese Änderung der Kennzeichnung wird binnen drei Tagen zusammen mit der laufenden Nummer der Bestandsohrmarke und der Nummer des neu angebrachten Paares Ohrmarken im Bestandsregister vermerkt. [Art. 8 Abs. 1 abgeändert durch Art. 4 Nr. 1 des K.E. vom 18. August 2010 (B.S. vom 31. August 2010); Abs. 2 abgeändert durch Art. 4 Nr. 2 des K.E. vom 18. August 2010 (B.S. vom 31. August 2010)] Abschnitt 2 — Identifikationsmittel: Muster, Zulassung und Bewertung Art. 9 - [Die Identifikationsmittel] müssen den in Anlage I festgelegten Bestimmungen entsprechen. Der Minister lässt die Identifikationsmittel auf Vorschlag der Agentur zu. [Art. 9 Abs. 1 abgeändert durch Art. 5 des K.E. vom 18. August 2010 (B.S. vom 31. August 2010)] Art. 10 - § 1 - Der Antrag auf Zulassung eines Identifikationsmittels wird per Einschreiben an die Agentur gerichtet. Dieser Zulassungsantrag muss mindestens die in Anlage II aufgeführten Angaben enthalten. Im Antrag verpflichtet sich der Antragsteller: 1. die für die Kennzeichnung zugelassenen Identifikationsmittel nur im Auftrag der Vereinigungen zu liefern, 2. pro Muster eines zugelassenen Identifikationsmittels ein Register der Lieferungen für Kennzeichnungen, mit Angabe des Datums, der Anzahl und der Seriennummern, zu führen. Er muss dieses Register auf einfaches Verlangen des Dienstes vorlegen können, 3. ein Register der Lieferungen von Identifikationsmitteln für Neukennzeichnungen, mit Angabe des Datums, der Anzahl und der Nummern, zu führen. Er muss dieses Register auf einfaches Verlangen des Dienstes vorlegen können, 4. eine kontinuierliche Lieferung binnen einer annehmbaren Frist zu gewährleisten, 5. eine konstante Qualität zu liefern, die der Zulassung entspricht. § 2 - Jede Änderung der Merkmale des Identifikationsmittels in Bezug auf die gemäß Anlage II eingereichte Akte muss der Vereinigung vor der Lieferung vom Hersteller mitgeteilt werden. Art. 11 - Der Minister kann die Zulassung eines Identifikationsmittels nach Stellungnahme der Agentur entziehen, wenn: 1. der Hersteller oder der Verkäufer die in Artikel 10 aufgeführten Bestimmungen nicht einhält, 2. die gelieferten Identifikationsmittel den in der Zulassung festgelegten Merkmalen nicht oder nicht mehr entsprechen, 3. die Änderung der Merkmale des zugelassenen Identifikationsmittels nicht gemeldet beziehungsweise validiert worden ist, 4. der Hersteller die Lieferung eines zugelassenen Musters eines Identifikationsmittels für einen Zeitraum von mehr als zwei Jahren unterbricht. Abschnitt 3 — Neukennzeichnung Art. 12 - Die Neukennzeichnung von [...] Schafen und Ziegen darf vom Verantwortlichen nur durchgeführt werden, wenn sie noch anhand eines Identifikationsmittels identifiziert sind. [Art. 12 abgeändert durch Art. 6 des K.E. vom 18. August 2010 (B.S. vom 31. August 2010)]
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Art. 13 - § 1 - Wenn ein Schaf oder eine Ziege [...] ein Identifikationsmittel verloren hat, bestellt der Verantwortliche bei der Vereinigung unverzüglich ein Identifikationsmittel [...], das die gleiche Nummer trägt und dem eine Neukennzeichnungsnummer zugeteilt wird. § 2 - Nach Empfang des bestellten Identifikationsmittels nimmt der Verantwortliche sofort die Neukennzeichnung des Schafs beziehungsweise der Ziege vor oder lässt die Neukennzeichnung von der Vereinigung vornehmen. § 3 - In Abweichung von § 2, wenn der Verantwortliche vorsieht, dass die Anbringung beziehungsweise Einsetzung des bestellten Identifikationsmittels nicht sofort nach der Lieferung, sondern zu einem späteren Zeitpunkt, der nicht mehr als zwei Monate nach der Lieferung liegen darf, erfolgen kann, wird bei Feststellung des Verlustes eine Bestandsohrmarke am Ohr ohne Ohrmarke angebracht. Im Bestandsregister wird die laufende Nummer der Bestandsohrmarke beim betreffenden Schaf beziehungsweise bei der betreffenden Ziege eingetragen. Zum Zeitpunkt der Anbringung beziehungsweise Einsetzung des bestellten Identifikationsmittels wird die zuvor angebrachte Bestandsohrmarke auf solche Weise entfernt, dass sie nicht wiederverwendet werden kann. [Art. 13 § 1 abgeändert durch Art. 7 des K.E. vom 18. August 2010 (B.S. vom 31. August 2010)] Art. 14 - In Abweichung von Artikel 13 § 1, wenn ein Schaf oder eine Ziege, die dazu bestimmt ist, direkt zu einem Schlachthof auf dem Staatsgebiet verbracht zu werden, das Identifikationsmittel verloren hat, bringt der Verantwortliche vor dem Abgang eine Bestandsohrmarke am Ohr ohne Ohrmarke an. Art. 15 - Wenn ein gemäß Artikel 5 § 2 gekennzeichnetes junges Schlachttier die Bestandsohrmarke verloren hat, nimmt der Verantwortliche die Neukennzeichnung anhand der nächstfolgenden Bestandsohrmarke vor, die in der geografischen Einheit verfügbar ist. Art. 16 - § 1 - Wenn ein lebender Hirsch, der einen Bestand verlässt, zum Zeitpunkt der Verbringung eine oder beide Ohrmarken verloren hat, nimmt der Verantwortliche für den Hirsch eine Neukennzeichnung anhand des nächstfolgenden Paares Ohrmarken vor, das in der geografischen Einheit verfügbar ist. Die eventuell noch vorhandene Ohrmarke wird auf solche Weise entfernt, dass sie nicht wiederverwendet werden kann. Im Bestandsregister werden diese Neukennzeichnung und der Zusammenhang zwischen der vorherigen Ohrmarke und den neuen Ohrmarken binnen drei Tagen eingetragen. § 2 - Hirsche, die beide Ohrmarken verloren haben, jedoch vor Verlassen des Bestands geschlachtet werden, um sofort und direkt zu einem Wildverarbeitungsbetrieb verbracht zu werden, dürfen vor Verlassen des Bestands mit einer Bestandsohrmarke am linken Ohr neu gekennzeichnet werden. Diese besondere Neukennzeichnung und die Bestimmung müssen in dem in Artikel 21 erwähnten Begleitdokument und im Bestandsregister vermerkt werden. Art. 17 - Die Bestimmungen der Artikel 13, 14, 15 und 16 finden auch Anwendung in den Fällen, wo ein Identifikationsmittel unlesbar geworden ist. Art. 18 - § 1 - Wenn ein Schaf oder eine Ziege beide Identifikationsmittel verloren hat oder wenn beide Identifikationsmittel unlesbar geworden sind, benachrichtigt der Verantwortliche unverzüglich den Kontrollbediensteten und die Vereinigung. In Erwartung ihres Eingreifens müssen die Tiere unverzüglich aufgestallt werden. § 2 - Wenn das Schaf beziehungsweise die Ziege nicht identifizierbar ist, lässt der Kontrollbedienstete sie auf Kosten des Verantwortlichen im Hinblick auf ihre Vernichtung töten. § 3 - Wenn das Schaf beziehungsweise die Ziege identifizierbar ist, muss der Verantwortliche binnen zwei Werktagen nach der in § 1 erwähnten Feststellung auf eigene Kosten die Mittel zum Nachweis der Identität des Tieres liefern. Dieser Nachweis kann wie folgt erbracht werden: - durch einen Bezug zu einer Tätowierung, - durch einen genetischen Fingerabdruck, - durch einen Abstammungsvergleich. In Erwartung des Nachweises der Identität kennzeichnet der Kontrollbedienstete das Tier vorübergehend selbst mit einer Ohrmarke oder lässt er dies von der Vereinigung vornehmen. § 4 - Wenn der Nachweis der Identität des Schafs beziehungsweise der Ziege erbracht ist, erlaubt der Kontrollbedienstete der Vereinigung, die Neukennzeichnung so schnell wie möglich anhand des gleichen Identifikationsmittels, der gleichen Identifikationsnummer und einer Neukennzeichnungsnummer vorzunehmen. KAPITEL IV — Registrierung Art. 19 - § 1 - Jeder Verantwortliche ist verpflichtet, das Vorhandensein eines Schaf-, Ziegen- oder Hirschbestands registrieren zu lassen. § 2 - Als Nachweis für die Registrierung erhält der Verantwortliche von der Vereinigung ein Dokument ″BESTANDSBLATT″, in dem die zugeteilte Bestandsnummer und die registrierten Daten vermerkt sind. Er bewahrt dieses Dokument in seinem Bestandsregister auf. § 3 - Der Verantwortliche kann jede Änderung anhand des Bestandsblatts mitteilen. Die Vereinigung stellt ein aktualisiertes Dokument ″BESTANDSBLATT″ aus. Art. 20 - § 1 - Jeder Verantwortliche, der Schafe, Ziegen oder Hirsche hält, führt ein Register seines Bestands auf Papier oder in elektronischer Form. Der Minister bestimmt das Muster und den Inhalt des Registers und die Modalitäten seiner Führung. Folgende Ereignisse sind binnen drei Tagen nach ihrem Eintritt in das Bestandsregister einzutragen: 1. jede Kennzeichnung von Tieren gemäß Artikel 5 § 4, 2. jeder Tod, Zu- und Abgang von Schafen, Ziegen oder Hirschen, 3. die Daten in Bezug auf die Neukennzeichnung gemäß den Bestimmungen von Kapitel III Abschnitt 3, 4. die Daten in Bezug auf die Zählung gemäß den Bestimmungen von Kapitel V. § 2 - Der Verantwortliche muss jederzeit in der Lage sein, für jedes Schaf, jede Ziege oder jeden Hirsch, den er in seinem Bestand hält oder gehalten hat, Folgendes anzugeben: 1. Herkunft und Transporteur der in den Bestand aufgenommenen Tiere, 2. Übernehmer und Transporteur der in den Bestand aufgenommenen Tiere. Der Verantwortliche muss das Bestandsregister während mindestens fünf Jahren in der geografischen Einheit aufbewahren. Er ist verpflichtet, das Register auf Verlangen der Agentur vorzulegen oder auszudrucken. § 3 - Schafe, Ziegen und Hirsche, die zum selben Bestand gehören, stehen pro Tierart unter der Aufsicht eines einzigen Verantwortlichen und werden pro Tierart in dasselbe Bestandsregister eingetragen.
77611
77612
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Art. 21 - § 1 - Schafe, Ziegen und Hirsche müssen während einer Verbringung von einem Bestand zu einem anderen Bestand, einem Schlachthof, einer Sammelstelle oder den Betriebsräumen eines Händlers mit einem Begleitdokument versehen sein. Der Minister legt das Muster und den Inhalt des Begleitdokuments, die Modalitäten für seine Benutzung und die Weise der Übermittlung seiner Daten an die Vereinigung fest. § 2 - Der verantwortliche Überlassende und der verantwortliche Übernehmer bewahren jeweils eine Kopie des Begleitdokuments während mindestens fünf Jahren nach dem Datum der Erstellung dieses Dokuments in ihrem Bestandsregister auf. Der Transporteur bewahrt eine Kopie der Begleitdokumente als Teil seines Transportregisters während mindestens fünf Jahren auf. KAPITEL V — Zählung Art. 22 - Zwischen dem 15. und dem 31. Dezember eines jeden Jahres muss der Verantwortliche eines Schaf-, Ziegen- oder Hirschbestands die von der Agentur verlangten Gesamtzahlen dieser Tiere pro Tierart zählen. Der Verantwortliche trägt die Daten der Zählung in das Bestandsregister ein. Das Ergebnis der Zählung muss der Vereinigung zudem vor dem 15. Januar des folgenden Jahres übermittelt werden. KAPITEL VI — Einfuhr - Handelsverkehr Art. 23 - § 1 - Der Verantwortliche überprüft bei einer Aufnahme von Schafen oder Ziegen aus Drittländern in seinen Bestand, gemäß dem Königlichen Erlass vom 10 August 2005 zur Festlegung der tierseuchenrechtlichen Vorschriften für die Einfuhr von und den Handelsverkehr mit Schafen und Ziegen, die Übereinstimmung der Tiergesundheitsbescheinigung mit den identifizierten Schafen, Ziegen oder Hirschen. § 2 - Der Verantwortliche stellt binnen drei Werktagen nach dem Tag der Aufnahme in seinen Bestand einen Antrag bei der Vereinigung, damit diese die eingeführten Tiere kennzeichnen kommt. Die aufgenommenen Schafe beziehungsweise Ziegen müssen in der geografischen Einheit bleiben, bis die Kennzeichnung erfolgt ist. Zum Zeitpunkt der Kennzeichnung übergibt der Verantwortliche der Vereinigung die Tiergesundheitsbescheinigung, nachdem er eine Kopie davon genommen hat. Der Verantwortliche bewahrt diese Kopie während mindestens fünf Jahren im Bestandsregister auf, in das die Tiere eingetragen worden sind. Der Verantwortliche vermerkt in seinem Bestandsregister für jedes eingeführte Tier, das aufgenommen worden ist, die individuelle Identifikationsnummer, unter der das Tier aufgenommen worden ist, das Herkunftsland, die neue Identifikationsnummer, die von der Vereinigung bei der Kennzeichnung in der geografischen Einheit zugeteilt worden ist, und die Rasse. § 3 - Die Bestimmungen der Paragraphen 1 und 2 finden keine Anwendung auf Schlachttiere, die direkt zu einem Schlachthof verbracht werden, um dort binnen fünf Tagen geschlachtet zu werden. Art. 24 - § 1 - Der Verantwortliche überprüft bei einer Aufnahme von Schafen oder Ziegen aus einem anderen Mitgliedstaat in seinen Bestand, gemäß dem vorerwähnten Königlichen Erlass vom 10 August 2005, sei es permanent oder vorübergehend, die Übereinstimmung der Tiergesundheitsbescheinigung mit den identifizierten Tieren. Schafe und Ziegen aus einem anderen Mitgliedstaat, die nach dem 9. Juli 2005 geboren wurden, müssen die Identifikationsnummer des Herkunftsmitgliedstaats behalten. [...] § 2 - Der Verantwortliche registriert diese Tiere in seinem Bestandsregister gemäß den Bestimmungen von Kapitel IV. Der Verantwortliche übermittelt der Vereinigung binnen drei Werktagen nach dem Tag nach dem Zugang der Schafe und Ziegen die Tiergesundheitsbescheinigung, nachdem er eine Kopie davon genommen hat. Er bewahrt diese Kopie während mindestens fünf Jahren im Bestandsregister auf, in das die Tiere eingetragen worden sind. [Art. 24 § 1 Abs. 3 aufgehoben durch Art. 8 des K.E. vom 18. August 2010 (B.S. vom 31. August 2010)] Art. 25 - [Gemäß Artikel 9 § 3 Absatz 2 und 3 der vorerwähnten Verordnung (EG) Nr. 21/2004 beruht die elektronische Kennzeichnung für Schafe und Ziegen, die nicht in den innergemeinschaftlichen Handelsverkehr gelangen, auf freiwilliger Basis.] [Art. 25 ersetzt durch Art. 9 des K.E. vom 18. August 2010 (B.S. vom 31. August 2010)] KAPITEL VII - [...] [Kapitel VII mit Art. 26 aufgehoben durch Art. 5 des K.E. vom 14. Mai 2012 (B.S. vom 7. Juni 2012)] Art. 26 - [...]] KAPITEL VIII — Verbotsbestimmungen Art. 27 - § 1 - [...] § 2 - Es ist verboten, bei Schafen, Ziegen und Hirschen Identifikationsmittel zu entfernen. Dieses Verbot gilt nicht, wenn es sich um Handlungen handelt, die vom Verantwortlichen in den Fällen, die in den Artikeln [...] 8, 13 § 3 und 16 § 1 vorgesehen sind, vorgenommen werden. [Art. 27 § 1 aufgehoben durch Art. 10 Nr. 1 des K.E. vom 18. August 2010 (B.S. vom 31. August 2010); § 2 Abs. 2 abgeändert durch Art. 10 Nr. 2 des K.E. vom 18. August 2010 (B.S. vom 31. August 2010)] Art. 28 - § 1 - Dem Verantwortlichen ist es verboten: 1. Dritten zugelassene Identifikationsmittel zu verkaufen oder abzutreten, 2. mit den Identifikationsmitteln eines Bestands Schafe, Ziegen und Hirsche eines anderen Bestands zu kennzeichnen, 3. Schafe, Ziegen und Hirsche, für die man verantwortlich ist, mit Identifikationsmitteln zu kennzeichnen, die einem Dritten zugeteilt worden sind, 4. zugelassene Identifikationsmittel zu versetzen, auszutauschen, zu verändern, unlesbar zu machen, zu fälschen oder nachzubilden. § 2 - Es ist verboten, das Bestandsregister oder die Begleitdokumente zu fälschen oder falsche Angaben darin zu vermerken.
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE KAPITEL IX — Kontrolle und Sanktionen Art. 29 - Der Kontrollbedienstete ordnet an, auf Kosten des Verantwortlichen die Schafe, Ziegen oder Hirsche im Hinblick auf ihre Vernichtung zu töten, wenn festgestellt worden ist, dass sie ausgetauschte und/oder gefälschte Identifikationsmittel tragen oder wenn festgestellt worden ist, dass die Schafe, Ziegen oder Hirsche keiner der in Artikel 5 und Artikel 20 § 1 vorgesehenen Bestimmungen entsprechen. KAPITEL X — Aufhebungs- und Abänderungsbestimmungen Art. 30 - Es werden aufgehoben: 1. der Königliche Erlass vom 2. Juli 1996 über die Identifizierung und die Registrierung von Schafen, Ziegen und Hirschen, 2. der Ministerielle Erlass vom 13. November 1996 zur Ausführung von Artikel 15 des Königlichen Erlasses vom 2. Juli 1996 über die Identifizierung und die Registrierung von Schafen, Ziegen und Hirschen. Art. 31 - Im Königlichen Erlass vom 10 August 2005 zur Festlegung der tierseuchenrechtlichen Vorschriften für die Einfuhr von und den Handelsverkehr mit Schafen und Ziegen werden in Artikel 2 § 1 Buchstabe a) die Wörter “2. Juli 1996” durch die Wörter “3. Juni 2007” ersetzt. KAPITEL XI — Übergangsbestimmungen Art. 32 - Bei Schafen, Ziegen und Hirschen, die vor dem 10. Juli 2005 geboren wurden und gemäß dem Königlichen Erlass vom 2. Juli 1996 gekennzeichnet worden sind, wird davon ausgegangen, dass sie gemäß den Bestimmungen des vorliegenden Erlasses gekennzeichnet sind. KAPITEL XII — Schlussbestimmungen Art. 33 - [...] [Art. 33 aufgehoben durch Art. 11 des K.E. vom 18. August 2010 (B.S. vom 31. August 2010)] Art. 34 - Unser Minister der Sozialen Angelegenheiten und der Volksgesundheit ist mit der Ausführung des vorliegenden Erlasses beauftragt.
Anlage I [Anlage I abgeändert durch Art. 12 Nr. 1 bis 4 des K.E. vom 18. August 2010 (B.S. vom 31. August 2010)] A. Ohrmarken 1. [...] 2. Farbe Ohrmarke Lachsfarben Ohrmarke mit elektronischem Transponder [Grün] Bestandsohrmarke Blau 3. [...] 4. Aufschrift 4.1. [Paar Ohrmarken Neukennzeichnungsnummer Landescode + die fünf ersten Ziffern der Ohrmarke die vier letzten Ziffern der Ohrmarke ″Siegel″
Unbeschriftet bei der Kennzeichnung Römische Ziffern (ab der ersten Neukennzeichnung) BE + ″12345″ ″6789″ BE ″XYZ″
Zulassungsnummer 4.2. [...] 4.3. Bestandsohrmarke [...]
Landescode + Bestandscode
BE + acht Ziffern
[...]
Laufende Nummer (vier Ziffern)
Vier Ziffern pro Bestand, beginnend mit ″0001″
″Siegel″
BE
Zulassungsnummer
″XYZ″
[...] B. [...] C. [...] D. [...]
Anlage II [Anlage II abgeändert durch Art. 13 des K.E. vom 18. August 2010 (B.S. vom 31. August 2010)] Der Antrag auf Zulassung von Identifikationsmitteln enthält mindestens: 1. Antragsschreiben für eine ″Zulassung für Typ X″. 2. Informationen über den Antragsteller: a. Kontaktdaten,
77613
77614
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE b. Referenzen (Aufträge - ...). 3. Informationen über die Produktion: a. Produktionskapazität, b. Produktionsverfahren (Beschreibung - erzielte Qualitätsnorm - durchgeführte Eigenkontrolle). 4. Informationen über die Identifikationsmittel und die Anforderungen an das Anbringungsmaterial [oder Zulassungsakte in einem anderen Mitgliedstaat mit]: a. detaillierter technischer Zeichnung, b. verwendeten Rohstoffen, c. Infos in Bezug auf die Beschriftung, d. Infos in Bezug auf die Festigkeit/Betrugssicherheit, e. Infos Laborergebnisse (intern/extern). 5. Informationen über Logistik und Informatik: a. Modalitäten: Lieferfrist, Verpackung, Versendung, b. sachdienliche Informationen, aus denen hervorgeht, dass die Bestimmungen von Artikel 10 § 1 Nr. 1 bis 5 eingehalten werden können, c. Verfahren zur Bestellung von Identifikationsmitteln für die Kennzeichnung und Neukennzeichnung. 6. Musterexemplare der Ohrmarke (mindestens zweihundert Stück) beziehungsweise des Bolus und des Anbringungsmaterials, die kostenlos zur Verfügung gestellt werden. 7. Unterschrift des Antrags + Einverständniserklärung für die Bestimmungen von Artikel 10 § 1 Nr. 1 bis 5.
* FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU
SERVICE PUBLIC FEDERAL SANTE PUBLIQUE, SECURITE DE LA CHAINE ALIMENTAIRE ET ENVIRONNEMENT
[C − 2014/00727] 29 AUGUSTUS 2009. — Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 17 oktober 2002 betreffende de bestrijding van rundertuberculose. — Duitse vertaling
[C − 2014/00727] 29 AOUT 2009. — Arrêté royal modifiant l’arrêté royal du 17 octobre 2002 relatif à la lutte contre la tuberculose bovine. — Traduction allemande
De hierna volgende tekst is de Duitse vertaling van het koninklijk besluit van 29 augustus 2009 tot wijziging van het koninklijk besluit van 17 oktober 2002 betreffende de bestrijding van rundertuberculose (Belgisch Staatsblad van 22 september 2009). Deze vertaling is opgemaakt door de Centrale dienst voor Duitse vertaling in Malmedy.
Le texte qui suit constitue la traduction en langue allemande de l’arrêté royal du 29 août 2009 modifiant l’arrêté royal du 17 octobre 2002 relatif à la lutte contre la tuberculose bovine (Moniteur belge du 22 septembre 2009). Cette traduction a été établie par le Service central de traduction allemande à Malmedy.
FÖDERALER ÖFFENTLICHER DIENST VOLKSGESUNDHEIT, SICHERHEIT DER LEBENSMITTELKETTE UND UMWELT [C − 2014/00727] 29. AUGUST 2009 — Königlicher Erlass zur Abänderung des Königlichen Erlasses vom 17. Oktober 2002 über die Bekämpfung der Rindertuberkulose — Deutsche Übersetzung Der folgende Text ist die deutsche Übersetzung des Königlichen Erlasses vom 29. August 2009 zur Abänderung des Königlichen Erlasses vom 17. Oktober 2002 über die Bekämpfung der Rindertuberkulose. Diese Übersetzung ist von der Zentralen Dienststelle für Deutsche Übersetzungen in Malmedy erstellt worden.
FÖDERALER ÖFFENTLICHER DIENST VOLKSGESUNDHEIT, SICHERHEIT DER NAHRUNGSMITTELKETTE UND UMWELT 29. AUGUST 2009 — Königlicher Erlass zur Abänderung des Königlichen Erlasses vom 17. Oktober 2002 über die Bekämpfung der Rindertuberkulose ALBERT II., König der Belgier, Allen Gegenwärtigen und Zukünftigen, Unser Gruß! Aufgrund des Gesetzes vom 24. März 1987 über die Tiergesundheit, des Artikels 7 § 3; Aufgrund des Gesetzes vom 28. August 1991 über die Ausübung der Veterinärmedizin, des Artikels 4 Absatz 4, abgeändert durch das Gesetz vom 27. Dezember 2005; Aufgrund des Gesetzes vom 23. März 1998 über die Schaffung eines Haushaltsfonds für Gesundheit und Qualität der Tiere und tierischen Erzeugnisse, des Artikels 4 Nr. 1; Aufgrund des Königlichen Erlasses vom 17. Oktober 2002 über die Bekämpfung der Rindertuberkulose; Aufgrund der Stellungnahme des Finanzinspektors vom 23. August 2007; Aufgrund der Stellungnahme des Rates des Haushaltsfonds für Gesundheit und Qualität der Tiere und tierischen Erzeugnisse vom 20. Dezember 2007; Aufgrund der Konzertierung zwischen den Regionalregierungen und der Föderalbehörde vom 28. März 2008; Aufgrund des Einverständnisses des Staatssekretärs für Haushalt vom 4. Dezember 2008; Aufgrund des Gutachtens Nr. 46.492/3 des Staatsrates vom 12. Mai 2009, abgegeben in Anwendung von Artikel 84 § 1 Absatz 1 Nr. 1 der am 12. Januar 1973 koordinierten Gesetze über den Staatsrat;
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE
77615
Auf Vorschlag der Ministerin der Volksgesundheit und der Ministerin der Landwirtschaft Haben Wir beschlossen und erlassen Wir: Artikel 1 - Artikel 2 des Königlichen Erlasses vom 17. Oktober 2002 über die Bekämpfung der Rindertuberkulose wird durch eine Nummer 23 mit folgendem Wortlaut ergänzt: ″23. Gesundheitsindex: den Preisindex, der für die Anwendung von Artikel 2 des Königlichen Erlasses vom 24. Dezember 1993 zur Ausführung des Gesetzes vom 6. Januar 1989 zur Wahrung der Konkurrenzfähigkeit des Landes, ratifiziert durch das Gesetz vom 30. März 1994 zur Festlegung sozialer Bestimmungen, berechnet wird.″ Art. 2 - Artikel 29 § 2 desselben Erlasses wird durch einen Absatz mit folgendem Wortlaut ergänzt: ″Die in den Buchstaben a) und b) erwähnten Entschädigungen werden im Rahmen des dazu vorgesehenen Haushaltsplanartikels jährlich auf der Grundlage des Gesundheitsindexes des Monats Juli des laufenden Jahres angepasst. Für die erste Anwendung dieser Indexierung werden die in den Buchstaben a) und b) angegebenen Beträge jedoch auf der Grundlage des Gesundheitsindexes des Monats September 2006 und Juli 2008 angepasst. Die neue Indexierung der Entschädigungen ist am 1. Oktober jedes Jahres anwendbar.″ Art. 3 - Vorliegender Erlass wird wirksam mit 1. Juli 2008. Art. 4 - Der für die Volksgesundheit zuständige Minister und der für die Landwirtschaft zuständige Minister sind, jeder für seinen Bereich, mit der Ausführung des vorliegenden Erlasses beauftragt. Gegeben zu Brüssel, den 29. August 2009
ALBERT Von Königs wegen: Die Ministerin der Volksgesundheit Frau L. ONKELINX Die Ministerin der Landwirtschaft Frau S. LARUELLE
* FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU
SERVICE PUBLIC FEDERAL SANTE PUBLIQUE, SECURITE DE LA CHAINE ALIMENTAIRE ET ENVIRONNEMENT
[C − 2014/00728] 28 SEPTEMBER 2009. — Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 mei 2006 houdende de veterinairrechtelijke voorschriften voor het verkeer van honden, katten en fretten. — Duitse vertaling
[C − 2014/00728] 28 SEPTEMBRE 2009. — Arrêté royal modifiant l’arrêté royal du 1er mai 2006 relatif aux règles vétérinaires régissant les mouvements des chiens, chats et furets. — Traduction allemande
De hierna volgende tekst is de Duitse vertaling van het koninklijk besluit van 28 september 2009 tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 mei 2006 houdende de veterinairrechtelijke voorschriften voor het verkeer van honden, katten en fretten (Belgisch Staatsblad van 13 november 2009). Deze vertaling is opgemaakt door de Centrale dienst voor Duitse vertaling in Malmedy.
Le texte qui suit constitue la traduction en langue allemande de l’arrêté royal du 28 septembre 2009 modifiant l’arrêté royal du er 1 mai 2006 relatif aux règles vétérinaires régissant les mouvements des chiens, chats et furets (Moniteur belge du 13 novembre 2009). Cette traduction a été établie par le Service central de traduction allemande à Malmedy.
FÖDERALER ÖFFENTLICHER DIENST VOLKSGESUNDHEIT, SICHERHEIT DER LEBENSMITTELKETTE UND UMWELT [C − 2014/00728] 28. SEPTEMBER 2009 — Königlicher Erlass zur Abänderung des Königlichen Erlasses vom 1. Mai 2006 über die veterinärrechtlichen Vorschriften für die Verbringung von Hunden, Katzen und Frettchen — Deutsche Übersetzung Der folgende Text ist die deutsche Übersetzung des Königlichen Erlasses vom 28. September 2009 zur Abänderung des Königlichen Erlasses vom 1. Mai 2006 über die veterinärrechtlichen Vorschriften für die Verbringung von Hunden, Katzen und Frettchen. Diese Übersetzung ist von der Zentralen Dienststelle für Deutsche Übersetzungen in Malmedy erstellt worden.
FÖDERALER ÖFFENTLICHER DIENST VOLKSGESUNDHEIT, SICHERHEIT DER NAHRUNGSMITTELKETTE UND UMWELT 28. SEPTEMBER 2009 — Königlicher Erlass zur Abänderung des Königlichen Erlasses vom 1. Mai 2006 über die veterinärrechtlichen Vorschriften für die Verbringung von Hunden, Katzen und Frettchen ALBERT II., König der Belgier, Allen Gegenwärtigen und Zukünftigen, Unser Gruß! Aufgrund des Gesetzes vom 24. März 1987 über die Tiergesundheit, des Artikels 15 Nr. 1 und 2, abgeändert durch das Gesetz vom 1. März 2007; Aufgrund des Königlichen Erlasses vom 1. Mai 2006 über die veterinärrechtlichen Vorschriften für die Verbringung von Hunden, Katzen und Frettchen;
77616
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Aufgrund der Stellungnahme des Finanzinspektors vom 19. März 2009; Aufgrund des Gutachtens Nr. 46.814/3 des Staatsrates vom 23. Juni 2009, abgegeben in Anwendung von Artikel 84 § 1 Absatz 1 Nr. 1 der am 12. Januar 1973 koordinierten Gesetze über den Staatsrat; Auf Vorschlag der Ministerin der Volksgesundheit Haben Wir beschlossen und erlassen Wir: Artikel 1 - In Artikel 19 des Königlichen Erlasses vom 1. Mai 2006 über die veterinärrechtlichen Vorschriften für die Verbringung von Hunden, Katzen und Frettchen werden die Wörter ″von Kapitel″ durch die Wörter ″der Kapitel V und″ ersetzt. Art. 2 - Der für die Volksgesundheit zuständige Minister ist mit der Ausführung des vorliegenden Erlasses beauftragt. Gegeben zu Brüssel, den 28. September 2009
ALBERT Von Königs wegen: Die Ministerin der Volksgesundheit Frau L. ONKELINX
* FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU
SERVICE PUBLIC FEDERAL SANTE PUBLIQUE, SECURITE DE LA CHAINE ALIMENTAIRE ET ENVIRONNEMENT
[C − 2014/00726] 13 JUNI 2010. — Koninklijk besluit betreffende het getuigschrift van vakbekwaamheid voor het vervoer van landbouwhuisdieren. — Duitse vertaling
[C − 2014/00726] 13 JUIN 2010. — Arrêté royal relatif au certificat d’aptitude professionnelle pour le transport d’animaux domestiques agricoles. — Traduction allemande
De hierna volgende tekst is de Duitse vertaling van het koninklijk besluit van 13 juni 2010 betreffende het getuigschrift van vakbekwaamheid voor het vervoer van landbouwhuisdieren (Belgisch Staatsblad van 25 juni 2010). Deze vertaling is opgemaakt door de Centrale dienst voor Duitse vertaling in Malmedy.
Le texte qui suit constitue la traduction en langue allemande de l’arrêté royal du 13 juin 2010 relatif au certificat d’aptitude professionnelle pour le transport d’animaux domestiques agricoles (Moniteur belge du 25 juin 2010). Cette traduction a été établie par le Service central de traduction allemande à Malmedy.
FÖDERALER ÖFFENTLICHER DIENST VOLKSGESUNDHEIT, SICHERHEIT DER LEBENSMITTELKETTE UND UMWELT [C − 2014/00726] 13. JUNI 2010 — Königlicher Erlass über den Berufsbefähigungsnachweis für den Transport landwirtschaftlicher Nutztiere — Deutsche Übersetzung Der folgende Text ist die deutsche Übersetzung des Königlichen Erlasses vom 13. Juni 2010 über den Berufsbefähigungsnachweis für den Transport landwirtschaftlicher Nutztiere. Diese Übersetzung ist von der Zentralen Dienststelle für Deutsche Übersetzungen in Malmedy erstellt worden.
FÖDERALER ÖFFENTLICHER DIENST SOZIALE SICHERHEIT 13. JUNI 2010 — Königlicher Erlass über den Berufsbefähigungsnachweis für den Transport landwirtschaftlicher Nutztiere ALBERT II., König der Belgier, Allen Gegenwärtigen und Zukünftigen, Unser Gruß! Aufgrund des Gesetzes vom 14. August 1986 über den Schutz und das Wohlbefinden der Tiere, des Artikels 13 § 1, abgeändert durch das Gesetz vom 4. Mai 1995; In Erwägung der Verordnung (EG) Nr. 1/2005 des Rates vom 22. Dezember 2004 über den Schutz von Tieren beim Transport und damit zusammenhängenden Vorgängen sowie zur Änderung der Richtlinien 64/432/EWG und 93/119/EG und der Verordnung (EG) Nr. 1255/97; Aufgrund des Einverständnisses der Regionalregierungen vom 3. Oktober 2008, 27. März 2009 und 16. Juni 2009; Aufgrund des Gutachtens Nr. 47.050/1/V des Staatsrates vom 4. August 2009, abgegeben in Anwendung von Artikel 84 § 1 Absatz 1 Nr. 1 der am 12. Januar 1973 koordinierten Gesetze über den Staatsrat; Auf Vorschlag der Ministerin der Volksgesundheit Haben Wir beschlossen und erlassen Wir: KAPITEL I — Begriffsbestimmungen Artikel 1 - Für die Anwendung des vorliegenden Erlasses versteht man unter: 1. Fahrer: eine natürliche Person, die ein Straßenfahrzeug führt, auf dem Hausequiden, Hausrinder, Hausschafe, Hausziegen, Hausschweine oder Geflügel befördert werden, 2. Betreuer: eine für das Wohlbefinden der Tiere unmittelbar zuständige Person, die während der Beförderung anwesend ist, 3. Transportunternehmer: jede natürliche oder juristische Person, die entweder auf eigene Rechnung oder für eine dritte Person Tiere befördert,
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE 4. Sammelstellen: Orte wie Haltungsbetriebe, Sammelstellen und Märkte, an denen Hausequiden, Hausrinder, Hausschafe, Hausziegen oder Hausschweine aus unterschiedlichen Haltungsbetrieben zur Bildung von Tiersendungen zusammengeführt werden, 5. Kontrollstelle: Kontrollstelle im Sinne der Verordnung (EG) Nr. 1255/97 des Rates vom 25. Juni 1997 zur Festlegung gemeinschaftlicher Kriterien für Aufenthaltsorte und zur Anpassung des im Anhang der Richtlinie 91/628/EWG vorgesehenen Transportplans, 6. Minister: den für das Wohlbefinden der Tiere zuständigen Minister, 7. Dienst: den für das Wohlbefinden der Tiere zuständigen Föderalen Öffentlichen Dienst, 8. Verordnung: Verordnung (EG) Nr. 1/2005 des Rates vom 22. Dezember 2004 über den Schutz von Tieren beim Transport und damit zusammenhängenden Vorgängen sowie zur Änderung der Richtlinien 64/432/EWG und 93/119/EG und der Verordnung (EG) Nr. 1255/97, 9. Vereinigung: eine Vereinigung, die in Anwendung des Königlichen Erlasses vom 26. November 2006 zur Festlegung der Bedingungen für die Zulassung der Vereinigungen zur Bekämpfung von Tierkrankheiten und zur Übertragung der in die Zuständigkeit der Agentur fallenden Aufgaben an diese Vereinigungen zugelassen ist, 10. Sanitel: die computergestützte Datenbank zur Identifizierung und Registrierung der landwirtschaftlichen Nutztiere und ihrer Anbieter. Art. 2 - Gemäß Artikel 1 Absatz 5 der Verordnung (EG) Nr. 1/2005 findet vorliegender Erlass keine Anwendung auf den Transport von Tieren, der nicht in Verbindung mit einer wirtschaftlichen Tätigkeit durchgeführt wird. KAPITEL II — Personal von Sammelstellen, Kontrollstellen und Transportunternehmern, mit Ausnahme der Fahrer beziehungsweise Betreuer Abschnitt 1 — Bedingungen Art. 3 - Das Personal, das an Sammelstellen und Kontrollstellen oder bei Transportunternehmern mit Tieren umgeht, ist qualifiziert und besitzt: - entweder den in Artikel 5 erwähnten Berufsbefähigungsnachweis - oder eine Bescheinigung über die Teilnahme an einem Lehrgang, der mindestens die technischen Vorschriften des Anhangs I der Verordnung betrifft, und der von einem von der zuständigen Behörde zugelassenen Zentrum für Berufsausbildung im Bereich Landwirtschaft organisiert worden ist. Abschnitt 2 — Organisation der Schulung Art. 4 - Der in Artikel 2 [sic, zu lesen ist: Artikel 3] erwähnte Lehrgang wird von Ausbildern erteilt, die zu diesem Zweck ausgebildet worden sind und eine Prüfung bestanden haben. Art. 5 - Die Ausbildung der Ausbilder wird vom Dienst organisiert. Dieser erstellt hierzu eine öffentlich verfügbare Lernunterlage. Der Dienst kann für diese Aufgaben einen Dritten heranziehen. KAPITEL III — Fahrer und Betreuer Abschnitt 1 — Bedingungen Art. 6 - Die Fahrer und Betreuer sind qualifiziert und verfügen über eine ausreichende Kenntnis der folgenden Themen: 1. Artikel 3 und 4 sowie Anhänge I und II der Verordnung, 2. die Physiologie von Tieren, insbesondere Fütterungs- und Tränkbedürfnisse, Verhaltensweisen und Stressbewältigung, 3. praktische Aspekte des Umgangs mit Tieren, 4. die Auswirkungen des Fahrverhaltens auf das Wohlbefinden der Tiere im Transportmittel und auf die Fleischqualität, 5. erste Hilfe für Tiere, 6. Sicherheit des mit Tieren umgehenden Personals, 7. administrative Verpflichtungen, 8. Identifizierung und Registrierung, 9. Reinigung und Desinfizierung, 10. Zusätzliche Anforderungen für lange Beförderungen. Der gemäß Artikel 10 [sic, zu lesen ist: Artikel 11] ausgestellte Berufsbefähigungsnachweis gilt als Nachweis dieser Kenntnis. Abschnitt 2 — Prüfung Art. 7 - Zur Erlangung eines Berufsbefähigungsnachweises muss der Fahrer beziehungsweise Betreuer eine von einer Vereinigung organisierte Prüfung bestehen. Die Daten der erfolgreichen Teilnehmer werden in Sanitel fortgeschrieben. Art. 8 - § 1 - Der Kandidat hat die Möglichkeit, nur die Prüfung über die Tierarten seiner Wahl abzulegen. § 2 - Die Prüfung besteht aus Multiple-choice-Fragen, darunter fünfzehn allgemeine Fragen und zehn Fragen pro Tierart. Diese Fragen stammen aus einer vom Dienst erstellten Liste, die öffentlich verfügbar ist. Der Dienst kann für die Erstellung dieser Liste einen Dritten heranziehen. § 3 - Um die Prüfung zu bestehen, muss der Kandidat mindestens 60 Prozent der Punkte erhalten. Art. 9 - Jeder Kandidat, der sich einschreibt, erhält binnen zwei Monaten die Möglichkeit, an der Prüfung teilzunehmen.
77617
77618
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Art. 10 - Der von den Kandidaten zu entrichtende Betrag der Einschreibegebühr wird so berechnet, dass ausschließlich die durch die Organisation der Prüfung verursachten Kosten gedeckt werden. Dieser Betrag wird vom Minister gebilligt. Abschnitt 3 — Ausstellung des Berufsbefähigungsnachweises Art. 11 - § 1 - Das Prüfungszentrum stellt den Kandidaten, die die Prüfung bestanden haben, einen Berufsbefähigungsnachweis aus. Auf dem Berufsbefähigungsnachweis sind die Tierarten vermerkt, für die der Kandidat die Prüfung bestanden hat. § 2 - Der Berufsbefähigungsnachweis hat eine unbegrenzte Gültigkeitsdauer. Art. 12 - § 1 - Wenn der Berufsbefähigungsnachweis verloren gegangen, beschädigt, unlesbar geworden oder zerstört worden ist, kann bei der Vereinigung ein Duplikat beantragt werden. § 2 - Um ein Duplikat zu erhalten: - meldet der Inhaber den Verlust, den Diebstahl oder die Zerstörung seines Berufsbefähigungsnachweises beim nächstgelegenen Polizeidienst und fügt seinem Antrag den Nachweis dieser Meldung bei. - muss bei einem Antrag aus einem anderen Grund als Diebstahl, Verlust oder Zerstörung der zu ersetzende Berufsbefähigungsnachweis dem Antrag beigefügt werden. § 3 - Der Berufsbefähigungsnachweis, der durch ein Duplikat ersetzt worden ist, verliert seine Gültigkeit. Wenn der Inhaber nach Ausstellung eines Duplikats wieder in den Besitz des gestohlenen oder verlorenen Berufsbefähigungsnachweises gelangt, muss er diesen unmittelbar der Vereinigung zurückgeben. § 4 - Auf jedem Duplikat ist deutlich der Vermerk ″DUPLIKAT″ angebracht. KAPITEL IV — Schlussbestimmungen Art. 13 - Der für die Volksgesundheit zuständige Minister ist mit der Ausführung des vorliegenden Erlasses beauftragt. Gegeben zu Brüssel, den 13. Juni 2010
ALBERT Von Königs wegen: Die Ministerin der Volksgesundheit Frau L. ONKELINX
* FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR NUCLEAIRE CONTROLE
AGENCE FEDERALE DE CONTROLE NUCLEAIRE
[2014/205906] 11 SEPTEMBER 2014. — Koninklijk besluit tot vaststelling van het model van de legitimatiekaart van de nucleaire inspecteurs FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de Grondwet, artikel 108;
[2014/205906] 11 SEPTEMBRE 2014. — Arrêté royal fixant le modèle de la carte de légitimation des inspecteurs nucléaires PHILIPPE, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu la Constitution, l’article 108;
Gelet op de wet van 15 april 1994 betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor nucleaire controle, artikelen 9, 10 en 46bis, § 5, laatst gewijzigd bij wet van 19 maart 2014;
Vu la loi du 15 avril 1994 relative à la protection de la population et de l’environnement contre le danger résultant des rayonnements ionisants et relative à l’Agence fédérale de Contrôle nucléaire, les articles 9, 10 et 46bis, § 5, dernièrement modifiés par la loi du 19 mars 2014;
Gelet op het ministerieel besluit van 21 november 2001 tot vaststelling van het model van legitimatiekaart van de nucleaire inspecteurs;
Vu l’arrêté ministériel du 21 novembre 2001 fixant le modèle de la carte de légitimation des inspecteurs nucléaires;
Gelet op het advies van de Inspectrice van Financiën, gegeven op 12 juni 2014;
Vu l’avis de l’Inspectrice des Finances, donné le 12 juin 2014;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, d.d. 17 juni 2014;
Vu l’accord du Ministre du Budget, donné le 17 juin 2014;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, artikel 3, § 1;
Vu les lois sur le Conseil d’Etat, coordonnées le 12 janvier 1973, l’article 3, § 1er;
Overwegende dat deze wet een aanzienlijke uitbreiding van de bevoegdheden van de nucleaire inspecteurs omvat;
Considérant que cette loi comporte un élargissement important des compétences des inspecteurs nucléaires;
Overwegende dat deze wet in werking treedt op 17 juni 2014;
Considérant que cette loi entre en vigueur le 17 juin 2014;
Overwegende dat dwingende redenen van behoud van de nucleaire veiligheid en beveiliging rechtvaardigen dat deze wet zo snel als mogelijk wordt uitgevoerd en dat de nieuwe categorie van nucleaire inspecteurs zich moet kunnen identificeren aan de hand van een legitimatiekaart, met ingang van hun benoeming, vastgesteld op 23 juni 2014;
Considérant que des motifs impérieux de sauvegarde de la sûreté et de la sécurité nucléaires justifient que cette loi soit exécutée le plus rapidement possible et que les inspecteurs nucléaires soient en mesure de s’identifier à l’aide d’une carte de légitimation dès leur nomination, fixée au 23 juin 2014;
Overwegende dat het model van deze legitimatiekaart derhalve onverwijld moet worden vastgelegd;
Considérant que le modèle de cette carte de légitimation doit par conséquent être défini sans délai;
Gelet op het advies 56.513/3 van de Raad van State, gegeven op 25 juni 2014, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 3o, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973,
Vu l’avis 56.513/3 du Conseil d’Etat, donné le 25 juin 2014, en application de l’article 84, § 1er, alinéa 1er, 3o, des lois sur le Conseil d’Etat, coordonnées le 12 janvier 1973,
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE
77619
Op de voordracht van de Minister van Binnenlandse Zaken, hebben wij besloten en besluiten wij :
Sur la proposition du Ministre de l’Intérieur, nous avons arrêté et arrêtons :
Artikel 1. De Directeur-generaal van het Federaal Agentschap voor nucleaire controle geeft aan de nucleaire inspecteurs, zoals omschreven in de artikelen 9 en 46bis § 5 van de wet van 15 april 1994 betreffende de bescherming van bevolking en het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor nucleaire controle, een legitimatiekaart af.
Article 1er. Le Directeur général de l’Agence fédérale de Contrôle nucléaire remet aux inspecteurs nucléaires, comme défini aux articles 9 et 46bis, § 5, de la loi du 15 avril 1994 sur la protection de la population et de l’environnement contre le danger résultant des rayonnements ionisants et relative à l’Agence fédérale de Contrôle nucléaire, une carte de légitimation.
Art. 2. De legitimatiekaart heeft de vorm van een rechthoek die een lengte heeft van 86 mm en een breedte van 54 mm en is geplastificeerd.
Art. 2. La carte de légitimation est de forme rectangulaire, d’une longueur de 86 mm et d’une largeur de 54 mm et elle est plastifiée.
Art. 3. De legitimatiekaart bevat op de voorzijde de volgende vermeldingen:
Art. 3. Les mentions suivantes figurent au recto de la carte de légitimation:
1o de kop ″Koninkrijk België″ bovenaan; o
2 in het middengedeelte van de kaart een rechthoek met: - geheel links een pasfoto van de houder met een minimumgrootte van 20 mm bij 30 mm; - in het midden bovenaan de naam en de voornaam van de houder;
1o l’en-tête ″Royaume de Belgique″, au-dessus; 2o au centre de la carte, un rectangle avec : - à gauche, une photo d’identité du titulaire d’une taille minimale de 20 mm sur 30 mm; - au milieu, au-dessus, le nom et le prénom du détenteur;
- geheel in het midden het volgnummer, gevolgd door de vermelding ’nucleair inspecteur’ of ’inspecteur nucléaire’, naargelang de moedertaal van de titularis;
- au centre le numéro d’ordre, suivi par la mention ’nucleair inspecteur’ ou ’inspecteur nucléaire’, selon la langue maternelle du titulaire;
- in het midden onderaan het nummer van de identiteitskaart van de houder;
- au milieu, en dessous, le numéro de la carte d’identité du détenteur;
- op de achtergrond de afkorting ″FANC″; 3o in het midden onderaan: ″De Directeur-generaal″ en diens handtekening; 4o onderaan links: de geldigheidsduur van de kaart; o
- en arrière-plan l’abréviation ″AFCN″; 3o au milieu en bas: ″Le Directeur général″ et sa signature; 4o en bas à gauche: la durée de validité de la carte;
5 aan de rechterkant van de kaart, wordt een band opgenomen met de nationale driekleur.
5o le drapeau national tricolore figurera dans le coin droit de la carte.
Voor de nucleaire inspecteurs zoals omschreven in artikel 9 van de wet van 15 april 1994 betreffende de bescherming van bevolking en het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor nucleaire controle bevat de achterzijde van de kaart, naast een band met de nationale driekleur in het midden onderbroken door het nationale wapenschild, de vermelding: ″De houder van deze legitimatiekaart is gemachtigd op te treden op het ganse grondgebied van het Koninkrijk België. Bij het volbrengen van zijn opdracht kan hij de bijstand vorderen van de federale of de lokale politiediensten.″
Pour les inspecteurs nucléaires comme définis à l’article 9 de la loi du 15 avril 1994 sur la protection de la population et de l’environnement contre le danger résultant des rayonnements ionisants et relative à l’Agence fédérale de Contrôle nucléaire, le verso de la carte comporte en plus du drapeau tricolore percé du blason national, la mention: ″Le titulaire de cette carte de légitimation est habilité pour intervenir sur l’ensemble du territoire du Royaume de Belgique. Lors de l’accomplissement de sa mission, il peut requérir l’assistance des services de police, fédérale ou locale″.
Voor de nucleaire inspecteurs zoals omschreven in artikel 46bis § 5 van dezelfde wet bevat de achterzijde van de kaart, naast een band met de nationale driekleur in het midden onderbroken door het nationale wapenschild, de vermelding : ″De houder van deze legitimatiekaart heeft de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie, hulpofficier van de procureur des Konings en is gemachtigd op te treden op het ganse grondgebied van het Koninkrijk België. Bij het volbrengen van zijn opdracht kan hij de bijstand vorderen van de federale of de lokale politiediensten.″
Pour les inspecteurs nucléaires comme définis à l’article 46bis § 5 de la même loi, le verso de la carte comporte en plus du drapeau tricolore percé du blason national, la mention : ″Le titulaire de cette carte de légitimation possède la qualité d’officier de police judiciaire, auxiliaire du Procureur du Roi, et est habilité pour intervenir sur l’ensemble du territoire du Royaume de Belgique. Lors de l’accomplissement de sa mission, il peut requérir l’assistance des services de police, fédérale ou locale″.
Art. 4. De vermeldingen bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1o, 3o en 4o, tweede lid en derde lid worden gesteld in het Nederlands, het Frans en het Duits, met voorrang voor de moedertaal van de houder.
Art. 4. Les mentions visées à l’article 3, premier alinéa, 1o, 3o et 4o, deuxième et troisième alinéas, sont rédigées en néerlandais, en français et en allemand, en accordant la priorité à la langue maternelle du titulaire.
Art. 5. De minister bevoegd voor binnenlandse zaken bepaalt de regels :
Art. 5. Le ministre qui a l’Intérieur dans ses attributions fixe les règles :
1o inzake het verlies, de diefstal of de beschadiging van de kaart; o
1o concernant la perte, le vol et la détérioration de la carte;
2 voor het geval dat de houder, ongeacht de duur en de grond, zijn ambt niet kan of mag uitoefenen.
2o dans l’éventualité où le titulaire, indépendamment de la durée et du motif, est incapable ou n’est plus autorisé à exercer sa fonction.
Art. 6. Het ministerieel besluit van 21 november 2001 tot vaststelling van het model van legitimatiekaart van de nucleaire inspecteurs wordt opgeheven.
Art. 6. L’arrêté ministériel du 21 novembre 2001 fixant le modèle de la carte de légitimation des inspecteurs nucléaires est abrogé.
Art. 7. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 7. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa publication au Moniteur belge.
Art. 8. De minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 8. Le ministre qui a l’Intérieur dans ses attributions est chargé de l’exécution du présent arrêté.
Gegeven te Brussel, 11 september 2014.
Donné à Bruxelles, le 11 septembre 2014.
FILIP
PHILIPPE
Van Koningswege :
Par le Roi :
De minister van Binnenlandse Zaken, M. WATHELET
Le Ministre de l’Intérieur, M. WATHELET
77620
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE
GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN
VLAAMSE GEMEENSCHAP — COMMUNAUTE FLAMANDE VLAAMSE OVERHEID [C − 2014/35564] 4 APRIL 2014. — Decreet betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges (1) Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt: Decreet betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges HOOFDSTUK 1. — Algemene bepalingen Artikel 1. Dit decreet regelt een gemeenschaps- en gewestaangelegenheid. Art. 2. In dit decreet wordt verstaan onder: 1° Vlaams bestuursrechtscollege: een van de volgende instanties: a) het Milieuhandhavingscollege, opgericht bij artikel 16.4.19, § 1, eerste lid, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid; b) de Raad voor Vergunningsbetwistingen, opgericht bij artikel 4.8.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening; c) de Raad voor Verkiezingsbetwistingen, opgericht bij artikel 202 van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet van 8 juli 2011; 2° Vlaamse bestuursrechtscolleges: alle instanties, vermeld in punt 1°, samen; 3° bestuursrechter: de effectieve, aanvullende of plaatsvervangende bestuursrechter; 4° voorzitter: de voorzitter van een Vlaams bestuursrechtscollege; 5° algemene vergadering: de effectieve bestuursrechters van de Vlaamse bestuursrechtscolleges, met uitzondering van de bestuursrechters, vermeld in artikel 91, § 4, maar met toevoeging van de voorzitter van de Raad voor Verkiezingsbetwistingen; 6° eerste voorzitter: de voorzitter van de algemene vergadering; 7° bestreden beslissing: voorwerp van een jurisdictioneel beroep waarvoor een Vlaams bestuursrechtscollege bevoegd is; 8° beveiligde zending: een van de volgende betekeningswijzen: a) een aangetekend schrijven; b) een afgifte tegen ontvangstbewijs; c) elke andere door de Vlaamse Regering toegestane betekeningswijze waarbij de datum van kennisgeving met zekerheid kan worden vastgesteld. Art. 3. De Vlaamse Regering bepaalt de zetel van de Vlaamse bestuursrechtscolleges en maakt die openbaar door bekendmaking in het Belgisch Staatsblad. Art. 4. De kredieten die nodig zijn voor de werking van de Vlaamse bestuursrechtscolleges zijn ten laste van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap. HOOFDSTUK 2. — Inrichting Afdeling 1. — Samenstelling Art. 5. De Vlaamse bestuursrechtscolleges bestaan uit ten minste acht bestuursrechters, onder wie een eerste voorzitter, voorzitters en kamervoorzitters. Bestuursrechters die benoemd of aangesteld zijn bij een Vlaams bestuursrechtscollege, kunnen door de eerste voorzitter ten behoeve van de goede werking van de Vlaamse bestuursrechtscolleges ter beschikking gesteld worden van een ander Vlaams bestuursrechtscollege. Indien een bestuursrechter overeenkomstig het tweede lid wordt ter beschikking gesteld, hoort de eerste voorzitter de betrokken bestuursrechter en motiveert hij zijn beslissing. De terbeschikkingstelling van een bestuursrechter aan een Vlaams bestuursrechtscollege kan enkel voor zover de bestuursrechter over voldoende kennis beschikt in de domeinen waarvoor dat Vlaams bestuursrechtscollege bevoegd is. De aanvullende bestuursrechters, vermeld in artikel 49, § 2, en 91, § 3, de plaatsvervangende bestuursrechters, vermeld in artikel 91, § 1, en de effectieve, aanvullende en plaatsvervangende bestuursrechters vermeld in artikel 91, § 4, zijn uitgesloten van de toepassing van het tweede lid. Art. 6. De rol van beheerder, hoofdgriffier, griffier en referendaris wordt opgenomen door personeelsleden van de dienst van de Bestuursrechtscolleges. Deze personeelsleden kunnen hun functie bij de dienst van de Bestuursrechtscolleges niet cumuleren met een andere functie bij de diensten van de Vlaamse overheid. De personeelsleden oefenen hun ambt onafhankelijk en onpartijdig uit. Zij mogen geen nadeel ondervinden van de uitoefening van hun taken.
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Afdeling 2. — Werking Onderafdeling 1. — Algemene Vergadering Art. 7. De hoofdgriffier en de beheerder zetelen met raadgevende stem in de algemene vergadering, wat hun respectieve bevoegdheden betreft. De algemene vergadering beslist onder meer over de volgende aangelegenheden: 1° de aanstelling van de eerste voorzitter; 2° de hernieuwing van het mandaat van eerste voorzitter; 3° de goedkeuring en wijziging van het huishoudelijk reglement van de algemene vergadering en de Vlaamse bestuursrechtscolleges; 4° andere strategische aangelegenheden betreffende de werking en organisatie van de Vlaamse bestuursrechtscolleges. Onderafdeling 2. — Eerste voorzitter Art. 8. De algemene vergadering stelt onder de effectieve bestuursrechters die deel uitmaken van de algemene vergadering, een eerste voorzitter aan voor een mandaat van vijf jaar, dat eenmaal kan worden hernieuwd. De algemene vergadering stelt de selectieprocedure vast voor het mandaat van eerste voorzitter. Art. 9. De eerste voorzitter is belast met de algemene en dagelijkse leiding van de Vlaamse bestuursrechtscolleges. De eerste voorzitter is tevens hoofd van de dienst van de Bestuursrechtscolleges. De eerste voorzitter kan bevoegdheden inzake het dagelijks beheer delegeren aan de beheerder. Het dagelijks beheer omvat het technisch en financieel beheer, het beheer van de infrastructuur, de communicatie en het personeelsmanagement van de bestuursrechters en van de personeelsleden van de dienst van de Bestuursrechtscolleges. De eerste voorzitter is belast met het opmaken van een beleidsplan voor de Vlaamse bestuursrechtscolleges. De eerste voorzitter stelt jaarlijks een werkingsverslag op waarin de implementatie van zijn beleidsplan en de evaluatie ervan wordt uiteengezet. In voorkomend geval bevat dat verslag de nodige bijsturingen van het plan, wijst het de behoeften aan en bevat het voorstellen om de werking van de Vlaamse bestuursrechtscolleges te verbeteren. Wanneer de behoeften van de dienst het rechtvaardigen kan de eerste voorzitter maatregelen nemen die kunnen afwijken van de bepalingen in het huishoudelijk reglement. Onder de behoefte van de dienst kan onder meer worden begrepen de verdeling van de werklast, de onbeschikbaarheid van een bestuursrechter, een vereiste deskundigheid, de goede voortgang van een zaak of een andere daarmee vergelijkbare objectieve reden. De eerste voorzitter bewaakt de eenheid van rechtspraak of rechtsvorming tussen de Vlaamse bestuursrechtscolleges. Hiertoe kan hij een zaak op eigen initiatief of op vraag van een voorzitter toewijzen aan een kamer bestaande uit de voorzitters van de Vlaamse bestuursrechtscolleges. De eerste voorzitter oefent het mandaat van korpschef uit. Het mandaat van korpschef omvat het hiërarchisch en functioneel gezag over de bestuursrechters. Onderafdeling 3. — Voorzitter Art. 10. De voorzitter van een Vlaams bestuursrechtscollege als vermeld in artikel 2, 1°, a) en b), wordt aangesteld onder en door de effectieve bestuursrechters die benoemd of aangesteld zijn bij dat Vlaams bestuursrechtscollege. De voorzitter van een Vlaams bestuursrechtscollege als vermeld in artikel 2, 1°, c), wordt aangesteld onder en door de effectieve, aanvullende en plaatsvervangende bestuursrechters die benoemd zijn bij dat Vlaams bestuursrechtscollege. Het betreft een mandaat van vijf jaar, dat eenmaal kan worden hernieuwd. De voorzitter bewaakt de eenheid van rechtspraak of rechtsvorming binnen het Vlaams bestuursrechtscollege waarvoor hij bevoegd is. Hiertoe kan hij een zaak op eigen initiatief of op vraag van een kamervoorzitter toewijzen aan een kamer met drie rechters. De voorzitter is belast met de efficiënte toewijzing van een beroep binnen het rechtscollege waarvoor hij bevoegd is. De Vlaamse Regering stelt de taken van de voorzitter betreffende de rechtspleging vast inzonderheid inzake het samenvoegen van beroepen of bezwaren, de toepassing van de vereenvoudigde procedure, de schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid en de voorlopige maatregelen. Onderafdeling 4. — Werkingsregelen Art. 11. Het huishoudelijk reglement regelt minstens de indeling in kamers, de toewijzing van dossiers en de wijze van beraadslaging en beslissing van de algemene vergadering. Het reglement wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. Art. 12. De Vlaamse bestuursrechtscolleges worden ingedeeld in kamers. Een enkelvoudige kamer houdt zitting met één bestuursrechter. Meervoudige kamers houden zitting met drie bestuursrechters. De eerste voorzitter bepaalt de samenstelling van de kamers en wijst de kamervoorzitters aan. De kamervoorzitter neemt de leiding van de kamer en is belast met de organisatie ervan. Hij brengt daarover verslag uit bij de eerste voorzitter. De kamervoorzitter bewaakt de eenheid van rechtspraak of rechtsvorming in zijn kamer. De eerste voorzitter kan aanvullende kamers samenstellen. Hij kan daarbij afwijken van de regels die zijn vastgesteld in het huishoudelijk reglement.
77621
77622
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE HOOFDSTUK 3. — Rechtspleging Afdeling 1. — Bepalingen die van toepassing zijn op het Milieuhandhavingscollege, de Raad voor Vergunningsbetwistingen en de Raad voor Verkiezingsbetwistingen Art. 13. De partijen kunnen bestuursrechters die zich over het beroep of bezwaar moeten uitspreken schriftelijk en op gemotiveerde wijze wraken voor de aanvang van de zitting, tenzij de reden tot wraking later is ontstaan. De redenen, vermeld in artikel 828 en 830 van het Gerechtelijk Wetboek, zijn de redenen tot wraking, vermeld in het eerste lid. De eerste voorzitter of, als die wordt gewraakt, de oudste kamervoorzitter doet zo spoedig mogelijk uitspraak over het verzoek tot wraking. Als het verzoek wordt ingewilligd, wordt de gewraakte bestuursrechter vervangen. De bestuursrechter die weet dat er een reden tot wraking tegen hem bestaat, onthoudt zich van de zaak en laat zich vervangen. Art. 14. Het beroep of bezwaar heeft geen schorsende werking, tenzij de decreten, vermeld in artikel 2, 1°, dat anders bepalen. Art. 15. Een Vlaams bestuursrechtscollege kan zaken over hetzelfde of over een verwant onderwerp ter behandeling samenvoegen en de behandeling over samengevoegde zaken achteraf weer splitsen. Art. 16. De behandeling van het beroep of bezwaar geschiedt schriftelijk en op tegenspraak. Partijen kunnen zich laten bijstaan of vertegenwoordigen door een raadsman. Een Vlaams bestuursrechtscollege kan, op eigen initiatief of op verzoek van een partij, getuigen of deskundigen horen en een beroep doen op tolken. Een Vlaams bestuursrechtscollege kan ook andere onderzoeksmaatregelen bevelen die door de Vlaamse Regering worden vastgesteld. De zittingen van een Vlaams bestuursrechtscollege zijn openbaar, behalve als de kamer in geval van gevaar voor de orde of goede zeden anders beslist. Bij regelmatige oproeping belet de afwezigheid van een partij de geldigheid van een zitting niet. De zaak wordt in dat geval geacht op tegenspraak behandeld te zijn. Tenzij een Vlaams bestuursrechtscollege anders beslist kunnen partijen in onderling overleg afzien van de behandeling van het beroep ter zitting. Een Vlaams bestuursrechtscollege beraadslaagt achter gesloten deuren over zijn uitspraken. Art. 17. De Vlaamse Regering stelt de nadere regels vast voor de vormvereisten en ontvankelijkheid van de verzoekschriften en voor de rechtspleging voor de Vlaamse bestuursrechtscolleges, waaronder de regels betreffende: 1° de stukken die bij het verzoekschrift moeten worden gevoegd; 2° de registratie van het verzoekschrift en de voorwaarden waaronder het verzoekschrift kan worden geregulariseerd; 3° de wijze waarop en de personen aan wie een afschrift van het verzoekschrift wordt bezorgd; 4° de wijze van toezending en uitwisseling van de processtukken; 5° de bijstand of vertegenwoordiging door een raadsman; 6° het beroep op getuigen, deskundigen en tolken, met inbegrip van de regeling voor het getuigengeld, de kosten en erelonen van de deskundigen en de kosten van de tolken; 7° de wijze van de berekening van de termijnen, vermeld in dit hoofdstuk; 8° de voorwaarden waaronder een vergoeding kan worden gevraagd voor afschriften of uittreksels. Afdeling 2. — Bepalingen die van toepassing zijn op het Milieuhandhavingscollege en de Raad voor Vergunningsbetwistingen Art. 18. De decreten, vermeld in artikel 2, 1°, a) en b), stellen de personen vast die beroep kunnen instellen tegen een bestreden beslissing, alsook de daarvoor geldende termijnen. Art. 19. De Vlaamse Regering kan regels vaststellen voor de behandeling van verzoekschriften die in aanmerking komen voor een vereenvoudigde procedure. Afdeling 3. — Bepalingen die van toepassing zijn op de Raad voor Vergunningsbetwistingen Art. 20. Elke belanghebbende kan tussenkomen in een hangende procedure. Het decreet, vermeld in artikel 2, 1°, b), bepaalt welke personen belanghebbende zijn. De Vlaamse Regering bepaalt de procedure voor tussenkomst. De Vlaamse Regering bepaalt de vervaltermijnen die niet korter mogen zijn dan twintig dagen. Art. 21. § 1. Het rolrecht dat verschuldigd is per verzoekende partij bij het indienen van een verzoekschrift tot vernietiging, bedraagt 175 euro. Het rolrecht dat verschuldigd is per verzoekende partij bij het indienen van een verzoekschrift tot schorsing of van een verzoekschrift tot schorsing wegens uiterst dringende noodzakelijkheid, bedraagt 100 euro. Het rolrecht dat verschuldigd is per tussenkomende partij, bedraagt 100 euro, ongeacht of de tussenkomst geldt voor de vordering tot schorsing of de vordering tot vernietiging. De bedragen die verschuldigd zijn overeenkomstig dit artikel worden vijfjaarlijks op 1 januari geïndexeerd op basis van de ABEX-index, met als basisindex die van januari 2014, en met een eerste indexatie op 1 januari 2019. De bedragen worden afgerond naar de dichtstbijzijnde euro. Als het bedrag precies de helft van een euro is, wordt het bedrag naar boven afgerond. § 2. De leidende ambtenaar van het departement Ruimte Vlaanderen, of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde, die optreedt, met toepassing van artikel 4.8.11, § 1, eerste lid, 5°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, is vrijgesteld van de betaling van enig rolrecht.
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE § 3. De verzoekende partij of tussenkomende partij die aantoont dat haar inkomsten ontoereikend zijn, is vrijgesteld van de betaling van enig rolrecht. De verzoekende partij of tussenkomende partij richt daarvoor een verzoek aan de Raad voor Vergunningsbetwistingen, gelijktijdig met het indienen van haar verzoekschrift. In het geval van het ontbreken van de bewijsstukken, vermeld in het eerste lid, vraagt de griffier die op bij de verzoekende of tussenkomende partij. De bewijsstukken worden bezorgd binnen een termijn van acht dagen, die ingaat de dag na de betekening van de beveiligde zending, vermeld in het derde lid. Bij het niet-tijdig bezorgen van de bewijsstukken, vermeld in het vierde lid, wordt de verzoekende of tussenkomende partij geacht afstand te doen van haar vraag tot vrijstelling van het rolrecht. De ontoereikendheid van de inkomsten wordt beoordeeld conform het koninklijk besluit van 18 december 2003 tot vaststelling van de voorwaarden van de volledige of gedeeltelijke kosteloosheid van de juridische tweedelijnsbijstand en de rechtsbijstand. § 4. Collectieve verzoekschriften geven aanleiding tot het betalen van zoveel malen het recht als er verzoekende partijen zijn. Collectieve verzoekschriften tot tussenkomst geven aanleiding tot het betalen van zoveel malen het recht als er tussenkomende partijen zijn. § 5. De griffier brengt de verzoekende partij of tussenkomende partij schriftelijk op de hoogte van het verschuldigde bedrag of de beslissing over de vrijstelling van de betaling van het rolrecht. De storting gebeurt binnen een termijn van vijftien dagen, die ingaat de dag na de betekening van de beveiligde zending, vermeld in het eerste lid. Als het bedrag niet binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, is gestort door de verzoekende partij, wordt het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Als het bedrag niet binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, is gestort door de tussenkomende partij, wordt het verzoekschrift tot tussenkomst niet-ontvankelijk verklaard. De niet-tijdige betaling kan niet worden geregulariseerd. § 6. De rechten die ingevolge paragraaf 1 verschuldigd zijn bij het indienen van een verzoekschrift tot schorsing wegens uiterst dringende noodzakelijkheid worden begroot in debet. Afdeling 4. — Bepalingen die van toepassing zijn op de Raad voor Verkiezingsbetwistingen Onderafdeling 1. — Rechtspleging in de procedures voor bezwaren tegen de verkiezing en bezwaren op grond van de schending van de regelgeving inzake de verkiezingsuitgaven door kandidaten en lijsttrekkers, alsmede de procedures voor de verkiezing en benoeming van de schepenen en de verkiezing van de opvolgers Art. 22. Alleen de kandidaten zijn gerechtigd bij de Raad voor Verkiezingsbetwistingen bezwaar in te dienen tegen de verkiezing en tegen de verkiezingsuitgaven die werden gedaan door de lijsttrekkers en de kandidaten. Het bezwaar wordt ingediend bij wijze van verzoekschrift. Art. 23. Het bezwaar wordt binnen een termijn van dertig dagen ingediend, te rekenen vanaf de dagtekening van het proces-verbaal van de verkiezingen. Een nieuwe termijn van vijftien dagen wordt geopend met ingang van de datum van de uitspraak van de definitieve veroordeling, gesteund op een klacht die is ingediend met toepassing van artikel 201 van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet van 8 juli 2011. Art. 24. Iedereen die een bezwaar heeft ingediend dat ongegrond blijkt en waarvan vaststaat dat het is ingediend met het oogmerk om te schaden, wordt gestraft met een geldboete van 50 tot 500 euro. De opbrengst van de geldboete wordt gestort op rekening van het fonds voor de dienst van de Bestuursrechtscolleges. Art. 25. De Raad voor Verkiezingsbetwistingen doet uitspraak over het bezwaar binnen veertig dagen na de indiening ervan. Als binnen die termijn geen uitspraak is gedaan, wordt het bezwaar als verworpen beschouwd en is de uitslag van de verkiezing, zoals die door het hoofdstembureau is afgekondigd, definitief, met behoud van de toepassing van artikel 23, tweede lid, en de beroepsmogelijkheid bij de Raad van State. Art. 26. De griffie geeft binnen drie dagen kennis van de beslissing van de Raad voor Verkiezingsbetwistingen of van het uitblijven van enige beslissing binnen de voorgeschreven termijn aan de betreffende gemeente-, stadsdistrictsof provincieraad. De bezwaarden worden hiervan per aangetekende brief op de hoogte gebracht. Bovendien wordt: 1° indien de verkiezing geheel of gedeeltelijk ongeldig verklaard is, van de beslissing van de Raad voor Verkiezingsbetwistingen op dezelfde wijze kennis gegeven aan de twee aftredende raadsleden, vermeld in artikel 69 van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet van 8 juli 2011, of aan de drie ondertekenaars, vermeld in artikel 70 van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet van 8 juli 2011; 2° van de beslissing waarbij de Raad voor Verkiezingsbetwistingen, al dan niet uitspraak doende op een bezwaar, de zetelverdeling tussen de lijsten, de rangorde van de gekozen raadsleden of die van de opvolgers wijzigt, op dezelfde wijze kennis gegeven aan de gekozen raadsleden, die hun hoedanigheid van gekozene verliezen, en aan de gekozen opvolgers, die hun rang van eerste of tweede opvolger verliezen. Van de beslissing van de Raad voor Verkiezingsbetwistingen waarbij de verkiezingen geheel of gedeeltelijk ongeldig worden verklaard of de zetelverdeling wordt gewijzigd, wordt tegelijkertijd naar de eerste voorzitter van de Raad van State een eensluidend verklaard afschrift van de uitspraak, van het administratief dossier en van de procedurestukken gestuurd. Binnen acht dagen nadat is kennisgegeven van de beslissingen van de Raad voor Verkiezingsbetwistingen, kunnen de betrokkenen op de griffie inzage nemen in het dossier.
77623
77624
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Art. 27. § 1. Behalve in de gevallen, vermeld in dit decreet, bedraagt de termijn voor het instellen van een bezwaar bij de Raad voor Verkiezingsbetwistingen dertig dagen. § 2. Artikel 16 en 22 tot en met 26 zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezing en benoeming van de schepenen, vermeld in artikel 45 van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, met dien verstande dat alleen de gemeenteraadsleden een bezwaar mogen indienen en dat een termijn van dertig dagen begint te lopen vanaf de installatievergadering van de gemeenteraad na de volledige vernieuwing ervan. § 3. Bij gebrek aan opvolgers wordt in een of meer vacatures in de gemeenteraad of de stadsdistrictsraad voorzien. De aanwijzing van de verkozenen geschiedt conform de bepalingen van deel 3, titel 5, of artikel 219, eerste lid, 2°, van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet van 8 juli 2011. Als bij de verkiezing van het te vervangen raadslid kandidaten van dezelfde lijst met toepassing van artikel 169 of 175 van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet van 8 juli 2011, tot opvolger zijn gekozen, treedt degene die volgens deze artikelen de eerste opvolger is, in functie, na onderzoek van zijn geloofsbrieven. Als er bezwaren worden ingediend tegen de beslissing van de gemeenteraad of stadsdistrictsraad of tegen zijn weigering om de opvolger aan te stellen als gemeenteraadslid, doet de Raad voor Verkiezingsbetwistingen uitspraak met toepassing van artikel 16 en 25 van dit decreet, en artikel 204, tweede lid, van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet van 8 juli 2011. De Raad voor Verkiezingsbetwistingen doet uitspraak binnen veertig dagen, te rekenen vanaf de dag waarop het bezwaarschrift bij de Raad voor Verkiezingsbetwistingen is aangekomen. De betrokken opvolger en, in voorkomend geval, degenen die bij de Raad voor Verkiezingsbetwistingen bezwaren hebben ingediend, worden van die beslissing op de hoogte gebracht. Zij kunnen bij de Raad van State beroep instellen binnen acht dagen na de kennisgeving. Het nieuwe raadslid voleindigt het mandaat van zijn voorganger. Art. 28. De personen die op de hoogte moeten worden gebracht van de beslissing van de Raad voor Verkiezingsbetwistingen, kunnen binnen acht dagen na de kennisgeving of de mededeling van het feit dat de termijn van veertig dagen is verstreken inzage nemen in het dossier op de griffie en binnen diezelfde termijn beroep instellen bij de Raad van State. De Raad van State doet uitspraak binnen een termijn van zestig dagen. De verkiezing kan door de Raad van State alleen geheel of gedeeltelijk ongeldig worden verklaard op grond van onregelmatigheden die de zetelverdeling tussen de verschillende lijsten kunnen beïnvloeden. De gehele ongeldigverklaring van de verkiezing heeft tot gevolg dat de verkiezingen ab initio hernomen worden met toepassing van de bepalingen opgenomen in het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet van 8 juli 2011. Als de Raad van State oordeelt dat de verkiezingen gedeeltelijk worden vernietigd, duidt hij de bepalingen aan van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet van 8 juli 2011 die bij de herverkiezing opnieuw moeten worden uitgevoerd. Het raadslid dat door de Raad van State van zijn mandaat vervallen is verklaard met toepassing van artikel 205 van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet van 8 juli 2011, wordt in de gemeenteraad vervangen door de eerste opvolger van de lijst waarop hij werd verkozen. Het beroep bij de Raad van State is niet opschortend, behalve als het beroep gericht is tegen een beslissing van de Raad voor Verkiezingsbetwistingen die een gehele of gedeeltelijke ongeldigverklaring van de verkiezingen of een wijziging in de zetelverdeling inhoudt. Als vóór de uitspraak van de Raad van State de Vlaamse Regering de burgemeester van de gemeente in kwestie benoemt, heeft die benoeming uitwerking vanaf de betekening van het arrest van de Raad van State dat de verkiezingen niet geheel of gedeeltelijk ongeldig verklaart of de zetelverdeling niet wijzigt. Art. 29. Het arrest van de Raad van State wordt door de zorg van de griffie onmiddellijk ter kennis gebracht van de provinciegouverneur, de voorzitter van de Raad voor Verkiezingsbetwistingen en van de gemeente-, stadsdistrictsof provincieraad in kwestie. Onderafdeling 2. — Rechtspleging voor overige betwistingen Art. 30. Voor de geschillen, vermeld in artikel 13, 44, § 6, 60, 218bis en 273, van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, doet de Raad voor Verkiezingsbetwistingen uitspraak binnen veertig dagen na de indiening van het bezwaar, behalve in de geschillen over het verval van het mandaat, vermeld in artikel 10 en 13 van het voormelde decreet. Voor de geschillen, vermeld in artikel 13, 44, § 4, en artikel 211bis van het Provinciedecreet van 9 december 2005, doet de Raad voor Verkiezingsbetwistingen uitspraak binnen veertig dagen na de indiening van het bezwaar, behalve in de geschillen over het verval van het mandaat, vermeld in artikel 10 en 13 van het voormelde decreet. Voor de geschillen, vermeld in artikel 22 en 57 van het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, doet de Raad voor Verkiezingsbetwistingen uitspraak binnen veertig dagen na de indiening van het bezwaar, behalve in de geschillen over het verval van het mandaat, vermeld in artikel 19 en 22 van het voormelde decreet. Art. 31. § 1. In de gevallen, vermeld in artikel 15 van het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, zijn alleen de gemeenteraadsleden en de personen die voorkomen op de voordrachtsakte, vermeld in artikel 10, § 1, en in artikel 14 van het voormelde decreet, gerechtigd om bezwaar in te dienen. Het bezwaarschrift wordt op straffe van onontvankelijkheid uiterlijk ingediend op de vijfde dag die volgt op de afkondiging van de verkiezingsuitslag. Het is verboden, op straffe van een gevangenisstraf van een maand tot twee jaar, het bewijs van ontvangst van het bezwaarschrift te antidateren. § 2. Iedereen die een bezwaar heeft ingediend dat ongegrond blijkt en waarvan vaststaat dat het is ingediend met het oogmerk om te schaden, wordt gestraft met een geldboete van 50 tot 500 euro. De opbrengst van de geldboete wordt gestort op de rekening van het fonds voor de dienst van de Bestuursrechtscolleges. § 3. De Raad voor Verkiezingsbetwistingen doet uitspraak, als er bezwaar wordt ingediend binnen veertig dagen na de ontvangst van het dossier, over de geldigheid van de verkiezingen. Hij herstelt, in voorkomend geval, de vergissingen die begaan zijn bij het vaststellen van de verkiezingsuitslag. Als binnen die termijn geen uitspraak is gedaan, wordt de verkiezing als regelmatig beschouwd. § 4. De beslissing van het rechtscollege heeft op zijn vroegst uitwerking na het verstrijken van de termijnen, vermeld in paragraaf 5, om beroep in te stellen bij de Raad van State.
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE § 5. De gemeente, het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, de verkozen leden van de raad voor maatschappelijk welzijn, de opvolgers van wie de verkiezing is vernietigd en de opvolgers van wie de verkiezingsrang is gewijzigd, alsook de personen die bezwaren hebben ingediend, kunnen bij de Raad van State beroep instellen binnen acht dagen na de kennisgeving van de beslissing van de Raad voor Verkiezingsbetwistingen of de mededeling van het feit dat de termijn van veertig dagen is verstreken. Het beroep schorst de beslissing van de Raad voor Verkiezingsbetwistingen tot vernietiging of tot wijziging van de verkiezingsuitslag of van de zetelverdeling. De hoofdgriffier van de Raad van State deelt het beroep binnen acht dagen na de ontvangst ervan mee aan de provinciegouverneur, aan het betrokken Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn, aan de gemeente, aan de voorzitter van de Raad voor Verkiezingsbetwistingen en aan de verkozenen van wie de verkiezing of verkiezingsrang wordt betwist. De Raad van State doet uitspraak binnen een termijn van zestig dagen. Het arrest van de Raad van State wordt door de zorg van de hoofdgriffier onmiddellijk ter kennis gebracht van de verzoeker, de provinciegouverneur, het betrokken Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn, de gemeente en de verkozenen van wie de verkiezing wordt vernietigd of van wie de verkiezingsrang wordt gewijzigd. Als een vernietiging definitief geworden is, wordt binnen twintig dagen, vanaf de dag na de kennisgeving van de vernietiging aan de betrokken gemeente, tot een nieuwe verkiezing overgegaan op basis van de ontvankelijke voordrachtsakte voor de vernietigde verkiezing, ingediend conform artikel 10, § 1, en 14, van het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. Ingeval van onvoldoende voordrachten is artikel 14, tweede lid, van het voormelde decreet, met behoud van artikel 13 van het voormelde decreet, van toepassing, met dien verstande dat de termijn van twintig dagen geldt. Tot de installatie van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn kunnen alleen dringende zaken worden behandeld. Een vernietiging of een herstel van de verkiezingsuitslag tast de geldigheid niet aan van de beslissingen van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn die genomen zijn voor de kennisgeving van de definitieve uitspraak. HOOFDSTUK 4. — Arresten Afdeling 1. — Bepalingen die van toepassing zijn op het Milieuhandhavingscollege, de Raad voor Vergunningsbetwistingen en de Raad voor Verkiezingsbetwistingen Art. 32. Een Vlaams bestuursrechtscollege spreekt zijn arresten uit in openbare zitting. Elk arrest van een Vlaams bestuursrechtscollege wordt met redenen omkleed. De arresten van een Vlaams bestuursrechtscollege worden ondertekend door de kamervoorzitter en de griffier. Art. 33. Een Vlaams bestuursrechtscollege legt in zijn arrest het geheel of een deel van de kosten ten laste van de partij die ten gronde in het ongelijk gesteld wordt. Indien toepassing wordt gemaakt van artikel 34 of artikel 42 dan kan een Vlaams bestuursrechtscollege de kosten geheel of gedeeltelijk ten laste van de verwerende partij leggen. De kosten omvatten: 1° het getuigengeld; 2° de kosten en erelonen van het onderzoek van de deskundigen; 3° de kosten van de bekendmaking conform artikel 47, uitgezonderd wat de Raad voor Verkiezingsbetwistingen betreft. Wat de Raad voor Vergunningsbetwistingen betreft, omvatten de kosten ook het rolrecht, vermeld in artikel 21. Afdeling 2. — Bepalingen die van toepassing zijn op het Milieuhandhavingscollege en de Raad voor Vergunningsbetwistingen Art. 34. § 1. Een Vlaams bestuursrechtscollege als vermeld in artikel 2, 1°, a) en b), kan, als het vaststelt dat het de bestreden beslissing om reden van een onwettigheid moet vernietigen, de verwerende partij in elke stand van het bodemgeding met een tussenuitspraak de mogelijkheid bieden om binnen een bepaalde termijn de onwettigheid in de bestreden beslissing te herstellen of te laten herstellen, tenzij belanghebbenden daardoor onevenredig kunnen worden benadeeld. Onder een onwettigheid wordt verstaan een strijdigheid met een geschreven rechtsregel of een algemeen rechtsbeginsel die kan leiden tot vernietiging van de bestreden beslissing, maar die herstelbaar is. Als de onwettigheid wordt hersteld, is de beslissing niet meer onwettig en kan de bestreden beslissing gehandhaafd blijven. § 2. De verwerende partij deelt het Vlaams bestuursrechtscollege binnen de door het Vlaams bestuursrechtscollege gestelde termijn mee of ze gebruikmaakt van de mogelijkheid om een onwettigheid in de bestreden beslissing te herstellen of te laten herstellen. Als de verwerende partij overgaat tot herstel van de onwettigheid deelt ze het Vlaams bestuursrechtscollege schriftelijk en binnen de hersteltermijn, vermeld in paragraaf 1, mee op welke wijze de onwettigheid is hersteld. Het herstel door de verwerende partij kan enkel betrekking hebben op de onwettigheid die in de tussenuitspraak werd opgegeven. Partijen kunnen binnen de door de Vlaamse Regering bepaalde vervaltermijnen die niet korter mogen zijn dan dertig dagen schriftelijk hun zienswijze meedelen over de manier waarop de onwettigheid is hersteld. § 3. Het Vlaams bestuursrechtscollege deelt de partijen mee op welke wijze het beroep verder wordt behandeld na: 1° de ontvangst van de mededeling van de verwerende partij dat ze niet gebruikmaakt van de mogelijkheid die haar geboden wordt met toepassing van paragraaf 2, eerste lid; 2° het ongebruikt verstrijken van de door het Vlaams bestuursrechtscollege bepaalde termijn, vermeld in paragraaf 2, eerste lid; 3° het ongebruikt verstrijken van de termijn, vermeld in paragraaf 2, tweede lid; 4° de ontvangst van de zienswijzen, vermeld in paragraaf 2, vierde lid. § 4. De proceduretermijnen, die niet worden vermeld in paragraaf 2, worden geschorst vanaf de datum van het tussenarrest, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, tot de datum van de mededeling van het Vlaams bestuursrechtscollege, vermeld in paragraaf 3. Art. 35. Als een Vlaams bestuursrechtscollege als vermeld in artikel 2, 1°, a) en b), het beroep gegrond verklaart, vernietigt het de bestreden beslissing geheel of gedeeltelijk.
77625
77626
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Art. 36. Een Vlaams bestuursrechtscollege als vermeld in artikel 2, 1°, a) en b), kan op verzoek van een partij of op eigen initiatief oordelen dat de rechtsgevolgen van de geheel of gedeeltelijk vernietigde beslissing geheel of gedeeltelijk in stand blijven of voorlopig in stand blijven voor een termijn die het bepaalt. De in het eerste lid voorziene maatregel kan enkel bevolen worden om uitzonderlijke redenen die een aantasting van het legaliteitsbeginsel rechtvaardigen, bij een met bijzondere redenen omklede beslissing en na een tegensprekelijk debat. Deze beslissing kan rekening houden met de belangen van derden. De Vlaamse Regering bepaalt de procedureregels betreffende de toepassing van dit artikel. Art. 37. Na gehele of gedeeltelijke vernietiging kan een Vlaams bestuursrechtscollege als vermeld in artikel 2, 1°, a) en b), de verwerende partij bevelen om met inachtneming van de overwegingen opgenomen in zijn uitspraak een nieuwe beslissing te nemen of een andere handeling te stellen. Het kan een termijn opleggen voor de uitvoering van dat bevel. Een Vlaams bestuursrechtscollege als vermeld in artikel 2, 1°, a) en b), kan daarbij de volgende voorwaarden opleggen: 1° welbepaalde rechtsregels of rechtsbeginselen moeten bij de totstandkoming van de nieuwe beslissing worden betrokken; 2° welbepaalde procedurele handelingen moeten voorafgaand aan de nieuwe beslissing worden gesteld. Art. 38. § 1. Een Vlaams bestuursrechtscollege als vermeld in artikel 2, 1°, a) en b), kan bij ingebreke blijven van de verwerende partij, op verzoek van een partij bepalen dat de verwerende partij, zolang ze niet voldoet aan een bevel, gegeven met toepassing van artikel 37, een dwangsom verbeurt ten voordele van de partij die om de oplegging van een dwangsom heeft verzocht. Het verzoek is slechts ontvankelijk wanneer de verzoeker de verwerende partij bij een beveiligde zending tot het nemen van een nieuwe beslissing heeft aangemaand en ten minste drie maanden vanaf de kennisgeving van het vernietigingsarrest verlopen zijn. De dwangsom kan niet worden verbeurd alvorens het arrest waarbij zij is vastgesteld, wordt betekend. § 2. Een Vlaams bestuursrechtscollege kan de dwangsom hetzij op een bedrag ineens, hetzij op een bedrag per tijdseenheid of per overtreding vaststellen. In de laatste twee gevallen kan een Vlaams bestuursrechtscollege eveneens een bedrag bepalen waarboven geen dwangsom meer verbeurd wordt. § 3. De kamer die de dwangsom heeft opgelegd kan op vordering van de verwerende partij de dwangsom opheffen, de looptijd ervan opschorten gedurende een door haar te bepalen termijn of de dwangsom verminderen in geval van blijvende of tijdelijke of gedeeltelijke onmogelijkheid voor de verwerende partij om aan het bevel gegeven met toepassing van artikel 37 te voldoen. Voor zover de dwangsom verbeurd was voordat de onmogelijkheid intrad, kan de kamer haar niet opheffen of verminderen. De partij op wiens verzoek reeds een dwangsom werd opgelegd kan vragen om een bijkomende dwangsom op te leggen of om de opgelegde dwangsom te verhogen als de verwerende partij manifest in gebreke blijft uitvoering te geven aan het bevel, gegeven met toepassing van artikel 37. § 4. De bepalingen van het vijfde deel van het Gerechtelijk Wetboek die op het beslag en de tenuitvoerlegging betrekking hebben, zijn van overeenkomstige toepassing op de tenuitvoerlegging van het arrest waarbij een dwangsom is opgelegd. Art. 39. § 1. De arresten van een Vlaamse bestuursrechtscollege als vermeld in artikel 2, 1°, a) en b), zijn vatbaar voor verbetering of herziening. § 2. Als een arrest een materiële vergissing bevat, kan een Vlaams bestuursrechtscollege als vermeld in artikel 2, 1°, a) en b), uit eigen beweging of op verzoek van een van de betrokken partijen een verbeterend arrest uitspreken. Een vergissing met betrekking tot het recht of met betrekking tot de feiten is nooit een materiële vergissing. § 3. Een beroep tot herziening kan worden ingesteld als sinds de uitspraak van het eindarrest over de vordering tot vernietiging doorslaggevende stukken zijn teruggevonden die door toedoen van de tegenpartij waren achtergehouden of als het arrest is uitgesproken op als vals erkende of vals verklaarde stukken. Alleen degenen die bij het bestreden arrest partij waren, kunnen bij verzoekschrift een beroep tot herziening instellen. Een beroep tot herziening schorst de uitvoering niet, tenzij de kamervoorzitter er bij beschikking anders over oordeelt. De partijen worden uitgenodigd om te verschijnen op een zitting waarop het beroep tot herziening wordt behandeld. Tegen een eindarrest waarbij uitspraak wordt gedaan over de vordering tot vernietiging, kan dezelfde partij slechts eenmaal een beroep tot herziening instellen. Tegen een arrest waarbij uitspraak wordt gedaan over een beroep tot herziening, kan geen beroep tot herziening worden ingesteld. § 4. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de toepassing van de procedureregeling voor de verbetering of herziening van arresten, met inbegrip van het bepalen van termijnen en de organisatie van de zittingen, vermeld in dit artikel. Afdeling 3. — Bepalingen die van toepassing zijn op de Raad voor Vergunningsbetwistingen Art. 40. § 1. Met behoud van de toepassing van artikel 14 kan de Raad voor Vergunningsbetwistingen, op voorwaarde dat de vordering tot schorsing is ingegeven door hoogdringendheid en op grond van een of meer ernstige middelen, een bestreden beslissing schorsen bij wijze van voorlopige voorziening. De Raad voor Vergunningsbetwistingen houdt op verzoek van de verwerende of de tussenkomende partij rekening met de waarschijnlijke gevolgen van de schorsing van de tenuitvoerlegging voor alle belangen die kunnen worden geschonden, alsook met het algemeen belang, en hij kan besluiten de schorsing niet te bevelen indien de nadelige gevolgen ervan op een klaarblijkelijk onevenredige wijze zwaarder wegen dan de voordelen. Een vordering tot schorsing schorst de proceduretermijnen van de vordering tot vernietiging vanaf de datum van ontvangst van het verzoekschrift door de Raad voor Vergunningsbetwistingen tot de dag na de betekening van het arrest waarin de schorsing wordt bevolen of van het door de verzoekende partij ingediende verzoek tot voortzetting van de rechtspleging.
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Het schorsingsarrest wordt op verzoek gewezen, nadat de partijen zijn gehoord of behoorlijk opgeroepen. Als de verzoekende partij noch verschijnt, noch vertegenwoordigd is op de zitting, wordt de vordering tot schorsing verworpen. Het verzoekschrift omschrijft in voorkomend geval de redenen op grond waarvan, bij wijze van voorlopige voorziening, om de schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing wordt verzocht. Wanneer een vordering tot schorsing wordt verworpen wegens het gebrek aan hoogdringendheid kan een nieuwe vordering slechts worden ingediend indien die steunt op nieuwe elementen die de hoogdringendheid van deze vordering rechtvaardigen. De Raad voor Vergunningsbetwistingen kan bovendien een termijn bepalen waarin geen enkele nieuwe vordering tot schorsing kan worden ingediend indien het enige nieuw ingeroepen element bestaat uit het verloop van tijd. § 2. In geval van uiterst dringende noodzakelijkheid kan de schorsing op verzoek bij voorraad worden bevolen zonder dat de partijen of sommige van hen zijn gehoord. In dit geval worden in het arrest dat de voorlopige schorsing beveelt, de partijen binnen drie dagen opgeroepen om te verschijnen voor de kamer die uitspraak doet over de bevestiging van de schorsing. § 3. De Vlaamse Regering bepaalt de vervaltermijnen waarbinnen de partijen het administratief dossier en hun nota’s indienen. Deze vervaltermijnen mogen niet korter zijn dan vijftien dagen, met uitzondering voor het indienen van het administratief dossier bij de behandeling van de vordering tot schorsing wegens uiterst dringende noodzakelijkheid. De Vlaamse Regering bepaalt de wijze waarop de partijen in kennis worden gesteld van de neerlegging van het administratief dossier en de nota’s. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels met betrekking tot de behandeling van de vordering tot schorsing en van de schorsing wegens uiterst dringende noodzakelijkheid. § 4. Het arrest dat de schorsing of de voorlopige schorsing van de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing beveelt kan op verzoek van een partij een dwangsom opleggen aan de verwerende partij ten voordele van de partij die om de oplegging van de dwangsom heeft verzocht. In dat geval is artikel 38, §§ 2 tot en met 4, van toepassing. § 5. De Raad voor Vergunningsbetwistingen kan de arresten waarbij de schorsing is bevolen, op verzoek van de partijen of op eigen initiatief opheffen. De opheffing is alleen mogelijk als nieuwe feiten, hetzij in rechte, hetzij in feite, zich voordoen of als de omstandigheden zodanig veranderd zijn dat de schorsing niet langer gerechtvaardigd is. De partijen worden uitgenodigd om te verschijnen op een zitting waarop de vordering tot opheffing wordt behandeld. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de toepassing van de procedureregeling voor de opheffing van arresten, met inbegrip van het bepalen van termijnen en de organisatie van de zittingen, vermeld in dit artikel. Art. 41. Wanneer bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen overeenkomstig artikel 40 een vordering tot schorsing of schorsing wegens uiterst dringende noodzakelijkheid aanhangig wordt gemaakt kan hij als enige, bij voorraad en onder de in artikel 40, § 1, eerste en tweede lid, bepaalde voorwaarden, alle nodige maatregelen bevelen om de belangen van de partijen of van de personen die belang hebben bij de oplossing van de zaak veilig te stellen, met uitzondering van de maatregelen die betrekking hebben op de burgerlijke rechten. Deze maatregelen worden, nadat de partijen gehoord zijn of behoorlijk zijn opgeroepen, bij een gemotiveerd arrest bevolen. Als de verzoekende partij noch verschijnt, noch vertegenwoordigd is op de zitting, wordt de vordering tot het bevelen van voorlopige maatregelen verworpen. Wanneer een vordering tot het bevelen van voorlopige maatregelen wordt verworpen wegens het gebrek aan hoogdringendheid kan een nieuwe vordering slechts worden ingediend indien die steunt op nieuwe elementen die de hoogdringendheid van deze vordering rechtvaardigen. De Raad voor Vergunningsbetwistingen kan bovendien een termijn bepalen waarin geen enkele nieuwe vordering tot het bevelen van voorlopige maatregelen kan worden ingediend indien het enige nieuw ingeroepen element bestaat uit het verloop van tijd. In geval van uiterst dringende noodzakelijkheid kunnen voorlopige maatregelen worden bevolen, zonder dat de partijen of sommige van hen gehoord worden. In dat geval worden in het arrest dat de voorlopige maatregelen beveelt, de partijen binnen drie dagen opgeroepen om te verschijnen voor de kamer die uitspraak doet over de handhaving van de maatregelen die niet zouden zijn uitgevoerd. Artikel 40, §§ 4 en 5, vindt toepassing op de krachtens dit artikel uitgesproken arresten. De Vlaamse Regering bepaalt de procedure met betrekking tot de in dit artikel bedoelde maatregelen. Art. 42. § 1. Ter oplossing van een voor de Raad voor Vergunningsbetwistingen gebrachte betwisting kan die op gezamenlijk verzoek van de partijen of op eigen initiatief maar met akkoord van de partijen met een tussenuitspraak tot bemiddeling beslissen zolang het beroep niet in beraad is genomen. § 2. Bij inwilliging van het verzoek tot bemiddeling zendt de griffier onmiddellijk een afschrift van het tussenarrest, vermeld in paragraaf 1, aan de partijen en aan de bemiddelaar. De volgende personen kunnen door de Raad voor Vergunningsbetwistingen als bemiddelaar worden aangewezen: bestuursrechters, griffiers, referendarissen of derden die door de partijen gezamenlijk worden voorgesteld. De bemiddelaar voldoet aan de volgende voorwaarden: 1° hij heeft een grondige kennis van en nuttige ervaring in het betreffende domein van het Vlaamse recht betreffende de ruimtelijke ordening; 2° hij geeft blijk van een vorming die passend is voor de bemiddelingspraktijk; 3° hij biedt de noodzakelijke waarborgen voor een onafhankelijke en onpartijdige bemiddeling; 4° hij heeft geen strafrechtelijke veroordelingen of tuchtrechtelijke sancties opgelopen die onverenigbaar zijn met de uitoefening van de functie van bemiddelaar.
77627
77628
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Tijdens de bemiddeling probeert de bemiddelaar een directe dialoog tot stand te brengen tussen de partijen en verleent hij ondersteuning voor een goed verloop van de dialoog. De bemiddeling verloopt volgens de volgende principes: 1° vrijwilligheid; 2° onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de bemiddelaar; 3° vertrouwelijkheid. De bemiddelaar kan ook derden bij de bemiddeling betrekken. § 3. Als de bemiddeling tot een bemiddelingsakkoord leidt, kunnen de partijen of een van hen de Raad voor Vergunningsbetwistingen verzoeken dat akkoord te bekrachtigen. De Raad voor Vergunningsbetwistingen kan de bekrachtiging alleen weigeren als het akkoord strijdig is met de openbare orde, de regelgeving of stedenbouwkundige voorschriften. Bij het ontbreken van een bemiddelingsakkoord of als de Raad voor Vergunningsbetwistingen vaststelt dat de randvoorwaarden voor een geslaagde bemiddeling niet of niet langer zijn vervuld, wordt bij tussenarrest de voortzetting van de jurisdictionele procedure bevolen. § 4. Een verzoek tot bemiddeling schorst de proceduretermijnen vanaf de datum van ontvangst van het verzoek door de Raad voor Vergunningsbetwistingen tot: 1° de datum van bekrachtiging van het bemiddelingsakkoord, vermeld in paragraaf 3, eerste lid; 2° de dag na de betekening van het tussenarrest, vermeld in paragraaf 3, derde lid. § 5. De Vlaamse Regering stelt de vormvereisten vast waaraan een verzoek tot bemiddeling moet voldoen, de mogelijkheid tot regularisatie van deze vereisten en de termijnen van de bemiddeling en alle aanvullende maatregelen betreffende de organisatie van de bemiddeling. Art. 43. De Raad voor Vergunningsbetwistingen kan ambtshalve een geldboete opleggen wegens kennelijk onrechtmatig beroep. De geldboete bedraagt minimaal 125 euro en maximaal 2500 euro, met dien verstande dat die bedragen door de Vlaamse Regering kunnen worden gewijzigd ingevolge de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen. De opbrengst van de geldboete wordt gestort op de rekening van het fonds voor de dienst van de bestuursrechtscolleges. De Vlaamse Regering stelt de regels vast voor het opleggen en innen van de geldboete. Afdeling 4. — Bepaling die van toepassing is op het Milieuhandhavingscollege Art. 44. Na gehele of gedeeltelijke vernietiging kan het Milieuhandhavingscollege zelf een beslissing nemen over het bedrag van de boete en, in voorkomend geval, over de voordeelontneming, en bepalen dat zijn uitspraak daarover de vernietigde beslissing vervangt. HOOFDSTUK 5. — Uitvoering Art. 45. De arresten van een Vlaams bestuursrechtscollege zijn van rechtswege uitvoerbaar. De Vlaamse Regering verzekert de uitvoering ervan met inbegrip van de vaststelling van het uitvoeringsformulier. HOOFDSTUK 6. — Bekendmaking Art. 46. Een Vlaams bestuursrechtscollege zorgt voor een publicatie van de arresten op de website van de dienst van de Bestuursrechtscolleges. Bij de publicatie van het arrest kan de identiteit van natuurlijke personen, op uitdrukkelijk verzoek van een natuurlijke persoon die partij is bij een geschil voor een Vlaams bestuursrechtscollege, worden weggelaten. Dat verzoek kan worden ingediend in het verzoekschrift of, in voorkomend geval, tot aan de sluiting van de debatten. In het bepalend gedeelte van het arrest wordt uitdrukkelijk melding gemaakt van de depersonalisatie. In uitzonderlijke omstandigheden kan een natuurlijke persoon die partij was bij een geschil dat bij een Vlaams bestuursrechtscollege aanhangig was, op grond van gegevens waarvan hij geen kennis had voor het indienen van het verzoekschrift of de sluiting van de debatten, verzoeken dat de identiteit van de natuurlijke personen die hij aanwijst, niet langer wordt vermeld in de publicatie van de arresten in digitaal formaat. Een natuurlijke persoon die geen partij was in het geding, maar een belang heeft bij de weglating van de identiteit bij de publicatie, kan ook een dergelijk verzoek indienen, als dat belang wordt aangetoond. Het gemotiveerd verzoek wordt per beveiligde zending aan de eerste voorzitter bezorgd. De eerste voorzitter beslist over het gemotiveerde verzoek. Art. 47. Elk arrest vermeldt in voorkomend geval de beslissing dat het arrest wordt bekendgemaakt op de wijze die het bepaalt. Art. 48. De eerste voorzitter bezorgt het jaarverslag aan de voorzitter van het Vlaams Parlement en aan de Vlaamse Regering. Het jaarverslag omvat een overzicht van de activiteiten van de Vlaamse bestuursrechtscolleges gedurende het voorgaande jaar. HOOFDSTUK 7. — Rechtspositieregeling van de bestuursrechters Afdeling 1. — Selectie en benoeming Art. 49. § 1. De Vlaamse Regering benoemt de effectieve bestuursrechters voor het leven bij een Vlaams bestuursrechtscollege op voordracht van de algemene vergadering. De effectieve bestuursrechters voldoen minstens aan de volgende benoemingsvoorwaarden: 1° houder zijn van het diploma van licentiaat of master in de rechten; 2° een grondige kennis hebben van en minstens tien jaar nuttige ervaring hebben in de domeinen van het Vlaamse recht inzake ruimtelijke ordening en van het Vlaamse milieurecht; 3° een grondige kennis hebben van procesvoering en rechtsbescherming in bestuurlijke of rechterlijke aangelegenheden.
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE § 2. In afwijking van paragraaf 1, eerste lid, kan de Vlaamse Regering bij het Vlaams bestuursrechtscollege, vermeld in artikel 2, 1°, c), aanvullende bestuursrechters benoemen op voordracht van de algemene vergadering voor een periode van zes jaar, die hernieuwbaar is. In afwijking van paragraaf 1, tweede lid, kan niemand als aanvullende bestuursrechter worden benoemd tenzij hij zijn deskundigheid kan aantonen op het vlak van publiek recht, politieke wetenschappen of bestuurswetenschappen. § 3. De Vlaamse Regering verklaart de functie van bestuursrechter vacant. § 4. De kandidaten worden geselecteerd door een selectiecommissie. De selectie beoogt de bekwaamheid die vereist is voor de uitoefening van het ambt van bestuursrechter te beoordelen. De algemene vergadering bepaalt de samenstelling van de selectiecommissie. De selectiecommissie stelt het programma van de selectieproef vast en legt dat ter bekrachtiging voor aan de algemene vergadering. De algemene vergadering brengt op grond van de beoordeling van de kandidaten een gemotiveerde voordracht uit aan de Vlaamse Regering, nadat ze de respectieve aanspraken en verdiensten van de kandidaten, die geslaagd zijn voor de selectieproef, vermeld in het eerste lid, heeft vergeleken, aangevuld met een interview met de batig gerangschikte kandidaten. In afwijking van het eerste lid, kan de algemene vergadering beslissen om geen selectieproef te organiseren voor de aanvullende bestuursrechters. § 5. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor de toepassing van deze bepalingen, waaronder de nadere regels voor de oproep tot de kandidaat-bestuursrechters. Art. 50. De bestuursrechters nemen hun ambt op nadat ze in handen van de Vlaamse minister, bevoegd voor bestuurszaken, de volgende eed hebben afgelegd: “Ik zweer de verplichtingen van mijn ambt na te komen”. Art. 51. Het ambt van effectief bestuursrechter wordt voltijds uitgeoefend. Het ambt van effectief bestuursrechter is onverenigbaar met de uitoefening van om het even welke andere bezoldigde activiteit of functie of mandaat. De algemene vergadering kan de uitoefening van bepaalde activiteiten, functies of mandaten toestaan of de toestemming opheffen. Het ambt van effectief bestuursrechter is onverenigbaar met elke activiteit die hij zelf of via een tussenpersoon verricht en waardoor ofwel: 1° de functieplichten niet kunnen worden vervuld; 2° de waardigheid van de functie in het gedrang komt en/of het vertrouwen van het publiek in de dienst wordt aangetast; 3° de eigen onafhankelijkheid wordt aangetast; 4° een conflict tussen tegenstrijdige belangen ontstaat. Het ambt van aanvullend bestuursrechter is onverenigbaar met een politiek mandaat, met een beroepsactiviteit die de onpartijdigheid en onafhankelijkheid van de aanvullende bestuursrechter in het gedrang brengt en met elke activiteit die leidt tot tegenstrijdige belangen. Afdeling 2. — Bezoldiging Art. 52. De eerste voorzitter ontvangt een salaris in de schaal A311, een mandaattoelage klasse B, alsook de andere toelagen, vergoedingen en sociale voordelen, vermeld in het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006, met uitzondering van de prestatietoelagen. De effectieve bestuursrechter ontvangt een salaris in de schaal A311, alsook de toelagen, vergoedingen en sociale voordelen, vermeld in het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006, met uitzondering van de prestatietoelagen. De diensten en de ervaring van de eerste voorzitter en de effectieve bestuursrechters worden in aanmerking genomen voor hun geldelijke anciënniteit als vermeld in artikel VII 2 van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006. De voorzitter van het Vlaams bestuursrechtscollege, vermeld in artikel 2, 1°, c), ontvangt een forfaitaire vergoeding per zitting van de algemene vergadering en de aanvullende bestuursrechter, vermeld in artikel 49, § 2, ontvangt een forfaitaire vergoeding per zitting van het bestuursrechtscollege. Het bedrag wordt door de Vlaamse Regering vastgesteld. Ze maken ook aanspraak op de terugbetaling van reis- en verblijfkosten, vermeld in het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006. Afdeling 3. — Ontslag en opruststelling Art. 53. De bestuursrechters kunnen op ieder moment ontslag nemen. Ze blijven evenwel hun functie uitoefenen, tot ze zijn vervangen, maximaal gedurende zes maanden. Een effectieve bestuursrechter houdt op zijn ambt uit te oefenen en wordt op rust gesteld door de algemene vergadering op een van de volgende momenten: 1° op het einde van de maand waarin hij de leeftijd van zevenenzestig jaar bereikt; 2° na advies van een medische dienst, die expertise heeft inzake vervroegde pensionering, als hij niet meer in staat is zijn ambt naar behoren te vervullen wegens zware en blijvende gebrekkigheid. De Vlaamse Regering stelt hiervoor de nadere regels vast. Op zijn verzoek en op voorstel van de eerste voorzitter kan de Vlaamse Regering een effectieve bestuursrechter die de leeftijd van zevenenzestig jaar heeft bereikt, machtigen om zijn ambt verder uit te oefenen totdat hij is vervangen.
77629
77630
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Afdeling 4. — De evaluatie van de effectieve bestuursrechters en de eerste voorzitter Art. 54. § 1. De effectieve bestuursrechters en de eerste voorzitter krijgen een gemotiveerde schriftelijke en beschrijvende evaluatie. De evaluatie omvat geen einduitspraak, behalve als de evaluator oordeelt dat de geëvalueerde de uitspraak ‘onvoldoende’ krijgt. De evaluatie van de effectieve bestuursrechter vindt de eerste keer plaats binnen drie maanden na het verstrijken van één jaar na de eedaflegging en vervolgens binnen drie maanden na het verstrijken van de evaluatieperiode van drie jaar. Er kan vroegtijdig een nieuwe tussentijdse evaluatie gehouden worden als zich sedert de laatste evaluatie bijzondere negatieve feiten hebben voorgedaan of als bijzondere negatieve vaststellingen zijn gedaan. De evaluatie van de eerste voorzitter vindt de eerste keer plaats binnen drie maanden na het verstrijken van een jaar na de eerste aanstelling en vervolgens binnen drie maanden na het verstrijken van de evaluatieperiode van drie jaar. Er kan vroegtijdig een nieuwe tussentijdse evaluatie gehouden worden als zich sedert de laatste evaluatie bijzondere negatieve feiten hebben voorgedaan of als bijzondere negatieve vaststellingen zijn gedaan. § 2. De evaluatie slaat op de wijze van ambtsuitoefening en wordt gehouden op grond van criteria die betrekking hebben op de persoonlijkheid en de intellectuele, professionele en organisatorische capaciteiten, met in begrip van de kwaliteit van de geleverde prestaties zonder dat daardoor afbreuk wordt gedaan aan de onafhankelijkheid en de onpartijdigheid van de bestuursrechter. De Vlaamse Regering stelt de evaluatiecriteria vast na het advies van de algemene vergadering te hebben gevraagd. De eerste voorzitter evalueert de effectieve bestuursrechter. Het evaluatiecollege, dat bestaat uit de drie oudste effectieve bestuursrechters, evalueert de eerste voorzitter. Art. 55. De effectieve bestuursrechter en de eerste voorzitter kunnen op straffe van verval binnen een termijn van vijftien kalenderdagen na de kennisgeving van de evaluatie tegen de uitspraak ‘onvoldoende’ beroep instellen bij de beroepscommissie. De algemene vergadering bepaalt de samenstelling van de beroepscommissie. De eerste voorzitter en de leden van het evaluatiecollege die de evaluatie hebben gedaan, kunnen geen deel uitmaken van de beroepscommissie. Het beroep, vermeld in het eerste lid, is opschortend. Art. 56. Als een effectieve bestuursrechter de evaluatie ‘onvoldoende’ heeft gekregen, wordt hij opnieuw geëvalueerd na verloop van één jaar. Als de effectieve bestuursrechter na een evaluatie ‘onvoldoende’ bij een van de twee eerstvolgende evaluaties een tweede evaluatie ‘onvoldoende’ krijgt, doet de algemene vergadering uitspraak bij arrest over het ontslag van de effectieve bestuursrechter. Als de eerste voorzitter eenmaal de evaluatie ‘onvoldoende’ heeft gekregen, wordt voortijdig een einde gesteld aan zijn mandaat. De ontslagen effectieve bestuursrechter krijgt een vergoeding wegens ontslag. Die vergoeding is gelijk aan twaalf keer de laatste maandbezoldiging van de bestuursrechter als hij ten minste twintig jaar dienst heeft, aan acht keer of zes keer die bezoldiging naargelang de bestuursrechter tien jaar dienst of minder dan tien jaar dienst heeft. Art. 57. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor de evaluatie, waaronder ten minste de evaluatieprocedure en de beroepsprocedure. Afdeling 5. — Tuchtregeling en ordemaatregel Art. 58. Tegen een effectieve bestuursrechter en de eerste voorzitter die zijn ambtsplichten verzuimt of door zijn gedrag afbreuk doet aan de waardigheid van het ambt, kunnen de volgende tuchtstraffen worden uitgesproken: 1° blaam; 2° inhouding van salaris; 3° tuchtschorsing; 4° ontslag van ambtswege; 5° afzetting. De inhouding van salaris wordt toegepast gedurende ten hoogste drie maanden en mag niet meer bedragen dan een vijfde van de nettobezoldiging. De tuchtschorsing wordt uitgesproken voor ten hoogste drie maanden en kan aanleiding geven tot een inhouding van salaris die niet hoger mag liggen dan een vijfde van de nettobezoldiging. Tijdens de tuchtschorsing bevindt de effectieve bestuursrechter zich in de administratieve toestand non-activiteit met behoud van salaris, met behoud van de toepassing van het eerste lid. Het ontslag van ambtswege en de afzetting hebben het verlies van de hoedanigheid van bestuursrechter tot gevolg. Art. 59. De tuchtoverheid, die bevoegd is om een tuchtprocedure in te stellen en een van de tuchtstraffen, vermeld in artikel 58, eerste lid, op te leggen, is: 1° de eerste voorzitter ten aanzien van de effectieve bestuursrechters; 2° het tuchtcollege, dat bestaat uit de drie oudste effectieve bestuursrechters, ten aanzien van de eerste voorzitter. Art. 60. De effectieve bestuursrechter en de eerste voorzitter kunnen op straffe van verval binnen een termijn van vijftien kalenderdagen na de kennisgeving van de uitgesproken tuchtstraf daartegen gemotiveerd beroep instellen bij de beroepscommissie. De algemene vergadering bepaalt de samenstelling van de beroepscommissie. De eerste voorzitter en de leden van het tuchtcollege die de tuchtstraf in eerste instantie hebben uitgesproken kunnen geen deel uitmaken van de beroepscommissie. Art. 61. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor de tuchtprocedure, waaronder ten minste de wijze waarop de tuchtprocedure wordt ingesteld en gevoerd, de wijze waarop beroep kan worden ingesteld en de beroepsprocedure wordt gevoerd, en de regels voor de doorhaling van de tuchtstraffen.
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Art. 62. Als de eerste voorzitter of een effectieve bestuursrechter wordt vervolgd wegens een misdaad of wanbedrijf of tuchtrechtelijk wordt vervolgd, kan hij in het belang van de dienst bij wijze van ordemaatregel uit zijn ambt worden geschorst voor de duur van de vervolging en tot de eindbeslissing is genomen. De eerste voorzitter spreekt de schorsing van de effectieve bestuursrechter uit. Het tuchtcollege, dat bestaat uit de drie oudste effectieve bestuursrechters, spreekt de schorsing uit ten aanzien van de eerste voorzitter. De effectieve bestuursrechter en de eerste voorzitter kunnen op straffe van verval binnen een termijn van vijftien kalenderdagen na de kennisgeving van de ordemaatregel daartegen gemotiveerd beroep instellen bij de beroepscommissie. De algemene vergadering bepaalt de samenstelling van de beroepscommissie. De eerste voorzitter en de leden van het tuchtcollege die de schorsing in eerste instantie hebben uitgesproken kunnen geen deel uitmaken van de beroepscommissie. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor de schorsing, waaronder ten minste de wijze waarop beroep kan worden ingesteld en de beroepsprocedure wordt gevoerd, alsook de gevolgen die verbonden zijn aan de schorsing. Afdeling 6. — Andere delen van de rechtspositieregeling van de bestuursrechter Art. 63. Met behoud van de toepassing van de bepalingen die in dit decreet zijn opgenomen over de rechtspositieregeling van de bestuursrechter, bepaalt de Vlaamse Regering de overige delen van de rechtspositieregeling van de bestuursrechter, waaronder ten minste de deontologische rechten en plichten en de verloven. De Vlaamse Regering stelt de deontologische code vast op voorstel van de algemene vergadering. HOOFDSTUK 8. — Wijzigingsbepalingen Afdeling 1. — Wijzigingen van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid Art. 64. In artikel 16.4.19 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, ingevoegd bij het decreet van 21 december 2007 en gewijzigd bij de decreten van 30 april 2009 en 23 december 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 wordt het derde lid opgeheven; 2° paragraaf 4 wordt opgeheven. Art. 65. Artikel 16.4.20 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 21 december 2007, wordt opgeheven. Art. 66. Artikel 16.4.21 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 21 december 2007 en vervangen bij het decreet van 23 december 2010, wordt opgeheven. Art. 67. Artikel 16.4.22 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 21 december 2007 en gewijzigd bij het decreet van 30 april 2009, wordt opgeheven. Art. 68. Artikel 16.4.24 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 21 december 2007 en vervangen bij het decreet van 23 december 2010, wordt opgeheven. Art. 69. In artikel 16.4.39 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 21 december 2007 en vervangen bij het decreet van 23 december 2010, worden tussen het woord “opgelegd” en het woord “beroep” de woorden “binnen een termijn van dertig dagen na de kennisgeving van de bestreden beslissing” ingevoegd. Art. 70. In artikel 16.4.44 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 21 december 2007 en vervangen bij het decreet van 23 december 2010, worden tussen het woord “opgelegd” en de zinsnede “, beroep” de woorden “binnen een termijn van dertig dagen na de kennisgeving van de bestreden beslissing” ingevoegd. Art. 71. Artikel 16.4.62, 16.4.63 en 16.4.65 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 21 december 2007 en vervangen bij het decreet van 23 december 2010, worden opgeheven. Afdeling 2. — Wijzigingen van het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn Art. 72. In artikel 15 van het decreet van 19 december 2008 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, gewijzigd bij de decreten van 8 juli 2011, 29 juni 2012 en 29 maart 2013 worden paragraaf 2 tot en met 9 opgeheven. Art. 73. In artikel 16, § 2, tweede lid, van hetzelfde decreet wordt de zinsnede “artikel 15, § 9,” vervangen door de zinsnede “artikel 31, § 5, van het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges”. Afdeling 3. — Wijzigingen van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening Art. 74. Aan artikel 4.2.11, § 2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, gewijzigd bij het decreet van 6 juli 2012, worden de woorden “en het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges” toegevoegd. Art. 75. In artikel 4.8.1. van dezelfde codex, vervangen bij het decreet van 6 juli 2012, wordt het tweede lid opgeheven. Art. 76. In artikel 4.8.2. van dezelfde codex, vervangen bij het decreet van 6 juli 2012, worden het tweede en het derde lid opgeheven. Art. 77. In titel IV, hoofdstuk VIII, afdeling 2, van dezelfde codex, vervangen bij het decreet van 6 juli 2012, worden onderafdeling 2, die bestaat uit artikel 4.8.3, onderafdeling 3, die bestaat uit artikel 4.8.4, en onderafdeling 4, die bestaat uit artikel 4.8.5, opgeheven. Art. 78. In titel IV, hoofdstuk VIII, afdeling 3, van dezelfde codex, vervangen bij het decreet van 6 juli 2012, wordt onderafdeling 1, die bestaat uit artikel 4.8.6 tot en met 4.8.10, opgeheven.
77631
77632
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Art. 79. In artikel 4.8.11 van dezelfde codex, vervangen bij het decreet van 6 juli 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, eerste lid, wordt het woord “belanghebbenden” vervangen door het woord “personen”; 2° in paragraaf 1, tweede lid, wordt het woord “belanghebbende” vervangen door het woord “persoon”; 3° paragraaf 3 wordt opgeheven. Art. 80. Artikel 4.8.12 en 4.8.13 van dezelfde codex, vervangen bij het decreet van 6 juli 2012, worden opgeheven. Art. 81. In titel IV, hoofdstuk VIII, afdeling 3, van dezelfde codex, vervangen bij het decreet van 6 juli 2012, worden onderafdeling 3, die bestaat uit artikel 4.8.14, en onderafdeling 4, die bestaat uit artikel 4.8.15 tot en met 4.8.20, opgeheven. Art. 82. Artikel 4.8.21 van dezelfde codex, vervangen bij het decreet van 6 juli 2012, wordt vervangen door wat volgt: “Art. 4.8.21. Elk van de personen, vermeld in artikel 4.8.11, § 1, eerste lid, kan in de zaak tussenkomen.”. Art. 83. In titel IV, hoofdstuk VIII, afdeling 3, van dezelfde codex, vervangen bij het decreet van 6 juli 2012, worden onderafdeling 6, die bestaat uit artikel 4.8.22 en 4.8.23, onderafdeling 7, die bestaat uit artikel 4.8.24 tot en met 4.8.27, en onderafdeling 8, die bestaat uit artikel 4.8.28 tot en met 4.8.32, opgeheven. Art. 84. In titel IV, hoofdstuk VIII, van dezelfde codex, vervangen bij het decreet van 6 juli 2012, worden afdeling 4, die bestaat uit artikel 4.8.33 tot en met 4.8.40, afdeling 5, die bestaat uit artikel 4.8.41 tot en met 4.8.43, en afdeling 6, die bestaat uit artikel 4.8.44 tot en met 4.8.48, opgeheven. Art. 85. In artikel 5.1.3, § 3, van dezelfde codex, gewijzigd bij het decreet van 6 juli 2012, worden tussen de zinsnede “hoofdstuk VIII van titel IV” en de zinsnede “. Artikel 14, § 3, van” de woorden “en het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges” ingevoegd. Art. 86. In artikel 7.5.8 van dezelfde codex, gewijzigd bij de decreten van 16 juli 2010 en 6 juli 2012, wordt paragraaf 5 opgeheven. Afdeling 4. — Wijzigingen van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet Art. 87. Artikel 202 van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet van 8 juli 2011 wordt vervangen door wat volgt: “Art. 202. Er wordt een Raad voor Verkiezingsbetwistingen opgericht”. Art. 88. In deel 4, titel 2, hoofdstuk 1, van hetzelfde decreet wordt afdeling 3, die bestaat uit artikel 206, opgeheven. Art. 89. In deel 4, titel 2, hoofdstuk 1, van hetzelfde decreet wordt afdeling 4, die bestaat uit artikel 207 tot en met 215, opgeheven. Art. 90. In deel 4, titel 2, van hetzelfde decreet wordt hoofdstuk 2, dat bestaat uit artikel 216 en 217, opgeheven. HOOFDSTUK 9. — Slotbepalingen Art. 91. § 1. De bestuursrechters die op de datum van inwerkingtreding van dit decreet aangesteld zijn bij het Milieuhandhavingscollege, blijven aangesteld als effectief of plaatsvervangend bestuursrechter bij hun rechtscollege met behoud van de mandaatregeling en de bezoldigingsregeling die ze genoten overeenkomstig de regeling die van toepassing was voor de datum van de inwerkingtreding van dit decreet, totdat ze op rust worden gesteld, ontslag nemen of ontslag krijgen. Uiterlijk negentig dagen voor het mandaat van de bestuursrechters, vermeld in het eerste lid is verstreken, kan de Vlaamse Regering beslissen om het mandaat van bestuursrechter niet te verlengen. De beslissing mag niet indruisen tegen de onafhankelijkheid van het Milieuhandhavingscollege of van de individuele bestuursrechters ervan, noch betrekking hebben op de inhoudelijke aspecten van de door het Milieuhandhavingscollege genomen beslissingen. Als de Vlaamse Regering uiterlijk negentig dagen voor het mandaat van de bestuursrechters, vermeld in het eerste lid verstrijkt, geen beslissing neemt om het mandaat niet te verlengen, wordt het mandaat stilzwijgend verlengd. § 2. De bestuursrechters die op de datum van de inwerkingtreding van dit decreet benoemd zijn bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, blijven benoemd bij hun rechtscollege als bestuursrechter met behoud van de bezoldigingsregeling die ze genoten overeenkomstig de regeling die van toepassing was voor de datum van de inwerkingtreding van dit decreet, totdat ze op rust worden gesteld, ontslag nemen of ontslag krijgen. § 3. De aanvullende bestuursrechters die op de datum van inwerkingtreding van dit decreet tijdelijk aangesteld zijn bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen blijven aangesteld bij dit rechtscollege met behoud van de bezoldigingsregeling die ze genoten overeenkomstig de regeling die van toepassing was voor de datum van de inwerkingtreding van dit decreet totdat de achterstand is weggewerkt of totdat ze ontslag nemen. § 4. De voorzitters, de raadsleden en de plaatsvervangers die op de datum van de inwerkingtreding van dit decreet benoemd zijn bij de Raad voor Verkiezingsbetwistingen, blijven benoemd bij hun rechtscollege met behoud van de bezoldigingsregeling die ze genoten overeenkomstig de regeling die van toepassing was voor de datum van de inwerkingtreding van dit decreet tot 1 maart van het jaar waarin de lokale en provinciale verkiezingen plaatsvinden. In afwijking van artikel 49, § 2, kan de Vlaamse Regering de bestuursrechters, vermeld in het eerste lid van deze paragraaf, vanaf 1 maart van het jaar waarin de lokale en provinciale verkiezingen plaatsvinden, benoemen als aanvullend bestuursrechter bij de Raad voor Verkiezingsbetwistingen voor een periode van zes jaar, die hernieuwbaar is met behoud van de bezoldigingsregeling die ze genoten overeenkomstig de regeling die van toepassing was voor de datum van de inwerkingtreding van dit decreet.
77633
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Art. 92. Voor de effectieve bestuursrechters die op de datum van de inwerkingtreding van dit decreet aangesteld of benoemd zijn bij het Vlaams bestuursrechtscollege, vermeld in artikel 2, 1°, a) en b), wordt de eerste evaluatie gehouden binnen een termijn van drie maanden na het verstrijken van één jaar na de inwerkingtreding van het decreet. Art. 93. De Vlaamse Regering regelt de overdracht van het personeel van het Vlaams bestuursrechtscollege, vermeld in artikel 2, 1°, b), aan de dienst van de Bestuursrechtscolleges. De Vlaamse Regering regelt de overdracht van het personeel van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie, dat overeenkomstig artikel 16.4.22 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid ter beschikking is gesteld van het Vlaams bestuursrechtscollege, vermeld in artikel 2, 1°, a), aan de dienst van de Bestuursrechtscolleges. De Vlaamse Regering bepaalt de noodzakelijke maatregelen om de rechten te waarborgen van het overgedragen personeel wat betreft de anciënniteit en de bezoldiging. Art. 94. De beroepen die zijn ingediend bij de Vlaamse bestuursrechtscolleges, vermeld in artikel 2, 1°, a) en c), voor de datum van de inwerkingtreding van dit decreet worden behandeld volgens de reglementering die van toepassing was daags voor de inwerkingtreding van dit decreet. Art. 95. De beroepen die zijn ingediend bij het Vlaams bestuursrechtscollege, vermeld in artikel 2, 1°, b), voor de datum van de inwerkingtreding van dit decreet, worden behandeld volgens de volgende regels: 1° beroepen die zijn ingediend voor 1 september 2012, worden behandeld volgens de procedureregels die gelden voor die datum; 2° beroepen die zijn ingediend vanaf 1 september 2012 en voor de datum van inwerkingtreding van dit decreet worden behandeld volgens de procedureregels vermeld in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 2012 houdende de rechtspleging voor de Raad voor Vergunningsbetwistingen; 3° beroepen die al in beraad zijn genomen voor de datum van inwerkingtreding van dit decreet worden in dezelfde samenstelling als op de zitting besproken en uitgesproken. Art. 96. Dit decreet treedt in werking op een door de Vlaamse Regering vast te stellen datum en uiterlijk op 1 januari 2015. Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt. Brussel, 4 april 2014. De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, J. SCHAUVLIEGE De Vlaamse minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, Ph. MUYTERS Nota (1) Zitting 2013-2014. Stukken. — Ontwerp van decreet, 2383 - Nr. 1. – Amendementen, 2383 - Nr. 2. – Amendement, 2383 - Nr. 3. — Verslag van de hoorzitting, 2383 - Nr. 4. – Verslag, 2383 - Nr. 5. — Tekst aangenomen door de plenaire vergadering, 2383 - Nr. 6. Handelingen. — Bespreking en aanneming. Vergadering van 26 maart 2014.
TRADUCTION AUTORITE FLAMANDE [C − 2014/35564] 4 AVRIL 2014. — Décret relatif à l’organisation et à la procédure de certaines juridictions administratives flamandes (1) Le PARLEMENT FLAMAND a adopté et Nous, GOUVERNEMENT, sanctionnons ce qui suit : Décret relatif à l’organisation et à la procédure de certaines juridictions administratives flamandes CHAPITRE 1er. — Dispositions générales Article 1er. Le présent décret règle une matière communautaire et régionale. Art. 2. Dans le présent décret, on entend par : 1° juridiction administrative flamande : une des instances suivantes : a) la Cour environnementale de la Région flamande, établie par l’article 16.4.19, § 1er, alinéa premier, du décret du 5 avril 1995 contenant des dispositions générales concernant la politique de l’environnement ; b) le Conseil pour les Contestations des Autorisations, établi par l’article 4.8.1 du Code flamand de l’Aménagement du Territoire ; c) le Conseil des Contestations électorales, établi par l’article 202 du Décret sur les Élections locales et provinciales du 8 juillet 2011 ; 2° juridictions administratives flamandes : l’ensemble des instances, visées au point 1° ; 3° juge administratif : le juge administratif effectif, complémentaire ou suppléant ; 4° président : le président d’une juridiction administrative flamande ;
77634
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE 5° assemblée générale : les juges administratifs effectifs des juridictions administratives flamandes, à l’exception des juges administratifs, visés à l’article 91, § 4, mais avec addition du président du Conseil des Contestations électorales ; 6° premier président : le président de l’assemblée générale ; 7° décision contestée : l’objet d’un recours juridictionnel pour lequel une juridiction administrative flamande est compétente ; 8° envoi sécurisé : une des façons de notification suivantes : a) une lettre recommandée ; b) une remise contre récépissé ; c) toute autre modalité de notification autorisée par le Gouvernement flamand par laquelle la date de notification peut être établie avec certitude. Art. 3. Le Gouvernement flamand détermine le siège des juridictions administratives flamandes et le publie au Moniteur belge. Art. 4. Les crédits nécessaires pour le fonctionnement des juridictions administratives flamandes sont à charge du budget général des dépenses de la Communauté flamande. CHAPITRE 2. — Aménagement Section 1re. — Composition Art. 5. Les juridictions administratives flamandes se composent d’au moins huit juges administratifs, parmi lesquels un premier président, des présidents et des présidents de chambre. Des juges administratifs qui sont nommés ou désignés auprès d’une juridiction administrative flamande, peuvent être mis à disposition d’une autre juridiction administrative flamande par le premier président, en faveur du bon fonctionnement des juridictions administratives flamandes. Si un juge administratif est mis à disposition conformément à l’alinéa deux, le premier président entend le juge administratif concerné et motive sa décision. La mise à disposition d’un juge administratif à une juridiction administrative flamande ne peut avoir lieu que dans la mesure où le juge administratif dispose de suffisamment de connaissances dans les domaines pour lesquels cette juridiction administrative flamande est compétente. Les juges administratifs complémentaires, visés à l’article 49, § 2, et l’article 91, § 3, les juges administratifs suppléants, visés à l’article 91, § 1er, et les juges administratifs effectifs, complémentaires et suppléants, visés à l’article 91, § 4, sont exclus de l’application de l’alinéa deux. Art. 6. Le rôle de gestionnaire, de greffier en chef, de greffier et de référendaire est assumé par des membres du personnel du service des Juridictions administratives. Ces membres du personnel ne peuvent pas cumuler leur fonction auprès du service des Juridictions administratives avec une autre fonction auprès des services de l’Autorité flamande. Les membres du personnel exercent leur fonction de manière indépendante et impartiale. Ils ne peuvent subir de préjudice de l’exécution de leurs tâches. Section 2. — Fonctionnement Sous-section 1re. — Assemblée générale Art. 7. Le greffier en chef et le gestionnaire siègent avec voix consultative dans l’assemblée générale, en ce qui concerne leurs compétences respectives. L’assemblée générale décide entre autres des matières suivantes : 1° la désignation du premier président ; 2° le renouvellement du mandat de premier président ; 3° l’approbation et la modification du règlement d’ordre intérieur de l’assemblée générale et des juridictions administratives flamandes ; 4° d’autres matières stratégiques relatives au fonctionnement et à l’organisation des juridictions administratives flamandes. Sous-section 2. — Premier président Art. 8. L’assemblée générale désigne, parmi les juges administratifs effectifs qui font partie de l’assemblée générale, un premier président pour un mandat de cinq ans, qui peut être renouvelé une fois. L’assemblée générale établit la procédure de sélection pour le mandat du premier président. Art. 9. Le premier président est chargé de la direction générale et journalière des juridictions administratives flamandes. Le premier président est également le chef du service des Juridictions administratives. Le premier président peut déléguer au gestionnaire des compétences en matière de gestion journalière. La gestion journalière comprend la gestion technique et financière, la gestion de l’infrastructure, la communication et la gestion du personnel des juges administratifs et des membres du personnel du service des Juridictions administratives. Le premier président est chargé de l’établissement d’un plan de gestion pour les juridictions administratives flamandes. Le premier président établit annuellement un rapport d’activité dans lequel sont exposés son plan de gestion et l’évaluation de ce dernier. Le cas échéant, ce rapport contient les ajustements nécessaires du plan, il désigne les besoins et il contient des propositions pour améliorer le fonctionnement des juridictions administratives flamandes.
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Lorsque les besoins du service le justifient, le premier président peut prendre des mesures qui peuvent déroger aux dispositions du règlement d’ordre intérieur. Par le besoin du service on entend, entre autres, la répartition de la charge de travail, l’indisponibilité d’un juge administratif, une expertise requise, le bon progrès d’une cause ou une autre raison objective comparable. Le premier président veille à l’unité de jurisprudence ou de juridiction entre les juridictions administratives flamandes. A cet effet, il peut attribuer une affaire, d’initiative ou sur la demande d’un président, à une chambre composée des présidents des juridictions administratives flamandes. Le premier président exerce le mandat de chef de corps. Le mandat de chef de corps comprend l’autorité hiérarchique et fonctionnelle sur les juges administratifs. Sous-section 3. — Président Art. 10. Le président d’une juridiction administrative flamande, telle que visée à l’article 2, 1°, a) et b), est désigné parmi et par les juges administratifs effectifs qui sont nommés ou désignés auprès de cette juridiction administrative flamande. Le président d’une juridiction administrative flamande, telle que visée à l’article 2, 1°, c), est désigné parmi et par les juges administratifs effectifs, complémentaires et suppléants qui sont nommés auprès de cette juridiction administrative flamande. Il s’agit d’un mandat de cinq ans, qui peut être renouvelé une fois. Le président veille à l’unité de jurisprudence ou de juridiction au sein de la juridiction administrative flamande pour laquelle il est compétent. A cet effet, il peut attribuer une affaire, d’initiative ou sur la demande d’un président de chambre, à une chambre composée de trois juges. Le président est chargé de l’attribution efficace d’un recours au sein de la juridiction pour laquelle il est compétent. Le Gouvernement flamand établit les tâches du président, notamment en ce qui concerne le rassemblement de recours ou de réclamations, l’application de la procédure simplifiée, la suspension d’extrême urgence et les mesures provisoires. Sous-section 4. — Règles de fonctionnement Art. 11. Le règlement d’ordre intérieur règle au moins la division en chambres, l’attribution de dossiers et le mode de délibération et de décision de l’assemblée générale. Le règlement est publié au Moniteur belge. Art. 12. Les juridictions administratives flamandes sont divisées en chambres. Une chambre simple siège avec un seul juge administratif. Les chambres multiples siègent avec trois juges administratifs. Le premier président détermine la composition des chambres et désigne les présidents de chambre. Le président de chambre assure la direction de la chambre et est chargé de l’organisation de celle-ci. Il en fait rapport au premier président. Le président de chambre veille à l’unité de jurisprudence ou de juridiction dans sa chambre. Le premier président peut composer des chambres complémentaires. A cet effet, il peut déroger aux règles fixées dans le règlement d’ordre intérieur. CHAPITRE 3. — Procédure Section 1re. — Dispositions applicables à la Cour environnementale de la Région flamande, au Conseil pour les Contestations des Autorisations et au Conseil des Contestations électorales Art. 13. Les parties peuvent récuser des juges administratifs qui doivent se prononcer sur le recours ou la réclamation, par écrit et de manière motivée, avant l’ouverture de la séance, à moins que la cause de la récusation ne soit survenue plus tard. Les causes, visées aux articles 828 et 830 du Code judiciaire, sont les causes de récusation visées à l’alinéa premier. Le premier président ou, s’il est récusé, le président de chambre le plus âgé, se prononce dans les meilleurs délais sur la demande de récusation. Lorsque la demande est acceptée, le juge administratif récusé est remplacé. Le juge administratif qui sait qu’il existe une cause de récusation contre sa personne, s’abstient de l’affaire et se fait remplacer. Art. 14. Le recours ou la réclamation n’a pas d’effet suspensif, sauf si les décrets visés à l’article 2, 1°, stipulent le contraire. Art. 15. Une juridiction administrative flamande peut joindre des affaires sur des sujets identiques ou connexes en vue du traitement, et scinder le traitement d’affaires jointes par après. Art. 16. Le traitement du recours ou de la réclamation se fait par écrit et contradictoirement. Les parties peuvent se faire assister ou représenter par un conseil. Une juridiction administrative flamande peut, d’initiative ou sur la demande d’une partie, entendre des témoins ou des experts, et faire appel à des interprètes. Une juridiction administrative flamande peut également ordonner d’autres mesures d’instruction qui sont établies par le Gouvernement flamand. Les séances d’une juridiction administrative flamande sont publiques, sauf si la chambre en décide autrement en cas de danger pour l’ordre public ou les bonnes mœurs. En cas d’une convocation régulière, l’absence d’une partie n’empêche pas la validité d’une séance. Dans ce cas, l’affaire est censée être traitée contradictoirement. Sauf si une juridiction administrative flamande en décide autrement, des parties peuvent renoncer de commun accord au traitement du recours en séance. Une juridiction administrative flamande délibère sur ses prononcés à huis clos.
77635
77636
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Art. 17. Le Gouvernement flamand arrête les modalités pour les exigences formelles et la recevabilité des requêtes et pour la procédure devant les juridictions administratives flamandes, y compris les règles concernant : 1° les documents qui doivent être joints à la requête ; 2° l’enregistrement de la requête et les conditions auxquelles la requête peut être régularisée ; 3° la manière dont et les personnes à qui une copie de la requête est envoyée ; 4° le mode d’envoi et d’échange des pièces relatives au procès ; 5° l’assistance ou la représentation par un conseil ; 6° l’appel aux témoins, experts et interprètes, y compris le règlement des indemnités des témoins, des frais et honoraires des experts et des frais des interprètes ; 7° le mode de calcul des délais, visés au présent chapitre ; 8° les conditions auxquelles une indemnité peut être demandée pour des copies ou extraits. Section 2. — Dispositions applicables à la Cour environnementale de la Région flamande et au Conseil des Contestations électorales Art. 18. Les décrets, visés à l’article 2, 1°, a) et b), établissent les personnes qui peuvent introduire un recours contre une décision contestée, ainsi que les délais applicables. Art. 19. Le Gouvernement flamand peut arrêter des règles pour le traitement de requêtes qui entrent en ligne de compte pour une procédure simplifiée. Section 3. — Dispositions applicables au Conseil pour les Contestations des Autorisations Art. 20. Tout intéressé peut intervenir dans une procédure en cours. Le décret, visé à l’article 2, 1°, b), stipule les personnes qui sont des intéressés. Le Gouvernement flamand arrête la procédure d’intervention. Le Gouvernement flamand arrête les échéances qui ne peuvent être inférieures à vingt jours. Art. 21. § 1er. Le droit de mise au rôle dû par partie requérante lors de l’introduction d’une requête en annulation, s’élève à 175 euros. Le droit de mise au rôle dû par partie requérante lors de l’introduction d’une requête en suspension ou d’une requête en suspension d’extrême urgence, s’élève à 100 euros. Le droit de mise au rôle dû par partie intervenante, s’élève à 100 euros, indépendamment du fait que l’intervention vaut pour la demande de suspension ou pour la demande d’annulation. Les montants dûs conformément au présent article sont adaptés tous les cinq ans au premier janvier à l’indice ABEX, avec comme indice de base celle de janvier 2014 et une première indexation le 1er janvier 2019. Les montants sont arrondis à l’euro le plus proche. Si le montant s’élève à exactement la moitié d’un euro, le montant est arrondi à l’unité supérieure. § 2. Le fonctionnaire dirigeant du Département « Ruimte Vlaanderen » ou, en son absence, son mandataire, qui agit en application de l’article 4.8.11, § 1er, alinéa premier, 5°, du Code flamand de l’Aménagement du Territoire, est exempté du paiement de quelconque droit de mise au rôle. § 3. La partie requérante ou la partie intervenante qui démontre que ses revenus sont insuffisants, est exemptée du paiement de quelconque droit de mise au rôle. La partie requérante ou la partie intervenante adresse à cet effet une demande au Conseil pour les Contestations des Autorisations, simultanément avec l’introduction de sa requête. A défaut des pièces justificatives, visées à l’alinéa premier, le greffier les demande à la partie requérante ou intervenante. Les pièces justificatives sont transmises dans un délai de huit jours qui prend cours le jour suivant celui de la notification de l’envoi sécurisé, visée à l’alinéa trois. En cas de transmission tardive des pièces justificatives, visées à l’alinéa quatre, la partie requérante ou intervenante est censée renoncer à sa demande d’exemption du droit de mise au rôle. L’insuffisance des revenus est jugée conformément à l’arrêté royal du 18 décembre 2003 déterminant les conditions de la gratuité totale ou partielle du bénéfice de l’aide juridique de deuxième ligne et de l’assistance judiciaire. § 4. Des requêtes collectives donnent lieu au paiement d’autant de fois le droit qu’il y a des parties requérantes. Des requêtes collectives en intervention donnent lieu au paiement d’autant de fois le droit qu’il y a des parties intervenantes. § 5. Le greffier communique par écrit à la partie requérante ou à la partie intervenante le montant dû ou la décision sur l’exemption du paiement du droit de mise au rôle. Le versement est effectué dans un délai de quinze jours qui prend cours le jour suivant celui de la notification de l’envoi sécurisé, visée à l’alinéa premier. Si le montant n’est pas versé par la partie requérante dans le délai, visé à l’alinéa deux, le recours est déclaré irrecevable. Si le montant n’est pas versé par la partie intervenante dans le délai, visé à l’alinéa deux, la requête en intervention est déclarée irrecevable. Le paiement tardif ne peut être régularisé. § 6. Les droits qui sont dûs, suite au paragraphe 1er, lors de l’introduction d’une requête en suspension d’extrême urgence, sont taxés en débet.
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Section 4. — Dispositions applicables au Conseil des Contestations électorales re
Sous-section 1 . — Administration de la justice dans les procédures pour des réclamations contre l’élection et des réclamations sur la base de la violation de la réglementation relative aux dépenses électorales par des candidats et des candidats en tête de liste, ainsi que dans les procédures pour l’élection et la nomination des échevins et l’élection des suppléants Art. 22. Seuls les candidats sont autorisés à introduire auprès du Conseil des Contestations électorales une réclamation contre l’élection et contre les dépenses électorales engagées par les candidats en tête de liste et les candidats. La réclamation est introduite par voie de requête. Art. 23. La réclamation est introduite dans un délai de trente jours, à compter à partir de la datation du procès-verbal des élections. Un nouveau délai de quinze jours est ouvert à compter du prononcé de la condamnation définitive fondée sur une plainte introduite en application de l’article 201 du Décret portant organisation des élections locales et provinciales du 8 juillet 2011. Art. 24. Toute personne ayant introduit une réclamation qui s‘avère non fondée et dont il est établi qu’elle a été introduite dans le but de nuire, sera sanctionnée d’une amende de 50 à 500 euros. Le produit de l’amende est versé sur le compte du fonds pour le service des Juridictions administratives. Art. 25. Le Conseil des Contestations électorales statue sur la réclamation dans les quarante jours suivant son introduction. Si aucune décision n’est intervenue dans ce délai, la réclamation est considérée comme rejetée et le résultat de l’élection, tel qu’il a été proclamé par le bureau de vote principal, devient définitif sans préjudice de l’application de l’article 23, alinéa deux, et de la possibilité de recours auprès du Conseil d’Etat. Art. 26. La greffe notifie, dans les trois jours, la décision du Conseil des Contestations électorales ou l’absence de toute décision dans le délai prescrit au conseil communal, au conseil de district ou au conseiller provincial concerné. Les réclamants en sont informés par lettre recommandée. En outre : 1° en cas d’invalidation entière ou partielle de l’élection, la décision du Conseil des Contestations électorales est notifiée de la même manière aux deux conseillers sortants visés à l’article 69 du Décret portant organisation des élections locales et provinciales du 8 juillet 2011, ou aux trois signataires visés à l’article 70 du Décret portant organisation des élections locales et provinciales du 8 juillet 2011 ; 2° la décision par laquelle le Conseil des Contestations électorales, se prononçant ou non sur une réclamation, modifie la répartition des sièges entre les listes, l’ordre des conseillers élus ou celui des suppléants, est notifiée de la même manière aux conseillers élus qui perdent leur qualité d’élu et aux suppléants élus qui perdent leur rang de premier ou de second suppléant. Si le Conseil des Contestations électorales décide d’invalider entièrement ou partiellement les élections ou de modifier la répartition des sièges, il est adressé en même temps au premier président du Conseil d’Etat une copie certifiée conforme de cette décision, du dossier administratif et des pièces de la procédure. Dans les huit jours de la notification des décisions du Conseil des Contestations électorales, les personnes concernées peuvent consulter le dossier au greffe. Art. 27. § 1er. Sauf dans les cas, visés au présent décret, le délai d’introduction d’une réclamation auprès du Conseil des Contestations électorales s’élève à trente jours. § 2. Les articles 16 et 22 à 26 inclus sont applicables par analogie à l’élection et à la nomination des échevins, visés à l’article 45 du Décret communal du 15 juillet 2005, étant entendu que seuls les conseillers communaux sont autorisés à introduire une réclamation et qu’un délai de trente jours prend cours à partir de la réunion d’installation du conseil communal après son renouvellement intégral. § 3. A défaut de suppléants, il est pourvu à la vacance d’un ou de plusieurs sièges au conseil communal ou au conseil de district urbain. La désignation des élus se fait conformément aux dispositions de la partie 3, titre 5, ou de l’article 219, alinéa premier, 2°, du Décret portant organisation des élections locales et provinciales du 8 juillet 2011. Si lors de l’élection du conseiller à remplacer, des candidats appartenant à la même liste ont été élus suppléants en application de l’article 169 ou 175 du Décret portant organisation des élections locales et provinciales du 8 juillet 2011, le suppléant arrivant le premier dans l’ordre indiqué selon ces articles, entre en fonction après vérification de ses pouvoirs. En cas de réclamations contre la décision du conseil communal ou du conseil de district urbain ou contre le refus de celui-ci de procéder à l’installation du suppléant en qualité de conseiller communal, le Conseil des Contestations électorales statue en application des articles 16 et 25 du présent décret, et de l’article 204, alinéa deux, du Décret portant organisation des élections locales et provinciales du 8 juillet 2011. Le Conseil des Contestations électorales statue dans les quarante jours à compter de la réception au Conseil des Contestations électorales de la réclamation formulée. Cette décision est notifiée au suppléant concerné et, le cas échéant, à ceux qui ont introduit une réclamation auprès du Conseil des Contestations électorales. Un recours auprès du Conseil d’Etat leur est ouvert dans les huit jours qui suivent la notification. Le nouveau conseiller achève le mandat de son prédécesseur. Art. 28. Les personnes qui doivent être informées de la décision du Conseil des Contestations électorales, peuvent consulter le dossier au greffe dans les huit jours suivant la notification ou la communication du fait que le délai de quarante jours a expiré, et introduire un recours auprès du Conseil d’Etat dans le même délai. Le Conseil d’Etat statue dans un délai de soixante jours. L’élection ne peut être invalidée entièrement ou partiellement par le Conseil d’Etat que pour cause d’irrégularités susceptibles d’influencer la répartition des sièges entre les différentes listes. L’invalidation entière de l’élection aboutit à la reprise ab initio des élections, en application des dispositions reprises au Décret portant organisation des élections locales et provinciales du 8 juillet 2011. Si le Conseil d’Etat juge que les élections sont partiellement annulées, il désigne les dispositions du Décret portant organisation des élections locales et provinciales du 8 juillet 2011 qui doivent à nouveau être exécutées lors de la réélection. Le conseiller qui a été privé de son mandat par le Conseil d’Etat en application de l’article 205 du Décret portant organisation des élections locales et provinciales du 8 juillet 2011, est remplacé au conseil communal par le premier suppléant de la liste sur laquelle il avait été élu.
77637
77638
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Le recours au Conseil d’Etat n’est pas suspensif, sauf s’il est dirigé contre une décision du Conseil des Contestations électorales qui porte une invalidation entière ou partielle des élections ou une modification de la répartition des sièges. Lorsque le Gouvernement flamand nomme le bourgmestre de la commune concernée avant que le Conseil d’Etat se soit prononcé, cette nomination a effet à compter de la notification de l’arrêt du Conseil d’Etat qui n’invalide pas entièrement ou partiellement les élections ou ne modifie pas la répartition des sièges. Art. 29. L’arrêt rendu par le Conseil d’Etat est immédiatement notifié, par les soins du greffier, au gouverneur de province, au président du Conseil des Contestations électorales et au conseil communal, au conseil de district urbain ou au conseil provincial concerné. Sous-section 2. — Procédure pour d’autres contestations Art. 30. Pour les litiges, visés aux articles 13, 44, § 6, 60, 218bis et 273, du Décret communal du 15 juillet 2005, le Conseil des Contestations électorales statue dans les quarante jours suivant l’introduction de la réclamation, sauf dans les litiges sur la privation du mandat, visée aux articles 10 et 13 du décret précité. Pour les litiges, visés aux articles 13, 44, § 4, et 211bis, du Décret provincial du 9 décembre 2005, le Conseil des Contestations électorales statue dans les quarante jours suivant l’introduction de la réclamation, sauf dans les litiges sur la privation du mandat, visée aux articles 10 et 13 du décret précité. Pour les litiges, visés aux articles 22 et 57, du décret du 19 décembre 2008 relatif à l’organisation des centres publics d’aide sociale, le Conseil des Contestations électorales statue dans les quarante jours suivant l’introduction de la réclamation, sauf dans les litiges sur la privation du mandat, visée aux articles 19 et 22 du décret précité. Art. 31. § 1er. Dans les cas, visés à l’article 15 du décret du 19 décembre 2008 relatif à l’organisation des centres publics d’aide sociale, seuls les conseillers communaux et les personnes figurant sur l’acte de présentation, visés à l’article 10, § 1er, et à l’article 14 du décret précité, sont habilités à introduire une réclamation. Sous peine d’irrecevabilité, la réclamation est introduite au plus tard le cinquième jour suivant la publication du résultat des élections. Il est interdit, sous peine d’une peine de réclusion d’un mois à deux ans, d’antidater le récépissé de la réclamation. § 2. Toute personne ayant introduit une réclamation qui s‘avère non fondée et dont il est établi qu’elle a été introduite dans le but de nuire, sera sanctionnée d’une amende de 50 à 500 euros. Le produit de l’amende est versé sur le compte du fonds pour le service des Juridictions administratives. § 3. Le Conseil des Contestations électorales statue, en cas d’introduction d’une réclamation dans les quarante jours suivant la réception du dossier, sur la validité des élections. Le cas échéant, il rectifie les erreurs commises lors de l’établissement du résultat des élections. Faute de décision du Conseil dans ce délai, l’élection est considérée comme régulière. § 4. La décision de la juridiction produit ses effets le plus tôt à l’expiration des délais visés au paragraphe 5, en vue de l’introduction d’un recours auprès du Conseil d’Etat. § 5. La commune, le centre public d’aide sociale, les membres élus du conseil de l’aide sociale, les suppléants dont l’élection a été annulée et les suppléants dont l’ordre d’élection a été modifié, ainsi que les personnes ayant introduit des réclamations, peuvent introduire un recours auprès du Conseil d’Etat dans les huit jours suivant la notification de la décision du Conseil des Contestations électorales ou la communication du fait que le délai de quarante jours a expiré. Le recours suspend la décision du Conseil des Contestations électorales jusqu’à l’annulation ou la modification du résultat des élections ou de la répartition des sièges. Le greffier en chef du Conseil d’Etat communique le recours dans les huit jours suivant sa réception au gouverneur de province, au centre public d’aide sociale concerné, à la commune, au président du Conseil des Contestations électorales, et aux élus dont l’élection ou l’ordre d’élection est contesté. Le Conseil d’Etat statue dans un délai de soixante jours. L’arrêt rendu par le Conseil d’Etat est immédiatement notifié, par les soins du greffier en chef, au requérant, au gouverneur de province, au centre public d’aide sociale concerné, à la commune et aux élus dont l’élection est annulée ou dont l’ordre d’élection est modifié. Lorsqu’une annulation devient définitive, il sera procédé dans les vingt jours suivant la date de la notification de l’annulation à la commune concernée, à une nouvelle élection sur la base de l’acte de présentation recevable pour l’élection annulée, déposé conformément aux articles 10, § 1er, et 14 du décret du 19 décembre 2008 relatif à l’organisation des centres publics d’aide sociale. S’il n’y a pas suffisamment de présentations, l’article 14, alinéa deux, du décret précité, s’applique sans préjudice de l’article 13 du décret précité, étant entendu que le délai de vingt jours s’applique. Seules des matières urgentes peuvent être traitées jusqu’à l’installation du Conseil de l’Aide sociale. Une annulation ou une réparation du résultat des élections ne porte pas préjudice à la validité des décisions du Conseil de l’Aide sociale qui ont été prises avant la notification de la décision définitive. CHAPITRE 4. — Arrêts re
Section 1 . — Dispositions applicables à la Cour environnementale de la Région flamande, au Conseil pour les Contestations des Autorisations et au Conseil des Contestations électorales Art. 32. Une juridiction administrative flamande prononce ses arrêts en session publique. Chaque arrêt d’une juridiction administrative flamande est motivé. Les arrêts d’une juridiction administrative flamande sont signés par le président de la chambre et par le greffier. Art. 33. Dans son arrêt, une juridiction administrative flamande porte l’ensemble ou une partie des frais à charge de la partie qui a succombé sur le fond. Lorsque l’article 34 ou l’article 42 s’applique, une juridiction administrative flamande peut porter l’ensemble ou une partie des frais à charge de la partie défenderesse.
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Ces frais comprennent : 1° les indemnités des témoins ; 2° les frais et honoraires de l’instruction des experts ; 3° les frais de la publication conformément à l’article 47, sauf en ce qui concerne le Conseil des Contestations électorales. En ce qui concerne le Conseil des Contestations électorales, les frais comprennent également le droit de mise au rôle, visé à l’article 21. Section 2. — Dispositions applicables à la Cour environnementale de la Région flamande et au Conseil des Contestations électorales Art. 34. § 1er. Une juridiction administrative flamande, telle que visée à l’article 2, 1°, a) et b), peut, si elle constate qu’elle doit annuler la décision contestée pour cause d’illégalité, offrir à la partie défenderesse, dans tout état de litige, par le biais d’un interlocutoire, la possibilité de réparer ou de faire réparer l’illégalité dans la décision contestée dans un délai déterminé, à moins qu’il ne puisse être porté préjudice de façon disproportionnée à des intéressés. Par une illégalité, on comprend une incompatibilité avec une règle de droit écrite ou un principe de droit général, qui peut aboutir à l’annulation de la décision contestée, mais qui est réparable. Si l’illégalité est réparée, la décision n’est plus illégale et la décision contestée peut être maintenue. § 2. Dans le délai fixé par la juridiction administrative flamande, la partie défenderesse communique à la juridiction administrative flamande si elle fait usage de la possibilité de réparer ou de faire réparer une irrégularité dans la décision contestée. Lorsque la partie défenderesse procède à la réparation de l’irrégularité, elle communique à la juridiction administrative flamande, par écrit et dans le délai de réparation, visé au paragraphe 1er, de quelle manière l’irrégularité est réparée. La réparation par la partie défenderesse ne peut concerner que l’illégalité indiquée dans l’interlocutoire. Dans les échéances fixées par le Gouvernement flamand, qui ne peuvent être inférieures à trente jours, des parties peuvent communiquer leur point de vue, par écrit, concernant la manière dont l’irrégularité a été réparée. § 3. La juridiction administrative flamande communique aux parties de quelle manière le recours sera traité ultérieurement après : 1° la réception de la communication de la partie défenderesse qu’elle ne fait pas usage de la possibilité qui lui est offerte en application du paragraphe 2, alinéa premier ; 2° l’expiration inutilisée du délai fixé par la juridiction administrative flamande, visé au paragraphe 2, alinéa premier ; 3° l’expiration inutilisée du délai, visé au paragraphe 2, alinéa deux ; 4° la réception des points de vue, visés au paragraphe 2, alinéa quatre. § 4. Les délais de procédure, qui ne sont pas mentionnés au paragraphe 2, sont suspendus à partir de la date de l’interlocutoire, visé au paragraphe 1er, alinéa premier, jusqu’à la date de la communication de la juridiction administrative flamande, visée au paragraphe 3. Art. 35. Si une juridiction administrative flamande telle que visée à l’article 2, 1°, a) et b), déclare le recours fondé, elle annule entièrement ou partiellement la décision contestée. Art. 36. Une juridiction administrative flamande telle que visée à l’article 2, 1°, a) et b), peut juger, sur la demande d’une partie ou d’initiative, que les effets juridiques de la décision entièrement ou partiellement annulée sont maintenus en tout ou en partie ou sont maintenus provisoirement pour un délai qu’elle détermine. La mesure prévue à l’alinéa premier ne peut être ordonnée que pour des raisons exceptionnelles justifiant une violation du principe de légalité, sur décision spécialement motivée et après un débat contradictoire. Cette décision peut tenir compte des intérêts des tiers. Le Gouvernement flamand arrête les règles procédurales relatives à l’application du présent article. Art. 37. Après l’annulation entière ou partielle, une juridiction administrative flamande telle que visée à l’article 2, 1°, a) et b), peut ordonner la partie défenderesse de prendre une nouvelle décision ou de poser un autre acte, en respectant les considérations reprises dans son jugement. Elle peut imposer un délai d’exécution de cet ordre. Une juridiction administrative flamande telle que visée à l’article 2, 1°, a) et b), peut imposer les conditions suivantes à cet effet : 1° des règles de droit ou des principes de droit déterminés doivent être invoqués lors de la formation de la nouvelle décision ; 2° des actes procéduraux déterminés doivent être effectués préalablement à la nouvelle décision. Art. 38. § 1er.Une juridiction administrative flamande telle que visée à l’article 2, 1°, a) en b), peut, en cas de carence de la partie défenderesse, déterminer sur la demande d’une partie, que la partie défenderesse encourt, tant qu’elle ne répond pas à un ordre, donné en application de l’article 37, une astreinte en faveur de la partie qui a demandé l’imposition d’une astreinte. La requête n’est recevable que lorsque le requérant a sommé la partie défenderesse par envoi sécurisé à prendre une nouvelle décision, et qu’au moins trois mois ont expiré depuis la notification de l’arrêt d’annulation. L’astreinte ne peut pas être encourue avant que l’arrêt portant son établissement, ne soit notifié. § 2. Une juridiction administrative flamande peut établir l’astreinte soit à un montant unique, soit à un montant par unité de temps ou par infraction. Dans les deux derniers cas, une juridiction administrative flamande peut également déterminer un montant au-dessus duquel aucune astreinte n’est plus due. § 3. La chambre qui a ordonné l’astreinte peut en prononcer la suppression, en suspendre le cours durant le délai qu’elle indique ou la réduire, à la demande de la partie défenderesse, si celle-ci est dans l’impossibilité définitive ou temporaire, totale ou partielle de satisfaire à l’ordre en application de l’article 37. Dans la mesure où l’astreinte était acquise avant que l’impossibilité se fût produite, la chambre ne peut la supprimer ni la réduire.
77639
77640
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE La partie à la requête de laquelle une astreinte a déjà été imposée, peut demander d’imposer une astreinte supplémentaire ou d’augmenter l’astreinte imposée au cas où la partie défenderesse reste manifestement en défaut d’exécuter l’ordre, donné en application de l’article 37. § 4. Les dispositions de la cinquième partie du Code judiciaire concernant la saisie et l’exécution, s’appliquent par analogie à l’exécution de l’arrêt portant imposition d’une astreinte. Art. 39. § 1er. Les arrêts d’une juridiction administrative flamande telle que visée à l’article 2, 1°, a) et b), sont susceptibles d’amélioration ou de révision. § 2. Lorsqu’un arrêt comporte une erreur matérielle, une juridiction administrative flamande telle que visée à l’article 2, 1°, a) et b), peut prononcer un arrêt rectificatif à sa propre initiative ou à la demande d’une des parties concernées. Une erreur concernant le droit ou concernant les faits ne constitue jamais une erreur matérielle. § 3. Un recours de révision peut être introduit lorsque, depuis le prononcé de l’arrêt final concernant la demande d’annulation, des pièces décisives ont été retrouvées qui avaient été retenues par le biais de la partie adverse ou lorsque l’arrêt a été prononcé sur la base de pièces reconnues fausses ou déclarées fausses. Seulement ceux qui étaient concernés comme partie lors de l’arrêt contesté, peuvent introduire un recours de révision par voie de requête. Un recours de révision ne suspend pas l’exécution, à moins que le président de la chambre en décide autrement par disposition. Les parties sont invitées à comparaître lors d’une séance où le recours de révision est traité. La même partie ne peut introduire qu’une seule fois un recours de révision contre un arrêt final se prononçant sur la demande d’annulation. Aucun recours de révision ne peut être introduit contre un arrêt se prononçant sur un recours de révision. § 4. Le Gouvernement flamand peut fixer des modalités pour l’application du régime de la procédure pour l’amélioration ou la révision d’arrêts, y compris la détermination des délais et l’organisation des séances visées au présent article. Section 3. — Dispositions applicables au Conseil pour les Contestations des Autorisations Art. 40. § 1er. Sans préjudice de l’application de l’article 14, le Conseil pour les Contestations des Autorisations peut suspendre une décision contestée à titre de disposition provisoire, à condition que la demande de suspension soit dictée par l’urgence et sur la base d’un ou plusieurs moyens sérieux. A la demande de la partie défenderesse ou intervenante, le Conseil pour les Contestations des Autorisations tient compte des conséquences probables de la suspension de l’exécution pour tous les intérêts susceptibles d’être lésés, ainsi que de l’intérêt général, et il peut décider de ne pas ordonner la suspension si les conséquences négatives de la suspension l’emportent de manière manifestement déraisonnable sur ses avantages. Une demande de suspension suspend les délais procéduraux de la demande d’annulation à partir de la date de réception de la requête par le Conseil pour les Contestations des Autorisations jusqu’au jour suivant la notification de l’arrêt par lequel la suspension est ordonnée ou de la demande de continuation de la procédure, introduite par la partie requérante. L’arrêt de suspension est rendu sur demande, les parties entendues ou dûment appelées. Lorsque la partie requérante ne se présente pas ou n’est pas représentée lors de la séance, la demande de suspension est rejetée. Le cas échéant, la requête décrit les motifs sur la base desquels, à titre de disposition provisoire, la suspension de l’exécution d’une décision est demandée. Lorsqu’une demande de suspension est rejetée à défaut d’urgence, une nouvelle demande ne peut être introduite que si celle-ci est basée sur de nouveaux éléments justifiant l’urgence de cette demande. Le Conseil pour les Contestations des Autorisations peut en outre déterminer un délai dans lequel aucune nouvelle demande de suspension ne peut être introduite si le seul nouvel élément invoqué consiste en le déroulement du temps. § 2. Dans les cas d’extrême urgence, la suspension peut être ordonnée sur demande à titre provisoire sans que les parties ou certaines d’entre elles aient été entendues. Dans ce cas, l’arrêt qui ordonne la suspension provisoire convoque les parties dans les trois jours devant la chambre qui statue sur la confirmation de la suspension. § 3. Le Gouvernement flamand fixe les échéances dans lesquelles les parties introduisent le dossier administratif et leurs notes. Ces échéances ne peuvent pas être inférieures à quinze jours, sauf pour l’introduction du dossier administratif lors du traitement de la demande de suspension pour cause d’extrême urgence. Le Gouvernement flamand fixe la manière dont les parties sont informées de l’introduction du dossier administratif et des notes. Le Gouvernement flamand arrête les modalités relatives au traitement de la demande de suspension et de la suspension pour cause d’extrême urgence. § 4. L’arrêt par lequel la suspension ou la suspension provisoire de l’exécution de la décision contestée est ordonnée, peut imposer, à la demande d’une partie, une astreinte à la partie défenderesse en faveur de la partie qui a demandé l’imposition de l’astreinte. Dans ce cas, l’article 38, §§ 2 à 4 inclus, s’applique. § 5. A la demande des parties, le Conseil pour les Contestations des Autorisations peut abroger les arrêts par lesquels est ordonnée la suspension, à la demande des parties ou d’initiative. L’abrogation est uniquement possible lorsque de nouveaux faits, soit de droit, soit de fait, se présentent ou lorsque les circonstances ont tellement changées que la suspension n’est plus justifiée. Les parties sont invitées à comparaître lors d’une séance où la demande d’abrogation est traitée. Le Gouvernement flamand peut arrêter des modalités pour l’application du régime de la procédure pour l’abrogation d’arrêts, y compris la détermination des délais et l’organisation des séances visées au présent article.
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Art. 41. Lorsque le Conseil pour les Contestations des Autorisations est saisi, conformément à l’article 40, d’une demande de suspension ou de suspension pour cause d’extrême urgence, il est le seul à pouvoir ordonner, à titre provisoire et aux conditions fixées à l’article 40, § 1er, alinéas premier et deux, toutes mesures nécessaires pour protéger les intérêts des parties ou des personnes ayant un intérêt à la solution de l’affaire, à l’exception des mesures concernant les droits civils. Ces mesures sont ordonnées par un arrêt motivé, après avoir entenu du dûment appelé les parties. Lorsque la partie requérante ne se présente pas ou n’est pas représentée lors de la séance, la demande de mesures provisoires est rejetée. Lorsqu’une demande de mesures provisoires est rejetée à défaut d’urgence, une nouvelle demande ne peut être introduite que si celle-ci est basée sur de nouveaux éléments justifiant l’urgence de cette demande. Le Conseil pour les Contestations des Autorisations peut en outre déterminer un délai dans lequel aucune nouvelle demande de mesures provisoires ne peut être introduite si le seul nouvel élément invoqué consiste en le déroulement du temps. Dans les cas d’extrême urgence, des mesures provisoires peuvent être ordonnées sans que les parties ou certaines d’entre elles aient été entendues. Dans ce cas, l’arrêt qui ordonne les mesures provisoires convoque les parties dans les trois jours devant la chambre qui statue sur le maintien des mesures qui n’auraient pas été exécutées. L’article 40, §§ 4 et 5, s’applique aux arrêts rendus en vertu du présent article. Le Gouvernement flamand arrête la procédure relative aux mesures visées au présent article. Art. 42. § 1er. Concernant la résolution d’une contestation portée devant le Conseil pour les Contestations des Autorisations, le Conseil peut, sur la demande conjointe des parties ou à sa propre initiative mais moyennant l’accord des parties, ordonner une médiation par le biais d’un interlocutoire tant que le recours n’a pas été mis en délibéré. § 2. En cas d’acceptation de la demande de médiation, le greffier envoie immédiatement une copie de l’interlocutoire, visé au paragraphe 1er, aux parties ainsi qu’au médiateur. Les personnes suivantes peuvent être désignées comme médiateur par le Conseil pour les Contestations des Autorisations : des juges administratifs, des greffiers, des référendaires ou des tiers qui sont présentés conjointement par les parties. Le médiateur répond aux conditions suivantes : 1° il possède une connaissance approfondie et de l’expérience utile du domaine concerné du droit flamand relatif à l’aménagement du territoire ; 2° il fait preuve d’une formation appropriée pour la pratique de médiation ; 3° il offre les garanties nécessaires pour une médiation indépendante et impartiale ; 4° il n’a pas encouru de condamnations pénales ou de sanctions disciplinaires qui sont incompatibles avec l’exercice de la fonction de médiateur. Lors de la médiation, le médiateur tente d’établir un dialogue direct entre les parties et il fournit du soutien pour un bon déroulement du dialogue. La médiation se déroule selon les principes suivants : 1° volontariat ; 2° indépendance et impartialité du médiateur ; 3° confidentialité. Le médiateur peut également associer des tiers à la médiation. § 3. Si la médiation aboutit à un accord de médiation, les parties peuvent ou un d’entre eux peut demander au Conseil pour les Contestations des Autorisations de valider cet accord. Le Conseil pour les Contestations des Autorisations peut uniquement refuser la validation lorsque l’accord est contraire à l’ordre public, à la réglementation ou aux prescriptions urbanistiques. A défaut d’un accord de médiation ou lorsque le Conseil pour les Contestations des Autorisations constate que les conditions essentielles pour une médiation réussie ne sont pas ou ne sont plus remplies, la continuation de la procédure juridictionnelle sera ordonnée par le biais d’un interlocutoire. § 4. Une demande de médiation suspend les délais de procédure à partir de la date de réception de la demande par le Conseil pour les Contestations des Autorisations jusqu’à : 1° la date de validation de l’accord de médiation, visé au paragraphe 3, alinéa premier ; 2° le jour suivant la notification de l’interlocutoire, visé au paragraphe 3, alinéa trois. § 5. Le Gouvernement flamand arrête les exigences formelles auxquelles une demande de médiation doit répondre, la possibilité de régularisation de ces exigences et les délais de la médiation, ainsi que toutes mesures complémentaires concernant l’organisation de la médiation. Art. 43. Le Conseil pour les Contestations des Autorisations peut imposer d’office une amende pour cause de recours manifestement illégitime. L’amende s’élève à 125 euros au minimum et à 2.500 euros au maximum, étant entendu que ces montants peuvent être modifiés par le Gouvernement flamand suite à l’évolution de l’indice des prix à la consommation. Le produit de l’amende est versé sur le compte du fonds pour le service des juridictions administratives. Le Gouvernement flamand arrête les modalités de l’imposition et de la perception de l’amende.
77641
77642
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Section 4. — Disposition applicable à la Cour environnementale de la Région flamande Art. 44. Après l’annulation entière ou partielle, la Cour environnementale de la Région flamande peut prendre elle-même une décision quant au montant de l’amende et, le cas échéant, sur le dessaisissement d’avantage, et décider que sa décision à ce sujet remplace la décision annulée. CHAPITRE 5. — Exécution Art. 45. Les arrêts d’une juridiction administrative flamande sont exécutoires de plein droit. Le Gouvernement flamand assure leur exécution y compris l’établissement du formulaire d’exécution. CHAPITRE 6. — Publication Art. 46. Une juridiction administrative flamande assure la publication des arrêts sur le site web du service des Juridictions administratives. Lors de la publication de l’arrêt, l’identité de personnes physiques peut être omise, à la demande explicite d’une personne physique qui est partie au litige devant une juridiction administrative flamande. Cette demande peut être introduite dans la requête ou, le cas échéant, jusqu’à la clôture des débats. Le dispositif de l’arrêt fait état expressément de cette dépersonnalisation. Dans des circonstances exceptionnelles, une personne physique qui était partie à un litige dont une juridiction administrative flamande était saisie, peut demander, sur la base de données dont elle n’avait pas connaissance avant l’introduction de la requête ou la clôture des débats, de ne plus mentionner l’identité des personnes physiques qu’elle désigne, dans la publication des arrêts en format numérique. Une personne physique qui n’était pas partie au litige mais qui a un intérêt à l’omission de l’identité lors de la publication, peut également introduire une demande pareille, si cet intérêt est démontré. La demande motivée est transmise par envoi sécurisé au premier président. Le premier président décide de la demande motivée. Art. 47. Le cas échéant, tout arrêt mentionne la décision que l’arrêt est publié de la manière y fixée. Art. 48. Le premier président transmet le rapport annuel au président du Parlement flamand et au Gouvernement flamand. Le rapport annuel comprend un aperçu des activités des juridictions administratives flamandes pendant l’année précédente. CHAPITRE 7. — Statut des juges administratifs Section 1re. — Sélection et nomination Art. 49. § 1er. Le Gouvernement flamand nomme les juges administratifs effectifs à vie auprès d’une juridiction administrative flamande, sur la proposition de l’assemblée générale. Les juges administratifs effectifs répondent au minimum aux conditions de nomination suivantes : 1° être détenteur du diplôme de licencié ou de master en droit ; 2° avoir une connaissance approfondie et au moins dix années d’expérience utile dans les domaines du droit flamand en matière d’aménagement du territoire et du droit environnemental flamand ; 3° posséder une connaissance approfondie de la procédure et de la protection juridique dans des affaires administratives ou judiciaires. § 2. Par dérogation au paragraphe 1er, alinéa premier, le Gouvernement flamand peut nommer auprès de la juridiction administrative flamande, visée à l’article 2, 1°, c), des juges administratifs complémentaires, sur la proposition de l’assemblée générale, pour une période de six ans qui est renouvelable. Par dérogation au paragraphe 1er, alinéa deux, nul ne peut être nommé comme juge administratif complémentaire s’il ne peut démontrer son expertise dans le domaine du droit public, des sciences politiques ou des sciences administratives. § 3. Le Gouvernement flamand déclare vacante la fonction de juge administratif. § 4. Les candidats sont sélectionnés par une commission de sélection. La sélection vise à évaluer les capacités requises pour l’exercice de la fonction de juge administratif. L’assemblée générale fixe la composition de la commission de sélection. La commission de sélection établit le programme de l’épreuve de sélection et le soumet à la ratification de l’assemblée générale. Sur la base de l’évaluation des candidats, l’assemblée générale émet une proposition motivée au Gouvernement flamand, après avoir comparé les prétentions et mérites respectifs des candidats qui ont réussi l’épreuve de sélection, visée à l’alinéa premier, complétée par un interview avec les candidats classés favorablement. Par dérogation à l’alinéa premier, l’assemblée générale peut décider de ne pas organiser une épreuve de sélection pour les juges administratifs complémentaires. § 5. Le Gouvernement flamand arrête les modalités relatives à l’application de ces dispositions, y compris les modalités relatives à l’appel aux candidats juges administratifs. Art. 50. Les juges administratifs prennent leur fonction après qu’ils aient prêté le serment suivant entre les mains du Ministre flamand ayant les affaires administratives dans ses attributions : « Je jure d’être fidèle aux obligations de ma fonction ». Art. 51. La fonction de juge administratif effectif est exercée à plein temps. La fonction de juge administratif effectif est incompatible avec l’exercice de n’importe quelle autre activité, fonction ou mandat rémunérés. L’assemblée générale peut autoriser ou abroger l’autorisation de l’exercice de certains activités, fonctions ou mandats.
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE La fonction de juge administratif effectif est incompatible avec toute activité qu’il accomplit lui-même ou par un intermédiaire et qui : 1° l’empêche d’accomplir les devoirs de sa fonction ; 2° compromet la dignité de la fonction et/ou porte atteinte à la confiance du public en le service ; 3° sa propre indépendance est atteinte ; 4° donne lieu à un conflit d’intérêts. La fonction de juge administratif complémentaire est incompatible avec un mandat politique, avec une activité professionnelle compromettant l’impartialité et l’indépendance du juge administratif complémentaire et avec toute activité entraînant des intérêts contradictoires. Section 2. — Rémunération Art. 52. Le premier président reçoit un traitement dans l’échelle A311, une allocation de mandat classe B, ainsi que les autres allocations, indemnités et avantages sociaux, visés au statut du personnel flamand du 13 janvier 2006, à l’exception des allocations de prestation. Le juge administratif effectif reçoit un traitement dans l’échelle A311, ainsi que les allocations, indemnités et avantages sociaux, visés au statut du personnel flamand du 13 janvier 2006, à l’exception des allocations de prestation. Les services et l’expérience du premier président et des juges administratifs effectifs sont pris en compte pour leur ancienneté pécuniaire telle que visée à l’article VII 2 du statut du personnel flamand du 13 janvier 2006. Le président de la juridiction administrative flamande, visée à l’article 2, 1°, c), reçoit une indemnité forfaitaire par séance de l’assemblée générale, et le juge administratif complémentaire, visé à l’article 49, § 2, reçoit une indemnité forfaitaire par séance de la juridiction administrative. Le montant est fixé par le Gouvernement flamand. Ils prétendent également au remboursement des frais de parcours et de séjour, visés au statut du personnel flamand du 13 janvier 2006. Section 3. — Démission et mise à la retraite Art. 53. Les juges administratifs peuvent démissionner à tout moment. Ils continuent toutefois à exercer leur fonction jusqu’à ce qu’ils soient remplacés, pendant six mois au maximum. Un juge administratif effectif cesse d’exercer sa fonction et est mis à la retraite par l’assemblée générale à un des moments suivants : 1° à la fin du mois auquel il atteint l’âge de soixante-sept ans ; 2° après l’avis d’un service médical qui dispose de l’expertise en matière de mise à la retraite anticipée, s’il n’est plus capable d’exercer convenablement ses fonctions à cause d’une infirmité grave et permanente. Le Gouvernement flamand arrête les modalités en la matière. A sa demande et sur la proposition du premier président, le Gouvernement flamand peut autoriser un juge administratif effectif qui a atteint l’âge de soixante-sept ans, à continuer à exercer sa fonction jusqu’à son remplacement. Section 4. — L’évaluation des juges administratifs effectifs et du premier président er
Art. 54. § 1 . Les juges administratifs effectifs et le premier président reçoivent une évaluation écrite et descriptive motivée. L’évaluation ne comprend pas de jugement final, sauf si l’évaluateur estime que la mention ’insuffisant’ doit être attribuée à l’évalué. L’évaluation du juge administratif effectif a lieu pour la première fois dans les trois mois après l’expiration d’un an après la prestation de serment et ensuite dans les trois mois après l’expiration de la période d’évaluation de trois années. Une nouvelle évaluation intérimaire précoce peut être tenue si des faits négatifs particuliers se sont produits ou si des constatations négatives particulières ont été faites depuis la dernière évaluation. L’évaluation du premier président a lieu pour la première fois dans les trois mois après l’expiration d’un an après la première désignation et ensuite dans les trois mois après l’expiration de la période d’évaluation de trois années. Une nouvelle évaluation intérimaire précoce peut être tenue si des faits négatifs particuliers se sont produits ou si des constatations négatives particulières ont été faites depuis la dernière évaluation. § 2. L’évaluation concerne le mode d’exercice de la fonction et est faite sur la base de critères relatifs à la personnalité ainsi qu’aux capacités intellectuelles, professionnels et organisationnelles, y compris la qualité des prestations fournies sans qu’il soit porté préjudice à l’indépendance et l’impartialité du juge administratif. Le Gouvernement flamand établit les critères d’évaluation après avoir demandé l’avis de l’assemblée générale. Le premier président évalue le juge administratif effectif. Le collège d’évaluation, qui se compose des trois juges administratifs effectifs les plus âgés, évalue le premier président. Art. 55. Sous peine de déchéance, le juge administratif effectif et le premier président peuvent introduire un recours contre la mention ’insuffisant’ auprès de la commission de recours, dans un délai de quinze jours calendaires suivant la notification de l’évaluation. L’assemblée générale fixe la composition de la commission de recours. Le premier président et les membres du collège d’évaluation qui ont effectué l’évaluation, ne peuvent pas faire partie de la commission de recours. Le recours, visé à l’alinéa premier, est suspensif. Art. 56. Si un juge administratif effectif a obtenu l’évaluation ’insuffisant’, il est réévalué après un an. Si, après une évaluation ’insuffisant’, le juge administratif effectif obtient une deuxième évaluation ’insuffisant’ lors d’une des deux évaluations suivantes, l’assemblée générale se prononce par arrêt sur le licenciement du juge administratif effectif. Si le premier président a obtenu une fois l’évaluation ’insuffisant’, il est mis prématurément fin à son mandat. Le juge administratif effectif licencié reçoit une indemnité pour cause de licenciement. Cette indemnité égale douze fois la dernière rémunération mensuelle du juge administratif s’il compte au moins vingt années de service, huit fois ou six fois cette rémunération selon que le juge administratif compte dix années ou moins de dix années de service.
77643
77644
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Art. 57. Le Gouvernement flamand arrêté les modalités pour l’évaluation, y compris au moins la procédure d’évaluation et la procédure de recours. Section 5. — Régime disciplinaire et mesure d’ordre Art. 58. Les peines disciplinaires suivantes peuvent être prononcées contre un juge administratif effectif et le premier président qui omet de respecter les devoirs de sa fonction ou qui, par son comportement, porte préjudice à la dignité de sa fonction : 1° le blâme ; 2° la retenue de traitement ; 3° la suspension disciplinaire ; 4° la démission d’office ; 5° la révocation. La retenue de traitement est appliquée pour une période de trois mois au maximum et ne peut excéder un cinquième de la rémunération nette. La suspension disciplinaire est prononcée pour une période de trois mois au maximum et peut provoquer une retenue de traitement qui ne peut dépasser un cinquième de la rémunération nette. Lors de la suspension disciplinaire, le juge administratif effectif se trouve dans une position administrative de non-activité avec maintien du traitement, sans préjudice de l’alinéa premier. La démission d’office et la révocation entraînent la perte de la qualité de juge administratif. Art. 59. L’autorité disciplinaire compétente d’engager une procédure disciplinaire et d’imposer une des peines disciplinaires, visées à l’article 58, alinéa premier, est : 1° le premier président à l’égard des juges administratifs effectifs ; 2° le collège disciplinaire, qui se compose des trois juges administratifs effectifs les plus âgés, à l’égard du premier président. Art. 60. Sous peine de déchéance, le juge administratif effectif et le premier président peuvent introduire un recours motivé contre la peine disciplinaire prononcée, auprès de la commission de recours dans un délai de quinze jours calendaires suivant la notification de ladite peine disciplinaire. L’assemblée générale fixe la composition de la commission de recours. Le premier président et les membres du collège disciplinaire qui ont prononcé la peine disciplinaire en première instance, ne peuvent pas faire partie de la commission de recours. Art. 61. Le Gouvernement flamand arrête les modalités relatives à la procédure disciplinaire, y compris au moins la manière dont la procédure disciplinaire est entamée et menée, la manière dont un recours peut être introduit et la procédure de recours est menée, et les règles pour la radiation des peines disciplinaires. Art. 62. Lorsque le premier président ou un juge administratif effectif fait l’objet d’une poursuite pour un crime ou un délit ou de poursuites disciplinaires, il peut être suspendu de sa fonction dans l’intérêt du service, à titre de mesure d’ordre, pour la durée de la poursuite et jusqu’à ce que la décision finale soit prise. Le premier président prononce la suspension du juge administratif effectif. Le collège disciplinaire, qui se compose des trois juges administratifs effectifs les plus âgés, prononce la suspension à l’égard du premier président. Sous peine de déchéance, le juge administratif effectif et le premier président peuvent introduire un recours motivé contre la mesure d’ordre, auprès de la commission de recours dans un délai de quinze jours calendaires suivant la notification de ladite mesure d’ordre. L’assemblée générale fixe la composition de la commission de recours. Le premier président et les membres du collège disciplinaire qui ont prononcé la suspension en première instance, ne peuvent pas faire partie de la commission de recours. Le Gouvernement flamand arrête les modalités relatives à la suspension, y compris au moins la manière dont un recours peut être introduit et la procédure de recours est menée, et les conséquences de la suspension. Section 6. — Autres parties du statut du juge administratif Art. 63. Sans préjudice de l’application des dispositions du présent décret relatives au statut du juge administratif, le Gouvernement flamand arrête les autres parties du statut du juge administratif, y compris au moins les droits et devoirs déontologiques et les congés. Le Gouvernement flamand établit le code de déontologie sur la proposition de l’assemblée générale. CHAPITRE 8. — Dispositions modificatives Section 1re. — Modifications au décret du 5 avril 1995 contenant des dispositions générales concernant la politique de l’environnement Art. 64. A l’article 16.4.19 du décret du 5 avril 1995 contenant des dispositions générales concernant la politique de l’environnement, inséré par le décret du 21 décembre 2007 et modifié par les décrets des 30 avril 2009 et 23 décembre 2010, sont apportées les modifications suivantes : 1° dans le paragraphe 1er, l’alinéa trois est abrogé ; 2° le paragraphe 4 est abrogé. Art. 65. L’article 16.4.20 du même décret, inséré par le décret du 21 décembre 2007, est abrogé. Art. 66. L’article 16.4.21 du même décret, inséré par le décret du 21 décembre 2007 et remplacé par le décret du 23 décembre 2010, est abrogé. Art. 67. L’article 16.4.22 du même décret, inséré par le décret du 21 décembre 2007 et modifié par le décret du 30 avril 2009, est abrogé. Art. 68. L’article 16.4.24 du même décret, inséré par le décret du 21 décembre 2007 et remplacé par le décret du 23 décembre 2010, est abrogé.
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Art. 69. Dans l’article 16.4.39 du même décret, inséré par le décret du 21 décembre 2007 et remplacé par le décret du 23 décembre 2010, les mots « , dans un délai de trente jours suivant la notification de la décision contestée, » sont insérés entre les mots « par écrit » et les mots « auprès du ». Art. 70. Dans l’article 16.4.44 du même décret, inséré par le décret du 21 décembre 2007 et remplacé par le décret du 23 décembre 2010, les mots « , dans un délai de trente jours suivant la notification de la décision contestée, » sont insérés entre les mots « par écrit » et les mots « auprès du ». Art. 71. Les articles 16.4.62, 16.4.63 et 16.4.65 du même décret, insérés par le décret du 21 décembre 2007 et remplacés par le décret du 23 décembre 2010, sont abrogés. Section 2. — Modifications du décret du 19 décembre 2008 relatif à l’organisation des centres publics d’aide sociale Art. 72. Dans l’article 15 du décret du 19 décembre 2008 relatif à l’organisation des centres publics d’aide sociale, modifié par les décrets des 8 juillet 2011, 29 juin 2012 et 29 mars 2013, les paragraphes 2 à 9 inclus sont abrogés. Art. 73. Dans l’article 16, § 2, alinéa deux, du même décret, le membre de phrase « à l’article 15, § 9, » est remplacé par le membre de phrase « à l’article 31, § 5, du décret du 4 avril 2014 relatif à l’organisation et à la procédure de certaines juridictions administratives flamandes ». Section 3. — Modifications du Code flamand de l’Aménagement du Territoire Art. 74. L’article 4.2.11, § 2, du Code flamand de l’Aménagement du Territoire, modifié par le décret du 6 juillet 2012, est complété par les mots « et le décret du 4 avril 2014 relatif à l’organisation et à la procédure de certaines juridictions administratives flamandes ». Art. 75. Dans l’article 4.8.1 du même code, remplacé par le décret du 6 juillet 2012, l’alinéa deux est abrogé. Art. 76. Dans l’article 4.8.2 du même code, remplacé par le décret du 6 juillet 2012, les alinéas deux et trois sont abrogés. Art. 77. Dans le titre IV, chapitre VIII, section 2, du même code, remplacé par le décret du 6 juillet 2012, la sous-section 2, qui comprend l’article 4.8.3, la sous-section 3, qui comprend l’article 4.8.4, et la sous-section 4, qui comprend l’article 4.8.5, sont abrogées. Art. 78. Dans le titre IV, chapitre VIII, section 3, du même code, modifié par le décret du 6 juillet 2012, la sous-section 1re, qui comprend les articles 4.8.6 à 4.8.10 inclus, est abrogée. Art. 79. A l’article 4.8.11 du même code, remplacé par le décret du 6 juillet 2012, sont apportées les modifications suivantes : 1° dans le paragraphe 1er, alinéa premier, le mot « intéressés » est remplacé par le mot « personnes » ; 2° dans le paragraphe 1er, alinéa deux, la phrase « L’intéressé à qui il peut être reproché qu’il n’a pas contesté une décision d’autorisation désavantageuse pour lui par le biais du recours administratif organisé ouvert auprès de la députation est censé avoir renoncé au droit de s’adresser au Conseil. » est remplacée par la phrase « La personne à qui il peut être reproché qu’elle n’a pas contesté une décision d’autorisation désavantageuse pour elle par le biais du recours administratif organisé ouvert auprès de la députation est censée avoir renoncé au droit de s’adresser au Conseil. » ; 3° le paragraphe 3 est abrogé. Art. 80. Les articles 4.8.12 et 4.8.13 du même code, remplacés par le décret du 6 juillet 2012, sont abrogés. Art. 81. Dans le titre IV, chapitre VIII, section 3, du même code, modifié par le décret du 6 juillet 2012, la sous-section 3, qui comprend l’article 4.8.14, et la sous-section 4, qui comprend les articles 4.8.15 à 4.8.20 inclus, sont abrogées. Art. 82. L’article 4.8.21 du même code, remplacé par le décret du 6 juillet 2012, est remplacé par la disposition suivante : « Art. 4.8.21. Chacune des personnes, visées à l’article 4.8.11, § 1er, alinéa premier, peut intervenir dans l’affaire. ». Art. 83. Dans le titre IV, chapitre VIII, section 3, du même code, remplacé par le décret du 6 juillet 2012, la sous-section 6, qui comprend les articles 4.8.22 et 4.8.23, la sous-section 7, qui comprend les articles 4.8.24 à 4.8.27 inclus, et la sous-section 8, qui comprend les articles 4.8.28 à 4.8.32 inclus, sont abrogées. Art. 84. Dans le titre IV, chapitre VIII, du même code, remplacé par le décret du 6 juillet 2012, la section 4, qui comprend les articles 4.8.33 à 4.8.40 inclus, la section 5, qui comprend les articles 4.8.41 à 4.8.43 inclus, et la section 6, qui comprend les articles 4.8.44 à 4.8.48 inclus, sont abrogées. Art. 85. Dans l’article 5.1.3, § 3, du même code, modifié par le décret du 6 juillet 2012, les mots « et au décret du 4 avril 2014 relatif à l’organisation et à la procédure de certaines juridictions administratives flamandes » sont insérés entre le membre de phrase « au chapitre VIII du titre IV » et le membre de phrase « . L’article 14, § 3, ». Art. 86. Dans l’article 7.5.8 du même code, modifié par les décrets des 16 juillet 2010 et 6 juillet 2012, le paragraphe 5 est abrogé.
77645
77646
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Section 4. — Modifications du Décret portant organisation des élections locales et provinciales Art. 87. L’article 202 du Décret portant organisation des élections locales et provinciales du 8 juillet 2011 est remplacé par la disposition suivante : « Art. 202. Il est créé un Conseil des Contestations électorales. » Art. 88. Dans la partie 4, titre 2, chapitre 1er, du même décret, la section 3 qui comprend l’article 206, est abrogée. Art. 89. Dans la partie 4, titre 2, chapitre 1er, du même décret, la section 4, qui comprend les articles 207 à 215 inclus, est abrogée. Art. 90. Dans la partie 4, titre 2, du même décret, le chapitre 2, qui comprend les articles 216 et 217, est abrogé. CHAPITRE 9. — Dispositions finales Art. 91. § 1er. Les juges administratifs qui, à la date d’entrée en vigueur du présent décret, sont désignés auprès de la Cour environnementale de la Région flamande, resteront désignés comme juge administratif effectif ou suppléant auprès de leur juridiction avec maintien du régime de mandat et du régime de rémunération dont ils bénéficiaient conformément au règlement qui était applicable avant la date d’entrée en vigueur du présent décret, jusqu’à ce qu’ils sont mis à la retraite, démissionnent ou sont licenciés. Au plus tard nonante jours avant l’expiration du mandat des juges administratifs, visés à l’alinéa premier, le Gouvernement flamand peut décider de ne pas prolonger le mandat de juge administratif. Cette décision ne peut pas aller à l’encontre de l’indépendance de la Cour environnementale de la Région flamande ou de ses juges administratif individuels ni avoir trait aux contenus des décisions prises par la Cour environnementale de la Région flamande. A défaut d’une décision du Gouvernement flamand relative à la non prolongation du mandat des juges administratifs, visés à l’alinéa premier, au plus tard nonante jours avant l’expiration de celui-ci, le mandat est prolongé tacitement. § 2. Les juges administratifs qui, à la date d’entrée en vigueur du présent décret, sont nommés auprès du Conseil pour les Contestations des Autorisations, resteront nommés comme juge administratif auprès de leur juridiction avec maintien du régime de rémunération dont ils bénéficiaient conformément au règlement qui était applicable avant la date d’entrée en vigueur du présent décret, jusqu’à ce qu’ils sont mis à la retraite, démissionnent ou sont licenciés. § 3. Les juges administratifs complémentaires qui, à la date d’entrée en vigueur du présent décret, sont temporairement désignés auprès du Conseil pour les Contestations des Autorisations, resteront désignés auprès de cette juridiction avec maintien du régime de rémunération dont ils bénéficiaient conformément au règlement qui était applicable avant la date d’entrée en vigueur du présent décret, jusqu’à ce que le retard est rattrapé ou jusqu’à ce qu’ils démissionnent. § 4. Les présidents, les conseillers et les suppléants qui, à la date d’entrée en vigueur du présent décret, sont nommés auprès du Conseil pour les Contestations des Autorisations, resteront nommés auprès de leur juridiction avec maintien du régime de rémunération dont ils bénéficiaient conformément au règlement qui était applicable avant la date d’entrée en vigueur du présent décret, jusqu’au 1er mars de l’année pendant laquelle les élections locales et provinciales ont lieu. Par dérogation à l’article 49, § 2, le Gouvernement flamand peut nommer les juges administratifs, visés à l’alinéa premier du présent paragraphe, à partir du 1er mars de l’année pendant laquelle les élections locales et provinciales ont lieu, comme juge administratif complémentaire auprès du Conseil pour les Contestations électorales pour une période renouvelable de six ans, avec maintien du régime de rémunération dont ils bénéficiaient conformément au règlement qui était applicables avant la date d’entrée en vigueur du présent décret. Art. 92. Pour les juges administratifs effectifs qui, à la date de l’entrée en vigueur du présent décret, sont désignés ou nommés auprès de la juridiction administrative flamande, visée à l’article 2, 1°, a) et b), la première évaluation est tenue dans un délai de trois mois suivant l’expiration d’un an après l’entrée en vigueur du décret. Art. 93. Le Gouvernement flamand règle le transfert de personnel de la juridiction administrative flamande, visée à l’article 2, 1°, b), au service des Juridictions administratives. Le Gouvernement flamand règle le transfert de personnel du Département de l’Environnement, de la Nature et de l’Energie qui est mis à disposition, conformément à l’article 16.4.22 du décret du 5 avril 1995 contenant des dispositions générales concernant la politique de l’environnement, à la juridiction administrative flamande, visée à l’article 2, 1°, a), au service des Juridictions administratives. Le Gouvernement flamand arrête les mesures nécessaires afin de garantir les droits du personnel transféré en ce qui concerne l’ancienneté et la rémunération. Art. 94. Les recours introduits auprès des juridictions administratives flamandes, visées à l’article 2, 1°, a) et c), avant la date d’entrée en vigueur du présent décret, sont traités selon la réglementation qui était applicable la veille du jour de l’entrée en vigueur du présent décret.
77647
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Art. 95. Les recours qui sont introduits auprès de la juridiction administrative flamande, visée à l’article 2, 1°, b), avant la date d’entrée en vigueur du présent décret, sont traités selon les règles suivantes : 1° les recours introduits avant le 1er septembre 2012 sont traités selon les règles de procédure s’appliquant avant cette date ; 2° les recours introduits à partir du 1er septembre 2012 et avant la date d’entrée en vigueur du présent décret, sont traités selon les règles de procédure visées au Code flamand sur l’Aménagement du Territoire et à l’arrêté du Gouvernement flamand du 13 juillet 2012 relatif à la procédure devant le Conseil pour les Contestations des Autorisations ; 3° les recours déjà mis en délibéré avant la date d’entrée en vigueur du présent décret, sont discutés et prononcés dans la même composition que celle de la séance. Art. 96. Le présent décret entre en vigueur à une date à fixer par le Gouvernement flamand, et au plus tard le 1er janvier 2015. Promulguons le présent décret, ordonnons qu’il soit publié au Moniteur belge. Bruxelles, le 4 avril 2014. Le Ministre-Président du Gouvernement flamand, K. PEETERS Le Ministre flamand de la Gouvernance publique, de l’Administration intérieure, de l’Intégration civique, du Tourisme et de la Périphérie flamande de Bruxelles, G. BOURGEOIS La Ministre flamande de l’Environnement, de la Nature et de la Culture, J. SCHAUVLIEGE Le Ministre flamand des Finances, du Budget, de l’Emploi, de l’Aménagement du Territoire et des Sports, Ph. MUYTERS Note (1) Session 2013-2014. Documents. — Projet de décret, 2383 - N° 1. – Amendements, 2383 - N° 2. – Amendement, 2383 - N° 3. — Rapport de l’audience, 2383 - N° 4. – Rapport, 2383 - N° 5. — Texte adopté en séance plénière, 2383 - N° 6. Annales. — Discussion et adoption. Séance du 26 mars 2014.
* VLAAMSE OVERHEID [C − 2014/35961] 4 APRIL 2014. — Besluit van de Vlaamse Regering houdende de herverdeling van begrotingsartikelen van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2014 De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 8 juli 2011 houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof, gewijzigd bij de decreten van 13 juli 2012, 9 november 2012, 5 juli 2013 en 6 december 2013; Gelet op het decreet van 20 december 2013 houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2014 artikel 59; Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 4 april 2014; Op voorstel van de Vlaamse minister van Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding; Na beraadslaging, Besluit : Artikel 1. De kredieten, ingeschreven onder de begrotingsartikelen van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2014, worden herverdeeld overeenkomstig de onderstaande tabel : (in duizend EUR) begrotingsartikel
basisallocatie
kredietsoort
van
naar
VAK
VEK
26.000
8.520
VAK
CB0/1CB-X-2-C/PR
CB0 1CB026 0100
VAK/VEK
EB0/1EE-B-2-E/WT
EB0 1EE130 4150
VAK/VEK
7.000
EB0/1EE-B-5-W/IS
EB0 0EE157 9999
MAC
7.000
EB0/1EE-B-5-W/IS
EB0 0EE161 9999
MAC
3.000
EB0/1EF-B-2-X/IS
EB0 1EF110 4141
VAK/VEK
2.600
EB0/EF-B-5-Y/IS
EB0 0EF101 9999
MAC
4.000
EB0/EF-B-5-Y/IS
EB0 0EF121 9999
MAC
2.000
EB0/1EG-B-2-A/WT
EB0 1EG102 3300
VAK/VEK
Totaal
26.000
8.520
VEK 5.600
2.600
400
320
26.000
8.520
77648
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Art. 2. Een afschrift van dit besluit wordt ter kennisgeving toegestuurd aan het Vlaams Parlement, het Rekenhof en het Departement Financiën en Begroting. Art. 3. De Vlaamse minister, bevoegd voor het wetenschaps- en technologisch innovatiebeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit. Brussel, 4 april 2014. De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding, I. LIETEN De Vlaamse minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, P. MUYTERS
TRADUCTION AUTORITE FLAMANDE [C − 2014/35961] 4 AVRIL 2014. — Arrêté du Gouvernement flamand relatif à la redistribution des articles budgétaires du budget général des dépenses de la Communauté flamande pour l’année budgétaire 2014 Le Gouvernement flamand, Vu le décret du 8 juillet 2011 réglant le budget, la comptabilité, l’attribution de subventions et le contrôle de leur utilisation, et le contrôle par la Cour des Comptes, modifié par les décrets des 13 juillet 2012, 9 novembre 2012, 5 juillet 2013 et 6 décembre 2013 ; Vu le décret du 20 décembre 2013 contenant le budget général des dépenses de la Communauté flamande pour l’année budgétaire 2014, notamment l’article 59 ; Vu l’accord du Ministre flamand chargé du budget, donné le 4 avril 2014 ; Sur la proposition de la Ministre flamande de l’Innovation, des Investissements publics, des Médias et de la Lutte contre la Pauvreté ; Après délibération, Arrête : Article 1er. Les crédits inscrits aux articles budgétaires du budget général des dépenses de la Communauté flamande pour l’année budgétaire 2014 sont redistribués conformément au tableau ci-dessous : (en milliers d’euros) article budgétaire
allocation de base
type de crédit
de CE
CE
CL 5 600
CB0/1CB-X-2-C/PR
CB0 1CB026 0100
CE/CL
EB0/1EE-B-2-E/WT
EB0 1EE130 4150
CE/CL
7 000
EB0/1EE-B-5-W/IS
EB0 0EE157 9999
AUT
7 000
EB0/1EE-B-5-W/IS
EB0 0EE161 9999
AUT
3 000
EB0/1EF-B-2-X/IS
EB0 1EF110 4141
CE/CL
2 600
EB0/EF-B-5-Y/IS
EB0 0EF101 9999
AUT
4 000
EB0/EF-B-5-Y/IS
EB0 0EF121 9999
AUT
2 000
EB0/1EG-B-2-A/WT
EB0 1EG102 3300
CE/CL
total
26 000
vers CL
26 000
8 520
8 520
2 600
400
320
26 000
8 520
Art. 2. Une copie du présent arrêté est transmise, à titre d’information, au Parlement flamand, à la Cour des Comptes et au Département des Finances et du Budget. Art. 3. La Ministre flamande qui a la politique scientifique et la politique de l’innovation technologique dans ses attributions est chargée de l’exécution du présent arrêté. Bruxelles, le 4 avril 2014. Le Ministre-Président du Gouvernement flamand, K. PEETERS La Ministre flamande de l’Innovation, des Investissements publics, des Médias et de la Lutte contre la Pauvreté, I. LIETEN Le Ministre flamand des Finances, du Budget, de l’Emploi, de l’Aménagement du Territoire et des Sports, P. MUYTERS
77649
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE VLAAMSE OVERHEID [C − 2014/35940] 16 MEI 2014. — Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de modaliteiten voor de toekenning van een projectsubsidie aan vergunninghouders voor laadinfrastructuur voor elektrische voertuigen op carpoolparkings of Park&Rides in beheer van het Vlaamse Gewest in uitvoering van het Vlaams Klimaatbeleidsplan 2013-2020 De Vlaamse Regering, Gelet op de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof, artikel 11 tot en met 14; Gelet op het decreet van 8 juli 2011 houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof, artikel 53 tot en met 57; Gelet op het decreet van 13 juli 2012 houdende de bepalingen tot begeleiding van de tweede aanpassing van de begroting 2012, artikel 14. Gelet op het decreet van 20 december 2013 houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2014; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 19 januari 2001 houdende regeling van de begrotingscontrole en –opmaak, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 23 juni 2006, 5 september 2008, 10 december 2010, 1 juni 2012 en 15 maart 2013; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 2009 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering; gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009, 4 december 2009, 6 juli 2010, 7 juli 2010, 24 september 2010, 19 november 2010, 13 mei 2011, 10 juni 2011, 9 september 2011, 14 oktober 2011 en 18 oktober 2013; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 8 november 2013 betreffende de algemene regels inzake subsidiëring; Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 16 mei 2014; Op voorstel van de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur; Na beraadslaging, Besluit : Artikel 1. Een eenmalige investeringssubsidie van maximaal 5.000,00 euro per carpoolparking of per Park- en Ride wordt toegekend aan de vergunninghouders voor laadinfrastructuur voor elektrische voertuigen op carpoolparkings of Park&Rides in beheer van het Vlaamse Gewest in uitvoering van het Vlaams Klimaatbeleidsplan 2013-2020. Art. 2. De subsidie, vermeld in artikel 1, heeft betrekking op de periode van 1 april 2014 tot en met 31 december 2014. Art. 3. De subsidie, vermeld in artikel 1, is de financiële ondersteuning voor de realisatie in de periode, vermeld in artikel 2, van de volgende activiteit: 1° de aanleg van nutsleidingen in functie van de plaatsing van elektrische laadinfrastructuur op carpoolparkings en Park&Rides in beheer van het Vlaamse Gewest in uitvoering van het Vlaams Klimaatbeleidsplan 2013-2020. Art. 4. Door de realisatie van de activiteit(en), vermeld in artikel 3, wordt bijgedragen tot de volgende doelstelling(en) van de Vlaamse overheid: 1° de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen, conform het Vlaams Klimaatbeleidsplan 2013-2020; 2° de 5e doelstelling van artikel 4 van het Decreet betreffende het mobiliteitsbeleid van 20 maart 2009, gewijzigd bij decreet van 10 februari 2012, met name de schade aan milieu en natuur terugdringen onafhankelijk van de ontwikkeling van de mobiliteitsintensiteit. Art. 5. Voor de aanwending van de subsidie, vermeld in artikel 1, worden alleen de kosten aanvaard voor de aanleg van nutsleidingen teneinde de elektrische laadinfrastructuur te kunnen aansluiten op het elektriciteitsnetwerk. Art. 6. De subsidie, vermeld in artikel 1, wordt als volgt uitbetaald: — 100 % van het subsidiebedrag, wordt binnen een ordetermijn van 6 maanden na geldige en volledige aanvraag betaald aan de begunstigde; — De subsidie wordt aangerekend op de uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2014, begrotingsartikel LB0/1LC-H-4-I/WT van het Vlaams Klimaatfonds. Art. 7. § 1. De functionele verantwoording van de subsidie, vermeld in artikel 1, waarbij de mate van realisatie van de bovenstaande activiteiten wordt aangetoond, bestaat uit: 1° een proces verbaal van uitvoering der werken, opgesteld door personeelsleden van het Agentschap Wegen en Verkeer; § 2. De functionele verantwoording, vermeld in paragraaf 1, moet uiterlijk 6 december 2014 worden ingediend op elektronische of schriftelijke wijze, bij de afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu en Gezondheid van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie.
77650
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Art. 8. § 1. De financiële verantwoording van de subsidie, vermeld in artikel 1, bestaat uit de verantwoordingsstukken, met name: 1° de factuur voor de kosten van de aanleg van nutsleidingen voor elektriciteit, teneinde de elektrische laadinfrastructuur te kunnen aansluiten op het elektriciteitsnetwerk, 2° Bewijs van betaling van de factuur. § 2. De financiële verantwoording, vermeld in paragraaf 1, moet uiterlijk 6 december 2014 worden ingediend op elektronische of schriftelijke wijze, bij de afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu en Gezondheid van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie. De aanvrager vermeldt tevens het rekeningnummer, waarop de subsidie kan betaald worden. Art. 9. De begunstigde van de subsidie verbindt zichzelf ertoe om gedurende 5 jaar na operationalisering van de laadinfrastructuur, op eenvoudig verzoek van de afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu en Gezondheid van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie, te informeren over het jaarlijkse elektriciteitsverbruik. Bij ontstentenis hiervan kan de Vlaamse overheid overgaan tot het terugvorderen van een deel van de subsidie, met een maximum van 5000 S per locatie. Art. 10. De subsidie kan slechts verstrekt worden, binnen de perken van de hiertoe voorziene beschikbare middelen op het Vlaamse Klimaatfonds. Art. 11. De Vlaamse minister, bevoegd voor Leefmilieu, Natuur en Cultuur, is belast met de uitvoering van dit besluit. De secretaris-generaal van het departement Leefmilieu, Natuur en Energie is gemachtigd de subsidie uit te betalen. Brussel, 16 mei 2014. De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur J. SCHAUVLIEGE De Vlaamse minister bevoegd voor Mobiliteit en Openbare Werken H. CREVITS De Vlaamse minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, Ph. MUYTERS
TRADUCTION AUTORITE FLAMANDE [C − 2014/35940] 16 MAI 2014. — Arrêté du Gouvernement flamand relatif aux modalités d’attribution d’une subvention de projet aux détenteurs d’un permis pour une infrastructure de chargement de véhicules électriques dans les parkings de carpooling ou de Park & Ride en gestion de Région flamande en exécution du Plan politique flamand Climat 2013-2020 Le Gouvernement flamand, Vu la loi du 16 mai 2003 fixant les dispositions générales applicables aux budgets, au contrôle des subventions et à la comptabilité des communautés et des régions, ainsi qu’à l’organisation du contrôle de la Cour des Comptes, notamment les articles 11 à 14 inclus ; Vu le décret du 8 juillet 2011 réglant le budget, la comptabilité, l’attribution de subventions et le contrôle de leur utilisation, et le contrôle par la Cour des Comptes, notamment les articles 53 à 57 inclus ; Vu le décret du 13 juillet 2012 contenant diverses mesures d’accompagnement du deuxième ajustement du budget 2012, notamment l’article 14 ; Vu le décret du 20 décembre 2013 contenant le budget général des dépenses de la Communauté flamande pour l’année budgétaire 2014 ; Vu l’arrêté du Gouvernement flamand du 19 janvier 2001 relatif au contrôle budgétaire et à l’établissement du budget, modifié par les arrêtés du Gouvernement flamand des 23 juin 2006, 5 septembre 2008, 10 décembre 2010, 1er juin 2012 et 15 mars 2013 ; Vu l’arrêté du Gouvernement flamand du 13 juillet 2009 fixant les compétences des membres du Gouvernement flamand, modifié par les arrêtés du Gouvernement flamand des 24 juillet 2009, 4 décembre 2009, 6 juillet 2010, 7 juillet 2010, 24 septembre 2010, 19 novembre 2010, 13 mai 2011, 10 juin 2011, 9 septembre 2011, 14 octobre 2011 et 18 octobre 2013 ; Vu l’arrêté du Gouvernement flamand du 8 novembre 2013 relatif aux règles générales de subventionnement ; Vu l’accord du Ministre flamand chargé du budget, donné le vendredi 16 mai 2014 ; Sur la proposition de la Ministre flamande de l’Environnement, de la Nature et de la Culture ; Après délibération, Arrête : Article 1er. Une subvention d’investissement unique de 5.000,00 euros au maximum par parking de carpooling ou de Park & Ride est attribuée aux détenteurs d’un permis pour une infrastructure de chargement de véhicules électriques dans les parkings de carpooling ou de Park & Ride en gestion de Région flamande en exécution du Plan politique flamand Climat 2013-2020.
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Art. 2. La subvention, visée à l’article 1er, a trait à la période du 1er avril 2014 au 31 décembre 2014 inclus. Art. 3. La subvention, visée à l’article 1er, constitue l’aide financière en vue de la réalisation pendant la période, visée à l’article 2, de l’activité suivante : 1° l’aménagement de canalisations utilitaires en fonction de la pose dune infrastructure de chargement dans les parkings de carpooling ou de Park & Ride en gestion de Région flamande en exécution du Plan politique flamand Climat 2013-2020. Art. 4. La réalisation de l’ (des) activité(s), visée(s) à l’article 3, contribue à l’ (aux) objectif(s) de l’Autorité flamande : 1° la diminution de l’émission des gaz à effet de serre, conformément au Plan politique flamand Climat 2013-2020 ; 2° le 5me objectif de l’article 4 du Décret relatif à la politique de mobilité du 20 mars 2009, modifié par le décret du 10 février 2012, notamment la réduction des dégâts causés à l’environnement et à la nature, indépendamment du développement de l’intensité de la mobilité. Art. 5. En vue de l’utilisation de la subvention, visée à l’article 1er, seuls les frais pour l’aménagement de canalisations utilitaires afin de pouvoir raccorder l’infrastructure de chargement électrique au réseau d’électricité sont acceptés. Art. 6. La subvention, visée à l’article 1er, est payée comme suit : — 100 % du montant de la subvention sont payés au bénéficiaire dans un délai d’ordre de 6 mois après la demande complète et valable ; — La subvention est imputée au budget des dépenses de la Communauté flamande pour l’année budgétaire 2014, article du budget LB0/1LC-H-4-I/WT, du Fonds flamand Climat. Art. 7. § 1er. La justification fonctionnelle de la subvention, visée à l’article 1er, démontrant la mesure de réalisation des activités susmentionnées, comprend : 1° un procès-verbal de l’exécution des travaux, établi par des membres de l’Agence des Routes et de la Circulation. § 2. La justification fonctionnelle, visée au paragraphe 1er, doit être introduite au plus tard le 6 décembre 2014 par voie électronique ou par écrit, auprès de la division de l’Air, des Nuisances, de la Gestion des Risques, de l’Environnement et de la Santé du Département de l’Environnement, de la Nature et de l’Energie. Art. 8. § 1er. La justification financière de la subvention, visée à l’article 1er, comprend les pièces justificatives suivantes : 1° la facture pour les frais de l’aménagement de canalisations utilitaires afin de pouvoir raccorder l’infrastructure de chargement électrique au réseau d’électricité ; 2° la preuve de paiement de la facture. § 2. La justification financière, visée au paragraphe 1er, doit être introduite au plus tard le 6 décembre 2014 par voie électronique ou par écrit, auprès de la division de l’Air, des Nuisances, de la Gestion des Risques, de l’Environnement et de la Santé du Département de l’Environnement, de la Nature et de l’Energie. Le demandeur mentionne également le numéro de compte auquel la subvention peut être payée. Art. 9. Le bénéficiaire de la subvention s’engage à fournir des informations sur la consommation annuelle d’électricité pendant 5 ans suivant l’opérationalisation de l’infrastructure de chargement, sur simple demande de la division de l’Air, des Nuisances, de la Gestion des Risques, de l’Environnement et de la Santé du Département de l’Environnement, de la Nature et de l’Energie. A défaut, l’Autorité flamande peut procéder au recouvrement d’une partie de la subvention, avec un maximum de 5000 euros par site. Art. 10. La subvention ne peut être attribuée que dans les limites des moyens prévus à cet effet au Fonds flamand du Climat. Art. 11. Le Ministre flamand chargé de l’Environnement, de la Nature et de la Culture est chargé de l’exécution du présent arrêté. Le secrétaire général du département de l’Environnement, de la Nature et de l’Energie est autorisé à payer la subvention. Bruxelles, le 16 mai 2014. Le Ministre-Président du Gouvernement flamand, K. PEETERS La Ministre flamande de l’Environnement, de la Nature et de la Culture, J. SCHAUVLIEGE La Ministre flamande chargée de la Mobilité et des Travaux publics H. CREVITS Le Ministre flamand des Finances, du Budget, du Travail, de l’Aménagement du Territoire et des Sports, Ph. MUYTERS
77651
77652
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE VLAAMSE OVERHEID [C − 2014/35913] 23 MEI 2014. — Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 september 1997 betreffende de controle op de inschrijvingen van leerlingen in het secundair onderwijs of in het stelsel van leren en werken en het besluit van de Vlaamse Regering van 12 november 1997 betreffende de controle op de inschrijvingen van leerlingen in het basisonderwijs, wat betreft de vaststelling van de criteria met betrekking tot de controle van het huisonderwijs De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, artikel 26ter, § 1, ingevoegd bij het decreet van 14 februari 2003 en gewijzigd bij het decreet van 19 juli 2013, en artikel 26quater, ingevoegd bij het decreet van 14 februari 2013; Gelet op de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, artikel 110/31 en 110/32, ingevoegd bij het decreet van 19 juli 2013; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 16 september 1997 betreffende de controle op de inschrijvingen van leerlingen in het secundair onderwijs of in het stelsel van leren en werken; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 12 november 1997 betreffende de controle op de inschrijvingen van leerlingen in het basisonderwijs; Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 13 december 2013; Gelet op advies nr. 55.123/1 van de Raad van State, gegeven op 21 februari 2014, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel; Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. — Secundair onderwijs Artikel 1. In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 september 1997 betreffende de controle op de inschrijvingen van leerlingen in het secundair onderwijs of in het stelsel van leren en werken, wordt een punt 1°bis ingevoegd, dat luidt als volgt: “1°bis. Codex: de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010;”. Art. 2. Artikel 14decies van hetzelfde besluit, ingevoegd bij besluit van de Vlaamse Regering van 9 mei 2003 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 6 juli 2007 en 4 september 2009, wordt vervangen door wat volgt: “Art. 14decies. Bij stopzetting van het huisonderwijs tijdens het schooljaar brengen de ouders de bevoegde dienst daarvan op de hoogte.”. Art. 3. In artikel 14undecies van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 mei 2003, wordt de zinsnede “het in artikel 14decies van dit besluit gestelde” vervangen door de zinsnede “de bepalingen, vermeld in artikel 110/28 tot en met 110/32 van de codex, of artikel 14decies van dit besluit”. Art. 4. In hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 21 maart 2003, 9 mei 2003, 4 juni 2004, 22 juli 2005, 6 juli 2007, 24 oktober 2008, 4 september 2009, 9 oktober 2009, 10 september 2010, 17 december 2010, 9 september 2011 en 13 september 2013,worden een artikel 14undecies/1 en 14undecies/2 ingevoegd, die luiden als volgt: “Art. 14undecies/1. De controle door de onderwijsinspectie, vermeld in artikel 110/31, § 1, van de codex wordt uitgevoerd na afspraak tussen de onderwijsinspectie en de ouders, waarna ook schriftelijke afspraken volgen over de organisatie en het verloop van de controle. Ouders die voor huisonderwijs kiezen verbinden zich ertoe alle documenten te overhandigen die de uitvoering van de voormelde controle mogelijk moeten maken. De voormelde controle kan uitgevoerd worden hetzij op de plaats waar het onderwijs wordt verstrekt, hetzij op een plaats die de onderwijsinspectie aanwijst en waarmee de ouders zich akkoord verklaren. De voormelde controle wordt uitgevoerd door minstens twee onderwijsinspecteurs, die de mogelijkheid moeten krijgen om de betrokken leerplichtige inzake het huisonderwijs te observeren en te spreken. Art. 14undecies/2. De onderwijsinspectie hanteert tijdens het controlebezoek de volgende criteria om te controleren of het verstrekte huisonderwijs beantwoordt aan de doelstellingen, vermeld in artikel 110/28 van de codex: 1° de onderwijsdoelen van het huisonderwijs; 2° de afstemming van het verstrekte huisonderwijs op de leerbehoefte van de leerling; 3° de planning van het huisonderwijs; 4° de wijze waarop het huisonderwijs structuur krijgt; 5° de beschikbaarheid van leermiddelen; 6° de tijd die besteed wordt aan het huisonderwijs; 7° het voorzien van een evaluatie van de onderwijsdoelen. Aan de hand van de criteria, vermeld in het eerste lid, beoordeelt de onderwijsinspectie meer specifiek: 1° of voor de leerplichtigen die conform artikel 110/30 van de codex verplicht zijn een getuigschrift of diploma te behalen bij de examencommissie, via het huisonderwijs gewerkt wordt aan een voldoende evenwichtig aanbod van de basisvorming; 2° of het huisonderwijs heeft geleid tot meer kennis en vaardigheden; 3° of de vakken van de basisvorming van het examenprogramma, die voldoende gericht zijn op de daarin na te streven ontwikkelingsdoelen of te bereiken eindtermen, aan bod komen.”.
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE HOOFDSTUK 2. — Basisonderwijs Art. 5. Artikel 10novies van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 november 1997 betreffende de controle op de inschrijvingen van leerlingen in het basisonderwijs, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 mei 2003 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 6 juli 2007 en 4 september 2009, wordt vervangen door wat volgt: “Artikel 10novies. Bij stopzetting van het huisonderwijs tijdens het schooljaar brengen de ouders de bevoegde dienst daarvan op de hoogte.”. Art. 6. In artikel 10decies van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 mei 2003, wordt de zinsnede “het in artikel 10novies van dit besluit gestelde” vervangen door de zinsnede “de bepalingen, vermeld in artikel 26 tot en met 26 quater van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 of artikel 10novies van dit besluit”. Art. 7. In hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 21 maart 2003, 9 mei 2003, 27 augustus 2004, 6 juli 2007, 4 september 2009, 10 september 2010, 9 september 2011 en 13 september 2013, worden een artikel 10decies/1 en 10decies/2 ingevoegd, die luiden als volgt: “Art. 10decies/1. De controle door de onderwijsinspectie, vermeld in artikel 26ter, § 1, van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, wordt uitgevoerd na afspraak tussen de onderwijsinspectie en de ouders, waarna ook schriftelijke afspraken volgen over de organisatie en het verloop van de controle. Ouders die voor huisonderwijs kiezen verbinden zich ertoe alle documenten te overhandigen die de uitvoering van de voormelde controle mogelijk moeten maken. De voormelde controle kan uitgevoerd worden hetzij op de plaats waar het onderwijs wordt verstrekt, hetzij op een plaats die de onderwijsinspectie aanwijst en waarmee de ouders zich akkoord verklaren. De voormelde controle wordt uitgevoerd door minstens twee onderwijsinspecteurs, die de mogelijkheid moeten krijgen om de betrokken leerplichtige inzake het huisonderwijs te observeren en te spreken. “Art. 10decies/2. De onderwijsinspectie hanteert tijdens het controlebezoek de volgende criteria om te controleren of het verstrekte huisonderwijs beantwoordt aan de doelstellingen, vermeld in artikel 26bis van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997: 1° de onderwijsdoelen van het huisonderwijs; 2° de afstemming van het verstrekte huisonderwijs op de leerbehoefte van de leerling; 3° de planning van het huisonderwijs; 4° de wijze waarop het huisonderwijs structuur krijgt; 5° de beschikbaarheid van leermiddelen; 6° de tijd die besteed wordt aan het huisonderwijs; 7° het voorzien van een evaluatie van de onderwijsdoelen. Aan de hand van de criteria, vermeld in het eerste lid, beoordeelt de onderwijsinspectie meer specifiek: 1° of voor de leerplichtigen die conform artikel 26bis/2 van het voormelde decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 verplicht zijn een getuigschrift te behalen bij de examencommissie, via het huisonderwijs gewerkt wordt aan een voldoende evenwichtig aanbod van de verschillende leergebieden; 2° of het huisonderwijs heeft geleid tot meer kennis en vaardigheden; 3° of alle leergebieden, vermeld in artikel 40 van het voormelde decreet, aan bod komen.”. HOOFDSTUK 3. — Slotbepalingen Art. 8. De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit. Brussel, 23 mei 2014. De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, P. SMET
77653
77654
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE TRADUCTION AUTORITE FLAMANDE [C − 2014/35913] 23 MAI 2014. — Arrêté du Gouvernement flamand modifiant l’arrêté du Gouvernement flamand du 16 septembre 1997 relatif au contrôle des inscriptions d’élèves dans l’enseignement secondaire ou dans le système d’apprentissage et de travail, et l’arrêté du Gouvernement flamand du 12 novembre 1997 relatif au contrôle des inscriptions d’élèves dans l’enseignement fondamental, pour ce qui est de la fixation des critères pour le contrôle de l’enseignement à domicile Le Gouvernement flamand, Vu le décret relatif à l’enseignement fondamental du 25 février 1997, notamment l’article 26ter, § 1er, inséré par le décret du 14 février 2003 et modifié par le décret du 19 juillet 2013, et l’article 26quater, inséré par le décret du 14 février 2013 ; Vu le Code de l’Enseignement secondaire du 17 décembre 2010, notamment les articles 110/31 et 110/32, insérés par le décret du 19 juillet 2013 ; Vu l’arrêté du Gouvernement flamand du 16 septembre 1997 relatif au contrôle des inscriptions d’élèves dans l’enseignement secondaire ou dans le système d’apprentissage et de travail ; Vu l’arrêté du Gouvernement flamand du 12 novembre 1997 relatif au contrôle des inscriptions d’élèves dans l’enseignement fondamental ; Vu l’avis de l’Inspection des Finances, rendu le 13 décembre 2013 ; Vu l’avis n° 55.123/1 du Conseil d’Etat, donné le 21 février 2014, en application de l’article 84, § 1er, alinéa 1er, 2°, des lois sur le Conseil d’Etat, coordonnées le 12 janvier 1973 ; Sur la proposition du Ministre flamand de l’Enseignement, de la Jeunesse, de l’Egalité des Chances et des Affaires bruxelloises ; Après délibération, Arrête : CHAPITRE 1er. — Enseignement secondaire Article 1er. Dans l’article 1er de l’arrêté du Gouvernement flamand du 16 septembre 1997 relatif au contrôle des inscriptions d’élèves dans l’enseignement secondaire ou dans le système d’apprentissage et de travail, il est inséré un point 1°bis ainsi rédigé : « 1°bis. Code : le Code de l’Enseignement secondaire du 17 décembre 2010 ; ». Art. 2. L’article 14decies du même arrêté, inséré par l’arrêté du Gouvernement flamand du 9 mai 2003 et modifié par les arrêtés du Gouvernement flamand du 6 juillet 2007 et du 4 septembre 2009, est remplacé par ce qui suit : « Art. 14decies. En cas de cessation de l’enseignement à domicile au cours de l’année scolaire, les parents en informent le service compétent. ». Art. 3. Dans l’article 14undecies du même arrêté, inséré par l’arrêté du Gouvernement flamand du 9 mai 2003, le syntagme « la disposition de l’article 14decies du présent arrêté n’est pas remplie » est remplacé par le syntagme « les dispositions, telles que visées aux articles 110/28 à 110/32 du Code ou l’article 14decies du présent arrêté ne sont pas respectés ». Art. 4. Dans le même arrêté, modifié par les arrêtés du Gouvernement flamand des 21 mars 2003, 9 mai 2003, 4 juin 2004, 22 juillet 2005, 6 juillet 2007, 24 octobre 2008, 4 septembre 2009, 9 octobre 2009, 10 septembre 2010, 17 décembre 2010, 9 septembre 2011 et 13 septembre 2013, il est inséré un article 14undecies/1 et un article 14undecies/2, rédigés comme suit : « Art. 14undecies/1. Le contrôle par l’inspection de l’enseignement, visé à l’article 110/31, § 1er, du Code est exercé de commun accord entre l’inspection de l’enseignement et les parents. Ensuite, l’organisation et l’exercice du contrôle sont réglés par écrit. Les parents qui optent pour l’enseignement à domicile s’engagent à produire tous les documents qui rendent possible l’exercice du contrôle précité. Le contrôle précité peut s’opérer ou bien à l’adresse où l’enseignement est dispensé ou bien en un lieu indiqué par l’inspection de l’enseignement et accepté par les parents. Le contrôle précité est effectué par au moins deux inspecteurs de l’enseignement, qui doivent avoir la possibilité d’observer l’enfant scolarisable concerné suivant l’enseignement à domicile et de l’interroger s’ils l’estiment nécessaire. Art. 14 undecies/2. Lors de la visite de contrôle, l’inspection de l’enseignement utilise les critères suivants pour contrôler si l’enseignement à domicile dispensé répond aux objectifs visés à l’article 110/28 du Code : 1° les objectifs pédagogiques de l’enseignement à domicile ; 2° l’adéquation entre l’enseignement à domicile fourni et les besoins d’apprentissage de l’élève ; 3° la planification de l’enseignement à domicile ; 4° la manière dont l’enseignement à domicile est structuré ; 5° la disponibilité des moyens didactiques ; 6° le temps consacré à l’enseignement à domicile ; 7° la mise en œuvre d’une évaluation des objectifs pédagogiques. A l’aide des critères, visés au premier alinéa, l’inspection de l’enseignement évalue plus spécifiquement : 1° si, pour les élèves scolarisables qui, conformément à l’article 110/30 du Code, sont obligés d’obtenir un certificat ou un diplôme auprès du jury de la Communauté flamande, il est misé via l’enseignement à domicile sur une offre suffisamment équilibrée de la formation de base ; 2° si l’enseignement à domicile a mené à un élargissement des connaissances et aptitudes ; 3° si on donne les cours de la formation de base du programme d’examen, qui sont suffisamment orientés vers les objectifs de développement à poursuivre ou les objectifs finaux à atteindre. ».
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE CHAPITRE 2. — Enseignement fondamental Art. 5. L’article 10novies de l’arrêté du Gouvernement flamand du 12 novembre 1997 relatif au contrôle des inscriptions d’élèves dans l’enseignement fondamental, inséré par l’arrêté du Gouvernement flamand du 9 mai 2003 et modifié par les arrêtés du Gouvernement flamand des 6 juillet 2007 et 4 septembre 2009, est remplacé par ce qui suit : « Article 10novies. En cas de cessation de l’enseignement à domicile au cours de l’année scolaire, les parents en informent le service compétent. ». Art. 6. Dans l’article 10decies du même arrêté, inséré par l’arrêté du Gouvernement flamand du 9 mai 2003, le syntagme « la disposition de l’article 10novies du présent arrêté n’est pas remplie » est remplacé par le syntagme « les dispositions, telles que visées aux articles 26 à 26quater du décret du 25 février 1997 relatif à l’enseignement fondamental ou l’article 10novies du présent arrêté ne sont pas respectés ». Art. 7. Dans le même arrêté, modifié par les arrêtés du Gouvernement flamand du 21 mars 2003, 9 mai 2003, 27 août 2004, 6 juillet 2007, 4 septembre 2009, 10 septembre 2010, 9 septembre 2011 et 13 septembre 2013, est inséré un article 10decies/1 et un article 10decies/2 ainsi rédigés : « Art. 10decies/1. Le contrôle par l’inspection de l’enseignement, visé à l’article 26ter, § 1er, du décret du 25 février 1997 relatif à l’enseignement fondamental est exercé de commun accord entre l’inspection de l’enseignement et les parents. Ensuite, l’organisation et l’exercice du contrôle sont réglés par écrit. Les parents qui optent pour l’enseignement à domicile s’engagent à produire tous les documents qui rendent possible l’exercice du contrôle précité. Le contrôle précité peut s’opérer ou bien à l’adresse où l’enseignement est dispensé ou bien en un lieu indiqué par l’inspection de l’enseignement et accepté par les parents. Le contrôle précité est effectué par au moins deux inspecteurs de l’enseignement, qui doivent avoir la possibilité d’observer l’enfant scolarisable concerné suivant l’enseignement à domicile et de l’interroger. « Art.10decies/2. Lors de la visite de contrôle, l’inspection de l’enseignement utilise les critères suivants pour contrôler si l’enseignement à domicile dispensé répond aux objectifs visés à l’article 26bis du décret du 25 février 1997 relatif à l’enseignement fondamental : 1° les objectifs pédagogiques de l’enseignement à domicile ; 2° l’adéquation entre l’enseignement à domicile fourni et les besoins d’apprentissage de l’élève ; 3° la planification de l’enseignement à domicile ; 4° la manière dont l’enseignement à domicile est structuré ; 5° la disponibilité des moyens didactiques ; 6° le temps consacré à l’enseignement à domicile ; 7° la mise en œuvre d’une évaluation des objectifs pédagogiques. A l’aide des critères, visés au premier alinéa, l’inspection de l’enseignement évalue plus spécifiquement : 1° si, pour les élèves scolarisables qui, conformément à l’article 26bis/2 du décret du 25 février 1997 relatif à l’enseignement fondamental, sont obligés d’obtenir un certificat auprès du jury de la Communauté flamande, il est misé via l’enseignement à domicile sur une offre suffisamment équilibrée des différents domaines d’apprentissage ; 2° si l’enseignement à domicile a mené à un élargissement des connaissances et aptitudes ; 3° si tous les domaines d’apprentissage, visés à l’article 40 du décret précité, sont abordés. ». CHAPITRE 3. — Dispositions finales Art. 8. Le Ministre flamand qui a l’enseignement dans ses attributions est chargé de l’exécution du présent arrêté. Bruxelles, le 23 mai 2014. Le Ministre-Président du Gouvernement flamand, K. PEETERS Le Ministre flamand de l’Enseignement, de la Jeunesse, de l’Egalité des Chances et des Affaires bruxelloises, P. SMET
77655
77656
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE VLAAMSE OVERHEID [C − 2014/35921] 6 JUNI 2014. — Besluit van de Vlaamse Regering houdende de wijziging van de bijlage bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 februari 2014 tot vaststelling van de lijst van bachelor- en masteropleidingen en afstudeerrichtingen binnen een masteropleiding met een bijkomende titel De Vlaamse Regering, Gelet op de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013, bekrachtigd bij het decreet van 20 december 2013, artikel II.76; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 7 februari 2014 tot vaststelling van de lijst van bachelor- en masteropleidingen en afstudeerrichtingen binnen een masteropleiding met een bijkomende titel; Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 20 mei 2014; Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel; Na beraadslaging, Besluit : Artikel 1. In de bijlage bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 februari 2014 tot vaststelling van de lijst van bachelor- en masteropleidingen en afstudeerrichtingen binnen een masteropleiding met een bijkomende titel worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het studiegebied Gezondheidszorg worden de volgende rijen toegevoegd: “ Hogeschool Gent
Bachelor in de verpleegkunde
verantwoordelijk algemeen ziekenverple(e)g(st)er
Hogeschool West-Vlaanderen
Bachelor in de verpleegkunde
verantwoordelijk algemeen ziekenverple(e)g(st)er
HUB-EHSAL
Bachelor in de verpleegkunde
verantwoordelijk algemeen ziekenverple(e)g(st)er
Thomas More Mechelen
Bachelor in de verpleegkunde
verantwoordelijk algemeen ziekenverple(e)g(st)er
”; 2° in het studiegebied Industriële wetenschappen worden de volgende rijen toegevoegd: “ Vrije Universiteit Brussel
Master in de industriële wetenschappen: elektromechanica
industrieel ingenieur
Master in de industriële wetenschappen: elektronica-ICT
industrieel ingenieur
”; 3° in het studiegebied Audiovisuele en beeldende kunst worden bij de Hogeschool PXL de volgende rijen toegevoegd: “ Master in audiovisuele kunsten
meester
Master in het productdesign
meester
”; 4° in het studiegebied Toegepaste wetenschappen wordt bij de Katholieke Universiteit Leuven de zinsnede “Master of Engineering: Materials Engineering” vervangen door de woorden “Master of Materials Engineering”; 5° in het studiegebied Toegepaste wetenschappen wordt bij de Katholieke Universiteit Leuven de zinsnede “Master of Engineering: Electrical Engineering” vervangen door de woorden” Master of Electrical Engineering”; 6° in het studiegebied Toegepaste wetenschappen wordt bij de Katholieke Universiteit Leuven de zinsnede “Master of Chemical Engineering (Engineering Rheology)” vervangen door de woorden “Master of Science in Chemical Engineering (Engineering Rheology)”; 7° in het studiegebied Toegepaste wetenschappen wordt bij de Vrije Universiteit Brussel de zinsnede “Erasmus Mundus Master of Science in Photonics” vervangen door de woorden “European Master of Science in Photonics”. Art. 2. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van het academiejaar 2013-2014. Art. 3. De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit. Brussel, 6 juni 2014. De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, P. SMET
77657
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE TRADUCTION AUTORITE FLAMANDE [C − 2014/35921] 6 JUIN 2014. — Arrêté du Gouvernement flamand modifiant l’annexe à l’arrêté du Gouvernement flamand du 7 février 2014 établissant la liste des formations de bachelor et de master et des orientations diplômantes au sein d’une formation de master comportant un titre supplémentaire Le Gouvernement flamand, Vu le Code de l’Enseignement supérieur du 11 octobre 2013, sanctionné par le décret du 20 décembre 2013, notamment l’article II.76 ; Vu l’arrêté du Gouvernement flamand du 7 février 2014 établissant la liste des formations de bachelor et de master et des orientations diplômantes au sein d’une formation de master comportant un titre supplémentaire ; Vu l’avis de l’Inspection des Finances, rendu le 20 mai 2014 ; Sur la proposition du Ministre flamand de l’Enseignement, de la Jeunesse, de l’Egalité des Chances et des Affaires bruxelloises ; Après délibération, Arrête : Article 1er. A l’annexe à l’arrêté du Gouvernement flamand du 7 février 2014 établissant la liste des formations de bachelor et de master et des orientations diplômantes au sein d’une formation de master comportant un titre supplémentaire sont apportées les modifications suivantes : 1° à la discipline « Gezondheidszorg » sont ajoutées les rangées suivantes : « Hogeschool Gent
Bachelor in de verpleegkunde
verantwoordelijk algemeen ziekenverple(e)g(st)er
Hogeschool West-Vlaanderen
Bachelor in de verpleegkunde
verantwoordelijk algemeen ziekenverple(e)g(st)er
HUB-EHSAL
Bachelor in de verpleegkunde
verantwoordelijk algemeen ziekenverple(e)g(st)er
Thomas More Mechelen
Bachelor in de verpleegkunde
verantwoordelijk algemeen ziekenverple(e)g(st)er
»; 2° à la discipline « Industriële wetenschappen » sont ajoutées les rangées suivantes : « Vrije Universiteit Brussel
Master in de industriële wetenschappen : elektromechanica
industrieel ingenieur
Master in de industriële wetenschappen : elektronica-ICT
industrieel ingenieur
»; 3° à la discipline « Audiovisuele en beeldende kunst » sont ajoutées, à côté de la case Hogeschool PXL, les rangées suivantes : « Master in de audiovisuele kunsten
meester
Master in het productdesign
meester
»; 4° dans la discipline « Toegepaste wetenschappen » est remplacé pour la Katholieke Universiteit Leuven le syntagme « Master of Engineering : Materials Engineering » par les mots « Master of Materials Engineering » ; 5° dans la discipline « Toegepaste wetenschappen » est remplacé pour la Katholieke Universiteit Leuven le syntagme « Master of Engineering : Electrical Engineering » par les mots « Master of Electrical Engineering » ; 6° dans la discipline « Toegepaste wetenschappen » est remplacé pour la Katholieke Universiteit Leuven le syntagme « Master of Chemical Engineering (Engineering Rheology) » par les mots « Master of Science in Chemical Engineering (Engineering Rheology) » ; 7° dans la discipline « Toegepaste wetenschappen » est remplacé pour la Vrije Universiteit Brussel le syntagme « Erasmus Mundus Master of Science in Photonics » par les mots « European Master of Science in Photonics » ; Art. 2. Le présent arrêté produit ses effets à partir de l’année académique 2013-2014. Art. 3. Le Ministre flamand qui a l’enseignement dans ses attributions est chargé de l’exécution du présent arrêté. Bruxelles, le 6 juin 2014. Le Ministre-Président du Gouvernement flamand, K. PEETERS Le Ministre flamand de l’Enseignement, de la Jeunesse, de l’Egalité des Chances et des Affaires bruxelloises, P. SMET
77658
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE VLAAMSE OVERHEID [C − 2014/35935] 20 JUNI 2014. — Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de nadere voorwaarden en procedure om subsidies toe te kennen voor projecten die cultuureducatie van onderwijsinstellingen stimuleren De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 25 april 2014 betreffende het onderwijs XXIV, artikel X.1; Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister bevoegd voor de begroting, gegeven op 25 april 2014; Gelet op advies 56.284/1 van de Raad van State, gegeven op 28 mei 2014, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel; Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. — Inleidende bepalingen Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder: 1° decreet van 25 april 2014: het decreet van 25 april 2014 betreffende het Onderwijs XXIV; 2° onderwijsinstelling: de scholen, centra en instellingen van het basisonderwijs, het secundair onderwijs, de leertijd, het deeltijds kunstonderwijs, het volwassenenonderwijs, het deeltijds onderwijs, basiseducatie en het hoger onderwijs. Art. 2. De Vlaamse Regering subsidieert binnen de beschikbare begrotingskredieten projecten van onderwijsinstellingen die cultuureducatie in het onderwijs stimuleren. De Vlaamse Regering lanceert twee keer per schooljaar een oproep om een aanvraag in te dienen. De oproep voor projecten die uitgevoerd worden in de periode die start op 1 september, wordt gelanceerd op 16 november van het voorgaande kalenderjaar of de eerste daaropvolgende werkdag. De oproep vermeldt het maximale budget dat voor deze periode kan worden toegekend. De oproep voor projecten die uitgevoerd worden in de periode die start op 1 februari, wordt gelanceerd op 16 mei van het voorgaande kalenderjaar of de eerste daaropvolgende werkdag. De oproep vermeldt het maximale budget dat voor deze periode kan worden toegekend. HOOFDSTUK 2. — Toekenningsvoorwaarden en wijze van toekenning Art. 3. Om in aanmerking te komen voor subsidiëring, moet het project: 1° ingediend worden door middel van het volledig ingevulde online aanvraagformulier, dat op de door de Vlaamse Regering aangewezen website beschikbaar gesteld wordt; 2° tijdig ingediend worden, hetzij uiterlijk op 15 mei voor projecten die uitgevoerd worden in de daaropvolgende periode van 1 september tot en met 31 januari van het aansluitende kalenderjaar, hetzij uiterlijk op 15 november voor projecten die uitgevoerd worden in de daaropvolgende periode van 1 februari tot en met 30 juni van het aansluitende kalenderjaar; 3° volledig uitgevoerd worden hetzij in de periode die start op 1 september en eindigt op 31 januari van hetzelfde schooljaar, hetzij in de periode die start op 1 februari en eindigt op 30 juni van hetzelfde schooljaar; 4° gekoppeld zijn aan het lesgebeuren. Art. 4. De bevoegde dienst beoordeelt de projectaanvragen op basis van de criteria, vermeld in artikel 3 van dit besluit, en in artikel X.1 van het decreet van 25 april 2014. De criteria, vermeld in artikel X.1, eerste lid, vijfde zin, 1°, van het decreet van 25 april 2014 en artikel 3, 1° tot en met 3°, van dit besluit, zijn ontvankelijkheidcriteria. De criteria, vermeld in artikel X.1, eerste lid, vijfde zin, 2° tot en met 5°, van het decreet van 25 april 2014 en artikel 3, 4°, van dit besluit, zijn inhoudelijke criteria. De ontvankelijke projectaanvragen worden gerangschikt op basis van het totale puntenaantal dat de bevoegde dienst aan het project toekent, op basis van elk van de vijf gelijkwaardige criteria, vermeld in het derde lid. Voor elk van deze criteria kent de bevoegde dienst een score toe van nul tot vier, waarbij: a. een score van nul betekent dat de projectaanvraag niet beantwoordt aan het criterium in kwestie; b. een score van een betekent dat de projectaanvraag in beperkte mate beantwoordt aan het criterium in kwestie; c. een score van twee betekent dat de projectaanvraag in redelijke mate beantwoordt aan het criterium in kwestie; d. een score van drie betekent dat de projectaanvraag in hoge mate beantwoordt aan het criterium in kwestie; e. een score van vier betekent dat de projectaanvraag in heel hoge mate beantwoordt aan het criterium in kwestie. In afwijking van het vierde lid kan voor het criterium vermeld in artikel 3, 4°, van dit besluit, alleen een score nul vermeld in het vierde lid, a., of een score vier vermeld in het vierde lid, d., toegekend worden. De score vier wordt in dit geval toegekend, zodra de projectaanvraag gekoppeld is aan het lesgebeuren. Een ontvankelijke projectaanvraag die op een of meerdere van de criteria, vermeld in het derde lid, een score nul kreeg, komt niet in aanmerking voor subsidiëring, ongeacht het totale puntenaantal. Indien de subsidies die beschikbaar werden gesteld voor de periode, vermeld in artikel 2, derde of vierde lid, ontoereikend zijn om alle ontvankelijke projectaanvragen die in aanmerking komen te subsidiëren, worden de subsidies toegekend volgens de rangschikking, vermeld in het vierde lid. Projectaanvragen met dezelfde score worden gerangschikt volgens het tijdstip van indienen, waarbij voorrang verleend wordt aan het project dat het eerst werd ingediend. De projectaanvragen die omwille van ontoereikende beschikbare kredieten voor de periode geen subsidie kunnen ontvangen wegens een te lage rangschikking, worden afgewezen.
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE De bevoegde dienst deelt zijn beslissing over de projectaanvragen mee aan de onderwijsinstelling uiterlijk op: 1° 30 juni voor de projecten die uitgevoerd worden in de daaropvolgende periode van 1 september tot en met 31 januari van het aansluitende kalenderjaar; 2° 31 januari voor de projecten die uitgevoerd worden in de daaropvolgende periode van 1 februari tot en met 30 juni van hetzelfde kalenderjaar. HOOFDSTUK 3. — Bepaling van het subsidiebedrag en betalingsmodaliteiten Art. 5. De subsidie wordt toegekend, voor zover die verantwoord wordt door gemaakte kosten. Gemaakte kosten kunnen, met behoud van de toepassing van het eerste lid, voor de volgende maximumbedragen worden gesubsidieerd: 1° kostprijs voor samenwerking met de externe partner: maximaal 5.000 euro, voor zover het gaat om andere kosten dan die vermeld worden in punt 2° tot en met 4°; 2° verwerkbaar materiaal door leerlingen, studenten of cursisten: maximaal 1.500 euro; 3° vervoerskosten: maximaal 1.500 euro; 4° toegangsgelden: maximaal 500 euro. In afwijking van het eerste en het tweede lid, kan de Vlaamse Regering lagere maximale subsidiebedragen bepalen. Ze deelt die maximumbedragen mee in de oproep, vermeld in artikel 2, tweede lid. Art. 6. De subsidie wordt uitbetaald na afloop van het project, na voorlegging van: 1° een inhoudelijk verslag waarin de realisaties met betrekking tot de toekenningsvoorwaarden, vermeld in artikel X.1, eerste lid, vijfde zin, 2° tot en met 5°, van het decreet van 25 april 2014 en artikel 3, 4°, van dit besluit, vermeld worden; 2° een financieel verslag dat een overzicht en een beschrijving bevat van alle inkomsten en uitgaven. De beschrijving moet toelaten om vast te stellen of de gedane uitgaven ressorteren onder een van de vier kosten, vermeld in artikel 5, tweede lid. De documenten, vermeld in het eerste lid, moeten uiterlijk een maand na de geplande einddatum van het project worden ingediend. De facturen of andere uitgavebewijsstukken worden door de onderwijsinstelling ter beschikking gehouden. Eventuele inkomsten van het project, worden niet in mindering gebracht van het toe te kennen subsidiebedrag. Art. 7. Overeenkomstig artikel 12 van de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van het Rekenhof, aanvaardt de begunstigde de controle op de uitvoering van het project, vermeld in artikel 2, door de gemachtigde ambtenaren van de Vlaamse overheid. Art. 8. Overeenkomstig artikel 13 van de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van het Rekenhof, zal de begunstigde het bedrag of een gedeelte van de verleende subsidie onmiddellijk terugbetalen als de subsidieverstrekker vaststelt dat de toekenningsvoorwaarden onvolledig, onzorgvuldig, niet of niet op tijd werden vervuld, of als de subsidie werd aangewend voor andere doeleinden dan die waarvoor ze werd verleend. HOOFDSTUK 4. — Slotbepalingen Art. 9. In afwijking van artikel 2, derde lid, wordt de oproep voor het indienen van projecten die starten op 1 september 2015, gelanceerd op 2 februari 2015. Art. 10. De eerste projecten die overeenkomstig dit besluit gesubsidieerd kunnen worden, worden uitgevoerd in de periode die start op 1 september 2015 en eindigt op 31 januari 2016. Art. 11. Dit besluit treedt in werking op 2 februari 2015. Art. 12. De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit. Brussel, 20 juni 2014. De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, P. SMET
TRADUCTION AUTORITE FLAMANDE [C − 2014/35935] 20 JUIN 2014. — Arrêté du Gouvernement flamand relatif aux modalités et à la procédure d’octroi de subventions pour des projets visant à stimuler l’éducation culturelle des établissements d’enseignement Le Gouvernement flamand, Vu le décret du 25 avril 2014 relatif à l’enseignement XXIV, notamment l’article X.1 ; Vu l’accord du Ministre flamand chargé du budget, donné le 25 avril 2014 ; Vu l’avis 56.284/1 du Conseil d’Etat, rendu le 28 mai 2014, par application de l’article 84, § 1er, alinéa premier, 2°, des lois sur le Conseil d’Etat, coordonnées le 12 janvier 1973 ; Sur la proposition du Ministre flamand de l’Enseignement, de la Jeunesse, de l’Egalité des Chances et des Affaires bruxelloises ;
77659
77660
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Après délibération, Arrête : CHAPITRE 1er. — Dispositions introductives Article 1er. Dans le présent arrêté, on entend par : 1° le décret du 25 avril 2014 : le décret du 25 avril 2014 relatif à l’enseignement XXIV ; 2° établissement d’enseignement : les écoles, centres et établissements de l’enseignement fondamental, de l’enseignement secondaire, de l’apprentissage, de l’enseignement artistique à temps partiel, de l’éducation des adultes, de l’enseignement à temps partiel, de l’éducation de base et de l’enseignement supérieur. Art. 2. Le Gouvernement flamand subventionne, dans les limites des crédits budgétaires disponibles, des projets d’établissements d’enseignement visant à stimuler l’éducation culturelle dans l’enseignement. Le Gouvernement flamand lance, deux fois par année scolaire, un appel afin d’introduire une demande. L’appel pour des projets à réaliser dans la période prenant cours le 1er septembre, est lancé le 16 novembre de l’année calendaire précédent ou le premier jour ouvrable suivant. L’appel mentionne le budget maximum pouvant être accordé pour cette période. L’appel pour des projets à réaliser dans la période prenant cours le 1er février, est lancé le 16 mai de l’année calendaire précédent ou le premier jour ouvrable suivant. L’appel mentionne le budget maximum pouvant être accordé pour cette période. CHAPITRE 2. — Conditions d’octroi et mode d’octroi Art. 3. Pour être éligible aux subventions, le projet doit : 1° être introduit au moyen du formulaire de demande dûment rempli et pouvant être téléchargé du site web mis à disposition par le Gouvernement flamand ; 2° être introduit dans les délais, soit au plus tard le 15 mai pour les projets qui sont réalisés dans la période suivante du 1er septembre au 31 janvier de l’année calendaire consécutive, soit au plus tard le 15 novembre pour les projets qui sont réalisés dans la période suivante du 1er février au 30 juin de l’année calendaire consécutive ; 3° être réalisé entièrement, soit dans la période prenant cours le 1er septembre et se terminant le 31 janvier de la même année scolaire, soit dans la période prenant cours le 1er février et se terminant le 30 juin de la même année scolaire ; 4° être lié aux activités d’enseignement. Art. 4. Le service compétent évalue les demandes de projet sur la base des critères visés à l’article 3 du présent arrêté, et à l’article X.1 du décret du 25 avril 2014. Les critères mentionnés à l’article X.1, alinéa premier, cinquième phrase, 1°, du décret du 25 avril 2014, et à l’article 3, 1° à 3°, du présent décret, sont des critères de recevabilité. Les critères mentionnés à l’article X.1, alinéa premier, cinquième phrase, 2° à 5°, du décret du 25 avril 2014 et à l’article 3, 4°, du présent arrêté, sont des critères de fond. Les demandes de projet recevables sont classées sur la base du nombre total de points que le service compétent attribue au projet, sur la base de de chacun des cinq critères équivalents visés au troisième alinéa. Le service compétent accorde à chacun de ces critères un score de zéro à quatre, où : a. un score zéro signifie que la demande de projet ne répond pas au critère en question ; b. un score un signifie que la demande de projet répond en moindre mesure au critère en question ; c. un score deux signifie que la demande de projet répond dans une mesure raisonnable au critère en question ; d. un score trois signifie que la demande de projet répond largement au critère en question ; e. un score quatre signifie que la demande de projet répond par excellence au critère en question. Par dérogation au quatrième alinéa, il peut seulement être accordé un score zéro visé au quatrième alinéa, a., ou un score quatre visé au quatrième alinéa, d., au critère mentionné à l’article 3, 4°, du présent arrêté. Dans ce cas, le score quatre est accordé dès que la demande de projet est liée aux activités d’enseignement. Une demande de projet recevable ayant obtenu un score zéro pour un ou plusieurs des critères visés au troisième alinéa, n’est pas admissible au subventionnement, quel que soit le nombre total de points. Si les subventions ayant été mises à disposition pour la période visée à l’article 2, troisième ou quatrième alinéa, sont insuffisantes pour subventionner toutes les demandes de projet recevables admissibles au subventionnement, les subventions sont accordées suivant le classement mentionné au quatrième alinéa. Les demandes de projet ayant un score identique sont classées suivant le moment d’introduction, où priorité est donnée au projet ayant été introduit le premier. Les demandes de projet qui, en raison d’une insuffisance de crédits disponibles pour la période, ne peuvent obtenir de subvention par un classement trop bas, sont rejetées. Le service compétent communique sa décision sur les demandes de projet à l’établissement : 1° le 30 juin pour ce qui est des projets à réaliser dans la période suivante du 1er septembre au 31 janvier de l’année calendaire consécutive ; 2° le 31 janvier pour ce qui est des projets à réaliser dans la période suivante du 1er février au 30 juin de la même année calendaire. CHAPITRE 3. — Détermination du montant de la subvention et modalités de paiement Art. 5. La subvention est accordée dans la mesure où elle est justifiée par des frais exposés. Sans préjudice de l’application de l’alinéa premier, les frais exposés peuvent être subventionnés pour les montants maximaux suivants : 1° prix coûtant pour la coopération avec le partenaire externe : 5.000 euros au maximum, pour autant qu’il s’agisse de frais autres que ceux visés aux points 2° à 4° ; 2° matériel traitable par les élèves, étudiants ou apprenants : 1.500 euros au maximum ;
77661
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE 3° frais de transport : 1.500 euros au maximum ; 4° droits d’entrée : 500 euros au maximum. Par dérogation aux premier et deuxième alinéas, le Gouvernement flamand peut déterminer des montants de subvention maximaux. Il communique ces montants maximaux dans l’appel visé à l’article 2, deuxième alinéa. Art. 6. La subvention est payée à l’issue du projet, sur production : 1° d’un rapport de fond mentionnant les réalisations en ce qui concerne les conditions d’octroi, mentionnées à l’article X.1, alinéa premier, cinquième phrase, 2° à 5°, du décret du 25 avril 2014 et à l’article 3, 4°, du présent arrêté ; 2° un rapport financier comprenant un aperçu et une description de tous les revenus et toutes les dépenses. La description doit permettre d’établir si les dépenses faites relèvent d’un des quatre frais visés à l’article 5, deuxième alinéa. Les documents visés à l’alinéa premier doivent être introduits dans le mois de la date de fin projetée du projet. Les factures ou autres pièces justificatives de dépenses sont tenues à disposition par l’établissement d’enseignement. Les revenus éventuels du projet sont déduits du montant de subvention à accorder. Art. 7. Conformément à l’article 12 de la loi du 16 mai 2003 fixant les dispositions générales applicables aux budgets, au contrôle des subventions et à la comptabilité des communautés et des régions, ainsi qu’à l’organisation du contrôle de la Cour des comptes, le bénéficiaire accepte le contrôle de l’exécution du projet visé à l’article 2 par les fonctionnaires autorisés de l’Autorité flamande. Art. 8. Conformément à l’article 13 de la loi du 16 mai 2003 fixant les dispositions générales applicables aux budgets, au contrôle des subventions et à la comptabilité des communautés et des régions, ainsi qu’à l’organisation du contrôle de la Cour des comptes, le bénéficiaire remboursera immédiatement le montant ou une partie de la subvention accordée, si le bailleur de la subvention constate que les conditions d’octroi ont été remplies de manière incomplète, négligemment, trop tard ou pas du tout, ou si la subvention a été affectée à des objectifs autres que ceux pour lesquels elle avait été octroyée. CHAPITRE 4. — Dispositions finales Art. 9. Par dérogation à l’article 2, troisième alinéa, l’appel à l’introduction de projets commençant le 1er septembre 2015 est lancé le 2 février 2015. Art. 10. Les premiers projets éligibles au subventionnement conformément au présent arrêté sont réalisés dans la période prenant cours le 1er septembre 2015 et se terminant le 31 janvier 2016. Art. 11. Le présent arrêté entre en vigueur le 2 février 2015. Art. 12. Le Ministre flamand qui a l’enseignement dans ses attributions est chargé de l’exécution du présent arrêté. Bruxelles, le 20 juin 2014. Le Ministre-Président du Gouvernement flamand, K. PEETERS Le Ministre flamand de l’Enseignement, de la Jeunesse, de l’Egalité des Chances et des Affaires bruxelloises, P. SMET
* VLAAMSE OVERHEID [C − 2014/35936] 20 JUNI 2014. — Besluit van de Vlaamse Regering houdende de herverdeling van begrotingsartikel GB0/1GB-D-2-Z/PR van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2014 De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 8 juli 2011 houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof, gewijzigd bij de decreten van 13 juli 2012, 9 november 2012, 5 juli 2013 en 6 december 2013; Gelet op het decreet van 20 december 2013 houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2014, artikel 65; Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 19 juni 2014; Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin; Na beraadslaging, Besluit : Artikel 1. De kredieten, ingeschreven onder de begrotingsartikelen van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2014, worden herverdeeld overeenkomstig de onderstaande tabel: (in duizend EUR) Van
Naar
Basisallocatie
Kredietsoort
VAK
VEK
GB0/1GB-D-2-Z/PR
GB0 GB007 0100
VAK/VEK
60
48
GB0/1GC-D-2-A/WT
GB0 GC071 3300
VAK/VEK
Begrotingsartikel
totaal
60
48
VAK
VEK
60
48
60
48
77662
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Art. 2. Een afschrift van dit besluit wordt ter kennisgeving toegestuurd aan het Vlaams Parlement, het Rekenhof en het Departement Financiën en Begroting. Art. 3. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen en voor het gezondheidsbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit. Brussel, 20 juni 2014. De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, J. VANDEURZEN
TRADUCTION AUTORITE FLAMANDE [C − 2014/35936] 20 JUIN 2014. — Arrêté du Gouvernement flamand relatif à la redistribution de l’article budgétaire GB0/1GB-D-2-Z/PR du budget général des dépenses de la Communauté flamande pour l’année budgétaire 2014 Le Gouvernement flamand, Vu le décret du 8 juillet 2011 réglant le budget, la comptabilité, l’attribution de subventions et le contrôle de leur utilisation, et le contrôle par la Cour des Comptes, modifié par les décrets des 13 juillet 2012, 9 novembre 2012, 5 juillet 2013 et 6 décembre 2013 ; Vu le décret du 20 décembre 2013 contenant le budget général des dépenses de la Communauté flamande pour l’année budgétaire 2014, notamment l’article 65 ; Vu l’accord du Ministre flamand chargé du budget, donné le 19 juin 2014 ; Sur la proposition du Ministre flamand du Bien-être, de la Santé publique et de la Famille ; Après délibération, Arrête : Article 1er. Les crédits inscrits aux articles budgétaires du budget général des dépenses de la Communauté flamande pour l’année budgétaire 2014 sont redistribués conformément au tableau ci-dessous : (en milliers d’EUR) De
vers
Allocation de base
Type de crédit
CE
CL
GB0/1GB-D-2-Z/PR
GB0 GB007 0100
CE/CL
60
48
GB0/1GC-D-2-A/WT
GB0 GC071 3300
CE/CL
Article budgétaire
total
60
48
CE
CL
60
48
60
48
Art. 2. Une copie du présent arrêté est transmise, à titre d’information, au Parlement flamand, à la Cour des Comptes et au Département des Finances et du Budget. Art. 3. Le Ministre flamand qui a l’assistance aux personnes et la politique de santé dans ses attributions, est chargé de l’exécution du présent arrêté. Bruxelles, le 20 juin 2014. Le Ministre-Président du Gouvernement flamand, K. PEETERS Le Ministre flamand du Bien-être, de la Santé publique et de la Famille, J. VANDEURZEN
* VLAAMSE OVERHEID [C − 2014/35937] 20 JUNI 2014. — Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 december 2002 betreffende de erkenning en subsidiëring van een steunpunt voor kennisbeheer en netwerkvorming met betrekking tot de hulp- en dienstverlening aan specifieke subdoelgroepen van personen met een handicap, wat betreft de samenstelling van de raad van bestuur De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, artikel 7, eerste lid, en artikel 8, 6°, ingevoegd bij het decreet van 20 december 2013; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 13 december 2002 betreffende de erkenning en subsidiëring van een steunpunt voor kennisbeheer en netwerkvorming met betrekking tot de hulp- en dienstverlening aan specifieke subdoelgroepen van personen met een handicap; Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 2 april 2014;
77663
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Gelet op advies 56.277/1 van de Raad van State, gegeven op 27 mei 2014, met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin; Na beraadslaging, Besluit : Artikel 1. In artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 december 2002 betreffende de erkenning en subsidiëring van een steunpunt voor kennisbeheer en netwerkvorming met betrekking tot de hulp- en dienstverlening aan specifieke subdoelgroepen van personen met een handicap, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 14 december 2007 en 7 oktober 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° punt 1° wordt vervangen door wat volgt: “1° de organisatie is opgericht in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk waarvan de algemene vergadering minstens vijftien leden telt. Minstens twee derden van de leden vertegenwoordigen organisaties die werken met of voor personen met een handicap. De overige leden zijn deskundigen. Twee personeelsleden die door het agentschap worden aangewezen wonen de vergaderingen van de raad van bestuur bij zonder stemrecht;”; 2° in punt 3° wordt de zinsnede “punt 1°” telkens vervangen door de zinsnede “artikel 1, § 2”. Art. 2. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit. Brussel, 20 juni 2014. De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, J. VANDEURZEN
TRADUCTION AUTORITE FLAMANDE [C − 2014/35937] 20 JUIN 2014. — Arrêté du Gouvernement flamand modifiant l’arrêté du Gouvernement flamand du 13 décembre 2002 relatif à l’agrément et au subventionnement d’un point d’appui pour la gestion des connaissances et le réseautage en matière d’aide et de services en faveur des sous-groupes cibles spécifiques de personnes handicapées, en ce qui concerne la composition du conseil d’administration Le Gouvernement flamand, Vu le décret du 7 mai 2004 portant création de l’agence autonomisée interne dotée de la personnalité juridique « Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap » (Agence flamande pour les Personnes handicapées), notamment l’article 7, 1°, et l’article 8, 6°, inséré par le décret du 20 décembre 2013 ; Vu l’arrêté du Gouvernement flamand du 13 décembre 2002 relatif à l’agrément et au subventionnement d’un point d’appui pour la gestion des connaissances et le réseautage en matière d’aide et de services en faveur des sous-groupes cibles spécifiques de personnes handicapées ; Vu l’accord du Ministre flamand chargé du budget, donné le 2 avril 2014 ; Vu l’avis 56.277/1 du Conseil d’Etat, rendu le 27 mai 2014, en application de l’article 84, § 3, alinéa 1er, des lois sur le Conseil d’Etat, coordonnées le 12 janvier 1973 ; Sur la proposition du Ministre flamand du Bien-être, de la Santé publique et de la Famille ; Après délibération, Arrête : Article 1er. Les modifications suivantes sont apportées à l’article 2 de l’arrêté du Gouvernement flamand du 13 décembre 2002 relatif à l’agrément et au subventionnement d’un point d’appui pour la gestion des connaissances et le réseautage en matière d’aide et de services en faveur des sous-groupes cibles spécifiques de personnes handicapées, modifié par les arrêtés du Gouvernement flamand des 14 décembre 2007 et 7 octobre 2011 : 1° le point 1° est remplacé par la disposition suivante : « 1° l’organisation est créée sous la forme d’une association sans but lucratif dont le conseil d’administration comprend quinze membres au moins. Au moins deux tiers des membres représentent des organisations qui travaillent avec ou pour des personnes handicapées. Les autres membres sont des experts. Deux membres du personnel sont désignés par l’agence, assistent aux réunions du conseil d’administration sans droit de vote ; » ; 2° au point 3°, le membre de phrase « point 1° » est chaque fois remplacé par le membre de phrase « l’article 1er, § 2 ». Art. 2. Le Ministre flamand ayant l’assistance aux personnes dans ses attributions est chargé de l’exécution du présent arrêté. Bruxelles, le 20 juin 2014. Le Ministre-Président du Gouvernement flamand, K PEETERS Le Ministre flamand du Bien-être, de la Santé publique et de la Famille, J. VANDEURZEN
77664
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE VLAAMSE OVERHEID [C − 2014/35938] 20 JUNI 2014. — Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 2007 betreffende de begroting en de personeelsformatie van de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap wat de procedure voor aanpassing van de begroting betreft De Vlaamse Regering, Gelet op de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013, bekrachtigd bij het decreet van 20 december 2013, artikel IV.23, en IV.27; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 2007 betreffende de begroting en de personeelsformatie van de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap; Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 25 april 2014; Gelet op advies 56.349/1 van de Raad van State, gegeven op 4 juni 2014 , met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2° van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel; Na beraadslaging, Besluit : Artikel 1. In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 2007 betreffende de begroting en de personeelsformatie van de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap wordt punt 1° vervangen door wat volgt: “1° hogescholen: de hogescholen, vermeld in artikel II.3 van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013;”. Art. 2. In hetzelfde besluit wordt een artikel 9/1 ingevoegd dat luidt als volgt: “Art. 9/1. Conform de bepalingen en voorwaarden, vastgelegd door het instellingsbestuur, worden een aangepaste resultatenbegroting van het begrotingsjaar en een aangepaste liquiditeitenbegroting aan het instellingsbestuur voor goedkeuring voorgelegd. Na de goedkeuring daarvan wordt die beslissing ter informatie medegedeeld aan de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs.”. Art. 3. Dit besluit treedt in werking met ingang van het begrotingsjaar 2015. Art. 4. De Vlaamse minister bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit. Brussel, 20 juni 2014. De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, P. SMET TRADUCTION AUTORITE FLAMANDE [C − 2014/35938] 20 JUIN 2014. — Arrêté du Gouvernement flamand modifiant l’arrêté du Gouvernement flamand du 21 décembre 2007 relatif au budget et au cadre organique pour les instituts supérieurs en Communauté flamande pour ce qui est de la procédure d’ajustement du budget Le Gouvernement flamand, Vu le Code de l’Enseignement supérieur du 11 octobre 2013, sanctionné par le décret du 20 décembre 2013, notamment les articles IV.23 et IV.27 ; Vu l’arrêté du Gouvernement flamand du 21 décembre 2007 relatif au budget et au cadre organique pour les instituts supérieurs en Communauté flamande ; Vu l’avis de l’Inspection des Finances, rendu le 25 avril 2014 ; Vu l’avis 56.349/1 du Conseil d’Etat, rendu le 4 juin 2014, en application de l’article 84, § 1er, alinéa premier, 2°, des lois sur le Conseil d’État, coordonnées le 12 janvier 1973 ; Sur la proposition du Ministre flamand de l’Enseignement, de la Jeunesse, de l’Égalité des Chances et des Affaires bruxelloises ; Après délibération, Arrête : Article 1er. Dans l’article 1er de l’arrêté du Gouvernement flamand du 21 décembre 2007 relatif au budget et au cadre organique pour les instituts supérieurs en Communauté flamande, le point 1° est remplacé par la disposition suivante : « 1° instituts supérieurs : les instituts supérieurs visés à l’article II.3 du Code de l’Enseignement supérieur du 11 octobre 2013 ; ». Art. 2. Dans le même arrêté, il est inséré un article 9/1, rédigé comme suit : « Art. 9/1. Un budget de résultats adapté de l’année budgétaire et un budget des liquidités adapté sont soumis à l’approbation de la direction de l’institution, conformément aux dispositions et aux conditions fixées par la direction de l’institution. Après l’approbation des budgets précités, la décision est communiquée, à titre d’information, au Ministre flamand chargé de l’enseignement. ». Art. 3. Le présent arrêté entre en vigueur à partir de l’année académique 2015. Art. 4. Le Ministre flamand ayant l’enseignement dans ses attributions est chargé de l’exécution du présent arrêté. Bruxelles, le 20 juin 2014. Le Ministre-Président du Gouvernement flamand, K. PEETERS Le Ministre flamand de l’Enseignement, de la Jeunesse, de l’Egalité des Chances et des Affaires bruxelloises, P. SMET
77665
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE VLAAMSE OVERHEID [C − 2014/35939] 20 JUNI 2014. — Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 oktober 2010 tot uitvoering van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs met betrekking tot de wijze waarop sommige bevoegdheden van de inspectie worden uitgevoerd, wat de werking van het paritair college en de controle van de erkenningsvoorwaarde bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne binnen de procedure voor de intrekking van de erkenning betreft De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs, artikel 38, § 5, gewijzigd bij het decreet van 19 juli 2013, en artikel 41, § 7, eerste lid; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 1 oktober 2010 tot uitvoering van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs met betrekking tot de wijze waarop sommige bevoegdheden van de inspectie worden uitgevoerd; Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 24 april 2014; Gelet op advies 56.348/1 van de Raad van State, gegeven op 4 juni 2014, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel; Na beraadslaging, Besluit : Artikel 1. Artikel 12 van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 oktober 2010 tot uitvoering van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs met betrekking tot de wijze waarop sommige bevoegdheden van de inspectie worden uitgevoerd wordt opgeheven. Art. 2. Artikel 13 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt: “Art. 13. § 1. De colleges, vermeld in artikel 41, § 4 en § 5, van het decreet van 8 mei 2009, bestaan uit minstens twee inspecteurs. Die inspecteurs mogen geen deel hebben uitgemaakt van het doorlichtingsteam dat het ongunstige advies heeft uitgebracht. De minister stelt het college samen en beslist of hij een voorzitter aan het paritair college toevoegt, nadat hij het advies heeft ingewonnen van de inspecteur-generaal. § 2. Het college wordt uiterlijk de tiende kalenderdag voor het verstrijken van de termijn van negentig kalenderdagen, vermeld in artikel 41, § 3, 1°, 2° of 3°, van het decreet van 8 mei 2009, samengesteld.”. Art. 3. In artikel 14 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1 wordt vervangen door wat volgt: “Het college voert de opdracht uit voor het verstrijken van de periode van negentig kalenderdagen, vermeld in artikel 41, § 3, 1°, 2° of 3°, van het decreet van 8 mei 2009 en kan alle onderzoeksdaden verrichten. Het bestuur van de instelling en de directie worden binnen deze periode uitgenodigd voor een gesprek.”; 2° paragraaf 2 wordt vervangen door wat volgt: “§ 2. Als er een voorzitter aan het college is toegevoegd, wordt het voorstel voor de al dan niet gehele of gedeeltelijke intrekking van de erkenning geformuleerd door de voorzitter. Als er geen voorzitter aan het college is toegevoegd, wordt het voorstel voor de gehele of gedeeltelijke intrekking van de erkenning geformuleerd door de inspecteur-generaal.”; 3° in paragraaf 3, eerste lid, wordt de zin “Bij staking van stemmen wordt het voorstel van de voorzitter aangenomen.” opgeheven. Art. 4. In artikel 16 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° tussen het eerste en het tweede lid wordt een lid ingevoegd, dat luidt als volgt: “In afwijking van het eerste lid, bedraagt de termijn waarin het bestuur van de instelling een verweerschrift kan instellen zeven kalenderdagen na het aangetekend versturen van het verslag als de vastgestelde tekortkomingen alleen betrekking hebben op de erkenningsvoorwaarde bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne. ”; 2° het bestaande tweede lid, dat het derde lid wordt, wordt vervangen door wat volgt: “Als geen verweerschrift wordt ingediend als vermeld in het eerste of het tweede lid, neemt de Vlaamse Regering een definitieve beslissing over de erkenning binnen zestig kalenderdagen na het aangetekend versturen van het verslag. Als de instelling een verweerschrift heeft ingediend, neemt de Vlaamse Regering een definitieve beslissing over de erkenning binnen dertig kalenderdagen na de indiening van dat verweerschrift.”. Art. 5. De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit. Brussel, 20 juni 2014. De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, P. SMET
77666
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE TRADUCTION AUTORITE FLAMANDE [C − 2014/35939] 20 JUIN 2014. — Arrêté du Gouvernement flamand modifiant l’arrêté du Gouvernement flamand du 1er octobre 2010 portant exécution du décret du 8 mai 2009 relatif à la qualité de l’enseignement pour ce qui est des modalités d’exercice de certaines compétences de l’inspection, en ce qui concerne le fonctionnement du Collège paritaire et le contrôle de la condition d’agrément habitabilité, sécurité et hygiène au sein de la procédure de retrait de l’agrément Le Gouvernement flamand, Vu le décret du 8 mai 2009 relatif à la qualité de l’enseignement, notamment l’article 38, § 5, modifié par le décret du 19 juillet 2013, et l’article 41, § 7, alinéa premier ; Vu l’arrêté du Gouvernement flamand du 1er octobre 2010 portant exécution du décret du 8 mai 2009 relatif à la qualité de l’enseignement pour ce qui est des modalités d’exercice de certaines compétences de l’inspection ; Vu l’avis de l’Inspection des Finances, rendu le 24 avril 2014 ; Vu l’avis 56.348/1 du Conseil d’Etat, rendu le 4 juin 2014, en application de l’article 84, § 1er, alinéa premier, 2°, des lois sur le Conseil d’Etat, coordonnées le 12 janvier 1973 ; Sur la proposition du Ministre flamand de l’Enseignement, de la Jeunesse, de l’Egalité des Chances et des Affaires bruxelloises ; Après délibération, Arrête : Article 1er. L’article 12 de l’arrêté du Gouvernement flamand du 1er octobre 2010 portant exécution du décret du 8 mai 2009 relatif à la qualité de l’enseignement pour ce qui est des modalités d’exercice de certaines compétences de l’inspection est abrogé. Art. 2. L’article 13 du même arrêté est remplacé par ce qui suit : « Art. 13. § 1er. Les collèges, visés à l’article 41, § 4 et § 5, du décret du 8 mai 2009, se compose d’au moins deux inspecteurs. Ces inspecteurs ne peuvent pas avoir fait partie de l’équipe d’audit ayant émis l’avis négatif. Le Ministre compose le Collège et décide, après avoir recueilli l’avis de l’inspecteur général, de joindre ou non un président au Collège paritaire. § 2. Le Collège est composé au plus tard le dixième jour calendaire avant l’expiration du délai de nonante jours calendaires visé à l’article 41, § 3, 1°, 2° ou 3°, du décret du 8 mai 2009. ». Art. 3. A l’article 14 du même arrêté sont apportées les modifications suivantes : 1° le paragraphe 1er est remplacé par ce qui suit : « Le Collège accomplit la mission avant l’expiration de la période de nonante jours calendaires visée à l’article 41, § 3, 1°, 2° ou 3°, du décret du 8 mai 2009, et peut poser tous les actes d’enquête. La direction de l’établissement et le directeur sont invités à un entretien pendant cette période. 2° le paragraphe 2 est remplacé par ce qui suit : « § 2. Si un président est joint au Collège, la proposition du retrait complet ou partiel ou non de l’agrément est formulée par le président. S’il n’est pas joint de président au Collège, la proposition du retrait complet ou partiel de l’agrément est formulée par l’inspecteur général. » ; 3° au paragraphe 3, alinéa premier, la phrase « En cas de partage des voix, la proposition du président est adoptée. » est abrogée. Art. 4. A l’article 16 du même arrêté sont apportées les modifications suivantes : 1° entre les premier et deuxième alinéas, il est inséré un alinéa, rédigé comme suit : « Par dérogation à l’alinéa premier, le délai dans lequel la direction de l’établissement peut former contredit s’élève à sept jours calendaires de l’envoi par recommandée du rapport si les manquements constatés portent uniquement sur la condition d’agrément habitabilité, sécurité et hygiène. » ; 2° le deuxième alinéa existant, qui devient le troisième alinéa, est remplacé par la disposition suivante : « Si aucun contredit n’est formé comme visé au premier ou deuxième alinéa, le Gouvernement flamand statue définitivement sur l’agrément dans les soixante jours calendaires suivant l’envoi par lettre recommandée du rapport. Si l’établissement a formé contredit, le Gouvernement flamand statue définitivement sur l’agrément dans les trente jours calendaires suivant la formation du contredit. ». Art. 5. Le Ministre flamand qui a l’enseignement dans ses attributions est chargé de l’exécution du présent arrêté. Bruxelles, le 20 juin 2014. Le Ministre-Président du Gouvernement flamand, K. PEETERS Le Ministre flamand de l’Enseignement, de la Jeunesse, de l’Egalité des Chances et des Affaires bruxelloises, P. SMET
77667
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE VLAAMSE OVERHEID [C − 2014/36668] 19 SEPTEMBER 2014. — Besluit van de Vlaamse Regering tot het verlenen van subsidies voor beheerovereenkomsten met toepassing van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling De Vlaamse Regering, Gelet op de Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad, gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 1310/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013; Gelet op de Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad, gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 1310/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013; Gelet op de Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 637/2008 van de Raad en Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad; Gelet op de gedelegeerde Verordening (EU) nr. 807/2014 van de Commissie van 11 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad inzake bijstand voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) en tot invoering van overgangsbepalingen; Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993; Gelet op het decreet van 21 december 1988 houdende oprichting van de Vlaamse Landmaatschappij, artikel 6bis, § 3, ingevoegd bij het decreet van 7 mei 2004 en gewijzigd bij het decreet van 23 december 2010; Gelet op het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, artikel 16.3.12, ingevoegd bij decreet van 21 december 2007; Gelet op het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, artikel 45 en 46, gewijzigd bij het decreet van 12 december 2008 en artikel 57bis, ingevoegd bij decreet van 19 juli 2002; Gelet op het decreet van 8 december 2000 houdende diverse bepalingen, artikel 4; Gelet op het Mestdecreet van 22 december 2006, artikel 42 en artikel 60bis, § 1, ingevoegd bij decreet van 30 april 2009; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juni 2008 betreffende het sluiten van beheersovereenkomsten en het toekennen van vergoedingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling; Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 23 mei 2014; Gelet op advies 56.524/1/V van de Raad van State, gegeven op 31 juli 2014, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; Op voorstel van de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw; Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. — Definities Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder: 1° Agentschap voor Natuur en Bos: het agentschap opgericht bij besluit van de Vlaamse Regering van 23 december 2005 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Agentschap voor Natuur en Bos. 2° basisnormen: de dwingende voorschriften, vermeld in artikel 28, derde lid van de Verordening (EU) nr. 1305/2013; 3° beheerder: degene die een beheerovereenkomst heeft gesloten; 4° beheergebied: de ruimtelijk afgebakende delen van het Vlaamse Gewest waarin beheerovereenkomsten kunnen worden gesloten op basis van dit besluit; 5° beheerpakket: een geheel van basisnormen, instapvoorwaarden en beheervoorwaarden die tegemoetkomen aan een specifieke beheerdoelstelling; 6° beheervoorwaarde: het werk dat of de handeling die de beheerder verricht of laat verrichten of achterwege laat, afhankelijk van de beheerdoelstelling, waarvoor een beheervergoeding wordt toegekend; 7° beheervoorwerp: het perceel, het deel van het perceel of het voorwerp waarop de beheerovereenkomst zich richt; 8° betaalorgaan: het orgaan dat conform artikel 7 van de Verordening (EU) nr. 1306/2013 is erkend als betaalorgaan; 9° decreet van 21 oktober 1997: het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu; 10° departement: het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie van het Vlaams Ministerie van Leefmilieu, Natuur en Energie; 11° GBCS: het geïntegreerd beheers- en controlesysteem, vermeld in titel V, hoofdstuk II, van de Verordening (EU) nr. 1306/2013; 12° instapvoorwaarden: de voorwaarden waaraan voldaan moet zijn om in aanmerking te komen voor het sluiten van een beheerovereenkomst; 13° landbouwer: een landbouwer als vermeld in artikel 4, eerste lid, a), van de Verordening (EU) nr. 1307/2013 die conform artikel 9 van de Verordening (EU) nr. 1307/2013 wordt beschouwd als een actieve landbouwer;
77668
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE 14° landbouwgrond: een landbouwareaal dat conform artikel 32, tweede lid, van de Verordening (EU) nr. 1307/2013 als subsidiabel wordt beschouwd; 15° maatschappij: de Vlaamse Landmaatschappij, opgericht bij het decreet van 21 december 1988 houdende oprichting van de Vlaamse Landmaatschappij; 16° minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu en het waterbeleid, en de Vlaamse minister, bevoegd voor de landinrichting en het natuurbehoud, ieder wat zijn of haar bevoegdheden betreft; 17° programmeringsperiode 2014-2020: de programmeringsperiode voor de programma’s voor plattelandsontwikkeling, vermeld in artikel 6 van Verordening (EU) nr. 1305/2013, die de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020 behelst; 18° vergroeningspraktijken: de klimaat- en milieuvriendelijke landbouwpraktijken of gelijkwaardige praktijken, vermeld in artikel 43 van de Verordening (EU) nr. 1307/2013; 19° Verordening (EU) nr. 1305/2013: de Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad; 20° Verordening (EU) nr. 1306/2013: de Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad; 21° Verordening (EU) nr. 1307/2013: de Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 637/2008 van de Raad en Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad. HOOFDSTUK 2. — Algemene bepalingen over de beheerovereenkomsten Art. 2. Een beheerovereenkomst is een overeenkomst tussen de maatschappij en een landbouwer waarbij deze laatste zich er vrijwillig toe verbindt om gedurende een bepaalde termijn een of meer beheerpakketten uit te voeren tegen betaling van een vooraf bepaalde vergoeding, binnen de perken van de begrotingskredieten. Art. 3. De diensten en agentschappen die afhangen van het Vlaamse Gewest, de besturen, alsook de publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen die in het Vlaamse Gewest belast zijn met taken van openbaar nut en de erkende terreinbeherende natuurverenigingen, vermeld in artikel 2, 16°, van het decreet van 21 oktober 1997, kunnen geen beheerovereenkomst sluiten. Art. 4. Een beheerovereenkomst kan alleen gesloten worden voor beheervoorwerpen die liggen op of langs een perceel dat in het GBCS is geregistreerd als landbouwgrond als dat perceel in het Vlaamse Gewest ligt. Er kunnen geen beheerovereenkomsten gesloten worden voor percelen die liggen binnen terreinen die conform het decreet van 21 oktober 1997 zijn erkend of aangewezen als natuurreservaat, voor percelen die liggen binnen terreinen die conform het Bosdecreet van 13 juni 1990 zijn erkend of aangewezen als bosreservaat, of voor percelen die liggen binnen terreinen waarvoor een goedgekeurd natuurbeheerplan bestaat dat is opgenomen in het register, vermeld in artikel 16octies, § 4, van het decreet van 21 oktober 1997. Er kunnen geen beheerovereenkomsten gesloten worden voor beheervoorwerpen die liggen op openbaar domein, of die belast zijn met een wettelijke, conventionele of publiekrechtelijke erfdienstbaarheid van uitweg of doorgang. Art. 5. Elke beheerovereenkomst wordt gesloten voor een periode van vijf opeenvolgend jaren. De looptijd van de beheerovereenkomst kan verlengd worden met telkens een jaar als de verlenging nodig is om de nagestreefde milieuvoordelen te bereiken of te behouden. De minister stelt nadere regels vast voor de procedure en de voorwaarden waaronder de verlenging mogelijk is. Nieuwe beheerovereenkomsten die onmiddellijk op de periode van de eerste beheerovereenkomst aansluiten, kunnen gesloten worden voor een periode die korter is dan vijf jaar. De minister stelt nadere regels vast voor de procedure en de voorwaarden waaronder die nieuwe beheerovereenkomst gesloten kan worden. Art. 6. De aanvangsdatum van een beheerovereenkomst is altijd 1 januari. Per aanvangsdatum kan een landbouwer maar één beheerovereenkomst hebben die gericht is op de beheerdoelstellingen, vermeld in artikel 11, 1° tot en met 6°. Een beheerovereenkomst die gericht is op de beheerdoelstellingen, vermeld in artikel 11, 1° tot en met 6°, kan alleen gesloten worden als die beheerovereenkomst bij aanvang gedurende de looptijd van vijf jaar recht geeft op een totale beheervergoeding van minstens 750 euro. Gedurende de programmeringsperiode 2014-2020 kan een landbouwer maar één beheerovereenkomst hebben die gericht is op de beheerdoelstelling, vermeld in artikel 11, 7°. Een beheerovereenkomst die gericht is op de beheerdoelstelling, vermeld in artikel 11, 7°, kan alleen gesloten worden als de oppervlakte waarop deze beheerovereenkomst wordt toegepast, minimaal twee hectare bedraagt. Art. 7. § 1. Een beheerovereenkomst kan gecombineerd worden met andere beheerovereenkomsten, milieuacties of maatregelen, op voorwaarde dat ze elkaar aanvullen en onderling verenigbaar zijn. Een beheerovereenkomst kan gecombineerd worden met de vergroeningspraktijken. Een beheervergoeding kan niet gecumuleerd worden met andere vormen van vergoeding, toegekend voor dezelfde of soortgelijke prestaties. De aanvraag voor een beheerovereenkomst wordt afgewezen als degene die de beheerovereenkomst wil sluiten, een vergoeding ontvangt voor dezelfde of soortgelijke prestaties als opgenomen in de aangevraagde beheerpakketten. § 2. In afwijking van paragraaf 1 wordt bij een combinatie van een beheerovereenkomst met de vergroeningspraktijken de beheervergoeding verlaagd of niet uitbetaald zodat een dubbele financiering voor dezelfde of soortgelijke prestaties wordt uitgesloten. De minister kan nadere regels vaststellen voor de verlaging of niet-uitbetaling van beheervergoedingen om zo een dubbele financiering te vermijden.
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Art. 8. Vanaf het sluiten van de beheerovereenkomst leeft de beheerder de beheerovereenkomst na, onderwerpt hij zich aan de controle van de naleving ervan en stelt alle gegevens die nodig zijn om de beheerovereenkomsten te controleren en te monitoren, ter beschikking van de maatschappij. HOOFDSTUK 3. — De beheervisie Art. 9. § 1. Voor de beheergebieden die door de minister zijn afgebakend conform artikel 21, of voor delen ervan kan de minister een beheervisie opstellen. De beheervisie omvat ten minste: 1° een omschrijving van de actuele en potentiële natuurwaarden en van de milieukwaliteiten; 2° het streefbeeld voor de natuurwaarden en de milieukwaliteiten; 3° een ecologische toets waarbij wordt omschreven wat de invloed is van de beheerpakketten die men wenst in te zetten en de combinatie van deze beheerpakketten op het streefbeeld, vermeld in 2°. De ecologische toets bevat ook een omschrijving van de risico’s die de gewenste beheerpakketten en de combinatie van deze beheerpakketten hebben op het streefbeeld, vermeld in 2°, alsook de wijze hoe deze risico’s worden ondervangen; 4° rekening houdend met de ecologische toets, een opsomming van de in te zetten beheerpakketten en een omschrijving van de mate waarin de in te zetten beheerpakketten bijdragen aan de realisatie van het streefbeeld, vermeld in punt 2°. Tussen de partners die bereid zijn om mee te werken aan de realisatie van de beheervisie, worden afspraken gemaakt over onder meer hun rol en verantwoordelijkheden bij draagvlakverbreding, communicatie, monitoring en procesbegeleiding. § 2. Als het beheergebied geheel of gedeeltelijk overlapt met een speciale beschermingszone of een gebied van communautair belang als vermeld in artikel 36bis van het decreet van 21 oktober 1997, gelden de instandhoudingsdoelstellingen en prioriteiten die voor dat gebied zijn vastgesteld conform artikel 36ter, § 1, van het voormelde decreet, als beheervisie. De beheerovereenkomsten die worden gesloten voor percelen in een speciale beschermingszone of een gebied van communautair belang, moeten in overeenstemming zijn met de instandhoudingsdoelstellingen en de prioriteiten die voor dat gebied zijn vastgesteld conform artikel 36ter, § 1, van het voormelde decreet. In het eerste lid wordt verstaan onder speciale beschermingszones: de speciale beschermingszone, vermeld in artikel 2, 43°, van het voormelde decreet; Als een natuurrichtplan als vermeld in artikel 2, 39°, van het voormelde decreet bestaat, geldt dat als beheervisie. Als een natuurrichtplan bepalingen oplegt die strenger zijn dan de beheervoorwaarden, beschreven in de beheerpakketten, is de beheerder ertoe gehouden de bepalingen uit het natuurrichtplan na te leven. § 3. Als er geen beheervisie is opgesteld, kunnen binnen de beheergebieden, afgebakend conform artikel 21, de beheerpakketten worden ingezet die mogelijk zijn binnen dat beheergebied. § 4. De minister kan nadere regels vaststellen voor de inhoud en de wijze van opmaak van de beheervisie. Art. 10. De minister kan bepalen welke beheergebieden of gedeelten ervan of welke beheerpakketten prioritair in aanmerking komen voor het sluiten van beheerovereenkomsten. Daarbij wordt rekening gehouden met de te verwachten positieve resultaten op het gebied van natuurwaarden en de te verwachten verbetering van de milieukwaliteit, alsook met de optimale besteding van de begrotingskredieten. HOOFDSTUK 4. — De beheerdoelstellingen, de beheerpakketten en de beheervergoeding ervoor Art. 11. De volgende beheerdoelstellingen worden vastgesteld ter bevordering van het milieu: 1° het botanisch beheer; 2° de erosiebestrijding; 3° het onderhoud van kleine landschapselementen; 4° het perceelsrandenbeheer; 5° de soortenbescherming; 6° het bijdragen aan de realisatie van instandhoudingsdoelstellingen; 7° de verbetering van de waterkwaliteit. Art. 12. De beheerdoelstelling botanisch beheer, vermeld in artikel 11, 1°, beoogt de instandhouding en de ontwikkeling van botanisch waardevolle graslanden. Art. 13. De beheerdoelstelling erosiebestrijding, vermeld in artikel 11, 2°, beoogt het verminderen en het tegengaan van de effecten van erosie op erosiegevoelige percelen. Art. 14. De beheerdoelstelling onderhoud van kleine landschapselementen, vermeld in artikel 11, 3°, beoogt het herstel, de ontwikkeling en het onderhoud van bestaande kleine landschapselementen. Art. 15. De beheerdoelstelling perceelsrandenbeheer, vermeld in artikel 11, 4°, beoogt de bescherming van kwetsbare elementen tegen de oppervlakkige afstroming van nutriënten en de drift van bestrijdingsmiddelen en het voorzien in nectar en pollen voor bestuivers door de aanleg van bloemenstroken langs kwetsbare elementen. De minister bepaalt welke elementen kwetsbaar zijn. Art. 16. De beheerdoelstelling soortenbescherming, vermeld in artikel 11, 5°, beoogt de instandhouding en de verbetering van de soorten en hun leefgebieden die door de minister worden vastgesteld. Art. 17. De beheerdoelstelling bijdragen aan de realisatie van instandhoudingsdoelstellingen, vermeld in artikel 11, 6°, beoogt het geschikt maken van gronden en de verbetering van de milieucondities van gebieden waardoor wordt bijgedragen aan de realisatie van de instandhoudingsdoelstellingen die zijn vastgesteld conform het decreet van 21 oktober 1997. Art. 18. De beheerdoelstelling verbetering van de waterkwaliteit, vermeld in artikel 11, 7°, beoogt het voorkomen van de uitspoeling van nitraten, het voorkomen van bodemverlies door erosie en het verrijken van de bodem met organische stoffen. Art. 19. De beheerpakketten die ingezet kunnen worden voor de beheerdoelstellingen, vermeld in artikel 11, zijn opgesomd in de tabel, opgenomen in de bijlage die bij dit besluit is gevoegd.
77669
77670
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Art. 20. In de beheerpakketten worden de basisnormen, de instapvoorwaarden en de beheervoorwaarden opgenomen. Met de beheervoorwaarden wordt een hogere kwaliteit voor natuur en milieu bereikt dan de basiskwaliteit voor natuur en milieu. In het eerste lid wordt verstaan onder basiskwaliteit voor natuur en milieu: de kwaliteit die wordt bereikt door de basisnormen en het standstill-beginsel na te leven. Met behoud van de toepassing van dit besluit wordt de naleving van de voorschriften vastgesteld in de Vlaamse regelgeving over natuur en milieu, ook als basiskwaliteit voor natuur en milieu beschouwd. De minister bepaalt voor elk beheerpakket de basisnormen, de instapvoorwaarden en de beheervoorwaarden HOOFDSTUK 5. — De beheergebieden Art. 21. § 1. De minister bepaalt voor elke beheerdoelstelling, vermeld in artikel 11, de beheergebieden. De beheergebieden worden afgebakend conform de bepalingen van paragraaf 2. § 2. In afwijking van § 1 wordt voor de beheerdoelstellingen perceelsrandenbeheer en onderhoud van kleine landschapselementen het gehele grondgebied van het Vlaamse Gewest ingesteld als beheergebied. De beheergebieden voor de beheerdoelstellingen soortenbescherming, botanisch beheer en bijdragen aan de realisatie van instandhoudingsdoelstellingen worden afgebakend op voorstel van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek. De beheergebieden voor de beheerdoelstelling bijdragen aan de realisatie van de instandhoudingsdoelen worden afgebakend op voorstel van het Agentschap van Natuur en Bos. De beheergebieden voor de beheerdoelstelling verbetering van de waterkwaliteit worden afgebakend op voorstel van de maatschappij. De beheergebieden voor de beheerdoelstelling erosiebestrijding worden afgebakend op voorstel van het departement en liggen binnen gebieden die erosiegevoelig zijn volgens het GBCS. HOOFDSTUK 6. — Bijzondere bepalingen over de beheerovereenkomsten Art. 22. § 1. De gevallen, vermeld in artikel 2, tweede lid, a) tot en met f), van Verordening (EU) nr. 1306/2013, worden erkend als overmacht of uitzonderlijke omstandigheid. Naast de gevallen, vermeld in het eerste lid, kan de maatschappij in individuele gevallen en rekening houdend met de bijzondere omstandigheden andere gevallen van overmacht of uitzonderlijke omstandigheid erkennen. § 2. De kennisgeving van een geval van overmacht of uitzonderlijke omstandigheid als vermeld in paragraaf 1, wordt samen met de bijbehorende bewijsstukken schriftelijk ingediend door de beheerder of zijn rechtsopvolger bij de maatschappij binnen vijftien werkdagen nadat de beheerder of zijn rechtsopvolger daartoe in staat is. De maatschappij beslist of het meegedeelde geval een geval van overmacht of een uitzonderlijke omstandigheid is. Binnen twee maanden nadat de maatschappij de kennisgeving, vermeld in het eerste lid, heeft ontvangen, brengt ze de beheerder of zijn rechtsopvolger op de hoogte van haar beslissing. § 3. In geval van overmacht of uitzonderlijke omstandigheid kan de maatschappij een van de volgende beslissen nemen. Ze kan beslissen dat: 1° de beheerovereenkomst of het betreffende deel van de beheerovereenkomst wordt opgeschort gedurende de jaren waarin de overmacht of uitzonderlijke omstandigheid zich voordoet; 2° de beheerovereenkomst of het betreffende deel van de beheerovereenkomst wordt beëindigd. De opschorting, vermeld in het eerste lid, 1°, wordt vastgelegd als na de beëindiging van de situatie van overmacht of uitzonderlijke omstandigheid de beheerovereenkomst of het betreffende deel ervan verder uitgevoerd kan worden. Na de periode van opschorting voert de beheerder voor de resterende looptijd van de beheerovereenkomst de beheerovereenkomst integraal verder uit. De beëindiging, vermeld in het eerste lid, 2°, wordt vastgelegd als de beheerovereenkomst of het betreffende deel ervan niet uitgevoerd kan worden voor de resterende looptijd van de beheerovereenkomst. Als een deel van de beheerovereenkomst wordt beëindigd, past de maatschappij de beheerovereenkomst aan. § 4. Voor de jaren waarin het geval van overmacht of uitzonderlijke omstandigheid zich voordoet, ontvangt de beheerder geen beheervergoeding. De beheervergoeding die verschuldigd is voor de voorgaande jaren waarin de beheerovereenkomst daadwerkelijk werd uitgevoerd, hoeft niet te worden terugbetaald. Art. 23. § 1. Als niet langer is voldaan aan de voorwaarden voor het sluiten van een beheerovereenkomst, beëindigt de maatschappij de beheerovereenkomst of het betreffende deel van de beheerovereenkomst. Er is uitsluitend niet langer voldaan aan de voorwaarden voor het sluiten van een beheerovereenkomst als een perceel waarvoor een beheerovereenkomst is gesloten, niet langer binnen het beheergebied ligt of komt te liggen binnen een natuur- of bosreservaat of goedgekeurd natuurbeheerplan als vermeld in artikel 4, tweede lid, of als de beheerovereenkomst niet langer in overeenstemming is met de beheervisie. Binnen twee maanden nadat de maatschappij heeft vastgesteld dat niet langer aan de voorwaarden voor het sluiten van een beheerovereenkomst is voldaan, brengt ze de beheerder met een aangetekende brief op de hoogte van de beëindiging van de beheerovereenkomst of van het betreffende deel van de beheerovereenkomst. Als een deel van de beheerovereenkomst wordt beëindigd, past de maatschappij de beheerovereenkomst aan. § 2. Voor het jaar waarin niet langer is voldaan aan de voorwaarden voor het sluiten van een beheerovereenkomst, ontvangt de beheerder geen beheervergoeding. De beheervergoeding die verschuldigd is voor de voorgaande jaren waarin de beheerovereenkomst daadwerkelijk werd uitgevoerd, hoeft niet te worden terugbetaald. Art. 24. § 1. Als de beheerder van oordeel is dat hij de bepalingen van de beheerovereenkomst niet kan blijven nakomen doordat zijn bedrijf of een deel van het bedrijf wordt herverkaveld of binnen een door de overheid goedgekeurde ruilverkaveling valt, deelt de beheerder dat onmiddellijk schriftelijk mee aan de maatschappij. § 2. Als de maatschappij beslist dat een aanpassing van de beheerovereenkomst aan de nieuwe bedrijfssituatie mogelijk is, bepaalt de maatschappij de voorwaarden van die aanpassing en past ze de beheerovereenkomst aan. Als de maatschappij beslist dat een aanpassing aan de nieuwe bedrijfssituatie onmogelijk is, eindigt de beheerovereenkomst of het betreffende deel van de beheerovereenkomst. Als een deel van de beheerovereenkomst wordt beëindigd, past de maatschappij de beheerovereenkomst aan.
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Binnen twee maanden nadat de maatschappij de mededeling, vermeld in paragraaf 1, heeft ontvangen, brengt ze de beheerder op de hoogte van haar beslissing over de voorwaarden tot aanpassing van de beheerovereenkomst of van haar beslissing tot beëindiging van de beheerovereenkomst of van het betreffende deel van de beheerovereenkomst. § 3. Voor het jaar waarin de beheerovereenkomst niet kan worden nagekomen om de redenen, vermeld in paragraaf 1, ontvangt de beheerder geen beheervergoeding. De beheervergoeding, verschuldigd voor de voorgaande jaren waarin de beheerovereenkomst daadwerkelijk is uitgevoerd, hoeft niet te worden terugbetaald. Art. 25. § 1. Als de beheerder gedurende de looptijd van zijn beheerovereenkomst alle percelen landbouwgrond of een deel ervan overdraagt, kan de overnemer van de percelen landbouwgrond de beheerovereenkomst of het betreffende deel van de beheerovereenkomst voor de resterende looptijd overnemen. De beheerder brengt de maatschappij schriftelijk op de hoogte van de overname van de percelen landbouwgrond en van het feit dat de overnemer van die percelen de beheerovereenkomst of het betreffende deel van de beheerovereenkomst al dan niet overneemt. § 2. Als de overnemer van de percelen landbouwgrond de beheerovereenkomst of het betreffende deel van de beheerovereenkomst overneemt, bevat de kennisgeving, vermeld in paragraaf 1, een schriftelijke bevestiging van de overnemer van de percelen dat hij de beheerovereenkomst of het betreffende deel van de beheerovereenkomst overneemt. § 3. Als de overnemer van de percelen landbouwgrond de beheerovereenkomst of het betreffende deel van de beheerovereenkomst niet overneemt, wordt de beheerovereenkomst of het betreffende deel ervan beëindigd. Binnen twee maanden nadat de maatschappij de kennisgeving, vermeld in paragraaf 1, heeft ontvangen, brengt ze de beheerder op de hoogte van de beëindiging van de beheerovereenkomst of van het betreffende deel ervan. Als een deel van de beheerovereenkomst wordt beëindigd, past de maatschappij de beheerovereenkomst aan. Voor het jaar waarin de overname van de percelen plaatsvindt zonder dat de beheerovereenkomst wordt overgenomen, ontvangt de beheerder geen beheervergoeding. De beheervergoeding, verschuldigd voor de voorgaande jaren waarin de beheerovereenkomst daadwerkelijk is uitgevoerd, hoeft niet te worden terugbetaald. § 4. De minister stelt nadere regels vast voor de voorwaarden waaronder een beheerovereenkomst geheel of gedeeltelijk overgenomen kan worden en voor de gevolgen daarvan voor de uitbetaling van de beheervergoeding. Art. 26. § 1. Op schriftelijk verzoek van de beheerder kan de maatschappij een bestaande beheerovereenkomst of een deel ervan gedurende de looptijd ervan omzetten in een nieuwe beheerovereenkomst met een nieuwe looptijd. Bij een omzetting worden in de nieuwe beheerovereenkomst beheerpakketten opgenomen die niet zijn opgenomen in de bestaande beheerovereenkomst. De omzetting is alleen mogelijk als alle onderstaande voorwaarden zijn vervuld: 1° de omzetting komt het milieu in belangrijke mate ten goede; 2° de bestaande beheerovereenkomst wordt aanzienlijk versterkt; 3° in de nieuwe beheerovereenkomst worden beheerpakketten opgenomen die zijn vermeld in de bijlage die bij dit besluit is gevoegd. § 2. De beheerder dient het verzoek tot omzetting in bij de maatschappij. De minister bepaalt de gegevens die het verzoek tot omzetting minstens moet bevatten. Het verzoek tot omzetting wordt, op straffe van verval, uiterlijk op 1 oktober van het jaar dat voorafgaat aan de gewenste aanvangsdatum, met een aangetekende brief naar de maatschappij gestuurd, of uiterlijk op 1 oktober van het jaar dat voorafgaat aan de gewenste aanvangsdatum, bij de maatschappij afgegeven tegen ontvangstbewijs. Als 1 oktober op een zaterdag of een zondag valt, is de uiterste datum de eerstvolgende werkdag. § 3. De maatschappij beslist of een omzetting mogelijk is en gaat na of de nieuw te sluiten beheerovereenkomst voldoet aan de bepalingen, vermeld in artikel 37, eerste en tweede lid. De maatschappij brengt de beheerder op de hoogte van haar beslissing. Als de bestaande beheerovereenkomst gedeeltelijk omgezet kan worden, past de maatschappij de bestaande beheerovereenkomst aan en legt ze de aangepaste en de nieuwe beheerovereenkomst ter goedkeuring voor aan de beheerder. Als de bestaande beheerovereenkomst volledig omgezet kan worden, beëindigt de maatschappij de bestaande beheerovereenkomst en legt ze de nieuwe beheerovereenkomst ter goedkeuring voor aan de beheerder. De door de beheerder ondertekende exemplaren van de nieuwe of aangepaste beheerovereenkomst worden op straffe van verval van de beheerovereenkomst voor de ingangsdatum van de beheerovereenkomst aan de maatschappij bezorgd. De maatschappij bezorgt de door beide partijen ondertekende beheerovereenkomst aan de beheerder. § 4. De beheervergoeding die verschuldigd is voor de voorgaande jaren, hoeft niet te worden terugbetaald. Art. 27. § 1. Als een beheerder gedurende de looptijd van de beheerovereenkomst de oppervlakte waarop een beheerpakket betrekking heeft, wil vergroten, kan de beheerder aan de maatschappij schriftelijk een van de volgende zaken vragen. De beheerder kan vragen dat: 1° het beheerpakket of beheervoorwerp voor het resterende deel van de looptijd wordt uitgebreid tot de extra oppervlakte; 2° de beheerovereenkomst of een deel ervan wordt vervangen door een nieuwe beheerovereenkomst met een nieuwe looptijd. De uitbreiding, vermeld in het eerste lid, 1°, is alleen mogelijk als aan alle onderstaande voorwaarden is voldaan: 1° de uitbreiding is gunstig voor de beheerdoelstelling in kwestie; 2° de uitbreiding is gerechtvaardigd, rekening houdend met de aard van de beheerdoelstelling, de duur van de resterende looptijd en de omvang van de extra oppervlakte; 3° de uitbreiding doet geen afbreuk aan de doeltreffende controle op de naleving van de beheerovereenkomst; 4° de uitbreiding gaat in bij het tweede of derde jaar van de beheerovereenkomst. De vervanging, vermeld in het eerste lid, 2°, is alleen mogelijk als in de nieuwe beheerovereenkomst minstens dezelfde beheerpakketten zijn opgenomen als in de bestaande beheerovereenkomst en de oppervlakte waarop een beheerpakket betrekking heeft, wordt vergroot. § 2. De beheerder dient het verzoek tot uitbreiding of vervanging, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, in bij de maatschappij. De minister bepaalt de gegevens die het verzoek tot uitbreiding of vervanging minstens moet bevatten.
77671
77672
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Het verzoek tot uitbreiding of vervanging wordt, op straffe van verval, uiterlijk op 1 oktober van het jaar dat voorafgaat aan de gewenste aanvangsdatum, met een aangetekende brief naar de maatschappij gestuurd, of uiterlijk op 1 oktober van het jaar dat voorafgaat aan de gewenste aanvangsdatum, bij de maatschappij afgegeven tegen ontvangstbewijs. Als 1 oktober op een zaterdag of een zondag valt, is de uiterste datum de eerstvolgende werkdag. § 3. De maatschappij beslist of een uitbreiding of vervanging mogelijk is en gaat na of de uitbreiding of vervanging voldoet aan de bepalingen, vermeld in artikel 37, eerste en tweede lid. De maatschappij brengt de beheerder op de hoogte van haar beslissing. Als de bestaande beheerovereenkomst uitgebreid kan worden, past de maatschappij de bestaande beheerovereenkomst aan en legt ze de aangepaste beheerovereenkomst ter goedkeuring voor aan de beheerder. Als de bestaande beheerovereenkomst volledig vervangen kan worden door een nieuwe beheerovereenkomst, beëindigt de maatschappij de bestaande beheerovereenkomst en legt ze de nieuwe beheerovereenkomst ter goedkeuring voor aan de beheerder. Als de bestaande beheerovereenkomst gedeeltelijk vervangen kan worden door een nieuwe beheerovereenkomst, past de maatschappij de bestaande beheerovereenkomst aan en legt ze de nieuwe en aangepaste beheerovereenkomst ter goedkeuring voor aan de beheerder. De door de beheerder ondertekende exemplaren van de nieuwe of aangepaste beheerovereenkomst worden op straffe van verval van de beheerovereenkomst voor de ingangsdatum van de beheerovereenkomst aan de maatschappij bezorgd. De maatschappij bezorgt de door beide partijen ondertekende beheerovereenkomst aan de beheerder. § 4. De beheervergoeding die verschuldigd is voor de voorgaande jaren hoeft niet te worden terugbetaald. Art. 28. § 1. Als door een wijziging van de basisnormen de instap- of beheervoorwaarden die zijn opgenomen in de beheerovereenkomst, niet langer verder gaan dan de voormelde basisnormen, worden de instap- en beheervoorwaarden aangepast aan de nieuwe basisnormen. Als door een wijziging van de voorschriften vastgesteld in de Vlaamse regelgeving over natuur en milieu de instap- of beheervoorwaarden die zijn opgenomen in de beheerovereenkomst niet langer verder gaan dan de voormelde voorschriften, worden de instap- en beheervoorwaarden aangepast aan de nieuwe voorschriften. De herziening, vermeld in het eerste en tweede lid, bestrijkt ook de aanpassingen die nodig zijn om dubbele financiering te vermijden in geval van een wijziging van de vergroeningspraktijken. Als de looptijd van de beheerovereenkomst de looptijd van de programmeringsperiode 2014 - 2020 overschrijdt, kan de beheerovereenkomst aangepast worden aan het rechtskader van de volgende programmeringsperiode 20202027. § 2. De maatschappij beslist of een aanpassing als vermeld in paragraaf 1, vereist is. Als een aanpassing vereist is, legt de maatschappij een aangepaste beheerovereenkomst voor aan de beheerder. Als de beheerder de aanpassing niet aanvaardt, wordt de beheerovereenkomst of het betreffende deel van de beheerovereenkomst beëindigd. De beheervergoeding, verschuldigd voor de periode waarin de beheerovereenkomst daadwerkelijk is uitgevoerd, hoeft niet te worden terugbetaald. Art. 29. Als de maatschappij met toepassing van dit hoofdstuk beslist dat een beheervergoeding moet worden terugbetaald, wordt de beheervergoeding teruggevorderd conform artikel 57 van Verordening (EU) nr. 1306/2013. HOOFDSTUK 7. — Controle op de naleving van de beheerovereenkomsten Art. 30. De maatschappij en het betaalorgaan zijn belast met het toezicht op de naleving van de beheerovereenkomsten. Om na te gaan of een beheerovereenkomst is nageleefd, voeren ze in onderling overleg op een efficiënte wijze de vereiste administratieve controles en controles ter plaatse uit. Ze kunnen zich daarvoor laten bijstaan door derden. Met betrekking tot het toezicht wordt door de maatschappij en het betaalorgaan een protocol gesloten. De controles worden uitgevoerd conform de artikelen 58, 59, 62, en 67 tot en met 78 van Verordening (EU) 1306/2013. Art. 31. In geval van een controle ter plaatse hebben de bevoegde personeelsleden het recht om, conform artikel 57bis van het decreet van 21 oktober 1997 of artikel 60bis, § 1, van het decreet van 22 december 2006 houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen juncto artikel 16.3.12 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de percelen in kwestie te betreden en om de nodige vaststellingen over de uitvoering van de beheerovereenkomst te doen. Op verzoek van de bevoegde personeelsleden begeleidt de beheerder hen naar de percelen in kwestie. De beheerder verstrekt alle documenten en inlichtingen die noodzakelijk zijn voor de controle. Als de beheerder de controle verhindert, zullen sancties toegepast worden conform artikel 59, zevende lid van Verordening (EU) nr. 1306/2013. De beheerder wordt in de gelegenheid gesteld het verslag van de controle te ondertekenen om zijn aanwezigheid bij de controle te bevestigen, en er opmerkingen aan toe te voegen. Als wordt vastgesteld dat de beheerder in gebreke blijft bij de naleving van de beheerovereenkomst, ontvangt hij een kopie van het verslag van de controle ter plaatse. Art. 32. Als wordt vastgesteld dat de beheerder in gebreke blijft bij de naleving van de beheerovereenkomst, zullen sancties toegepast worden conform artikel 63 en 77 van de Verordening (EU) nr. 1306/2013. Als de niet-naleving geen betrekking heeft op de oppervlakte van het areaal, bepaalt de maatschappij op basis van de ernst, de omvang, de duur en de herhaling van de niet-naleving de sancties conform artikel 63 en 77 van de Verordening (EU) nr. 1306/2013. Art. 33. Het betaalorgaan is belast met de invorderingen die verbonden zijn aan de opgelegde sancties. De invorderingen gebeuren conform artikel 54, 56 en 57 van de Verordening (EU) 1306/2013. HOOFDSTUK 8. — Organisatie van en aanvraagprocedure voor de beheerovereenkomsten Art. 34. De maatschappij is belast met de voorbereiding en de evaluatie van het beleid over de beheerovereenkomsten. De maatschappij zorgt ervoor dat over die opdrachten voldoende overlegd wordt met het departement en het Agentschap voor Natuur en Bos. Met behoud van de toepassing van haar bevoegdheden, bepaald door of krachtens een decreet, is de maatschappij belast met de actieve bevordering, de selectie via selectiecriteria, het sluiten, de voortgangsbewaking, de communicatie, de praktische uitvoering en de monitoring van de beheerovereenkomsten. De resultaten van de monitoring worden aangewend om, als dat nodig is, de beheervoorwaarden of de inzet van de beheerpakketten bij te sturen. De maatschappij legt, binnen de perken van de begrotingskredieten, de kredieten voor de beheervergoedingen vast op de begroting.
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Art. 35. Het betaalorgaan is belast met de betaling van de beheervergoedingen. Art. 36. De aanvraag tot het sluiten van de beheerovereenkomst wordt ingediend bij de maatschappij. De minister bepaalt de gegevens die de aanvraag tot het sluiten van een beheerovereenkomst minstens moet bevatten. De aanvraag tot het sluiten van de beheerovereenkomst wordt, op straffe van verval, uiterlijk op 1 oktober van het jaar dat voorafgaat aan de gewenste aanvangsdatum, met een aangetekende brief naar de maatschappij gestuurd, of uiterlijk op 1 oktober van het jaar dat voorafgaat aan de gewenste aanvangsdatum, bij de maatschappij afgegeven tegen ontvangstbewijs. Als 1 oktober op een zaterdag of een zondag valt, is de uiterste datum de eerste volgende werkdag. Voor beheerovereenkomsten die aanvangen op 1 januari 2015, kan de minister een afwijking bepalen. De minister kan nadere regels bepalen voor de wijze waarop de aanvraag tot het sluiten van een beheerovereenkomst wordt ingediend en voor de gevallen waarbij de aanvraag na de ontvangst ervan door de maatschappij nog kan worden gewijzigd. Na de uiterste indiendatum, vermeld in het tweede lid, is een wijziging van een ingediende aanvraag alleen mogelijk als de omvang van de beheerovereenkomst hierdoor wordt verkleind. Art. 37. De maatschappij gaat na of de beheerovereenkomst kan worden gesloten en of de gevraagde beheerpakketten in overeenstemming zijn met de beheervisie, de beheerdoelstelling en de gestelde prioriteiten bepaald conform artikel 10. De maatschappij zal een selectieprocedure toepassen indien dit budgettair noodzakelijk is om de meest geschikte aanvragen te selecteren op basis van criteria die gelinkt zijn aan ecologische en economische efficiëntie. De minister bepaalt de nadere regels voor de toepassing van een selectieprocedure voor het sluiten van beheerovereenkomsten, waaronder de selectiecriteria. De maatschappij beslist of een beheerovereenkomst al dan niet gesloten kan worden. Als de beheerovereenkomst of een deel van de beheerovereenkomst niet gesloten kan worden, brengt de maatschappij de aanvrager daarvan schriftelijk op de hoogte. Als de maatschappij beslist dat een beheerovereenkomst gesloten kan worden, legt ze de beheerovereenkomst voor aan de beheerder. De door de beheerder ondertekende exemplaren van de beheerovereenkomst worden op straffe van verval van de beheerovereenkomst voor de ingangsdatum van de beheerovereenkomst aan de maatschappij bezorgd. Voor beheerovereenkomsten die aanvangen op 1 januari 2015, kan de minister een afwijking bepalen. De maatschappij bezorgt de door beide partijen ondertekende beheerovereenkomst aan de beheerder. Art. 38. De minister kan nadere regels vaststellen voor de voorwaarden van betaling van de beheervergoeding. De betaling van de beheervergoeding gebeurt conform titel V en VI van Verordening (EU) nr. 1306/2013. HOOFDSTUK 9. — Slotbepalingen Art. 39. Het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juni 2008 betreffende het sluiten van beheersovereenkomsten en het toekennen van vergoedingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 30 april 2010 en 27 april 2012, wordt opgeheven. Art. 40. Op de beheersovereenkomsten, gesloten met toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juni 2008 betreffende het sluiten van beheersovereenkomsten en het toekennen van vergoedingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling, blijven de bepalingen van het voormelde besluit van toepassing. Art. 41. Een beheerder kan geen beheerovereenkomst aangaan conform dit besluit in het kader van de beheerdoelstelling de verbetering van de waterkwaliteit, als hij nog een beheerovereenkomst heeft lopen voor de beheerdoelstelling het verbeteren van de kwaliteit van oppervlakte- en grondwater die is gesloten met toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juni 2008 betreffende het sluiten van beheersovereenkomsten en het toekennen van vergoedingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling. Art. 42. § 1. Een bestaande beheersovereenkomst die is gesloten met toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juni 2008 betreffende het sluiten van beheersovereenkomsten en het toekennen van vergoedingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling, kan worden omgezet in een nieuwe beheerovereenkomst op grond van dit besluit als alle onderstaande voorwaarden zijn vervuld: 1° voor het om te zetten beheerpakket zijn de beheervoorwaarden die gelden binnen de programmeringsperiode 2014-2020 vergelijkbaar met de beheersmaatregelen en voorwaarden die golden binnen het programma voor plattelandsontwikkeling 2007 – 2013 opgemaakt conform artikel 15 van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO); 2° de omzetting komt het milieu in belangrijke mate ten goede; 3° de bestaande beheersovereenkomst wordt aanzienlijk versterkt; 4° in de nieuwe beheerovereenkomst worden beheerpakketten opgenomen die zijn vermeld in de bijlage die bij dit besluit is gevoegd. De minister bepaalt nadere regels voor het omzetten van beheerpakketten die aangegaan zijn op grond van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juni 2008 betreffende het sluiten van beheersovereenkomsten en het toekennen van vergoedingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling in een beheerpakket op grond van dit besluit. § 2. Op schriftelijk verzoek van de beheerder kan de maatschappij een bestaande beheersovereenkomst die is gesloten op grond van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juni 2008 betreffende het sluiten van beheersovereenkomsten en het toekennen van vergoedingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling of een deel ervan, gedurende de looptijd ervan omzetten in een nieuwe beheerovereenkomst met een nieuwe looptijd als voldaan is aan de voorwaarden van paragraaf 1. De bepalingen van artikel 26, § 2, § 3 en § 4, van dit besluit zijn van toepassing.
77673
77674
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Art. 43. De Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu en het waterbeleid, en de Vlaamse minister, bevoegd voor de landinrichting en het natuurbehoud, zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit. Brussel, 19 september 2014. De minister-president van de Vlaamse Regering, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw, J. SCHAUVLIEGE Bijlage
Beheerpakketten die ingezet kunnen worden voor de beheerdoelstellingen als vermeld in artikel 19 beheerdoelstelling het botanisch beheer
de erosiebestrijding
het onderhoud van kleine landschapselementen
het perceelsrandenbeheer
de soortenbescherming
het bijdragen aan de realisatie van instandhoudingsdoelstellingen de verbetering van de waterkwaliteit
beheerpakket ontwikkeling soortenrijk grasland instandhouding soortenrijk grasland aanleg en onderhoud grasstrook aanleg en onderhoud grasstrook 15 juni aanleg en onderhoud gemengde grasstrook onderhoud gemengde grasstrook aanleg en onderhoud gemengde grasstrook plus onderhoud gemengde grasstrook plus aanleg en onderhoud erosiedam aanleg en onderhoud strategisch grasland onderhoud haag onderhoud kaphaag onderhoud heg onderhoud houtkant omvormingsbeheer houtkant onderhoud knotbomenrij aanleg en onderhoud grasstrook 15 juni aanleg en onderhoud gemengde grasstrook onderhoud gemengde grasstrook aanleg en onderhoud gemengde grasstrook plus onderhoud gemengde grasstrook plus aanleg en onderhoud bloemenstrook faunabeheer grasland uitgestelde maaidatum faunabeheer grasland beweiden 20 mei faunabeheer grasland standweide 15 juni faunabeheer grasland kuikenweide faunabeheer akkerland voedselgewas aanleg en onderhoud gemengde grasstrook onderhoud gemengde grasstrook aanleg en onderhoud gemengde grasstrook plus onderhoud gemengde grasstrook plus aanleg en onderhoud vluchtstrook 15 juni verminderde bemesting grasland verminderde bemesting akkerland fosfaatuitmijning akkerland waterkwaliteit
Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2014 tot het verlenen van subsidies voor beheerovereenkomsten met toepassing van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling. Brussel, 19 september 2014. De minister-president van de Vlaamse Regering, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw, J. SCHAUVLIEGE
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE TRADUCTION AUTORITE FLAMANDE [C − 2014/36668] 19 SEPTEMBRE 2014. — Arrêté du Gouvernement flamand relatif à l’octroi de subventions à des contrats de gestion en application du Règlement (UE) n° 1305/2013 du Parlement européen et du Conseil du 17 décembre 2013 relatif au soutien au développement rural par le Fonds européen agricole pour le développement rural Le Gouvernement flamand, Vu le Règlement (UE) n° 1305/2013 du Parlement européen et du Conseil du 17 décembre 2013 relatif au soutien au développement rural par le Fonds européen agricole pour le développement rural (Feader) et abrogeant le Règlement (CE) n° 1698/2005 du Conseil, modifié par le Règlement (UE) n° 1310/2013 du Parlement européen et du Conseil du 17 décembre 2013 ; Vu le Règlement (UE) n° 1306/2013 du Parlement européen et du Conseil du 17 décembre 2013 relatif au financement, à la gestion et au suivi de la politique agricole commune et abrogeant les Règlements (CEE) n° 352/78, (CE) n° 165/94, (CE) n° 2799/98, (CE) n° 814/2000, (CE) n° 1290/2005 et (CE) n° 485/2008 du Conseil, modifié par le Règlement (UE) n° 1310/2013 du Parlement européen et du Conseil du 17 décembre 2013 ; Vu le Règlement (UE) n° 1307/2013 du Parlement européen et du Conseil du 17 décembre 2013 établissant les règles relatives aux paiements directs en faveur des agriculteurs au titre des régimes de soutien relevant de la politique agricole commune et abrogeant le Règlement (CE) n° 637/2008 du Conseil et le Règlement (CE) n° 73/2009 du Conseil ; Vu le Règlement délégué (UE) n° 807/2014 de la Commission du 11 mars 2014 complétant le Règlement (UE) n° 1305/2013 du Parlement européen et du Conseil relatif au soutien au développement rural par le Fonds européen agricole pour le développement rural (Feader) et introduisant des dispositions transitoires ; Vu la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles, notamment l’article 20, modifié par la loi spéciale du 16 juillet 1993 ; Vu le décret du 21 décembre 1988 portant création de la Société terrienne flamande, notamment l’article 6bis, § 3, inséré par le décret du 7 mai 2004 et modifié par le décret du 23 décembre 2010 ; Vu le décret du 5 avril 1995 contenant des dispositions générales concernant la politique de l’environnement, notamment l’article 16.3.12, inséré par le décret du 21 décembre 2007 ; Vu le décret du 21 octobre 1997 concernant la conservation de la nature et le milieu naturel, notamment les articles 45 et 46, modifié par le décret du 12 décembre 2008 et l’article 57bis, inséré par le décret du 19 juillet 2002 ; Vu le décret du 8 décembre 2000 portant diverses dispositions, notamment l’article 4 ; Vu le Décret sur les engrais du 22 décembre 2006, notamment l’article 42 et l’article 60bis, § 1er, inséré par le décret du 30 avril 2009 ; Vu l’arrêté du Gouvernement flamand du 6 juin 2008 relatif à la conclusion de contrats de gestion et à l’octroi d’indemnités en exécution du Règlement (CE) n° 1698/2005 du Conseil du 20 septembre 2005 concernant le soutien au développement rural ; Vu l’accord du Ministre flamand chargé du budget, donné le 23 mai 2014 ; Vu l’avis 56.524/1/V du Conseil d’Etat, donné le 31 juillet 2014, en application de l’article 84, § 1er, alinéa premier, 2°, des lois sur le Conseil d’Etat, coordonnées le 12 janvier 1973 ; Sur la proposition de la Ministre flamande de l’Environnement, de la Nature et de l’Agriculture ; Après délibération, Arrête : CHAPITRE 1er. — Définitions er
Article 1 . Dans le présent arrêté, on entend par : 1° Agentschap voor Natuur en Bos : l’agence créée par l’arrêté du Gouvernement flamand du 23 décembre 2005 portant création de l’agence autonomisée interne sans personnalité juridique « Agentschap voor Natuur en Bos » (Agence de la Nature et des Forêts) ; 2° normes de base : les exigences impératives, visées à l’article 28, alinéa trois, du Règlement (UE) n° 1305/2013 ; 3° gestionnaire : celui qui a conclu un contrat de gestion ; 4° zone de gestion : les parties délimitées de manière spatiale de la Région flamande au sein desquelles des contrats de gestion peuvent être conclus sur la base du présent arrêté ; 5° paquet de gestion : un ensemble de normes de base, de conditions d’admission et de mesures de gestion qui répondent à un objectif de gestion spécifique ; 6° condition de gestion : le travail ou l’acte que le gestionnaire effectue ou fait effectuer ou ne fait pas, en fonction de l’objectif de gestion, pour lequel une indemnité de gestion est octroyée ; 7° objet de gestion : la parcelle, la partie de la parcelle ou l’objet du contrat de gestion ; 8° organisme payeur : l’organisme agréé comme organisme payeur, conformément à l’article 7 du Règlement (UE) n° 1306/2013 ; 9° décret du 21 octobre 1997 : le décret du 21 octobre 1997 concernant la conservation de la nature et le milieu naturel ; 10° département : le Département de l’Environnement, de la Nature et de l’Energie du Ministère flamand de l’Environnement, de la Nature et de l’Energie ; 11° SIGC : le système intégré de gestion et de contrôle, visé au titre V, chapitre II, du Règlement (UE) n° 1306/2013 ; 12° conditions d’admission : les conditions qui doivent être remplies afin d’être éligible à la conclusion d’un contrat de gestion ; 13° agriculteur : un agriculteur tel que visé à l’article 4, alinéa premier, a), du Règlement (UE) n° 1307/2013 qui est considéré comme un agriculteur actif, conformément à l’article 9 du Règlement (UE) n° 1307/2013 ; 14° terre agricole : une superficie agricole qui est considérée comme subventionnable, conformément à l’article 32, alinéa deux, du Règlement (UE) n° 1307/2013 ; 15° société : la Vlaamse Landmaatschappij, créée par le décret du 21 décembre 1988 portant création de la « Vlaamse Landmaatschappij » (Société flamande terrienne) ;
77675
77676
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE 16° Ministre : le Ministre flamand qui a l’environnement et la politique de l’eau dans ses attributions, et le Ministre flamand qui a l’aménagement de l’espace rural et la conservation de la nature dans ses attributions, chacun pour ce qui concerne ses compétences ; 17° période de programmation 2014-2020 : la période de programmation pour les programmes pour le développement rural, visée à l’article 6 du Règlement (UE) n° 1305/2013, qui comprend la période du 1er janvier 2014 au 31 décembre 2020 inclus ; 18° pratiques de verdissement : les pratiques agricoles bénéfiques pour le climat et l’environnement ou pratiques similaires, visées à l’article 43 du Règlement (UE) n° 1307/2013 ; 19° Règlement (UE) n° 1305/2013 : le Règlement (UE) n° 1305/2013 du Parlement européen et du Conseil du 17 décembre 2013 relatif au soutien au développement rural par le Fonds européen agricole pour le Développement rural (Feader) et abrogeant le Règlement (CE) n° 1698/2005 du Conseil ; 20° Règlement (UE) n° 1306/2013 : le Règlement (UE) n° 1306/2013 du Parlement européen et du Conseil du 17 décembre 2013 relatif au financement, à la gestion et au suivi de la politique agricole commune et abrogeant les Règlements (CEE) n° 352/78, (CE) n° 165/94, (CE) n° 2799/98, (CE) n° 814/2000, (CE) n° 1290/2005 et (CE) n° 485/2008 du Conseil ; 21° Règlement (UE) n° 1307/2013 : le Règlement (UE) n° 1307/2013 du Parlement européen et du Conseil du 17 décembre 2013 établissant les règles relatives aux paiements directs en faveur des agriculteurs au titre des régimes de soutien relevant de la politique agricole commune et abrogeant le Règlement (CE) n° 637/2008 du Conseil et le Règlement (CE) n° 73/2009 du Conseil. CHAPITRE 2. — Dispositions générales relatives aux contrats de gestion Art. 2. Un contrat de gestion est un contrat entre la société et un agriculteur, par lequel ce dernier s’engage volontairement à exécuter pendant un délai déterminé un ou plusieurs paquets de gestion contre paiement d’une indemnité fixée au préalable et ce dans les limites des crédits budgétaires. Art. 3. Les services et agences relevant de la Région flamande, les administrations, ainsi que les personnes morales de droit public ou privé chargées au sein de la Région flamande de tâches d’utilité publique et les associations de défense de la nature agréées pour la gestion de terrains, visées à l’article 2, 16°, du décret du 21 octobre 1997, ne peuvent pas conclure de contrat de gestion. Art. 4. Un contrat de gestion peut uniquement être conclu pour des objets de gestion qui se situent sur ou le long d’une parcelle enregistrée dans le SIGC comme terre agricole lorsque cette parcelle se situe en Région flamande. Aucun contrat de gestion ne peut être conclu pour des parcelles qui se situent au sein de terrains qui, conformément au décret du 21 octobre 1997, sont agréés ou désignés comme réserve naturelle, pour des parcelles qui se situent au sein de terrains qui, conformément au Décret forestier du 13 juin 1990, sont agréés ou désignés comme réserve forestière, ou pour des parcelles qui se situent au sein de terrains pour lesquels il existe un plan de gestion de la nature approuvé qui est repris dans le registre, visé à l’article 16octies, § 4, du décret du 21 octobre 1997. Aucun contrat de gestion ne peut être conclu pour des objets de gestion qui se situent sur un domaine public, ou qui sont grevés d’une servitude légale, conventionnelle ou de droit public de sortie ou de passage. Art. 5. Chaque contrat de gestion est conclu pour une période de cinq ans consécutifs. La durée du contrat de gestion peut chaque fois être prolongée d’un an lorsque la prolongation est nécessaire afin d’atteindre ou de maintenir les avantages environnementaux visés. Le Ministre fixe les modalités de la procédure et les conditions auxquelles la prolongation est possible. De nouveaux contrats de gestion qui suivent immédiatement la période du premier contrat de gestion peuvent être conclus pour une période qui est plus courte que cinq ans. Le Ministre fixe les modalités de la procédure et les conditions auxquelles ce nouveau contrat de gestion peut être conclu. Art. 6. La date de début d’un contrat de gestion est toujours le 1er janvier. Par date de début, un agriculteur ne peut avoir qu’un seul contrat de gestion qui vise les objectifs de gestion, visés à l’article 11, 1° à 6° inclus. Un contrat de gestion qui vise les objectifs de gestion, visés à l’article 11, 1° à 6° inclus, peut uniquement être conclu lorsque ce contrat de gestion au début donne droit pendant la durée de cinq ans à une indemnité de gestion totale d’au moins 750 euros. Pendant la période de programmation 2014-2020, un agriculteur ne peut avoir qu’un seul contrat de gestion qui vise l’objectif de gestion, visé à l’article 11, 7°. Un contrat de gestion qui vise l’objectif de gestion, visé à l’article 11, 7°, peut uniquement être conclu lorsque la superficie à laquelle ce contrat de gestion est appliqué, s’élève au moins à deux hectares. Art. 7. § 1er. Un contrat de gestion peut être combiné avec d’autres contrats de gestion, actions environnementales ou mesures, à condition qu’ils se complètent et soient mutuellement compatibles. Un contrat de gestion peut être combiné avec les pratiques de verdissement. Une indemnité de gestion ne peut pas être cumulée avec d’autres formes d’indemnité, octroyées pour les mêmes prestations ou des prestations similaires. La demande d’un contrat de gestion est rejetée lorsque celui qui veut conclure le contrat de gestion reçoit une indemnité pour les mêmes prestations ou des prestations similaires telles que reprises dans les paquets de gestion demandés. § 2. Par dérogation au paragraphe 1er, en cas d’une combinaison d’un contrat de gestion et les pratiques de verdissement, l’indemnité de gestion est réduite ou n’est pas payée de sorte qu’un double financement pour les mêmes prestations ou des prestations similaires soit exclu. Le Ministre peut fixer les modalités de la réduction ou du non-paiement d’indemnités de gestion afin d’éviter un double financement. Art. 8. A partir de la conclusion du contrat de gestion, le gestionnaire respecte le contrat de gestion, il se soumet au contrôle du respect du contrat et met à disposition de la société toutes les données nécessaires pour contrôler et assurer le suivi des contrats de gestion. CHAPITRE 3. — La vision de gestion er
Art. 9. § 1 . Pour les zones de gestion qui sont délimitées par le Ministre conformément à l’article 21, ou pour des parties, le Ministre peut établir une vision de gestion. La vision de gestion comprend au moins : 1° une description des valeurs naturelles et des qualités environnementales actuelles et potentielles ;
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE 2° l’image envisagée pour les valeurs naturelles et les qualités environnementales ; 3° un test écologique qui décrit l’influence des paquets de gestion qu’on souhaite utiliser et la combinaison de ces paquet de gestion sur l’image envisagée, visée au point 2°. Ce test écologique comprend également une description des risques que comportent les paquets de gestion souhaités et la combinaison de ces paquets de gestion sur l’image envisagée, visée au point 2°, ainsi que la manière dont il est remédié à ces risques ; 4° compte tenu du test écologique, une énumération des paquets de gestion à utiliser et une description de la mesure dans laquelle les paquets de gestion à utiliser contribuent à la réalisation de l’image envisagée, visée au point 2°. Entre les partenaires qui sont disposés à coopérer à la réalisation de la vision de gestion, des accords sont conclus entre autres en ce qui concerne leur rôle et leurs responsabilités pour ce qui est de l’élargissement de l’assise sociale, la communication, le suivi et l’accompagnement du processus. § 2. Lorsque la zone de gestion chevauche entièrement ou partiellement une zone spéciale de protection ou une zone d’intérêt communautaire telle que visée à l’article 36bis du décret du 21 octobre 1997, les objectifs de conservation et priorités qui sont fixés pour cette zone conformément à l’article 36ter, § 1er, du décret précité, s’appliquent comme vision de gestion. Les contrats de gestion conclus pour des parcelles dans une zone spéciale de protection ou une zone d’intérêt communautaire doivent être en conformité avec les objectifs de conservation et les priorités qui sont fixés pour cette zone conformément à l’article 36ter, § 1er, du décret précité. Dans l’alinéa premier, on entend par zones spéciales de protection : la zone spéciale de conservation, visée à l’article 2, 43°, du décret précité ; Lorsqu’il existe un plan directeur de la nature tel que visé à l’article 2, 39°, du décret précité, il vaut comme vision de gestion. Lorsqu’un plan directeur de la nature impose des dispositions qui sont plus sévères que les conditions de gestion, décrites dans les paquets de gestion, le gestionnaire est tenu de respecter les dispositions du plan directeur de la nature. § 3. Lorsqu’aucune vision de gestion n’a été établie, les paquets de gestion qui sont possibles au sein de cette zone de gestion peuvent être utilisés au sein des zones de gestion, délimitées conformément à l’article 21. § 4. Le Ministre peut fixer des modalités pour le contenu et la manière d’établissement de la vision de gestion. Art. 10. Le Ministre peut fixer quelles zones de gestion, ou parties, ou quels paquets de gestion sont prioritairement éligibles à la conclusion de contrats de gestion. Dans ce contexte, il est tenu compte des résultats positifs à escompter dans le domaine de valeurs naturelles et de l’amélioration escomptée de la qualité de l’environnement, ainsi que de l’affectation optimale des crédits budgétaires. CHAPITRE 4. — Les objectifs de gestion, les paquets de gestion et l’indemnité de gestion à cet effet Art. 11. Les objectifs de gestion suivants sont fixés en vue la de promotion de l’environnement : 1° la gestion botanique ; 2° la lutte contre l’érosion ; 3° l’entretien de petits éléments paysagers ; 4° la gestion des tournières ; 5° la protection des espèces ; 6° la contribution à la réalisation d’objectifs de conservation ; 7° l’amélioration de la qualité de l’eau. Art. 12. L’objectif de gestion de la gestion botanique, visé à l’article 11, 1°, vise la conservation et le développement de prairies de grande valeur botanique. Art. 13. L’objectif de gestion de la lutte contre l’érosion, visé à l’article 11, 2°, vise la réduction des effets et la lutte contre les effets de l’érosion sur des parcelles sensibles à l’érosion. Art. 14. L’objectif de gestion de l’entretien de petits éléments paysagers, visé à l’article 11, 3°, vise la réparation, le développement et l’entretien de petits éléments paysagers existants. Art. 15. L’objectif de gestion de la gestion des tournières, visé à l’article 11, 4°, vise la protection d’éléments vulnérables contre l’écoulement superficiel de nutriments et la dérive de pesticides et la fourniture de nectar et de pollen aux pollinisateurs par l’aménagement de bandes de fleurs le long d’éléments vulnérables. Le Ministre fixe quels éléments sont vulnérables. Art. 16. L’objectif de gestion de la protection des espèces, visé à l’article 11, 5°, vise la conservation et l’amélioration des espèces et de leurs habitats qui sont fixés par le Ministre. Art. 17. L’objectif de gestion de la contribution à la réalisation d’objectifs de conservation, visé à l’article 11, 6°, vise à rendre des terres cultivables et à améliorer les conditions environnementales de zones, pour ainsi contribuer à la réalisation des objectifs de conservation qui sont fixés conformément au décret du 21 octobre 1997. Art. 18. L’objectif de gestion de l’amélioration de la qualité de l’eau, visé à l’article 11, 7°, vise la prévention du dégagement de nitrates, la prévention de pertes en sol dues à l’érosion et l’enrichissement du sol par des substances organiques. Art. 19. Les paquets de gestion qui peuvent être utilisés pour les objectifs de gestion, visés à l’article 11, sont énumérés dans le tableau, repris dans l’annexe qui est jointe au présent arrêté. Art. 20. Les normes de base, les conditions d’admission et les conditions de gestion sont reprises dans les paquets de gestion. Au moyen des conditions de gestion, il est possible de réaliser une meilleure qualité de la nature et de l’environnement que leur qualité de base. Dans l’alinéa premier, on entend par qualité de la nature et de l’environnement : la qualité qui est obtenue en respectant les normes de base et le principe de standstill. Sans préjudice de l’application du présent arrêté, le respect des prescriptions fixées dans la Règlementation flamande en matière de nature et environnement est également considéré comme qualité de base de la nature et de l’environnement.
77677
77678
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Le Ministre fixe pour chaque paquet de gestion les normes de base, les conditions d’admission et les conditions de gestion. CHAPITRE 5. — Les zones de gestion er
Art. 21. § 1 . Le Ministre fixe pour chaque objectif de gestion, visé à l’article 11, les zones de gestion. Les zones de gestion sont délimitées conformément aux dispositions du paragraphe 2. § 2. Par dérogation au § 1er, tout le territoire de la Région flamande est établi comme zone de gestion pour les objectifs de gestion de la gestion des tournières et de l’entretien de petits éléments paysagers. Les zones de gestion pour les objectifs de gestion de la protection des espèces, de la gestion botanique et de la contribution à la réalisation d’objectifs de conservation sont délimitées sur la proposition de l’Instituut voor Natuuren Bosonderzoek. Les zones de gestion pour l’objectif de gestion de la contribution à la réalisation d’objectifs de conservation sont délimitées sur la proposition de l’Agentschap voor Natuur en Bos. Les zones de gestion pour l’objectif de gestion de l’amélioration de la qualité de l’eau sont délimitées sur la proposition de la société. Les zones de gestion pour l’objectif de gestion de la lutte contre l’érosion sont délimitées sur la proposition du département et se situent au sein de zones qui sont vulnérables à l’érosion selon le SIGC. CHAPITRE 6. — Dispositions particulières relatives aux contrats de gestion er
Art. 22. § 1 . Les cas, visés à l’article 2, alinéa deux, a) à f) inclus, du Règlement (UE) n° 1306/2013, sont reconnus comme force majeure ou circonstance exceptionnelle. Outre les cas, visés à l’alinéa premier, la société peut reconnaître d’autres cas de force majeure ou de circonstance exceptionnelle, dans des cas individuels et compte tenu des circonstances exceptionnelles. § 2. La notification d’un cas de force majeure ou de circonstance exceptionnelle tel que visé au paragraphe 1er est introduite, par écrit, avec les pièces justificatives y afférentes auprès de la société par le gestionnaire ou son ayant cause, dans les quinze jours ouvrables après que le gestionnaire ou son ayant cause en soit capable. La société décide si le cas notifié est un cas de force majeure ou une circonstance exceptionnelle. Dans les deux mois après la réception par la société de la notification, visée à l’alinéa premier, elle met le gestionnaire ou son ayant cause au courant de sa décision. § 3. En cas de force majeure ou de circonstance exceptionnelle, la société peut prendre une des décisions suivantes. Elle peut décider que : 1° le contrat de gestion est suspendu ou la partie concernée du contrat de gestion est suspendue pendant les années que la force majeure ou circonstance exceptionnelle se produit ; 2° le contrat de gestion ou la partie concernée du contrat de gestion prend fin. La suspension, visée à l’alinéa premier, 1°, est fixée lorsqu’après la fin de la situation de force majeure ou de circonstance exceptionnelle, l’exécution du contrat de gestion ou de sa partie concernée peut être continuée. Après la période de suspension, le gestionnaire continue l’exécution intégrale du contrat de gestion pour la durée restante du contrat de gestion. La fin, visée à l’alinéa premier, 2°, est fixée lorsque le contrat de gestion ne peut pas être exécuté ou sa partie concernée ne peut pas être exécutée pour la durée restante du contrat de gestion. Lorsqu’il est mis fin à une partie du contrat de gestion, la société adapte le contrat de gestion. § 4. Pour les années dans lesquelles le cas de force majeure ou de circonstance exceptionnelle se produit, le gestionnaire ne reçoit pas d’indemnité de gestion. L’indemnité de gestion qui est due pour les années antérieures dans lesquelles le contrat de gestion a effectivement été exécuté, ne doit pas être remboursée. Art. 23. § 1er. Lorsque les conditions pour la conclusion d’un contrat de gestion ne sont plus remplies, la société met fin au contrat de gestion ou à la partie concernée du contrat de gestion. Les conditions pour la conclusion d’un contrat de gestion ne sont uniquement plus remplies lorsqu’une parcelle, pour laquelle un contrat de gestion a été conclu, ne se situe plus au sein de la zone de gestion ou qu’elle vient se situer au sein d’une réserve naturelle ou forestière ou un plan de gestion de la nature tel que visé à l’article 4, alinéa deux, ou lorsque le contrat de gestion n’est plus en conformité avec la vision de gestion. Dans les deux mois après que la société a constaté que les conditions pour la conclusion d’un contrat de gestion ne sont plus remplies, elle met au courant le gestionnaire, par lettre recommandée, de la fin du contrat de gestion ou de la partie concernée du contrat de gestion. Lorsqu’il est mis fin à une partie du contrat de gestion, la société adapte le contrat de gestion. § 2. Pour l’année dans laquelle les conditions pour la conclusion d’un contrat de gestion ne sont plus remplies, le gestionnaire ne reçoit pas d’indemnité de gestion. L’indemnité de gestion qui est due pour les années antérieures dans lesquelles le contrat de gestion a effectivement été exécuté, ne doit pas être remboursée. Art. 24. § 1er. Lorsque le gestionnaire estime qu’il ne peut plus respecter les dispositions du contrat de gestion du fait que son entreprise ou une partie de l’entreprise fait l’objet d’un remembrement ou relève d’un remembrement approuvé par les autorités publiques, le gestionnaire en fait part immédiatement par écrit à la société. § 2. Lorsque la société décide qu’une adaptation du contrat de gestion à la nouvelle situation de l’entreprise est possible, la société détermine les modalités de cette adaptation et elle adapte le contrat de gestion. Lorsque la société décide qu’une adaptation à la nouvelle situation de l’entreprise n’est pas possible, le contrat de gestion ou la partie concernée du contrat de gestion prend fin. Lorsqu’il est mis fin à une partie du contrat de gestion, la société adapte le contrat de gestion. Dans les deux mois après la réception par la société de la notification, visée au paragraphe 1er, elle met au courant le gestionnaire de sa décision concernant les conditions d’adaptation du contrat de gestion ou de sa décision de mettre fin au contrat de gestion ou à la partie concernée du contrat de gestion. § 3. Pour l’année dans laquelle le contrat de gestion ne peut pas être respecté pour les raisons, visées au paragraphe 1er, le gestionnaire ne reçoit pas d’indemnité de gestion.
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE L’indemnité de gestion, due pour les années antérieures dans lesquelles le contrat de gestion est effectivement exécuté, ne doit pas être remboursée. Art. 25. § 1er. Lorsque, pendant la durée de son contrat de gestion, le gestionnaire cède la totalité ou une partie des parcelles de terre agricole, le repreneur des parcelles de terre agricole peut reprendre le contrat de gestion ou la partie concernée du contrat de gestion pour la durée restante. Le gestionnaire met au courant la société par écrit de la reprise des parcelles de terre agricole et du fait que le repreneur de ces parcelles reprend, ou non, le contrat de gestion ou la partie concernée du contrat de gestion. § 2. Lorsque le repreneur des parcelles de terre agricole reprend le contrat de gestion ou la partie concernée du contrat de gestion, la notification visée au paragraphe 1er comprend une confirmation écrite du repreneur des parcelles qu’il reprend le contrat de gestion ou la partie concernée du contrat de gestion. § 3. Lorsque le repreneur des parcelles de terre agricole ne reprend pas le contrat de gestion ou la partie concernée du contrat de gestion, il est mis fin au contrat de gestion ou à la partie concernée du contrat de gestion. Dans les deux mois après la réception par la société de la notification, visée au paragraphe 1er, elle met au courant le gestionnaire de la fin du contrat de gestion ou de la partie concernée du contrat de gestion. Lorsqu’il est mis fin à une partie du contrat de gestion, la société adapte le contrat de gestion. Pour l’année dans laquelle la reprise des parcelles a lieu sans reprise du contrat de gestion, le gestionnaire ne reçoit pas d’indemnité de gestion. L’indemnité de gestion, due pour les années antérieures dans lesquelles le contrat de gestion est effectivement exécuté, ne doit pas être remboursée. § 4. Le Ministre fixe des modalités pour les conditions auxquelles un contrat de gestion peut être repris en entier ou en partie et pour les conséquences de cela pour le paiement de l’indemnité de gestion. Art. 26. § 1er. A la demande écrite du gestionnaire, la société peut convertir un contrat de gestion existant, ou une partie, pendant sa durée en un nouveau contrat de gestion avec une nouvelle durée. Lors d’une conversion, des paquets de gestion sont repris dans le nouveau contrat de gestion qui ne sont pas repris dans le contrat de gestion existant. La conversion est uniquement possible lorsque toutes les conditions ci-dessous sont remplies : 1° la conversion bénéficie de manière importante à l’environnement ; 2° le contrat de gestion existant est renforcé considérablement ; 3° dans le nouveau contrat de gestion sont repris des paquets de gestion qui sont visés à l’annexe qui est jointe au présent arrêté. § 2. Le gestionnaire introduit la demande de conversion auprès de la société. Le Ministre fixe les données que doit au moins comprendre la demande de conversion. Sous peine de déchéance, la demande de conversion est envoyée à la société par lettre recommandée, au plus tard le 1er octobre de l’année qui précède la date de début souhaitée, ou est remise contre récépissé auprès de la société au plus tard le 1er octobre de l’année qui précède la date de début souhaitée. Lorsque le 1er octobre est un samedi ou un dimanche, la date limite est le prochain jour ouvrable. § 3. La société décide si une conversion est possible et vérifie si le nouveau contrat de gestion à conclure répond aux dispositions, visées à l’article 37, alinéas premier et deux. La société met le gestionnaire au courant de sa décision. Lorsque le contrat de gestion existant peut être converti en partie, la société adapte le contrat de gestion existant et soumet le contrat de gestion adapté et le nouveau contrat de gestion à l’approbation du gestionnaire. Lorsque le contrat de gestion existant peut être converti en entier, la société met fin au contrat de gestion existant et soumet le nouveau contrat de gestion à l’approbation du gestionnaire. Sous peine de déchéance du contrat de gestion, les exemplaires signés par le gestionnaire du nouveau contrat de gestion ou du contrat de gestion adapté sont transmis à la société avant la date d’entrée en vigueur du contrat de gestion. La société transmet le contrat de gestion signé par les deux parties au gestionnaire. § 4. L’indemnité de gestion qui est due pour les années antérieures ne doit pas être remboursée. Art. 27. § 1er. Lorsqu’un gestionnaire veut agrandir la superficie sur laquelle porte un paquet de gestion pendant la durée du contrat de gestion, le gestionnaire peut demander à la société par écrit une des choses suivantes. Le gestionnaire peut demander que : 1° le paquet de gestion ou objet de gestion est étendu jusqu’à la superficie supplémentaire pour la partie restante de la durée ; 2° le contrat de gestion, ou une partie, est remplacé(e) par un nouveau contrat de gestion avec une nouvelle durée. L’extension, visée à l’alinéa premier, 1°, est uniquement possible lorsque toutes les conditions ci-dessous sont remplies : 1° l’extension bénéficie à l’objectif de gestion en question ; 2° l’extension est justifiée, compte tenu de la nature de l’objectif de gestion, de la durée restante et de l’ampleur de la superficie supplémentaire ; 3° l’extension ne porte pas atteinte au contrôle efficace du respect du contrat de gestion ; 4° l’extension prend cours la deuxième ou troisième année du contrat de gestion. Le remplacement, visé à l’alinéa premier, 2°, est uniquement possible lorsqu’au moins les mêmes paquets de gestion sont repris dans le nouveau contrat de gestion que dans le contrat de gestion existant et la superficie sur laquelle porte un paquet de gestion est agrandie. § 2. Le gestionnaire introduit la demande d’extension ou de remplacement, visée au paragraphe 1er, alinéa premier, auprès de la société. Le Ministre fixe les données que doit au moins comprendre la demande d’extension ou de remplacement. Sous peine de déchéance, la demande d’extension ou de remplacement est envoyée à la société par lettre recommandée, au plus tard le 1er octobre de l’année qui précède la date de début souhaitée, ou est remise contre récépissé auprès de la société au plus tard le 1er octobre de l’année qui précède la date de début souhaitée. Lorsque le 1er octobre est un samedi ou un dimanche, la date limite est le prochain jour ouvrable. § 3. La société décide si une extension ou remplacement est possible et vérifie si l’extension ou le remplacement répond aux dispositions, visées à l’article 37, alinéas premier et deux. La société met le gestionnaire au courant de sa décision.
77679
77680
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Lorsque le contrat de gestion existant peut être étendu, la société adapte le contrat de gestion existant et soumet le contrat de gestion adapté à l’approbation du gestionnaire. Lorsque le contrat de gestion existant peut être remplacé en entier par un nouveau contrat de gestion, la société met fin au contrat de gestion existant et soumet le nouveau contrat de gestion à l’approbation du gestionnaire. Lorsque le contrat de gestion existant peut être remplacé en partie par un nouveau contrat de gestion, la société adapte le contrat de gestion existant et soumet le nouveau contrat de gestion et contrat de gestion adapté à l’approbation du gestionnaire. Sous peine de déchéance du contrat de gestion, les exemplaires signés par le gestionnaire du nouveau contrat de gestion ou du contrat de gestion adapté sont transmis à la société avant la date d’entrée en vigueur du contrat de gestion. La société transmet le contrat de gestion signé par les deux parties au gestionnaire. § 4. L’indemnité de gestion qui est due pour les années antérieures ne doit pas être remboursée. Art. 28. § 1er. Lorsque, en raison d’une modification des normes de base, les conditions d’admission ou de gestion qui sont reprises dans le contrat de gestion ne vont plus au-delà des normes de base précitées, les conditions d’admission et de gestion sont adaptées aux nouvelles normes de base. Lorsque, en raison d’une modification des prescriptions fixées dans la Règlementation flamande en matière de nature et environnement, les conditions d’admission ou de gestion qui sont reprises dans le contrat de gestion ne vont plus au-delà des prescriptions précitées, les conditions d’admission et de gestion sont adaptées aux nouvelles prescriptions. La révision, visée aux alinéas premier et deux, couvre également les adaptations qui sont nécessaires afin d’éviter le double financement en cas d’une modification des pratiques de verdissement. Lorsque la durée du contrat de gestion dépasse la durée de la période de programmation 2014-2020, le contrat de gestion peut être adapté au cadre juridique de la période de programmation 2020-2027 suivante. § 2. La société décide si une adaptation telle que visée au paragraphe 1er est requise. Lorsqu’une adaptation est requise, la société soumet un contrat de gestion adapté au gestionnaire. Lorsque le gestionnaire n’accepte pas l’adaptation, il est mis fin au contrat de gestion ou à la partie concernée du contrat de gestion. L’indemnité de gestion, due pour la période pendant laquelle le contrat de gestion est effectivement exécuté, ne doit pas être remboursée. Art. 29. Lorsque la société décide, en application du présent chapitre, qu’une indemnité de gestion doit être remboursée, l’indemnité de gestion est recouvrée conformément à l’article 57 du Règlement (UE) n° 1306/2013. CHAPITRE 7. — Contrôle du respect des contrats de gestion Art. 30. La société et l’organisme payeur sont chargés du contrôle du respect des contrats de gestion. Afin de vérifier si un contrat de gestion est respecté, ils effectuent de commun accord et de manière efficace les contrôles administratifs et contrôles sur place requis. A cet effet, ils peuvent se faire assister par des tiers. Un protocole concernant le contrôle est conclu entre la société et l’organisme payeur. Les contrôles sont effectués conformément aux articles 58, 59, 62, et 67 à 78 inclus du Règlement (UE) n° 1306/2013. Art. 31. En cas d’un contrôle sur place, les membres du personnel compétents ont le droit, conformément à l’article 57bis du décret du 21 octobre 1997 ou à l’article 60bis, § 1er, du décret du 22 décembre 2006 concernant la protection des eaux contre la pollution par les nitrates à partir de sources agricoles combiné avec l’article 16.3.12 du décret du 5 avril 1995 contenant des dispositions générales concernant la politique de l’environnement, d’accéder aux parcelles en question et d’effectuer les constatations nécessaires concernant l’exécution du contrat de gestion. A la demande des membres du personnel compétents, le gestionnaire les accompagne vers les parcelles en question. Le gestionnaire fournit tous les documents et informations qui sont nécessaires pour le contrôle. Lorsque le gestionnaire empêche le contrôle, des sanctions seront appliquées conformément à l’article 59, alinéa sept, du Règlement (UE) n° 1306/2013. Le gestionnaire a la possibilité de signer le rapport du contrôle pour confirmer sa présence lors du contrôle, et d’y ajouter des remarques. S’il est constaté que le gestionnaire manque à ses devoirs en ce qui concerne le respect du contrat de gestion, il reçoit une copie du rapport du contrôle sur place. Art. 32. S’il est constaté que le gestionnaire manque à ses devoirs en ce qui concerne le respect du contrat de gestion, des sanctions seront appliquées conformément aux articles 63 et 77 du Règlement (UE) n° 1306/2013. Lorsque le non-respect ne porte pas sur la superficie de l’aire, la société détermine les sanctions sur la base de la gravité, de l’importance, de la durée et de la répétition du non-respect conformément aux articles 63 et 77 du Règlement (UE) n° 1306/2013. Art. 33. L’organisme payeur est chargé des recouvrements qui sont liés aux sanctions imposées. Les recouvrements ont lieu conformément aux articles 54, 56 et 57 du Règlement (UE) 1306/2013. CHAPITRE 8. — Organisation et procédure de demande des contrats de gestion Art. 34. La société est chargée de la préparation et de l’évaluation de la politique en ce qui concerne les contrats de gestion. La société veille à ce que ces missions fassent l’objet d’une ample concertation avec le département et l’Agentschap voor Natuur en Bos. Sans préjudice de l’application de ses compétences, fixées par ou en vertu d’un décret, la société est chargée de la promotion active, de la sélection via des critères de sélection, de la conclusion, du suivi de l’avancement, de la communication, de l’exécution pratique et du suivi des contrats de gestion. Les résultats du suivi sont utilisés, le cas échéant, pour ajuster les conditions de gestion ou l’utilisation des paquets de gestion. Dans les limites des crédits budgétaires, la société inscrit les crédits pour les indemnités de gestion au budget. Art. 35. L’organisme payeur est chargé du paiement des indemnités de gestion. Art. 36. La demande de conclusion du contrat de gestion est introduite auprès de la société. Le Ministre fixe les données que doit au moins comprendre la demande de conclusion d’un contrat de gestion. Sous peine de déchéance, la demande de conclusion du contrat de gestion est envoyée à la société par lettre recommandée, au plus tard le 1er octobre de l’année qui précède la date de début souhaitée, ou est remise contre récépissé auprès de la société au plus tard le 1er octobre de l’année qui précède la date de début souhaitée. Lorsque le 1er octobre est un samedi ou un dimanche, la date limite est le prochain jour ouvrable. Le Ministre peut prévoir une dérogation pour les contrats de gestion qui prennent cours le 1er janvier 2015.
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Le Ministre peut fixer des modalités pour la manière dont la demande de conclusion d’un contrat de gestion est introduite et pour les cas où la demande peut encore être modifiée après sa réception par la société. Après la date limite d’introduction, visée à l’alinéa deux, une modification d’une demande introduite est uniquement possible lorsqu’en conséquence l’importance du contrat de gestion est réduite. Art. 37. La société vérifie si le contrat de gestion peut être conclu et si les paquets de gestion demandés sont conformes à la vision de gestion, à l’objectif de gestion et aux priorités établies, fixées conformément à l’article 10. La société appliquera une procédure de sélection si cela est budgétairement nécessaire afin de sélectionner les demandes les plus appropriées sur la base de critères qui sont liés à l’efficacité écologique et économique. Le Ministre fixe les modalités de l’application d’une procédure de sélection pour la conclusion de contrats de gestion, dont les critères de sélection. La société décide si un contrat de gestion peut être conclu ou non. Lorsque le contrat de gestion, ou une partie du contrat de gestion, ne peut pas être conclu, la société en met au courant le demandeur par écrit. Lorsque la société décide qu’un contrat de gestion peut être conclu, elle soumet le contrat de gestion au gestionnaire. Sous peine de déchéance du contrat de gestion, les exemplaires signés par le gestionnaire du contrat de gestion sont transmis à la société avant la date d’entrée en vigueur du contrat de gestion. Le Ministre peut prévoir une dérogation pour les contrats de gestion qui prennent cours le 1er janvier 2015. La société transmet le contrat de gestion signé par les deux parties au gestionnaire. Art. 38. Le Ministre peut fixer des modalités pour les conditions de paiement de l’indemnité de gestion. Le paiement de l’indemnité de gestion a lieu conformément aux titres V et VI du Règlement (UE) n° 1306/2013. CHAPITRE 9. — Dispositions finales Art. 39. L’arrêté du Gouvernement flamand du 6 juin 2008 relatif à la conclusion de contrats de gestion et à l’octroi d’indemnités en exécution du Règlement (CE) n° 1698/2005 du Conseil du 20 septembre 2005 concernant le soutien au développement rural, modifié par les arrêtés du Gouvernement flamand des 30 avril 2010 et 27 avril 2012, est abrogé. Art. 40. Les dispositions de l’arrêté précité restent d’application aux contrats de gestion conclus en application de l’arrêté du Gouvernement flamand du 6 juin 2008 relatif à la conclusion de contrats de gestion et à l’octroi d’indemnités en exécution du Règlement (CE) n° 1698/2005 du Conseil du 20 septembre 2005 concernant le soutien au développement rural. Art. 41. Un gestionnaire ne peut pas conclure de contrat de gestion conformément au présent arrêté dans le cadre de l’objectif de gestion de l’amélioration de la qualité de l’eau lorsqu’il a encore un contrat de gestion en cours pour l’amélioration de la qualité des eaux de surface et souterraines qui est conclu en application de l’arrêté du Gouvernement flamand du 6 juin 2008 relatif à la conclusion de contrats de gestion et à l’octroi d’indemnités en exécution du Règlement (CE) n° 1698/2005 du Conseil du 20 septembre 2005 concernant le soutien au développement rural. Art. 42. § 1er. Un contrat de gestion existant, conclu en application de l’arrêté du Gouvernement flamand du 6 juin 2008 relatif à la conclusion de contrats de gestion et à l’octroi d’indemnités en exécution du Règlement (CE) n° 1698/2005 du Conseil du 20 septembre 2005 concernant le soutien au développement rural, peut être converti en un nouveau contrat de gestion sur la base du présent arrêté lorsque toutes les conditions ci-dessous sont remplies : 1° pour le paquet de gestion à convertir, les conditions de gestion qui s’appliquent dans la période de programmation 2014-2020 sont comparables aux mesures de gestion et conditions qui s’appliquaient dans le programme de développement rural 2007-2013, établies conformément à l’article 15 du Règlement (CE) n° 1698/2005 du Conseil du 20 septembre 2005 concernant le soutien au développement rural par le Fonds européen agricole pour le développement rural (Feader) ; 2° la conversion bénéficie de manière importante à l’environnement ; 3° le contrat de gestion existant est renforcé considérablement ; 4° dans le nouveau contrat de gestion sont repris des paquets de gestion qui sont visés à l’annexe qui est jointe au présent arrêté. Le Ministre fixe des modalités pour la conversion de paquets de gestion qui sont conclus sur la base de l’arrêté du Gouvernement flamand du 6 juin 2008 relatif à la conclusion de contrats de gestion et à l’octroi d’indemnités en exécution du Règlement (CE) n° 1698/2005 du Conseil du 20 septembre 2005 concernant le soutien au développement rural en un paquet de gestion sur la base du présent arrêté. § 2. A la demande écrite du gestionnaire, la société peut convertir un contrat de gestion existant qui est conclu sur la base de l’arrêté du Gouvernement flamand du 6 juin 2008 relatif à la conclusion de contrats de gestion et à l’octroi d’indemnités en exécution du Règlement (CE) n° 1698/2005 du Conseil du 20 septembre 2005 concernant le soutien au développement rural, ou une partie, pendant sa durée en un nouveau contrat de gestion avec une nouvelle durée lorsque toutes les conditions du paragraphe 1er sont remplies. Les dispositions de l’article 26, § 2, § 3, et § 4, du présent arrêté, s’appliquent. Art. 43. Le Ministre flamand ayant l’environnement et la politique de l’eau dans ses attributions, et le Ministre flamand ayant la rénovation rurale et la conservation de la nature dans ses attributions sont chargés, chacun en ce qui le ou la concerne, de l’exécution du présent arrêté. Bruxelles, le 19 septembre 2014. Le Ministre-Président du Gouvernement flamand, G. BOURGEOIS La Ministre flamande de l’Environnement, de la Nature et de l’Agriculture, J. SCHAUVLIEGE
77681
77682
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Annexe
Paquets de gestion qui peuvent être utilisés pour les objectifs de gestion tels que visés à l’article 19 objectif de gestion
paquet de gestion développement de prairies riches en espèces
la gestion botanique
conservation de prairies riches en espèces aménagement et entretien d’une bande herbeuse aménagement et entretien d’une bande herbeuse 15 juin aménagement et entretien d’une bande herbeuse mixte entretien d’une bande herbeuse mixte
la lutte contre l’érosion
aménagement et entretien d’une bande herbeuse mixte plus entretien d’une bande herbeuse mixte plus aménagement et entretien d’un barrage contre l’érosion aménagement et entretien de prairies stratégiques entretien de haies entretien de haies vives entretien de haies basses
l’entretien de petits éléments paysagers
entretien de bords boisés gestion de conversion de bords boisés entretien de rangées d’arbres têtards aménagement et entretien d’une bande herbeuse 15 juin aménagement et entretien d’une bande herbeuse mixte entretien d’une bande herbeuse mixte
la gestion des tournières
aménagement et entretien d’une bande herbeuse mixte plus entretien d’une bande herbeuse mixte plus aménagement et entretien d’une bande de fleurs gestion de la faune prairie remise de la date de fauche gestion de la faune prairie pâturage 20 mai gestion de la faune prairie pacage 15 juin gestion de la faune prairie prairie pour poussins gestion de la faune terre arable plante fourragère
la protection des espèces
aménagement et entretien d’une bande herbeuse mixte entretien d’une bande herbeuse mixte aménagement et entretien d’une bande herbeuse mixte plus entretien d’une bande herbeuse mixte plus aménagement et entretien d’une bande d’arrêt d’urgence 15 juin fertilisation réduite prairie
la contribution à la réalisation d’objectifs de conservation
fertilisation réduite terre arable consommation de phosphates terre arable
l’amélioration de la qualité de l’eau
qualité de l’eau
Vu pour être joint à l’arrêté du Gouvernement flamand du 19 septembre 2014 relatif à l’octroi de subventions à des contrats de gestion en application du Règlement (UE) n° 1305/2013 du Parlement européen et du Conseil du 17 décembre 2013 relatif au soutien au développement rural par le Fonds européen agricole pour le développement rural. Bruxelles, le 19 septembre 2014. Le Ministre-Président du Gouvernement flamand, G. BOURGEOIS La Ministre flamande de l’Environnement, de la Nature et de l’Agriculture, J. SCHAUVLIEGE
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE
77683
ANDERE BESLUITEN — AUTRES ARRETES FEDERALE OVERHEIDSDIENST KANSELARIJ VAN DE EERSTE MINISTER EN WAALSE OVERHEIDSDIENST
SERVICE PUBLIC FEDERAL CHANCELLERIE DU PREMIER MINISTRE ET SERVICE PUBLIC DE WALLONIE
[C − 2014/27244] Plaatselijke besturen. — Nationale Orden
[C − 2014/27244] Pouvoirs locaux. — Ordres nationaux
Bij koninklijk besluit van 22 november 2013 wordt de heer Jean Descamps, gemeentesecretaris bij de gemeente Beaumont, benoemd tot Ridder in de Orde van Leopold.
Un arrêté royal du 22 novembre 2013 nomme Chevalier de l’Ordre de Léopold M. Jean Descamps, secrétaire communal à la commune de Beaumont.
Bij koninklijk besluit van 22 november 2013 : - worden de Gouden Palmen der Kroonorde verleend aan : De heer Théo Blaffart, gemeenteraadslid bij de gemeente Wanze; De heer Bernard Lhonnay, schepen bij de gemeente Wanze; Mevr. Mme Fanny Marino, bureauchef bij de stad Moeskroen; De heer Ivan Opsomer, kantoorbediende bij de stad Moeskroen; - worden de Zilveren Palmen der Kroonorde verleend aan : De heer Michel Bunkens, brigadier bij de gemeente Ans; De heer Bernard Dewilde, brigadier bij de stad Moeskroen; Mevr. Catherine Tiberghien-Dumolein, kantoorbediende bij de stad Moeskroen; - wordt de Gouden Medaille der Kroonorde verleend aan : De heer Etienne Delbecque, geschoolde arbeider bij de gemeente Komen-Waasten; Mevr. Patricia Gofflot, technisch hoofdbeambte bij de gemeente Aubange; De heer Michel Heymans, brigadier, ploegbaas bij de gemeente Waterloo; Mevr. Marie-Paule Lambot, bibliothecaresse bij de gemeente Aubange; De heer Claude Latran, kantoorbediende bij de gemeente Aubange; - wordt de Zilveren Medaille der Kroonorde verleend aan : De heer Roger André, geschoolde arbeider bij de gemeente Aubange; Mevr. Sylvie Carpentier, kantoorbediende bij de gemeente Aubange;
Un arrêté royal du 22 novembre 2013 : - décerne les Palmes d’Or de l’Ordre de la Couronne à : M. Théo Blaffart, conseiller communal à la commune de Wanze; M. Bernard Lhonnay, échevin à la commune de Wanze; Mme Fanny Marino, chef de bureau à la ville de Mouscron; M. Ivan Opsomer, employé d’administration à la ville de Mouscron; - décerne les Palmes d’Argent de l’Ordre de la Couronne à : M. Michel Bunkens, brigadier à la commune d’Ans; M. Bernard Dewilde, brigadier à la ville de Mouscron; Mme Catherine Tiberghien-Dumolein, employée d’administration à la ville de Mouscron; - décerne la Médaille d’Or de l’Ordre de la Couronne à : M. Etienne Delbecque, ouvrier qualifié à la commune de CominesWarneton; Mme Patricia Gofflot, agent technique en chef à la commune d’Aubange; M. Michel Heymans, brigadier, chef d’équipe à la commune de Waterloo; Mme Marie-Paule Lambot, bibliothécaire à la commune d’Aubange; M. Claude Latran, employé d’administration à la commune d’Aubange; - décerne la Médaille d’Argent de l’Ordre de la Couronne à : M. Roger André, ouvrier qualifié à la commune d’Aubange; Mme Sylvie Carpentier, employée d’administration à la commune d’Aubange; Mme Françoise Charlier, employée d’administration à la commune de Sprimont; M. Philippe Gavroy, employé d’administration à la commune d’Aubange; M. Joël Hautfenne, chef d’équipe - brigadier à la commune de Lasne; Mme Jeanny Jeanjean, employée d’administration à la commune d’Aubange; Mme Michelle Nizet, employée d’administration à la commune d’Aubange; Mme Chantal Saint-Jean, puéricultrice à la commune de Lasne; Mme Marie-Antoinette Weber, employée caissière à la commune d’Aubange; - décerne la Médaille de Bronze de l’Ordre de la Couronne à : M. Walter Stevenaert, ouvrier qualifié à la commune de SommeLeuze.
Mevr. Françoise Charlier, kantoorbediende bij de gemeente Sprimont; De heer Philippe Gavroy, kantoorbediende bij de gemeente Aubange; De heer Joël Hautfenne, ploegbaas – brigadier bij de gemeente Lasne; Mevr. Jeanny Jeanjean, kantoorbediende bij de gemeente Aubange; Mevr. Michelle Nizet, kantoorbediende bij de gemeente Aubange; Mevr. Chantal Saint-Jean, kinderverzorgster bij de gemeente Lasne; Mevr. Marie-Antoinette Weber, kassierster/bediende bij de gemeente Aubange; - wordt de Bronzen Medaille der Kroonorde verleend aan : De heer Walter Stevenaert, geschoolde arbeider bij de gemeente Somme-Leuze.
Bij koninklijk besluit van 7 januari 2014 : - wordt de heer Maurice Lecerf, directeur-generaal bij de provincie Luik, benoemd tot Commandeur in de Leopoldsorde : - wordt de hiernavermelde personen bevorderd tot Officier in de Leopoldsorde : Mevr. Fabienne Capot, provinciaal gedeputeerde bij de provincie Henegouwen; De heer Bernard Moinet, provinciaal gedeputeerde bij de provincie Luxemburg; - worden de volgende personen benoemd tot Ridder in de Leopoldsorde : De heer Ferdinand Asselborn, provinciaal gedeputeerde bij de provincie Luxemburg; De heer Jean-Marie Carrier, provinciaal gedeputeerde bij de provincie Luxemburg;
Un arrêté royal du 7 janvier 2014 : - nomme Commandeur de l’Ordre de Léopold M. Maurice Lecerf, directeur général à la province de Liège; - promeut Officier de l’Ordre de Léopold : Mme Fabienne Capot, députée provinciale à la province de Hainaut; M. Bernard Moinet, conseiller provincial à la province de Luxembourg; - nomme Chevalier de l’Ordre de Léopold : M. Ferdinand Asselborn, conseiller provincial à la province de Luxembourg; M. Jean-Marie Carrier, député provincial à la province de Luxembourg;
77684
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE
De heer Roland Déom, provinciaal gedeputeerde bij de provincie Luxemburg; De heer Jean-Paul Dodelinger, provinciaal gedeputeerde bij de provincie Luxemburg; Mevr. Marcelle Guillaume, provinciaal gedeputeerde bij de provincie Luxemburg; De heer Michel Jacquet, provinciaal gedeputeerde bij de provincie Luxemburg; De heer Daniel Ledent, provinciaal gedeputeerde bij de provincie Luxemburg; De heer Charles Leleu, provinciaal gedeputeerde bij de provincie Luxemburg; De heer Mathieu Gérard, provinciaal gedeputeerde bij de provincie Luxemburg; De heer Benoît Piedboeuf, provinciaal gedeputeerde bij de provincie Luxemburg; Mevr. Sylvie Théodore, provinciaal gedeputeerde bij de provincie Luxemburg.
M. Roland Déom conseiller provincial à la province de Luxembourg; M. Jean-Paul Dodelinger, conseiller provincial à la province de Luxembourg; Mme Marcelle Guillaume, conseillère provinciale à la province de Luxembourg; M. Michel Jacquet, conseiller provincial à la province de Luxembourg; M. Daniel Ledent, député provincial à la province de Luxembourg; M. Charles Leleu, conseiller provincial à la province de Luxembourg; M. Mathieu Gérard, député provincial à la province de Luxembourg; M. Benoît Piedboeuf, conseiller provincial à la province de Luxembourg; Mme Sylvie Théodore, conseillère provinciale à la province de Luxembourg.
ÜBERSETZUNG FÖDERALER ÖFFENTLICHER DIENST KANZLEI DES PREMIERMINISTERS UND ÖFFENTLICHER DIENST DER WALLONIE [C − 2014/27244] Lokale Behörden — Nationale Orden Durch Königlichen Erlass vom 22. November 2013 wird Herr Jean Descamps, Gemeindesekretär bei der Gemeinde Beaumont, zum Ritter des Leopoldordens ernannt.
Durch Königlichen Erlass vom 22. November 2013: - werden folgenden Personen die Goldenen Palmen des Kronenordens verliehen : Herrn Théo Blaffart, Gemeinderatsmitglied bei der Gemeinde Wanze; Herrn Bernard Lhonnay, Schöffe bei der Gemeinde Wanze; Frau Fanny Marino, Bürochef bei der Gemeinde Mouscron; Herrn Ivan Opsomer, Verwaltungsangestellter bei der Stadt Mouscron; - werden folgenden Personen die Silbernen Palmen des Kronenordens verliehen : Herrn Michel Bunkens, Brigadier bei der Gemeinde Ans; Herrn Herrn Bernard Dewilde, Brigadier bei der Stadt Mouscron; Frau Catherine Tiberghien-Dumolein, Verwaltungsangestellte bei der Stadt Mouscron; - wird folgenden Personen die Goldmedaille des Kronenordens verliehen : Herrn Etienne Delbecque, qualifizierter Arbeiter bei der Gemeinde Comines-Warneton; Frau Patricia Gofflot, technische Chefbedienstete bei der Gemeinde Aubange; Herrn Michel Heymans, Brigadier, Teamchef bei der Gemeinde Waterloo; Frau Marie-Paule Lambot, Bibliothekarin bei der Gemeinde Aubange; Herrn Claude Latran, Verwaltungsangestellter bei der Gemeinde Aubange; - wird folgenden Personen die Silbermedaille des Kronenordens verliehen : Herrn Roger André, qualifizierter Arbeiter bei der Gemeinde Aubange; Frau Sylvie Carpentier, Verwaltungsangestellte bei der Gemeinde Aubange; Frau Françoise Charlier, Verwaltungsangestellte bei der Gemeinde Sprimont; Herrn Philippe Gavroy, Verwaltungsangestellter bei der Gemeinde Aubange; Herrn Joël Hautfenne, Teamchef-Brigadier bei der Gemeinde Lasne; Frau Jeanny Jeanjean, Verwaltungsangestellte bei der Gemeinde Aubange; Frau Michelle Nizet, Verwaltungsangestellte bei der Gemeinde Aubange; Frau Chantal Saint-Jean, Säuglingspflegerin bei der Gemeinde Lasne; Frau Marie-Antoinette Weber, Kassiererin-Angestellte bei der Gemeinde Aubange; - wird die Bronzemedaille des Kronenordens Herrn Walter Stevenaert, qualifizierter Arbeiter bei der Gemeinde Somme-Leuze verliehen.
Durch Königlichen Erlass vom 7. Januar 2014 wird: - zum Kommandeur des Leopoldordens ernannt : Maurice Lecerf, Generaldirektor bei der Provinz Lüttich, - wird zum Offizier des Leopoldordens befördert : Frau Fabienne Capot, Provinzialabgeordnete bei der Provinz Hennegau. Herr Bernard Moinet, Provinzialratsmitglied bei der Provinz Luxemburg; - werden folgende Personen zum Ritter des Leopoldordens ernannt : Herr Ferdinand Asselborn, Provinzialratsmitglied bei der Provinz Luxemburg; Herr Jean-Marie Carrier, Provinzialabgeordneter bei der Provinz Luxemburg. Herr Roland Déom, Provinzialratsmitglied bei der Provinz Luxemburg; Herr Jean-Paul Dodelinger, Provinzialratsmitglied bei der Provinz Luxemburg;
77685
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Frau Marcelle Guillaume, Provinzialratsmitglied bei der Provinz Luxemburg; Herr Michel Jacquet, Provinzialratsmitglied bei der Provinz Luxemburg; Herr Daniel Ledent, Provinzialabgeordneter bei der Provinz Luxemburg. Herr Charles Leleu, Provinzialratsmitglied bei der Provinz Luxemburg; Herr Mathieu Gérard, Provinzialabgeordneter bei der Provinz Luxemburg; Herr Benoît Piedboeuf, Provinzialratsmitglied bei der Provinz Luxemburg; Frau Sylvie Théodore, Provinzialratsmitglied bei der Provinz Luxemburg.
* FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN
SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR [C − 2014/00581]
[C − 2014/00581] Personeel. — Opruststelling
Personnel. — Mise à la retraite
Bij koninklijk besluit van 10 juin 2014 wordt Mevrouw Françoise DE WEIRT, attaché bij het departement, met ingang van 1 juni 2014 toegelaten tot het pensioen. Het is betrokkene vergund zijn pensioenaanspraken te doen gelden en de titel van zijn ambt eershalve te voeren.
Par arrêté royal du 10 juin 2014, Madame Françoise DE WEIRT, attaché au département, est admis à la pension à partir du 1er juin 2014. L’intéressé est autorisé à faire valoir ses droits à la pension de retraite et à porter le titre honorifique de ses fonctions.
* FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN
SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR
[C − 2014/00582]
[C − 2014/00582]
Personeel. — Opruststelling
Personnel. — Mise à la retraite
Bij koninklijk besluit van 10 juni 2014 wordt de heer José LECLOUX, attaché bij het departement, met ingang van 1 juni 2014 toegelaten tot het pensioen. Het is betrokkene vergund zijn pensioenaanspraken te doen gelden en de titel van zijn ambt eershalve te voeren.
Par arrêté royal du 10 juin 2014, M. José LECLOUX, attaché au département, est admis à la pension à partir du 1er juin 2014. L’intéressé est autorisé à faire valoir ses droits à la pension de retraite et à porter le titre honorifique de ses fonctions.
* FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG
SERVICE PUBLIC FEDERAL EMPLOI, TRAVAIL ET CONCERTATION SOCIALE
[2014/205788] Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen Benoeming van de leden van het Paritair Subcomité voor de autobussen en autocars
[2014/205788] Direction générale Relations collectives de travail Nomination des membres de la Sous-commission paritaire pour les autobus et autocars
Bij besluit van de Directeur-generaal van 15 september 2014, dat in werking treedt de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt : worden benoemd tot leden van het Paritair Subcomité voor de autobussen en autocars : 1. als vertegenwoordigers van de werkgeversorganisatie: Gewone leden : De heren : HOC Albert, te Chaumont-Gistoux; HELLEMANS Dirk, te Kontich; JULLET Luc, te Kortenberg; GOETHALS Erik, te Lokeren; DESCHACHT Redgy, te De Haan. Plaatsvervangende leden : Mevr. BERGERS Carine, te Grimbergen; De heren : LATOUR Hubert, te Namen; DENIS Pierre, te Malmedy; MANNAERTS Yves, te Brussel; DEBLIRE Patrick, te Yvoir. 2. als vertegenwoordigers van de werknemersorganisaties: Gewone leden : De heren : MOREELS Francky, te Gent; MARATTA Daniele, te Andenne; SANNEN Jan, te Antwerpen; COOLBRANDT Jan, te Ninove; BÖRNER Peter, te Opwijk.
Par arrêté du Directeur général du 15 septembre 2014, qui entre en vigueur le jour de sa publication au Moniteur belge : sont nommés membres de la Sous-commission paritaire pour les autobus et autocars : 1. en qualité de représentants de l’organisation d’employeurs : Membres effectifs : MM. : HOC Albert, à Chaumont-Gistoux; HELLEMANS Dirk, à Kontich; JULLET Luc, à Kortenberg; GOETHALS Erik, à Lokeren; DESCHACHT Redgy, à De Haan. Membres suppléants : Mme BERGERS Carine, à Grimbergen; MM. : LATOUR Hubert, à Namur; DENIS Pierre, à Malmedy; MANNAERTS Yves, à Bruxelles; DEBLIRE Patrick, à Yvoir. 2. en qualité de représentants des organisations de travailleurs : Membres effectifs : MM. : MOREELS Francky, à Gand; MARATTA Daniele, à Andenne; SANNEN Jan, à Anvers; COOLBRANDT Jan, à Ninove; BÖRNER Peter, à Opwijk.
77686
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE
Plaatsvervangende leden : De heren : DI BERARDINO Paolo, te Luik; REYNAERT John, te Antwerpen; PARRILLO Roberto, te Chapelle-lez-Herlaimont; VAEL Thomas, te Mechelen; VAN DROOGENBROECK Tom, te Kortemark.
Membres suppléants : MM. : DI BERARDINO Paolo, à Liège; REYNAERT John, à Anvers; PARRILLO Roberto, à Chapelle-lez-Herlaimont; VAEL Thomas, à Malines; VAN DROOGENBROECK Tom, à Kortemark.
* FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG
SERVICE PUBLIC FEDERAL EMPLOI, TRAVAIL ET CONCERTATION SOCIALE
[2014/205890] 4 SEPTEMBER 2014. — Koninklijk besluit houdende benoeming van raadsheren en rechters in sociale zaken. — Erratum
[2014/205890] 4 SEPTEMBRE 2014. — Arrêté royal portant nomination de conseillers et de juges sociaux. — Erratum
Belgisch Staatsblad no 258 van woensdag 17 september 2014, pagina 73531 in de Nederlandse tekst : In plaats van : Art. 6. Tot werkend rechter in sociale zaken bij de Arbeidsrechtbank van Luik afdeling Aarlen, Neufchâteau, Marche-en-Famenne wordt benoemd : - als werknemer-bediende : de heer GEORGES François, te ATTERT. Art. 7. Tot werkend raadsheer in sociale zaken bij het Arbeidshof van Bergen worden benoemd : - als werkgever : de heer ABRASSART Claude, te DOUR; de heer BERNARD Hervé, te WALCOURT; de heer COQUERELLE Christophe, te DOORNIK; de heer COTTEGNIE Carol, te MOESKROEN; de heer DELMARCHE Arnaud, te COURCELLES; de heer DELROISSE Jacques, te LEUZE-EN-HAINAUT; de heer JANSSEN Emmanuel, te ECAUSSINNES; de heer VERCAEREN Emmanuel, te LOBBES; de heer WAGNON Françis, te KORTRIJK; - als werknemer-arbeider : de heer HOSLET Jean-Marie, te CHARLEROI; de heer MARTIN Philippe, te MORLANWELZ; de heer PITON Jean-Philippe, te ECAUSSINNES; - als werknemer-bediende : de heer BAERT Pascal, te MOESKROEN; de heer DELHOUX Thierry, te CHARLEROI; de heer LA TORRE Matteo, te BERGEN; Mevr. NOEL Katty, te SAINT-GHISLAIN; de heer QUINTIN Eric, te AAT; de heer VANDEPUT Michel, te DOORNIK; de heer VERELST Pierre, te WALCOURT. Art. 8. Tot werkend rechter in sociale zaken bij de Arbeidsrechtbank van Charleroi - Bergen afdeling Bergen worden benoemd : - als werkgever : Mevr. BLONDEAU Sabine, te BERGEN; de heer BRYNART Murielle, te LA LOUVIERE; Mevr. DELIEGE Laurence, te JEMEPPE-SUR-SAMBRE; de heer DE MOL Philippe, te QUEVY; de heer HANNOTEAU Jean-Michel, te BEAUMONT; - als werknemer-bediende : de heer CARLIER Luc, te LA LOUVIERE. Art. 9. Tot werkend rechter in sociale zaken bij de Arbeidsrechtbank van Charleroi - Bergen afdeling Doornik worden benoemd : - als werkgever : de heer DALLA VALLE Dario, te PERUWELZ; de heer DE BOCK Jean-Luc, te FRASNES-LEZ-ANVAING; de heer DELVALLE Yves, te DOORNIK; de heer GROENSTEEN Gauthier, te MOESKROEN; de heer LAMBERT Renaud, te DOORNIK; de heer RIVIERE Jean-Luc, te DOORNIK; de heer VANASSCHE Pierre, te DOORNIK; - als werknemer-arbeider : de heer DESCAMPS Fabrice, te DOORNIK;
Moniteur belge no 258 du mercredi 17 septembre 2014, page 73531 dans le texte français : A la place de : Art. 6. Est nommé(e) en qualité de juge social effectif au Tribunal du travail de Liège division Arlon, Neufchâteau, Marche-en-Famenne : - au titre de travailleur employé : Mr GEORGES François, à ATTERT. Art. 7. Sont nommés en qualité de conseiller social effectif à la Cour du travail de Mons : - au titre d’employeur : Mr ABRASSART Claude, à DOUR; Mr BERNARD Hervé, à WALCOURT; Mr COQUERELLE Christophe, à TOURNAI; Mr COTTEGNIE Carol, à MOUSCRON; Mr DELMARCHE Arnaud, à COURCELLES; Mr DELROISSE Jacques, à LEUZE-EN-HAINAUT; Mr JANSSEN Emmanuel, à ECAUSSINNES; Mr VERCAEREN Emmanuel, à LOBBES; Mr WAGNON Françis, à COURTRAI; - au titre de travailleur ouvrier : Mr HOSLET Jean-Marie, à CHARLEROI; Mr MARTIN Philippe, à MORLANWELZ; Mr PITON Jean-Philippe, à ECAUSSINNES; - au titre de travailleur employé : Mr BAERT Pascal, à MOUSCRON; Mr DELHOUX Thierry, à CHARLEROI; Mr LA TORRE Matteo, à MONS; Mme NOEL Katty, à SAINT-GHISLAIN; Mr QUINTIN Eric, à ATH; Mr VANDEPUT Michel, à TOURNAI; Mr VERELST Pierre, à WALCOURT. Art. 8. Sont nommés en qualité de juge social effectif au Tribunal du travail de Charleroi - Mons division Mons : - au titre d’employeur : Mme BLONDEAU Sabine, à MONS; Mr BRYNART Murielle, à LA LOUVIERE; Mme DELIEGE Laurence, à JEMEPPE-SUR-SAMBRE; Mr DE MOL Philippe, à QUEVY; Mr HANNOTEAU Jean-Michel, à BEAUMONT; - au titre de travailleur employé : Mr CARLIER Luc, à LA LOUVIERE. Art. 9. Sont nommés en qualité de juge social effectif au Tribunal du travail de Charleroi - Mons division Tournai : - au titre d’employeur : Mr DALLA VALLE Dario, à PERUWELZ; Mr DE BOCK Jean-Luc, à FRASNES-LEZ-ANVAING; Mr DELVALLE Yves, à TOURNAI; Mr GROENSTEEN Gauthier, à MOUSCRON; Mr LAMBERT Renaud, à TOURNAI; Mr RIVIERE Jean-Luc, à TOURNAI; Mr VANASSCHE Pierre, à TOURNAI; - au titre de travailleur ouvrier : Mr DESCAMPS Fabrice, à TOURNAI;
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE
77687
de heer DUTRANNOIS Jacques, te DOORNIK; de heer FERME Jean-Noël, te DOORNIK; de heer VANDECASTEELE Charles, te MOESKROEN; Mevr. VINCENT Myriam, te DOORNIK; - als werknemer-bediende : de heer DECUBBER Jean-Michel, te RUMES; de heer GRYMONPREZ Luc, te MOESKROEN. Art. 10. Tot werkend rechter in sociale zaken bij de Arbeidsrechtbank van Charleroi - Bergen afdeling Charleroi worden benoemd : - als werkgever : de heer BURHIN Jean-François, te GERPINNES; Mevr. DION Delphine, te COURCELLES; de heer GRENIER Pierre, te 59149 BOUSIGNIES SUR ROC (FR); Mevr. MANIQUET Dominique, te GERPINNES; Mevr. NICOLAS Céline, te THUIN; Mevr. PIJPOPS Brigitte, te GERPINNES; Mevr. PONT Chantal, te CHARLEROI; Mevr. SCAILLET Martine, te FONTAINE-L’EVEQUE; Mevr. VAN HELLEMONT Micheline, te CHARLEROI; - als werknemer-arbeider : de heer BERGER Raoul, te CHARLEROI; de heer LEKEUX Robert, te CHARLEROI; de heer MARTIN Victor, te FARCIENNES; de heer MARZOLLA Vincenzo, te CHARLEROI; de heer NOWAKOWSKI Jan, te CHARLEROI; de heer SANTORO Giuseppe, te CHARLEROI; de heer SAVOYE Marcel, te BINCHE; - als werknemer-bediende : Mevr. BEGON Evelyse, te COURCELLES; de heer BESSON Eric, te CHARLEROI; de heer DARQUENNES Thierry, te ZINNIK; de heer FESLER André, te FLEURUS; de heer HABAY Etienne, te FONTAINE-L’EVEQUE. Art. 11. Dit besluit treedt in werking op 1 november 2014. Art. 12. De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit. Gegeven te Brussel, 4 september 2014,
Mr DUTRANNOIS Jacques, à TOURNAI; Mr FERME Jean-Noël, à TOURNAI; Mr VANDECASTEELE Charles, à MOUSCRON; Mme VINCENT Myriam, à TOURNAI; - au titre de travailleur employé : Mr DECUBBER Jean-Michel, à RUMES; Mr GRYMONPREZ Luc, à MOUSCRON. Art. 10. Sont nommés en qualité de juge social effectif au Tribunal du travail de Charleroi - Mons division Charleroi : - au titre d’employeur : Mr BURHIN Jean-François, à GERPINNES; Mme DION Delphine, à COURCELLES; Mr GRENIER Pierre, à 59149 BOUSIGNIES SUR ROC (FR); Mme MANIQUET Dominique, à GERPINNES; Mme NICOLAS Céline, à THUIN; Mme PIJPOPS Brigitte, à GERPINNES; Mme PONT Chantal, à CHARLEROI; Mme SCAILLET Martine, à FONTAINE-L’EVEQUE; Mme VAN HELLEMONT Micheline, à CHARLEROI; - au titre de travailleur ouvrier : Mr BERGER Raoul, à CHARLEROI; Mr LEKEUX Robert, à CHARLEROI; Mr MARTIN Victor, à FARCIENNES; Mr MARZOLLA Vincenzo, à CHARLEROI; Mr NOWAKOWSKI Jan, à CHARLEROI; Mr SANTORO Giuseppe, à CHARLEROI; Mr SAVOYE Marcel, à BINCHE; - au titre de travailleur employé : Mme BEGON Evelyse, à COURCELLES; Mr BESSON Eric, à CHARLEROI; Mr DARQUENNES Thierry, à SOIGNIES; Mr FESLER André, à FLEURUS; Mr HABAY Etienne, à FONTAINE-L’EVEQUE. Art. 11. Le présent arrêté entre en vigueur le 1er novembre 2014. Art. 12. Le ministre qui a l’Emploi dans ses attributions est chargé de l’exécution du présent arrêté. Donné à Bruxelles, le 4 septembre 2014,
Dient te worden gelezen : Art. 7. Tot werkend rechter in sociale zaken bij de Arbeidsrechtbank van Luik afdeling Aarlen, Neufchâteau, Marche-en-Famenne wordt benoemd : - als werknemer-bediende : de heer GEORGES François, te ATTERT. Art. 8. Tot werkend raadsheer in sociale zaken bij het Arbeidshof van Bergen worden benoemd : - als werkgever : de heer ABRASSART Claude, te DOUR; de heer BERNARD Hervé, te WALCOURT; de heer COQUERELLE Christophe, te DOORNIK; de heer COTTEGNIE Carol, te MOESKROEN; de heer DELMARCHE Arnaud, te COURCELLES; de heer DELROISSE Jacques, te LEUZE-EN-HAINAUT; de heer JANSSEN Emmanuel, te ECAUSSINNES; de heer VERCAEREN Emmanuel, te LOBBES; de heer WAGNON Françis, te KORTRIJK; - als werknemer-arbeider : de heer HOSLET Jean-Marie, te CHARLEROI; de heer MARTIN Philippe, te MORLANWELZ; de heer PITON Jean-Philippe, te ECAUSSINNES; - als werknemer-bediende : de heer BAERT Pascal, te MOESKROEN; de heer DELHOUX Thierry, te CHARLEROI; de heer LA TORRE Matteo, te BERGEN; Mevr. NOEL Katty, te SAINT-GHISLAIN; de heer QUINTIN Eric, te AAT; de heer VANDEPUT Michel, te DOORNIK; de heer VERELST Pierre, te WALCOURT.
Il faut lire : Art. 7. Est nommé(e) en qualité de juge social effectif au Tribunal du travail de Liège division Arlon, Neufchâteau, Marche-en-Famenne : - au titre de travailleur employé : Mr GEORGES François, à ATTERT. Art. 8. Sont nommés en qualité de conseiller social effectif à la Cour du travail de Mons : - au titre d’employeur : Mr ABRASSART Claude, à DOUR; Mr BERNARD Hervé, à WALCOURT; Mr COQUERELLE Christophe, à TOURNAI; Mr COTTEGNIE Carol, à MOUSCRON; Mr DELMARCHE Arnaud, à COURCELLES; Mr DELROISSE Jacques, à LEUZE-EN-HAINAUT; Mr JANSSEN Emmanuel, à ECAUSSINNES; Mr VERCAEREN Emmanuel, à LOBBES; Mr WAGNON Françis, à COURTRAI; - au titre de travailleur ouvrier : Mr HOSLET Jean-Marie, à CHARLEROI; Mr MARTIN Philippe, à MORLANWELZ; Mr PITON Jean-Philippe, à ECAUSSINNES; - au titre de travailleur employé : Mr BAERT Pascal, à MOUSCRON; Mr DELHOUX Thierry, à CHARLEROI; Mr LA TORRE Matteo, à MONS; Mme NOEL Katty, à SAINT-GHISLAIN; Mr QUINTIN Eric, à ATH; Mr VANDEPUT Michel, à TOURNAI; Mr VERELST Pierre, à WALCOURT.
77688
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE
Art. 9. Tot werkend rechter in sociale zaken bij de Arbeidsrechtbank van Charleroi - Bergen afdeling Bergen worden benoemd : - als werkgever :
Art. 9. Sont nommés en qualité de juge social effectif au Tribunal du travail de Charleroi - Mons division Mons : - au titre d’employeur :
Mevr. BLONDEAU Sabine, te BERGEN;
Mme BLONDEAU Sabine, à MONS;
de heer BRYNART Murielle, te LA LOUVIERE;
Mr BRYNART Murielle, à LA LOUVIERE;
Mevr. DELIEGE Laurence, te JEMEPPE-SUR-SAMBRE;
Mme DELIEGE Laurence, à JEMEPPE-SUR-SAMBRE;
de heer DE MOL Philippe, te QUEVY;
Mr DE MOL Philippe, à QUEVY;
de heer HANNOTEAU Jean-Michel, te BEAUMONT;
Mr HANNOTEAU Jean-Michel, à BEAUMONT;
- als werknemer-bediende : de heer CARLIER Luc, te LA LOUVIERE. Art. 10. Tot werkend rechter in sociale zaken bij de Arbeidsrechtbank van Charleroi - Bergen afdeling Doornik worden benoemd : - als werkgever :
- au titre de travailleur employé : Mr CARLIER Luc, à LA LOUVIERE. Art. 10. Sont nommés en qualité de juge social effectif au Tribunal du travail de Charleroi - Mons division Tournai : - au titre d’employeur :
de heer DALLA VALLE Dario, te PERUWELZ;
Mr DALLA VALLE Dario, à PERUWELZ;
de heer DE BOCK Jean-Luc, te FRASNES-LEZ-ANVAING;
Mr DE BOCK Jean-Luc, à FRASNES-LEZ-ANVAING;
de heer DELVALLE Yves, te DOORNIK;
Mr DELVALLE Yves, à TOURNAI;
de heer GROENSTEEN Gauthier, te MOESKROEN;
Mr GROENSTEEN Gauthier, à MOUSCRON;
de heer LAMBERT Renaud, te DOORNIK;
Mr LAMBERT Renaud, à TOURNAI;
de heer RIVIERE Jean-Luc, te DOORNIK;
Mr RIVIERE Jean-Luc, à TOURNAI;
de heer VANASSCHE Pierre, te DOORNIK;
Mr VANASSCHE Pierre, à TOURNAI;
- als werknemer-arbeider : de heer DESCAMPS Fabrice, te DOORNIK;
- au titre de travailleur ouvrier : Mr DESCAMPS Fabrice, à TOURNAI;
de heer DUTRANNOIS Jacques, te DOORNIK;
Mr DUTRANNOIS Jacques, à TOURNAI;
de heer FERME Jean-Noël, te DOORNIK;
Mr FERME Jean-Noël, à TOURNAI;
de heer VANDECASTEELE Charles, te MOESKROEN;
Mr VANDECASTEELE Charles, à MOUSCRON;
Mevr. VINCENT Myriam, te DOORNIK;
Mme VINCENT Myriam, à TOURNAI;
- als werknemer-bediende :
- au titre de travailleur employé :
de heer DECUBBER Jean-Michel, te RUMES;
Mr DECUBBER Jean-Michel, à RUMES;
de heer GRYMONPREZ Luc, te MOESKROEN.
Mr GRYMONPREZ Luc, à MOUSCRON.
Art. 11. Tot werkend rechter in sociale zaken bij de Arbeidsrechtbank van Charleroi - Bergen afdeling Charleroi worden benoemd : - als werkgever :
Art. 11. Sont nommés en qualité de juge social effectif au Tribunal du travail de Charleroi - Mons division Charleroi : - au titre d’employeur :
de heer BURHIN Jean-François, te GERPINNES;
Mr BURHIN Jean-François, à GERPINNES;
Mevr. DION Delphine, te COURCELLES;
Mme DION Delphine, à COURCELLES;
de heer GRENIER Pierre, te 59149 BOUSIGNIES SUR ROC (FR);
Mr GRENIER Pierre, à 59149 BOUSIGNIES SUR ROC (FR);
Mevr. MANIQUET Dominique, te GERPINNES;
Mme MANIQUET Dominique, à GERPINNES;
Mevr. NICOLAS Céline, te THUIN;
Mme NICOLAS Céline, à THUIN;
Mevr. PIJPOPS Brigitte, te GERPINNES;
Mme PIJPOPS Brigitte, à GERPINNES;
Mevr. PONT Chantal, te CHARLEROI;
Mme PONT Chantal, à CHARLEROI;
Mevr. SCAILLET Martine, te FONTAINE-L’EVEQUE;
Mme SCAILLET Martine, à FONTAINE-L’EVEQUE;
Mevr. VAN HELLEMONT Micheline, te CHARLEROI;
Mme VAN HELLEMONT Micheline, à CHARLEROI;
- als werknemer-arbeider :
- au titre de travailleur ouvrier :
de heer BERGER Raoul, te CHARLEROI;
Mr BERGER Raoul, à CHARLEROI;
de heer LEKEUX Robert, te CHARLEROI;
Mr LEKEUX Robert, à CHARLEROI;
de heer MARTIN Victor, te FARCIENNES;
Mr MARTIN Victor, à FARCIENNES;
de heer MARZOLLA Vincenzo, te CHARLEROI;
Mr MARZOLLA Vincenzo, à CHARLEROI;
de heer NOWAKOWSKI Jan, te CHARLEROI;
Mr NOWAKOWSKI Jan, à CHARLEROI;
de heer SANTORO Giuseppe, te CHARLEROI;
Mr SANTORO Giuseppe, à CHARLEROI;
de heer SAVOYE Marcel, te BINCHE;
Mr SAVOYE Marcel, à BINCHE;
- als werknemer-bediende :
- au titre de travailleur employé :
Mevr. BEGON Evelyse, te COURCELLES;
Mme BEGON Evelyse, à COURCELLES;
de heer BESSON Eric, te CHARLEROI;
Mr BESSON Eric, à CHARLEROI;
de heer DARQUENNES Thierry, te ZINNIK;
Mr DARQUENNES Thierry, à SOIGNIES;
de heer FESLER André, te FLEURUS;
Mr FESLER André, à FLEURUS;
de heer HABAY Etienne, te FONTAINE-L’EVEQUE.
Mr HABAY Etienne, à FONTAINE-L’EVEQUE.
Art. 12. Dit besluit treedt in werking op 1 november 2014.
Art. 12. Le présent arrêté entre en vigueur le 1er novembre 2014.
Art. 13. De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit. Brussel, 4 september 2014.
Art. 13. Le ministre qui a l’Emploi dans ses attributions est chargé de l’exécution du présent arrêté. Bruxelles, le 4 septembre 2014.
77689
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID
SERVICE PUBLIC FEDERAL SECURITE SOCIALE [2014/205947]
[2014/205947]
15 SEPTEMBER 2014. — Ministerieel besluit betreffende de aanduiding van een college van revisoren bij de Kruispuntbank van de sociale zekerheid en het eHealth-platform
15 SEPTEMBRE 2014. — Arrêté ministériel relatif à la désignation d’un collège de réviseurs auprès de la Banque-carrefour de la sécurité sociale et de la plate-forme eHealth
De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
La Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique
De Minister van Begroting
Le Ministre du Budget
De Staatssecretaris voor Ambtenarenzaken en Modernisering van de Openbare Diensten
Le Secrétaire d’Etat aux Affaires sociales et à la Modernisation des Services publics
Gelet op het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid, met toepassing van artikel 47 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, artikel 25;
Vu l’arrêté royal du 3 avril 1997 portant des mesures en vue de la responsabilisation des institutions publiques de sécurité sociale, en application de l’article 47 de la loi du 26 juillet 1996 portant modernisation de la sécurité sociale et assurant la viabilité des régimes légaux des pensions, l’article 25 ;
Gelet op het koninklijk besluit van 14 november 2001 inzake de uitoefening van de opdracht van de revisoren bij de openbare instellingen van sociale zekerheid;
Vu l’arrêté royal du 14 novembre 2001 relatif à l’exercice de la mission des réviseurs auprès des institutions publiques de sécurité sociale;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 15 mei 2014;
Vu l’avis de l’Inspecteur des Finances, donné le 15 mai 2014;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 17 juli 2014;
Vu l’accord du Ministre du Budget, donné le 17 juillet 2014;
Gelet op de beperkte offerteaanvraag uitgeschreven op 5 augustus 2013 en die in bijlage aan dit besluit is gehecht;
Vu l’appel d’offres restreint, lancé le 5 août 2013, et annexé au présent arrêté;
Gelet op de regelmatig ontvangen offertes op de afsluitingsdatum van de aanbesteding;
Vu les offres régulièrement reçues à la date de clôture de la soumission;
Gelet op het feit dat als toewijzingscriteria de globale jaarprijs voor 60 % en de kwaliteit van het plan van aanpak voor 40 % werden weerhouden,
Vu que les critères d’attribution du marché sont le prix annuel global pour 60 % et la qualité du plan d’approche pour 40 %,
Besluiten :
Arrêtent :
Artikel 1. De heren Philip Callens en Baudouin Theunissen, leden van het Instituut voor Bedrijfsrevisoren, worden benoemd tot revisoren bij de Kruispuntbank van de sociale zekerheid en het eHealth-platform, voor de controle op de boekhoudkundige verrichtingen van de begrotingsjaren 2013 tot 2018.
Article 1er. MM. Philip Callens et Baudouin Theunissen, membres de l’Institut des Réviseurs d’entreprise, sont nommés réviseurs auprès de la Banque carrefour de la sécurité sociale et de la plate-forme eHealth, pour le contrôle sur les opérations comptables des exercices budgétaires 2013 à 2018.
Art. 2. De maximale vergoeding per gecontroleerd begrotingsjaar mag het bedrag van EUR 7.300,00 (excl. B.T.W.) niet overschrijden.
Art. 2. La rémunération maximale par exercice budgétaire contrôlé ne peut pas dépasser le montant de EUR 7.300,00 (T.V.A. excl.).
Art. 3. In afwijking van artikel 2, zal elke aanvullende prestatie die door de voogdijoverheid gevraagd wordt, en die in het onmiddellijke verlengde ligt van de toegewezen opdracht, vergoed worden op basis van de volgende forfaitaire bedragen :
Art. 3. En dérogation à l’article 2, toute prestation complémentaire demandée par l’autorité de tutelle, et se trouvant dans le prolongement immédiat de la mission confiée, sera rémunérée sur base des montants forfaitaires suivants :
. Bedrijfsrevisor - Permanent vertegenwoordiger: EUR 110/uur (excl. B.T.W.);
. Réviseur d’entreprises - Représentant permanent : EUR 110/heure (T.V.A. excl.);
. Bedrijfsrevisor - Manager : EUR 90/uur (excl. B.T.W.);
. Réviseur d’entreprises - Manager : EUR 90 /heure (T.V.A. excl.);
. Medewerker: EUR 65/uur (excl. B.T.W.).
. Collaborateur : EUR 65/heure (T.V.A. excl.).
Art. 4. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. Brussel, 15 september 2014.
Art. 4 Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa publication au Moniteur belge. Bruxelles, le 15 septembre 2014.
De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX
La Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, Mme L. ONKELINX
De Minister van Begroting, O. CHASTEL
Le Ministre du Budget, O. CHASTEL
De Staatssecretaris voor Sociale Zaken en Modernisering van de Openbare Diensten, P. COURARD
Le Secrétaire d’Etat à la Fonction publique et à la Modernisation des Services publics, P. COURARD
77690
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID
SERVICE PUBLIC FEDERAL SECURITE SOCIALE [2014/205948]
[2014/205948]
17 SEPTEMBER 2014. — Ministerieel besluit betreffende de aanduiding van een college van revisoren bij de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie
17 SEPTEMBRE 2014. — Arrêté ministériel relatif à la désignation d’un collège de réviseurs auprès de l’Office national des Vacances annuelles
De Minister van Werk
La Ministre de l’Emploi
De Minister van Begroting
Le Ministre du Budget
Gelet op het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid, met toepassing van artikel 47 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, artikel 25;
Vu l’arrêté royal du 3 avril 1997 portant des mesures en vue de la responsabilisation des institutions publiques de sécurité sociale, en application de l’article 47 de la loi du 26 juillet 1996 portant modernisation de la sécurité sociale et assurant la viabilité des régimes légaux des pensions, l’article 25;
Gelet op het koninklijk besluit van 14 november 2001 inzake de uitoefening van de opdracht van de revisoren bij de openbare instellingen van sociale zekerheid;
Vu l’arrêté royal du 14 novembre 2001 relatif à l’exercice de la mission des réviseurs auprès des institutions publiques de sécurité sociale;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 7 februari 2014;
Vu l’avis de l’Inspecteur des Finances, donné le 7 février 2014;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 25 april 2014;
Vu l’accord du Ministre du Budget, donné le 25 avril 2014;
Gelet op de beperkte offerteaanvraag uitgeschreven op 13 augustus 2013 en die in bijlage aan dit besluit is gehecht;
Vu l’appel d’offres restreint, lancé le 13 août 2013, et annexé au présent arrêté;
Gelet op de regelmatig ontvangen offertes op de afsluitingsdatum van de aanbesteding;
Vu les offres régulièrement reçues à la date de clôture de la soumission;
Gelet op het feit dat als toewijzingscriteria de globale jaarprijs voor 60 % en de kwaliteit van het plan van aanpak voor 40 % werden weerhouden,
Vu que les critères d’attribution du marché sont le prix annuel global pour 60 % et la qualité du plan d’approche pour 40 %,
Besluiten :
Arrêtent :
Artikel 1. De heer Patrick Van Bourgognie, lid van het Instituut voor Bedrijfsrevisoren, wordt benoemd tot revisor bij de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie, voor de controle op de boekhoudkundige verrichtingen van de begrotingsjaren 2012 tot 2017.
Article 1er. M. Patrick Van Bourgognie, membre de l’Institut des Réviseurs d’entreprise, est nommé en tant que réviseur auprès de l’Office national des Vacances Annuelles, pour le contrôle sur les opérations comptables des exercices budgétaires 2012 à 2017.
Art. 2. De maximale vergoeding per gecontroleerd begrotingsjaar mag het bedrag van EUR 10.250,00 (excl. B.T.W.) niet overschrijden.
Art. 2. La rémunération maximale par exercice budgétaire contrôlé ne peut pas dépasser le montant de EUR 10.250,00 (T.V.A. excl.).
Art. 3. In afwijking van artikel 2, zal elke aanvullende prestatie die door de voogdijoverheid gevraagd wordt, en die in het onmiddellijke verlengde ligt van de toegewezen opdracht, vergoed worden op basis van de volgende forfaitaire bedragen :
Art. 3. En dérogation à l’article 2, toute prestation complémentaire demandée par l’autorité de tutelle, et se trouvant dans le prolongement immédiat de la mission confiée, sera rémunérée sur base des montants forfaitaires suivants :
. Partner : EUR 150/uur (excl. B.T.W.);
. Partenaire : EUR 150/heure (T.V.A. excl.);
. Manager : EUR 120/uur (excl. B.T.W.);
. Manager : EUR 120/heure (T.V.A. excl.);
. Assistant Manager : EUR 105/uur (excl. B.T.W.);
. Assistant Manager : EUR 105/heure (T.V.A. excl.);
. Supervisor : EUR 90/uur (excl. B.T.W.);
. Superviseur : EUR 90/heure (T.V.A. excl.);
. Auditors : EUR 65/uur (excl. B.T.W.).
. Auditeurs : EUR 65/heure (T.V.A. excl.).
Art. 4. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. Brussel, 17 september 2014.
Art. 4. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa publication au Moniteur belge. Bruxelles, le 17 septembre 2014.
De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK
La Ministre de l’Emploi, Mme M. DE CONINCK
De Minister van Begroting, O. CHASTEL
Le Ministre du Budget, O. CHASTEL
77691
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID
SERVICE PUBLIC FEDERAL SECURITE SOCIALE [2014/205953]
[2014/205953]
18 SEPTEMBER 2014. — Ministerieel besluit betreffende de aanduiding van een college van revisoren bij de Rijksdienst voor sociale zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten
18 SEPTEMBRE 2014. — Arrêté ministériel relatif à la désignation d’un collège de réviseurs auprès de l’Office national de sécurité sociale des administrations provinciales et locales
De Minister van Pensioenen
Le Ministre des Pensions
De Minister van Binnenlandse Zaken
La Ministre de l’Intérieur
De Minister van Sociale Zaken
La Ministre des Affaires sociales
De Minister van Begroting
Le Ministre du Budget
De Minister van Werk
La Ministre de l’Emploi
Gelet op het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid, met toepassing van artikel 47 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, artikel 25;
Vu l’arrêté royal du 3 avril 1997 portant des mesures en vue de la responsabilisation des institutions publiques de sécurité sociale, en application de l’article 47 de la loi du 26 juillet 1996 portant modernisation de la sécurité sociale et assurant la viabilité des régimes légaux des pensions, l’article 25 ;
Gelet op het koninklijk besluit van 14 november 2001 inzake de uitoefening van de opdracht van de revisoren bij de openbare instellingen van sociale zekerheid;
Vu l’arrêté royal du 14 novembre 2001 relatif à l’exercice de la mission des réviseurs auprès des institutions publiques de sécurité sociale;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 5 juni 2014;
Vu l’avis de l’Inspecteur des Finances, donné le 5 juin 2014;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 4 juli 2014;
Vu l’accord du Ministre du Budget, donné le 4 juillet 2014;
Gelet op de beperkte offerteaanvraag uitgeschreven op 24 januari 2014 en die in bijlage aan dit besluit is gehecht;
Vu l’appel d’offres restreint, lancé le 24 janvier 2014, et annexé au présent arrêté;
Gelet op de regelmatig ontvangen offertes op de afsluitingsdatum van de aanbesteding;
Vu les offres régulièrement reçues à la date de clôture de la soumission;
Gelet op het feit dat als toewijzingscriteria de globale jaarprijs voor 60 % en de kwaliteit van het plan van aanpak voor 40 % werden weerhouden,
Vu que les critères d’attribution du marché sont le prix annuel global pour 60 % et la qualité du plan d’approche pour 40 %,
Besluiten :
Arrêtent :
Artikel 1. De heren Bert Kegels en Erik Thuysbaert, leden van het Instituut voor Bedrijfsrevisoren, worden benoemd tot revisor bij de Rijksdienst voor sociale zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten, voor de controle op de boekhoudkundige verrichtingen van de begrotingsjaren 2013 tot 2014.
Article 1er. Messieurs Bert Kegels et Erik Thuysbaert, membres de l’Institut des Réviseurs d’entreprise, sont nommés en tant que réviseur auprès de l’Office national de sécurité sociale des administrations provinciales et locales, pour le contrôle sur les opérations comptables des exercices budgétaires 2013 à 2014.
Art. 2. De maximale vergoeding per gecontroleerd begrotingsjaar mag het bedrag van EUR 10.880,00 (excl. B.T.W.) niet overschrijden.
Art. 2. La rémunération maximale par exercice budgétaire contrôlé ne peut pas dépasser le montant de EUR 10.880,00 (T.V.A. excl.).
Art. 3. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 3. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa publication au Moniteur belge.
Brussel, 18 september 2014.
Bruxelles, le 18 septembre 2014.
De Minister van Pensioenen, A. DE CROO
Le Ministre des Pensions, A. DE CROO
De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. J. MILQUET
La Ministre de l’Intérieur, Mme J. MILQUET
De Minister van Sociale Zaken, Mevr. L. ONKELINX
La Ministre des Affaires sociales, Mme L. ONKELINX
De Minister van Begroting, O. CHASTEL
Le Ministre du Budget, O. CHASTEL
De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK
La Ministre de l’Emploi, Mme M. DE CONINCK
77692
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID
SERVICE PUBLIC FEDERAL SECURITE SOCIALE
[C − 2014/22411] 10 JULI 2014. — Koninklijk besluit van 25 april 2014 aangaande het technisch comité voor de zeelieden ter koopvaardij, ingesteld bij het Fonds voor Arbeidsongevallen. — Hernieuwing van mandaten en benoemingen. — Erratum
[C − 2014/22411] 10 JUILLET 2014. — Arrêté royal du 25 avril 2014 concernant le comité technique de la marine marchande, institué auprès du Fonds des accidents du travail. — Renouvellements des mandats et nominations. — Erratum
In het Belgisch Staatsblad van 25 juni 2014, akte nr. 2014/22271, bladzijde 47931, moeten de volgende correcties worden aangebracht : In het laatste lid, aangaande de benoemingen van de Mevrn. VAN ECHELPOEL N. en SMITS S., worden de volgende wijzigingen aangebracht : de woorden ″in de hoedanigheid van vertegenwoordigsters van de representatieve organisaties van de zeelieden ter koopvaardij″ vervangen door de woorden ″ in de hoedanigheid van vertegenwoordigsters van de representatieve organisaties van de reders ter koopvaardij″.
Dans le Moniteur belge du 25 juin 2014, acte n° 2014/22271, page 47931, il y a lieu d’apporter les corrections suivantes : Dans l’alinéa dernier, concernant les nominations de Mmes. VAN ECHELPOEL N. et SMIT S., les modifications suivantes sont apportées : les mots ″au titre de représentants des organisations représentatives des travailleurs du personnel naviguant″ sont remplacés par les mots ″ au titre de représentantes des organisations représentatives des armateurs de la marine marchande″.
* FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU
SERVICE PUBLIC FEDERAL SANTE PUBLIQUE, SECURITE DE LA CHAINE ALIMENTAIRE ET ENVIRONNEMENT
[C − 2014/24354]
[C − 2014/24354]
23 AUGUSTUS 2014. — Koninklijk besluit betreffende de erkenning van laboratoria die kunnen worden belast met een bloedanalyse tot bepaling van het alcoholgehalte
23 AOUT 2014. — Arrêté royal relatif à l’agrément de laboratoires qui peuvent être chargés d’effectuer l’analyse du sang en vue du dosage de l’alcool
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op het Wetboek van strafvordering, artikel 44bis;
PHILIPPE, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu le Code d’instruction criminelle, l’article 44bis;
Gelet op de wet betreffende de politie over het wegverkeer gecoördineerd op 16 maart 1968, artikelen 63 en 64;
Vu la loi relative à la police de la circulation routière, coordonnée le 16 mars 1968, les articles 63 et 64;
Gelet op het koninklijk besluit van 10 juni 1959 betreffende de bloedproef met het oog op het bepalen van het alcoholgehalte en tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van de wet van 15 april 1958 tot wijziging van het Wetboek van strafvordering, van de wet van 1 augustus 1899 houdende herziening van de wetgeving en van de reglementen op de politie van het vervoer en van de besluitwet van 14 november 1939 betreffende de beteugeling van de dronkenschap, artikelen 11 en 12;
Vu l’arrêté royal du 10 juin 1959 relatif au prélèvement sanguin en vue du dosage de l’alcool et fixant la date de l’entrée en vigueur de la loi du 15 avril 1958 modifiant le Code d’instruction criminelle, la loi du 1er août 1899 portant révision de la législation et des règlements sur la police du roulage et l’arrêté-loi du 14 novembre 1939 relatif à la répression de l’ivresse, les articles 11 et 12;
Gelet op het koninklijk besluit van 20 juli 1993 betreffende de erkenning van het laboratorium « Luc Olivier SPRL », gevestigd in de Rue le Marais 15 te 4530 Villers-le-Bouillet en onder leiding van de heer Luc Olivier;
Vu l’arrêté royal du 20 juillet 1993 portant agrément du laboratoire « Luc Olivier SPRL » situé rue le Marais 15 à 4530 Villers-le-Bouillet et dirigé par Monsieur Luc Olivier;
Gelet op het koninklijk besluit van 7 december 1989 betreffende de erkenning van het « Laboratorium voor gerechtelijke expertise », gevestigd in de Rue des Moulins 57 te 1390 Grez-Doiceau en onder leiding van de heer René Gillet;
Vu l’arrêté royal du 7 décembre 1989 portant agrément du laboratoire « Laboratoire d’expertises judiciaires » situé Rue des Moulins 57 à 1390 Grez-Doiceau et dirigé par Monsieur René Gillet;
Gelet op de aanvraag van 13 november 2013 ingediend door de heer Luc Olivier om de erkenning van het laboratorium « Luc Olivier SPRL » te schrappen en zijn transfer als deskundige in het « Laboratoire d’expertises judiciaires » vast te stellen;
Vu la demande du 13 novembre 2013 émanant de Monsieur Luc Olivier de radier l’agrément du laboratoire « Luc Olivier SPRL » et de constater son transfert de compétence d’expert au sein du « Laboratoire d’expertises judiciaires »;
Gelet op de aanvraag van 13 november 2013 van de verantwoordelijke van het « Laboratoire d’expertises judiciaires » om het adres van het « Laboratoire d’expertises judiciaires » te wijzigen;
Vu la demande du 13 novembre 2013 du responsable du « Laboratoire d’expertises judiciaires » de modifier l’adresse du « Laboratoire d’expertises judiciaires »;
Overwegende dat de erkenning van het laboratorium « Luc Olivier SPRL » geen bestaansreden meer heeft aangezien de heer Luc Olivier er niet meer werkzaam is;
Considérant que l’agrément du laboratoire « Luc Olivier SPRL » n’a plus lieu d’être dès lors que Monsieur Luc Olivier n’y preste plus;
Overwegende dat de heer Luc Olivier de nodige garanties biedt inzake competenties en ervaring opgelegd door artikel 12, 1° van voornoemd koninklijk besluit van 10 juni 1959 aangezien hij als expert al in het laboratorium « Luc Olivier SPRL » werkzaam was overeenkomstig dit koninklijk besluit;
Considérant que Monsieur Luc Olivier offre les garanties voulues de compétence et d’expérience imposées par l’article 12, 1° de l’arrêté royal 10 juin 1959 précité dès lors qu’il prestait déjà comme expert au sein du laboratoire « Luc Olivier SPRL » en application de cet arrêté royal;
Op voordracht van de Minister van Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Artikel 1. Onderstaand laboratorium wordt niet langer erkend voor de bloedanalyses tot bepaling van het alcoholgehalte :
Sur la proposition de la Ministre de la Santé publique, Nous avons arrêté et arrêtons : Article 1er. Le laboratoire suivant cesse d’être agréé pour les analyses de sang en vue de déterminer le dosage de l’alcool :
Luc Olivier SPRL
Luc Olivier SPRL
Rue le Marais 15
Rue le Marais 15
4530 Villers-le-Bouillet
4530 Villers-le-Bouillet
77693
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Art. 2. Het koninklijk besluit van 17 december 1989 betreffende het « Laboratorium voor gerechtelijke expertise » wordt als volgt gewijzigd :
Art. 2. L’arrêté royal du 17 décembre 1989 en ce qui concerne le « Laboratoire d’expertises judiciaires » est modifié comme suit :
— het Laboratorium voor gerechtelijke expertise is gevestigd in de Rue de la Métallurgie 4 te 4530 Villers-le-Bouillet
— le Laboratoire d’expertises judiciaires est situé à 4 rue de la Métallurgie à 4530 Villers-le-Bouillet
— de heer Luc Olivier verleent diensten als expert in het Laboratorium voor gerechtelijke expertise, samen met de heer René Gillet.
— Monsieur Luc Olivier effectue des prestations en tant qu’expert au sein du Laboratoire d’expertises judiciaires aux côtés de Monsieur René Gillet.
Art. 3. Het koninklijk besluit van 20 juli 1993 is opgeheven. Art. 4. De minister bevoegd voor Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit. Gegeven te Brussel, 23 augustus 2014.
Art. 3. L’arrêté royal du 20 juillet 1993 est abrogé. Art. 4. Le Ministre qui a la Santé publique dans ses attributions est chargé de l’exécution du présent arrêté. Donné à Bruxelles, le 23 août 2014.
FILIP
PHILIPPE
Van Koningswege :
Par le Roi :
De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX
La Ministre de la Santé publique, Mme L. ONKELINX
* FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE
SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE [C − 2014/09521]
[C − 2014/09521] Notariaat Bij ministeriële besluiten van 26 september 2014 :
Notariat Par arrêtés ministériels du 26 septembre 2014 :
- is het verzoek tot associatie van mevr. Willems E. en van de heer Arnauts B., geassocieerde notarissen ter standplaats Keerbergen en van de heer Van Campenhout J., kandidaat-notaris, om de associatie “Van Campenhout, Arnauts & Willems”, ter standplaats Keerbergen te vormen, goedgekeurd.
- la demande d’association de Mme Willems E. et M. Arnauts B., notaires associés à la résidence de Keerbergen et de M. Van Campenhout J., candidat-notaire, pour former l’association « Van Campenhout, Arnauts & Willems », à la résidence de Keerbergen, est approuvée.
De heer Van Campenhout J., is aangesteld als geassocieerd notaris ter standplaats Keerbergen.
M. Van Campenhout J., est affecté en qualité de notaire associé à la résidence de Keerbergen.
- is het verzoek tot associatie van de mevr. Flies E., notaris ter standplaats Hamme en van mevr. De Jonghe S., kandidaat-notaris, om de associatie “Flies & De Jonghe”, ter standplaats Hamme te vormen, goedgekeurd.
- la demande d’association de Mme Flies E., notaire à la résidence de Hamme et de Mme De Jonghe S., candidat-notaire, pour former l’association « Flies & De Jonghe », à la résidence de Hamme, est approuvée.
Mevr. De Jonghe S., is aangesteld als geassocieerd notaris ter standplaats Hamme.
Mme De Jonghe S., est affectée en qualité de notaire associée à la résidence de Hamme.
- is het verzoek tot associatie van de heer Neirinckx L. en mevr. De Block E., geassocieerde notarissen ter standplaats Temse en van mevr. Heck E., kandidaat-notaris, om de associatie “NEIRINCKX, DE BLOCK & HECK”, ter standplaats Temse te vormen, goedgekeurd.
- la demande d’association de M. Neirinckx L. et Mme De Block E., notaires associés à la résidence de Tamise et de Mme Heck E., candidat-notaire, pour former l’association « NEIRINCKX, DE BLOCK & HECK », à la résidence de Tamise, est approuvée.
Mevr. Heck E., is aangesteld als geassocieerd notaris ter standplaats Temse.
Mme Heck E., est affectée en qualité de notaire associée à la résidence de Tamise.
- is het verzoek tot associatie van mevr. Meunier R., notaris ter standplaats Seraing en van mevr. Burette C., kandidaat-notaris, om de associatie “Robert MEUNIER – Caroline BURETTE”, ter standplaats Seraing te vormen, goedgekeurd.
- la demande d’association de M. Meunier R., notaire à la résidence de Seraing et de Mme Burette C., candidat-notaire, pour former l’association « Robert MEUNIER – Caroline BURETTE », avec résidence à Seraing, est approuvée.
Mevr. Burette C., is aangesteld als geassocieerd notaris ter standplaats Seraing.
Mme Burette C., est affectée en qualité de notaire associée à la résidence de Seraing.
Het beroep tot nietigverklaring van de voormelde akten met individuele strekking kan voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State worden gebracht binnen zestig dagen na deze bekendmaking. Het verzoekschrift dient bij ter post aangetekende brief aan de Raad van State (adres : Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel), te worden toegezonden.
Le recours en annulation des actes précités à portée individuelle peut être soumis à la section du contentieux administratif du Conseil d’Etat endéans les soixante jours après cette publication. La requête doit être envoyée au Conseil d’Etat (adresse : rue de la Science 33, 1040 Bruxelles), sous pli recommandé à la poste.
77694
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE
SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE
[C − 2014/09515] Directoraat-generaal wetgeving, fundamentele rechten en vrijheden. — Katholieke eredienst. — Omvorming van een plaats van kerkbedienaar in een plaats van onderpastoor
[C − 2014/09515] Direction générale de la législation et des libertés et droits fondamentaux. — Culte catholique. — Transformation d’une place de desservant en une place de vicaire
Bij koninklijk besluit van 4 september 2014 wordt de plaats van kerkbedienaar bij de parochie Heilige Johannes Berchmans te Het Voor/Vilvoorde in een plaats van onderpastoor bij de parochie Heilige Amandus te Strombeek-Bever omgevormd. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 24 juli 2014.
Par arrêté royal du 4 septembre 2014, la place de desservant auprès de la paroisse Saint-Jean Berchmans à Het Voor/Vilvorde est transformée en une place de vicaire auprès de la paroisse Saint-Amand à Strombeek-Bever. Cet arrêté produit ses effets au 24 juillet 2014.
* FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE
SERVICE PUBLIC FEDERAL ECONOMIE, P.M.E., CLASSES MOYENNES ET ENERGIE
[C − 2014/11549] Elektrische lijnen. — Wegvergunningen
[C − 2014/11549] Lignes électriques. — Permissions de voirie
Een koninklijk besluit van 19 september 2014 verleent een wegvergunning met index : 235/80817 aan de NV Elia Asset, Keizerslaan 20, te 1000 Brussel, voor de aanleg en exploitatie van een ondergrondse verbinding tussen Drogenbos en Elsene, uitgebaat op een spanning van 150 kV tussen de fases, met een frequentie van 50 Hz, op het grondgebied van de gemeenten Drogenbos, Vorst, Ukkel en Elsene en de stad van Brussel.
Un arrêté royal du 19 septembre 2014 octroie une permission de voirie index : 235/80817 à la SA Elia Asset, boulevard de l’Empereur 20, à 1000 Bruxelles, pour le remplacement et l’exploitation d’une liaison souterraine entre Drogenbos et Ixelles, à la tension de 150 kV entre phases, à une fréquence de 50 Hz, sur le territoire des communes de Drogenbos, Forest, Uccle et Ixelles et de la Ville de Bruxelles.
* PROGRAMMATORISCHE FEDERALE OVERHEIDSDIENST WETENSCHAPSBELEID
SERVICE PUBLIC FEDERAL DE PROGRAMMATION POLITIQUE SCIENTIFIQUE
[C − 2014/21112] 8 SEPTEMBER 2014. — Koninklijk besluit houdende benoeming van de voorzitter, de eerste ondervoorzitter en de twee ondervoorzitters van de Federale Raad voor Wetenschapsbeleid
[C − 2014/21112] 8 SEPTEMBRE 2014. — Arrêté royal portant nomination du président, du premier vice-président et des deux vice-présidents du Conseil fédéral de la Politique scientifique
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980, artikelen 6bis, § 3 en 92ter, ingevoegd bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988 en gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993; Gelet op het koninklijk besluit van 8 augustus 1997 houdende oprichting van de Federale Raad voor Wetenschapsbeleid, artikel 11; Gelet op het koninklijk besluit van 8 juli 2002 houdende benoeming van de voorzitter, de eerste ondervoorzitter en de twee ondervoorzitters van de Federale Raad voor Wetenschapsbeleid; Gelet op het koninklijk besluit van 28 maart 2003 houdende verlenging van de mandaten van de voorzitter, van de eerste ondervoorzitter, van de twee ondervoorzitters en van de leden van de Federale Raad voor Wetenschapsbeleid; Gelet op het koninklijk besluit van 25 april 2014 houdende benoeming van de leden van de Federale Raad voor Wetenschapsbeleid; Gelet op de voordrachten van de Federale Raad voor Wetenschapsbeleid van 30 juni 2014; Overwegende dat de nieuwe in het voornoemde koninklijk besluit van 25 april 2014 vermelde samenstelling van de Federale Raad voor Wetenschapsbeleid de benoeming inhoudt van de voorzitter, van de eerste ondervoorzitters en van de twee ondervoorzitters die er zitting in zullen hebben; Op de voordracht van de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid en de Staatssecretaris voor Wetenschapsbeleid,
PHILIPPE, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu la loi spéciale de réformes institutionnelles du 8 août 1980, les articles 6bis, § 3 et 92ter, insérés par la loi spéciale du 8 août 1988 et modifiés par la loi spéciale du 16 juillet 1993;
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Vu l’arrêté royale du 8 août 1997 portant création du Conseil fédéral de la Politique scientifique, l’article 11; Vu l’arrêté royal du 8 juillet 2002 portant nomination du président, du premier vice-président et des deux vice-présidents du Conseil fédéral de la Politi-que scientifique; Vu l’arrêté royal du 28 mars 2003 portant prolongation des mandats du président, du vice-président, des deux vice-présidents et des membres du Conseil fédéral de la Politique scientifique; Vu l’arrêté royal du 25 avril 2014 portant nomination des membres du Conseil fédéral de la Politique scientifique; Vu les propositions du Conseil fédéral de la Politique scientifique du 30 juin 2014; Considérant que la nouvelle composition du Conseil fédéral de la Politique scientifique, porté dans l’arrêté royal précité du 25 avril 2014, implique la nomination du président, du premier vice-président et des deux vice-présidents qui siègeront en son sein; Sur la proposition du Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique et du Secrétaire d’Etat à la Politique scientifique, Nous avons arrêté et arrêtons :
Artikel 1. Dhr. André de Leenheer wordt benoemd tot voorzitter van de Federale Raad voor Wetenschapsbeleid.
Article 1er. M. André De Leenheer est nommé président du Conseil fédéral de la Politique scientifique.
Art. 2. Dhr. Bernard Rentier wordt benoemd tot eerste ondervoorzitter van de Federale Raad voor Wetenschapsbeleid.
Art. 2. M. Bernard Rentier est nommé premier vice-président du Conseil fédéral de la Politique scientifique.
Art. 3. De heren Peter Grognard en Elie Misrachi worden benoemd tot ondervoorzitters van de Federale Raad voor Wetenschapsbeleid.
Art. 3. MM. Peter Grognard et Elie Misrachi sont nommés viceprésidents du Conseil fédéral de la Politique scientifique.
Art. 4. Opgeheven worden: 1° het koninklijk besluit van 8 juli 2002 houdende benoeming van de voorzitter, de eerste ondervoorzitter en de twee ondervoorzitters van de Federale Raad voor Wetenschapsbeleid;
Art. 4. Sont abrogés: 1° l’arrêté royal du 8 juillet 2002 portant nomination du président, du premier vice-président et des deux vice-présidents du Conseil fédéral de la Politique scientifique;
77695
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE 2° het koninklijk besluit van 28 maart 2003 houdende verlenging van de mandaten van de voorzitter, van de eerste ondervoorzitter, van de twee ondervoorzitters en van de leden van de Federale Raad voor Wetenschapsbeleid.
2° l’arrêté royal du 28 mars 2003 portant prolongation des mandats du président, du vice-président, des deux vice-présidents et des membres du Conseil fédéral de la Politique scientifique.
Art. 5. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 5. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa publication au Moniteur belge.
Art. 6. De Staatssecretaris bevoegd voor Wetenschapsbeleid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 6. Le Secrétaire d’Etat qui a la Politique scientifique dans ses attributions est chargé de l’exécution du présent arrêté.
Gegeven te Brussel, 8 september 2014.
Donné à Bruxelles, le 8 septembre 2014.
FILIP
PHILIPPE
Van Koningswege :
Par le Roi :
De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX
La Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, Mme L. ONKELINX
De Staatssecretaris voor Wetenschapsbeleid, P. COURARD
Le Secrétaire d’Etat à la Politique scientifique, P. COURARD
* PROGRAMMATORISCHE FEDERALE OVERHEIDSDIENST WETENSCHAPSBELEID
SERVICE PUBLIC FEDERAL DE PROGRAMMATION POLITIQUE SCIENTIFIQUE
[C − 2014/21111]
[C − 2014/21111]
10 SEPTEMBER 2014. — Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 29 september 2010 tot aanwijzing of erkenning van de assessoren en van de plaatsvervangende assessoren in, en tot aanwijzing van de griffiers-rapporteurs en van plaatsvervangende griffiers-rapporteurs bij de Interdepartementale raad van beroep van de federale wetenschappelijke instellingen
10 SEPTEMBRE 2014. — Arrêté ministériel modifiant l’arrêté ministériel du 29 septembre 2010 désignant ou agréant les assesseurs et les assesseurs suppléants et désignant les greffiers-rapporteurs et les greffiers-rapporteurs suppléants pour le Conseil interdépartemental d’appel des établissements scientifiques fédéraux
De Staatssecretaris voor Wetenschapsbeleid,
Le Secrétaire d’Etat à la Politique scientifique,
Gelet op het koninklijk besluit van 25 februari 2008 tot vaststelling van het statuut van het wetenschappelijk personeel van de federale wetenschappelijke instellingen, artikel 53;
Vu l’arrêté royal du 25 février 2008 fixant le statut du personnel scientifique des établissements scientifiques fédéraux, l’article 53;
Gelet op het ministerieel besluit van 29 september 2010 tot aanwijzing of erkenning van de assessoren en van de plaatsvervangende assessoren in, en tot aanwijzing van de griffiers-rapporteurs en van plaatsvervangende griffiers-rapporteurs bij de Interdepartementale raad van beroep van de federale wetenschappelijke instellingen, artikel 6;
Vu l’arrêté ministériel du 29 septembre 2010 désignant ou agréant les assesseurs et les assesseurs suppléants et désignant les greffiersrapporteurs et les greffiers-rapporteurs suppléants pour le Conseil interdépartemental d’appel des établissements scientifiques fédéraux, l’article 6;
Overwegende dat de aangewezen personeelsleden in de functies van griffier-rapporteur en plaatsvervangend griffier-rapporteur die functies niet meer mogen uitoefenen of niet meer wensen uit te oefenen;
Considérant que les agents désignés aux fonctions de greffierrapporteur et greffier-rapporteur suppléant ne peuvent ou ne souhaitent plus exercer ces fonctions;
Gelet op de door de stafdirecteur Personeel en Organisatie van de POD Wetenschapsbeleid geformuleerde voorstellen;
Vu les propositions formulées par le directeur d’encadrement Personnel et Organisation du SPP Politique scientifique;
Besluit :
Arrête :
Artikel 1. Artikel 6 van het ministerieel besluit van 29 september 2010 tot aanwijzing of erkenning van de assessoren en van de plaatsvervangende assessoren in, en tot aanwijzing van de griffiersrapporteurs en van plaatsvervangende griffiers-rapporteurs bij de Interdepartementale raad van beroep van de federale wetenschappelijke instellingen, wordt vervangen als volgt :
Article 1er. L’article 6 de l’arrêté ministériel du 29 septembre 2010 désignant ou agréant les assesseurs et les assesseurs suppléants et désignant les greffiers-rapporteurs et les greffiers-rapporteurs suppléants pour le Conseil interdépartemental d’appel des établissements scientifiques fédéraux, est remplacé par ce qui suit :
″Artikel 6 - Worden respectievelijk aangewezen tot griffier-rapporteur en plaatsvervangend griffier-rapporteur bij de Nederlandstalige afdeling van de Interdepartementale raad van beroep van de federale wetenschappelijke instellingen, mevr. An Spegelaere en mevr. Bernadette Vrancken, attachees bij de POD Wetenschapsbeleid.″
″Article 6 - Sont respectivement désignés en qualité de greffierrapporteur et de greffier-rapporteur suppléant à la section d’expression néerlandaise du Conseil interdépartemental d’appel des Etablissements scientifiques fédéraux, Mme An Spegelaere et Mme Bernadette Vrancken, attachées au SPP Politique scientifique.″
Art. 2. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 2. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa publication au Moniteur belge.
Art. 3. De voorzitter van de programmatorische federale overheidsdienst Wetenschapsbeleid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 3. Le président du service public fédéral de programmation Politique scientifique est chargé de l’exécution du présent arrêté.
Brussel, 10 september 2014. P. COURARD
Bruxelles, le 10 septembre 2014. P. COURARD
77696
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE
GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN
VLAAMSE GEMEENSCHAP — COMMUNAUTE FLAMANDE VLAAMSE OVERHEID [C − 2014/35959] 20 JUNI 2014. — Besluit van de Vlaamse Regering tot schrapping van artikel 4 van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 juni 2004 houdende benoeming van de leden van de Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen bevoegd voor het hoger onderwijs De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 19 maart 2004 betreffende de rechtspositieregeling van de student, de medezeggenschap in het hoger onderwijs, de integratie van bepaalde afdelingen van het hoger onderwijs voor sociale promotie in de hogescholen en de begeleiding van de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen, artikel II.20; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 4 juni 2004 houdende benoeming van de leden van de Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen bevoegd voor het hoger onderwijs; Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 11 december 2013; Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel; Na beraadslaging, Besluit : Artikel 1. Artikel 4 van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 juni 2004 houdende benoeming van de leden van de Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen bevoegd voor het hoger onderwijs, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 november 2006, wordt geschrapt. Art. 2. Dit besluit treedt in werking op de dag die volgt op de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad. Art. 3. De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit. Brussel, 20 juni 2014. De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, P. SMET
TRADUCTION AUTORITE FLAMANDE [C − 2014/35959] 20 JUIN 2014. — Arrêté du Gouvernement flamand portant suppression de l’article 4 de l’arrêté du Gouvernement flamand du 4 juin 2004 portant nomination des membres du Conseil de règlement des différends en matière de décisions sur la progression des études compétent pour l’enseignement supérieur Le Gouvernement flamand, Vu le décret du 19 mars 2004 relatif au statut de l’étudiant, à la participation dans l’enseignement supérieur, l’intégration de certaines sections de l’enseignement supérieur de promotion sociale dans les instituts supérieurs et l’accompagnement de la restructuration de l’enseignement supérieur en Flandre, notamment l’article II.20 ; Vu l’arrêté du Gouvernement flamand du 4 juin 2004 portant nomination des membres du Conseil de règlement des différends en matière de décisions sur la progression des études compétent pour l’enseignement supérieur ; Vu l’avis de l’Inspection des Finances, rendu le 11 décembre 2013 ; Sur la proposition du Ministre flamand de l’Enseignement, de la Jeunesse, de l’Égalité des Chances et des Affaires bruxelloises ; Après délibération, Arrête : Article 1er. L’article 4 de l’arrêté du Gouvernement flamand du 4 juin 2004 portant nomination des membres du Conseil de règlement des différends en matière de décisions sur la progression des études compétent pour l’enseignement supérieur, modifié par l’arrêté du Gouvernement flamand du 24 novembre 2006, est supprimé. Art. 2. Le présent arrêté entre en vigueur le jour suivant sa publication au Moniteur belge. Art. 3. Le Ministre flamand qui a l’enseignement dans ses attributions est chargé de l’exécution du présent arrêté. Bruxelles, le 20 juin 2014. Le Ministre-Président du Gouvernement flamand, K. PEETERS Le Ministre flamand de l’Enseignement, de la Jeunesse, de l’Égalité des Chances et des Affaires bruxelloises, P. SMET
77697
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE
REGION WALLONNE — WALLONISCHE REGION — WAALS GEWEST SERVICE PUBLIC DE WALLONIE [2014/205867] Pouvoirs locaux Un arrêté ministériel du 5 septembre 2014 approuve la décision du 11 juin 2014 par laquelle l’assemblée générale des associés de la société coopérative à responsabilité limitée Association intercommunale mixte de l’Abattoir de Chimay, en abrégé AIMAC, entérine les comptes 2013.
Un arrêté ministériel du 5 septembre 2014 approuve la décision du 4 juin 2014 par laquelle l’assemblée générale des associés de la société coopérative à responsabilité limitée Association intercommunale Aqualis entérine les comptes 2013.
Un arrêté ministériel du 5 septembre 2014 approuve la décision du 26 juin 2014 par laquelle l’assemblée générale des associés de la société coopérative à responsabilité limitée Compagnie intercommunale liégeoise des Eaux (CILE) entérine les comptes 2013.
Un arrêté ministériel du 5 septembre 2014 approuve la décision du 25 juin 2014 par laquelle l’assemblée générale des associés de la société coopérative à responsabilité limitée IDEA entérine les comptes 2013 de l’intercommunale.
Un arrêté ministériel du 5 septembre 2014 approuve la décision du 27 juin 2014 par laquelle l’assemblée générale des associés de la société coopérative à responsabilité limitée Intercommunale IEG entérine les comptes 2013.
Un arrêté ministériel du 5 septembre 2014 approuve la décision du 24 juin 2014 par laquelle l’assemblée générale des associés de l’association Chapitre XII « APP CHR Sambre et Meuse » entérine les comptes 2013 de l’association.
ANTOING. — Un arrêté ministériel du 21 août 2014 approuve les modifications budgétaires no 1 pour l’exercice 2014 de la ville d’Antoing, votées en séance du conseil communal en date du 28 mai 2014.
CELLES. — Un arrêté ministériel du 4 septembre 2014 approuve les comptes annuels pour l’exercice 2013 de la commune de Celles, arrêtés en séance du conseil communal en date du 8 mai 2014.
CINEY. — Un arrêté ministériel du 5 septembre 2014 réforme les modifications budgétaires no 1 pour l’exercice 2014 de la ville de Ciney, votées en séance du conseil communal en date du 23 juin 2014.
COUVIN. — Un arrêté ministériel du 27 août 2014 approuve les comptes annuels pour l’exercice 2013 de la ville de Couvin, arrêtés en séance du conseil communal en date du 27 mai 2014.
COUVIN. — Un arrêté ministériel du 5 septembre 2014 réforme les modifications budgétaires no 2 pour l’exercice 2014 de la ville de Couvin, votées en séance du conseil communal en date du 2 juillet 2014.
ESTINNES. — Un arrêté ministériel du 27 août 2014 approuve les comptes annuels pour l’exercice 2013 de la commune d’Estinnes, arrêtés en séance du conseil communal en date du 26 mai 2014.
FLOREFFE. — Un arrêté ministériel du 29 août 2014 approuve les comptes annuels pour l’exercice 2013 de la commune de Floreffe, arrêtés en séance du conseil communal en date du 26 mai 2014.
FLORENNEs. — Un arrêté ministériel du 29 août 2014 réforme les modifications budgétaires no 1 pour l’exercice 2014 de la commune de Florennes, votées en séance du conseil communal en date du 25 juin 2014.
77698
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE FOSSES-LA-VILLE. — Un arrêté ministériel du 27 août 2014 réforme les modifications budgétaires no 1 pour l’exercice 2014 de la ville de Fosses-la-Ville, votées en séance du conseil communal en date du 16 juin 2014.
FROIDCHAPELLE. — Un arrêté ministériel du 5 septembre 2014 approuve les modifications budgétaires no 1 ordinaire et extraordinaire pour l’exercice 2014 de la commune de Froidchapelle, votées en séance du conseil communal en date du 10 juin 2014.
GEDINNE. — Un arrêté ministériel du 28 août 2014 approuve, moyennant certaines corrections, les comptes annuels pour l’exercice 2013 de la commune de Gedinne, arrêtés en séance du conseil communal en date du 28 mai 2014.
GERPINNES. — Un arrêté ministériel du 29 août 2014 approuve les modifications budgétaires no 1 ordinaire et extraordinaire pour l’exercice 2014 de la commune de Gerpinnes, votées en séance du conseil communal en date du 24 juin 2014.
HASTIERE. — Un arrêté ministériel du 29 août 2014 réforme les modifications budgétaires no 1 pour l’exercice 2014 de la commune d’Hastière, votées en séance du conseil communal en date du 25 juin 2014.
HAVELANGE. — Un arrêté ministériel du 5 septembre 2014 approuve les comptes annuels pour l’exercice 2013 de la commune d’Havelange, arrêtés en séance du conseil communal en date du 16 juin 2014.
HENSIES. — Un arrêté ministériel du 5 septembre 2014 approuve les modifications budgétaires no 1 pour l’exercice 2014 de la commune de Hensies, votées en séance du conseil communal en date du 18 juin 2014.
INCOURT. — Un arrêté ministériel du 5 septembre 2014 approuve les comptes annuels pour l’exercice 2013 de la commune d’Incourt, arrêtés en séance du conseil communal en date du 26 juin 2014.
LE RŒULX. — Un arrêté ministériel du 8 septembre 2014 approuve les modifications budgétaires no 1 pour l’exercice 2014 de la ville de Le Rœulx, votées en séance du conseil communal en date du 2 juillet 2014.
MONT-DE-L’ENCLUS. — Un arrêté ministériel du 29 août 2014 approuve les comptes annuels pour l’exercice 2013 de la commune de Mont-de-l’Enclus, arrêtés en séance du conseil communal en date du 22 mai 2014.
MONTIGNY-LE-TILLEUL. — Un arrêté ministériel du 5 septembre 2014 approuve les modifications budgétaires no 1 pour l’exercice 2014 de la commune de Montigny-le-Tilleul, votées en séance du conseil communal en date du 19 juin 2014.
MORLANWELZ. — Un arrêté ministériel du 8 septembre 2014 approuve les modifications budgétaires no 1 pour l’exercice 2014 de la commune de Morlanwelz, votées en séance du conseil communal en date du 23 juin 2014.
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE OHEY. — Un arrêté ministériel du 5 septembre 2014 approuve les comptes annuels pour l’exercice 2013 de la commune d’Ohey, arrêtés en séance du conseil communal en date du 26 mai 2014.
OTTIGNIES-LOUVAIN-LA-NEUVE. — Un arrêté ministériel du 5 septembre 2014 approuve les modifications budgétaires no 2 pour l’exercice 2014 des services ordinaire et extraordinaire de la commune d’Ottignies-Louvain-laNeuve, votées en séance du conseil communal en date du 24 juin 2014.
PROFONDEVILLE. — Un arrêté ministériel du 29 août 2014 approuve les modifications budgétaires no 2 pour l’exercice 2014 de la commune de Profondeville, votées en séance du conseil communal en date du 25 juin 2014.
QUAREGNON. — Un arrêté ministériel du 28 août 2014 approuve le compte de la régie foncière de Quaregnon pour l’exercice 2013.
ROCHEFORT. — Un arrêté ministériel du 8 septembre 2014 réforme les modifications budgétaires no 1 pour l’exercice 2014 de la ville de Rochefort, votées en séance du conseil communal en date du 2 juillet 2014.
SOMME-LEUZE. — Un arrêté ministériel du 29 août 2014 approuve les comptes annuels pour l’exercice 2013 de la commune de Somme-Leuze, arrêtés en séance du conseil communal en date du 27 mai 2014.
THUIN. — Un arrêté ministériel du 29 août 2014 approuve les comptes annuels pour l’exercice 2013 de la ville de Thuin, arrêtés en séance du conseil communal en date du 27 mai 2014.
TUBIZE. — Un arrêté ministériel du 29 août 2014 approuve le budget de la régie foncière et immobilière de Tubize pour l’exercice 2014, voté en séance du conseil communal en date du 23 juin 2014.
TUBIZE. — Un arrêté ministériel du 8 septembre 2014 approuve les comptes annuels pour l’exercice 2013 de la régie foncière de Tubize, arrêtés en séance du conseil communal en date du 23 juin 2014.
TUBIZE. — Un arrêté ministériel du 8 septembre 2014 approuve les comptes annuels pour l’exercice 2013 de la commune de Tubize, arrêtés en séance du conseil communal en date du 23 juin 2014.
VIROINVAL. — Un arrêté ministériel du 5 septembre 2014 approuve les modifications budgétaires no 1 pour l’exercice 2014 de la commune de Viroinval, votées en séance du conseil communal en date du 25 juin 2014.
WALCOURT. — Un arrêté ministériel du 29 août 2014 approuve les comptes annuels pour l’exercice 2013 de la ville de Walcourt, arrêtés en séance du conseil communal en date du 28 mai 2014.
WALCOURT. — Un arrêté ministériel du 5 septembre 2014 réforme les modifications budgétaires no 1 pour l’exercice 2014 de la ville de Walcourt, votées en séance du conseil communal en date du 23 juin 2014.
77699
77700
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE SERVICE PUBLIC DE WALLONIE [C − 2014/27238] Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement Office wallon des déchets Enregistrement n° 2014/964 délivré à la SA Remos L’Office wallon des déchets, Vu le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, tel que modifié; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 14 juin 2001 favorisant la valorisation de certains déchets, tel que modifié; Vu la demande d’enregistrement introduite par la SA Remos, Nieuwstraat 96, à 8560 Wevalgem, le 15 mai 2014; Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable; Considérant que les conditions requises en vertu de l’arrêté du Gouvernement wallon du 14 juin précité sont rencontrées par le demandeur, Décide : Article 1er. La SA Remos, sise Nieuwstraat 96, à 8560 Wevalgem, est enregistrée sous le n° 2014/964 comme valorisateur des déchets repris dans le tableau ci-dessous. Art. 2. Les déchets repris sous le code 020401 dans l’arrêté du Gouvernement wallon du 14 juin 2001 favorisant la valorisation de certains déchets sont admis pour les modes d’utilisation repris dans le tableau ci-dessous. Art. 3. L’enregistrement est délivré pour une période de dix ans prenant cours le 11 août 2014 et expirant le 10 août 2024. Art. 4. § 1er. Les déchets visés par le présent enregistrement sont identifiés, caractérisés et utilisés selon les termes énoncés dans le tableau ci-dessous. § 2. Si lesdits déchets sont utilisés sur des sols agricoles, les conditions fixées à l’annexe au présent enregistrement sont respectées.
Code 020401
Nature du déchet
Comptabilité
Terres de betteraves et d’autres productions maraîchères
Circonstances de valorisation du déchet
Certificat d’utilisation
Récupération et utilisation de terres issues du lavage ou du traitement mécanique sur table vibrante de betteraves et d’autres productions maraîchères
Namur, le 11 août 2014. Le Directeur, Ir A. GHODSI
Caractéristiques du déchet valorisé Terres naturelles non contaminées répondant aux caractéristiques de référence de la liste guide figurant à l’annexe II, point 1 de l’arrêté du Gouvernement wallon du 14 juin 2001 favorisant la valorisation de certains déchets
L’inspecteur général, Ir A. HOUTAIN
Mode d’utilisation (dans le respect des dispositions du CWATUP) - Travaux de remblayage, à l’exception des CET existants et des sites désignés au plan des CET - Travaux d’aménagement de sites. - Réhabilitation de sites désaffectés pollués ou contaminés suivant un processus approuvé par la Région - Aménagement et réhabilitation de centres d’enfouissement technique (CET)
Cachet de l’Office
Correspondant de l’Office wallon des déchets : Ir Alain Ghodsi, directeur. Tél. : 081-33 65 31. Fax : 081-33 65 22. e-mail :
[email protected]
ANNEXE Conditions liées à l’enregistrement n° 2014/907 délivré à la SA Remos dans le cas de l’utilisation des déchets sur des sols agricoles I. Les déchets visés par le présent enregistrement peuvent être valorisés sur des sols agricoles moyennant le respect des conditions de reprises ci-après, et s’il échet, le respect des dispositions de l’arrêté royal du 10 août 2005 relatif à la lutte contre les organismes nuisibles aux végétaux et aux produits végétaux. II. Le titulaire de l’enregistrement se procure auprès de l’industrie productrice des déchets les résultats des analyses sur les paramètres identifiés au tableau 1 ci-dessous, effectuées sur chaque échantillon final représentatif d’un lot de 10 000 tonnes par un laboratoire agréé pour l’analyse des déchets en Wallonie en vertu du décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, portant sur les paramètres suivants : + paramètres agronomiques : + la matière sèche; + la matière organique; + le pH (eau); + l’azote total. éléments traces métalliques : — l’As, le Cd, le Cr, le Co, le Cu, le Hg, le Pb, le Ni, le Zn; composés traces organiques : + BTEX;
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE + PAH (6 de Borneff) et PAH totaux (16); + PCB (7 congénères de Ballschmieter); + Hydrocarbures aliphatiques (C9-C40); + Huiles minérales. Les résultats susvisés sont adressés à l’Office wallon des déchets sur demande de ce dernier, ou, directement lorsque la caution de celle-ci s’avère nécessaire pour valider la valorisation. De plus, le titulaire de l’enregistrement tient en permanence ces résultats à la disposition du fonctionnaire chargé de la surveillance. III. Les lots non caractérisés conformément aux dispositions reprises au point II ou ne répondant pas aux critères analytiques et autres conditions définis au point IV ci-après ne peuvent être valorisés sur des sols agricoles. IV. a) Les résultats susvisés ne peuvent révéler que de concentrations égales ou inférieurs à celles figurant au tableau 1. b) Les déchets sont utilisés dans le respect du CWATUPE et de manière telle que les apports n’entraînent aucune modification sensible du relief du sol - excepté si un permis d’urbanisme l’autorise. c) Le titulaire de l’enregistrement veille à ce que les déchets ne présentent pas une teneur en azote significativement plus élevée à celle observée au niveau des terres sur lesquelles ils sont épandus. d) Les déchets ne peuvent générer des nuisances de quelque nature que ce soit (olfactives, écoulement,...). Dans ce cadre, l’Administration peut en imposer le déplacement ou imposer les mesures qu’elle juge utile afin d’éviter toute pollution et de protéger la population et l’environnement contre d’éventuelles nuisances; e) Lors de la valorisation des déchets, le titulaire de l’enregistrement est tenu de veiller à un apport homogène de ces dernières. Tableau 1 : Valeurs de référence et valeurs limites autorisées dans les déchets : Valeurs limites TYPES D’USAGE SOL RECEPTEUR II Agricole Eléments Traces Métalliques (mg/kg MS) Arsenic Cadmium Chrome Cuivre Mercure Nickel Plomb Zinc
12 0,8 68 40 0,4 28 64 124 Composés Traces Organiques (mg/kg MS)
BTEX Benzène Ethylbenzène Toluène Xylènes
0,16 3,76 2,88 0,88
HAP Benzo(b)fluoranthène Benzo(k)fluoranthène Benzo(g,h,i)pérylène Benzo (a)pyrène Fluoranthène Indéno(1,2,3-c,d)pyrène
0,08 0,4 1,2 0,08 4,16 0,08
Huiles minérales
200
PCB totaux
0,01
+ Des valeurs limites pour des éléments ou des composés inorganiques ou organiques ne figurant pas dans ce tableau pourraient être fixées par l’Office wallon des déchets, s’il le juge utile, pour notamment tenir compte de l’origine et de la composition des matières utilisées ou de la nature, des caractéristiques et des particularités éventuelles du sol récepteur. + Les valeurs en éléments traces métalliques (ETM) sont modifiées comme suit pour les régions agricoles reprises ci-après – voir carte jointe à la présente annexe : — Ardenne : Ni ≤ 45 mg/kg MS — Fagne : Cu ≤ 45 mg/kg MS Ni ≤ 45 mg/kg MS — Famenne : Ni ≤ 45 mg/kg MS — Haute Ardenne : Zn ≤ 250 mg/kg MS — Région herbagère : Cd ≤ 1 mg/kg MS Pb ≤ 85 mg/kg MS
77701
77702
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Zn ≤ 250 mg/kg MS — Région Jurassique : Ni ≤ 45 mg/kg MS + Des dérogations particulières pourront être accordées par l’Office wallon des déchets sur base d’un rapport justificatif visé favorablement par une autorité scientifique compétente dans la mesure où le sol environnant de composition identique présente des teneurs en éléments traces métalliques (ETM) supérieures aux normes précitées.
V. DISPOSITIONS EN MATIERE DE TRANSPORTS V 1. § 1er. Le transport et la valorisation des déchets repris dans l’acte, sont autorisés sur l’ensemble du territoire de la Région wallonne. Le transport n’est autorisé que lorsque celui-ci est effectué sur ordre d’un producteur de déchets ou sur ordre d’un collecteur enregistré de déchets. Le transport de déchets est interdit entre 23 heures et 5 heures. § 2. Une lettre de voiture entièrement complétée et signée, ou une note d’envoi, doit accompagner le transport des déchets. Ces documents doivent au moins mentionner les données suivantes : a) la description du déchet; b) la quantité exprimée en kilogrammes ou en litres; c) la date du transport; d) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui a remis des déchets; e) la destination des déchets; f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du collecteur; g) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur. § 3. La procédure visée au § 2 reste d’application jusqu’à l’entrée en vigueur du bordereau de suivi des déchets visé à l’article 9 du décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets. V 2. Une copie du présent enregistrement doit accompagner chaque transport. V 3. § 1er. L’impétrante remet à la personne dont elle a reçu des déchets une attestation mentionnant : a) son nom ou dénomination, adresse ou siège social; b) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui lui a remis des déchets; c) la date et le lieu de la remise; d) la quantité de déchets remis; e) la nature et le code des déchets remis; f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur des déchets. § 2. Un double de l’attestation prévue au § 1er est tenu par l’impétrante pendant cinq ans à disposition de l’Administration.
77703
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE V 4. § 1er. L’impétrante transmet annuellement à l’Office wallon des déchets, Direction de la politique des déchets, une déclaration de transport de déchets. Cette déclaration ne doit pas être transmise si une déclaration est faite dans le cadre d’un enregistrement et pour le transport de déchets autres que dangereux. La déclaration est transmise au plus tard le soixantième jour suivant l’expiration de l’année de référence. La déclaration est établie selon les formats définis par l’Office wallon des déchets. § 2. L’impétrante conserve une copie de la déclaration annuelle pendant une durée minimale de cinq ans. V 5. Afin de garantir et de contrôler la bonne fin des opérations de transport, l’impétrante transmet à l’Office wallon des déchets, Direction de la Politique des déchets en même temps que sa déclaration annuelle les informations suivantes : 1° les numéros d’immatriculation des véhicules détenus en propre ou en exécution de contrats passés avec des tiers et affectés au transport des déchets; 2° la liste des chauffeurs affectés aux activités de transport. V 6. En exécution de l’article 18, § 1er, du décret du 22 mars 2007 favorisant la prévention et la valorisation des déchets en Région wallonne et portant modification du décret du 6 mai 1999 relatif à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes régionales directes, l’impétrante transmet trimestriellement à l’Office wallon des déchets, Direction des Instruments économiques, une déclaration fiscale sur base des modèles communiqués par l’Office wallon des déchets. V 7. Si l’impétrante souhaite renoncer, en tout ou en partie, à l’enregistrement délivré, elle en opère notification à l’Office wallon des déchets, Direction de la Politique des Déchets, qui en prend acte. V 8. Sur base d’un procès-verbal constatant une infraction au Règlement 1013/2006/CE concernant les transferts de déchets, au décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, à leurs arrêtés d’exécution, l’enregistrement peut, aux termes d’une décision motivée, être radié, après qu’ait été donné à l’impétrante la possibilité de faire valoir ses moyens de défense et de régulariser la situation dans un délai déterminé. En cas d’urgence spécialement motivée et pour autant que l’audition de l’impétrante soit de nature à causer un retard préjudiciable à la sécurité publique, l’enregistrement peut être radié sans délai et sans que l’impétrante n’ait été entendue. Vu pour être annexé à l’enregistrement n° 2014/964 délivré à la SA Remos. Namur, le 11 août 2014. Le Directeur, L’inspecteur général, Cachet de l’Office Ir A. GHODSI Ir A. HOUTAIN
* SERVICE PUBLIC DE WALLONIE [C − 2014/27239] Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement Office wallon des déchets Enregistrement n° 2014/965 délivré à la SA Vechaudel Sagaert Philippe L’Office wallon des déchets,
Vu le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, tel que modifié;
Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 14 juin 2001 favorisant la valorisation de certains déchets, tel que modifié;
Vu la demande d’enregistrement introduite par la SA Vechaudel Sagaert Philippe, rue de la Motterie 2, à 7730 Leers-Nord, le 10 juillet 2014;
Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable;
Considérant que les conditions requises en vertu de l’arrêté du Gouvernement wallon du 14 juin précité sont rencontrées par le demandeur, Décide : Article 1er. La SA Vechaudel Sagaert Philippe, sise rue de la Motterie 2, à 7730 Leers-Nord, est enregistrée sous le n° 2014/965 comme valorisateur des déchets repris dans le tableau ci-dessous. Art. 2. Les déchets repris sous le code 020401 dans l’arrêté du Gouvernement wallon du 14 juin 2001 favorisant la valorisation de certains déchets sont admis pour les modes d’utilisation repris dans le tableau ci-dessous. Art. 3. L’enregistrement est délivré pour une période de dix ans prenant cours le 11 août 2014 et expirant le 10 août 2024. Art. 4. § 1er. Les déchets visés par le présent enregistrement sont identifiés, caractérisés et utilisés selon les termes énoncés dans le tableau ci-dessous. § 2. Si lesdits déchets sont utilisés sur des sols agricoles, les conditions fixées à l’annexe au présent enregistrement sont respectées.
77704
Code 020401
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE
Nature du déchet
Comptabilité
Terres de betteraves et d’autres productions maraîchères
Namur, le 11 août 2014. Le Directeur, Ir A. GHODSI
Circonstances de valorisation du déchet
Caractéristiques du déchet valorisé
Récupération et utilisation de terres issues du lavage ou du traitement mécanique sur table vibrante de betteraves et d’autres productions maraîchères
Terres naturelles non contaminées répondant aux caractéristiques de référence de la liste guide figurant à l’annexe II, point 1 de l’arrêté du Gouvernement wallon du 14 juin 2001 favorisant la valorisation de certains déchets
Certificat d’utilisation
L’inspecteur général, Ir A. HOUTAIN
Mode d’utilisation (dans le respect des dispositions du CWATUP) - Travaux de remblayage, à l’exception des CET existants et des sites désignés au plan des CET - Travaux d’aménagement de sites. - Réhabilitation de sites désaffectés pollués ou contaminés suivant un processus approuvé par la Région - Aménagement et réhabilitation de centres d’enfouissement technique (CET)
Cachet de l’Office
Correspondant de l’Office wallon des déchets : Ir Alain Ghodsi, directeur. Tél. : 081-33 65 31. Fax : 081-33 65 22. e-mail :
[email protected]
ANNEXE Conditions liées à l’enregistrement n° 2014/907 délivré à la SA Vechaudel Sagaert Philippe dans le cas de l’utilisation des déchets sur des sols agricoles I. Les déchets visés par le présent enregistrement peuvent être valorisés sur des sols agricoles moyennant le respect des conditions de reprises ci-après, et s’il échet, le respect des dispositions de l’arrêté royal du 10 août 2005 relatif à la lutte contre les organismes nuisibles aux végétaux et aux produits végétaux. II. Le titulaire de l’enregistrement se procure auprès de l’industrie productrice des déchets les résultats des analyses sur les paramètres identifiés au tableau 1 ci-dessous, effectuées sur chaque échantillon final représentatif d’un lot de 10 000 tonnes par un laboratoire agréé pour l’analyse des déchets en Wallonie en vertu du décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets , portant sur les paramètres suivants : + paramètres agronomiques : + la matière sèche; + la matière organique; + le pH (eau); + l’azote total. éléments traces métalliques : — l’As, le Cd, le Cr, le Co, le Cu, le Hg, le Pb, le Ni, le Zn; composés traces organiques : + BTEX; + PAH (6 de Borneff) et PAH totaux (16); + PCB (7 congénères de Ballschmieter); + Hydrocarbures aliphatiques (C9-C40); + Huiles minérales. Les résultats susvisés sont adressés à l’Office wallon des déchets sur demande de ce dernier, ou, directement lorsque la caution de celle-ci s’avère nécessaire pour valider la valorisation. De plus, le titulaire de l’enregistrement tient en permanence ces résultats à la disposition du fonctionnaire chargé de la surveillance. III. Les lots non caractérisés conformément aux dispositions reprises au point II ou ne répondant pas aux critères analytiques et autres conditions définis au point IV ci-après ne peuvent être valorisés sur des sols agricoles. IV. a) Les résultats susvisés ne peuvent révéler que de concentrations égales ou inférieurs à celles figurant au tableau 1. b) Les déchets sont utilisés dans le respect du CWATUPE et de manière telle que les apports n’entraînent aucune modification sensible du relief du sol - excepté si un permis d’urbanisme l’autorise. c) Le titulaire de l’enregistrement veille à ce que les déchets ne présentent pas une teneur en azote significativement plus élevée à celle observée au niveau des terres sur lesquelles ils sont épandus. d) Les déchets ne peuvent générer des nuisances de quelque nature que ce soit (olfactives, écoulement,...). Dans ce cadre, l’Administration peut en imposer le déplacement ou imposer les mesures qu’elle juge utile afin d’éviter toute pollution et de protéger la population et l’environnement contre d’éventuelles nuisances; e) Lors de la valorisation des déchets, le titulaire de l’enregistrement est tenu de veiller à un apport homogène de ces dernières.
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Tableau 1 : Valeurs de référence et valeurs limites autorisées dans les déchets Valeurs limites TYPES D’USAGE SOL RECEPTEUR II Agricole Eléments Traces Métalliques (mg/kg MS) Arsenic Cadmium Chrome Cuivre Mercure Nickel Plomb Zinc
12 0,8 68 40 0,4 28 64 124 Composés Traces Organiques (mg/kg MS)
BTEX Benzène Ethylbenzène Toluène Xylènes
0,16 3,76 2,88 0,88
HAP Benzo(b)fluoranthène Benzo(k)fluoranthène Benzo(g,h,i)pérylène Benzo (a)pyrène Fluoranthène Indéno(1,2,3-c,d)pyrène
0,08 0,4 1,2 0,08 4,16 0,08
Huiles minérales
200
PCB totaux
0,01
+ Des valeurs limites pour des éléments ou des composés inorganiques ou organiques ne figurant pas dans ce tableau pourraient être fixées par l’Office wallon des déchets, s’il le juge utile, pour notamment tenir compte de l’origine et de la composition des matières utilisées ou de la nature, des caractéristiques et des particularités éventuelles du sol récepteur. + Les valeurs en éléments traces métalliques (ETM) sont modifiées comme suit pour les régions agricoles reprises ci-après – voir carte jointe à la présente annexe : — Ardenne : Ni ≤ 45 mg/kg MS — Fagne : Cu ≤ 45 mg/kg MS Ni ≤ 45 mg/kg MS — Famenne : Ni ≤ 45 mg/kg MS — Haute Ardenne : Zn ≤ 250 mg/kg MS — Région herbagère : Cd ≤ 1 mg/kg MS Pb ≤ 85 mg/kg MS Zn ≤ 250 mg/kg MS — Région Jurassique : Ni ≤ 45 mg/kg MS + Des dérogations particulières pourront être accordées par l’Office wallon des déchets sur base d’un rapport justificatif visé favorablement par une autorité scientifique compétente dans la mesure où le sol environnant de composition identique présente des teneurs en éléments traces métalliques (ETM) supérieures aux normes précitées.
77705
77706
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE
V. DISPOSITIONS EN MATIERE DE TRANSPORTS V 1. § 1er. Le transport et la valorisation des déchets repris dans l’acte, sont autorisés sur l’ensemble du territoire de la Région wallonne. Le transport n’est autorisé que lorsque celui-ci est effectué sur ordre d’un producteur de déchets ou sur ordre d’un collecteur enregistré de déchets. Le transport de déchets est interdit entre 23 heures et 5 heures. § 2. Une lettre de voiture entièrement complétée et signée, ou une note d’envoi, doit accompagner le transport des déchets. Ces documents doivent au moins mentionner les données suivantes : a) la description du déchet; b) la quantité exprimée en kilogrammes ou en litres; c) la date du transport; d) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui a remis des déchets; e) la destination des déchets; f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du collecteur; g) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur. § 3. La procédure visée au § 2 reste d’application jusqu’à l’entrée en vigueur du bordereau de suivi des déchets visé à l’article 9 du décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets. V 2. Une copie du présent enregistrement doit accompagner chaque transport. V 3. § 1er. L’impétrante remet à la personne dont elle a reçu des déchets une attestation mentionnant : a) son nom ou dénomination, adresse ou siège social; b) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui lui a remis des déchets; c) la date et le lieu de la remise; d) la quantité de déchets remis; e) la nature et le code des déchets remis; f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur des déchets. § 2. Un double de l’attestation prévue au § 1er est tenu par l’impétrante pendant cinq ans à disposition de l’Administration. V 4. § 1er. L’impétrante transmet annuellement à l’Office wallon des déchets, Direction de la politique des déchets, une déclaration de transport de déchets. Cette déclaration ne doit pas être transmise si une déclaration est faite dans le cadre d’un enregistrement et pour le transport de déchets autres que dangereux. La déclaration est transmise au plus tard le soixantième jour suivant l’expiration de l’année de référence. La déclaration est établie selon les formats définis par l’Office wallon des déchets. § 2. L’impétrante conserve une copie de la déclaration annuelle pendant une durée minimale de cinq ans. V 5. Afin de garantir et de contrôler la bonne fin des opérations de transport, l’impétrante transmet à l’Office wallon des déchets, Direction de la Politique des déchets en même temps que sa déclaration annuelle les informations suivantes : 1° les numéros d’immatriculation des véhicules détenus en propre ou en exécution de contrats passés avec des tiers et affectés au transport des déchets; 2° la liste des chauffeurs affectés aux activités de transport.
77707
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE V 6. En exécution de l’article 18, § 1er, du décret du 22 mars 2007 favorisant la prévention et la valorisation des déchets en Région wallonne et portant modification du décret du 6 mai 1999 relatif à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes régionales directes, l’impétrante transmet trimestriellement à l’Office wallon des déchets, Direction des Instruments économiques, une déclaration fiscale sur base des modèles communiqués par l’Office wallon des déchets. V 7. Si l’impétrante souhaite renoncer, en tout ou en partie, à l’enregistrement délivré, elle en opère notification à l’Office wallon des déchets, Direction de la Politique des Déchets, qui en prend acte. V 8. Sur base d’un procès-verbal constatant une infraction au Règlement 1013/2006/CE concernant les transferts de déchets, au décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, à leurs arrêtés d’exécution, l’enregistrement peut, aux termes d’une décision motivée, être radié, après qu’ait été donné à l’impétrante la possibilité de faire valoir ses moyens de défense et de régulariser la situation dans un délai déterminé. En cas d’urgence spécialement motivée et pour autant que l’audition de l’impétrante soit de nature à causer un retard préjudiciable à la sécurité publique, l’enregistrement peut être radié sans délai et sans que l’impétrante n’ait été entendue. Vu pour être annexé à l’enregistrement n° 2014/965 délivré à la SA Vechaudel Sagaert Philippe. Namur, le 11 août 2014. Le Directeur, L’inspecteur général, Cachet de l’Office Ir A. GHODSI Ir A. HOUTAIN
* SERVICE PUBLIC DE WALLONIE [C − 2014/27240] Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement Office wallon des déchets Enregistrement n° 2014/966 délivré à M. Chantry, Jean-Guy L’Office wallon des déchets, Vu le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, tel que modifié; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 14 juin 2001 favorisant la valorisation de certains déchets, tel que modifié; Vu la demande d’enregistrement introduite par M. Chantry Jean-Guy, rue Fauchy 3, à 7760 Velaines, le 10 juillet 2014; Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable; Considérant que les conditions requises en vertu de l’arrêté du Gouvernement wallon du 14 juin précité sont rencontrées par le demandeur, Décide : Article 1er. M. Chantry, Jean-Guy, sis rue Fauchy 3, à 7760 Velaines, est enregistré sous le n° 2014/966 comme valorisateur des déchets repris dans le tableau ci-dessous. Art. 2. Les déchets repris sous le code 020401 dans l’arrêté du Gouvernement wallon du 14 juin 2001 favorisant la valorisation de certains déchets sont admis pour les modes d’utilisation repris dans le tableau ci-dessous. Art. 3. L’enregistrement est délivré pour une période de dix ans prenant cours le 11 août 2014 et expirant le 10 août 2024. Art. 4. § 1er. Les déchets visés par le présent enregistrement sont identifiés, caractérisés et utilisés selon les termes énoncés dans le tableau ci-dessous § 2. Si lesdits déchets sont utilisés sur des sols agricoles, les conditions fixées à l’annexe au présent enregistrement sont respectées.
Code 020401
Nature du déchet
Comptabilité
Terres de betteraves et d’autres productions maraîchères
Namur, le 11 août 2014. Le Directeur, Ir A. GHODSI
Circonstances de valorisation du déchet
Certificat d’utilisation
Récupération et utilisation de terres issues du lavage ou du traitement mécanique sur table vibrante de betteraves et d’autres productions maraîchères
L’inspecteur général, Ir A. HOUTAIN
Correspondant de l’Office wallon des déchets : Ir Alain Ghodsi, directeur. Tél. : 081-33 65 31. Fax : 081-33 65 22. e-mail :
[email protected]
Caractéristiques du déchet valorisé Terres naturelles non contaminées répondant aux caractéristiques de référence de la liste guide figurant à l’annexe II, point 1 de l’arrêté du Gouvernement wallon du 14 juin 2001 favorisant la valorisation de certains déchets
Mode d’utilisation (dans le respect des dispositions du CWATUP) - Travaux de remblayage, à l’exception des CET existants et des sites désignés au plan des CET - Travaux d’aménagement de sites - Réhabilitation de sites désaffectés pollués ou contaminés suivant un processus approuvé par la Région - Aménagement et réhabilitation de centres d’enfouissement technique (CET)
Cachet de l’Office
77708
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE ANNEXE Conditions liées à l’enregistrement n° 2014/907 délivré à M. Chantry, Jean-Guy dans le cas de l’utilisation des déchets sur des sols agricoles I. Les déchets visés par le présent enregistrement peuvent être valorisés sur des sols agricoles moyennant le respect des conditions de reprises ci-après, et s’il échet, le respect des dispositions de l’arrêté royal du 10 août 2005 relatif à la lutte contre les organismes nuisibles aux végétaux et aux produits végétaux. II. Le titulaire de l’enregistrement se procure auprès de l’industrie productrice des déchets les résultats des analyses sur les paramètres identifiés au tableau 1 ci-dessous, effectuées sur chaque échantillon final représentatif d’un lot de 10 000 tonnes par un laboratoire agréé pour l’analyse des déchets en Wallonie en vertu du décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets , portant sur les paramètres suivants : + paramètres agronomiques : + la matière sèche; + la matière organique; + le pH (eau); + l’azote total. éléments traces métalliques : — l’As, le Cd, le Cr, le Co, le Cu, le Hg, le Pb, le Ni, le Zn; composés traces organiques : + BTEX; + PAH (6 de Borneff) et PAH totaux (16); + PCB (7 congénères de Ballschmieter); + Hydrocarbures aliphatiques (C9-C40); + Huiles minérales. Les résultats susvisés sont adressés à l’Office wallon des déchets sur demande de ce dernier, ou, directement lorsque la caution de celle-ci s’avère nécessaire pour valider la valorisation. De plus, le titulaire de l’enregistrement tient en permanence ces résultats à la disposition du fonctionnaire chargé de la surveillance. III. Les lots non caractérisés conformément aux dispositions reprises au point II ou ne répondant pas aux critères analytiques et autres conditions définis au point IV ci-après ne peuvent être valorisés sur des sols agricoles. IV. a) Les résultats susvisés ne peuvent révéler que de concentrations égales ou inférieurs à celles figurant au tableau 1. b) Les déchets sont utilisés dans le respect du CWATUPE et de manière telle que les apports n’entraînent aucune modification sensible du relief du sol - excepté si un permis d’urbanisme l’autorise. c) Le titulaire de l’enregistrement veille à ce que les déchets ne présentent pas une teneur en azote significativement plus élevée à celle observée au niveau des terres sur lesquelles ils sont épandus. d) Les déchets ne peuvent générer des nuisances de quelque nature que ce soit (olfactives, écoulement,...). Dans ce cadre, l’Administration peut en imposer le déplacement ou imposer les mesures qu’elle juge utile afin d’éviter toute pollution et de protéger la population et l’environnement contre d’éventuelles nuisances; e) Lors de la valorisation des déchets, le titulaire de l’enregistrement est tenu de veiller à un apport homogène de ces dernières. Tableau 1 : Valeurs de référence et valeurs limites autorisées dans les déchets Valeurs limites TYPES D’USAGE SOL RECEPTEUR II Agricole Eléments Traces Métalliques (mg/kg MS) Arsenic Cadmium Chrome Cuivre Mercure Nickel Plomb Zinc
12 0,8 68 40 0,4 28 64 124 Composés Traces Organiques (mg/kg MS)
BTEX Benzène Ethylbenzène Toluène Xylènes
0,16 3,76 2,88 0,88
HAP Benzo(b)fluoranthène Benzo(k)fluoranthène Benzo(g,h,i)pérylène Benzo (a)pyrène Fluoranthène Indéno(1,2,3-c,d)pyrène
0,08 0,4 1,2 0,08 4,16 0,08
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Huiles minérales
200
PCB totaux
0,01
+ Des valeurs limites pour des éléments ou des composés inorganiques ou organiques ne figurant pas dans ce tableau pourraient être fixées par l’Office wallon des déchets, s’il le juge utile, pour notamment tenir compte de l’origine et de la composition des matières utilisées ou de la nature, des caractéristiques et des particularités éventuelles du sol récepteur. + Les valeurs en éléments traces métalliques (ETM) sont modifiées comme suit pour les régions agricoles reprises ci-après – voir carte jointe à la présente annexe : — Ardenne : Ni ≤ 45 mg/kg MS — Fagne : Cu ≤ 45 mg/kg MS Ni ≤ 45 mg/kg MS — Famenne : Ni ≤ 45 mg/kg MS — Haute Ardenne : Zn ≤ 250 mg/kg MS — Région herbagère : Cd ≤ 1 mg/kg MS Pb ≤ 85 mg/kg MS Zn ≤ 250 mg/kg MS — Région Jurassique : Ni ≤ 45 mg/kg MS + Des dérogations particulières pourront être accordées par l’Office wallon des déchets sur base d’un rapport justificatif visé favorablement par une autorité scientifique compétente dans la mesure où le sol environnant de composition identique présente des teneurs en éléments traces métalliques (ETM) supérieures aux normes précitées.
77709
77710
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE V. DISPOSITIONS EN MATIERE DE TRANSPORTS V 1. § 1er. Le transport et la valorisation des déchets repris dans l’acte, sont autorisés sur l’ensemble du territoire de la Région wallonne. Le transport n’est autorisé que lorsque celui-ci est effectué sur ordre d’un producteur de déchets ou sur ordre d’un collecteur enregistré de déchets. Le transport de déchets est interdit entre 23 heures et 5 heures. § 2. Une lettre de voiture entièrement complétée et signée, ou une note d’envoi, doit accompagner le transport des déchets. Ces documents doivent au moins mentionner les données suivantes : a) la description du déchet; b) la quantité exprimée en kilogrammes ou en litres; c) la date du transport; d) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui a remis des déchets; e) la destination des déchets; f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du collecteur; g) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur. § 3. La procédure visée au § 2 reste d’application jusqu’à l’entrée en vigueur du bordereau de suivi des déchets visé à l’article 9 du décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets. V 2. Une copie du présent enregistrement doit accompagner chaque transport. V 3. § 1er. L’impétrant remet à la personne dont il a reçu des déchets une attestation mentionnant : a) son nom ou dénomination, adresse ou siège social; b) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui lui a remis des déchets; c) la date et le lieu de la remise; d) la quantité de déchets remis; e) la nature et le code des déchets remis; f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur des déchets. § 2. Un double de l’attestation prévue au § 1er est tenu par l’impétrant pendant cinq ans à disposition de l’Administration. V 4. § 1er. L’impétrant transmet annuellement à l’Office wallon des déchets, Direction de la politique des déchets, une déclaration de transport de déchets. Cette déclaration ne doit pas être transmise si une déclaration est faite dans le cadre d’un enregistrement et pour le transport de déchets autres que dangereux. La déclaration est transmise au plus tard le soixantième jour suivant l’expiration de l’année de référence. La déclaration est établie selon les formats définis par l’Office wallon des déchets. § 2. L’impétrant conserve une copie de la déclaration annuelle pendant une durée minimale de cinq ans. V 5. Afin de garantir et de contrôler la bonne fin des opérations de transport, l’impétrant transmet à l’Office wallon des déchets, Direction de la Politique des déchets en même temps que sa déclaration annuelle les informations suivantes : 1° les numéros d’immatriculation des véhicules détenus en propre ou en exécution de contrats passés avec des tiers et affectés au transport des déchets; 2° la liste des chauffeurs affectés aux activités de transport. V 6. En exécution de l’article 18, § 1er, du décret du 22 mars 2007 favorisant la prévention et la valorisation des déchets en Région wallonne et portant modification du décret du 6 mai 1999 relatif à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes régionales directes, l’impétrant transmet trimestriellement à l’Office wallon des déchets, Direction des Instruments économiques, une déclaration fiscale sur base des modèles communiqués par l’Office wallon des déchets. V 7. Si l’impétrant souhaite renoncer, en tout ou en partie, à l’enregistrement délivré, il en opère notification à l’Office wallon des déchets, Direction de la Politique des Déchets, qui en prend acte. V 8. Sur base d’un procès-verbal constatant une infraction au Règlement 1013/2006/CE concernant les transferts de déchets, au décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, à leurs arrêtés d’exécution, l’enregistrement peut, aux termes d’une décision motivée, être radié, après qu’ait été donné à l’impétrant la possibilité de faire valoir ses moyens de défense et de régulariser la situation dans un délai déterminé. En cas d’urgence spécialement motivée et pour autant que l’audition de l’impétrant soit de nature à causer un retard préjudiciable à la sécurité publique, l’enregistrement peut être radié sans délai et sans que l’impétrant n’ait été entendu. Vu pour être annexé à l’enregistrement n° 2014/966 délivré à M. Chantry, Jean-Guy. Namur, le 11 août 2014. Le Directeur, L’inspecteur général, Cachet de l’Office Ir A. GHODSI Ir A. HOUTAIN
* SERVICE PUBLIC DE WALLONIE [C − 2014/27241] Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement Office wallon des déchets Enregistrement n° 2014/968 délivré à M. Vandecnocke, Jean L’Office wallon des déchets, Vu le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, tel que modifié; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 14 juin 2001 favorisant la valorisation de certains déchets, tel que modifié; Vu la demande d’enregistrement introduite par M. Vandecnocke Jean, rue Robert Lelong 17, à 7604 Brasmenil, le 1er juillet 2014; Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable; Considérant que les conditions requises en vertu de l’arrêté du Gouvernement wallon du 14 juin précité sont rencontrées par le demandeur,
77711
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Décide : Article 1er. M. Vandecnocke, Jean, sis rue Robert Lelong 17, à 7604 Brasmenil, est enregistré sous le n° 2014/968 comme valorisateur des déchets repris dans le tableau ci-dessous. Art. 2. Les déchets repris sous le code 020401 dans l’arrêté du Gouvernement wallon du 14 juin 2001 favorisant la valorisation de certains déchets sont admis pour les modes d’utilisation repris dans le tableau ci-dessous. Art. 3. L’enregistrement est délivré pour une période de dix ans prenant cours le 11 août 2014 et expirant le 10 août 2024. Art. 4. § 1er. Les déchets visés par le présent enregistrement sont identifiés, caractérisés et utilisés selon les termes énoncés dans le tableau ci-dessous. § 2. Si lesdits déchets sont utilisés sur des sols agricoles, les conditions fixées à l’annexe au présent enregistrement sont respectées.
Code 020401
Nature du déchet
Comptabilité
Terres de betteraves et d’autres productions maraîchères
Namur, le 11 août 2014. Le Directeur, Ir A. GHODSI
Circonstances de valorisation du déchet
Caractéristiques du déchet valorisé
Récupération et utilisation de terres issues du lavage ou du traitement mécanique sur table vibrante de betteraves et d’autres productions maraîchères
Terres naturelles non contaminées répondant aux caractéristiques de référence de la liste guide figurant à l’annexe II, point 1 de l’arrêté du Gouvernement wallon du 14 juin 2001 favorisant la valorisation de certains déchets
Certificat d’utilisation
L’inspecteur général, Ir A. HOUTAIN
Mode d’utilisation (dans le respect des dispositions du CWATUP) - Travaux de remblayage, à l’exception des CET existants et des sites désignés au plan des CET - Travaux d’aménagement de sites - Réhabilitation de sites désaffectés pollués ou contaminés suivant un processus approuvé par la Région - Aménagement et réhabilitation de centres d’enfouissement technique (CET)
Cachet de l’Office
Correspondant de l’Office wallon des déchets : Ir Alain Ghodsi, directeur. Tél. : 081-33 65 31. Fax : 081-33 65 22. e-mail :
[email protected]
ANNEXE Conditions liées à l’enregistrement n° 2014/907 délivré à M. Vandecnocke, Jean, dans le cas de l’utilisation des déchets sur des sols agricoles I. Les déchets visés par le présent enregistrement peuvent être valorisés sur des sols agricoles moyennant le respect des conditions de reprises ci-après, et s’il échet, le respect des dispositions de l’arrêté royal du 10 août 2005 relatif à la lutte contre les organismes nuisibles aux végétaux et aux produits végétaux. II. Le titulaire de l’enregistrement se procure auprès de l’industrie productrice des déchets les résultats des analyses sur les paramètres identifiés au tableau 1 ci-dessous, effectuées sur chaque échantillon final représentatif d’un lot de 10 000 tonnes par un laboratoire agréé pour l’analyse des déchets en Wallonie en vertu du décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets , portant sur les paramètres suivants : + paramètres agronomiques : + la matière sèche; + la matière organique; + le pH (eau); + l’azote total. éléments traces métalliques : — l’As, le Cd, le Cr, le Co, le Cu, le Hg, le Pb, le Ni, le Zn; composés traces organiques : + BTEX; + PAH (6 de Borneff) et PAH totaux (16); + PCB (7 congénères de Ballschmieter); + Hydrocarbures aliphatiques (C9-C40); + Huiles minérales. Les résultats susvisés sont adressés à l’Office wallon des déchets sur demande de ce dernier, ou, directement lorsque la caution de celle-ci s’avère nécessaire pour valider la valorisation. De plus, le titulaire de l’enregistrement tient en permanence ces résultats à la disposition du fonctionnaire chargé de la surveillance. III. Les lots non caractérisés conformément aux dispositions reprises au point II ou ne répondant pas aux critères analytiques et autres conditions définis au point IV ci-après ne peuvent être valorisés sur des sols agricoles. IV. a) Les résultats susvisés ne peuvent révéler que de concentrations égales ou inférieurs à celles figurant au tableau 1.
77712
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE b) Les déchets sont utilisés dans le respect du CWATUPE et de manière telle que les apports n’entraînent aucune modification sensible du relief du sol - excepté si un permis d’urbanisme l’autorise. c) Le titulaire de l’enregistrement veille à ce que les déchets ne présentent pas une teneur en azote significativement plus élevée à celle observée au niveau des terres sur lesquelles ils sont épandus. d) Les déchets ne peuvent générer des nuisances de quelque nature que ce soit (olfactives, écoulement,...). Dans ce cadre, l’Administration peut en imposer le déplacement ou imposer les mesures qu’elle juge utile afin d’éviter toute pollution et de protéger la population et l’environnement contre d’éventuelles nuisances; e) Lors de la valorisation des déchets, le titulaire de l’enregistrement est tenu de veiller à un apport homogène de ces dernières. Tableau 1 : Valeurs de référence et valeurs limites autorisées dans les déchets Valeurs limites TYPES D’USAGE SOL RECEPTEUR II Agricole Eléments Traces Métalliques (mg/kg MS) Arsenic Cadmium Chrome Cuivre Mercure Nickel Plomb Zinc
12 0,8 68 40 0,4 28 64 124 Composés Traces Organiques (mg/kg MS)
BTEX Benzène Ethylbenzène Toluène Xylènes
0,16 3,76 2,88 0,88
HAP Benzo(b)fluoranthène Benzo(k)fluoranthène Benzo(g,h,i)pérylène Benzo (a)pyrène Fluoranthène Indéno(1,2,3-c,d)pyrène
0,08 0,4 1,2 0,08 4,16 0,08
Huiles minérales
200
PCB totaux
0,01
+ Des valeurs limites pour des éléments ou des composés inorganiques ou organiques ne figurant pas dans ce tableau pourraient être fixées par l’Office wallon des déchets, s’il le juge utile, pour notamment tenir compte de l’origine et de la composition des matières utilisées ou de la nature, des caractéristiques et des particularités éventuelles du sol récepteur. + Les valeurs en éléments traces métalliques (ETM) sont modifiées comme suit pour les régions agricoles reprises ci-après – voir carte jointe à la présente annexe : — Ardenne : Ni ≤ 45 mg/kg MS — Fagne : Cu ≤ 45 mg/kg MS Ni ≤ 45 mg/kg MS — Famenne : Ni ≤ 45 mg/kg MS — Haute Ardenne : Zn ≤ 250 mg/kg MS — Région herbagère : Cd ≤ 1 mg/kg MS Pb ≤ 85 mg/kg MS Zn ≤ 250 mg/kg MS — Région Jurassique : Ni ≤ 45 mg/kg MS + Des dérogations particulières pourront être accordées par l’Office wallon des déchets sur base d’un rapport justificatif visé favorablement par une autorité scientifique compétente dans la mesure où le sol environnant de composition identique présente des teneurs en éléments traces métalliques (ETM) supérieures aux normes précitées.
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE
V. DISPOSITIONS EN MATIERE DE TRANSPORTS V 1. § 1er. Le transport et la valorisation des déchets repris dans l’acte, sont autorisés sur l’ensemble du territoire de la Région wallonne. Le transport n’est autorisé que lorsque celui-ci est effectué sur ordre d’un producteur de déchets ou sur ordre d’un collecteur enregistré de déchets. Le transport de déchets est interdit entre 23 heures et 5 heures. § 2. Une lettre de voiture entièrement complétée et signée, ou une note d’envoi, doit accompagner le transport des déchets. Ces documents doivent au moins mentionner les données suivantes : a) la description du déchet; b) la quantité exprimée en kilogrammes ou en litres; c) la date du transport; d) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui a remis des déchets; e) la destination des déchets; f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du collecteur; g) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur. § 3. La procédure visée au § 2 reste d’application jusqu’à l’entrée en vigueur du bordereau de suivi des déchets visé à l’article 9 du décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets. V 2. Une copie du présent enregistrement doit accompagner chaque transport. V 3. § 1er. L’impétrant remet à la personne dont il a reçu des déchets une attestation mentionnant : a) son nom ou dénomination, adresse ou siège social; b) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui lui a remis des déchets; c) la date et le lieu de la remise; d) la quantité de déchets remis; e) la nature et le code des déchets remis; f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur des déchets. § 2. Un double de l’attestation prévue au § 1er est tenu par l’impétrant pendant cinq ans à disposition de l’Administration. V 4. § 1er. L’impétrant transmet annuellement à l’Office wallon des déchets, Direction de la politique des déchets, une déclaration de transport de déchets. Cette déclaration ne doit pas être transmise si une déclaration est faite dans le cadre d’un enregistrement et pour le transport de déchets autres que dangereux. La déclaration est transmise au plus tard le soixantième jour suivant l’expiration de l’année de référence. La déclaration est établie selon les formats définis par l’Office wallon des déchets. § 2. L’impétrant conserve une copie de la déclaration annuelle pendant une durée minimale de cinq ans. V 5. Afin de garantir et de contrôler la bonne fin des opérations de transport, l’impétrant transmet à l’Office wallon des déchets, Direction de la Politique des déchets en même temps que sa déclaration annuelle les informations suivantes : 1° les numéros d’immatriculation des véhicules détenus en propre ou en exécution de contrats passés avec des tiers et affectés au transport des déchets; 2° la liste des chauffeurs affectés aux activités de transport.
77713
77714
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE V 6. En exécution de l’article 18, § 1er, du décret du 22 mars 2007 favorisant la prévention et la valorisation des déchets en Région wallonne et portant modification du décret du 6 mai 1999 relatif à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes régionales directes, l’impétrant transmet trimestriellement à l’Office wallon des déchets, Direction des Instruments économiques, une déclaration fiscale sur base des modèles communiqués par l’Office wallon des déchets. V 7. Si l’impétrant souhaite renoncer, en tout ou en partie, à l’enregistrement délivré, il en opère notification à l’Office wallon des déchets, Direction de la Politique des Déchets, qui en prend acte. V 8. Sur base d’un procès-verbal constatant une infraction au Règlement 1013/2006/CE concernant les transferts de déchets, au décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, à leurs arrêtés d’exécution, l’enregistrement peut, aux termes d’une décision motivée, être radié, après qu’ait été donné à l’impétrant la possibilité de faire valoir ses moyens de défense et de régulariser la situation dans un délai déterminé. En cas d’urgence spécialement motivée et pour autant que l’audition de l’impétrant soit de nature à causer un retard préjudiciable à la sécurité publique, l’enregistrement peut être radié sans délai et sans que l’impétrant n’ait été entendu. Vu pour être annexé à l’enregistrement n° 2014/968 délivré à M. Vandecnocke, Jean. Namur, le 11 août 2014. Le Directeur, L’inspecteur général, Cachet de l’Office Ir A. GHODSI Ir A. HOUTAIN
* SERVICE PUBLIC DE WALLONIE [C − 2014/27242] Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement Office wallon des déchets Enregistrement n° 2014/970 délivré à M. Leleu, Michel L’Office wallon des déchets, Vu le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, tel que modifié; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 14 juin 2001 favorisant la valorisation de certains déchets, tel que modifié; Vu la demande d’enregistrement introduite par M. Leleu, Michel, rue des Bois 34, à 7620 Guignies (Brunehaut), le 16 juillet 2014; Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable; Considérant que les conditions requises en vertu de l’arrêté du Gouvernement wallon du 14 juin précité sont rencontrées par le demandeur, Décide : Article 1er. M. Leleu, Michel, sis rue des Bois 34, à 7620 Guignies (Brunehaut), est enregistré sous le n° 2014/970 comme valorisateur des déchets repris dans le tableau ci-dessous. Art. 2. Les déchets repris sous le code 020401 dans l’arrêté du Gouvernement wallon du 14 juin 2001 favorisant la valorisation de certains déchets sont admis pour les modes d’utilisation repris dans le tableau ci-dessous. Art. 3. L’enregistrement est délivré pour une période de dix ans prenant cours le 11 août 2014 et expirant le 10 août 2024. Art. 4. § 1er. Les déchets visés par le présent enregistrement sont identifiés, caractérisés et utilisés selon les termes énoncés dans le tableau ci-dessous. § 2. Si lesdits déchets sont utilisés sur des sols agricoles, les conditions fixées à l’annexe au présent enregistrement sont respectées.
Code 020401
Nature du déchet
Comptabilité
Terres de betteraves et d’autres productions maraîchères
Namur, le 11 août 2014. Le Directeur, Ir A. GHODSI
Circonstances de valorisation du déchet
Certificat d’utilisation
Récupération et utilisation de terres issues du lavage ou du traitement mécanique sur table vibrante de betteraves et d’autres productions maraîchères
L’inspecteur général, Ir A. HOUTAIN
Correspondant de l’Office wallon des déchets : Ir Alain Ghodsi, directeur. Tél. : 081-33 65 31. Fax : 081-33 65 22. e-mail :
[email protected]
Caractéristiques du déchet valorisé Terres naturelles non contaminées répondant aux caractéristiques de référence de la liste guide figurant à l’annexe II, point 1 de l’arrêté du Gouvernement wallon du 14 juin 2001 favorisant la valorisation de certains déchets
Mode d’utilisation (dans le respect des dispositions du CWATUP) - Travaux de remblayage, à l’exception des CET existants et des sites désignés au plan des CET - Travaux d’aménagement de sites - Réhabilitation de sites désaffectés pollués ou contaminés suivant un processus approuvé par la Région - Aménagement et réhabilitation de centres d’enfouissement technique (CET)
Cachet de l’Office
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE ANNEXE Conditions liées à l’enregistrement n° 2014/907 délivré à M. Leleu, Michel, dans le cas de l’utilisation des déchets sur des sols agricoles I. Les déchets visés par le présent enregistrement peuvent être valorisés sur des sols agricoles moyennant le respect des conditions de reprises ci-après, et s’il échet, le respect des dispositions de l’arrêté royal du 10 août 2005 relatif à la lutte contre les organismes nuisibles aux végétaux et aux produits végétaux. II. Le titulaire de l’enregistrement se procure auprès de l’industrie productrice des déchets les résultats des analyses sur les paramètres identifiés au tableau 1 ci-dessous, effectuées sur chaque échantillon final représentatif d’un lot de 10 000 tonnes par un laboratoire agréé pour l’analyse des déchets en Wallonie en vertu du décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets , portant sur les paramètres suivants : + paramètres agronomiques; + la matière sèche; + la matière organique; + le pH (eau); + l’azote total. éléments traces métalliques : — l’As, le Cd, le Cr, le Co, le Cu, le Hg, le Pb, le Ni, le Zn; composés traces organiques : + BTEX; + PAH (6 de Borneff) et PAH totaux (16); + PCB (7 congénères de Ballschmieter); + Hydrocarbures aliphatiques (C9-C40); + Huiles minérales. Les résultats susvisés sont adressés à l’Office wallon des déchets sur demande de ce dernier, ou, directement lorsque la caution de celle-ci s’avère nécessaire pour valider la valorisation. De plus, le titulaire de l’enregistrement tient en permanence ces résultats à la disposition du fonctionnaire chargé de la surveillance. III. Les lots non caractérisés conformément aux dispositions reprises au point II ou ne répondant pas aux critères analytiques et autres conditions définis au point IV ci-après ne peuvent être valorisés sur des sols agricoles. IV. a) Les résultats susvisés ne peuvent révéler que de concentrations égales ou inférieurs à celles figurant au tableau 1. b) Les déchets sont utilisés dans le respect du CWATUPE et de manière telle que les apports n’entraînent aucune modification sensible du relief du sol - excepté si un permis d’urbanisme l’autorise. c) Le titulaire de l’enregistrement veille à ce que les déchets ne présentent pas une teneur en azote significativement plus élevée à celle observée au niveau des terres sur lesquelles ils sont épandus. d) Les déchets ne peuvent générer des nuisances de quelque nature que ce soit (olfactives, écoulement,...). Dans ce cadre, l’Administration peut en imposer le déplacement ou imposer les mesures qu’elle juge utile afin d’éviter toute pollution et de protéger la population et l’environnement contre d’éventuelles nuisances; e) Lors de la valorisation des déchets, le titulaire de l’enregistrement est tenu de veiller à un apport homogène de ces dernières. Tableau 1 : Valeurs de référence et valeurs limites autorisées dans les déchets Valeurs limites TYPES D’USAGE SOL RECEPTEUR II Agricole Eléments Traces Métalliques (mg/kg MS) Arsenic Cadmium Chrome Cuivre Mercure Nickel Plomb Zinc
12 0,8 68 40 0,4 28 64 124 Composés Traces Organiques (mg/kg MS)
BTEX Benzène Ethylbenzène Toluène Xylènes
0,16 3,76 2,88 0,88
HAP Benzo(b)fluoranthène Benzo(k)fluoranthène Benzo(g,h,i)pérylène Benzo (a)pyrène Fluoranthène Indéno(1,2,3-c,d)pyrène
0,08 0,4 1,2 0,08 4,16 0,08
77715
77716
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Huiles minérales
200
PCB totaux
0,01
+ Des valeurs limites pour des éléments ou des composés inorganiques ou organiques ne figurant pas dans ce tableau pourraient être fixées par l’Office wallon des déchets, s’il le juge utile, pour notamment tenir compte de l’origine et de la composition des matières utilisées ou de la nature, des caractéristiques et des particularités éventuelles du sol récepteur. + Les valeurs en éléments traces métalliques (ETM) sont modifiées comme suit pour les régions agricoles reprises ci-après – voir carte jointe à la présente annexe : — Ardenne : Ni ≤ 45 mg/kg MS — Fagne : Cu ≤ 45 mg/kg MS Ni ≤ 45 mg/kg MS — Famenne : Ni ≤ 45 mg/kg MS — Haute Ardenne : Zn ≤ 250 mg/kg MS — Région herbagère : Cd ≤ 1 mg/kg MS Pb ≤ 85 mg/kg MS Zn ≤ 250 mg/kg MS — Région jurassique : Ni ≤ 45 mg/kg MS + Des dérogations particulières pourront être accordées par l’Office wallon des déchets sur base d’un rapport justificatif visé favorablement par une autorité scientifique compétente dans la mesure où le sol environnant de composition identique présente des teneurs en éléments traces métalliques (ETM) supérieures aux normes précitées.
V. DISPOSITIONS EN MATIERE DE TRANSPORTS V 1. § 1er. Le transport et la valorisation des déchets repris dans l’acte, sont autorisés sur l’ensemble du territoire de la Région wallonne. Le transport n’est autorisé que lorsque celui-ci est effectué sur ordre d’un producteur de déchets ou sur ordre d’un collecteur enregistré de déchets. Le transport de déchets est interdit entre 23 heures et 5 heures. § 2. Une lettre de voiture entièrement complétée et signée, ou une note d’envoi, doit accompagner le transport des déchets. Ces documents doivent au moins mentionner les données suivantes : a) la description du déchet; b) la quantité exprimée en kilogrammes ou en litres; c) la date du transport; d) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui a remis des déchets; e) la destination des déchets;
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du collecteur; g) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur. § 3. La procédure visée au § 2 reste d’application jusqu’à l’entrée en vigueur du bordereau de suivi des déchets visé à l’article 9 du décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets. V 2. Une copie du présent enregistrement doit accompagner chaque transport. V 3. § 1er. L’impétrant remet à la personne dont il a reçu des déchets une attestation mentionnant : a) son nom ou dénomination, adresse ou siège social; b) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui lui a remis des déchets; c) la date et le lieu de la remise; d) la quantité de déchets remis; e) la nature et le code des déchets remis; f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur des déchets. § 2. Un double de l’attestation prévue au § 1er est tenu par l’impétrant pendant cinq ans à disposition de l’Administration. V 4. § 1er. L’impétrant transmet annuellement à l’Office wallon des déchets, Direction de la politique des déchets, une déclaration de transport de déchets. Cette déclaration ne doit pas être transmise si une déclaration est faite dans le cadre d’un enregistrement et pour le transport de déchets autres que dangereux. La déclaration est transmise au plus tard le soixantième jour suivant l’expiration de l’année de référence. La déclaration est établie selon les formats définis par l’Office wallon des déchets. § 2. L’impétrant conserve une copie de la déclaration annuelle pendant une durée minimale de cinq ans. V 5. Afin de garantir et de contrôler la bonne fin des opérations de transport, l’impétrant transmet à l’Office wallon des déchets, Direction de la Politique des déchets en même temps que sa déclaration annuelle les informations suivantes : 1° les numéros d’immatriculation des véhicules détenus en propre ou en exécution de contrats passés avec des tiers et affectés au transport des déchets; 2° la liste des chauffeurs affectés aux activités de transport. V 6. En exécution de l’article 18, § 1er, du décret du 22 mars 2007 favorisant la prévention et la valorisation des déchets en Région wallonne et portant modification du décret du 6 mai 1999 relatif à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes régionales directes, l’impétrant transmet trimestriellement à l’Office wallon des déchets, Direction des Instruments économiques, une déclaration fiscale sur base des modèles communiqués par l’Office wallon des déchets. V 7. Si l’impétrant souhaite renoncer, en tout ou en partie, à l’enregistrement délivré, il en opère notification à l’Office wallon des déchets, Direction de la Politique des Déchets, qui en prend acte. V 8. Sur base d’un procès-verbal constatant une infraction au Règlement 1013/2006/CE concernant les transferts de déchets, au décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, à leurs arrêtés d’exécution, l’enregistrement peut, aux termes d’une décision motivée, être radié, après qu’ait été donné à l’impétrant la possibilité de faire valoir ses moyens de défense et de régulariser la situation dans un délai déterminé. En cas d’urgence spécialement motivée et pour autant que l’audition de l’impétrant soit de nature à causer un retard préjudiciable à la sécurité publique, l’enregistrement peut être radié sans délai et sans que l’impétrant n’ait été entendu. Vu pour être annexé à l’enregistrement n° 2014/970 délivré à M. LELEU, Michel. Namur, le 11 août 2014. Le Directeur, L’inspecteur général, Cachet de l’Office Ir A. GHODSI Ir A. HOUTAIN
* SERVICE PUBLIC DE WALLONIE [C − 2014/27243] Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement Office wallon des déchets Enregistrement n° 2014/971 délivré à M. Pecquereau, Michel L’Office wallon des déchets, Vu le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, tel que modifié; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 14 juin 2001 favorisant la valorisation de certains déchets, tel que modifié; Vu la demande d’enregistrement introduite par M. Pecquereau, Michel, chaussée de Renaix 17, à 7760 Velaines (Celles), le 14 juillet 2014; Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable; Considérant que les conditions requises en vertu de l’arrêté du Gouvernement wallon du 14 juin précité sont rencontrées par le demandeur, Décide : Article 1er. M. Pecquereau, Michel, sis chaussée de Renaix 17, à 7760 Velaines (Celles), est enregistré sous le n° 2014/971 comme valorisateur des déchets repris dans le tableau ci-dessous. Art. 2. Les déchets repris sous le code 020401 dans l’arrêté du Gouvernement wallon du 14 juin 2001 favorisant la valorisation de certains déchets sont admis pour les modes d’utilisation repris dans le tableau ci-dessous. Art. 3. L’enregistrement est délivré pour une période de dix ans prenant cours le 11 août 2014 et expirant le 10 août 2024. Art. 4. § 1er. Les déchets visés par le présent enregistrement sont identifiés, caractérisés et utilisés selon les termes énoncés dans le tableau ci-dessous. § 2. Si lesdits déchets sont utilisés sur des sols agricoles, les conditions fixées à l’annexe au présent enregistrement sont respectées.
77717
77718
Code 020401
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE
Nature du déchet
Comptabilité
Terres de betteraves et d’autres productions maraîchères
Namur, le 11 août 2014. Le Directeur, Ir A. GHODSI
Circonstances de valorisation du déchet
Caractéristiques du déchet valorisé
Récupération et utilisation de terres issues du lavage ou du traitement mécanique sur table vibrante de betteraves et d’autres productions maraîchères
Terres naturelles non contaminées répondant aux caractéristiques de référence de la liste guide figurant à l’annexe II, point 1 de l’arrêté du Gouvernement wallon du 14 juin 2001 favorisant la valorisation de certains déchets
Certificat d’utilisation
L’inspecteur général, Ir A. HOUTAIN
Mode d’utilisation (dans le respect des dispositions du CWATUP) - Travaux de remblayage, à l’exception des CET existants et des sites désignés au plan des CET - Travaux d’aménagement de sites - Réhabilitation de sites désaffectés pollués ou contaminés suivant un processus approuvé par la Région - Aménagement et réhabilitation de centres d’enfouissement technique (CET)
Cachet de l’Office
Correspondant de l’Office wallon des déchets : Ir Alain Ghodsi, directeur. Tél. : 081-33 65 31. Fax : 081-33 65 22. e-mail :
[email protected]
ANNEXE Conditions liées à l’enregistrement n° 2014/907 délivré à M. Pecquereau, Michel, dans le cas de l’utilisation des déchets sur des sols agricoles I. Les déchets visés par le présent enregistrement peuvent être valorisés sur des sols agricoles moyennant le respect des conditions de reprises ci-après, et s’il échet, le respect des dispositions de l’arrêté royal du 10 août 2005 relatif à la lutte contre les organismes nuisibles aux végétaux et aux produits végétaux. II. Le titulaire de l’enregistrement se procure auprès de l’industrie productrice des déchets les résultats des analyses sur les paramètres identifiés au tableau 1 ci-dessous, effectuées sur chaque échantillon final représentatif d’un lot de 10 000 tonnes par un laboratoire agréé pour l’analyse des déchets en Wallonie en vertu du décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets , portant sur les paramètres suivants : + paramètres agronomiques : + la matière sèche; + la matière organique; + le pH (eau); + l’azote total. éléments traces métalliques : — l’As, le Cd, le Cr, le Co, le Cu, le Hg, le Pb, le Ni, le Zn; composés traces organiques : + BTEX; + PAH (6 de Borneff) et PAH totaux (16); + PCB (7 congénères de Ballschmieter); + Hydrocarbures aliphatiques (C9-C40); + Huiles minérales. Les résultats susvisés sont adressés à l’Office wallon des déchets sur demande de ce dernier, ou, directement lorsque la caution de celle-ci s’avère nécessaire pour valider la valorisation. De plus, le titulaire de l’enregistrement tient en permanence ces résultats à la disposition du fonctionnaire chargé de la surveillance. III. Les lots non caractérisés conformément aux dispositions reprises au point II ou ne répondant pas aux critères analytiques et autres conditions définis au point IV ci-après ne peuvent être valorisés sur des sols agricoles. IV. a) Les résultats susvisés ne peuvent révéler que de concentrations égales ou inférieurs à celles figurant au tableau 1. b) Les déchets sont utilisés dans le respect du CWATUPE et de manière telle que les apports n’entraînent aucune modification sensible du relief du sol - excepté si un permis d’urbanisme l’autorise. c) Le titulaire de l’enregistrement veille à ce que les déchets ne présentent pas une teneur en azote significativement plus élevée à celle observée au niveau des terres sur lesquelles ils sont épandus. d) Les déchets ne peuvent générer des nuisances de quelque nature que ce soit (olfactives, écoulement,...). Dans ce cadre, l’Administration peut en imposer le déplacement ou imposer les mesures qu’elle juge utile afin d’éviter toute pollution et de protéger la population et l’environnement contre d’éventuelles nuisances; e) Lors de la valorisation des déchets, le titulaire de l’enregistrement est tenu de veiller à un apport homogène de ces dernières.
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Tableau 1 : Valeurs de référence et valeurs limites autorisées dans les déchets Valeurs limites TYPES D’USAGE SOL RECEPTEUR II Agricole Eléments Traces Métalliques (mg/kg MS) Arsenic Cadmium Chrome Cuivre Mercure Nickel Plomb Zinc
12 0,8 68 40 0,4 28 64 124 Composés Traces Organiques (mg/kg MS)
BTEX Benzène Ethylbenzène Toluène Xylènes
0,16 3,76 2,88 0,88
HAP Benzo(b)fluoranthène Benzo(k)fluoranthène Benzo(g,h,i)pérylène Benzo (a)pyrène Fluoranthène Indéno(1,2,3-c,d)pyrène
0,08 0,4 1,2 0,08 4,16 0,08
Huiles minérales
200
PCB totaux
0,01
+ Des valeurs limites pour des éléments ou des composés inorganiques ou organiques ne figurant pas dans ce tableau pourraient être fixées par l’Office wallon des déchets, s’il le juge utile, pour notamment tenir compte de l’origine et de la composition des matières utilisées ou de la nature, des caractéristiques et des particularités éventuelles du sol récepteur. + Les valeurs en éléments traces métalliques (ETM) sont modifiées comme suit pour les régions agricoles reprises ci-après – voir carte jointe à la présente annexe : — Ardenne : Ni ≤ 45 mg/kg MS — Fagne : Cu ≤ 45 mg/kg MS Ni ≤ 45 mg/kg MS — Famenne : Ni ≤ 45 mg/kg MS — Haute Ardenne : Zn ≤ 250 mg/kg MS — Région herbagère : Cd ≤ 1 mg/kg MS Pb ≤ 85 mg/kg MS Zn ≤ 250 mg/kg MS — Région Jurassique : Ni ≤ 45 mg/kg MS + Des dérogations particulières pourront être accordées par l’Office wallon des déchets sur base d’un rapport justificatif visé favorablement par une autorité scientifique compétente dans la mesure où le sol environnant de composition identique présente des teneurs en éléments traces métalliques (ETM) supérieures aux normes précitées.
77719
77720
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE
V. DISPOSITIONS EN MATIERE DE TRANSPORTS V 1. § 1er. Le transport et la valorisation des déchets repris dans l’acte, sont autorisés sur l’ensemble du territoire de la Région wallonne. Le transport n’est autorisé que lorsque celui-ci est effectué sur ordre d’un producteur de déchets ou sur ordre d’un collecteur enregistré de déchets. Le transport de déchets est interdit entre 23 heures et 5 heures. § 2. Une lettre de voiture entièrement complétée et signée, ou une note d’envoi, doit accompagner le transport des déchets. Ces documents doivent au moins mentionner les données suivantes : a) la description du déchet; b) la quantité exprimée en kilogrammes ou en litres; c) la date du transport; d) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui a remis des déchets; e) la destination des déchets; f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du collecteur; g) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur. § 3. La procédure visée au § 2 reste d’application jusqu’à l’entrée en vigueur du bordereau de suivi des déchets visé à l’article 9 du décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets. V 2. Une copie du présent enregistrement doit accompagner chaque transport. V 3. § 1er. L’impétrant remet à la personne dont il a reçu des déchets une attestation mentionnant : a) son nom ou dénomination, adresse ou siège social; b) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui lui a remis des déchets; c) la date et le lieu de la remise; d) la quantité de déchets remis; e) la nature et le code des déchets remis; f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur des déchets. § 2. Un double de l’attestation prévue au § 1er est tenu par l’impétrant pendant cinq ans à disposition de l’Administration. V 4. § 1er. L’impétrant transmet annuellement à l’Office wallon des déchets, Direction de la politique des déchets, une déclaration de transport de déchets. Cette déclaration ne doit pas être transmise si une déclaration est faite dans le cadre d’un enregistrement et pour le transport de déchets autres que dangereux. La déclaration est transmise au plus tard le soixantième jour suivant l’expiration de l’année de référence. La déclaration est établie selon les formats définis par l’Office wallon des déchets. § 2. L’impétrant conserve une copie de la déclaration annuelle pendant une durée minimale de cinq ans. V 5. Afin de garantir et de contrôler la bonne fin des opérations de transport, l’impétrant transmet à l’Office wallon des déchets, Direction de la Politique des déchets en même temps que sa déclaration annuelle les informations suivantes : 1° les numéros d’immatriculation des véhicules détenus en propre ou en exécution de contrats passés avec des tiers et affectés au transport des déchets; 2° la liste des chauffeurs affectés aux activités de transport.
77721
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE V 6. En exécution de l’article 18, § 1er, du décret du 22 mars 2007 favorisant la prévention et la valorisation des déchets en Région wallonne et portant modification du décret du 6 mai 1999 relatif à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes régionales directes, l’impétrant transmet trimestriellement à l’Office wallon des déchets, Direction des Instruments économiques, une déclaration fiscale sur base des modèles communiqués par l’Office wallon des déchets. V 7. Si l’impétrant souhaite renoncer, en tout ou en partie, à l’enregistrement délivré, il en opère notification à l’Office wallon des déchets, Direction de la Politique des Déchets, qui en prend acte. V 8. Sur base d’un procès-verbal constatant une infraction au Règlement 1013/2006/CE concernant les transferts de déchets, au décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, à leurs arrêtés d’exécution, l’enregistrement peut, aux termes d’une décision motivée, être radié, après qu’ait été donné à l’impétrant la possibilité de faire valoir ses moyens de défense et de régulariser la situation dans un délai déterminé. En cas d’urgence spécialement motivée et pour autant que l’audition de l’impétrant soit de nature à causer un retard préjudiciable à la sécurité publique, l’enregistrement peut être radié sans délai et sans que l’impétrant n’ait été entendu. Vu pour être annexé à l’enregistrement n° 2014/971 délivré à M. Pecquereau, Michel. Namur, le 11 août 2014. Le Directeur, L’inspecteur général, Cachet de l’Office Ir A. GHODSI Ir A. HOUTAIN
* SERVICE PUBLIC DE WALLONIE [C − 2014/27237] Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement Office wallon des déchets Enregistrement n° 2014/972 délivré à M. Leclercq, Jean-Paul L’Office wallon des déchets, Vu le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, tel que modifié; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 14 juin 2001 favorisant la valorisation de certains déchets, tel que modifié; Vu la demande d’enregistrement introduite par M. Leclercq Jean-Paul, rue Rejet du Chat 7, à 7543 Mourcourt (Tournai), le 14 juillet 2014; Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable; Considérant que les conditions requises en vertu de l’arrêté du Gouvernement wallon du 14 juin précité sont rencontrées par le demandeur, Décide : Article 1er. M. Leclercq, Jean-Paul, sis rue Rejet du Chat 7, à 7543 Mourcourt (Tournai), est enregistré sous le n° 2014/972 comme valorisateur des déchets repris dans le tableau ci-dessous. Art. 2. Les déchets repris sous le code 020401 dans l’arrêté du Gouvernement wallon du 14 juin 2001 favorisant la valorisation de certains déchets sont admis pour les modes d’utilisation repris dans le tableau ci-dessous. Art. 3. L’enregistrement est délivré pour une période de dix ans prenant cours le 11 août 2014 et expirant le 10 août 2024. Art. 4. § 1er. Les déchets visés par le présent enregistrement sont identifiés, caractérisés et utilisés selon les termes énoncés dans le tableau ci-dessous § 2. Si les dits déchets sont utilisés sur des sols agricoles, les conditions fixées à l’annexe au présent enregistrement sont respectées.
Code 020401
Nature du déchet
Comptabilité
Terres de betteraves et d’autres productions maraîchères
Namur, le 11 août 2014. Le Directeur, Ir A. GHODSI
Circonstances de valorisation du déchet
Caractéristiques du déchet valorisé
Récupération et utilisation de terres issues du lavage ou du traitement mécanique sur table vibrante de betteraves et d’autres productions maraîchères
Terres naturelles non contaminées répondant aux caractéristiques de référence de la liste guide figurant à l’annexe II, point 1 de l’arrêté du Gouvernement wallon du 14 juin 2001 favorisant la valorisation de certains déchets
Certificat d’utilisation
L’inspecteur général, Ir A. HOUTAIN
Correspondant de l’Office wallon des déchets : Ir Alain Ghodsi, directeur. Tél. : 081-33 65 31. Fax : 081-33 65 22. e-mail :
[email protected]
Mode d’utilisation (dans le respect des dispositions du CWATUP) - Travaux de remblayage, à l’exception des CET existants et des sites désignés au plan des CET - Travaux d’aménagement de sites - Réhabilitation de sites désaffectés pollués ou contaminés suivant un processus approuvé par la Région - Aménagement et réhabilitation de centres d’enfouissement technique (CET)
Cachet de l’Office
77722
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE ANNEXE Conditions liées à l’enregistrement n° 2014/907 délivré à M. Leclercq, Jean-Paul dans le cas de l’utilisation des déchets sur des sols agricoles I. Les déchets visés par le présent enregistrement peuvent être valorisés sur des sols agricoles moyennant le respect des conditions de reprises ci-après, et s’il échet, le respect des dispositions de l’arrêté royal du 10 août 2005 relatif à la lutte contre les organismes nuisibles aux végétaux et aux produits végétaux. II. Le titulaire de l’enregistrement se procure auprès de l’industrie productrice des déchets les résultats des analyses sur les paramètres identifiés au tableau 1 ci-dessous, effectuées sur chaque échantillon final représentatif d’un lot de 10 000 tonnes par un laboratoire agréé pour l’analyse des déchets en Wallonie en vertu du décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, portant sur les paramètres suivants : paramètres agronomiques : + la matière sèche; + la matière organique; + le pH (eau); + l’azote total. éléments traces métalliques : — l’As, le Cd, le Cr, le Co, le Cu, le Hg, le Pb, le Ni, le Zn; composés traces organiques : + BTEX; + PAH (6 de Borneff) et PAH totaux (16); + PCB (7 congénères de Ballschmieter); + Hydrocarbures aliphatiques (C9-C40); + Huiles minérales. Les résultats susvisés sont adressés à l’Office wallon des déchets sur demande de ce dernier, ou, directement lorsque la caution de celle-ci s’avère nécessaire pour valider la valorisation. De plus, le titulaire de l’enregistrement tient en permanence ces résultats à la disposition du fonctionnaire chargé de la surveillance. III. Les lots non caractérisés conformément aux dispositions reprises au point II ou ne répondant pas aux critères analytiques et autres conditions définis au point IV ci-après ne peuvent être valorisés sur des sols agricoles. IV. a) Les résultats susvisés ne peuvent révéler que de concentrations égales ou inférieurs à celles figurant au tableau 1. b) Les déchets sont utilisés dans le respect du CWATUPE et de manière telle que les apports n’entraînent aucune modification sensible du relief du sol - excepté si un permis d’urbanisme l’autorise. c) Le titulaire de l’enregistrement veille à ce que les déchets ne présentent pas une teneur en azote significativement plus élevée à celle observée au niveau des terres sur lesquelles ils sont épandus. d) Les déchets ne peuvent générer des nuisances de quelque nature que ce soit (olfactives, écoulement, ...). Dans ce cadre, l’Administration peut en imposer le déplacement ou imposer les mesures qu’elle juge utile afin d’éviter toute pollution et de protéger la population et l’environnement contre d’éventuelles nuisances; e) Lors de la valorisation des déchets, le titulaire de l’enregistrement est tenu de veiller à un apport homogène de ces dernières. Tableau 1 : Valeurs de référence et valeurs limites autorisées dans les déchets : Valeurs limites TYPES D’USAGE SOL RECEPTEUR II Agricole Eléments Traces Métalliques (mg/kg MS) Arsenic Cadmium Chrome Cuivre Mercure Nickel Plomb Zinc
12 0,8 68 40 0,4 28 64 124 Composés Traces Organiques (mg/kg MS)
BTEX Benzène Ethylbenzène Toluène Xylènes
0,16 3,76 2,88 0,88
HAP Benzo(b)fluoranthène Benzo(k)fluoranthène Benzo(g,h,i)pérylène Benzo (a)pyrène Fluoranthène Indéno(1,2,3-c,d)pyrène
0,08 0,4 1,2 0,08 4,16 0,08
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Huiles minérales
200
PCB totaux
0,01
+ Des valeurs limites pour des éléments ou des composés inorganiques ou organiques ne figurant pas dans ce tableau pourraient être fixées par l’Office wallon des déchets, s’il le juge utile, pour notamment tenir compte de l’origine et de la composition des matières utilisées ou de la nature, des caractéristiques et des particularités éventuelles du sol récepteur. + Les valeurs en éléments traces métalliques (ETM) sont modifiées comme suit pour les régions agricoles reprises ci-après – voir carte jointe à la présente annexe : — Ardenne : Ni ≤ 45 mg/kg MS — Fagne : Cu ≤ 45 mg/kg MS Ni ≤ 45 mg/kg MS — Famenne : Ni ≤ 45 mg/kg MS — Haute Ardenne : Zn ≤ 250 mg/kg MS — Région herbagère : Cd ≤ 1 mg/kg MS Pb ≤ 85 mg/kg MS Zn ≤ 250 mg/kg MS — Région Jurassique : Ni ≤ 45 mg/kg MS Á Des dérogations particulières pourront être accordées par l’Office wallon des déchets sur base d’un rapport justificatif visé favorablement par une autorité scientifique compétente dans la mesure où le sol environnant de composition identique présente des teneurs en éléments traces métalliques (ETM) supérieures aux normes précitées.
77723
77724
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE V. DISPOSITIONS EN MATIERE DE TRANSPORTS V 1. § 1er. Le transport et la valorisation des déchets repris dans l’acte, sont autorisés sur l’ensemble du territoire de la Région wallonne. Le transport n’est autorisé que lorsque celui-ci est effectué sur ordre d’un producteur de déchets ou sur ordre d’un collecteur enregistré de déchets. Le transport de déchets est interdit entre 23 heures et 5 heures. § 2. Une lettre de voiture entièrement complétée et signée, ou une note d’envoi, doit accompagner le transport des déchets. Ces documents doivent au moins mentionner les données suivantes : a) la description du déchet; b) la quantité exprimée en kilogrammes ou en litres; c) la date du transport; d) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui a remis des déchets; e) la destination des déchets; f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du collecteur; g) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur. § 3. La procédure visée au § 2 reste d’application jusqu’à l’entrée en vigueur du bordereau de suivi des déchets visé à l’article 9 du décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets. V 2. Une copie du présent enregistrement doit accompagner chaque transport. V 3. § 1er. L’impétrant remet à la personne dont il a reçu des déchets une attestation mentionnant : a) son nom ou dénomination, adresse ou siège social; b) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui lui a remis des déchets; c) la date et le lieu de la remise; d) la quantité de déchets remis; e) la nature et le code des déchets remis; f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur des déchets. § 2. Un double de l’attestation prévue au § 1er est tenu par l’impétrant pendant cinq ans à disposition de l’Administration. V 4. § 1er. L’impétrant transmet annuellement à l’Office wallon des déchets, Direction de la politique des déchets, une déclaration de transport de déchets. Cette déclaration ne doit pas être transmise si une déclaration est faite dans le cadre d’un enregistrement et pour le transport de déchets autres que dangereux. La déclaration est transmise au plus tard le soixantième jour suivant l’expiration de l’année de référence. La déclaration est établie selon les formats définis par l’Office wallon des déchets. § 2. L’impétrant conserve une copie de la déclaration annuelle pendant une durée minimale de cinq ans. V 5. Afin de garantir et de contrôler la bonne fin des opérations de transport, l’impétrant transmet à l’Office wallon des déchets, Direction de la Politique des déchets en même temps que sa déclaration annuelle les informations suivantes : 1° les numéros d’immatriculation des véhicules détenus en propre ou en exécution de contrats passés avec des tiers et affectés au transport des déchets; 2° la liste des chauffeurs affectés aux activités de transport. V 6. En exécution de l’article 18, § 1er, du décret du 22 mars 2007 favorisant la prévention et la valorisation des déchets en Région wallonne et portant modification du décret du 6 mai 1999 relatif à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes régionales directes, l’impétrant transmet trimestriellement à l’Office wallon des déchets, Direction des Instruments économiques, une déclaration fiscale sur base des modèles communiqués par l’Office wallon des déchets. V 7. Si l’impétrant souhaite renoncer, en tout ou en partie, à l’enregistrement délivré, il en opère notification à l’Office wallon des déchets, Direction de la Politique des Déchets, qui en prend acte. V 8. Sur base d’un procès-verbal constatant une infraction au Règlement 1013/2006/CE concernant les transferts de déchets, au décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, à leurs arrêtés d’exécution, l’enregistrement peut, aux termes d’une décision motivée, être radié, après qu’ait été donné à l’impétrant la possibilité de faire valoir ses moyens de défense et de régulariser la situation dans un délai déterminé. En cas d’urgence spécialement motivée et pour autant que l’audition de l’impétrant soit de nature à causer un retard préjudiciable à la sécurité publique, l’enregistrement peut être radié sans délai et sans que l’impétrant n’ait été entendu. Vu pour être annexé à l’enregistrement n° 2014/972 délivré à M. Leclercq, Jean-Paul. Namur, le 11 août 2014. Le Directeur, Ir A. GHODSI
L’inspecteur général, Ir A. HOUTAIN
Cachet de l’Office
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE SERVICE PUBLIC DE WALLONIE [2014/205838] Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. — Office wallon des déchets. — Acte modifiant l’acte du 28 janvier 2011 procédant à l’enregistrement de la SAS Arsonneau, en qualité de collecteur et de transporteur de déchets autres que dangereux L’Inspecteur général, Vu le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, tel que modifié; Vu le décret fiscal du 22 mars 2007 favorisant la prévention et la valorisation des déchets en Région wallonne et portant modification du décret du 6 mai 1999 relatif à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes régionales directes; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 10 juillet 1997 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 24 janvier 2002, partiellement annulé par l’arrêt no 94.211 du Conseil d’Etat du 22 mars 2001; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 relatif à l’enregistrement des collecteurs et transporteurs de déchets autres que dangereux; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 19 juillet 2007 concernant les transferts de déchets; Vu l’acte du 28 janvier 2011 procédant à l’enregistrement de la SAS Arsonneau, en qualité de collecteur et de transporteur de déchets autres que dangereux; Vu le courrier de la SAS Arsonneau, du 23 juin 2014; Considérant que la requérante a fourni toutes les indications requises par l’article 4, § 2, de l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 susvisé, Arrête : Article unique. Les paragraphes 2 et 3 de l’article 1er de l’acte 2011-01-28-06 procédant à l’enregistrement de la SAS Arsonneau, sise route d’Angers 1, bte 14, à F-86200 Loudun, en qualité de collecteur et de transporteur de déchets autres que dangereux sont modifiés comme suit : « § 2. Le présent enregistrement porte sur la collecte et le transport des déchets suivants : - déchets inertes; - déchets ménagers et assimilés; - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B1; - déchets industriels ou agricoles non dangereux. § 3. Le présent enregistrement exclut la collecte et le transport des déchets suivants : - déchets dangereux; - huiles usagées; - PCB/PCT; - déchets animaux; - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B2. ». Namur, le 15 juillet 2014. Ir A. HOUTAIN
* SERVICE PUBLIC DE WALLONIE [2014/205836] Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. — Office wallon des déchets. — Acte procédant à l’enregistrement de la SPRL Coppola, en qualité de transporteur de déchets autres que dangereux L’Inspecteur général, Vu le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, tel que modifié; Vu le décret fiscal du 22 mars 2007 favorisant la prévention et la valorisation des déchets en Région wallonne et portant modification du décret du 6 mai 1999 relatif à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes régionales directes; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 10 juillet 1997 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 24 janvier 2002, partiellement annulé par l’arrêt no 94.211 du Conseil d’Etat du 22 mars 2001; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 relatif à l’enregistrement des collecteurs et transporteurs de déchets autres que dangereux; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 19 juillet 2007 concernant les transferts de déchets; Vu la demande introduite par la SPRL Coppola, le 10 juillet 2014; Considérant que la requérante a fourni toutes les indications requises par l’article 4, § 2, de l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 susvisé, Acte : Article 1er. § 1er. La SPRL Coppola, sise rue Lienard 80, à 7390 Quaregnon (numéro Banque-Carrefour des Entreprises ou de T.V.A. : BE0465610391), est enregistrée en qualité de transporteur de déchets autres que dangereux. L’enregistrement est identifié par le numéro 2014-07-15-01. § 2. Le présent enregistrement porte sur le transport des déchets suivants : - déchets inertes. § 3. Le présent enregistrement exclut le transport des déchets suivants : - déchets dangereux; - huiles usagées; - PCB/PCT; - déchets animaux;
77725
77726
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B2; - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B1; - déchets ménagers et assimilés; - déchets industriels ou agricoles non dangereux. Art. 2. Le transport des déchets repris à l’article 1er, § 2, est autorisé sur l’ensemble du territoire de la Région wallonne. Le transport n’est autorisé que lorsque celui-ci est effectué sur ordre d’un producteur de déchets ou sur ordre d’un collecteur enregistré de déchets. Art. 3. Le transport de déchets est interdit entre 23 heures et 5 heures. Art. 4. Les dispositions du présent enregistrement ne dispensent pas l’impétrante du respect des prescriptions requises ou imposées par d’autres textes législatifs applicables. Art. 5. § 1er. Le présent enregistrement ne préjudicie en rien au respect de la réglementation relative au transport de marchandises par route, par voie d’eau ou par chemin de fer. § 2. Une lettre de voiture entièrement complétée et signée, ou une note d’envoi, doit accompagner le transport des déchets. Ces documents doivent au moins mentionner les données suivantes : a) la description du déchet; b) la quantité exprimée en kilogrammes ou en litres; c) la date du transport; d) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui a remis des déchets; e) la destination des déchets; f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du collecteur; g) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur. § 3. La procédure visée au § 2 reste d’application jusqu’à l’entrée en vigueur du bordereau de suivi des déchets visé à l’article 9 du décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets. Art. 6. Une copie du présent enregistrement doit accompagner chaque transport. Art. 7. § 1er. L’impétrante remet à la personne dont elle a reçu des déchets une attestation mentionnant : a) son nom ou dénomination, adresse ou siège social; b) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui lui a remis des déchets; c) la date et le lieu de la remise; d) la quantité de déchets remis; e) la nature et le code des déchets remis; f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur des déchets. § 2. Un double de l’attestation prévue au § 1er est tenu par l’impétrante pendant cinq ans à disposition de l’Administration. Art. 8. § 1er. L’impétrante transmet annuellement à l’Office wallon des déchets, Direction de la Politique des déchets, une déclaration de transport de déchets. La déclaration est transmise au plus tard le soixantième jour suivant l’expiration de l’année de référence. La déclaration est établie selon les formats définis par l’Office wallon des déchets. § 2. L’impétrante conserve une copie de la déclaration annuelle pendant une durée minimale de cinq ans. Art. 9. Afin de garantir et de contrôler la bonne fin des opérations de transport, l’impétrante transmet à l’Office wallon des déchets, Direction de la Politique des déchets, en même temps que sa déclaration annuelle les informations suivantes : 1o les numéros d’immatriculation des véhicules détenus en propre ou en exécution de contrats passés avec des tiers et affectés au transport des déchets; 2o la liste des chauffeurs affectés aux activités de transport. Art. 10. En exécution de l’article 18, § 1er, du décret du 22 mars 2007 favorisant la prévention et la valorisation des déchets en Région wallonne et portant modification du décret du 6 mai 1999 relatif à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes régionales directes, l’impétrante transmet trimestriellement à l’Office wallon des déchets, Direction des Instruments économiques, une déclaration fiscale sur base des modèles communiqués par l’Office wallon des déchets. Art. 11. Si l’impétrante souhaite renoncer, en tout ou en partie, au transport des déchets désignés dans le présent enregistrement, elle en opère notification à l’Office wallon des déchets, Direction de la Politique des déchets, qui en prend acte. Art. 12. Sur base d’un procès-verbal constatant une infraction au Règlement 1013/2006/CE concernant les transferts de déchets, au décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, à leurs arrêtés d’exécution, l’enregistrement peut, aux termes d’une décision motivée, être radié, après qu’ait été donnée à l’impétrante la possibilité de faire valoir ses moyens de défense et de régulariser la situation dans un délai déterminé. En cas d’urgence spécialement motivée et pour autant que l’audition de l’impétrante soit de nature à causer un retard préjudiciable à la sécurité publique, l’enregistrement peut être radié sans délai et sans que l’impétrante n’ait été entendue. Art. 13. § 1er. L’enregistrement vaut pour une période de cinq ans. § 2. La demande de renouvellement dudit enregistrement est introduite dans un délai précédant d’un mois la limite de validité susvisée. Namur, le 15 juillet 2014. Ir A. HOUTAIN
77727
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE SERVICE PUBLIC DE WALLONIE [2014/205837] Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. — Office wallon des déchets. — Acte procédant à l’enregistrement de la « BVBA Pecatrans », en qualité de transporteur de déchets autres que dangereux L’Inspecteur général, Vu le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, tel que modifié; Vu le décret fiscal du 22 mars 2007 favorisant la prévention et la valorisation des déchets en Région wallonne et portant modification du décret du 6 mai 1999 relatif à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes régionales directes; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 10 juillet 1997 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 24 janvier 2002, partiellement annulé par l’arrêt no 94.211 du Conseil d’Etat du 22 mars 2001; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 relatif à l’enregistrement des collecteurs et transporteurs de déchets autres que dangereux; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 19 juillet 2007 concernant les transferts de déchets; Vu la demande introduite par la « BVBA Pecatrans », le 10 juillet 2014; Considérant que la requérante a fourni toutes les indications requises par l’article 4, § 2, de l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 susvisé, Acte : Article 1er. § 1er. La « BVBA Pecatrans », sise Bogaert 196, à 9260 Wichelen (numéro Banque-Carrefour des Entreprises ou de T.V.A. : BE0550417689), est enregistrée en qualité de transporteur de déchets autres que dangereux. L’enregistrement est identifié par le numéro 2014-07-15-02. § 2. Le présent enregistrement porte sur le transport des déchets suivants : - déchets industriels ou agricoles non dangereux. § 3. Le présent enregistrement exclut le transport des déchets suivants : - déchets dangereux; - huiles usagées; - PCB/PCT; - déchets animaux; - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B2; - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B1; - déchets inertes; - déchets ménagers et assimilés. Art. 2. Le transport des déchets repris à l’article 1er, § 2, est autorisé sur l’ensemble du territoire de la Région wallonne. Le transport n’est autorisé que lorsque celui-ci est effectué sur ordre d’un producteur de déchets ou sur ordre d’un collecteur enregistré de déchets. Art. 3. Le transport de déchets est interdit entre 23 heures et 5 heures. Art. 4. Les dispositions du présent enregistrement ne dispensent pas l’impétrante du respect des prescriptions requises ou imposées par d’autres textes législatifs applicables. Art. 5. § 1er. Le présent enregistrement ne préjudicie en rien au respect de la réglementation relative au transport de marchandises par route, par voie d’eau ou par chemin de fer. § 2. Une lettre de voiture entièrement complétée et signée, ou une note d’envoi, doit accompagner le transport des déchets. Ces documents doivent au moins mentionner les données suivantes : a) la description du déchet; b) la quantité exprimée en kilogrammes ou en litres; c) la date du transport; d) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui a remis des déchets; e) la destination des déchets; f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du collecteur; g) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur. § 3. La procédure visée au § 2 reste d’application jusqu’à l’entrée en vigueur du bordereau de suivi des déchets visé à l’article 9 du décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets. Art. 6. Une copie du présent enregistrement doit accompagner chaque transport. Art. 7. § 1er. L’impétrante remet à la personne dont elle a reçu des déchets une attestation mentionnant : a) son nom ou dénomination, adresse ou siège social; b) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui lui a remis des déchets; c) la date et le lieu de la remise; d) la quantité de déchets remis; e) la nature et le code des déchets remis; f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur des déchets. § 2. Un double de l’attestation prévue au § 1er est tenu par l’impétrante pendant cinq ans à disposition de l’Administration.
77728
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Art. 8. § 1er. L’impétrante transmet annuellement à l’Office wallon des déchets, Direction de la Politique des déchets, une déclaration de transport de déchets. La déclaration est transmise au plus tard le soixantième jour suivant l’expiration de l’année de référence. La déclaration est établie selon les formats définis par l’Office wallon des déchets. § 2. L’impétrante conserve une copie de la déclaration annuelle pendant une durée minimale de cinq ans. Art. 9. Afin de garantir et de contrôler la bonne fin des opérations de transport, l’impétrante transmet à l’Office wallon des déchets, Direction de la Politique des déchets, en même temps que sa déclaration annuelle les informations suivantes : 1o les numéros d’immatriculation des véhicules détenus en propre ou en exécution de contrats passés avec des tiers et affectés au transport des déchets; 2o la liste des chauffeurs affectés aux activités de transport. Art. 10. En exécution de l’article 18, § 1er, du décret du 22 mars 2007 favorisant la prévention et la valorisation des déchets en Région wallonne et portant modification du décret du 6 mai 1999 relatif à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes régionales directes, l’impétrante transmet trimestriellement à l’Office wallon des déchets, Direction des Instruments économiques, une déclaration fiscale sur base des modèles communiqués par l’Office wallon des déchets. Art. 11. Si l’impétrante souhaite renoncer, en tout ou en partie, au transport des déchets désignés dans le présent enregistrement, elle en opère notification à l’Office wallon des déchets, Direction de la Politique des déchets, qui en prend acte. Art. 12. Sur base d’un procès-verbal constatant une infraction au Règlement 1013/2006/CE concernant les transferts de déchets, au décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, à leurs arrêtés d’exécution, l’enregistrement peut, aux termes d’une décision motivée, être radié, après qu’ait été donnée à l’impétrante la possibilité de faire valoir ses moyens de défense et de régulariser la situation dans un délai déterminé. En cas d’urgence spécialement motivée et pour autant que l’audition de l’impétrante soit de nature à causer un retard préjudiciable à la sécurité publique, l’enregistrement peut être radié sans délai et sans que l’impétrante n’ait été entendue. Art. 13. § 1er. L’enregistrement vaut pour une période de cinq ans. § 2. La demande de renouvellement dudit enregistrement est introduite dans un délai précédant d’un mois la limite de validité susvisée. Namur, le 15 juillet 2014. Ir A. HOUTAIN
* SERVICE PUBLIC DE WALLONIE [2014/205839] Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. — Office wallon des déchets. — Acte procédant à l’enregistrement de M. Davy Vanderrusten, en qualité de transporteur de déchets autres que dangereux L’Inspecteur général, Vu le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, tel que modifié; Vu le décret fiscal du 22 mars 2007 favorisant la prévention et la valorisation des déchets en Région wallonne et portant modification du décret du 6 mai 1999 relatif à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes régionales directes; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 10 juillet 1997 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 24 janvier 2002, partiellement annulé par l’arrêt no 94.211 du Conseil d’Etat du 22 mars 2001; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 relatif à l’enregistrement des collecteurs et transporteurs de déchets autres que dangereux; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 19 juillet 2007 concernant les transferts de déchets; Vu la demande introduite par M. Davy Vanderrusten, le 11 juillet 2014; Considérant que le requérant a fourni toutes les indications requises par l’article 4, § 2, de l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 susvisé, Acte : Article 1er. § 1er. M. Davy Vanderrusten, Geraardsbergsesteenweg 50, à 1540 Herne (numéro Banque-Carrefour des Entreprises ou de T.V.A. : BE0872068404), est enregistré en qualité de transporteur de déchets autres que dangereux. L’enregistrement est identifié par le numéro 2014-07-16-01. § 2. Le présent enregistrement porte sur le transport des déchets suivants : - déchets ménagers et assimilés; - déchets industriels ou agricoles non dangereux. § 3. Le présent enregistrement exclut le transport des déchets suivants : - déchets inertes; - déchets dangereux; - huiles usagées; - PCB/PCT; - déchets animaux; - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B2; - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B1.
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Art. 2. Le transport des déchets repris à l’article 1er, § 2, est autorisé sur l’ensemble du territoire de la Région wallonne. Le transport n’est autorisé que lorsque celui-ci est effectué sur ordre d’un producteur de déchets ou sur ordre d’un collecteur enregistré de déchets. Art. 3. Le transport de déchets est interdit entre 23 heures et 5 heures. Art. 4. Les dispositions du présent enregistrement ne dispensent pas l’impétrant du respect des prescriptions requises ou imposées par d’autres textes législatifs applicables. Art. 5. § 1er. Le présent enregistrement ne préjudicie en rien au respect de la réglementation relative au transport de marchandises par route, par voie d’eau ou par chemin de fer. § 2. Une lettre de voiture entièrement complétée et signée, ou une note d’envoi, doit accompagner le transport des déchets. Ces documents doivent au moins mentionner les données suivantes : a) la description du déchet; b) la quantité exprimée en kilogrammes ou en litres; c) la date du transport; d) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui a remis des déchets; e) la destination des déchets; f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du collecteur; g) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur. § 3. La procédure visée au § 2 reste d’application jusqu’à l’entrée en vigueur du bordereau de suivi des déchets visé à l’article 9 du décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets. Art. 6. Une copie du présent enregistrement doit accompagner chaque transport. Art. 7. § 1er. L’impétrant remet à la personne dont il a reçu des déchets une attestation mentionnant : a) son nom ou dénomination, adresse ou siège social; b) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui lui a remis des déchets; c) la date et le lieu de la remise; d) la quantité de déchets remis; e) la nature et le code des déchets remis; f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur des déchets. § 2. Un double de l’attestation prévue au § 1er est tenu par l’impétrant pendant cinq ans à disposition de l’Administration. Art. 8. § 1er. L’impétrant transmet annuellement à l’Office wallon des déchets, Direction de la Politique des déchets, une déclaration de transport de déchets. La déclaration est transmise au plus tard le soixantième jour suivant l’expiration de l’année de référence. La déclaration est établie selon les formats définis par l’Office wallon des déchets. § 2. L’impétrant conserve une copie de la déclaration annuelle pendant une durée minimale de cinq ans. Art. 9. Afin de garantir et de contrôler la bonne fin des opérations de transport, l’impétrant transmet à l’Office wallon des déchets, Direction de la Politique des déchets, en même temps que sa déclaration annuelle les informations suivantes : 1o les numéros d’immatriculation des véhicules détenus en propre ou en exécution de contrats passés avec des tiers et affectés au transport des déchets; 2o la liste des chauffeurs affectés aux activités de transport. Art. 10. En exécution de l’article 18, § 1er, du décret du 22 mars 2007 favorisant la prévention et la valorisation des déchets en Région wallonne et portant modification du décret du 6 mai 1999 relatif à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes régionales directes, l’impétrant transmet trimestriellement à l’Office wallon des déchets, Direction des Instruments économiques, une déclaration fiscale sur base des modèles communiqués par l’Office wallon des déchets. Art. 11. Si l’impétrant souhaite renoncer, en tout ou en partie, au transport des déchets désignés dans le présent enregistrement, il en opère notification à l’Office wallon des déchets, Direction de la Politique des déchets, qui en prend acte. Art. 12. Sur base d’un procès-verbal constatant une infraction au Règlement 1013/2006/CE concernant les transferts de déchets, au décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, à leurs arrêtés d’exécution, l’enregistrement peut, aux termes d’une décision motivée, être radié, après qu’ait été donnée à l’impétrant la possibilité de faire valoir ses moyens de défense et de régulariser la situation dans un délai déterminé. En cas d’urgence spécialement motivée et pour autant que l’audition de l’impétrant soit de nature à causer un retard préjudiciable à la sécurité publique, l’enregistrement peut être radié sans délai et sans que l’impétrant n’ait été entendu. Art. 13. § 1er. L’enregistrement vaut pour une période de cinq ans. § 2. La demande de renouvellement dudit enregistrement est introduite dans un délai précédant d’un mois la limite de validité susvisée. Namur, le 16 juillet 2014. Ir A. HOUTAIN
77729
77730
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE SERVICE PUBLIC DE WALLONIE [2014/205840] Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. — Office wallon des déchets. — Acte procédant à l’enregistrement de la « VOF De Jong Internationaal Transport », en qualité de transporteur de déchets autres que dangereux L’Inspecteur général, Vu le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, tel que modifié; Vu le décret fiscal du 22 mars 2007 favorisant la prévention et la valorisation des déchets en Région wallonne et portant modification du décret du 6 mai 1999 relatif à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes régionales directes; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 10 juillet 1997 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 24 janvier 2002, partiellement annulé par l’arrêt no 94.211 du Conseil d’Etat du 22 mars 2001; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 relatif à l’enregistrement des collecteurs et transporteurs de déchets autres que dangereux; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 19 juillet 2007 concernant les transferts de déchets; Vu la demande introduite par la « VOF De Jong Internationaal Transport », le 11 juillet 2014; Considérant que la requérante a fourni toutes les indications requises par l’article 4, § 2, de l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 susvisé, Acte : Article 1er. § 1er. La « VOF De Jong Internationaal Transport », sise Engbert Pierswei, 9 à NL-8409 JW Hemrik (numéro Banque-Carrefour des Entreprises ou de T.V.A. : NL853750208), est enregistrée en qualité de transporteur de déchets autres que dangereux. L’enregistrement est identifié par le numéro 2014-07-16-02. § 2. Le présent enregistrement porte sur le transport des déchets suivants : - déchets inertes; - déchets ménagers et assimilés; - déchets industriels ou agricoles non dangereux. § 3. Le présent enregistrement exclut le transport des déchets suivants : - déchets dangereux; - huiles usagées; - PCB/PCT; - déchets animaux; - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B2; - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B1. Art. 2. Le transport des déchets repris à l’article 1er, § 2, est autorisé sur l’ensemble du territoire de la Région wallonne. Le transport n’est autorisé que lorsque celui-ci est effectué sur ordre d’un producteur de déchets ou sur ordre d’un collecteur enregistré de déchets. Art. 3. Le transport de déchets est interdit entre 23 heures et 5 heures. Art. 4. Les dispositions du présent enregistrement ne dispensent pas l’impétrante du respect des prescriptions requises ou imposées par d’autres textes législatifs applicables. Art. 5. § 1er. Le présent enregistrement ne préjudicie en rien au respect de la réglementation relative au transport de marchandises par route, par voie d’eau ou par chemin de fer. § 2. Une lettre de voiture entièrement complétée et signée, ou une note d’envoi, doit accompagner le transport des déchets. Ces documents doivent au moins mentionner les données suivantes : a) la description du déchet; b) la quantité exprimée en kilogrammes ou en litres; c) la date du transport; d) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui a remis des déchets; e) la destination des déchets; f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du collecteur; g) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur. § 3. La procédure visée au § 2 reste d’application jusqu’à l’entrée en vigueur du bordereau de suivi des déchets visé à l’article 9 du décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets. Art. 6. Une copie du présent enregistrement doit accompagner chaque transport. Art. 7. § 1er. L’impétrante remet à la personne dont elle a reçu des déchets une attestation mentionnant : a) son nom ou dénomination, adresse ou siège social; b) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui lui a remis des déchets; c) la date et le lieu de la remise; d) la quantité de déchets remis; e) la nature et le code des déchets remis; f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur des déchets. § 2. Un double de l’attestation prévue au § 1er est tenu par l’impétrante pendant cinq ans à disposition de l’Administration.
77731
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Art. 8. § 1er. L’impétrante transmet annuellement à l’Office wallon des déchets, Direction de la Politique des déchets, une déclaration de transport de déchets. La déclaration est transmise au plus tard le soixantième jour suivant l’expiration de l’année de référence. La déclaration est établie selon les formats définis par l’Office wallon des déchets. § 2. L’impétrante conserve une copie de la déclaration annuelle pendant une durée minimale de cinq ans. Art. 9. Afin de garantir et de contrôler la bonne fin des opérations de transport, l’impétrante transmet à l’Office wallon des déchets, Direction de la Politique des déchets, en même temps que sa déclaration annuelle les informations suivantes : 1o les numéros d’immatriculation des véhicules détenus en propre ou en exécution de contrats passés avec des tiers et affectés au transport des déchets; 2o la liste des chauffeurs affectés aux activités de transport. Art. 10. En exécution de l’article 18, § 1er, du décret du 22 mars 2007 favorisant la prévention et la valorisation des déchets en Région wallonne et portant modification du décret du 6 mai 1999 relatif à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes régionales directes, l’impétrante transmet trimestriellement à l’Office wallon des déchets, Direction des Instruments économiques, une déclaration fiscale sur base des modèles communiqués par l’Office wallon des déchets. Art. 11. Si l’impétrante souhaite renoncer, en tout ou en partie, au transport des déchets désignés dans le présent enregistrement, elle en opère notification à l’Office wallon des déchets, Direction de la Politique des déchets, qui en prend acte. Art. 12. Sur base d’un procès-verbal constatant une infraction au Règlement 1013/2006/CE concernant les transferts de déchets, au décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, à leurs arrêtés d’exécution, l’enregistrement peut, aux termes d’une décision motivée, être radié, après qu’ait été donnée à l’impétrante la possibilité de faire valoir ses moyens de défense et de régulariser la situation dans un délai déterminé. En cas d’urgence spécialement motivée et pour autant que l’audition de l’impétrante soit de nature à causer un retard préjudiciable à la sécurité publique, l’enregistrement peut être radié sans délai et sans que l’impétrante n’ait été entendue. Art. 13. § 1er. L’enregistrement vaut pour une période de cinq ans. § 2. La demande de renouvellement dudit enregistrement est introduite dans un délai précédant d’un mois la limite de validité susvisée. Namur, le 16 juillet 2014. Ir A. HOUTAIN
* SERVICE PUBLIC DE WALLONIE [2014/205841] Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. — Office wallon des déchets. — Acte procédant à l’enregistrement de la SAS Mauffrey Nord, en qualité de transporteur de déchets autres que dangereux L’Inspecteur général, Vu le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, tel que modifié; Vu le décret fiscal du 22 mars 2007 favorisant la prévention et la valorisation des déchets en Région wallonne et portant modification du décret du 6 mai 1999 relatif à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes régionales directes; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 10 juillet 1997 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 24 janvier 2002, partiellement annulé par l’arrêt no 94.211 du Conseil d’Etat du 22 mars 2001; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 relatif à l’enregistrement des collecteurs et transporteurs de déchets autres que dangereux; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 19 juillet 2007 concernant les transferts de déchets; Vu la demande introduite par la SAS Mauffrey Nord, le 11 juillet 2014; Considérant que la requérante a fourni toutes les indications requises par l’article 4, § 2, de l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 susvisé, Acte : Article 1er. § 1er. La SAS Mauffrey Nord, sise ZA la Motte au Bois à F-62440 Harnes (numéro Banque-Carrefour des Entreprises ou de T.V.A. : FR23338650898), est enregistrée en qualité de transporteur de déchets autres que dangereux. L’enregistrement est identifié par le numéro 2014-07-16-03. § 2. Le présent enregistrement porte sur le transport des déchets suivants : - déchets inertes; - déchets ménagers et assimilés; - déchets industriels ou agricoles non dangereux. § 3. Le présent enregistrement exclut le transport des déchets suivants : - déchets dangereux; - huiles usagées; - PCB/PCT; - déchets animaux; - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B2; - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B1.
77732
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Art. 2. Le transport des déchets repris à l’article 1er, § 2, est autorisé sur l’ensemble du territoire de la Région wallonne. Le transport n’est autorisé que lorsque celui-ci est effectué sur ordre d’un producteur de déchets ou sur ordre d’un collecteur enregistré de déchets. Art. 3. Le transport de déchets est interdit entre 23 heures et 5 heures. Art. 4. Les dispositions du présent enregistrement ne dispensent pas l’impétrante du respect des prescriptions requises ou imposées par d’autres textes législatifs applicables. Art. 5. § 1er. Le présent enregistrement ne préjudicie en rien au respect de la réglementation relative au transport de marchandises par route, par voie d’eau ou par chemin de fer. § 2. Une lettre de voiture entièrement complétée et signée, ou une note d’envoi, doit accompagner le transport des déchets. Ces documents doivent au moins mentionner les données suivantes : a) la description du déchet; b) la quantité exprimée en kilogrammes ou en litres; c) la date du transport; d) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui a remis des déchets; e) la destination des déchets; f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du collecteur; g) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur. § 3. La procédure visée au § 2 reste d’application jusqu’à l’entrée en vigueur du bordereau de suivi des déchets visé à l’article 9 du décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets. Art. 6. Une copie du présent enregistrement doit accompagner chaque transport. Art. 7. § 1er. L’impétrante remet à la personne dont elle a reçu des déchets une attestation mentionnant : a) son nom ou dénomination, adresse ou siège social; b) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui lui a remis des déchets; c) la date et le lieu de la remise; d) la quantité de déchets remis; e) la nature et le code des déchets remis; f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur des déchets. § 2. Un double de l’attestation prévue au § 1er est tenu par l’impétrante pendant cinq ans à disposition de l’Administration. Art. 8. § 1er. L’impétrante transmet annuellement à l’Office wallon des déchets, Direction de la Politique des déchets, une déclaration de transport de déchets. La déclaration est transmise au plus tard le soixantième jour suivant l’expiration de l’année de référence. La déclaration est établie selon les formats définis par l’Office wallon des déchets. § 2. L’impétrante conserve une copie de la déclaration annuelle pendant une durée minimale de cinq ans. Art. 9. Afin de garantir et de contrôler la bonne fin des opérations de transport, l’impétrante transmet à l’Office wallon des déchets, Direction de la Politique des déchets, en même temps que sa déclaration annuelle les informations suivantes : 1o les numéros d’immatriculation des véhicules détenus en propre ou en exécution de contrats passés avec des tiers et affectés au transport des déchets; 2o la liste des chauffeurs affectés aux activités de transport. Art. 10. En exécution de l’article 18, § 1er, du décret du 22 mars 2007 favorisant la prévention et la valorisation des déchets en Région wallonne et portant modification du décret du 6 mai 1999 relatif à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes régionales directes, l’impétrante transmet trimestriellement à l’Office wallon des déchets, Direction des Instruments économiques, une déclaration fiscale sur base des modèles communiqués par l’Office wallon des déchets. Art. 11. Si l’impétrante souhaite renoncer, en tout ou en partie, au transport des déchets désignés dans le présent enregistrement, elle en opère notification à l’Office wallon des déchets, Direction de la Politique des déchets, qui en prend acte. Art. 12. Sur base d’un procès-verbal constatant une infraction au Règlement 1013/2006/CE concernant les transferts de déchets, au décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, à leurs arrêtés d’exécution, l’enregistrement peut, aux termes d’une décision motivée, être radié, après qu’ait été donnée à l’impétrante la possibilité de faire valoir ses moyens de défense et de régulariser la situation dans un délai déterminé. En cas d’urgence spécialement motivée et pour autant que l’audition de l’impétrante soit de nature à causer un retard préjudiciable à la sécurité publique, l’enregistrement peut être radié sans délai et sans que l’impétrante n’ait été entendue. Art. 13. § 1er. L’enregistrement vaut pour une période de cinq ans. § 2. La demande de renouvellement dudit enregistrement est introduite dans un délai précédant d’un mois la limite de validité susvisée. Namur, le 16 juillet 2014. Ir A. HOUTAIN
77733
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE SERVICE PUBLIC DE WALLONIE [2014/205842] Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. — Office wallon des déchets. — Acte procédant à l’enregistrement de Mme Véronique Lespagnard, en qualité de collecteur et de transporteur de déchets autres que dangereux L’Inspecteur général, Vu le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, tel que modifié; Vu le décret fiscal du 22 mars 2007 favorisant la prévention et la valorisation des déchets en Région wallonne et portant modification du décret du 6 mai 1999 relatif à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes régionales directes; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 10 juillet 1997 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 24 janvier 2002, partiellement annulé par l’arrêt no 94.211 du Conseil d’Etat du 22 mars 2001; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 relatif à l’enregistrement des collecteurs et transporteurs de déchets autres que dangereux; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 19 juillet 2007 concernant les transferts de déchets; Vu la demande introduite par Mme Véronique Lespagnard, le 11 juillet 2014; Considérant que la requérante a fourni toutes les indications requises par l’article 4, § 2, de l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 susvisé, Acte : Article 1er. § 1er. Mme Véronique Lespagnard, pavé du Gosson 404, à 4420 Saint-Nicolas (numéro BanqueCarrefour des Entreprises ou de T.V.A. : BE0840971093), est enregistrée en qualité de collecteur et de transporteur de déchets autres que dangereux. L’enregistrement est identifié par le numéro 2014-07-16-04. § 2. Le présent enregistrement porte sur la collecte et le transport des déchets suivants : - déchets ménagers et assimilés; - déchets industriels ou agricoles non dangereux. § 3. Le présent enregistrement exclut la collecte et le transport des déchets suivants : - déchets inertes; - déchets dangereux; - huiles usagées; - PCB/PCT; - déchets animaux; - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B2; - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B1. Art. 2. La collecte et le transport des déchets repris à l’article 1er, § 2, sont autorisés sur l’ensemble du territoire de la Région wallonne. Art. 3. Le transport de déchets est interdit entre 23 heures et 5 heures. Art. 4. § 1er. Les dispositions du présent enregistrement ne dispensent pas l’impétrante du respect des prescriptions requises ou imposées par d’autres textes législatifs applicables. § 2. La collecte de textiles usagés en porte-à-porte ou par le biais de points d’apports volontaires autres que les parcs à conteneurs est subordonnée à la conclusion préalable d’une convention entre le collecteur et la commune sur le territoire de laquelle la collecte est opérée. La convention comporte au minimum les dispositions figurant en annexe à l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 relatif à l’enregistrement des collecteurs et transporteurs de déchets autres que dangereux. Le collecteur adresse un exemplaire signé de la convention à l’Office wallon des déchets
77734
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Art. 5. § 1er. Le présent enregistrement ne préjudicie en rien au respect de la réglementation relative au transport de marchandises par route, par voie d’eau ou par chemin de fer. § 2. Une lettre de voiture entièrement complétée et signée, ou une note d’envoi, doit accompagner le transport des déchets. Ces documents doivent au moins mentionner les données suivantes : a) la description du déchet; b) la quantité exprimée en kilogrammes ou en litres; c) la date du transport; d) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui a remis des déchets; e) la destination des déchets; f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du collecteur; g) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur. § 3. La procédure visée au § 2 reste d’application jusqu’à l’entrée en vigueur du bordereau de suivi des déchets visé à l’article 9 du décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets. Art. 6. Une copie du présent enregistrement doit accompagner chaque transport. Art. 7. § 1er. L’impétrante remet à la personne dont elle a reçu des déchets une attestation mentionnant : a) son nom ou dénomination, adresse ou siège social; b) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui lui a remis des déchets; c) la date et le lieu de la remise; d) la quantité de déchets remis; e) la nature et le code des déchets remis; f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur des déchets. § 2. Un double de l’attestation prévue au § 1er est tenu par l’impétrante pendant cinq ans à disposition de l’Administration. Art. 8. § 1er. L’impétrante transmet annuellement à l’Office wallon des déchets, Direction de la Politique des déchets, une déclaration de collecte ou de transport de déchets. La déclaration est transmise au plus tard le soixantième jour suivant l’expiration de l’année de référence. La déclaration est établie selon les formats définis par l’Office wallon des déchets. § 2. L’impétrante conserve une copie de la déclaration annuelle pendant une durée minimale de cinq ans. Art. 9. Afin de garantir et de contrôler la bonne fin des opérations de transport, l’impétrante transmet à l’Office wallon des déchets, Direction de la Politique des déchets, en même temps que sa déclaration annuelle les informations suivantes : 1o les numéros d’immatriculation des véhicules détenus en propre ou en exécution de contrats passés avec des tiers et affectés au transport des déchets; 2o la liste des chauffeurs affectés aux activités de transport. Art. 10. En exécution de l’article 18, § 1er, du décret du 22 mars 2007 favorisant la prévention et la valorisation des déchets en Région wallonne et portant modification du décret du 6 mai 1999 relatif à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes régionales directes, l’impétrante transmet trimestriellement à l’Office wallon des déchets, Direction des Instruments économiques, une déclaration fiscale sur base des modèles communiqués par l’Office wallon des déchets. Art. 11. Si l’impétrante souhaite renoncer, en tout ou en partie, à la collecte ou au transport des déchets désignés dans le présent enregistrement, elle en opère notification à l’Office wallon des déchets, Direction de la Politique des déchets, qui en prend acte. Art. 12. Sur base d’un procès-verbal constatant une infraction au Règlement 1013/2006/CE concernant les transferts de déchets, au décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, à leurs arrêtés d’exécution, l’enregistrement peut, aux termes d’une décision motivée, être radié, après qu’ait été donnée à l’impétrante la possibilité de faire valoir ses moyens de défense et de régulariser la situation dans un délai déterminé. En cas d’urgence spécialement motivée et pour autant que l’audition de l’impétrante soit de nature à causer un retard préjudiciable à la sécurité publique, l’enregistrement peut être radié sans délai et sans que l’impétrante n’ait été entendue. Art. 13. § 1er. L’enregistrement vaut pour une période de cinq ans. § 2. La demande de renouvellement dudit enregistrement est introduite dans un délai précédant d’un mois la limite de validité susvisée. Namur, le 16 juillet 2014. Ir A. HOUTAIN
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE
77735
OFFICIELE BERICHTEN — AVIS OFFICIELS SELOR SELECTIEBUREAU VAN DE FEDERALE OVERHEID
SELOR BUREAU DE SELECTION DE L’ADMINISTRATION FEDERALE
[2014/205979] Selectie van een directeur (m/v) voor het Federaal Migratiecentrum (ENG14003)
[2014/205979] Sélection de directeur (m/f) pour le Centre fédéral Migration (EFG14003)
Jobinhoud Het Centrum wordt geleid door een directeur/directrice, die verantwoording moet afleggen aan de raad van bestuur. Je bent belast met het voorstellen van de volgende elementen aan de raad van bestuur : • Het ontwerp van een driejaarlijks strategisch plan; • Het ontwerp van begroting; • Het jaarlijks operationeel plan; • Het personeelsplan, organigram en functieomschrijvingen; . • Het ontwerp van personeelsbeleid; • Het ontwerp van jaarverslag. Daarnaast ben je eveneens belast met : • Het dagelijks en budgettair beheer van het Centrum; • Het personeelsbeheer; • De uitvoering van de belissingen van de raad van bestuur; • De voorbereiding van de aanbevelingen zoals bepaald in artikel 3, tweede lid, 3o van de wet van 15 februari 1993 tot oprichting van een Federaal Centrum voor de analyse van migratiestromen, de bescherming van de grondrechten van de vreemdelingen en de strijd tegen de mensenhandel. Je woont de beraadslagingen van de raad van bestuur bij waarbij je aan raadgevende stem hebt. Meer info over de jobinhoud ? Paolo De Francesco - voorzitter Raad van Bestuur Federaal Migratiecentrum E-mail :
[email protected] Werkgever Er is 1 plaats bij het Federaal Migratiecentrum (Koningsstraat 138, 1000 Brussel). Het Federaal Migratiecentrum is een onafhankelijke federale openbare instelling gespecialiseerd in de analyse van migratiestromen, de bescherming van de grondrechten van vreemdelingen en de strijd tegen mensenhandel en mensensmokkel. Zijn opdracht is om bij te dragen tot een beter begrip van die materies bij de overheid en de burger en tot een benadering ervan gebaseerd op het respect voor de mensenrechten en op kennis. Het voert die opdracht uit met het oog op gemeenschapsontwikkeling en in een geest van dialoog, samenwerking en respect. Profiel Competenties Gedragsgerichte competenties • Op een abstracte en globale manier kunnen denken en concepten vertalen in werkbare oplossingen. • Je stelt proactief objectieven, je tekent nauwgezet actieplannen uit en schakelt daarbij de juiste middelen in, binnen de beschikbare tijd.
Contenu de la fonction Le Centre est dirigé par un directeur/directrice, qui doit rendre des comptes au conseil d’administration. Vous êtes chargé de proposer au conseil d’administration :
• Je moedigt samenwerking tussen teamleden en teams aan, je pakt conflicten aan en betrekt teamleden. • Aansturen van (multidisciplinaire) teams in de richting van de organisatiedoelstellingen door deze te coördineren en door de competenties van mensen correct in te schatten en in te zetten. • Opbouwen van relaties en netwerken met mensen binnen en buiten de organisatie, met gelijken en doorheen verschillende hiërarchische niveaus. • Identificeren van de juiste externe partners voor de organisatie via formele en informele netwerken en uitbouwen van strategische samenwerkingsverbanden. • Zich borg stellen voor het behalen van de beoogde resultaten van de organisatie en daarom op de hoogte blijven van de omgeving waarin de organisatie actief is. Ontwikkelen en in stand houden van de organisatiestructuur, -beleid en -doelstellingen.
• Le projet du plan stratégique triennal; • Le projet de budget; • Le plan opérationnel annuel; • Le plan de personnel, l’organigramme et les descriptions de fonction; • Le projet de la politique du personnel; • Le projet de rapport annuel. Vous êtes aussi chargé de : • La gestion journalière et budgétaire du Centre; • La gestion du personnel; • L’exécution des décisions du conseil d’administration; • La préparation des recommandations comme prévu dans l’article 3, alinéa 2, 3o de la loi du 15 février 1993 créant un Centre fédéral pour l’analyse des flux migratoires, la protection des droits fondamentaux des étrangers et la lutte contre la traite des êtres humains. Vous assistez aux délibérations du conseil d’administration avec voix consultative. Plus d’info sur la fonction ? Bernadette Renauld - membre du conseil d’administration du Centre fédéral Migration Courriel :
[email protected] Employeur Il y a 1 poste vacant au Centre fédéral Migration (rue Royale 138, 1000 Bruxelles). Le Centre fédéral Migration est un service public fédéral, indépendant, expert en matière d’analyse des flux migratoires, de protection des droits fondamentaux des étrangers et de lutte contre la traite et le trafic des êtres humains. Sa mission est de promouvoir, auprès des pouvoirs publics et des citoyens, une meilleure compréhension de ces matières et une approche fondée sur le respect des droits et sur la connaissance. Il exerce cette mission dans une optique de développement collectif et un esprit de dialogue, de collaboration et de respect. Profil Compétences Compétences comportementales • Vous traduisez des raisonnements et concepts abstraits et généraux en solutions pratiques. • Vous définissez des objectifs de manière proactive, étayez des plans d’action de manière minutieuse et y impliquez les bonnes ressources, dans les délais disponibles. • Vous encouragez la collaboration entre les membres d’une équipe et entre des équipes différentes, affrontez les conflits et impliquez les membres de l’équipe. • Vous dirigez des équipes (pluridisciplinaires) en coordonnant leurs activités (de groupe) en fonction des objectifs de l’organisation, en évaluant et en utilisant de manière correcte les compétences des personnes. • Vous construisez des relations et des réseaux de contact à l’intérieur et à l’extérieur de l’organisation avec vos pairs et à différents niveaux hiérarchiques. • Vous identifiez les partenaires externes adéquats pour l’organisation à travers des réseaux formels et informels et élaborez des alliances stratégiques. • Vous vous portez responsable de l’obtention des résultats visés par votre organisation, et, à cette fin, vous tenez au courant de l’environnement dans lequel l’organisation est active. Vous développez et maintenez la structure, la politique et les objectifs de l’organisation.
77736
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE
Technische competenties • Je hebt interesse voor en beschikt over een kennis van de 3 missies van het Centrum :
Compétences techniques • Vous êtes interessé par et vous possédez des connaissances des 3 missions du Centre :
o de analyse van migratiestromen;
o l’analyse des flux migratoires;
o de bescherming van de grondrechten van vreemdelingen;
o la protection des droits fondamentaux des étrangers;
o en de strijd tegen mensenhandel en mensensmokkel.
o et la lutte contre la traite des êtres humains.
• Je beschikt over goede redactionele vaardigheden. Daarnaast beschik je eveneens over goede mondlinge communicatievaardigheden. Niet vereist, wel een troef
• Vous vous exprimez, tant par écrit qu’oralement, de manière claire et compréhensible et rapportez les données de manière correcte. Atouts
• Je hebt een goede kennis van de andere landstaal, alsook van het Engels.
• Vous avez une bonne connaissance de l’autre langue nationale, ainsi que de l’anglais.
• Je kan overweg met de meest gangbare informaticatoepassingen.
• Vous êtes capable d’utiliser les applications informatiques les plus courantes.
Deelnemingsvoorwaarden
Conditions de participation
Vereiste ervaring op de uiterste inschrijvingsdatum :
Expérience requise à la date limite d’inscription :
Een relevante professionele leidinggevende ervaring hebben van minstens vijf jaar in management, met name in het beheer van een multidisciplinair team en ten minste drie jaar ervaring in minstens één van de 3 missies van het Centrum.
Une expérience professionnelle d’au moins cinq années dans le domaine du management, plus particulièrement dans le cadre de la gestion d’une équipe pluridisciplinaire et une expérience d’au moins trois années dans un des domaines de compétence du Centre.
Vul je online-CV volledig in zoals vermeld wordt bij ’Screening van deelnemingsvoorwaarden’ onder de rubriek ’Selectieprocedure’ en dit ook tegen de uiterste inschrijvingsdatum.
Complétez votre CV en ligne de la manière la plus complète en tenant compte de la « Vérification des conditions de participation » sous la rubrique « Procédure de sélection » et ce avant la date limite d’inscription.
Arbeidsvoorwaarden Je wordt benoemd door de raad van bestuur, voor een periode van zes jaar. Het mandaat is eenmaal hernieuwbaar, mits een positieve evaluatie die door een externe audit wordt uitgevoerd. Loon Marktconforme verloning met mogelijkheid voor extralegale voordelen.
Conditions de travail Vous serez nommé par le conseil d’administration pour une période de six ans. Le mandat est renouvelable une fois, moyennant une évaluation positive qui est réalisée par un audit externe. Rémunération Salaire en adéquation avec le marché et possibilité d’avoir des avantages extralégaux.
Selectieprocedure
Procédure de sélection
Selectietesten
Tests de sélection
Screening van deelnemingsvoorwaarden.
Vérification des conditions de participation.
Je wordt alleen toegelaten tot de selectie als je het vereiste diploma en de vereiste relevante professionele ervaring hebt. De screening van de ervaring gebeurt op basis van je online-CV zoals het is ingevuld in ’Mijn SELOR’ op de uiterste inschrijvingsdatum. Waarop moet je letten ? Vul het CV in in de taal van de job waarvoor je solliciteert. Als je solliciteert voor een job waarvoor ervaring vereist is, besteed dan veel aandacht aan de beschrijving van de werkervaring in het CV. Onze selectieverantwoordelijken gebruiken deze informatie voor de kwalitatieve CV-screening. Ook gesolliciteerd voor de selectie EFG14003 ? Geef dan in je online-CV onder ’Werkervaring -> Aanpassen’ de info in het veld ’Beschrijf nauwkeurig de verschillende taken en verantwoordelijkheden van de job’ ook in het Frans in. Te weinig plaats in dat veld ? Tik dan de verdere info in de volgende twee velden (’Beschrijf wat je geleerd hebt in de job’ en ’Waarom van job veranderen’) onder een titeltje: ’Vervolg taken en verantwoordelijkheden’. Vermeld onderaan in het eerder ingevulde veld van de taken en verantwoordelijkheden in welk veld je de verdere info getikt hebt.
Vous serez admis à la sélection à condition de disposer des diplômes requis et de posséder l’expérience professionnelle appropriée. La vérification de votre expérience se fait sur base du CV en ligne tel qu’il aura été complété dans « Mon SELOR » à la date limite d’inscription. A quoi devez-vous être attentif ? Complétez votre CV dans la langue de l’emploi pour lequel vous postulez. Si vous postulez pour un emploi pour lequel une expérience est requise, nous vous conseillons d’accorder une attention particulière à la description de votre expérience professionnelle dans votre CV. Ce sont ces données qui sont utilisées par nos responsables de sélection pour le screening qualitatif des CV. Vous avez aussi postulé pour la sélection ENG14003 ? Complétez également en néerlandais le champ « Décrivez précisément quelles sont les tâches et responsabilités de votre fonction » dans la rubrique « Expérience professionnelle -> Modifier » de votre CV en ligne. Vous manquez de place dans le champ ’tâches et responsabilités’ ? Ajoutez les informations supplémentaires dans les champs « Décrivez ce que vous avez appris dans cette fonction » et « Pourquoi changer d’emploi ? » avec le titre : « Suite des tâches et responsabilités ». Mentionnez le nom du champ dans lequel vous avez tapé les informations supplémentaires au bas du champ ’tâches et responsabilités’.
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Module 1 : Assessment center Het is mogelijk dat meerdere events op dezelfde dag georganiseerd worden om praktische redenen. 1.1 Event 1 : Computergestuurd persoonlijkheidsvragenlijst Op basis van een computergestuurde persoonlijkheidsvragenlijst zullen de professionele en relationele vaardigheden van de kandidaten beoordeeld worden. Samen met je online-CV in ’Mijn SELOR’, dienen deze resultaten als informatie bij het mondeling gedeelte. 1.2 Event 2 : Interview Het interview, afgenomen door een multidisciplinaire selectiecommissie, heeft als doel de correlatie tussen je profiel en de specifieke eisen te beoordelen alsook je motivatie en affiniteit die verband houden met de functie. 1.3 Event 3 : Interactieve oefening Voor deze interactieve oefening wordt de nodige voorbereidingstijd voorzien. Je zal een management case moeten verwerken en de resultaten van je bevindingen presenteren aan een multidisciplinaire selectiecommissie. De kandidaten die na module 1 als geschikt of zeer geschikt geëvalueerd worden worden verder uitgenodigd voor module 2. Voor de kandidaten die als minder geschikt worden geëvalueerd stopt de selectieprocedure. 2. Module 2 : Schriftelijke oefening Tijdens de schriftelijke oefening wordt je gevraagd om jouw beleidsplan voor het Centrum uit te werken. Hiervoor wordt de nodige tijd voorzien. Aan het einde van deze fase maakt SELOR een gedetailleerd motivatieverslag op waarbij de kandidaten per taalrol worden onderverdeeld in drie categoriën : zeer geschikt, geschikt en minder geschikt. Enkel de verslagen van de kandidaten die door SELOR als zeer geschikt en geschikt bevonden worden, worden aan de raad van bestuur medegedeeld met het oog op de aanstelling van de directeur/directrice. Meer info ? Meer info over de selectieprocedure ? Informeer bij de contactpersoon van SELOR (zie ’Contactgegevens SELOR’). Feedback Na het ontvangen van je resultaat bij iedere selectiefase kan je binnen drie maanden schriftelijk feedback vragen. Syndicale vertegenwoordiging Elk selectiegedeelte dat door SELOR wordt georganiseerd, kan bijgewoond worden door een syndicale afgevaardigde. Deze afgevaardigden zijn verplicht discreet en vertrouwelijk om te gaan met informatie en ocumenten. Als persoon met een handicap, leerstoornis of ziekte kan je van volgende ondersteunende maatregelen gebruik maken : redelijke aanpassingen aan de selectieprocedure vragen. Geef dit aan bij je sollicitatie voor deze selectie, via ’Mijn SELOR’, in je online-CV onder ’Persoonlijke gegevens’. Geef zoveel mogelijk details over de moeilijkheden die je ondervindt en duid ook aan welke aanpassingen je hierbij kunnen helpen (bijvoorbeeld : groter scherm, voorleessoftware,...). Procedure Stap 1 : Vink de maatregel ″ik wens redelijke aanpassingen″ aan Stap 2 : Geef een beschrijving van je handicap/ziekte/leerstoornis Stap 3 : Laad een attest van je handicap/ziekte/leerstoornis op (bij problemen neem onmiddellijk contact op met
[email protected]) Stap 4 : Vink de gewenste redelijke aanpassingen aan waarvan je gebruik wenst te maken en geef uitleg waarom je deze aanpassingen denkt nodig te hebben. Belangrijk : Stap 1 tot en met stap 4 moeten volledig in orde zijn op het moment van sollicitatie en voordat je een datum van deelname kiest ! (anders kan er geen analyse van je dossier gemaakt worden en kunnen er geen redelijke aanpassingen voorzien worden) SELOR informeert je toekomstige werkgever over de arbeidspostaanpassingen die je nodig hebt. Als je wil dat SELOR dit voor jou doet, contacteer dan
[email protected] zodra je weet waar en wanneer je begint te werken. We sturen je dan een aanvraagformulier op. Laad ook bij je sollicitatie voor deze selectie een officieel, geldig attest op van je handicap. Meer informatie over gelijke kansen vind je op www.selor.be -> Over SELOR -> Gelijke kansen. Je kan ook
[email protected] contacteren.
77737
1. Module 1 : Assessment center Il est possible que certaines épreuves soient organisées le même jour pour des raisons d’organisation pratique. 1.1 Event 1 : Questionnaire de personnalité informatisé A l’aide d’un test de personnalité informatisé vos qualités professionnelles et relationnelles seront évaluées. Ces données ainsi que votre CV online sauvegardé dans ’Mon SELOR’ seront utilisés comme information complémentaire lors de l’entretien. 1.2 Event 2 : Entretien L’entretien, se déroule devant une commission de sélection multidisciplinaire et vise à évaluer si vos compétences comportementales et vos compétences techniques (voir rubrique ’Compétences’) répondent aux exigences du poste. Vous serez également questionné sur votre motivation, votre intérêt et vos affinités avec le domaine. 1.3 Event 3 : Exercice interactif Cet exercice est composé d’un casus en management pour lequel vous recevrez le temps de préparation nécessaire, il fera l’objet d’une discussion durant l’entretien. Les candidats qui après le Module 1 sont évaluées comme étant apte ou très apte seront invités pour le Module 2. Pour les candidats évalués comme étant moins apte, la procédure prend fin. 2. Module 2 : Epreuve écrite L’épreuve écrite comporte la rédaction de votre plan de la politique du Centre, vous recevrez le temps de préparation nécessaire. A l’issue de cette phase, SELOR rédige un rapport motivé et circonstancié permettant de répartir les candidats par rôle linguistique dans une des trois catégories suivantes : très aptes, aptes et moins aptes. Seuls les rapports des candidats considérés par SELOR comme très aptes et aptes sont communiqués au conseil d’administration en vue de la proposition d’un directeur/directrice. Vous souhaitez de plus amples informations ? Plus d’infos concernant la procédure de sélection ? Renseignez-vous auprès du correspondant de SELOR (voir « Données de contact SELOR »). Compte rendu Après réception de votre résultat à une épreuve de sélection, vous pouvez demander dans les 3 mois un compte rendu par écrit. Représentation syndicale Un délégué syndical peut assister à toute sélection organisée par SELOR. Les délégués syndicaux sont tenus par une obligation de discrétion en ce qui concerne les informations et les documents à caractère confidentiels. En tant que personne présentant un handicap, un trouble ou une maladie, vous pouvez bénéficier des mesures suivantes : demander des aménagements raisonnables de la procédure de sélection. Vous devez mentionner ceci au moment de l’inscription à la sélection, via ’Mon SELOR’, dans votre CV en ligne sous la rubrique ’Données personnelles’. Donnez-nous un maximum de détails sur les difficultés que vous rencontrez et indiquez-nous également les aménagements qui pourraient vous aider à les surmonter (par exemple : grand écran, programme de synthèse vocale,...). Procédure Etape 1 : cochez l’option « Je souhaite bénéficier d’aménagements raisonnables » Etape 2 : décrivez votre handicap/trouble/maladie Etape 3 : téléchargez une attestation de votre handicap/trouble/ maladie (en cas de problème prenez immédiatement contact à l’adresse suivante :
[email protected]) Etape 4 : cochez les adaptations raisonnables dont vous souhaiteriez pouvoir bénéficier et expliquez pourquoi vous pensez avoir besoin de ces adaptations. Important : Les étapes 1 à 4 (incluse) doivent impérativement être entièrement en ordre au moment où vous postulez et avant de choisir une date de participation (sinon votre dossier ne pourra pas être analysé et aucun adaptation raisonnable ne pourra être prévue) demander à SELOR d’informer votre futur employeur sur vos besoins en adaptation de poste de travail. Si tel est votre souhait, contactez
[email protected] dès que vous savez où et quand vous commencez à travailler afin de recevoir le formulaire de demande correspondant. Téléchargez également votre attestation officielle et valide de votre handicap au moment de l’inscription à la sélection. Plus d’information sur notre gestion de la diversité ? Vous trouverez davantage d’informations à propos de notre politique d’égalité des chances sur www.selor.be -> A propos de SELOR -> Egalité des chances. Vous pouvez également contacter
[email protected]
77738
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE
En na de selectieprocedure ? Op het einde van de selectieprocedure maakt SELOR een gedetailleerd motivatieverslag op waarbij de kandidaten per taalrol worden onderverdeeld in drie categoriën : zeer geschikt, geschikt en minder geschikt. Enkel de verslagen van de kandidaten die door SELOR als zeer geschikt en geschikt bevonden worden, worden aan de raad van bestuur medegedeeld met het oog op de aanstelling van de directeur/directrice. Solliciteren Solliciteren kan tot en met 31 oktober 2014.
Et après la procédure de sélection ? A l’issue de cette phase, SELOR rédige un rapport motivé et circonstancié permettant de répartir les candidats par rôle linguistique dans une des trois catégories suivantes : très aptes, aptes et moins aptes. Seuls les rapports des candidats considéré par SELOR comme très aptes et aptes sont communiqués au conseil d’administration en vue de la proposition d’un directeur/directrice.
Je moet online solliciteren via ’Mijn SELOR’. We screenen het CV dat op de uiterste inschrijvingsdatum in ’Mijn SELOR’ zit. We screenen ook je diploma dat je moet opladen op het moment van inschrijving.
Vous devez poser votre candidature en ligne via ’Mon SELOR’. Nous procédons au screening du CV tel qu’il se trouve dans ’Mon SELOR’ à la date limite d’inscription. Nous procédons également au screening du diplôme que vous devez télécharger au moment de l’inscription. Vous ne pouvez pas postuler via fax ou e-mail. Comment télécharger votre diplôme ? Vous pouvez télécharger votre diplôme dans votre CV en ligne (avant la date limite d’inscription) dans l’un des formats suivants : PDF, DOC, DOCX, JPG ou TIF. La taille du fichier ne doit pas dépasser 8 MB. Si vous ne parvenez pas à télécharger votre diplôme, vous pouvez également en envoyer une copie à la personne de contact chez SELOR (voir la rubrique ’Données de contact SELOR’) en mentionnant votre numéro de registre national, votre nom, votre prénom et le numéro de la sélection. Données de contact SELOR Correspondant SELOR Aurélie Collard - Lead Consultant HR Services Tél. : 02-788 66 55 E-mail :
[email protected] Adresse et coordonnées générales SELOR Boulevard Bischoffsheim 15 1000 Bruxelles www.selor.be Ligne info gratuite : 0800-505 55 E-mail :
[email protected]
Je kan niet solliciteren via fax of e-mail. Diploma opladen Je kan je diploma in je online-CV opladen (vóór de uiterste inschrijvingdatum) in PDF, DOC, DOCX, JPG of TIF-formaat. Het bestand mag niet groter zijn dan 8 MB. Lukt het niet om het diploma op te laden, dan mag je een kopie opsturen naar de contactpersoon van SELOR (zie ’Contactgegevens SELOR’). Vermeld je rijksregisternummer, naam, voornaam en de code van de job. Contactgegevens SELOR Contactpersoon SELOR Katleen Vermeire - Lead Consultant HR Services Tel. : 02-788 66 09 E-mail :
[email protected] Adres en algemene contactgegevens SELOR Bischoffsheimlaan 15 1000 Brussel www.selor.be Gratis infolijn : 0800-505 54 E-mail :
[email protected]
Postuler Vous pouvez poser votre candidature jusqu’au 31 octobre 2014 inclus.
* SELOR SELECTIEBUREAU VAN DE FEDERALE OVERHEID
SELOR BUREAU DE SELECTION DE L’ADMINISTRATION FEDERALE
[2014/206007] Selectie van directeur-generaal controlebeleid (m/v) voor het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (ANG14722) Deelnemingsvoorwaarden :
[2014/206007] Sélection du directeur général « politique de contrôle » (m/f) pour l’Agence fédérale pour la Sécurité de la Chaîne alimentaire (AFG14722) Conditions d’admissibilité :
De deelnemingsvoorwaarden zijn een absolute voorwaarde voor deelname aan een selectieprocedure bij SELOR. Op de uiterste inschrijvingsdatum moet u :
Les conditions de participation sont une exigence absolue pour participer à une procédure de sélection du SELOR. A la date limite d’inscription, vous devez :
• Houder zijn van een basisdiploma van de 2e cyclus (vb. licentiaat/master) van universitair onderwijs of van hoger onderwijs van het academisch niveau of titularis zijn van een functie van niveau A.
• Etre porteur d’un diplôme de base de 2e cycle (par exemple licencié/master) de l’enseignement universitaire ou de l’enseignement supérieur de type long ou être titulaire d’une fonction de niveau A.
• EN over een managementervaring van minstens zes jaar beschikken of minimaal tien jaar nuttige professionele ervaring hebben.
• ET avoir une expérience de management d’au moins six ans ou avoir une expérience professionnelle utile d’au moins dix ans.
o Onder managementervaring wordt verstaan : een ervaring inzake beheer binnen een openbare dienst of een organisatie uit de private sector.
o Par expérience en management, il y a lieu d’entendre une expérience en gestion au sein d’un service public ou d’une organisation du secteur privé.
o Onder nuttige professionele ervaring wordt verstaan : een ervaring in het domein voedselveiligheid in één van de volgende contexten, nl. juridisch, reglementair, ethisch, economisch en/of kwalitatief.
o Par expérience professionnelle utile, il y a lieu d’entendre une expérience dans le domaine de la sécurité alimentaire dans un des contextes suivants : juridique, réglementaire, éthique, économique et/ou qualitatif.
De functieomschrijving evenals de selectieprocedure zijn omstandig beschreven in het volledige selectiereglement dat u kunt bekomen bij de diensten van SELOR (infolijn 0800-505 54) of via de website van SELOR (www.selor.be).
La description de la fonction ainsi que la procédure de sélection sont plus amplement détaillées dans la description de fonction complète que vous pourrez obtenir auprès des services du SELOR (ligne info 0800-505 55) ou via le site web du SELOR (www.selor.be).
Brutowedde op jaarbasis, geïndexeerd : 117.712,06 euro (salarisband 4).
Traitement annuel brut de début (indexé) : 117.712,06 euros (bande de salaire 4).
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Aanstellingsvoorwaarden : De kandidaat moet op de datum van de aanstelling : • Belg zijn of burger van een ander land behorende tot de Europese Economische Ruimte of de Zwitserse Bondsstaat. • Een gedrag hebben dat in overeenstemming is met de eisen van de beoogde betrekking. • De burgerlijke en politieke rechten genieten. Solliciteren kan tot en met 15 oktober 2014, uiterste inschrijvingsdatum. 1. Als u nog geen « Mijn SELOR » account heeft, creëer er dan één en vul uw online-CV in. Laad eveneens uw benoemingsbesluit en/of uw diploma van de 2e cyclus (vb. licentiaat/master) op. 2. U solliciteert online via uw ″Mijn SELOR″ account en u vult de specifiek voor deze managementfunctie voorziene rubrieken in. 3. Wanneer u de specifiek voor deze managementfunctie voorziene rubrieken ingevuld hebt en op de knop opslaan geklikt hebt, vergeet dan niet uw kandidatuur te valideren door op de knop ″Mijn kandidatuur valideren″ (bovenaan het scherm) te klikken. Opgelet ! Deze knop verschijnt enkel wanneer u voldoende ervaringsjaren ten aanzien van de deelnemingsvoorwaarden heeft vermeld. U kan uw online CV en de rubrieken, eigen aan de vacant gestelde functie, aanpassen tot en met de laatste dag van inschrijving. Vergeet echter niet om uw kandidatuur steeds opnieuw te valideren door tijdig op te slaan. SELOR gaat na of de kandidaten voldoen aan de algemene en de specifieke deelnemingsvoorwaarden, enkel • op basis van het in uw ″Mijn SELOR account″ opgeladen diploma en/of benoemingsbesluit; • op basis van de door u ingevulde specifieke rubrieken eigen aan de functie (managementervaring en nuttige professionele ervaring), in uw ″Mijn SELOR account″. SELOR houdt enkel rekening met de informatie zoals die verschijnt in uw ″Mijn SELOR account″ na afsluiting van de oproep tot kandidaatstelling. U kan niet solliciteren via fax, e-mail of elk ander communicatiemiddel. Bij het niet respecteren van de procedure, zal uw kandidatuur niet in aanmerking worden genomen.
77739
Conditions de désignation : Le candidat doit remplir, à la date de sa désignation, les conditions suivantes : • Etre Belge ou citoyen d’un autre Etat faisant partie de l’Espace économique européen ou de la Confédération suisse. • Etre d’une conduite répondant aux exigences de la fonction. • Jouir des droits civils et politiques. Vous pouvez postuler jusqu’au 15 octobre 2014, date limite d’inscription. 1. Si vous ne disposez pas encore de compte « Mon SELOR », veuillez en créer un et complétez votre « CV en ligne ». Téléchargez également votre arrêté de nomination et/ou votre diplôme de base de deuxième cycle (master/licence). 2. Posez votre candidature en ligne via votre compte ’Mon SELOR’ et complétez les rubriques spécifiques à la fonction de management. 3. Lorsque vous avez complété les rubriques spécifiques à cette fonction de management et cliqué sur le bouton « Sauvegarder », n’oubliez pas de valider votre candidature en cliquant sur le bouton « Valider ma candidature » (en haut de l’écran). Attention ! Ce bouton apparaît seulement lorsque vous avez mentionné suffisamment d’années d’expérience au regard des conditions de participation. Vous pouvez modifier votre CV et les rubriques spécifiques à la fonction postulée jusqu’à la date limite d’inscription. Dans ce cas, n’oubliez pas de sauvegarder et valider à nouveau votre candidature. SELOR décide si les candidats satisfont aux conditions générales et particulières d’admissibilité exclusivement • sur base du diplôme et/ou arrêté de nomination figurant dans votre compte « Mon SELOR »; • sur base des rubriques spécifiques à cette fonction de management (expérience en management et expérience professionnelle utile) que vous avez complétées dans votre compte « Mon SELOR ». SELOR ne prend en considération que ces informations telles qu’elles figurent dans votre compte « Mon SELOR » à la clôture de l’appel à candidature. Vous ne pouvez pas postuler via fax, e-mail ou tout autre moyen de communication. Faute de respecter cette procédure, votre candidature ne sera pas prise en considération.
* SELOR SELECTIEBUREAU VAN DE FEDERALE OVERHEID
SELOR BUREAU DE SELECTION DE L’ADMINISTRATION FEDERALE
[2014/205956]
[2014/205956]
Vergelijkende selectie van Franstalige attachés contrôle interne (m/v) (niveau A1) voor het Fonds voor de Beroepsziekten (FBZ) (AFG14275)
Sélection comparative d’attachés contrôle interne (m/f) (niveau A1), francophones, pour le Fonds des Maladies professionnelles (AFG14275)
Na de selectie wordt een lijst met maximum 10 geslaagden aangelegd, die één jaar geldig blijft.
Une liste de 10 lauréats maximum, valable un an, sera établie après la sélection.
Naast deze lijst van geslaagden wordt een bijzondere lijst opgesteld (die vier jaar geldig blijft) van de personen met een handicap die geslaagd zijn.
Outre cette liste des lauréats, une liste spécifique des lauréats (qui reste valable quatre ans) présentant un handicap est établie.
Toelaatbaarheidsvereisten :
Conditions d’admissibilité :
1. Vereiste diploma’s op de uiterste inschrijvingsdatum :
1. Diplômes requis à la date limite d’inscription :
• Diploma van licentiaat/master, burgerlijk ingenieur, burgerlijk ingenieur - architect, bio - ingenieur, geaggregeerde van het onderwijs, arts, doctor, apotheker, meester, industrieel ingenieur, handelsingenieur, architect, erkend en uitgereikt door de Belgische universiteiten en de instellingen voor hoger onderwijs van het lange type, voor zover de studies ten minste vier jaar hebben omvat (basisopleiding van 2 cycli), of door een door de Staat of een van de Gemeenschappen ingestelde examencommissie.
• Diplôme de licencié/master, docteur, pharmacien, agrégé, ingénieur, ingénieur industriel, architecte, maître (diplôme de base du 2e cycle) reconnus et délivrés par les universités belges et les établissements d’enseignement supérieur de type long, après au moins quatre ans d’études ou par un jury de l’Etat ou l’une des Communautés
• Getuigschrift uitgereikt aan de laureaten van de Koninklijke Militaire school en die gerechtigd zijn tot het voeren van de titel van burgerlijk ingenieur of van licentiaat.
• Certificats délivrés aux lauréats de l’Ecole royale militaire qui peuvent porter le titre d’ingénieur civil ou de licencié/master.
77740
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE
2. Als u al federaal ambtenaar bent en nog niet werkt voor de rekruterende instelling, laadt u uw bewijs van benoeming op niveau A1 (benoemingsbesluit, uittreksel uit het Belgisch Staatsblad, bewijs van de werkgever, bevorderingsbesluit of bewijs van eedaflegging) op vóór de uiterste inschrijvingsdatum en vult u uw volledige professionele ervaring in, inclusief uw huidige job. Als dit bewijs van benoeming al werd opgeladen in uw online-CV, moet u dit niet opnieuw doen. Solliciteren kan tot 15 oktober 2014 via www.selor.be De gedetailleerde functiebeschrijving (jobinhoud, selectieprocedure,...) kan u verkrijgen bij SELOR via de infolijn 0800-505 54 of op www.selor.be
2. Si vous êtes déjà fonctionnaire fédéral et vous ne travaillez pas pour l’organisme qui recrute, téléchargez une preuve de nomination de niveau A1 (arrêté de nomination, extrait du Moniteur belge, preuve de votre employeur, prestation de serment ou arrêté d’accession) avant la date limite d’inscription et mentionnez l’historique complet de votre expérience professionnelle, emploi actuel inclus. Si vous avez déjà téléchargé votre preuve de nomination dans votre CV en ligne, inutile de répéter à nouveau cette opération. Vous pouvez poser votre candidature jusqu’au 15 octobre 2014 via www.selor.be La description de fonction (reprenant le contenu de la fonction, la procédure de sélection,...) est disponible auprès du SELOR : ligne info 0800-505 55 ou via www.selor.be
* SELOR SELECTIEBUREAU VAN DE FEDERALE OVERHEID
SELOR BUREAU DE SELECTION DE L’ADMINISTRATION FEDERALE
[2014/205957] Vergelijkende selectie van Franstalige laborantins (m/v) (niveau B1) voor het Fonds voor de Beroepsziekten (FBZ) (AFG14276)
[2014/205957] Sélection comparative de laborantins (m/f) (niveau B), francophones, pour le Fonds des Maladies professionnelles (FMP) (AFG14276)
Na de selectie wordt een lijst met maximum 10 geslaagden aangelegd, die één jaar geldig blijft. Naast deze lijst van geslaagden wordt een bijzondere lijst opgesteld (die vier jaar geldig blijft) van de personen met een handicap die geslaagd zijn. Toelaatbaarheidsvereisten : 1. Vereiste diploma’s op de uiterste inschrijvingsdatum : In het bezit zijn van één van volgende diploma’s van het hoger onderwijs van het korte type of van een diploma van het universitair onderwijs van de 1ste cyclus uitgereikt door een Belgische Hogeschool of een universiteit : • Diploma van gegradueerde/professionele bachelor. • Diploma van kandidaat : academische bachelor. • Diploma van technisch ingenieur. En behaald in één van volgende richtingen : medisch laboratoriumtechnologie, laboratorium-assistent, biologie, biotechnologie, chemie, biochemie, landbouw, farmaceutische en biologische technieken, farmaceutica, biomedische wetenschappen, milieu. 2. Als u al federaal ambtenaar bent en nog niet werkt voor de rekruterende instelling, laadt u uw bewijs van benoeming op niveau B1 (benoemingsbesluit, uittreksel uit het Belgisch Staatsblad, bewijs van de werkgever, bevorderingsbesluit of bewijs van eedaflegging) op vóór de uiterste inschrijvingsdatum en vult u uw volledige professionele ervaring in, inclusief uw huidige job. Als dit bewijs van benoeming al werd opgeladen in uw online-CV, moet u dit niet opnieuw doen.
Une liste de 10 lauréats maximum, valable un an, sera établie après la sélection. Outre cette liste des lauréats, une liste spécifique des lauréats (qui reste valable quatre ans) présentant un handicap est établie.
Solliciteren kan tot 15 oktober 2014 via www.selor.be De gedetailleerde functiebeschrijving (jobinhoud, selectieprocedure,...) kan u verkrijgen bij SELOR via de infolijn 0800-505 54 of op www.selor.be
Conditions d’admissibilité : 1. Diplômes requis à la date limite d’inscription : Etre en possession d’un des diplômes de l’enseignement supérieur de type court ou diplôme l’enseignement universitaire de 1er cycle suivant, délivré par une Haute-Ecole ou une université belge : • Diplôme de graduat/bachelier professionnalisant. • Diplôme de candidat/bachelier de transition. • Ingénieur technicien. Et obtenu dans une des orientations suivantes : technologie de laboratoire médical, assistant de laboratoire, biologie, biotechnologie, chimie, biochimie, agronomie, techniques pharmaceutiques et biologiques, pharmacie, sciences biomédicales, environnement. 2. Si vous êtes déjà fonctionnaire fédéral et vous ne travaillez pas pour l’organisme qui recrute, téléchargez une preuve de nomination de niveau B1 (arrêté de nomination, extrait du Moniteur belge, preuve de votre employeur, prestation de serment ou arrêté d’accession) avant la date limite d’inscription et mentionnez l’historique complet de votre expérience professionnelle, emploi actuel inclus. Si vous avez déjà téléchargé votre preuve de nomination dans votre CV en ligne, inutile de répéter à nouveau cette opération. Vous pouvez poser votre candidature jusqu’au 15 octobre 2014 via www.selor.be La description de fonction (reprenant le contenu de la fonction, la procédure de sélection,...) est disponible auprès du SELOR : ligne info 0800-505 55 ou via www.selor.be
* SELOR SELECTIEBUREAU VAN DE FEDERALE OVERHEID
SELOR BUREAU DE SELECTION DE L’ADMINISTRATION FEDERALE
Werving. — Uitslagen
Recrutement. — Résultats
[2014/205929] Vergelijkende selectie van Nederlandstalige adviseur-generaal opvolging masterplan der gebouwen
[2014/205929] Sélection comparative de conseillers général suivi du master plan, néerlandophones
De vergelijkende selectie van Nederlandstalige adviseur-generaal opvolging masterplan der gebouwen (m/v) (niveau A4) voor de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (ANG13183) werd afgesloten op 23 september 2014. Er is 1 geslaagde.
La sélection comparative de conseillers général suivi du master plan (m/f) (niveau A4), néerlandophones, pour le SPF Affaires étrangères, Commerce extérieur et Coopération au Développement (ANG13183) a été clôturée le 23 septembre 2014. Le nombre de lauréat s’élève à 1.
77741
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE SELOR SELECTIEBUREAU VAN DE FEDERALE OVERHEID
SELOR BUREAU DE SELECTION DE L’ADMINISTRATION FEDERALE
[2014/206006] Vergelijkende selectie van Nederlandstalige facility manager (adviseur-generaal)
[2014/206006] Sélection comparative de facility managers (conseiller général), néerlandophes
De vergelijkende selectie van Nederlandstalige facility manager (adviseur-generaal) (m/v) (niveau A4) voor het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (ANG14225) werd afgesloten op 19 september 2014. Er zijn 3 geschikten.
La sélection comparative de facility managers (conseiller général) (m/f) (niveau A4), néerlandophones, pour l’Institut national d’Assurance Maladie-Invalidité (ANG14225) a été clôturée le 19 septembre 2014. Il y a 3 candidats aptes.
* SELOR SELECTIEBUREAU VAN DE FEDERALE OVERHEID
SELOR BUREAU DE SELECTION DE L’ADMINISTRATION FEDERALE
[2014/205981] Vergelijkende selectie van Nederlandstalige analist programmeur
[2014/205981] Sélection comparative d’analyste programmeur, néerlandophones
De vergelijkende selectie van Nederlandstalige analist programmeur (m/v) (niveau A) voor het Fonds voor Beroepsziekten (ANG14247) werd afgesloten op 24 september 2014. Er is 1 geslaagde.
La sélection comparative d’analyste programmeur (m/f) (niveau A), néerlandophones, pour le Fonds des Maladies professionnelles (ANG14247) a été clôturée le 24 septembre 2014. Le nombre de lauréat s’élève à 1.
* FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN
SERVICE PUBLIC FEDERAL FINANCES
Administratie van het kadaster, registratie en domeinen
Administration du cadastre, de l’enregistrement et des domaines
Bekendmakingen voorgeschreven bij artikel 770 van het Burgerlijk Wetboek
Publications prescrites par l’article 770 du Code civil [2014/55301]
[2014/55301]
Erfloze nalatenschap van Borra, Josiane
Succession en déshérence de Borra, Josiane
Borra, Josiane Ida Martha, echtgescheiden van Dewez, Bernard, geboren te Dampremy op 14 december 1937, wonende te Saint-Servais, Kalkovensestraat 59, is overleden te Namen op 8 september 2013, zonder bekende erfopvolgers na te laten.
Borra, Josiane Ida Martha, divorcée de Dewez, Bernard, née à Dampremy le 14 décembre 1937, domiciliée à Saint-Servais, rue des Fours à Chaux 59, est décédée à Namur le 8 septembre 2013, sans laisser de successeur connu.
Alvorens te beslissen over de vraag van de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie, namens de Staat, tot inbezitstelling van de nalatenschap, heeft de rechtbank van eerste aanleg te Namen, bij vonnis van 10 juni 2014, de bekendmakingen en aanplakkingen voorzien bij artikel 770 van het Burgerlijk Wetboek bevolen.
Avant de statuer sur la demande de l’Administration générale de la documentation patrimoniale tendant à obtenir, au nom de l’Etat, l’envoi en possession de la succession, le tribunal de première instance de Namur, a, par jugement du 10 juin 2014, prescrit les publications et affiches prévues par l’article 770 du Code civil. Namur, le 20 juin 2014.
Namen, 20 juni 2014. De gewestelijke directeur der registratie en domeinen, Philippe Wautelet, Generaal Adviseur (55301)
Le directeur régional de l’enregistrement et des domaines, Philippe Wautelet, Conseiller général (55301)
Erfloze nalatenschap van Philippot, Jeanne
Succession en déshérence de Philippot, Jeanne
Philippot, Jeanne Marie Louise, weduwe van Grosjean, René, geboren te Floriffoux op 4 november 1922, wonende te Flawinne, Alfred Denisstraat 55, is overleden te Belgrade op 27 september 2012, zonder bekende erfopvolgers na te laten. Alvorens te beslissen over de vraag van de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie, namens de Staat, tot inbezitstelling van de nalatenschap, heeft de rechtbank van eerste aanleg te Namen, bij vonnis van 3 juni 2014, de bekendmakingen en aanplakkingen voorzien bij artikel 770 van het Burgerlijk Wetboek bevolen. Namen, 17 juni 2014.
Philippot, Jeanne Marie Louise, veuve de Grosjean, René, née à Floriffoux le 4 novembre 1922, domiciliée à Flawinne, rue Alfred Denis 55, est décédée à Belgrade le 27 septembre 2012, sans laisser de successeur connu. Avant de statuer sur la demande de l’Administration générale de la documentation patrimoniale tendant à obtenir, au nom de l’Etat, l’envoi en possession de la succession, le tribunal de première instance de Namur, a, par jugement du 3 juin 2014, prescrit les publications et affiches prévues par l’article 770 du Code civil. Namur, le 17 juin 2014.
De gewestelijke directeur der registratie en domeinen, Philippe Wautelet, Generaal Adviseur (55302)
Le directeur régional de l’enregistrement et des domaines, Philippe Wautelet, Conseiller général (55302)
77742
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE
SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE
[C − 2014/09514] Wet van 15 mei 1987 betreffende de namen en voornamen. Bekendmakingen
[C − 2014/09514] Loi du 15 mai 1987 relative aux noms et prénoms. Publications
Bij koninklijk besluit van 17 september 2014, is machtiging verleend aan Mevr. Defrère, Aurélie Christiane, geboren te Charleroi op 21 september 1990, er wonende, om, behoudens tijdig verzet waarover zal beslist worden, haar geslachtsnaam in die van « Gravy » te veranderen, na afloop van 60 dagen te rekenen van deze bekendmaking.
Par arrêté royal du 17 septembre 2014, Mme Defrère, Aurélie Christiane, née à Charleroi le 21 septembre 1990, y demeurant, est autorisée, sauf opposition en temps utile sur laquelle il sera statué, à substituer à son nom patronymique celui de « Gravy », après l’expiration du délai de 60 jours à compter de la présente insertion.
Bij koninklijk besluit van 17 september 2014, is machtiging verleend aan de genaamde Mej. Leemans, Emmanuelle Charlotte Yvette, geboren te Sint-Lambrechts-Woluwe op 13 januari 1992, wonende te Villers-laVille, om, behoudens tijdig verzet waarover zal beslist worden, zijn geslachtsnaam in die van « Breyer » te veranderen, na afloop van 60 dagen te rekenen van deze bekendmaking.
Par arrêté royal du 17 septembre 2014, Mlle Leemans, Emmanuelle Charlotte Yvette, née à Woluwe-Saint-Lambert le 13 janvier 1992, demeurant à Villers-la-Ville, est autorisée, sauf opposition en temps utile sur laquelle il sera statué, à substituer à son nom patronymique celui de « Breyer », après l’expiration du délai de 60 jours à compter de la présente insertion.
Bij koninklijk besluit van 17 september 2014, is machtiging verleend aan Mej. Ben Aicha, Chaimae, geboren te Vilvoorde op 27 september 1985, en de heer Ben Aicha, Brahim, geboren te Vilvoorde op 29 september 1989, beiden wonende te Schaarbeek, om, behoudens tijdig verzet waarover zal beslist worden, hun geslachtsnaam in die van « Hamari » te veranderen, na afloop van 60 dagen te rekenen van deze bekendmaking.
Par arrêté royal du 17 septembre 2014, Mlle Ben Aicha, Chaimae, née à Vilvorde le 27 septembre 1985, et M. Ben Aicha, Brahim, né à Vilvorde le 29 septembre 1989, tous deux demeurant à Schaerbeek, sont autorisés, sauf opposition en temps utile sur laquelle il sera statué, à substituer à leur nom patronymique celui de « Hamari », après l’expiration du délai de 60 jours à compter de la présente insertion.
Bij koninklijk besluit van 17 september 2014, is machtiging verleend aan Mej. Alsembach, Maëlle, geboren te Etterbeek op 18 juni 1993, er wonende, om, behoudens tijdig verzet waarover zal beslist worden, haar geslachtsnaam in die van « Alsembach Ruiz » te veranderen, na afloop van 60 dagen te rekenen van deze bekendmaking.
Par arrêté royal du 17 septembre 2014, Mlle Alsembach, Maëlle, née à Etterbeek le 18 juin 1993, y demeurant, est autorisée, sauf opposition en temps utile sur laquelle il sera statué, à substituer à son nom patronymique celui de « Alsembach Ruiz », après l’expiration du délai de 60 jours à compter de la présente insertion.
Bij koninklijk besluit van 17 september 2014, is machtiging verleend aan de heer Charlier, Mehdi, geboren te Brussel (eerste district) op 3 november 1988, wonende te Vilvoorde, om, behoudens tijdig verzet waarover zal beslist worden, zijn geslachtsnaam in die van « Ismael » te veranderen, na afloop van 60 dagen te rekenen van deze bekendmaking.
Par arrêté royal du 17 septembre 2014, M. Charlier, Mehdi, né à Bruxelles (premier district) le 3 novembre 1988, demeurant à Vilvorde, est autorisé, sauf opposition en temps utile sur laquelle il sera statué, à substituer à son nom patronymique celui de « Ismael », après l’expiration du délai de 60 jours à compter de la présente insertion.
Bij koninklijk besluit van 17 september 2014, is machtiging verleend aan de heer Ceuppens, Sebastian Javier, geboren te Asunción (Paraguay) op 4 oktober 1993, wonende te Capiatá (Paraguay), om, behoudens tijdig verzet waarover zal beslist worden, zijn geslachtsnaam in die van « Ceuppens Rios » te veranderen, na afloop van 60 dagen te rekenen van deze bekendmaking.
Par arrêté royal du 17 septembre 2014, M. Rios Ceuppens, Sebastian Javier, né à Asunción (Paraguay) le 4 octobre 1993, demeurant à Capiatá (Paraguay), est autorisé, sauf opposition en temps utile sur laquelle il sera statué, à substituer à son nom patronymique celui de « Ceuppens Rios », après l’expiration du délai de 60 jours à compter de la présente insertion.
Bij koninklijk besluit van 17 september 2014, is machtiging verleend aan Mevr. Stainier Benoit, Catherine Marie, geboren te Miraflores (Peru) op 8 maart 1967, wonende te Rome (Italië), om, behoudens tijdig verzet waarover zal beslist worden, haar geslachtsnaam in die van « Stainier » te veranderen, na afloop van 60 dagen te rekenen van deze bekendmaking.
Par arrêté royal du 17 septembre 2014, Mme Stainier Benoit, Catherine Marie, née à Miraflores (Pérou) le 8 mars 1967, demeurant à Rome (Italie), est autorisée, sauf opposition en temps utile sur laquelle il sera statué, à substituer à son nom patronymique celui de « Stainier », après l’expiration du délai de 60 jours à compter de la présente insertion.
Bij koninklijk besluit van 17 september 2014, is machtiging verleend aan de genaamde Martinod Yepez, Lucia Mayra, geboren te Amaguaña (Ecuador) op 4 maart 2011, en de genaamdeMartinod Yepez, Manolo Paul, geboren te Chaupicruz (Ecuador) op 10 februari 2007, beiden wonende te Cumbayá/Quito (Ecuador), om, behoudens tijdig verzet waarover zal beslist worden, hun geslachtsnaam in die van « Martinod Huygens » te veranderen, na afloop van 60 dagen te rekenen van deze bekendmaking.
Par arrêté royal du 17 septembre 2014, la nommée Martinod Yepez, Lucia Mayra, née à Amaguaña (Equateur) le 4 mars 2011, et le nommé Martinod Yepez, Manolo Paul, né à Chaupicruz (Equateur) le 10 février 2007, tous deux demeurant à Cumbayá/Quito (Equateur), sont autorisés, sauf opposition en temps utile sur laquelle il sera statué, à substituer à leur nom patronymique celui de « Martinod Huygens », après l’expiration du délai de 60 jours à compter de la présente insertion.
77743
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Bij koninklijk besluit van 17 september 2014, is machtiging verleend aan de heer Haddou, Bahri, geboren te Bou Sfer (Algérie) op 12 juni 1944, wonende te Jette, en de heer Haddou, Abdelkader, geboren te Mers El Kebir (Algerije) op 5 augustus 1971, wonende te Sint-JansMolenbeek, en Mej. Haddou, Turia, geboren te Brussel (tweede district) op 29 september 1983, wonende te Sint-Agatha-Berchem, en de heer Haddou, Salim, geboren te Brussel (tweede district) op 1 januari 1986, wonende te Jette, om, behoudens tijdig verzet waarover zal beslist worden, hun geslachtsnaam in die van « Ben Haddou » te veranderen, na afloop van 60 dagen te rekenen van deze bekendmaking.
Par arrêté royal du 17 septembre 2014, M. Haddou, Bahri, né à Bou Sfer (Algérie) le 12 juin 1944, demeurant à Jette, et M. Haddou, Abdelkader, né à Mers El Kebir (Algérie) le 5 août 1971, demeurant à Molenbeek-Saint-Jean, et Mlle Haddou, Turia, née à Bruxelles (deuxième district) le 29 septembre 1983, demeurant à Berchem-SainteAgathe, et M. Haddou, Salim, né à Bruxelles (deuxième district) le 1er janvier 1986, demeurant à Jette, sont autorisés, sauf opposition en temps utile sur laquelle il sera statué, à substituer à leur nom patronymique celui de « Ben Haddou », après l’expiration du délai de 60 jours à compter de la présente insertion.
Bij koninklijk besluit van 17 september 2014, is machtiging verleend aan Mej. Yassine, Hayat, geboren te Boedapest (Republiek Hongarije) op 6 november 1993, en Mej. Yassine, Farah, geboren te Etterbeek op 12 april 1995, beiden wonende te Zaventem, om, behoudens tijdig verzet waarover zal beslist worden, hun geslachtsnaam in die van « Halász » te veranderen, na afloop van 60 dagen te rekenen van deze bekendmaking.
Par arrêté royal du 17 septembre 2014, Mlle Yassine, Hayat, née à Budapest (République de Hongrie) le 6 novembre 1993, et Mlle Yassine, Farah, née à Etterbeek le 12 avril 1995, toutes deux demeurant à Zaventem, sont autorisées, sauf opposition en temps utile sur laquelle il sera statué, à substituer à leur nom patronymique celui de « Halász », après l’expiration du délai de 60 jours à compter de la présente insertion.
Bij koninklijk besluit van 17 september 2014, is machtiging verleend aan de heer Abdirahman Hassan Ibrahim, geboren te Djibouti (Republiek Djibouti) op 14 december 1980, wonende te Aarlen, om, behoudens tijdig verzet waarover zal beslist worden, zijn geslachtsnaam in die van « Abdirahman » te veranderen, na afloop van 60 dagen te rekenen van deze bekendmaking.
Par arrêté royal du 17 septembre 2014, M. Abdirahman Hassan Ibrahim, né à Djibouti (République de Djibouti) le 14 décembre 1980, demeurant à Arlon, est autorisé, sauf opposition en temps utile sur laquelle il sera statué, à substituer à son nom patronymique celui de « Abdirahman », après l’expiration du délai de 60 jours à compter de la présente insertion.
Bij koninklijk besluit van 17 september 2014, is machtiging verleend aan Mevr. Noue Djeumo, Marie Ange, geboren te Douala (Kameroen) op 21 mei 1971, wonende te Sint-Agatha-Berchem, om, behoudens tijdig verzet waarover zal beslist worden, haar geslachtsnaam in die van « Noue » te veranderen, na afloop van 60 dagen te rekenen van deze bekendmaking.
Par arrêté royal du 17 septembre 2014, Mme Noue Djeumo, Marie Ange, née à Douala (Cameroun) le 21 mai 1971, résidant à BerchemSainte-Agathe, est autorisée, sauf opposition en temps utile sur laquelle il sera statué, à substituer à son nom patronymique celui de « Noue », après l’expiration du délai de 60 jours à compter de la présente insertion.
Bij koninklijk besluit van 17 september 2014, is machtiging verleend aan de genaamde Brahim, Ines Amina, geboren te Charleroi op 17 februari 2007, er wonende, om, behoudens tijdig verzet waarover zal beslist worden, haar geslachtsnaam in die van « Dessale » te veranderen, na afloop van 60 dagen te rekenen van deze bekendmaking.
Par arrêté royal du 17 septembre 2014, la nommée Brahim, Ines Amina, née à Charleroi le 17 février 2007, y demeurant, est autorisée, sauf opposition en temps utile sur laquelle il sera statué, à substituer à son nom patronymique celui de « Dessale », après l’expiration du délai de 60 jours à compter de la présente insertion.
GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN
VLAAMSE GEMEENSCHAP — COMMUNAUTE FLAMANDE JOBPUNT VLAANDEREN [2014/206008] Jobpunt Vlaanderen coördineert de aanwerving van een beleidsmedewerker evenementenbeleid bij OVAM - vacaturenummer : 20916 Onze organisatie Wij zijn de OVAM, de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij. Wij spannen ons dagelijks in voor een kwaliteitsvol en efficiënt afval-, materialen- en bodembeheer in Vlaanderen. En dat sinds 1981 ! Omdat afval en bodemverontreinigingen ernstige problemen blijven voor mens en milieu, zetten we onze schouders onder vijf duidelijke doelstellingen : de afvalberg verkleinen, zoveel mogelijk afval hergebruiken en recycleren, afval op een milieuvriendelijke manier verwerken, voorkomen van nieuwe bodemverontreinigingen en saneren van verontreinigde gronden. Samen met burgers, bedrijven en collega-overheden hebben we wat dat betreft van Vlaanderen de afgelopen decennia een toonaangevende regio gemaakt. Maar we willen verder gaan dan dat en onze samenleving sturen richting duurzaam ruimtegebruik en gesloten materialenkringlopen. De wereldbevolking boomt, maar onze voorraad aan grondstoffen, materialen en open ruimte zijn schaars, en daarom uiterst kostbaar. Toch is de beschikbaarheid ervan cruciaal voor onze samenleving. Vanuit ecologisch en economisch perspectief kunnen we dus niet meer rond een duurzaam afvalstoffen-, materialen- en bodembeheer.
77744
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Jouw functie De OVAM rekent ook op u voor een proper milieu ! Wilt u meewerken aan minder afval en een zuivere bodem binnen Vlaanderen ? Dan bent u bij de OVAM aan het juiste adres. De OVAM, of de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij, met enige zetel in de Stationsstraat te Mechelen, is een Vlaamse overheidsinstelling die continu op de bres staat voor een beter leefmilieu. Concreet staat zij in voor het voorbereiden en uitvoeren van het Vlaamse afvalstoffen-, materialen- en bodemsaneringsbeleid. Om te slagen in haar maatschappelijke opdracht, heeft de OVAM nood aan gemotiveerde mensen die volgende waarden in zich hebben : samenwerkingsgericht, verantwoordelijk, klantgericht, gedreven en loyaal. De OVAM voert al jaren een evenementenbeleid uit. Via de Groenevent campagne en de website www.ovam.be/groenevent, worden tips, advies en goede voorbeelden gedeeld over alle domeinen van het leefmilieu. Daarnaast biedt de OVAM gratis een online tool aan voor alle organisatoren, de eventscan, als instrument om de milieu-impact van hun evenement te meten. Aan de Groenevent campagne is ook een wedstrijd verbonden, de Groenevent award. Diverse organisatoren worden gestimuleerd om de scan te gebruiken, en zo het resultaat van gevoerde acties op de milieu-impact van het evenement, aan te tonen. De OVAM werkt voor de implementatie van haar evenementenbeleid samen met Fost Plus. In opdracht van de verpakkingsverantwoordelijken, staat Fost Plus in voor de implementatie van de producentenverantwoordelijkheid voor huishoudelijke verpakkingen. Ze organiseert, coördineert en financiert, in samenwerking met de lokale besturen, de selectieve inzameling, sortering en recyclage van huishoudelijk verpakkingsafval in gans België, en is door de drie gewesten erkend. Naast haar kernactiviteit, namelijk de organisatie van de selectieve inzameling bij huishoudens, is het implementeren van het sorteren buitenshuis een belangrijke uitdaging. Diverse initiatieven zijn de laatste jaren in dat domein genomen door Fost Plus, ook bij evenementen. Aan grotere evenementen wordt al jaren een pakket van sorteereilanden en omkaderende en ondersteunende communicatie en sensibilisering aangeboden. Maar ook kleinere evenementen krijgen de kans om de selectieve inzameling van huishoudelijk verpakkingsafval te implementeren door speciaal ontworpen kits die van de lokale besturen geleend kunnen worden. Naast de organisatoren, wil de OVAM vanaf 2014 ook de lokale besturen een ondersteuning aanbieden om evenementen, georganiseerd op hun grondgebied, te verduurzamen of te innoveren. De focus ligt hier op een procesmatige begeleiding naar een duurzaam evenement, dat dan een voorbeeldfunctie heeft voor andere evenementen in de gemeente of regio. Een duurzaam evenement betekent niet alleen een evenement dat de verplichte afvalfracties selectief, correct en zoveel mogelijk inzamelt, maar ook rekening houdt met preventie van afval, zwerfvuil en met de herkomst van de aangeboden producten. Het objectief is de duurzaamheid in de brede zin lokaal in te bedden in het evenementenbeleid en de lokale besturen daarbij te coachen. Aan de begeleiding kan ook een financiële ondersteuning gekoppeld worden. In dat kader is de OVAM binnen de afdeling afval- en materialenbeleid op zoek naar een beleidsmedewerker evenementenbeleid. Taken Volgende taken worden verwacht van de beleidsmedewerker : • Informatieverwerving : noden van de lokale besturen (verder) leren kennen door ze actief te betrekken en actief met hen in overleg te gaan. Hierbij rekening houden met de verscheidenheid (grote steden versus kleine gemeenten, landelijk versus stedelijk,...). • Inhoudelijke begeleiding van de projecten van de gemeenten waarmee de OVAM samenwerkt. • Kenniswerving : zelfstudie + opleiding volgen rond evenementenbeleid en geldende wetgeving en regels. • Verzamelen, inventariseren en uitwerken platform om goede voorbeelden te delen met lokale besturen, organisatoren en partners. • Promotie van de eventscan en het evenementenbeleid van de OVAM en Fost Plus naar lokale besturen; in het bijzonder de promotie van de selectieve inzameling van huishoudelijk verpakkingsafval bij evenementen, alsook het controleren van de goede toepassing ervan. • Een procedure uitwerken voor toewijzing van financiële ondersteuning, gelinkt aan het duurzaam karakter van de voorgestelde acties (minimale criteria, inzetbare middelen, meetmethodiek- en periode). • Per geselecteerd evenement een verbintenis afsluiten met de organisator en de betrokken gemeente, met een onderhandeld stappenplan/draaiboek voor groei naar duurzaam evenement. Hierin is een meetmethodiek opgenomen om het groeipad te monitoren, met identificatie van begin en einddoel binnen afgesproken termijn. • Een communicatieplan opstellen, zowel voor de OVAM als voor de gemeente, om goede voorbeelden uit te dragen en te delen met andere lokale besturen. • Overleg tussen de OVAM en Fost Plus. • Terugkoppeling naar interne OVAM-werkgroep evenementen en Fost Plus voor uitwisseling informatie/feedback/ondersteuning/gebruik van eventscan en samenwerking met lokale besturen; • Ondersteuning Groenevent award jurering en uitreiking.
77745
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Jouw profiel Wij zoeken een leergierige en enthousiaste beleidsmedewerker evenementenbeleid met een master of bachelordiploma op zak die interesse heeft in de kerntaken van de OVAM. Kennis en/of ervaring met de evenementenwereld is een pluspunt. Bovendien zoeken we mensen die communicatief en samenwerkingsgericht zijn en tevens vrij snel zelfstandig en resultaatsgericht kunnen werken. U bent klantgericht en neemt initiatieven. U hebt een rijbewijs B en u bent flexibel om verplaatsingen te doen in heel Vlaanderen en om (occasioneel) avonden weekendwerk uit te voeren. De standplaats van de OVAM is in Mechelen, maar u zal ook regelmatig taken uitvoeren bij Fost Plus in Brussel. Hoe solliciteren ? Indien u interesse heeft in de vacature solliciteer dan online via www.jobpunt.be. Wij vragen om een begeleidende brief en een kopie van het diploma toe te voegen. U solliciteert uiterlijk 19 oktober 2014. https://www.jobpunt.be/vacatures/beleidsmedewerker-evenementenbeleid-12416
* JOBPUNT VLAANDEREN [2014/206015] De afdeling Elektromechanica en Telematica werft een werkleider onderhoudsploeg kunstwerken aan (selectienummer 24433) De afdeling Elektromechanica en Telematica werft een werkleider onderhoudsploeg kunstwerken (niveau B) aan in contractueel dienstverband met standplaats Wevelgem (selectienummer 24433). Solliciteren kan tot en met 26 oktober 2014. Je kan meer informatie over de organisatie, de functie-inhoud, de selectieprocedure en de deelnemingsvoorwaarden terugvinden in de functieomschrijving op www.bouwmeeaanvlaanderen.be of www.vdab.be De Vlaamse overheid wil de samenleving waarvoor zij zich inzet zo goed mogelijk weerspiegelen. Kandidaten worden dan ook geselecteerd op basis van hun kwaliteiten en vaardigheden, ongeacht geslacht, leeftijd, afkomst of handicap.
* VLAAMSE OVERHEID Bestuurszaken [C − 2014/36670] Agentschap voor Overheidspersoneel. — Vacature 2 maatschappelijk assistenten Het Agentschap voor Overheidspersoneel werft twee statutaire maatschappelijk assistenten aan in de graad van deskundige via horizontale mobiliteit. De uiterste sollicitatiedatum is 26/10. De nodige documenten zijn terug te vinden op www.bestuurszaken.be/vacatures.
* VLAAMSE OVERHEID Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed
[C − 2014/36667] Provincie West-Vlaanderen. — Aankondiging nieuw openbaar onderzoek over het ontwerp provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan Regionaal bedrijventerrein Ieper (Ieper) Op 30/04/2014 heeft de provincieraad van West-Vlaanderen besluit genomen waarin ze het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan (PRUP) Regionaal bedrijventerrein Ieper (Ieper) voorlopig heeft vastgesteld. In uitvoering van dit besluit en overeenkomstig de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, in casu artikel 2.2.10, werd dit ontwerp PRUP aan een openbaar onderzoek onderworpen dat liep van 19/05/2014 tot en met 18/07/2014. Omwille van een vormfout (verkeerdelijk plan op de website van de provincie West-Vlaanderen tot halfweg juni 2014) onderwerpt de deputatie van de provincie West-Vlaanderen dit ontwerp PRUP aan een nieuw openbaar onderzoek dat loopt van 06/10/2014 tot en met 04/12/2014. Het PRUP Regionaal bedrijventerrein Ieper (Ieper) is raadpleegbaar op www.west-vlaanderen.be/ruimtelijkeordening en ligt ter inzage op het provinciehuis Boeverbos, dienst Ruimtelijke Planning – lokaal 3.01, Koning Leopold III-laan 41, 8200 Sint-Andries. Het plan ligt tevens ter inzage op het stad/gemeentehuis van stad Ieper. Als u bij dit plan adviezen, bezwaren of opmerkingen wilt formuleren, dan moet u die per aangetekende brief verzenden aan de voorzitter van de Provinciale Commissie voor Ruimtelijke Ordening, p/a provinciehuis Boeverbos - lokaal 3.01, Koning Leopold III-laan 41, 8200 Sint-Andries, uiterlijk op 04/12/2014. U kan dit ook afgeven tegen ontvangstbewijs uiterlijk op 04/12/2014 bij deze commissie of op het stad/gemeentehuis van stad Ieper. Indien u hetzelfde of een aangepast bezwaar wenst te formuleren, dan dient u dit opnieuw per aangetekende brief te verzenden aan de voorzitter van de Provinciale Commissie voor Ruimtelijke Ordening, p/a provinciehuis Boeverbos - lokaal 3.01, Koning Leopold III-laan 41, 8200 Sint-Andries, uiterlijk op 04/12/2014. U kan dit ook afgeven tegen ontvangstbewijs uiterlijk op 04/12/2014 bij deze commissie of op het stad/gemeentehuis van stad Ieper. De ingediende bezwaren van het eerste openbaar onderzoek liggen ter beschikking in het provinciehuis Boeverbos – lokaal 3.01, Koning Leopold III-laan 41, 8200 Sint-Andries en op het stadhuis van stad Ieper zodat u, indien u dit wenst, over de ingediende stukken kunt beschikken. Namens de deputatie: G. Anthierens (de provinciegriffier) – C. Decaluwé (de provinciegouverneur-voorzitter)
77746
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE
WETTELIJKE BEKENDMAKINGEN EN VERSCHILLENDE BERICHTEN PUBLICATIONS LEGALES ET AVIS DIVERS
Ruimtelijke Ordening
Les actionnaires sont aimablement priés de se présenter au plus tard à 14.45 heures en vue de la signature des listes des présences. Ordre du jour de l’Assemblée Générale Ordinaire 1. Prise de connaissance et discussion du rapport annuel du gérant statutaire concernant les comptes annuels pour l’exercice comptable clôturé le 30 juin 2014
Stad Lommel
Bekendmaking openbaar onderzoek Overeenkomstig artikel 2.2.14 § 2 van de Vlaamse Codex, d.d. 27 maart 2009, in voege d.d. 1 september 2009 en latere wijzigingen, brengt het college van burgemeester en schepenen ter kennis van de bevolking dat het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan “Het Hoeksken” (gebied begrensd door Molsekiezel, Gasstraat, Adelberg, Sleutelstraat) opgemaakt overeenkomstig de wettelijke en decretale bepalingen en voorlopig vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 23 september 2014, op het stadhuis voor eenieder ter inzage ligt gedurende een termijn van zestig dagen, van 6 oktober 2014 tot en met 4 december 2014. Opmerkingen en bezwaren moeten uiterlijk de laatste dag van het openbaar onderzoek schriftelijk en aangetekend toegezonden worden of tegen ontvangstbewijs afgegeven worden aan GECORO van de stad Lommel, p/a Hertog Janplein 1, 3920 Lommel. (29736)
2. Prise de connaissance et discussion du rapport du commissaire concernant les comptes annuels pour l’exercice comptable clôturé le 30 juin 2014 3. Séance de questions 4. Proposition d’approbation des comptes annuels portant sur l’exercice clôturé le 30 juin 2014 et de la proposition d’affectation du résultat, notamment la compensation du bénéfice à affecter de l’exercice (26.392.931,36 euros) avec la perte reportée de l’exercice précédent (9.288.715,52 euros) et addition du reste du bénéfice (17.104.215,84 euros) aux réserves légales (855.210,79 euros), respectivement aux réserves indisponibles (16.249.005,05 euros) 5. Proposition d’approbation du rapport de rémunération relatif à l’exercice clôturé le 30 juin 2014 6. Proposition d’accorder décharge au gérant statutaire 7. Proposition d’accorder décharge au commissaire 8. Proposition de renouvellement du mandat du commissaire et de fixation de sa rémunération Proposition de décision :
Algemene vergaderingen en berichten voor de aandeelhouders Assemblées générales et avis aux actionnaires
KBC Ancora Société civile sous la forme d’une société en commandite par actions Siège de la société : Mgr. Ladeuzeplein 15, 3000 Leuven
Numéro d’entreprise : 0464.965.639 Avis de convocation à l’assemblée générale ordinaire et extraordinaire L’Assemblée Générale Ordinaire et l’Assemblée Générale Extraordinaire de KBC Ancora SCA se tiendront le vendredi 31 octobre 2014, en l’auditorium Terra du Brabanthal, Brabantlaan 1, 3001 Leuven. L’Assemblée Générale Ordinaire débutera à 15 heures et sera suivie de l’Assemblée Générale Extraordinaire.
L’Assemblée Générale décide, sur proposition du Conseil d’Administration d’Almancora Société de gestion, agissant sur proposition du Comité audit d’Almancora Société de gestion, de renouveler le mandat de KPMG Réviseurs d’entreprises, ayant son siège à 1130 Bruxelles, avenue Bourget 40, en tant que commissaire de la société. KPMG Réviseurs d’entreprises a désigné Monsieur Olivier Macq comme son représentant permanent. Cette nomination vaut pour une période de trois ans et porte sur les comptes annuels clôturés les 30 juin 2015, 2016 et 2017. Le mandat prendra donc fin immédiatement après l’Assemblée Générale de l’année 2017, qui se prononcera sur les comptes annuels de l’exercice clôturé le 30 juin 2017. L’indemnité annuelle pour les activités normales du commissaire s’élèvera à 14.600 euros hors TVA, montant qui sera indexé annuellement en fonction de l’évolution de l’indice santé. 9. Divers Ordre du jour de l’Assemblée Générale Extraordinaire 1. Commentaire de la proposition de modification des statuts 2. Séance de questions 3. Proposition de renouvellement de l’autorisation accordée au gérant statutaire d’augmenter le capital social de la société dans le cadre du capital autorisé et proposition de modifier l’article 9 des statuts 3.1. Prise de connaissance du rapport spécial du gérant statutaire conformément à l’article 604, alinéa 2 du Code des sociétés relatif à l’autorisation accordée au gérant statutaire d’augmenter le capital social dans le cadre du capital autorisé.
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE 3.2. Proposition de décision : L’Assemblée Générale Extraordinaire décide de renouveler l’autorisation au gérant statutaire relatif au capital autorisé comme précisé ci-après et de modifier l’article 9 des statuts comme suit : premier alinéa article 9 : “Pendant une période de cinq ans à compter du jour de la publication aux Annexes du Moniteur Belge de la modification des statuts de la société par l’Assemblée Générale Extraordinaire du trente-etun octobre deux mille quatorze, le gérant statutaire est compétent pour [...]” au lieu de “Pendant une période de cinq ans à compter du jour de la publication aux Annexes du Moniteur belge de la modification des statuts de la société par l’Assemblée Générale Extraordinaire du vingthuit octobre deux mille onze, le gérant statutaire est compétent pour [...]” troisième alinéa article 9 : “Lorsqu’il exerce sa compétence conformément au premier et deuxième alinéas, le gérant statutaire est également compétent pendant une période de trois ans à compter du trente-et-un octobre deux mille quatorze dans le cas où l’Autorité des services et marchés financiers informe la société qu’elle a été saisie d’un avis d’offre publique d’acquisition sur les titres de la société [...]” au lieu de “Lorsqu’il exerce sa compétence conformément au premier et deuxième alinéas, le gérant statutaire est également compétent pendant une période de trois ans à compter du vingt-huit octobre deux mille onze dans le cas où l’Autorité des services et marchés financiers informe la société qu’elle a été saisie d’un avis d’offre publique d’acquisition sur les titres de la société [...]” 4. Proposition de renouvellement de l’autorisation accordée au gérant statutaire d’acquérir des actions propres et proposition de modifier l’article 10 des statuts Proposition de décision : L’Assemblée Générale Extraordinaire décide de renouveler l’autorisation accordée au gérant statutaire relative à l’acquisition et à l’aliénation des actions propres comme précisé ci-après et de modifier l’article 10 des statuts comme suit : deuxième alinéa article 10 : “[...] Cette autorisation est accordée pour une période de cinq ans à compter du trente-et-un octobre deux mille quatorze.” au lieu de “[...] Cette autorisation est accordée pour une période de cinq ans à compter du vingt-huit octobre deux mille onze.” quatrième alinéa article 10 : “Pendant une période de trois ans à compter du jour de la publication aux Annexes du Moniteur Belge de la modification des statuts de la société par l’Assemblée Générale Extraordinaire du trente-etun octobre deux mille quatorze, le gérant statutaire est habilité à [...]”
77747
6. Procurations 6.1. Mandat en vue de la coordination des statuts L’Assemblée Générale Extraordinaire décide de charger le notaire de l’élaboration et du dépôt au greffe du tribunal de Commerce d’une nouvelle version coordonnée des statuts de la société. 6.2. Octroi d’une procuration spéciale afin d’accomplir toutes les formalités utiles ou nécessaires. L’Assemblée Générale Extraordinaire octroie à Kristof Van Gestel et à Sofie Donneaux une procuration spéciale, avec possibilité de subrogation, afin d’accomplir toutes les formalités utiles ou nécessaires en vue de la modification de l’inscription de la société auprès de la Banque-Carrefour des Entreprises et d’effectuer toutes les publications y afférentes. 7. Divers Formalités de participation Le droit des actionnaires de participer et de voter aux Assemblées Générales est accordé sur base de l’enregistrement comptable des actions qu’ils détiennent à la date d’enregistrement, soit par leur inscription au registre des actions nominatives, soit par leur inscription dans les comptes d’un teneur de compte agréé ou d’un organisme de liquidation, et avec lesquelles ils ont indiqué avoir l’intention de participer aux Assemblées Générales et ce, quel que soit le nombre d’actions qu’ils détiennent à la date des Assemblées. Cette date d’enregistrement est fixée au vendredi 17 octobre 2014 à vingt-quatre heures (heure belge), conformément à l’article 26 des statuts. Tout actionnaire souhaitant participer aux Assemblées Générales doit le notifier à la société au plus tard le sixième jour précédant les Assemblées, soit au plus tard le 25 octobre 2014, avec mention du nombre d’actions avec lequel il souhaite participer. La procédure d’enregistrement se déroule comme suit : les détenteurs d’actions nominatives doivent renvoyer, dûment complétée et signée, la lettre de participation jointe à la convocation, à KBC Ancora, à l’attention du service juridique et ce, par la poste (Mgr. Ladeuzeplein 15, 3000 Leuven), par fax (016-27 96 94) ou par e-mail (
[email protected]) ; les détenteurs d’actions dématérialisées doivent transmettre ou faire transmettre à KBC Ancora ou à une des agences de KBC Bank ou de CBC Banque une attestation de l’intermédiaire financier, du teneur de compte ou de l’organisme de liquidation, certifiant le nombre d’actions au porteur ou d’actions dématérialisées, respectivement présentées ou inscrites au nom de l’actionnaire à ses comptes à la date d’enregistrement, pour lequel l’actionnaire a indiqué son intention de participer aux Assemblées Générales. Droit de poser des questions et droit d’amendement des actionnaires Chaque actionnaire a le droit de poser des questions au gérant statutaire et au commissaire au sujet du rapport annuel, du rapport du commissaire ou des points à l’ordre du jour. Le droit de poser des questions peut être exercé oralement lors des Assemblées Générales ou par écrit, à l’attention du service juridique de KBC Ancora, par lettre (Mgr. Ladeuzeplein 15, 3000 Leuven), par fax (016-27 96 94) ou par e-mail (
[email protected]). Les questions écrites doivent être posées au préalable, à partir de la date de la publication de la convocation et au plus tard le 6e jour précédant les Assemblées Générales, soit au plus tard le 25 octobre 2014.
5.1. Proposition de ratifier la décision, prise le 20 septembre 2013 par le gérant statutaire, de déplacer le siège social de la société, à partir du 18 octobre 2013, à Mgr. Ladeuzeplein 15, 3000 Leuven et de modifier de même l’article 2 des statuts.
Les actionnaires représentant seuls ou ensemble au moins 3 % du capital peuvent requérir l’inscription de points à l’ordre du jour des Assemblées Générales et introduire des propositions de décisions relatives à des sujets inscrits ou à inscrire à l’ordre du jour. La société doit recevoir une telle demande au plus tard le 22e jour précédant les Assemblées Générales, soit au plus tard le 9 octobre 2014. Les demandes doivent être formulées par écrit, à l’attention du service juridique de KBC Ancora, par lettre (Mgr. Ladeuzeplein 15, 3000 Leuven), par fax (016-27 96 94) ou par e-mail (
[email protected]). Le cas échéant, KBC Ancora communique, au plus tard le quinzièmejour précédant les Assemblées Générales, soit au plus tard le 16 octobre 2014, un ordre du jour complété des sujets additionnels à traiter et/ou des propositions de décisions y afférentes.
5.2. Proposition de modifier les articles 13 et 20 des statuts suite au transfert du siège d’Almancora Société de gestion, société anonyme, et d’Ancora ASBL à Mgr. Ladeuzeplein 15, 3000 Leuven.
Pour de plus amples informations sur ces droits et ses conditions d’application, nous renvoyons à la rubrique Assemblée Générale > Information Générale sur le site www.kbcancora.be
au lieu de “Pendant une période de trois ans à compter du jour de la publication aux Annexes du Moniteur Belge de la modification des statuts de la société par l’Assemblée Générale Extraordinaire du vingthuit octobre deux mille onze, le gérant statutaire est habilité à [...]” 5. Autres modifications des statuts
77748
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE
Procurations Tout actionnaire ayant satisfait aux formalités de participation peut se faire représenter aux Assemblées Générales par un mandataire. La désignation d’un mandataire se fait par écrit ou au moyen d’un formulaire électronique disponible sur le site internet de la société : www.kbcancora.be. D’autres procurations ne seront pas acceptées. La société doit recevoir la procuration au plus tard le 6e jour précédant les Assemblées Générales, soit au plus tard le 25 octobre 2014. Les procurations écrites complétées et signées doivent être transmises au service juridique de KBC Ancora, par lettre (Mgr. Ladeuzeplein 15, 3000 Leuven), par fax (016-27 96 94) ou par e-mail (
[email protected]). Documents disponibles Toutes les informations relatives à ces Assemblées Générales qui doivent être mises à la disposition des actionnaires conformément à l’article 533bis § 2 du Code des sociétés seront mises à disposition des actionnaires à partir du 1er octobre 2014 sur www.kbcancora.be (home > Assemblée Générale > AG et AGE du 31 octobre 2014). A partir de cette même date, les actionnaires pourront obtenir gratuitement, au siège de la société, une copie de ces documents sur présentation de leur(s) action(s) ou de l’attestation visée à l’article 474 du Code des sociétés.
8. Voorstel tot herbenoeming en vaststelling van de bezoldiging van de commissaris Voorstel tot besluit : De Algemene Vergadering beslist, op voorstel van de Raad van Bestuur van Almancora Beheersmaatschappij, handelend op voorstel van het Auditcomité van Almancora Beheersmaatschappij, om KPMG Bedrijfsrevisoren, met zetel te 1130 Brussel, Bourgetlaan 40, te herbenoemen tot commissaris van de vennootschap. KPMG Bedrijfsrevisoren heeft de heer Olivier Macq aangeduid als haar vaste vertegenwoordiger. Deze benoeming geschiedt voor een periode van drie jaar en betreft de jaarrekeningen afgesloten op 30 juni 2015, 2016 en 2017. Dit mandaat zal bijgevolg eindigen onmiddellijk na de gewone Algemene Vergadering van het jaar 2017 die zich zal uitspreken over de jaarrekening van het boekjaar afgesloten op 30 juni 2017. De jaarlijkse vergoeding voor de normale werkzaamheden van de commissaris zal 14.600 euro excl. BTW bedragen. De erelonen zullen jaarlijks worden geïndexeerd op basis van wijzigingen in de gezondheidsindex. 9. Diversen Agenda van de Buitengewone Algemene Vergadering 1. Toelichting bij de voorgestelde statutenwijzigingen
Informations pratiques Les actionnaires souhaitant plus d’informations sur le mode de participation aux Assemblées sont priés de prendre contact avec la société : KBC Ancora SCA, Mgr. Ladeuzeplein 15, 3000 Leuven, tél. : + 32-(0)16 27 96 64, fax + 32-(0)16 27 96 94, e-mail :
[email protected] (29735)
3. Voorstel tot hernieuwing van de machtiging aan de statutaire zaakvoerder om het maatschappelijk kapitaal van de vennootschap te verhogen binnen het kader van het toegestaan kapitaal en tot wijziging van artikel 9 van de statuten
KBC ANCORA Burgerlijke vennootschap met de vorm van een commanditaire vennootschap op aandelen Zetel van de vennootschap : Mgr. Ladeuzeplein 15, 3000 Leuven
3.2. Voorstel tot besluit : De Buitengewone Algemene Vergadering besluit de machtiging aan de statutaire zaakvoerder inzake het toegestaan kapitaal te hernieuwen zoals hierna vermeld en artikel 9 van de statuten te wijzigen als volgt :
Ondernemingsnummer : 0464.965.639 Oproepingsbericht voor gewone en buitengewone algemene vergadering De gewone en Buitengewone Algemene Vergadering van KBC Ancora Comm.VA zullen gehouden worden op vrijdag 31 oktober 2014, in het Terra auditorium van de Brabanthal, Brabantlaan 1, 3001 Leuven. De gewone Algemene Vergadering begint om 15 uur en zal aansluitend gevolgd worden door de Buitengewone Algemene Vergadering. De aandeelhouders worden vriendelijk verzocht ten laatste om 14 u. 45 m. aanwezig te zijn voor de ondertekening van de aanwezigheidslijsten. Agenda van de gewone Algemene Vergadering 1. Kennisneming en bespreking van het jaarverslag van de statutair zaakvoerder over de jaarrekening over het boekjaar afgesloten op 30 juni 2014 2. Kennisneming en bespreking van het verslag van de commissaris over de jaarrekening over het boekjaar afgesloten op 30 juni 2014 3. Vraagstelling 4. Voorstel tot goedkeuring van de jaarrekening over het boekjaar afgesloten op 30 juni 2014 en van de voorgestelde resultaatsbestemming, met name verrekening van de te bestemmen winst van het boekjaar (26.392.931,36 euro) met het overgedragen verlies van het vorige boekjaar (9.288.715,52 euro) en toevoeging van de resterende winst (17.104.215,84 euro) aan de wettelijke reserves (855.210,79 euro), respectievelijk aan de onbeschikbare reserves (16.249.005,05 euro) 5.Voorstel tot goedkeuring van het remuneratieverslag m.b.t. het boekjaar afgesloten op 30 juni 2014 6. Voorstel tot verlening van kwijting aan de statutair zaakvoerder 7. Voorstel tot verlening van kwijting aan de commissaris
2. Vraagstelling
3.1. Kennisname van het bijzonder verslag van de statutaire zaakvoerder overeenkomstig artikel 604, lid 2 van het Wetboek van vennootschappen aangaande de machtiging aan de statutaire zaakvoerder tot verhoging van het maatschappelijk kapitaal binnen het kader van het toegestaan kapitaal.
eerste lid artikel 9 : “Gedurende een periode van vijf jaar, te rekenen vanaf de bekendmaking in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad van de wijziging van de statuten van de vennootschap door de Buitengewone Algemene Vergadering van eenendertig oktober tweeduizendveertien, is de statutaire zaakvoerder bevoegd om [...]” i.p.v. “Gedurende een periode van vijf jaar, te rekenen vanaf de bekendmaking in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad van de wijziging van de statuten van de vennootschap door de Buitengewone Algemene Vergadering van achtentwintig oktober tweeduizend en elf, is de statutaire zaakvoerder bevoegd om [...]” derde lid artikel 9 : “Bij de uitoefening van zijn bevoegdheid overeenkomstig het eerste en tweede lid, is de statutaire zaakvoerder gedurende een periode van drie jaar die ingaat op eenendertig oktober tweeduizendveertien eveneens bevoegd om, ingeval de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten aan de vennootschap meedeelt dat haar kennis is gegeven van een openbaar overnameaanbod op de effecten van de vennootschap [...]” i.p.v. “Bij de uitoefening van zijn bevoegdheid overeenkomstig het eerste en tweede lid, is de statutaire zaakvoerder gedurende een periode van drie jaar die ingaat op achtentwintig oktober tweeduizend en elf eveneens bevoegd om, ingeval de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten aan de vennootschap meedeelt dat haar kennis is gegeven van een openbaar overnameaanbod op de effecten van de vennootschap [...]” 4. Voorstel tot hernieuwing van de machtiging aan de statutaire zaakvoerder om eigen aandelen te verwerven en tot wijziging van artikel 10 van de statuten
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Voorstel tot besluit : De Buitengewone Algemene Vergadering besluit de machtiging aan de statutaire zaakvoerder inzake de inkoop en wedervervreemding van eigen aandelen te hernieuwen zoals hierna vermeld en artikel 10 van de statuten te wijzigen als volgt : tweede lid artikel 10 : “[...] Deze machtiging wordt verleend voor een periode van vijf jaar die ingaat op eenendertig oktober tweeduizendveertien.” i.p.v. “[...] Deze machtiging wordt verleend voor een periode van vijf jaar die ingaat op achtentwintig oktober tweeduizend en elf.” vierde lid artikel 10 : “Gedurende een periode van drie jaar vanaf de bekendmaking in de Bijlagen tot het Belgisch Staatsblad van de wijziging van de statuten van de vennootschap door de Buitengewone Algemene Vergadering van eenendertig oktober tweeduizendveertien, is de statutaire zaakvoerder gemachtigd om [...]” i.p.v. “Gedurende een periode van drie jaar vanaf de bekendmaking in de Bijlagen tot het Belgisch Staatsblad van de wijziging van de statuten van de vennootschap door de Buitengewone Algemene Vergadering van achtentwintig oktober tweeduizend en elf, is de statutaire zaakvoerder gemachtigd om [...]” 5. Andere statutenwijzigingen 5.1. Voorstel tot bekrachtiging van de op 20 september 2013 door de statutaire zaakvoerder genomen beslissing om de maatschappelijke zetel van de vennootschap met ingang van 18 oktober 2013 te verplaatsen naar Mgr. Ladeuzeplein 15, 3000 Leuven en tot overeenkomstige wijziging van artikel 2 van de statuten. 5.2. Voorstel om de artikelen 13 en 20 van de statuten aan te passen aan de zetelwijziging van Almancora Beheersmaatschappij, naamloze vennootschap, en Ancora VZW naar Mgr. Ladeuzeplein 15, 3000 Leuven. 6. Volmachten 6.1. Volmacht tot coördinatie van de statuten De Buitengewone Algemene Vergadering besluit de notaris te gelasten met de uitwerking en de neerlegging ter griffie van de rechtbank van koophandel van een nieuwe gecoördineerde versie van de statuten van de vennootschap. 6.2. Verlening van een bijzondere volmacht om alle nuttige of noodzakelijke formaliteiten te vervullen De Buitengewone Algemene Vergadering verleent bijzondere volmacht aan Kristof Van Gestel en Sofie Donneaux om, met mogelijkheid tot indeplaatsstelling, alle nuttige of noodzakelijke formaliteiten te vervullen voor de wijziging van inschrijving van de vennootschap bij de kruispuntbank voor ondernemingen en om alle publicaties in verband hiermee te verrichten. 7. Diversen Deelnemingsformaliteiten Het recht van de aandeelhouders om deel te nemen aan en te stemmen op de Algemene Vergaderingen wordt verleend op basis van de boekhoudkundige registratie van de aandelen die ze bezitten op de Registratiedatum, hetzij door hun inschrijving in het register van de aandelen op naam, hetzij door hun inschrijving op de rekeningen van een erkende rekeninghouder of van een vereffeningsinstelling, en waarmee ze hebben aangegeven te willen deelnemen aan de Algemene Vergaderingen, en dit ongeacht het aantal aandelen dat ze bezitten op de dag van de Algemene Vergaderingen. Deze Registratiedatum wordt vastgesteld op vrijdag 17 oktober 2014 om vierentwintig uur Belgische tijd, overeenkomstig artikel 26 van de statuten. Iedere aandeelhouder die aan de Algemene Vergaderingen wil deelnemen, moet dat uiterlijk op de zesde dag voor de Algemene Vergaderingen, i.e. uiterlijk op 25 oktober 2014, melden aan de vennootschap met opgave van het aantal aandelen waarmee hij wil deelnemen.
77749
De registratieprocedure verloopt als volgt : de houders van aandelen op naam moeten de bij de oproepingsbrief gevoegde deelnemingsbrief per brief (Mgr. Ladeuzeplein 15, 3000 Leuven), per fax (016-27 96 94) of per e-mail (
[email protected]) ingevuld en ondertekend terugbezorgen aan KBC Ancora, ter attentie van de juridische dienst. de houders van gedematerialiseerde aandelen moeten aan KBC Ancora of aan één van de kantoren van KBC Bank of CBC Banque een attest bezorgen of laten bezorgen van de financiële tussenpersoon, erkende rekeninghouder of vereffeningsinstelling, waaruit blijkt met hoeveel gedematerialiseerde aandelen die op naam van de aandeelhouder op zijn rekeningen zijn ingeschreven op de Registratiedatum, de aandeelhouder heeft aangegeven te willen deelnemen aan de Algemene Vergaderingen. Vraagrecht en amenderingsrecht van de aandeelhouders Elke aandeelhouder heeft het recht om vragen te stellen aan de statutair zaakvoerder en de commissaris m.b.t. het jaarverslag, het verslag van de commissaris of de agendapunten. Het vraagrecht kan mondeling uitgeoefend worden tijdens de Algemene Vergaderingen of schriftelijk, t.a.v. de juridische dienst van KBC Ancora, per brief (Mgr. Ladeuzeplein 15, 3000 Leuven), per fax (016-27 96 94) of per e-mail (
[email protected]). Schriftelijke vragen dienen op voorhand te worden gesteld vanaf de publicatie van de oproeping en uiterlijk op de zesde dag voor de Algemene Vergaderingen, i.e. uiterlijk op 25 oktober 2014. Aandeelhouders die alleen of gezamenlijk minstens 3 % van het kapitaal vertegenwoordigen, kunnen punten op de agenda van de Algemene Vergaderingen laten plaatsen en voorstellen van besluit indienen met betrekking tot op de agenda opgenomen of daarin op te nemen onderwerpen. De vennootschap moet dergelijk verzoek uiterlijk op de 22ste dag voor de Algemene Vergaderingen, i.e. uiterlijk op 9 oktober 2014, ontvangen. De verzoeken moeten schriftelijk geformuleerd worden t.a.v. de juridische dienst van KBC Ancora, per brief (Mgr. Ladeuzeplein 15, 3000 Leuven), per fax (016- 27 96 94) of per e-mail (
[email protected]). In voorkomend geval maakt KBC Ancora uiterlijk op de vijftiende dag voor de datum van de Algemene Vergaderingen, i.e. uiterlijk op 16 oktober 2014, een agenda bekend die aangevuld is met de bijkomende te behandelen onderwerpen en/of de bijhorende voorstellen tot besluit. Voor meer uitleg over deze rechten en de toepassingsvoorwaarden ervan, wordt verwezen naar de rubriek Algemene Vergadering > Algemene informatie op www.kbcancora.be. Volmachten Iedere aandeelhouder die heeft voldaan aan de deelnemingsformaliteiten, kan zich op de Algemene Vergaderingen laten vertegenwoordigen door een volmachtdrager. De aanwijzing van een volmachtdrager geschiedt schriftelijk of via een elektronisch formulier. Het volmachtformulier is beschikbaar op de website van de vennootschap : www.kbcancora.be. Andere volmachten zullen niet aanvaard worden. De vennootschap moet de volmacht uiterlijk op de 6de dag voor de Algemene Vergaderingen, i.e. uiterlijk op 25 oktober 2014, ontvangen. De ingevulde en ondertekende schriftelijke volmachten moeten bezorgd worden aan de juridische dienst van KBC Ancora, per brief (Mgr. Ladeuzeplein 15, 3000 Leuven), per fax (016-27 96 94) of per e-mail (
[email protected]). Beschikbare documenten Op www.kbcancora.be (home > Algemene Vergadering > AV en BAV 31 oktober 2014) is alle informatie m.b.t. deze Algemene Vergaderingen die overeenkomstig artikel 533bis § 2 van het Wetboek van vennootschappen ter beschikking moet worden gesteld van de aandeelhouders beschikbaar vanaf 1 oktober 2014. Vanaf dezelfde datum kunnen de aandeelhouders tegen overlegging van hun aandeel/aandelen of het in artikel 474 W. Venn. bedoeld attest, ter zetel van de vennootschap kosteloos een afschrift van de stukken verkrijgen. Praktische informatie Aandeelhouders die meer informatie willen over de wijze van deelname aan de Algemene Vergaderingen worden verzocht contact op te nemen met de vennootschap : KBC Ancora Comm.VA, Mgr. Ladeuzeplein 15, 3000 Leuven, tel. + 32-(0)16 27 96 64, fax + 32-(0)16 27 96 94, e-mail :
[email protected] (29735)
77750
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Ackermans & Van Haaren Begijnenvest 113, 2000 Antwerpen
Ondernemingsnummer : 0404.616.494 De aandeelhouders worden uitgenodigd op de buitengewone algemene vergadering, die zal gehouden worden op maandag 3 november 2014, om 10 uur, op de zetel van de vennootschap (Begijnenvest 113, 2000 Antwerpen). De aandeelhouders zijn welkom vanaf 9 u. 30 m., teneinde de formaliteiten inzake deelneming aan de vergadering vlot te laten verlopen. AGENDA 1. Verslag Met redenen omkleed verslag van de raad van bestuur opgemaakt in uitvoering van artikel 604 van het Wetboek van Vennootschappen inzake de hernieuwing van de machtiging in het kader van het toegestane kapitaal zoals hierna vermeld sub 2. 2. Hernieuwing van de machtiging tot kapitaalverhoging in het kader van het toegestaan kapitaal Voorstel tot besluit De vergadering besluit : a) om voor een periode van vijf (5) jaar de machtiging aan de raad van bestuur te hernieuwen om het maatschappelijk kapitaal te verhogen met een maximum (gecumuleerd) bedrag van VIJFHONDERDDUIZEND EURO (S 500.000,00) met of zonder uitgifte van nieuwe aandelen of door uitgifte van al dan niet achtergestelde converteerbare obligaties of van warrants of andere roerende waarden al dan niet gehecht aan andere effecten van de vennootschap. Deze machtiging omvat tevens de bevoegdheid om over te gaan tot : kapitaalverhogingen of uitgiften van converteerbare obligaties of van warrants waarbij het voorkeurrecht van de aandeelhouders is beperkt of uitgesloten; kapitaalverhogingen of uitgiften van converteerbare obligaties waarbij het voorkeurrecht van de aandeelhouders is beperkt of uitgesloten ten gunste van één of meer bepaalde personen, andere dan personeelsleden van de vennootschap of van haar dochtervennootschappen; en kapitaalverhogingen die geschieden door omzetting van reserves. b) om voor een periode van drie (3) jaar de machtiging aan de raad van bestuur te hernieuwen om gebruik te maken van het toegestaan kapitaal, op de wijze vermeld in punt a) hierboven, in geval van een openbaar overnamebod op de effecten van de vennootschap binnen de perken van de wet. De huidige tekst van artikel 9 van de statuten wordt behouden met dien verstande dat : in de tweede zin van dit artikel de woorden “25 november 2011” worden vervangen door de datum van de buitengewone algemene vergadering die het besluit zal nemen; in de derde zin van dit artikel eveneens wordt verwezen naar de datum van de buitengewone algemene vergadering die het besluit tot verlenging zal nemen; de overgangsbepaling wordt geherformuleerd zodat de machtigingen toegekend aan de raad van bestuur bij besluit van de buitengewone algemene vergadering van 25 november 2011, van kracht blijft tot de bekendmaking in de bijlagen tot het Belgisch Staatsblad, van de hernieuwing van de machtigingen besloten door de onderhavige buitengewone algemene vergadering. 3. Hernieuwing van de machtiging tot inkoop van eigen aandelen – Machtiging tot vervreemding Voorstel tot besluit De vergadering besluit om de machtigingen tot inkoop van eigen aandelen, zoals deze werden toegekend door de buitengewone algemene vergadering van 25 november 2011, te hernieuwen voor een periode van respectievelijk vijf jaar en drie jaar. Bijgevolg besluit de vergadering : Om in het kader van artikel 620 van het Wetboek van Vennootschappen machtiging te verlenen aan de raad van bestuur van de vennootschap en aan de raden van bestuur van haar rechtstreeks gecontroleerde dochtervennootschappen in de zin van artikel 627 van het Wetboek van Vennootschappen om : (i) rechtstreeks of door tussenkomst van een persoon die handelt in eigen naam maar voor rekening van de vennootschap gedurende een periode van vijf (5) jaar te rekenen vanaf de datum van deze buitengewone algemene vergadering het
maximum van het door het Wetboek van Vennootschappen toegelaten aantal aandelen van de vennootschap te verkrijgen, door aankoop of ruil, tegen een minimumprijs per aandeel die overeenstemt met de laagste van de laatste twintig (20) slotkoersen voorafgaand aan de dag van inkoop van eigen aandelen verminderd met tien procent (10 %) en tegen een maximumprijs per aandeel die overeenstemt met de hoogste van de laatste twintig (20) slotkoersen voorafgaand aan de dag van inkoop van eigen aandelen verhoogd met tien procent (10 %) en (ii) de aldus ingekochte aandelen te vervreemden, hetzij rechtstreeks hetzij door tussenkomst van een persoon die handelt in eigen naam maar voor rekening van de vennootschap, tegen ofwel (a) een prijs die ligt binnen de vork bepaald voor de machtiging tot inkoop van eigen aandelen ofwel (b) wanneer de vervreemding geschiedt in het kader van het aandelenoptieplan van de vennootschap, de uitoefenprijs van de opties. In het laatste geval is de raad van bestuur gemachtigd om de aandelen, met toestemming van de begunstigden van het aandelenoptieplan, buiten beurs te vervreemden. Om in het kader van artikel 620 van het Wetboek van Vennootschappen tevens de in Artikel 15.- Inkoop van eigen aandelen voorziene machtiging te hernieuwen om gedurende een periode van drie (3) jaar vanaf de bekendmaking van deze statutenwijziging in de bijlagen tot het Belgisch Staatsblad, zonder verder besluit van de algemene vergadering en overeenkomstig de bepalingen van het Wetboek van Vennootschappen, aandelen of winstbewijzen van de vennootschap te verkrijgen of te vervreemden wanneer zulks noodzakelijk zou zijn om te voorkomen dat de vennootschap een ernstig en dreigend nadeel zou lijden. Deze machtiging kan voor periodes van drie jaar verlengd worden. De inkoop van eigen aandelen zal geschieden zonder vermindering van het geplaatst kapitaal, doch door vorming van een onbeschikbare reserve gelijk aan de waarde waarvoor de verkregen aandelen in de inventaris zijn ingeschreven. Zolang de aandelen in het bezit zullen zijn van de vennootschap wordt het aan die aandelen verbonden stemrecht geschorst. Het dividendrecht, alsook de andere lidmaatschaps- en vermogensrechten worden niet geschorst. De huidige tekst van artikel 15 van de statuten wordt behouden met dien verstande dat de woorden “25 november 2011” worden vervangen door de datum van de buitengewone algemene vergadering die het besluit zal nemen. 4. Schrapping van de verwijzing naar aandelen aan toonder in de artikelen 6 en 31 van de statuten. Voorstel tot besluit De vergadering besluit om in de tweede alinea van artikel 6 van de statuten de woorden “aan toonder” te schrappen. De vergadering besluit om de overgangsbepalingen in fine van artikel 6 van de statuten te schrappen. De vergadering besluit artikel 31 van de statuten te wijzigen als volgt : “Het recht om deel te nemen aan een algemene vergadering en om er het stemrecht uit te oefenen wordt slechts verleend op grond van een boekhoudkundige registratie van de aandelen op naam van de aandeelhouder, op de veertiende (veertiende) dag vóór de algemene vergadering, om vierentwintig uur, Belgisch uur (de “registratiedatum”), hetzij door hun inschrijving in het register van de aandelen op naam van de vennootschap, hetzij door hun inschrijving op de rekeningen van een erkende rekeninghouder of van een vereffeningsinstelling, ongeacht het aantal aandelen dat de aandeelhouder bezit op de dag van de algemene vergadering van de aandeelhouders. Indien een aandeelhouder wenst deel te nemen aan een algemene vergadering, meldt hij zulks, uiterlijk op de zesde (zesde) dag vóór de datum van de vergadering, aan de vennootschap (of aan de daartoe door haar aangestelde persoon), door terugzending van een ondertekend origineel of, als de oproepingsbrief dit toestaat, door terugzending van een formulier langs elektronische weg (in welk geval dit formulier, indien hierom uitdrukkelijk wordt gevraagd in de oproeping, moet ondertekend worden met een elektronische handtekening, overeenkomstig de toepasselijke Belgische wettelijke bepalingen), naar het in de oproeping vermelde adres. De houder van gedematerialiseerde aandelen legt voor (of laat voorleggen) uiterlijk op de zesde (6de) dag vóór de datum van de algemene vergadering, aan de vennootschap (of aan een daartoe door haar aangestelde persoon), een door de erkende rekeninghouder of vereffeningsinstelling afgeleverd attest, waaruit blijkt met hoeveel
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE gedematerialiseerde aandelen die op naam van de aandeelhouder op zijn rekeningen zijn ingeschreven op de registratiedatum, de aandeelhouder heeft aangegeven te willen deelnemen aan de algemene vergadering. Een aanwezigheidslijst, met vermelding van de namen van de aandeelhouders en het aantal titels dat zij vertegenwoordigen, moet ondertekend worden door ieder van hen of door hun mandatarissen alvorens aan de vergadering deel te nemen.” 5. Volmacht om een gecoördineerde tekst op te stellen van de statuten Gelieve er rekening mee te houden dat de wettelijke deelnemingsformaliteiten werden gewijzigd met ingang van 1 januari 2012. Enkel personen die voldoen aan de voorwaarden vermeld in bijgevoegde praktische richtlijnen zijn gemachtigd om de gewone algemene vergadering bij te wonen en er te stemmen. In geval de vergadering niet in getal zou zijn, zal een nieuwe buitengewone algemene vergadering worden bijeengeroepen op woensdag 26 november 2014, om 10 uur. Deze tweede vergadering zal beraadslagen en beslissen, ongeacht het aantal aanwezige of vertegenwoordigde aandelen. Op de zetel van de vennootschap kunnen volmachtformulieren worden aangevraagd door de aandeelhouders die zich op de vergadering wensen te laten vertegenwoordigen. Het volmachtformulier en het ontwerp van statutenwijziging worden tevens ter beschikking gesteld op de website www.avh.be vanaf 1 oktober 2014. Een exemplaar van het op de agenda aangekondigde verslag kan worden verkregen overeenkomstig artikel 535 van het Wetboek van Vennootschappen. Dit verslag kan tevens worden geraadpleegd op de website www.avh.be vanaf 1 oktober 2014. De raad van bestuur. PRAKTISCHE RICHTLIJNEN 1. Aandeelhouders die persoonlijk wensen deel te nemen aan de vergadering Het recht om deel te nemen aan de buitengewone algemene vergadering en om er het stemrecht uit te oefenen wordt verleend aan de personen die, overeenkomstig de hieronder beschreven procedure, (i) aantonen dat zij op maandag 20 oktober 2014, om 24 uur Belgische tijd (d.i. de “Registratiedatum”) in het bezit zijn van de aandelen waarmee zij wensen deel te nemen aan deze vergadering, en (ii) uiterlijk op dinsdag 28 oktober 2014 bevestigen dat zij aan de vergadering wensen deel te nemen. Uw aandacht wordt er op gevestigd dat alleen de personen die op de Registratiedatum aandeelhouder zijn, gerechtigd zijn om deel te nemen aan en te stemmen op de buitengewone algemene vergadering. De formaliteiten die u dient te vervullen om deel te nemen aan de vergadering, zijn de volgende : • Voor de houders van aandelen op naam : U dient uiterlijk op dinsdag 28 oktober 2014, om 24 uur, Belgische tijd uw deelname te bevestigen aan de vennootschap met vermelding van het aantal aandelen waarmee u aan de vergadering wenst deel te nemen. U kunt dit doen per post (Begijnenvest 113, 2000 Antwerpen), per fax (+ 32-3 225 25 33) of via e-mail (
[email protected]). De vennootschap zal uw aandelenbezit op de Registratiedatum verifiëren op basis van uw inschrijving in het register van aandelen op naam beheerd door Euroclear. Voor de houders van gedematerialiseerde aandelen : U dient uiterlijk op dinsdag 28 oktober 2014, om 24 uur, Belgische tijd uw deelname te bevestigen aan uw bank, met vermelding van het aantal aandelen waarmee u aan de vergadering wenst deel te nemen. Uw bank wordt verzocht onmiddellijk en uiterlijk op woensdag 29 oktober 2014 Delen Private Bank op de hoogte te brengen (per e-mail :
[email protected]) van uw voornemen om deel te nemen aan de vergadering alsook van het aantal aandelen waarmee u aan de vergadering wenst deel te nemen. Uw bank dient tevens het attest met vermelding van het aantal gedematerialiseerde aandelen die op de Registratiedatum op uw naam zijn ingeschreven aan Delen Private Bank te bezorgen. De vennootschap zal uw aandelenbezit op de Registratiedatum verifiëren op basis van dit attest. Sinds 1 januari 2014 zijn alle rechten verbonden aan aandelen aan toonder van rechtswege geschorst. Eigenaars van aandelen aan toonder die wensen deel te nemen aan de buitengewone algemene vergadering, dienen deze vooraf om te zetten in aandelen op naam of in gedematerialiseerde aandelen.
77751
2. Aandeelhouders die zich op de vergadering wensen te laten vertegenwoordigen Iedere aandeelhouder, die voldaan heeft aan de toelatingsvoorwaarden beschreven onder 1 hierboven, mag zich op de buitengewone algemene vergadering laten vertegenwoordigen door een gevolmachtigde, die geen aandeelhouder hoeft te zijn. Behalve in de door het Wetboek van Vennootschappen toegestane gevallen, mag een aandeelhouder slechts één persoon aanwijzen als volmachtdrager. Wij bevelen u aan gebruik te maken van het volmachtformulier dat beschikbaar is op de website http ://nl.avh.be/ackermans-vanhaaren/algemene-vergadering. Dit formulier kan tevens op eenvoudig verzoek verkregen worden via het telefoonnummer + 32-3 231 87 70. De kennisgeving van de volmacht aan de vennootschap dient schriftelijk te gebeuren. U kunt dit doen per post (Begijnenvest 113, 2000 Antwerpen), per fax (+ 32-3 225 25 33) of via e-mail (
[email protected]). De vennootschap moet de volmacht uiterlijk op dinsdag 28 oktober 2014 ontvangen. Indien u ons de volmacht per fax of per e-mail heeft bezorgd, verzoeken wij uw volmachthouder om het origineel af te geven uiterlijk bij aanvang van de buitengewone algemene vergadering. 3. Agenderingsrecht Een of meer aandeelhouders die samen minstens 3 % bezitten van het maatschappelijk kapitaal van de vennootschap, kunnen te behandelen onderwerpen op de agenda van de algemene vergadering laten plaatsen en voorstellen tot besluit indienen met betrekking tot op de agenda opgenomen of daarin op te nemen te behandelen onderwerpen. De aandeelhouders die dit agenderingsrecht wensen uit te oefenen, moeten aan de volgende voorwaarden voldoen : (i) bewijzen dat zij op de datum van hun verzoek in het bezit zijn van minstens 3 % van het kapitaal, hetzij op grond van een certificaat van inschrijving van de desbetreffende aandelen in het register van de aandelen op naam van de vennootschap, hetzij aan de hand van een door de bank opgesteld attest waaruit blijkt dat het desbetreffende aantal gedematerialiseerde aandelen op hun naam op rekening is ingeschreven, en (ii) bewijzen dat zij op de Registratiedatum (maandag 20 oktober 2014, om 24 uur, Belgische tijd) nog steeds eigenaar zijn van voornoemd aandelenpercentage. De in het eerste lid bedoelde verzoeken worden schriftelijk geformuleerd en gaan, naargelang van het geval, vergezeld van de tekst van de te behandelen onderwerpen en de bijbehorende voorstellen tot besluit of van de tekst van de op de agenda te plaatsen voorstellen tot besluit. Er wordt een post- of e-mailadres in vermeld waarnaar de vennootschap het bewijs van ontvangst van deze verzoeken stuurt. De vennootschap moet deze verzoeken uiterlijk op zondag 12 oktober 2014 ontvangen. Zij kunnen naar de vennootschap worden gezonden per e-mail op volgend adres :
[email protected] Desgevallend zal de vennootschap uiterlijk op vrijdag 17 oktober 2014 een aangevulde agenda en volmachtformulier bekendmaken. 4. Vraagrecht De aandeelhouders hebben het recht om schriftelijk vragen te stellen aan de bestuurders en de commissaris met betrekking tot hun verslag of tot de agendapunten, voor zover de mededeling van gegevens of feiten niet van dien aard is dat zij nadelig zou zijn voor de zakelijke belangen van de vennootschap of voor de vertrouwelijkheid waartoe de vennootschap, haar bestuurders of de commissarissen zich hebben verbonden. Deze vragen zullen worden beantwoord tijdens de vergadering, voor zover de betrokken aandeelhouder voldoet aan de formaliteiten om tot de vergadering te worden toegelaten. De vennootschap moet deze vragen uiterlijk op dinsdag 28 oktober 2014 ontvangen. Zij kunnen naar de vennootschap worden gezonden langs elektronische weg op volgend adres :
[email protected] 5. Beschikbare documenten Op de zetel van de vennootschap kan elke aandeelhouder tijdens de kantooruren kosteloos een kopie verkrijgen van de agenda van de buitengewone algemene vergadering, het volmachtformulier, het bijzonder verslag van de raad van bestuur en het ontwerp van statutenwijziging. De verzoeken om een kosteloze kopie te verkrijgen kunnen ook worden verstuurd per e-mail aan
[email protected] of per post (Ackermans & van Haaren NV, t.a.v. Brigitte Stockman, Begijnenvest 113, 2000 Antwerpen).
77752
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE
6. Website Alle relevante informatie met betrekking tot de buitengewone algemene vergadering is beschikbaar op http ://nl.avh.be/ackermans-vanhaaren/algemene-vergadering. De raad van bestuur. (29773)
nemen aan de stemming, ofwel op de maatschappelijke zetel van de naamloze vennootschap CONFISERIE LEONIDAS, ofwel in het agentschap Karreveld van de BNP Paribas Fortis NV, Gentsesteenweg 453, te 1080 Brussel, gedeponeerd hebben, en dit zonder enige uitzondering.
CONFISERIE LEONIDAS, en abrégé : « LEONIDAS », société anonyme, boulevard Jules Graindor 41-43, 1070 BRUXELLES (ANDERLECHT)
1. Jaarverslag van de raad van bestuur op het boekjaar van 1 juli 2013 tot 30 juni 2014. 2. Verslag van de commissaris op het boekjaar van 1 juli 2013 tot 30 juni 2014. 3. Goedkeuring van de jaarrekeningen afgesloten op 30 juni 2014. 4. Winsttoewijzing. 5. Verlenen van kwijting aan de bestuurders en commissaris. 6. Benoeming van de bestuurders. 7. Bezoldiging van de bestuurders. 8. Verkoop van het goed gelegen Kommenstraat 38, te 1070 Brussel. (AOPC11400419/ 30.09) (30012)
Voorlegging van een certificaat van neerlegging van aandelen op ongeacht welke andere plaats of van een attest van een andere erkende rekeninghouder geeft geen recht tot het bijwonen van de vergadering. Agenda :
Numéro d’entreprise : 00407.824.919 Assemblée générale ordinaire MM. les actionnaires sont priés d’assister à l’assemblée générale ordinaire qui se tiendra le 16 octobre 2014, à 10 heures, au siège social de la société anonyme CONFISERIE LEONIDAS, en abrégé : « LEONIDAS », boulevard Jules Graindor 41-43, à 1070 BRUXELLES (ANDERLECHT). Conformément à l’article 15 des statuts, MM. les actionnaires doivent avoir déposé septante-deux heures au moins avant l’assemblée, les actions au porteur ou les certificats de dépôt délivrés par une institution bancaire dûment établie et reconnue par la Belgique ou, pour les titres dématérialisés, une attestation établie par BNP Paribas Fortis SA, teneur de comptes agréé, ou par l’organisme de liquidation constatant l’indisponibilité des actions, pour lesquels ils entendent prendre part au vote, soit au siège social de la société anonyme CONFISERIE LEONIDAS, soit à l’agence Karreveld de BNP Paribas Fortis SA, chaussée de Gand 453, à 1080 Bruxelles, et ce, exclusivement. La production d’un certificat de dépôt d’actions en tout autre endroit ou d’une attestation d’un autre teneur de compte agréé ne permettront pas d’assister à l’assemblée. Ordre du jour : 1. Rapport de gestion du conseil d’administration sur l’exercice social du 1er juillet 2013, au 30 juin 2014. 2. Rapport du commissaire sur l’exercice social du 1er juillet 2013, au 30 juin 2014. 3. Approbation des comptes annuels arrêtés au 30 juin 2014. 4. Affectation du résultat. 5. Décharge aux administrateurs et commissaire. 6. Nomination des administrateurs. 7. Rémunération des administrateurs. 8. Vente du bien situé rue des Bassins 38, à 1070 Bruxelles. (AOPC11400419/ 30.09) (30012)
G.B.V., naamloze vennootschap, F. Rooseveltlaan 5, 9000 GENT
Ondernemingsnummer : 0415.356.473 Algemene vergadering ter zetel op 10/10/2014, om 14 u. 30 m. Agenda : Jaarverslag. Goedkeuring jaarrekening. Bestemming resultaat. Kwijting bestuurders. (Her)Benoemingen. Divers. Om deel te nemen aan de algemene vergadering dienen de aandelen minstens vijf dagen voor deze op de zetel van de maatschappij te worden neergelegd. (AOPC11400422/ 01.10) (30013)
Voorlopig bewindvoerders
Burgerlijk Wetboek - artikel 488bis
Administrateurs provisoire Code civil - article 488bis
Vredegerecht Brugge III CONFISERIE LEONIDAS, afgekort : « LEONIDAS », naamloze vennootschap, Graindorlaan 41-43, 1070 BRUSSEL (ANDERLECHT)
Ondernemingsnummer : 0407.824.919 Gewone algemene vergadering De aandeelhouders worden verzocht om deel te nemen aan de gewone algemene vergadering die plaatsvindt op 16 oktober 2014, om 10 uur, op de maatschappelijke zetel van de naamloze vennootschap CONFISERIE LEONIDAS, afgekort : « LEONIDAS », Jules Graindorlaan 41-43, te 1070 BRUSSEL (ANDERLECHT). Overeenkomstig artikel 15 van de statuten moeten de aandeelhouders minstens tweeënzeventig uur op voorhand de aandelen aan toonder of de depositocertificaten afgeleverd door een bankinstelling, rechtmatig gevestigd en erkend door België, of, voor de gedematerialiseerde effecten, een attest opgesteld door BNP Paribas Fortis NV, erkende rekeninghouder, of door de vereffeningsinstelling stellend de onbeschikbaarheid van effecten vast, waarvoor zij deel wensen te
Beschikking d.d. 12 september 2014 van de heer vrederechter van het vredegerecht derde kanton Brugge : Verklaart Mevr. BOURGUIGNON, Yvonne, met rijksregisternummer 30.02.16-228.33, gepensioneerde, geboren te Oedelem op 16 februari 1930, weduwe, wonende te 8340 Damme (Moerkerke), Middelburgsesteenweg 35, verblijvende in het wzc Den Hoorn te 8340 Damme (Moerkerke), Groenestraat 10, onbekwaam tot het stellen van handelingen in verband met haar persoon en haar goederen, zoals opgesomd in voormelde beschikking, en zegt dat de beschermde persoon voor deze handelingen dient vertegenwoordigd te worden door de hierna genoemde bewindvoerder. Wijst aan als bewindvoerder over de persoon en de goederen : de heer Hugo CORNILLY, timmerman-schrijnwerker, wonende te 8000 Brugge, Academiestraat 3, bus 0002. Brugge, 12 september 2014. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) Desal, Caroline. (73070)
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Vredegerecht Gent I
77753
Vredegerecht Leuven III
Vonnis d.d. 18 september 2014. Bij beschikking van 15 september 2014 heeft de vrederechter van het eerste kanton Gent beschermingsmaatregelen uitgesproken met betrekking tot de persoon en de goederen, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid, betreffende : CEYLAN, Lesly, geboren te Gent op 13 juli 1996, wonende te 9000 Gent, MFC Sint-Jozef, Stropkaai 38.
Verklaart : DIABY, AImamy, geboren te Ivoorkust op 2 juli 1966, gedomicilieerd te 2500 Lier, Herderin 12, maar verblijvende in U.Z. Gasthuisberg, Herestraat 49, niet in staat zelf zijn goederen te beheren. Voegt toe als voorlopige bewindvoerder : Meester Geert Demin, advocaat met kantoor te 3000 Leuven, J.P. Minckelersstraat 90. Leuven, 19 september 2014. De hoofdgriffier, (get.) Van der Borght, Celina. (73074)
Mr. Francis DE DECKER, advocaat, met kantoor te 9000 Gent, Steendam 77-79, werd aangesteld als bewindvoerder over de persoon en de goederen van de voornoemde beschermde persoon. Vredegerecht Leuven III
Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Van Parijs, Nadine. (73071) Vonnis d.d. 18 september 2014.
Vredegerecht Gent V
Bij beschikking van 18 september 2014 heeft de vrederechter van het vijfde kanton Gent beschermingsmaatregelen uitgesproken met betrekking tot de goederen, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid, betreffende : Mevr. Anna BEUDEKER, geboren te Antwerpen op 15 augustus 1923, met rijksregisternummer 23.08.15-236.47, wonende te 9050 GENTBRUGGE (GENT), WZC Weverbos, Jan Van Aelbroecklaan 64. Mevr. Christine COELS, geboren te Gent op 7 februari 1951, bediende, wonende te 9050 GENTBRUGGE (GENT), Jules Mac Leodstraat 7, werd aangesteld als bewindvoerder over de goederen van de voornoemde beschermde persoon en dit m.b.t. de handelingen bepaald bij art. 492/1, § 2, 3e lid, 1° t.e.m. 17° van het Burgerlijk Wetboek. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Bearelle, Marleen. (73072)
Verklaart : VAN DER GETEN, Sylvain Léon, geboren te Leuven op 4 mei 1935, wonende te 3210 Lubbeek, Heide 1, maar thans verblijvende in U.Z. Gasthuisberg, Herestraat 49, niet in staat zelf zijn goederen te beheren. Voegt toe als voorlopige bewindvoerder : HOMBROECKX, Elisa, geboren te Boutersem op 7 maart 1939, wonende te 3210 Lubbeek, Heide 1. Leuven, 19 september 2014. De hoofdgriffier, (get.) Van der Borght, Celina. (73075)
Vredegerecht Leuven III
Vonnis d.d. 18 september 2014. Verklaart JANSSEN, Zita Lina, geboren te Leuven op 30 juli 1995, wopnende te 2400 Mol, Sprietstraat 12, maar verblijvende in Huldenberg, Ganspoel 2, niet in staat zelf haar goederen te beheren. Voegt toe als voorlopige bewindvoerder conform artikel 488bis, c) B.W. : JANSSEN, Wilfried, geboren te Mol op 22 april 1955, wonende te 2400 MOL, Sprietstraat 12. Voegt toe als vertrouwenspersoon : DELVAUX, Cristel, geboren te Mol op 24 december 1954, 2400 Mol, Sprietstraat 12. Leuven, 19 september 2014.
Vredegerecht Leuven II
De hoofdgriffier, (get.) Van der Borght, Celina. (73076)
Bij beschikking van 17 september 2014 heeft de vrederechter van het tweede kanton Leuven beschermingsmaatregelen uitgesproken met betrekking tot de goederen, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid, betreffende : Mevr. Maria Josephina Juliana JOCHMANS, geboren te Boutersem op 23 november 1924, wonende en verblijvende te 3010 Leuven, PlatteLostraat 205. De heer Geert DEMIN, advocaat, kantoorhoudende te 3000 Leuven, J.P. Minckelersstraat 90, werd aangesteld als bewindvoerder over de goederen van de voornoemde beschermde persoon. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) Verbist, Veronique. (73073)
Vredegerecht Leuven III
Vonnis d.d. 18 september 2014. Verklaart BERGHS, Maria Josephine Henriette, geboren te Hasselt op 10 oktober 1949, wonende te 3500 Hasselt, Sasput, Voogdijstraat 76, maar thans verblijvende in U.Z. Gasthuisberg, Herestraat 49, niet in staat zelf haar goederen te beheren. Voegt toe als voorlopige bewindvoerder : ILSBROEKX, Albert Maurice Joseph, geboren te Sint-Lambrechts-Herk op 8 november 1949, 3500 Hasselt, Sasput, Voogdijstraat 76. Leuven, 19 september 2014. De hoofdgriffier, (get.) Van der Borght, Celina. (73077)
77754
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Vredegerecht Leuven III
Vredegerecht Menen
Vonnis d.d. 18 september 2014.
Vonnis d.d. 25 augustus 2014.
Verklaart : DEGUISE, Philippe, geboren te Leuven op 13 november 1925, wonende te 3001 HEVERLEE (LEUVEN), Tervuursesteenweg 290/118, niet in staat zelf zijn goederen te beheren. Voegt toe als voorlopige bewindvoerder : meester Anja CELIS, advocaat met kantoor te 3000 Leuven, Vital Decosterstraat 46/6.
Verklaart TACK, Léa, met rijksregisternummer 30.03.31-308.92, geboren te Heule op 31 maart 1930, wonende te 8560 WEVELGEM, Gullegemstraat 167, opgenomen in de instelling RVT « Sint-Camillus », te 8560 WEVELGEM, Kloosterstraat 21, niet in staat zelf haar goederen te beheren. Voegt toe als voorlopig bewindvoerder : PLANCKAERT, Jose, wonende en gehuisvest te 8501 KORTRIJK, Losschaert 3.
Leuven, 19 september 2014. De hoofdgriffier, (get.) Van der Borght, Celina. (73078)
Menen, 22 september 2014. De hoofdgriffier, (get.) OLLEVIER, Chris. (73082)
Vredegerecht Leuven III Vredegerecht Menen
Vonnis d.d. 18 september 2014. Verklaart : SERRE, Emma, geboren te Messelbroek op 12 mei 1929, 3001 Heverlee (Leuven), Tervuursesteenweg 290/118, niet in staat zelf haar goederen te beheren. Voegt toe als voorlopige bewindvoerder : meester Anja CELIS, advocaat met kantoor te 3000 Leuven, Vital Decosterstraat 46/6. Leuven, 19 september 2014.
Vonnis d.d. 9 september 2014. Verklaart DEPUYDT, Denise, met rijksregisternummer 24.07.28148.50, geboren te Heule op 28 juli 1924, wonende te 8930 MENEN, Parkstraat 68, opgenomen in de instelling LEIEZICHT, te 8930 MENEN, Murissonstraat 2, niet in staat zelf haar goederen te beheren. Voegt toe als voorlopig bewindvoerder : VERBEKE, Luc, wonende en gehuisvest te 8940 WERVIK, Laagweg 110.
De hoofdgriffier, (get.) Van der Borght, Celina. (73079)
Menen, 22 september 2014. De hoofdgriffier, (get.) OLLEVIER, Chris. (73083)
Vredegerecht Maasmechelen
Bij vonnis van de vrederechter van het kanton Maasmechelen, verleend op 17 september 2014, werd GIJSEN, Roland, geboren op 26 oktober 1960, schrijnwerker, wonende te 3621 LANAKEN, Heirbaan 147, opgenomen in de instelling OPZ Rekem, te 3621 LANAKEN, Daalbroekstraat 106, niet in staat verklaard zijn goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopig bewindvoerder OPSTEIJN Chris, advocaat, kantoorhoudende te 3621 LANAKEN, Steenweg 246, bus 1. Er werd vastgesteld dat het verzoekschrift neergelegd werd op 10 juli 2014.
Vredegerecht Oudenaarde-Kruishoutem
Vonnis d.d. 23 september 2014. Verklaart : VAN DE PUTTE, Laura, geboren te EDELARE op 2 oktober 1927, wonende te 9700 OUDENAARDE, Korenbloemlaan 60, verblijvende Woon- en zorgcentrum, te 9700 OUDENAARDE, Meerspoort 30, niet in staat zelf haar goederen te beheren. Voegt toe als voorlopig bewindvoerder : ROUSSEAU, Roland, wonende te 9700 OUDENAARDE, Spendelos 9.
Maasmechelen, 19 september 2014. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) Rita Coun. (73080)
Oudenaarde, 23 september 2014. De griffier, (get.) Baguet, Filip. (73084)
Vredegerecht Maasmechelen Vredegerecht Sint-Pieters-Woluwe
Bij beschikking van de vrederechter van het vredegerecht van het kanton Maasmechelen, verleend op 10 september 2014, werd VAN HENDE, Charles, geboren op 25 mei 1949, wonende te 3621 LANAKEN, Daalbroekstraat 106, niet in staat verklaard zijn goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopig bewindvoerder : HANSSEN, Kristien, advocaat, wonende te 3600 GENK, Onderwijslaan 72/11. Er werd vastgesteld dat het verzoekschrift neergelegd werd op 21 augustus 2014.
Bij beschikking dd. 29 augustus 2014, rep. : 4459/2014 van de vrederechter van het kanton Sint-Pieters-Woluwe, werd DECOCK, Lea, geboren op 31-12-1925, wonende te 1933 Zaventem, Tramlaan 111, verblijvende te 1200 Sint-Lambrechts-Woluwe, Karrestraat 27, niet in staat verklaard haar goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopig bewindvoerder : DE CLERCQ, Patrick, wonende te 1933 Zaventem, Tramlaan 111. 22 september 2014.
Maasmechelen, 23 september 2014. Voor eensluidend uittreksel : de griffer, (get.) Vera Kees. (73081)
Voor eensluidend uittreksel : de waarnemend hoofdgriffier, (get.) Nancy Ooghe. (73085)
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE
77755
Vredegerecht Sint-Niklaas II
Vredegerecht Schilde
Bij beschikking van de vrederechter van het vredegerecht van het tweede kanton Sint-Niklaas, verleend op 16 september 2014, werd aan VAN DEN ABEELE Greta, geboren op 5 maart 1967, heden verblijvende in VZW « Vesta », Patershoek 4, 9111 Belsele (Sint-Niklaas), als bewindvoerder over de PERSOON EN DE GOEDEREN toegevoegd : AMELINCKX, Daniël, advocaat te 9140 Temse, Piet Nutenlaan 7A. De griffier, (get.) MEERT, Michaël. (73086)
Bij beschikking van 18 september 2014, heeft de vrederechter van het kanton Schilde beschermingsmaatregelen uitgesproken met betrekking tot de persoon en de goederen, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid, betreffende :
Vredegerecht Sint-Niklaas II
Bij beschikking van de vrederechter van het vredegerecht van het tweede kanton Sint-Niklaas, verleend op 16 september 2014 : De vrederechter verklaart dat DE BOCK, Andrea, geboren te Stekene op 21 december 1930, wonende in het Rusthuis « Zoetenaard », Kerkstraat 14, 9190 Stekene, hebbende als bewindvoerder : HERSSENS, Marc, advocaat, wonende te Recollettenlei 3, 9000 Gent onbekwaam is, rekening houdend met haar persoonlijke omstandigheden en gezondheidstoestand, tot het stellen van volgende handelingen in verband met de GOEDEREN : 1. Het vervreemden van (roerende en onroerende) goederen. 2. Het aangaan van een lening. 3. Het in pand geven of hypothekeren van goederen, alsook het geven van toestemming tot doorhaling van een hypothecaire inschrijving, met of zonder kwijting, en van de overschrijving van een bevel tot uitvoerend beslag zonder betaling. 4. Het afsluiten van een pachtovereenkomst, handelshuurovereenkomst of een gewone woninghuurovereenkomst.
Mevrouw Renilda BRAEM, geboren te Antwerpen op 17 maart 1927, wettelijk gedomicilieerd te 2970 Schilde, Oudebaan 157, doch verblijvende in het WZC « Molenheide » te Turnhoutsebaan 611, te 2110 Wijnegem. Meester Wilfried JORIS, wonende te 2110 Wijnegem, Marktplein 22, werd aangesteld als bewindvoerder over de persoon en de goederen van de voornoemde beschermde persoon. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) Wenselaers, Ludgard. (73088)
Vredegerecht Schilde
Bij beschikking van 16 september 2014, heeft de vrederechter van het kanton Schilde beschermingsmaatregelen uitgesproken met betrekking tot de goederen, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 17 maart 2013, tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid, betreffende : Mevrouw Joanna Francisca PEETERS, geboren te Vorselaar op 27 februari 1921, met rijksregisternummer 21.02.27-434.84, wonende te 2160 Wommelgem, Kasteelstraat 33.
5. Het aanvaarden of verwerpen van nalatenschap, een algemeen legaat of een legaat onder algemene titel.
Meester Patricia VAN GELDER, advocaat, wonende te 2600 Antwerpen, Grotesteenweg 638, werd aangesteld als bewindvoerder over de goederen van de voornoemde beschermde persoon.
6. Het aanvaarden van een schenking of een legaat onder bijzondere titel.
Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) Wenselaers, Ludgard. (73089)
7. Het optreden in rechte als eiser en verweerder. 8. Het afsluiten van een overeenkomst van onverdeeldheid. 9. Het aankopen van onroerend goed. 10. Het aangaan van een dading of het afsluiten van een arbitrageovereenkomst. 11. Het voortzetten van een handelszaak. 12. Het berusten in een vordering betreffende onroerende rechten. 13. Het schenken onder levenden. 14. Het sluiten of wijzigen van een overeenkomst zoals bedoeld in artikel 1478, vierde lid Burgerlijk Wetboek en het aangaan of wijzigen van een huwelijkscontract. 15. Het maken of herroepen van een uiterste wilsbeschikking. 16. Het stellen van handelingen met betrekking tot het dagelijks beheer : a) meer bepaald alle handelingen die betrekking hebben op het beheer van de zichtrekeningen, spaarrekeningen, termijnrekeningen, effectenrekeningen en verzekeringsproducten en dit ongeacht het bedrag. 17. De uitoefening van het wettelijk bewind over de goederen van de minderjarige bedoeld in boek I, titel IX Burgerlijk Wetboek. Voor het verrichten van de voornoemde handelingen waarvoor de beschermde persoon onbekwaam wordt verklaard, behoeft zij BIJSTAND door de bewindvoerder in de gevallen onder nummer 13 en 16 en VERTEGENWOORDIGING door de bewindvoerder in de overige gevallen. De griffier, (get.) MEERT, Michaël. (73087)
Vredegerecht Westerlo
Bij beschikking van 18 september 2014, heeft de plaatsvervangend vrederechter van het kanton Westerlo beschermingsmaatregelen uitgesproken met betrekking tot de persoon en de goederen, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid, betreffende : JORIS, Prosper Firmin Joseph Jacobus, geboren te Webbekom op 29 maart 1936, gehuwd, met rijksregisternummer 36.03.29-217.78, wonende te 2430 Laakdal, Hazelaar 17, en werd toegevoegd als bewindvoerder over de PERSOON EN DE GOEDEREN : meester VERHERSTRAETEN, Nathalie, advocaat, kantoorhoudend te 2440 Geel, Veestraat 2. Voor eensluidend uittreksel : de waarnemend hoofdgriffier, (get.) Brems, Josephina. (73090)
Vredegerecht Zandhoven
Bij vonnis van de vrederechter van het kanton Zandhoven, uitgesproken op 22 september 2014, ingevolge het verzoekschrift ter griffie neergelegd op 25 augustus 2014, werd aan Paula Lea PIRONET, van Belgische nationaliteit, weduwe, geboren te Tessenderlo op 15 augustus 1935, wonende te 2180 Ekeren (Antwerpen), Klein Heiken 38, thans verblijvende in ZNA « Joostens », Kapellei 133, te
77756
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE
2980 ZOERSEL, als voorlopige bewindvoerder toegevoegd : Peter August DE SCHEPPER, geboren te Merksem op 18 juli 1964, wonende te 2180 Ekeren (Antwerpen), Klein Heiken 38. Zandhoven, 23 september 2014. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) Ingrid PRESENT. (73091)
Vredegerecht Zandhoven
Bij vonnis van de vrederechter van het kanton Zandhoven, uitgesproken op 22 september 2014, ingevolge het verzoekschrift ter griffie neergelegd op 25 augustus 2014, werd aan Marcelle Delphine Emile BAX, van Belgische nationaliteit, weduwe, geboren te Antwerpen op 26 februari 1925, wonende te 2900 Schoten, Kopstraat 350, thans verblijvende in ZNA « Joostens », Kapellei 133, te 2980 ZOERSEL, als voorlopige bewindvoerder toegevoegd : Paul Laurence René GUILLAUME, geboren te Schoten op 23 augustus 1960, wonende te 2660 Hoboken (Antwerpen), Van de Perrelei 45/A. Zandhoven, 23 september 2014. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) Ingrid PRESENT. (73092)
Vredegerecht Zelzate
Bij beschikking van de vrederechter van het kanton Zelzate, verleend op 17 september 2014, werd Ververs Erik, wonende te 8400 Oostende, Troonstraat 81, bus 50F, aangesteld als voorlopig bewindvoerder over Buysse, Maria Valentina, geboren te Boekhoute op 7 maart 1922, wonende te 9060 Zelzate, B.J. Chalmetlaan 82, gezien deze onbekwaam werd verklaard. Zelzate, 23 september 2014. Voor eensluidend uittreksel : de afgevaardigd griffier, (get.) SERGEANT, Anja. (73093)
Vredegerecht Aalst I
Vervanging voorlopig bewindvoerder Bij beschikking van de vrederechter van het eerste kanton Aalst, verleend op 15 september 2014, werd Mr. VAN DEN EYNDE, Dominique, advocaat 9300 AALST, Priester Daensplein 2/2, aangewezen als voorlopig bewindvoerder bij Onze beschikking d.d. 27 maart 2012 over : DE WILDE, Zulma, wonende te 9340 OORDEGEM, Dr. Prieelslaan 24, ontlast van zijn ambt. Voegen toe als nieuwe voorlopige bewindvoerder aan de voornoemde beschermde persoon : Mr. FABRE, Mireille, advocaat te 9300 AALST, Wellekensstraat 44. Aalst, 23 september 2014. Voor eensluidend uittreksel : de waarnemend griffier, (get.) Nancy SAMSON. (73096)
Vredegerecht Beveren
Vervanging voorlopig bewindvoerder Bij beschikking uitgesproken door de vrederechter van het kanton Beveren d.d. 19 september 2014, werd WEYERS, Jan, advocaat te 9120 Beveren, Vrasenestraat 19/8, aangewezen bij beschikking verleend door de vrederechter van het kanton Beveren op 18 juli 2014 (14A415 rep.1527/2014) tot voorlopig bewindvoerder over STAUT, Yvan, geboren op 8 januari 1978 te Beveren, wonende te 9120 Beveren (Haasdonk), Blokmakerstraat 51 (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 22 augustus 2014, blz. 63712 en onder nr. 71568), met ingang van heden ontslagen van zijn opdracht. Voegen toe als nieuwe voorlopige bewindvoerder aan de voornoemde beschermde persoon : Mevr. DE BELIE, Charlotte, advocaat met kantoor te 9120 Beveren (Haasdonk), Pastoor Verwilghenplein 14, bus 301. Beveren, 22 september 2014. De afgevaardigd griffier, (get.) Ilse De Paep. (73097)
Vredegerecht Zottegem-Herzele Vredegerecht Geel
Vonnis d.d. 11 september 2014, verklaart VERLOO, Tommy Georges A., geboren te Gent op 26 juni 1970, wonende te 9520 Sint-LievensHoutem, Espenhoek 13, en verblijvende te 9620 Zottegem, Arthur Scheirisstraat 16/8, geheel niet in staat zelf zijn goederen te beheren. Voegt toe als voorlopig bewindvoerder : meester Ilse VAN ROYEN, advocaat, gevestigd te 9660 Brakel, Boekelstraat 63. Er werd vastgesteld dat het verzoekschrift neergelegd werd op 22 augustus 2014. Zottegem, 22 september 2014. De griffier, (get.) Nancy Geerts. (73094)
Vervanging voorlopig bewindvoerder Bij vonnis van de vrederechter van het kanton Geel, verleend op 22 september 2014, werd BRANDERS, Guy, advocaat, kantoorhoudende te 2440 Geel, Djepstraat 8, bij vonnis van de vrederechter van het kanon Geel d.d. 6 december 2011 (rolnr. 11A1488 - rep.nr. 3455/2011, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 19.12.2011, blz. 78994 onder nr. 75531) aangesteld als voorlopig bewindvoerder over de goederen van VANHOOF Alfons, geboren te Mol op 2 oktober 1929 en wonende te 2440 Geel, WZC Zusterhof, Gerststraat 67, ontslagen van de opdracht en werd in zijn vervanging voorzien door VANHOOF, Bart, wonende te 2440 Geel, Diestseweg 41c. Geel, 23 september 2014. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) Peggy Cools.
Vredegerecht Zottegem-Herzele
(73098) Vonnis d.d. 11 september 2014, verklaart PERSOONS, Dirk, geboren te Geraardsbergen op 17 april 1962, gedomicilieerd te 9506 Geraardsbergen (Schendelbeke), Dagmoedstraat 51, en thans verblijvende in het psychiatrisch Ziekenhuis « Sint-Franciscus » te 9620 Zottegem, Penitentenlaan 22, geheel niet in staat zelf zijn goederen te beheren. Voegt toe als voorlopig bewindvoerder : PERSOONS, Greta, wonende te 9506 Geraardsbergen, Jonkersstraat 13. Zottegem, 24 september 2014. De griffier, (get.) Nancy Geerts. (73095)
Vredegerecht Geel
Vervanging voorlopig bewindvoerder Bij beschikking van de vrederechter van het kanton Geel, verleend op 22 september 2014, werd BRANDERS, Guy, advocaat, kantoorhoudende te 2440 Geel, Djepstraat 8, bij vonnis van de vrederechter van het kanton Geel d.d. 6 december 2011 (rolnr. 11A1487 - rep. nr. 3456/ 2011 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 19.12.2011 blz. 78994
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE onder nr. 75532) aangesteld als voorlopig bewindvoerder over de goederen van BOONEN, Maria, geboren te Geel op 17 augustus 1928, gepensioneerde en wonende te 2440 Geel, WZC Zusterhof, Gerststraat 67, ontslagen van de opdracht en werd in zijn vervanging voorzien door VANHOOF, Bart, wonende te 2440 Geel, Diestseweg 41c. Geel, 23 september 2014. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) Peggy Cools. (73099)
Vredegerecht Halle
Vervanging voorlopig bewindvoerder Bij beschikking van de vrederechter van het kanton Halle verleend op 23 september 2014 voegen als nieuwe voorlopige bewindvoerder toe aan Mevr. BOSSIER, Ingrid Marie Emile, geboren op 22 april 1969, zonder beroep, wonende te 2140 Antwerpen, Kattenberg 82, in vervanging van meester Jurgen Blijweert, advocaat, met kantoor te 1501 Buizingen, Sanatoriumlaan 24 : DELBAERE, Bob, advocaat, wonende te 2600 Antwerpen, Generaal van Merlenstraat 3. Halle, 23 september 2014. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) Monique VANDERELST. (73100)
Vredegerecht Zelzate
Vervanging voorlopig bewindvoerder Bij vonnis van de vrederechter van het kanton Zelzate, verleend op 15 november 2011 werd Ryckaert, Lieve, advocaat te 9060 Zelzate, Westkade 18 aangesteld als voorlopig bewindvoerder over Dumez, Rita, geboren te Gent op 24 juni 1953, wonende te 9060 Zelzate, Koophandelsplein 5, gezien deze onbekwaam werd verklaard. Verklaart Ryckaert, Lieve, advocaat te 9060 Zelzate, Westkade 18 aangewezen bij beschikking verleend door het vredegerecht Zelzate op 15 november 2011 (rolnummer 11A539 - Rep.R. 2100/2011) tot voorlopig bewindvoerder over Dumez, Rita, geboren te Gent op 24 juni 1953, wonende te 9060 Zelzate, Koophandelsplein 5, met ingang van 4 september 2014 ontslagen van haar opdracht. Voegt toe als nieuwe voorlopige bewindvoerder aan de voornoemde beschermde persoon BRICOUT, Tine, advocaat te 9041 Oostakker, Harlekijnstraat 9. Zelzate, 22 september 2014. Voor eensluidend uittreksel : de afgevaardigd griffier, (get.) Sergeant, Anja. (73101)
77757
Vredegerecht Maasmechelen
Opheffing voorlopig bewind Bij beschikking van de vrederechter van het kanton Maasmechelen, verleend op 6 juli 2011, werd vastgesteld dat de opdracht van DI GREGORIO, Guiseppa, geboren te Eisden op 17 maart 1957, wonende te 3630 MAASMECHELEN, Thomasboslaan 94, als voorlopig bewindvoerder over VARSALONA, Assunta, geboren te LERCARA op 10 september 1926, in leven wonende te 3630 MAASMECHELEN, Thomas Boslaan 1, hiertoe aangesteld bij vonnis van de vrederechter van het kanton Maasmechelen op 14 april 2011 (rolnummer 11A610Rep.R. 2803) van rechtswege beëindigd is op 24 juli 2014, in gevolge het overlijden van de beschermde persoon. Maasmechelen, 23 september 2014. De griffier, (get.) Coun Rita. (73103)
Vredegerecht Mechelen
Opheffing voorlopig bewind Bij beschikking van de vrederechter van het kanton Mechelen, verleend op 22 september 2014, werd vastgesteld dat de opdracht van RAVESCHOT, Denis, advocaat, kantoorhoudende te 2570 DUFFEL, Mechelsebaan 203, als voorlopig bewindvoerder over wijlen SCHELFHOUT, Angela Maria José, geboren te Heffen op 9 mei 1937, laatst wonende te 2801 Mechelen, Steenweg op Blaasveld 50, hiertoe aangesteld bij beschikking van de vrederechter van het kanton LIER op 5 juli 2012 (rolnummer 12A1376 - Rep.V. 3535/2012), gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 19 juli 2012, blz. 39463, onder nr. 69757, van rechtswege beëindigd is op 11 september 2014, ingevolge het overlijden van de beschermde persoon te Bonheiden op 11 september 2014. Mechelen, 23 september 2014. Voor eensluidend uittreksel : (get.) Wim HEREMANS, griffier. (73104)
Vredegerecht Zottegem-Herzele
Opheffing voorlopig bewind Beschikking d.d. 22 september 2014, verklaart VAN STEENBERGE, Jenny, wonende te 9552 Herzele, Provincieweg 131, aangewezen bij vonnis verleend door de vrederechter van het kanton ZottegemHerzele, zetel Herzele op 25 juli 2014, tot voorlopig bewindvoerder over VAN STEENBERGE, Gerardus, geboren te Sint-Lievens-Esse op 9 juni 1933, gepensioneerde, laatst wonende te 9550 Herzele, Kloosterstraat 42, met ingang van 22 september 2014, ontslagen van haar opdracht, gezien de beschermde persoon overleden is. Herzele, 24 september 2014. De griffier, (get.) Nancy Geerts.
Vredegerecht Gent I
(73105)
Opheffing voorlopig bewind Beschikking d.d. 23 september 2014, verklaart EGYED, Carolina, geboren te Genk op 24 juni 1963, wonende te 3600 Genk, Marjoleinstraat 4, aangewezen bij vonnis uitgesproken door de vrederechter vredegerecht Genk op 26 april 2013 (rolnummer 13A717-Rep.R. 2112/ 2013) tot voorlopig bewindvoerder over REYMEN, Rosa Gertruda Augusta, geboren te GENK op 18 mei 1930, Rusthuis « Toermalien », 3600 GENK, Welzijnscampus 15, (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 16 mei 2013, blz. 28048 en onder nr. 66581), met ingang van 8 september 2014 ontslagen van de opdracht, gezien de beschermde persoon overleden is. Genk, 23 september 2014. De hoofdgriffier, (get.) Marie-Louise Groffils. (73102)
Justice de paix de Charleroi II
Suite à la requête déposée le 22 août 2014, par ordonnance de Monsieur le juge de paix du deuxième canton de Charleroi rendue le 17 septembre 2014, le nommé Lucien Joseph Ghislain ADENS, né à Charleroi le 14 mars 1928, domicilié à 6040 Jumet, rue Jules Loriaux 9/ 0033, mais actuellement hospitalisé au GHDC « Site Sainte-Thérèse », rue Trieu Kaisin 134, à 6061 Montignies-sur-Sambre, a été déclaré incapable de gérer ses biens et a été pourvu d’un administrateur provisoire de biens en la personne de Maître Vincent DESART, avocat à 6000 Charleroi, boulevard Mayence 35. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Marie-Paule DUMAY. (73106)
77758
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Justice de paix de Dour-Colfontaine
Justice de paix de Malmedy-Spa-Stavelot
Suite à la requête déposée le 18-08-2014, par ordonnance du juge de paix du canton de Dour-Colfontaine, siège de Colfontaine, rendue le 10-09-2014, Madame Marie-Thérèse MARBAIX, née à Ellezelles, le 11 novembre 1928, domiciliée à 7370 Dour, rue Decrucq 46, mais résidant à 7040 Quévy, home « Le Gros Buisson », rue du Gros Buisson 15D, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de Maître Anne COLLEE, avocate dont le cabinet est établi à 7000 Mons, rue Terre du Prince 17.
Par ordonnance de Monsieur le juge de paix du canton de MalmedySpa-Stavelot, siège de Stavelot, rendue le 17-09-2014, Madame MarieJeanne JACQUEMIN, née le 28-06-1924 à Chevron, domiciliée Chession 69, à 4987 Stoumont, résidant Borgoumont 103, à 4987 Stoumont, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de Monsieur Luc GILLES, domicilié R. Piretfontaine 3, à 4140 Sprimont. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) PLANCHARD, Valérie. (73111)
Pour extrait conforme : le greffier, (signé) DOYE, Géraldine. (73107) Justice de paix de Marche-en-Famenne-Durbuy Justice de paix de Dour-Colfontaine
Suite à la requête déposée le 18-08-2014, par ordonnance du juge de paix du canton de Dour-Colfontaine, siège de Colfontaine, rendue le 10-09-2014, Monsieur Jacques SERVAIS, né à Dour, le 16 juillet 1926, domicilié à 7370 Dour, rue Decrucq 46, mais résidant à 7040 Quévy, home « Le Gros Buisson », rue du Gros Buisson 15D, a été déclaré incapable de gérer ses biens et a été pourvu d’un administrateur provisoire en la personne de Maître Anne COLLEE, avocate dont le cabinet est établi à 7000 Mons, rue Terre du Prince 17.
Suite à la requête déposée le 11-08-2014, par ordonnance du juge de paix du canton de Marche-en-Famenne-Durbuy, siège de Durbuy, rendue le 08-09-2014, GRIGNET, Joseph Benoît Jacques Ghislain, né à Malmedy le 14 juillet 1975, domicilié à 6941 IZIER (DURBUY), Malbouté 1, a été déclaré incapable pour les actes visés à l’article 492/1, § 1er et 492/1, § 2 du Code civil et a été pourvu d’un administrateur provisoire en la personne de HUBIN, Paula, pensionnée, domiciliée à 6941 IZIER (DURBUY), Malbouté 1. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) FLORENCE, Jean-Louis. (73112)
Pour extrait conforme : le greffier, (signé) DOYE, Géraldine. (73108) Justice de paix de Marche-en-Famenne-Durbuy Justice de paix de Fléron
Suite à la requête déposée le treize août deux mille quatorze par ordonnance du juge de paix du canton de Fléron, rendue le dix-huit septembre deux mille quatorze, Madame ROBERT, Patricia Marianne Henriette, Ghislaine, née à Liège le 17 août 1968, domiciliée à 4620 Fléron, allée Centrale 22, résidant rue A. Trillet 83, à 4630 Soumagne, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de Monsieur DRION, Denis, avocat, domicilié à 4000 Liège, rue Hullos 103-105.
Suite à la requête déposée le 30-07-2014, par ordonnance du juge de paix du canton de Marcehe-en-Famenne-Durbuy, siège de Marche-enFamenne, rendue le 11-09-2014, JAKOBOWSKI, Patricia Hélène Nelly José, née à Rocourt le 29 novembre 1956, domiciliée à 6990 Hotton, rue des Vergers 31B2, a été déclarée très partiellement incapable pour les actes visés à l’article 492/1, § 2, du Code civil, à l’exception des actes suivants : gestion journalière et doit être assistée par l’administrateur provisoire pour les autres opérations. Désignons en qualité d’administrateur, GUIMIN, Sylvie, avocat, dont le cabinet est sis à 6900 Waha (Marche-en-Famenne), Au Trou des Lutons 12.
Pour extrait conforme : le greffier en chef faisant fonction, (signé) Sabine NAMUR. (73109)
Pour extrait conforme : le greffier en chef f.f., (signé) LERUTH, Corine. (73113)
Justice de paix de Fléron
Justice de paix de Molenbeek-Saint-Jean
Suite à la requête déposée le quatorze août deux mille quatorze par ordonnance du juge de paix du canton de Fléron, rendue le dix-huit septembre deux mille quatorze, Monsieur BELFROID, Emile, né le 23 avril 1945, domicilié à 4053 Chaudfontaine, rue de Bleurmont 19, a été déclaré incapable de gérer ses biens et a été pourvu d’un administrateur provisoire en la personne de Maître EVRARD, JeanYves, avocat, domicilié à 4020 Liège, quai Van Beneden 4.
Suite à la requête déposée le 6 août 2014, par ordonnance du juge de paix du canton de Molenbeek-Saint-Jean, rendue le 18 septembre 2014, Mlle ISHIMWE NYOGOKURU, Raissa, née à Nkuli (Rwanda) le 16 février 1994, domiciliée à 1080 Molenbeek-Saint-Jean, avenue Edmond Candries 39, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire, étant : IRAGUHA, Emmanuel, domicilié à 1080 Molenbeek-Saint-Jean, avenue Edmond Candries 39.
Pour extrait conforme : le greffier en chef faisant fonction, (signé) Sabine NAMUR. (73110)
Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Martine Rimaux. (73114)
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Justice de paix de Virton-Florenville-Etalle
Par ordonnance du 22 septembre 2014, le juge de paix du canton d’Etalle a prononcé des mesures de protection des biens, conformément à la loi du 17 mars 2013, réformant les régimes d’incapacité et instaurant un nouveau statut de protection conforme à la dignité humaine, concernant Madame Léona WUIDAR, née à Etalle le 20 novembre 1953, domiciliée à 6730 Tintigny, rue de la Semois 83, Maître Marie LIMBOURG, avocate, dont le cabinet est sis à 6740 Etalle, rue du Moulin 21, a été désignée en qualité d’administrateur des biens de la personne protégée susdite. Pour extrait conforme : le greffier délégué, (signé) Marenne, Alfred. (73115)
Justice de paix de Woluwe-Saint-Pierre
Par ordonnance rendue le 5 septembre 2014, rep. 4584/2014, par le juge de paix de Woluwe-Saint-Pierre, la nommée Monique de BELLEFROID d’OUDOUMONT, née le 2 juillet 1926, domiciliée à 1150 Woluwe-Saint-Pierre, avenue Baron d’Huart 45, a été déclarée inapte à gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire, étant : Monsieur JOOS de ter BEERST, Emmanuel, domicilié à 4500 Huy, rue des Arsins 1. Pour extrait conforme : le greffier en chef f.f., (signé) Nancy OOGHE. (73116)
Justice de paix de Woluwe-Saint-Pierre
Par ordonnance rendue le 29 août 2014, rep. 4451/2014, par le juge de paix de Woluwe-Saint-Pierre, la nommée Nancy VAN ACKER, née le 4 décembre 1980, domiciliée à 1150 Woluwe-Saint-Pierre, rue de la Fleur d’Oranger 85/b207, a été déclarée inapte à gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire, étant : Madame WILLEMS, Dominique, avocat, dont le cabinet est sis à 1150 Bruxelles, rue François Gay 275.
77759
Madame l’avocat TIMMERMANS, Nadine, avocat, domiciliée à 4053 Chaudfontaine, rue du Baileux 11, en remplacement de Monsieur DAVID, Jacques, agent de la Poste, domicilié à CHAUDFONTAINE, rue de la Poste 5. Pour extrait conforme : le greffier en chef f.f., (signé) Sabine NAMUR. (73119)
Justice de paix de Fléron
Remplacement d’administrateur provisoire Par ordonnance du juge de paix du canton de Fléron, rendue le dix-huit septembre deux mille quatorze, Madame GRONDAL, Monique, née à Forêt-Trooz le 29 avril 1948, domiciliée à 4610 BeyneHeusay, Grand’Route 110, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de Madame GOB, Marilyn, avocat, domiciliée à 4630 Soumagne, rue Paul d’Andrimont 146, en remplacement de Monsieur GRONDAL, Laurent, domicilié à FLERON, rue de Retinne 49. Pour extrait conforme : le greffier en chef f.f., (signé) Sabine NAMUR. (73120)
Justice de paix de Marche-en-Famenne-Durbuy
Remplacement d’administrateur provisoire Suite à la requête déposée le 24-07-2014, par ordonnance du juge de paix du canton de Marche-en-Famenne-Durbuy, siège de Marche, rendue le 11-09-2014, NOEL, Jonathan Gérald Martin, né à Namur le 25 septembre 1976, domicilié à 6900 Marche-en-Famenne, rue Porte Basse 15/1, a été pourvu d’un nouvel administrateur provisoire (en remplacement de Mme Josianne LEFEVRE, désignée par ordonnance du 7 mars 2013, par le juge de paix du canton de Marche-en-FamenneDurbuy, siège de Marche), étant : FABER, Marie, avocat, dont les bureaux sont sis à 6900 Marche-en-Famenne, rue du Commerce 2/2. Pour extrait conforme : le greffier en chef f.f., (signé) LERUTH, Corine. (73121)
Pour extrait conforme : le greffier en chef f.f., (signé) Nancy OOGHE. (73117) Friedensgericht des Kantons Sankt Vith
Justice de paix de Woluwe-Saint-Pierre
Par ordonnance rendue le 29 août 2014, rep. 4462/2014, par le juge de paix de Woluwe-Saint-Pierre, la nommée Marie-Louise ROBERT, née le 2 octobre 1936, domiciliée à 1200 Woluwe-Saint-Lambert, clos des Peupliers 101, résidant à la séniorie d’Evere, avenue du Frioul 20, à 1140 Bruxelles, a été déclarée inapte à gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire, étant : Monsieur ROBERT, Louis, né le 13 août 1938, domicilié à 1200 Woluwe-Saint-Lambert, avenue Georges Henri 132.
Remplacement d’administrateur provisoire Durch Beschluss des Friedensgerichts des Kantons Sankt Vith vom 15. September 2014, wurde Herr Rechtsanwalt Heinz-Georg VEIDERS, mit Kanzlei in 4780 SANKT VITH, Major-Long-Straße 38, von seiner Aufgabe als vorläufiger Verwalter der Frau Evelyne DETHIER, geboren am 18. April 1994 in Sankt Vith, wohnhaft in 4760 Büllingen, Honsfeld 86, entbunden, und Frau Mélanie GOLZE, wohnhaft in 4760 BULLINGEN, Honsfeld 86, zu deren neuen vorläufigen Verwalterin bestellt. Für gleichlautenden Auszug: (gez.) Brigitte WIESEMES, Chefgreffier. (73122)
Pour extrait conforme : le greffier en chef f.f., (signé) Nancy OOGHE. (73118) Justice de paix de Thuin Justice de paix de Fléron
Remplacement d’administrateur provisoire Par ordonnance du juge de paix du canton de Fléron, rendue le dix-huit septembre deux mille quatorze, Madame DAVID, Josiane, née à Chaudfontaine le 28 décembre 1950, domiciliée à 4050 Chaudfontaine, rue de la Poste 5, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de
Remplacement d’administrateur provisoire Suite à la requête déposée le 04-07-2014, par ordonnance du juge de paix du canton de Thuin, rendue le 3 septembre 2014, il a été mis fin au mandat de Maître Philippe CUVELIER, avocat, dont le cabinet est sis à 6530 Thuin, place Albert Ier 6, en sa qualité d’administrateur provisoire des biens de Monsieur Benjamin DOS SANTOS, né à OttigniesLouvain-la-Neuve le 19 janvier 1982, domicilié à 1300 Wavre, rue des Combattants 43/B3, résidant au Home « KEGELJAN », section adultes, rue Charles Heuze 65/11, à 5060 Auvelais.
77760
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE
Un nouvel administrateur provisoire a été désigné à cette personne protégée, à savoir : Maître Véronique DAMANET, avocat, dont le cabinet est sis à 5070 Fosse-la-Ville, rue Delmotte 11. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Agnès Mathieu. (73123)
Verklaring van afwezigheid Burgerlijk Wetboek - artikel 119
Déclaration d’absence Code civil - article 119
Justice de paix de Beauraing-Dinant-Gedinne Tribunal de première instance de Namur, division Namur
Mainlevée d’administration provisoire Par ordonnance du juge de paix du canton de Beauraing-DinantGedinne, siège de Dinant, prononcée le 23-09-2014 : CONSTATONS que la mesure d’administration provisoire des biens, prise par notre ordonnance du 26 septembre 2013, à l’égard de Monsieur DETAILLE, Cédric, né le 26 septembre 1975, domicilié à 5530 DORINNE (YVOIR), rue d’En Bas 4, bte 1, cesse de produire ses effets, cette personne est actuellement APTE à GERER ses biens.
Par requête déposée au greffe du tribunal de première instance de Namur, division Namur - Famille, en date du 5 juin 2014 (R.R. 14/1380-B), Mme Marie-Louise GABRIELS, domiciliée avenue de la Houlette 103/B003, à Auderghem, a sollicité dudit tribunal que soit déclarée l’absence de Monsieur Didier BAUWENS, né le 20 janvier 1964, à Saint-Josse-ten-Noode, résidant en dernier lieu rue Saint-Hubert 84, à Dave, conformément au prescrit de l’article 118, § 1er, du Code civil. Namur, le 23 septembre 2014. Le greffier, (signé) J. STERNON. (29737)
En conséquence, METTONS FIN au mandat d’administrateur provisoire de Maître DORANGE, Françoise, dont les bureaux sont sis à 5000 NAMUR, rue Julien Colson 40. Pour extrait conforme : le greffier assumé, (signé) Eddy BESOHE. (73124)
Gerechtelijke reorganisatie Réorganisation judiciaire
Justice de paix de Thuin
Mainlevée d’administration provisoire
Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Kortrijk
Suite au décès de la personne protégée survenu le 3 septembre 2014, les mesures de protection prononcées conformément à la loi du 17 mars 2013, réformant les régimes d’incapacité et instaurant un nouveau statut de protection conforme à la dignité humaine, concernant Monsieur Fabien PAYCHENQ, né à Paris 18e (France) le 14 avril 1962, domicilié en son vivant à 6001 Charleroi, rue des Cheminots 28/001, résidant à l’Hôpital « André Vésale », route de Gozée 706, à 6110 Montigny-le-Tilleul, ont pris fin de plein droit à la date du décès de la personne protégée susdite. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Mahieux, Jean-François. (73125)
Bij vonnis van de derde kamer van de rechtbank van koophandel Gent, afdeling Kortrijk d.d. 22 september 2014, werd beslist dat het reorganisatieplan, neergelegd door de heer Gery Van Wassenhove, wonende te 8740 Pittem, Brugsesteenweg 167, handeldrijvend onder de benaming « Frit-stop » te 8870 Izegem, Emelgemseplein 5, ingeschreven in de Kruispuntbank van Ondernemingen onder nummer 0811.372.435, hebbende als voornaamste handelsactiviteit eetgelegenheid met beperkte bediening, gehomologeerd wordt en dat de procedure van gerechtelijke reorganisatie gesloten wordt. (Get.) L. Nolf, griffier. (29738)
Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Kortrijk Justice de paix de Tubize
Mainlevée d’administration provisoire Par ordonnance du juge de paix du canton de Tubize, en date du 19 septembre 2014, il a été constaté que la mission de l’administrateur provisoire Maître BRUNETTA, Geneviève, avocat à 1430 Rebecq, rue Charles Borremans 10, a cessé de plein droit au décès de l’administrée, Madame LEBRUN, Ginette, née à Knokke le 28 septembre 1929, domiciliée à 1430 Rebecq, rue Docteur Colson 1, en date du 7 juillet 2014. Le greffier, (signé) Anne Bruylant. (73126)
Bij vonnis van de derde kamer van de rechtbank van koophandel Gent, afdeling Kortrijk d.d. 22 september 2014, werd de periode van opschorting in het kader van de procedure van gerechtelijke reorganisatie toegekend aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Alpha Trade Corporation Belgium, met vennootschapszetel te 8860 Lendelede, Rozebeeksestraat 87, ingeschreven in de Kruispuntbank van Ondernemingen onder het nummer 0873.678.010, hebbende als voornaamste handelsactiviteit : algemene bouw van residentiële gebouwen, verlengd tot 17 november 2014, om 23 u. 59 m. De plaats, dag en uur voor de stemming en de beslissing over het reorganisatieplan wordt bepaald op maandag 10 november 2014, om 11 uur, in zittingszaal A van de rechtbank van koophandel Gent, afdeling Kortrijk, Gerechtsgebouw II, Beheerstraat 41, 8500 Kortrijk. (Get.) L. Nolf, griffier. (29739)
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE
77761
Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Hasselt
Tribunal de commerce de Liège, division Liège
Uittreksel uit een vonnis uitgesproken door de zevende kamer van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, afdeling Hasselt, op datum van 15 september 2014, in zake PROMO PLANNING BVBA, ingeschreven in de KBO onder het nummer 0444.267.225, met zetel te 3550 Heusden-Zolder, Kapelstraat 101, OM DEZE REDENEN, de rechtbank, rechtdoende op tegenspraak.
Par jugement du 23 septembre 2014, le tribunal de commerce de Liège, division Liège a :
Homologeert het reorganisatieplan, zoals ter griffie neergelegd op 18 augustus 2014.
- dit la requête en prorogation recevable mais non fondée de Monsieur Ignazio BUCCHIERI, né le 13 mars 1964, domicilié à 4460 Grâce-Hollogne (Horion-Hozémont), rue Elva 20, ayant pour conseil Maître Jean-Luc PAQUOT, avocat au barreau de Liège. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Y. HESELMANS. (29744)
Sluit de reorganisatieprocedure. Beveelt dat huidig vonnis door toedoen van De griffier bij uittreksel zal worden bekend gemaakt in het Belgisch Staatsblad. Legt de kosten van de voornoemde publicatie ten laste van verzoekster. Hasselt, 15 september 2014. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) V. Bossens. (29740)
Tribunal de commerce de Liège, division Liège
Par jugement du 23 septembre 2014, le tribunal de commerce de Liège, division Liège a : - prorogé le sursis jusqu’au 1er avril 2015 accordé à la SNC FAB’HYDRO, ayant son siège social à 4000 Liège, impasse de Vottem 16, inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le numéro 0478.250.877, ayant pour conseil Maître David POELAERT, avocat à 5000 Namur, rue de Bruxelles 102;
Tribunal de commerce de Liège, division Liège
Par jugement du 23 septembre 2014, le tribunal de commerce de Liège, division Liège a : - homologué le plan de réorganisation du 26 août 2014 de Monsieur Richard COLIN, domicilié rue des Waides 3, à 4130 Esneux, inscrit à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le numéro 0713.053.532, ayant pour conseil Maître Olivier ESCHWEILER, avocat au barreau de Liège; - clôturé la procédure, sous réserve des contestations découlant de l’exécution du plan. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Y. HESELMANS.
- fixé une nouvelle date au mardi 17 mars 2015 à 9 heures à l’audience de la troisième chambre du tribunal de commerce de Liège, division Liège, (salle COA) Palais de justice, annexe sud, place Saint-Lambert 30, à 4000 Liège, pour le vote et les débats sur le plan de réorganisation. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Y. HESELMANS. (29745)
Tribunal de commerce de Liège, division Liège
(29741) Par jugement du 23 septembre 2014, le tribunal de commerce de Liège, division Liège a :
Tribunal de commerce de Liège, division Liège
Par jugement du 23 septembre 2014, le tribunal de commerce de Liège, division Liège a : - prorogé le sursis jusqu’au 27 mars 2015 accordé à la SA SOUFIMO, dont le siège social est établi à 4620 Fléron, avenue des Martyrs 289, inscrit à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le numéro 0431.773.229, ayant pour conseil Maître Olivier ESCHWEILER, avocat au barreau de Liège. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Y. HESELMANS. (29742)
- dit la requête en prorogation recevable mais non fondée de la SNC IKASE, ayant son siège social à 4460 Grâce-Hollogne, rue Elva 26, inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le numéro 0808.661.878, ayant pour conseil Maître Jean-Luc PAQUOT, avocat au barreau de Liège. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Y. HESELMANS. (29746)
Tribunal de commerce de Liège, division Liège
Par jugement du 23 septembre 2014, le tribunal de commerce de Liège, division Liège a :
Tribunal de commerce de Liège, division Liège
Par jugement du 23 septembre 2014, le tribunal de commerce de Liège, division Liège a : - homologué le plan de réorganisation du 26 août 2014 de Monsieur Yves LE ROUZIC, né le 14 juin 1950, domicilié à 4920 Aywaille, hameau de Niaster 7/A, inscrit à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le numéro 0597.309.469, ayant pour conseil Maître Kevin NERRINCK, avocat au barreau de Liège; - clôturé la procédure, sous réserve des contestations découlant de l’exécution du plan.
- prorogé le sursis jusqu’au 4 janvier 2015 accordé à la SPRL LE PETIT PARIS, ayant son siège social à 4000 Liège, place du Marché 31, inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le numéro 0456.231.283, ayant pour conseil Maître Christophe HALET, avocat au barreau de Liège; - fixé une nouvelle date au mardi 16 décembre 2014 à 11 h 30 m, à l’audience de la troisième chambre du tribunal de commerce de Liège, division Liège, (salle COA) Palais de Justice, annexe sud, place SaintLambert 30, à 4000 Liège, pour le vote et les débats sur le plan de réorganisation. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Y. HESELMANS.
Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Y. HESELMANS. (29743)
(29747)
77762
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Tribunal de commerce de Liège, division Liège
- Het eerste proces-verbaal van nazicht van de ingediende schuldvorderingen zal neergelegd worden op de griffie van de rechtbank op vrijdag 31/10/2014.
Par jugement du 23 septembre 2014, le tribunal de commerce de Liège, division Liège a :
- Elke schuldeiser die geniet van een persoonlijke zekerheidstelling vermeldt dit in zijn aangifte van schuldvordering of uiterlijk binnen zes maanden vanaf de datum van het vonnis van faillietverklaring (art. 63 F.W.).
- dit la requête en prorogation recevable mais non fondée de Madame Karin TUERLINCKX, née le 31 décembre 1967, domiciliée à 4460 Grâce-Hollogne (Horion-Hozémont), rue Elva 20, ayant pour conseil Maître Jean-Luc PAQUOT, avocat au barreau de Liège. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Y. HESELMANS. (29748)
Tribunal de commerce de Liège, division Liège
Par jugement du 23 septembre 2014, le tribunal de commerce de Liège, division Liège a : - homologué le plan de réorganisation du 27 août 2014 de la SPRL TRANSPORTS VELTER, ayant son siège social à 4600 Visé, rue D’Artagnan 1, inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le numéro 0471.875.504, ayant pour conseil Maître François FREDERICK, avocat à 4800 Verviers, rue du Palais 64; - clôturé la procédure, sous réserve des contestations découlant de l’exécution du plan. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Y. HESELMANS. (29749)
- Om te kunnen genieten van de bevrijding, moeten de natuurlijke personen die zich kosteloos persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde op de griffie van de rechtbank van koophandel een verklaring neerleggen, waarin zij bevestigen dat hun verbintenis niet in verhouding met hun inkomsten en hun patrimonium is (art. 72bis F.W. en art. 10 Wet 20.07.2005). Voor eensluidend uittreksel : fe griffier, (get.) D. Roeland. (29751)
Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Dendermonde
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel Gent, afdeling Dendermonde, van 22/09/2014 werd DENDERSTEEL BVBA IJZERVLECHTEN, MOREELSTRAAT 30, 9470 DENDERLEEUW in staat van faillissement verklaard, ondernemingsnummer 0463.007.130. Rechter-commissaris : DIRK NEVENS. Curator : Mr. DREEF 144.
MARGA PIETERS,
9300 AALST, AFFLIGEM-
- Datum staking van betaling : 21/09/2014, onder voorbehoud van art. 12, lid 2 F.W. - Indienen van schuldvorderingen met bewijsstukken, uitsluitend op de griffie van de rechtbank van koophandel Gent, afdeling Dendermonde, binnen de 30 dagen vanaf datum faillissementsvonnis.
Faillissement
- Het eerste proces-verbaal van nazicht van de ingediende schuldvorderingen zal neergelegd worden op de griffie van de rechtbank op vrijdag 31/10/2014.
Faillite
- Elke schuldeiser die geniet van een persoonlijke zekerheidstelling vermeldt dit in zijn aangifte van schuldvordering of uiterlijk binnen zes maanden vanaf de datum van het vonnis van faillietverklaring (art. 63 F.W.). Cour d’appel de Liège
Par arrêt du 18 septembre 2014, la cour d’appel de Liège réformant le jugement rendu le 23 janvier 2014, par le tribunal de commerce d’ARLON prononce l’excusabilité du failli FONGANG FONGANG, Eric, né à Inang Omeng le 28 juillet 1984, domicilié rue Firmin Dieudonné 4, à 6750 MUSSON (Baranzi), et inscrit à B.C.E. sous le n° 0894.162.628.
- Om te kunnen genieten van de bevrijding, moeten de natuurlijke personen die zich kosteloos persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde op de griffie van de rechtbank van koophandel een verklaring neerleggen, waarin zij bevestigen dat hun verbintenis niet in verhouding met hun inkomsten en hun patrimonium is (art. 72bis F.W. en art. 10 Wet 20.07.2005). Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) D. Roeland. (29752)
Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Michel Thomas. (29750)
Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Dendermonde
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel Gent, afdeling Dendermonde, van 22/09/2014 werd BOVE WESLEY VENNOOT VOF KIKI, BOHEMEN 94, BUS 101, 9260 WICHELEN in staat van faillissement verklaard. Rechter-commissaris : EVELYNE MARTENS. Curator : Mr. MARC GHYSENS, 9300 AALST, KEIZERPLEIN 46.
Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Dendermonde
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel Gent, afdeling Dendermonde, van 22/09/2014 werd ROLAND KIM VENNOOT VOF KIKI, BOHEMEN 94, BUS 101, 9260 WICHELEN in staat van faillissement verklaard. Rechter-commissaris : EVELYNE MARTENS. Curator : Mr. MARC GHYSENS, 9300 AALST, KEIZERPLEIN 46. - Datum staking van betaling : 12/09/2014, onder voorbehoud van art. 12, lid 2 F.W.
- Datum staking van betaling : 12/09/2014, onder voorbehoud van art. 12, lid 2 F.W.
- Indienen van schuldvorderingen met bewijsstukken, uitsluitend op de griffie van de rechtbank van koophandel Gent, afdeling Dendermonde, binnen de 30 dagen vanaf datum faillissementsvonnis.
- Indienen van schuldvorderingen met bewijsstukken, uitsluitend op de griffie van de rechtbank van koophandel Gent, afdeling Dendermonde, binnen de 30 dagen vanaf datum faillissementsvonnis.
- Het eerste proces-verbaal van nazicht van de ingediende schuldvorderingen zal neergelegd worden op de griffie van de rechtbank op vrijdag 31/10/2014.
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE - Elke schuldeiser die geniet van een persoonlijke zekerheidstelling vermeldt dit in zijn aangifte van schuldvordering of uiterlijk binnen zes maanden vanaf de datum van het vonnis van faillietverklaring (art. 63 F.W.). - Om te kunnen genieten van de bevrijding, moeten de natuurlijke personen die zich kosteloos persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde op de griffie van de rechtbank van koophandel een verklaring neerleggen, waarin zij bevestigen dat hun verbintenis niet in verhouding met hun inkomsten en hun patrimonium is (art. 72bis F.W. en art. 10 Wet 20.07.2005). Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) D. Roeland. (29753)
Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Dendermonde
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel Gent, afdeling Dendermonde, van 22/09/2014 werd KIKI VOF DAGBLADHANDEL, BOHEMEN 94, BUS 101, 9260 WICHELEN in staat van faillissement verklaard, ondernemingsnummer 0836.206.811. Rechter-commissaris : EVELYNE MARTENS. Curator : Mr. MARC GHYSENS, 9300 AALST, KEIZERPLEIN 46. - Datum staking van betaling : 12/09/2014, onder voorbehoud van art. 12, lid 2 F.W. - Indienen van schuldvorderingen met bewijsstukken, uitsluitend op de griffie van de rechtbank van koophandel Gent, afdeling Dendermonde, binnen de 30 dagen vanaf datum faillissementsvonnis. - Het eerste proces-verbaal van nazicht van de ingediende schuldvorderingen zal neergelegd worden op de griffie van de rechtbank op vrijdag 31/10/2014. - Elke schuldeiser die geniet van een persoonlijke zekerheidstelling vermeldt dit in zijn aangifte van schuldvordering of uiterlijk binnen zes maanden vanaf de datum van het vonnis van faillietverklaring (art. 63 F.W.). - Om te kunnen genieten van de bevrijding, moeten de natuurlijke personen die zich kosteloos persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde op de griffie van de rechtbank van koophandel een verklaring neerleggen, waarin zij bevestigen dat hun verbintenis niet in verhouding met hun inkomsten en hun patrimonium is (art. 72bis F.W. en art. 10 Wet 20.07.2005). Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) D. Roeland. (29754)
Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Dendermonde
77763
- Om te kunnen genieten van de bevrijding, moeten de natuurlijke personen die zich kosteloos persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde op de griffie van de rechtbank van koophandel een verklaring neerleggen, waarin zij bevestigen dat hun verbintenis niet in verhouding met hun inkomsten en hun patrimonium is (art. 72bis F.W. en art. 10 Wet 20.07.2005). Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) D. Roeland. (29755)
Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Gent
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel Gent, afdeling Gent d.d. 23/09/2014, OP BEKENTENIS, 2e kamer, werd het faillissement vastgesteld inzake : BRUGGEMAN RUBEN HUBERT, geboren op 01/06/ 1988, handelend onder de benaming « RBN BOUW », algemene bouw van residentiële woningen, wonende te 9820 MERELBEKE, HUNDELGEMSESTEENWEG 57/A/106, hebbende als ondernemingsnummer 0831.107.282. Rechter-commissaris : de heer CLAERHOUT, GEERT. Datum staking der betalingen : 17/09/2014. Indienen schuldvorderingen : griffie rechtbank van koophandel Gent, afdeling Gent, Opgeëistenlaan 401/E, 9000 Gent, vóór 21/10/2014. Neerlegging ter griffie van het eerste proces-verbaal van nazicht der ingediende schuldvorderingen : 14/11/2014. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals onder meer de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie afleggen (art. 72bis en art. 72ter Faill.W.). De curator : Meester VAN CUYCK, MIEKE, advocaat, kantoorhoudende te 9890 DIKKELVENNE, SINT-CHRISTIANASTRAAT 48. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) S. Stevens. (29756)
Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Kortrijk
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel Gent, afdeling Kortrijk, TWEEDE KAMER d.d. 19/09/2014 werd OP BEKENTENIS failliet verklaard : BEKAERT, JOHAN, MARKEBEKESTRAAT 51, te 8510 MARKE, geboren op 18/05/1962, ondernemingsnummer 0526.622.106, handelsbemiddeling in industriële onderhouds- en ontsmettingsproducten (voor de voedingsindustrie). Rechter-commissaris : LEROY, GHISLAIN.
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel Gent, afdeling Dendermonde, van 22/09/2014 werd KARABOEM GCV VERKOOP 2DE HANDS KLEDIJ, BRUSSELSESTEENWEG 57/A, 9280 LEBBEKE in staat van faillissement verklaard, ondernemingsnummer 0534.881.655. Rechter-commissaris : HARRY CORNELIS. Curator : Mr. PHILIPPE NOORDLAAN 172/1.
BAILLON,
9200
Curator : Mr. DELABIE, GUY, ENGELSE WANDELING 74, 8510 MARKE. Datum der staking van betaling : 19/09/2014. Indienen der schuldvorderingen ter griffie vóór : 11/10/2014.
DENDERMONDE,
- Datum staking van betaling : 03/08/2014, onder voorbehoud van art. 12, lid 2 F.W. - Indienen van schuldvorderingen met bewijsstukken, uitsluitend op de griffie van de rechtbank van koophandel Gent, afdeling Dendermonde, binnen de 30 dagen vanaf datum faillissementsvonnis. - Het eerste proces-verbaal van nazicht van de ingediende schuldvorderingen zal neergelegd worden op de griffie van de rechtbank op vrijdag 31/10/2014. - Elke schuldeiser die geniet van een persoonlijke zekerheidstelling vermeldt dit in zijn aangifte van schuldvordering of uiterlijk binnen zes maanden vanaf de datum van het vonnis van faillietverklaring (art. 63 F.W.).
Neerlegging lste PV van verificatie der schuldvorderingen : 05/11/2014, te 11 u. 15 m., in zaal A, gerechtsgebouw II, Beheerstraat 41, 8500 Kortrijk. Belangrijk bericht aan de belanghebbenden : om in voorkomend geval te kunnen genieten van de bevrijding waarvan sprake in art. 73 of in art. 80 van de Faillissementswet, moeten de natuurlijke personen die zich kosteloos persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde, ter griffie van de rechtbank van koophandel een verklaring neerleggen die hun identiteit, hun beroep en hun woonplaats vermeldt en waarin zij bevestigen dat hun beroep en hun woonplaats vermeldt en waarin zij bevestigen dat hun verbintenis niet in verhouding met hun inkomsten en hun patrimonium is, en waarbij de stukken zijn gevoegd zoals bepaald is in art. 72ter van de Faillissementswet. De erehoofdgriffier, (get.) K. Engels. (29760)
77764
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Oostende
Rechtbank van koophandel Leuven
Bij vonnis van de eerste kamer van de rechtbank van koophandel Gent, afdeling Oostende, werd op 19/09/2014, op bekentenis het faillissement uitgesproken van : BVBA ’T VERALIENTJE, met zetel te 8210 ZEDELGEM, KERKHAGE 4, volgens verklaring met handelsuitbating te 8370 BLANKENBERGE, ZEEBRUGGELAAN 137, ingeschreven in de KBO onder het nummer 0888.019.657, hebbende als handelsactiviteiten : eetgelegenheden met volledige bediening, handel drijvend onder de handelsbenaming « AZURA ».
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Leuven d.d. 18.09.2014, werd het faillissement van BVBA FLORISTAN, met zetel te 3300 Tienen, Gilainstraat 46, KBO nr. 0895.797.077, open verklaard door deze rechtbank op 13.03.2012, gesloten.
De datum van staking van betaling is vastgesteld op 19/09/2014.
Wordt als vereffenaar beschouwd : de heer De Preter, Kristof, en mevrouw Nijs, Ann, samenwonende te 3470 Kortenaken, Neerlintersesteenweg 141. De griffier, (get.) W. COOSEMANS. (29765)
Tot curator werd aangesteld : Mr. MARTINE DECHERF, advocaat te 8020 OOSTKAMP, WOESTENDREEF 9. De aangiften van schuldvordering dienen neergelegd te worden ter griffie van de rechtbank van koophandel te 8400 Oostende, Canadaplein, vóór 21/10/2014.
Gefailleerde werd NIET verschoonbaar verklaard. Gegevens van de curator : meester DE RIECK, Jan, advocaat te 3000 Leuven, Vaartstraat 70.
De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (onder meer de borgen van de gefailleerde), kunnen hiervan ter griffie een verklaring neerleggen overeenkomstig artikel 72ter Fail. W.
Rechtbank van koophandel Leuven
Het eerste proces-verbaal van verificatie der schuldvorderingen zal dienen neergelegd te worden op de griffie van de rechtbank uiterlijk op 30/10/2014. Voor eensluidend verklaard uittreksel : de griffier, (get.) H. Crombez. (29761)
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Leuven d.d. 18.09.2014, werd het faillissement NV PLANTATION SNACK’S, met zetel te 3150 Haacht, Nieuwstraat 14c, KBO nr. 0400.742.632, uitgesproken door deze rechtbank op 26.07.2014, gesloten verklaard. De gefailleerde werd NIET verschoonbaar verklaard.
Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Veurne
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel Gent, afdeling Veurne, gegeven op 17/09/2014, werden de verrichtingen van het faillissement van VERHULST, Rudy Remi, geboren te Waregem op 16 september 1960, destijds wonende te 8660 De Panne, Sportlaan 3, met ondernemingsnummer 0827.877.578, afgesloten wegens ontoereikend actief waarbij de gefailleerde verschoonbaar werd verklaard. De griffier, (get.) C. Giraldo. (29762)
Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Veurne
Curator : Convents, Jan, advocaat te 3000 Leuven Koning Leopold I straat 28. Wordt als vereffenaar beschouwd : Lejeune, Marc, wonende te 1170 Watermaal-Bosvoorde, avenue de la Sauvagine 8/8. De griffier, (get.) W. COOSEMANS. (29766)
Rechtbank van koophandel Leuven
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Leuven d.d. 03.07.2014, werd het faillissement BVBA I.P.W.-PROJECTS, met zetel te 3200 Aarschot, Nieuwlandlaan 24/1, KBO nr. 0881.145.129, gesloten verklaard. De gefailleerde werd NIET verschoonbaar verklaard.
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel Gent, afdeling Veurne, gegeven op 17/09/2014, werden de verrichtingen van het faillissement van NDIAYE NDEYE, ASTOUR, geboren te Dakar (Senegal) op 20 oktober 1978, destijds wonende te 8670 Koksijde, Pierre-Sorellaan 4, met ondernemingsnummer 0836.211.165, afgesloten wegens ontoereikend actief waarbij de gefailleerde verschoonbaar werd verklaard. De griffier, (get.) C. Giraldo. (29763)
Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Veurne
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel Gent, afdeling Veurne, gegeven op 17/09/2014, werden de verrichtingen van het faillissement van de BESLOTEN VENNOOTSCHAP MET BEPERKTE AANSPRAKELIJKHEID HOTELCOP, destijds met maatschappelijke zetel te 8660 De Panne, Duinkerkelaan 19, met ondernemingsnummer 0405.263.525, afgesloten wegens ontoereikend actief waardoor de voormelde vennootschap wordt ontbonden en haar vereffening onmiddellijk wordt gesloten. Wordt als vereffenaar beschouwd, overeenkomstig artikel 185 van het Wetboek van vennootschappen, mevrouw Ferin, Mireille, wonende te 6200 Châtelet, rue de Namur 451. De griffier, (get.) C. Giraldo. (29764)
Curatoren : Dewael, Marc, en Vanstipelen, Karl, advocaten te 3400 Landen, Stationsstraat 108/A. Wordt als vereffenaar beschouwd : de heer Dewyngaert, Willem, wonende te 3118 Werchter, Varentstraat 50. De griffier, (get.) W. COOSEMANS. (29767)
Tribunal de commerce de Mons et de Charleroi, division Charleroi
Par jugement du 19.09.2014, la cinquième chambre du tribunal de commerce de Charleroi a déclaré ouverte, sur aveu, la faillite la SPRLU NICO DISTRIBUTION, dont le siège social est établi à 6042 CHARLEROI, rue de l’Etang 231, inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le numéro 0479.933.135 (activité commerciale : alimentation générale, dénomination commerciale : Superette chez Jo). Curateur : Maître Isabelle BRONKAERT, avocat à 6001 MARCINELLE, avenue Meurée 95/19. Juge-commissaire : Monsieur André MEERHAEGE. La date provisoire de cessation des paiements est fixée au 18.09.2014. Les créanciers sont invités à déposer leurs créances au greffe du tribunal de commerce avant le 17.10.2014.
77765
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Dit que le curateur déposera le premier procès-verbal de vérification des créances au greffe du tribunal de commerce de céans, palais du Verre à Charleroi, au plus tard le 14.11.2014.
Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Antwerpen
Les personnes physiques qui se sont constituées sûreté personnelle du failli, sont invitées à en faire déclaration au greffe conformément à l’article 72ter de la loi du 8 août 1997, sur les faillites.
Opening van het faillissement, op aangifte (bekentenis) (art. 11 FW), van : ASOPUS INSTITUTE NV, JAN MOORKENSSTRAAT 68, 2600 BERCHEM (ANTWERPEN). Referentie : 39067.
Le pro deo a été ordonné. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) C. ALTERMAN. (29768)
Datum faillissement : 26 september 2014. Handelsactiviteit : adviesbureaus op het gebied van bedrijfsbeheer en -voering. Handelsbenaming : ASOPUS INSTITUTE NV.
Tribunal de commerce de Liège, division Neufchâteau
Uitbatingsadres : JAN MOORKENSSTRAAT 68, 2600 BERCHEM (ANTWERPEN). Par jugement du 23 septembre 2014, le tribunal de commerce de LIEGE, division NEUFCHATEAU, a prononcé, sur ASSIGNATION, la faillite de la SPRL GOOSSE PASCAL, dont le siège social est sis à 6880 BERTRIX, rue de l’Aumônerie 65, inscrite au registre de la BanqueCarrefour des Entreprises sous le n° 0871.454.532, pour exercer l’activité principale renseignée de construction générale de bâtiments résidentiels.
Curator : Mr DE HAES INGE, MECHELSESTEENWEG 64 B101, 2018 ANTWERPEN 1.
Curateur : Maître Olivier SCHMITZ, avocat à 6600 BASTOGNE, avenue Mathieu 37B.
Datum neerlegging van de schuldvorderingen : binnen de termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, afdeling Antwerpen, Bolivarplaats 20/7, 2000 Antwerpen.
Les créanciers sont invités à déposer au greffe du tribunal de commerce de LIEGE, division NEUFCHATEAU, rue Franklin Roosevelt 33, la déclaration de leurs créances, au plus tard, pour le 23 octobre 2014. Le dépôt par le curateur au greffe de ce tribunal du premier procèsverbal de vérification des créances est fixée au vendredi 21 novembre 2014. Pour extrait conforme : le greffier délégué, KIEFFER. (29769)
Ondernemingsnummer : 0453.883.091
Voorlopige datum van staking van betaling : 26/09/2014
Datum voor de neerlegging van het eerste proces-verbaal van verificatie van schuldvorderingen : 21 november 2014. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.). Voor eensluidend uittreksel : de griffier-hoofd van dienst, M. Caers 2014/100241
Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Antwerpen
Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Antwerpen
Opening van het faillissement, op aangifte (bekentenis) (art. 11 FW), van : ASOPUS CORPORATION NV, JAN MOORKENSSTRAAT 68, 2600 BERCHEM (ANTWERPEN).
Opening van het faillissement, dagvaarding, van : TAC BOUWWERKEN NV, SINT-BERNARDSESTEENWEG 313, 2660 HOBOKEN (ANTWERPEN).
Referentie : 39066.
Referentie : 39054.
Datum faillissement : 26 september 2014.
Datum faillissement : 25 september 2014.
Handelsactiviteit : adviesbureaus op het gebied van bedrijfsbeheer en -voering. Handelsbenaming : ASOPUS CORPORATION NV. Uitbatingsadres : JAN MOORKENSSTRAAT 68, 2600 BERCHEM (ANTWERPEN). Ondernemingsnummer : 0438.762.672 Curator : Mr DE HAES INGE, MECHELSESTEENWEG 64 B101, 2018 ANTWERPEN 1. Voorlopige datum van staking van betaling : 26/09/2014
Handelsactiviteit : bemiddeling aankoop, verkoop en verhuur van onroerend goed. Handelsbenaming : TAC BOUWWERKEN NV. Uitbatingsadres : SINT-BERNARDSESTEENWEG 2660 HOBOKEN (ANTWERPEN).
313,
Ondernemingsnummer : 0455.258.414 Curator : Mr VAN MECHELEN FRANCIS, MECHELSESTEENWEG 136, 2018 ANTWERPEN 1. Voorlopige datum van staking van betaling : 25/09/2014
Datum neerlegging van de schuldvorderingen : binnen de termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, afdeling Antwerpen, Bolivarplaats 20/7, 2000 Antwerpen.
Datum neerlegging van de schuldvorderingen : binnen de termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, afdeling Antwerpen, Bolivarplaats 20/7, 2000 Antwerpen.
Datum voor de neerlegging van het eerste proces-verbaal van verificatie van schuldvorderingen : 21 november 2014.
Datum voor de neerlegging van het eerste proces-verbaal van verificatie van schuldvorderingen : 21 november 2014.
De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.).
De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.).
Voor eensluidend uittreksel : de griffier-hoofd van dienst, M. Caers 2014/100240
Voor eensluidend uittreksel : de griffier, L. Boets 2014/100231
77766
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE
Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Antwerpen
Opening van het faillissement, op aangifte (bekentenis) (art. 11 FW), van : STYLUS NV, PATER KENISLAAN 43, 2970 SCHILDE. Referentie : 39047. Datum faillissement : 23 september 2014. Ondernemingsnummer : 0456.610.969 Curatoren : Mr VAN SANT PAUL, JUSTITIESTRAAT 27, 2018 ANTWERPEN 1; Mr VAN RAEMDONCK MARC, MECHELSESTEENWEG, 166, 2018 ANTWERPEN 1; Mr PEETERS NICK, NOORDERLAAN 98, 2030 ANTWERPEN 3. Voorlopige datum van staking van betaling : 23/09/2014 Datum neerlegging van de schuldvorderingen : binnen de termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, afdeling Antwerpen, Bolivarplaats 20/7, 2000 Antwerpen. Datum voor de neerlegging van het eerste proces-verbaal van verificatie van schuldvorderingen : 21 november 2014. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.). Voor eensluidend uittreksel : de griffier, B. Franck 2014/100197
Datum neerlegging van de schuldvorderingen : binnen de termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, afdeling Antwerpen, Bolivarplaats 20/7, 2000 Antwerpen. Datum voor de neerlegging van het eerste proces-verbaal van verificatie van schuldvorderingen : 21 november 2014. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.). Voor eensluidend uittreksel : de griffier, B. Franck 2014/100199
Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Antwerpen
Opening van het faillissement, dagvaarding, van : UNION MARINE BVBA, NASSAUSTRAAT 33-35/2, 2000 ANTWERPEN 1. Referentie : 39065. Datum faillissement : 25 september 2014. Handelsactiviteit : particuliere beveiliging. Handelsbenaming : UNION MARINE BVBA. Uitbatingsadres : NASSAUSTRAAT 33-35/2, 2000 ANTWERPEN 1. Ondernemingsnummer : 0463.949.515
Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Antwerpen
Curator : Mr VAN GIJSEGHEM GEERT, THONETLAAN 110, 2050 ANTWERPEN 5. Voorlopige datum van staking van betaling : 25/09/2014
Opening van het faillissement, op aangifte (bekentenis) (art. 11 FW), van : SNACK&CAR SHOP L 79 BVBA, SCHOTENSESTEENWEG 432, 2100 DEURNE (ANTWERPEN). Referentie : 39045. Datum faillissement : 23 september 2014. Ondernemingsnummer : 0458.478.814 Curator : Mr VAN DEN CLOOT ALAIN, TABAKVEST 47, 2000 ANTWERPEN 1. Voorlopige datum van staking van betaling : 23/09/2014 Datum neerlegging van de schuldvorderingen : binnen de termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, afdeling Antwerpen, Bolivarplaats 20/7, 2000 Antwerpen. Datum voor de neerlegging van het eerste proces-verbaal van verificatie van schuldvorderingen : 21 november 2014. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.). Voor eensluidend uittreksel : de griffier, B. Franck 2014/100195
Datum neerlegging van de schuldvorderingen : binnen de termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, afdeling Antwerpen, Bolivarplaats 20/7, 2000 Antwerpen. Datum voor de neerlegging van het eerste proces-verbaal van verificatie van schuldvorderingen : 21 november 2014. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.). Voor eensluidend uittreksel : de griffier, L. Boets 2014/100224
Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Antwerpen
Opening van het faillissement, op aangifte (bekentenis) (art. 11 FW), van : DECOLAND NV, STATIESTRAAT 80, 2920 KALMTHOUT. Referentie : 39052. Datum faillissement : 25 september 2014. Handelsactiviteit : TUSSENPERSOON IN DE HANDEL. Handelsbenaming : DECOLAND NV.
Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Antwerpen
Uitbatingsadres : STATIESTRAAT 80, 2920 KALMTHOUT. Ondernemingsnummer : 0471.009.828
Opening van het faillissement, op aangifte (bekentenis) (art. 11 FW), van : DECOSOFT BVBA, TURNHOUTSEBAAN 57, 2970 SCHILDE. Referentie : 39049. Datum faillissement : 23 september 2014. Ondernemingsnummer : 0462.009.416 Curator : Mr VAN DER HOFSTADT SERGE, JAN VAN RIJSWIJCKLAAN 1-3, 2018 ANTWERPEN 1. Voorlopige datum van staking van betaling : 23/09/2014
Curator : Mr VAN MEENSEL ERIC, PALEISSTRAAT 12-14, 2018 ANTWERPEN 1. Voorlopige datum van staking van betaling : 25/09/2014 Datum neerlegging van de schuldvorderingen : binnen de termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, afdeling Antwerpen, Bolivarplaats 20/7, 2000 Antwerpen. Datum voor de neerlegging van het eerste proces-verbaal van verificatie van schuldvorderingen : 21 november 2014.
77767
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.). Voor eensluidend uittreksel : de griffier, L. Boets 2014/100222
Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Antwerpen
Opening van het faillissement, dagvaarding, van : PERTANG! BVBA, KAASBRUG 2, 2000 ANTWERPEN 1. Referentie : 39063.
Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Antwerpen
Datum faillissement : 25 september 2014. Handelsactiviteit : tussenpersoon in de handel.
Opening van het faillissement, dagvaarding, van : LA PERLA DELLA SIRENE COMM.V, ANTWERPSESTEENWEG 274, 2390 MALLE. Referentie : 39061.
Handelsbenaming : PERTANG! BVBA. Uitbatingsadres : KAASBRUG 2, 2000 ANTWERPEN 1.
Datum faillissement : 25 september 2014.
Ondernemingsnummer : 0821.933.161
Handelsactiviteit : tussenpersoon in de handel.
Curator : Mr VAN GOETHEM INGE, VERDUSSENSTRAAT 29, 2018 ANTWERPEN 1.
Handelsbenaming : LA PERLA DELLA SIRENE COMM.V. Uitbatingsadres : ANTWERPSESTEENWEG 274, 2390 MALLE.
Voorlopige datum van staking van betaling : 25/09/2014
Ondernemingsnummer : 0502.729.224 Curator : Mr VAN GOETHEM INGE, VERDUSSENSTRAAT 29, 2018 ANTWERPEN 1. Voorlopige datum van staking van betaling : 25/09/2014 Datum neerlegging van de schuldvorderingen : binnen de termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, afdeling Antwerpen, Bolivarplaats 20/7, 2000 Antwerpen. Datum voor de neerlegging van het eerste proces-verbaal van verificatie van schuldvorderingen : 21 november 2014. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.). Voor eensluidend uittreksel : de griffier, L. Boets 2014/100223
Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Antwerpen
Datum neerlegging van de schuldvorderingen : binnen de termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, afdeling Antwerpen, Bolivarplaats 20/7, 2000 Antwerpen. Datum voor de neerlegging van het eerste proces-verbaal van verificatie van schuldvorderingen : 21 november 2014. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.). Voor eensluidend uittreksel : de griffier, L. Boets 2014/100225
Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Antwerpen
Opening van het faillissement, dagvaarding, van : DILEK CVOA, DIEPESTRAAT 31, 2060 ANTWERPEN 6.
Opening van het faillissement, dagvaarding, van : AFAK BVBA, TER HEYDELAAN 274/A, 2100 DEURNE (ANTWERPEN). Referentie : 39057.
Referentie : 39064. Datum faillissement : 25 september 2014.
Datum faillissement : 25 september 2014.
Handelsactiviteit : cafés en bars.
Handelsactiviteit : overige telecommunicatie.
Handelsbenaming : DILEK CVOA.
Handelsbenaming : AFAK BVBA.
Uitbatingsadres : DIEPESTRAAT 31, 2060 ANTWERPEN 6.
Uitbatingsadres : TER HEYDELAAN 274/A, 2100 DEURNE (ANTWERPEN). Ondernemingsnummer : 0810.090.352 Curator : Mr VAN 2018 ANTWERPEN 1.
KILDONCK
KAREL,
BELGIELEI
196,
Voorlopige datum van staking van betaling : 25/09/2014 Datum neerlegging van de schuldvorderingen : binnen de termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, afdeling Antwerpen, Bolivarplaats 20/7, 2000 Antwerpen. Datum voor de neerlegging van het eerste proces-verbaal van verificatie van schuldvorderingen : 21 november 2014. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.). Voor eensluidend uittreksel : de griffier, L. Boets 2014/100230
Ondernemingsnummer : 0825.312.226 Curator : Mr VAN GIJSEGHEM GEERT, THONETLAAN 110, 2050 ANTWERPEN 5. Voorlopige datum van staking van betaling : 25/09/2014 Datum neerlegging van de schuldvorderingen : binnen de termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, afdeling Antwerpen, Bolivarplaats 20/7, 2000 Antwerpen. Datum voor de neerlegging van het eerste proces-verbaal van verificatie van schuldvorderingen : 21 november 2014. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.). Voor eensluidend uittreksel : de griffier, L. Boets 2014/100226
77768
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE
Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Antwerpen
Opening van het faillissement, op aangifte (bekentenis) (art. 11 FW), van : AMCW BVBA, INDUSTRIELAAN 31-/35, 2900 SCHOTEN. Referentie : 39046. Datum faillissement : 23 september 2014. Ondernemingsnummer : 0827.733.167 Curator : Mr VAN DEN CLOOT ALAIN, TABAKVEST 47, 2000 ANTWERPEN 1. Voorlopige datum van staking van betaling : 23/09/2014 Datum neerlegging van de schuldvorderingen : binnen de termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, afdeling Antwerpen, Bolivarplaats 20/7, 2000 Antwerpen.
Ondernemingsnummer : 0836.064.081 Curator : Mr VAN MECHELEN FRANCIS, MECHELSESTEENWEG 136, 2018 ANTWERPEN 1. Voorlopige datum van staking van betaling : 25/09/2014 Datum neerlegging van de schuldvorderingen : binnen de termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, afdeling Antwerpen, Bolivarplaats 20/7, 2000 Antwerpen. Datum voor de neerlegging van het eerste proces-verbaal van verificatie van schuldvorderingen : 21 november 2014. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.). Voor eensluidend uittreksel : de griffier, L. Boets 2014/100232
Datum voor de neerlegging van het eerste proces-verbaal van verificatie van schuldvorderingen : 21 november 2014. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.). Voor eensluidend uittreksel : de griffier, B. Franck 2014/100196
Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Antwerpen
Opening van het faillissement, op aangifte (bekentenis) (art. 11 FW), van : STYLIMMO BVBA, PATER KENISLAAN 43, 2970 SCHILDE. Referentie : 39048. Datum faillissement : 23 september 2014.
Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Antwerpen
Opening van het faillissement, op aangifte (bekentenis) (art. 11 FW), van : PHINE BVBA, BOUWERIJSTRAAT 23, 2620 HEMIKSEM. Referentie : 39053. Datum faillissement : 25 september 2014. Handelsactiviteit : TUSSENPERSOON IN DE HANDEL. Handelsbenaming : PHINE BVBA. Uitbatingsadres : BOUWERIJSTRAAT 23, 2620 HEMIKSEM. Ondernemingsnummer : 0835.693.503 Curator : Mr VAN STEENWINKEL JOHAN, J. VAN RIJSWIJCKLAAN, 164, 2020 ANTWERPEN 2. Voorlopige datum van staking van betaling : 25/09/2014 Datum neerlegging van de schuldvorderingen : binnen de termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, afdeling Antwerpen, Bolivarplaats 20/7, 2000 Antwerpen. Datum voor de neerlegging van het eerste proces-verbaal van verificatie van schuldvorderingen : 21 november 2014. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.). Voor eensluidend uittreksel : de griffier, L. Boets 2014/100221
Ondernemingsnummer : 0836.834.737 Curatoren : Mr VAN SANT PAUL, JUSTITIESTRAAT 27, 2018 ANTWERPEN 1; Mr VAN RAEMDONCK MARC, MECHELSESTEENWEG, 166, 2018 ANTWERPEN 1; Mr PEETERS NICK, NOORDERLAAN 98, 2030 ANTWERPEN 3. Voorlopige datum van staking van betaling : 23/09/2014 Datum neerlegging van de schuldvorderingen : binnen de termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, afdeling Antwerpen, Bolivarplaats 20/7, 2000 Antwerpen. Datum voor de neerlegging van het eerste proces-verbaal van verificatie van schuldvorderingen : 21 november 2014. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.). Voor eensluidend uittreksel : de griffier, B. Franck 2014/100198
Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Antwerpen
Opening van het faillissement, dagvaarding, van : OPM BVBA, TERNESSELEI 324/B, 2160 WOMMELGEM. Referentie : 39056. Datum faillissement : 25 september 2014. Handelsactiviteit : computerconsultancy-activiteiten.
Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Antwerpen
Handelsbenaming : OPM BVBA. Uitbatingsadres : TERNESSELEI 324/B, 2160 WOMMELGEM.
Opening van het faillissement, dagvaarding, van : ITTIFAQ BVBA, VLIEGENSTRAAT 14, 2060 ANTWERPEN 6. Referentie : 39055. Datum faillissement : 25 september 2014. Handelsactiviteit : wassen en poetsen van motorvoertuigen. Handelsbenaming : ITTIFAQ BVBA. Uitbatingsadres : VLIEGENSTRAAT 14, 2060 ANTWERPEN 6.
Ondernemingsnummer : 0869.783.261 Curator : Mr VAN 2018 ANTWERPEN 1.
KILDONCK
KAREL,
BELGIELEI
196,
Voorlopige datum van staking van betaling : 25/09/2014 Datum neerlegging van de schuldvorderingen : binnen de termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, afdeling Antwerpen, Bolivarplaats 20/7, 2000 Antwerpen.
77769
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Datum voor de neerlegging van het eerste proces-verbaal van verificatie van schuldvorderingen : 21 november 2014. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.). Voor eensluidend uittreksel : de griffier, L. Boets 2014/100229
Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Antwerpen
Opening van het faillissement, dagvaarding, van : DBSMEDIA VOF, MIDDELMOLENLAAN 2, 2100 DEURNE (ANTWERPEN). Referentie : 39059. Datum faillissement : 25 september 2014. Handelsactiviteit : webhosting en aanverwante activiteiten.
Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Antwerpen
Opening van het faillissement, op aangifte (bekentenis) (art. 11 FW), van : CALL CENTER EURPE BVBA, QUELLINSTRAAT 22, 2018 ANTWERPEN 1. Referentie : 39050. Datum faillissement : 23 september 2014. Ondernemingsnummer : 0880.087.829 Curator : Mr VAN DOOSSELAERE THIERRY, JUSTITIESTRAAT 26, 2018 ANTWERPEN 1. Voorlopige datum van staking van betaling : 23/09/2014 Datum neerlegging van de schuldvorderingen : binnen de termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, afdeling Antwerpen, Bolivarplaats 20/7, 2000 Antwerpen. Datum voor de neerlegging van het eerste proces-verbaal van verificatie van schuldvorderingen : 21 november 2014. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.). Voor eensluidend uittreksel : de griffier, B. Franck 2014/100200
Handelsbenaming : DBSMEDIA VOF. Uitbatingsadres (ANTWERPEN).
:
MIDDELMOLENLAAN
2,
2100
DEURNE
Ondernemingsnummer : 0896.462.023 Curator : Mr VAN INGELGHEM DANIEL, AMERIKALEI 160, 2000 ANTWERPEN 1. Voorlopige datum van staking van betaling : 25/09/2014 Datum neerlegging van de schuldvorderingen : binnen de termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, afdeling Antwerpen, Bolivarplaats 20/7, 2000 Antwerpen. Datum voor de neerlegging van het eerste proces-verbaal van verificatie van schuldvorderingen : 21 november 2014. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.). Voor eensluidend uittreksel : de griffier, L. Boets 2014/100228
Tribunal de commerce de Liège, division Dinant
Ouverture de la faillite, sur aveu, de : VIVANE PAULE, QUARTIERLES-TRYS, GODINNE 46, 5530 GODINNE. Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Antwerpen
Référence : 20140091. Date de faillite : 24 septembre 2014.
Opening van het faillissement, op aangifte (bekentenis) (art. 11 FW), van : CLAIRE BVBA, PATER DAMIAANSTRAAT 10, 2610 WILRIJK (ANTWERPEN). Referentie : 39051. Datum faillissement : 25 september 2014. Handelsactiviteit : ADVIESBUREAUS OP HET GEBIED VAN PUBLIC RELATIONS. Handelsbenaming : CLAIRE BVBA. Uitbatingsadres : PATER DAMIAANSTRAAT 10, 2610 WILRIJK (ANTWERPEN). Ondernemingsnummer : 0885.033.443
Activité commerciale : ASTROLOGUE. Numéro d’entreprise : 0809.117.778 Curateur : 5500 DINANT.
MARTINI
GRAZIELLA,
RUE
FETIS
26A112,
Dépôt des créances : dans le délai de trente jours à dater du prononcé du jugement, au greffe du tribunal de commerce de Liège, division Dinant, bâtiment B, rue Arthur Defoin 215, 5500 Dinant. Dépôt au greffe du premier procès-verbal de vérification des créances : le 5 novembre 2014. Pour extrait conforme : le greffier, V. Fournaux. 2014/100203
Curator : Mr VAN DER SCHUEREN CHRIS, LANGE NIEUWSTRAAT 47, 2000 ANTWERPEN 1. Voorlopige datum van staking van betaling : 25/09/2014 Datum neerlegging van de schuldvorderingen : binnen de termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, afdeling Antwerpen, Bolivarplaats 20/7, 2000 Antwerpen. Datum voor de neerlegging van het eerste proces-verbaal van verificatie van schuldvorderingen : 21 november 2014. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.). Voor eensluidend uittreksel : de griffier, L. Boets 2014/100220
Tribunal de commerce de Liège, division Dinant
Ouverture de la faillite, sur aveu, de : NANDELEC-K SPRL, ALLEE DES ECUREUILS(NEU) 20, 5600 NEUVILLE (PHILIPPEVILLE). Référence : 20140089. Date de faillite : 24 septembre 2014. Activité commerciale : ELECTRICIEN. Numéro d’entreprise : 0848.129.396 Curateur : MEUNIER JACQUELINE, Rue Ruisseau des Forges, 7, 5620 FLORENNES.
77770
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE
Dépôt des créances : dans le délai de trente jours à dater du prononcé du jugement, au greffe du tribunal de commerce de Liège, division Dinant, bâtiment B, rue Arthur Defoin 215, 5500 Dinant. Dépôt au greffe du premier procès-verbal de vérification des créances : le 5 novembre 2014. Pour extrait conforme : le greffier, V. Fournaux. 2014/100219
Datum neerlegging van de schuldvorderingen : binnen de termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, afdeling Mechelen, Voochtstraat 7, 2800 Mechelen. Datum voor de neerlegging van het eerste proces-verbaal van verificatie van schuldvorderingen : 17 november 2014. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.). Voor eensluidend uittreksel : de griffier, H.Berghmans
Tribunal de commerce de Liège, division Dinant
2014/100216 Ouverture de la faillite, sur aveu, de : PETARDS PRODUCTION SPRL, RUE DE RY, SCY 8, 5361 MOHIVILLE. Référence : 20140090.
Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Mechelen
Date de faillite : 24 septembre 2014. Opening van het faillissement, dagvaarding, van : LOZE ANTOINE MARC, VELODROOMSTRAAT 46/001, 2850 BOOM.
Activité commerciale : ORGANISATEUR D EVENEMENTS. Numéro d’entreprise : 0871.260.730
Referentie : 7012.
Curateur : VALANGE OLIVIER, RUE NICOLAS HAUZEUR 8, 5590 CINEY.
Datum faillissement : 22 september 2014.
Dépôt des créances : dans le délai de trente jours à dater du prononcé du jugement, au greffe du tribunal de commerce de Liège, division Dinant, bâtiment B, rue Arthur Defoin 215, 5500 Dinant.
Curator : Mr SPIESSENS JOZEF, Groenelaan 6, 2830 WILLEBROEK.
Dépôt au greffe du premier procès-verbal de vérification des créances : le 5 novembre 2014. Pour extrait conforme : le greffier, V. Fournaux. 2014/100202
Datum neerlegging van de schuldvorderingen : binnen de termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, afdeling Mechelen, Voochtstraat 7, 2800 Mechelen.
Voorlopige datum van staking van betaling : 22/09/2014
Datum voor de neerlegging van het eerste proces-verbaal van verificatie van schuldvorderingen : 17 november 2014. Tribunal de commerce de Liège, division Liège
De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.).
Ouverture de la faillite, sur aveu, de : C & S TOITURES SPRL, RUE EN BOIS 45, 4040 HERSTAL.
Voor eensluidend uittreksel : de griffier, H.Berghmans 2014/100217
Référence : 20140568. Date de faillite : 23 septembre 2014. Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Mechelen
Activité commerciale : toitures. Numéro d’entreprise : 0411.906.738 Curateurs : EVRARD SANDRINE, RUE PAUL DEVAUX 2, 4000 LIEGE 1; DECHARNEUX JOELLE, RUE LOUVREX 55-57, 4000 LIEGE 1. Dépôt des créances : dans le délai de trente jours à dater du prononcé du jugement, au greffe du tribunal de commerce de Liège, division Liège, Place Saint-Lambert 30/0003, 4000 Liège. Dépôt au greffe du premier procès-verbal de vérification des créances : le 6 novembre 2014. Pour extrait conforme : M. SCHENKELAARS, greffier chef de service 2014/100218
Opening van het faillissement, dagvaarding, van : DE RIDDER-DE BRUYNE BVBA, STATIONSSTRAAT 44/3, 2870 PUURS. Referentie : 7005. Datum faillissement : 22 september 2014. Handelsactiviteit : niet-gespesialiseerde kleinhandel in algemene voedingsmiddel. Ondernemingsnummer : 0449.073.277 Curator : Mr SPIESSENS JOZEF, Groenelaan 6, 2830 WILLEBROEK. Voorlopige datum van staking van betaling : 22/09/2014
Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Mechelen
Opening van het faillissement, dagvaarding, van : BENOOIT PIERRE GABRIELLA LOUIS, KERKHOFLEI 125, 2800 MECHELEN. Referentie : 7011. Datum faillissement : 22 september 2014. Curator : Mr 2800 MECHELEN.
LAMMAR
THIERRY,
Schuttersvest
Voorlopige datum van staking van betaling : 22/09/2014
8,
Datum neerlegging van de schuldvorderingen : binnen de termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, afdeling Mechelen, Voochtstraat 7, 2800 Mechelen. Datum voor de neerlegging van het eerste proces-verbaal van verificatie van schuldvorderingen : 17 november 2014. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.). Voor eensluidend uittreksel : de griffier, H.Berghmans 2014/100210
77771
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Mechelen
Opening van het faillissement, dagvaarding, van : D EN D FOLIEN BVBA, WEYNESBAAN 45, 2820 BONHEIDEN. Referentie : 7004. Datum faillissement : 22 september 2014. Handelsactiviteit : groothandel in kantoor- en schoolbenodigdheden. Ondernemingsnummer : 0463.515.488 Curator : Mr VAN DEYCK GEERT, CELLEBROEDERSTRAAT 13, 2800 MECHELEN. Voorlopige datum van staking van betaling : 22/09/2014 Datum neerlegging van de schuldvorderingen : binnen de termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, afdeling Mechelen, Voochtstraat 7, 2800 Mechelen.
Curator : Mr VAN WEERDT ELKE, FRANS VAN HAELENSTRAAT 89, 2880 BORNEM. Voorlopige datum van staking van betaling : 15/09/2014 Datum neerlegging van de schuldvorderingen : binnen de termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, afdeling Mechelen, Voochtstraat 7, 2800 Mechelen. Datum voor de neerlegging van het eerste proces-verbaal van verificatie van schuldvorderingen : 10 november 2014. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.). Voor eensluidend uittreksel : de griffier, H.Berghmans 2014/100209
Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Mechelen
Datum voor de neerlegging van het eerste proces-verbaal van verificatie van schuldvorderingen : 17 november 2014. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.). Voor eensluidend uittreksel : de griffier, H.Berghmans 2014/100237
Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Mechelen
Opening van het faillissement, op aangifte (bekentenis) (art. 11 FW), van : P FOODS SERVICE BVBA, KAPELSTRAAT 73, 2223 SCH.R. IeperK. Referentie : 7009. Datum faillissement : 22 september 2014. Handelsactiviteit : UITBATING CAFE. Ondernemingsnummer : 0474.166.484 Curator : Mr VAN DEYCK GEERT, CELLEBROEDERSTRAAT 13, 2800 MECHELEN. Voorlopige datum van staking van betaling : 22/09/2014 Datum neerlegging van de schuldvorderingen : binnen de termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, afdeling Mechelen, Voochtstraat 7, 2800 Mechelen. Datum voor de neerlegging van het eerste proces-verbaal van verificatie van schuldvorderingen : 17 november 2014. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.). Voor eensluidend uittreksel : de griffier, H.Berghmans 2014/100214
Opening van het faillissement, op aangifte (bekentenis) (art. 11 FW), van : LUC LAMBRECHTS BVBA, TERVUURSESTEENWEG 126, 2800 MECHELEN. Referentie : 7010. Datum faillissement : 22 september 2014. Handelsactiviteit GEBOUWEN.
:
RENOVATIE
EN
AFWERKEN
VAN
Ondernemingsnummer : 0508.577.037 Curator : Mr 2800 MECHELEN.
LAMMAR
THIERRY,
Schuttersvest
8,
Voorlopige datum van staking van betaling : 22/09/2014 Datum neerlegging van de schuldvorderingen : binnen de termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, afdeling Mechelen, Voochtstraat 7, 2800 Mechelen. Datum voor de neerlegging van het eerste proces-verbaal van verificatie van schuldvorderingen : 17 november 2014. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.). Voor eensluidend uittreksel : de griffier, H.Berghmans 2014/100215
Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Mechelen
Opening van het faillissement, dagvaarding, van : ELL-COMPANY GCV, NIJLENSESTEENWEG 70B, 2560 BEVEL. Referentie : 7008. Datum faillissement : 22 september 2014. Handelsactiviteit : ZAKELIJKE DIENSTVERLENING.
Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Mechelen
Opening van het faillissement, op aangifte (bekentenis) (art. 11 FW), van : INDEBO BELGIUM BVBA, MECHELSESTEENWEG 361/B4, 2830 WILLEBROEK. Referentie : 7000. Datum faillissement : 15 september 2014. Handelsactiviteit : verkoop en plaatsen van spanplafonds. Ondernemingsnummer : 0476.422.131
Ondernemingsnummer : 0826.366.061 Curator : Mr 2590 BERLAAR.
LAMBRECHTS
MARIA,
EZENHOEK
15,
Voorlopige datum van staking van betaling : 22/09/2014 Datum neerlegging van de schuldvorderingen : binnen de termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, afdeling Mechelen, Voochtstraat 7, 2800 Mechelen. Datum voor de neerlegging van het eerste proces-verbaal van verificatie van schuldvorderingen : 17 november 2014.
77772
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE
De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.). Voor eensluidend uittreksel : de griffier, H.Berghmans 2014/100213
Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Mechelen
Opening van het faillissement, op aangifte (bekentenis) (art. 11 FW), van : BART SCHERENS BVBA, HOOIWEG 50, 2222 ITEGEM. Referentie : 7003. Datum faillissement : 15 september 2014.
Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Mechelen
Handelsactiviteit : LOODGIETERIJ. Ondernemingsnummer : 0840.508.364
Opening van het faillissement, op aangifte (bekentenis) (art. 11 FW), van : ARTIBO BVBA, VALKSTRAAT 81/A, 2860 SINT-KATELIJNEWAVER. Referentie : 7002.
Curator : Mr 2590 BERLAAR.
LAMBRECHTS
MARIA,
EZENHOEK
15,
Voorlopige datum van staking van betaling : 15/09/2014
Handelsactiviteit : bouwonderneming.
Datum neerlegging van de schuldvorderingen : binnen de termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, afdeling Mechelen, Voochtstraat 7, 2800 Mechelen.
Ondernemingsnummer : 0827.610.235
Datum voor de neerlegging van het eerste proces-verbaal van verificatie van schuldvorderingen : 10 november 2014.
Datum faillissement : 15 september 2014.
Curator : Mr VAN HOCHT KRISTIN, KONINGIN ASTRIDLAAN 77, 2800 MECHELEN. Voorlopige datum van staking van betaling : 15/09/2014 Datum neerlegging van de schuldvorderingen : binnen de termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, afdeling Mechelen, Voochtstraat 7, 2800 Mechelen.
De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.). Voor eensluidend uittreksel : de griffier, H.Berghmans 2014/100206
Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Mechelen
Datum voor de neerlegging van het eerste proces-verbaal van verificatie van schuldvorderingen : 10 november 2014. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.). Voor eensluidend uittreksel : de griffier, H.Berghmans
Opening van het faillissement, dagvaarding, van : 4U PROJECTS BVBA, PUURSESTEENWEG(BOR) 355, 2880 BORNEM. Referentie : 6999. Datum faillissement : 15 september 2014.
2014/100207
Handelsactiviteit : HANDELSBEMIDDELING IN AUTO’S. Ondernemingsnummer : 0871.207.676
Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Mechelen
Curator : Mr VAN WEERDT ELKE, FRANS VAN HAELENSTRAAT 89, 2880 BORNEM. Voorlopige datum van staking van betaling : 15/09/2014
Opening van het faillissement, dagvaarding, van : STEMATE MANAGEMENT CONSULTING PROJECT GCV, POELSTRAAT 1/1, 2800 MECHELEN. Referentie : 7006.
Datum neerlegging van de schuldvorderingen : binnen de termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, afdeling Mechelen, Voochtstraat 7, 2800 Mechelen. Datum voor de neerlegging van het eerste proces-verbaal van verificatie van schuldvorderingen : 10 november 2014.
Datum faillissement : 22 september 2014.
De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.). Voor eensluidend uittreksel : de griffier, H.Berghmans 2014/100205
Handelsactiviteit : ADVIESBUREAU. Handelsbenaming : SMCP. Ondernemingsnummer : 0829.178.764 Curator : Mr SPIESSENS JOZEF, Groenelaan 6, 2830 WILLEBROEK. Voorlopige datum van staking van betaling : 22/09/2014
Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Mechelen
Datum neerlegging van de schuldvorderingen : binnen de termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, afdeling Mechelen, Voochtstraat 7, 2800 Mechelen.
Opening van het faillissement, dagvaarding, van : DE VOLMOLEN BVBA, MOLENSTRAAT 60, 2500 LIER.
Datum voor de neerlegging van het eerste proces-verbaal van verificatie van schuldvorderingen : 17 november 2014.
Referentie : 6998.
De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.).
Handelsactiviteit : discotheek.
Voor eensluidend uittreksel : de griffier, H.Berghmans 2014/100211
Datum faillissement : 15 september 2014.
Ondernemingsnummer : 0878.525.040 Curator : Mr VAN DEN BERGHEN KRIS, FREDERIK DE MERODESTRAAT 94-96, 2800 MECHELEN.
77773
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Voorlopige datum van staking van betaling : 15/09/2014
Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Turnhout
Datum neerlegging van de schuldvorderingen : binnen de termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, afdeling Mechelen, Voochtstraat 7, 2800 Mechelen. Datum voor de neerlegging van het eerste proces-verbaal van verificatie van schuldvorderingen : 10 november 2014. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.). Voor eensluidend uittreksel : de griffier, H.Berghmans 2014/100204
Opening van het faillissement, op dagvaarding, van : VAN HOVE PAUL ZAAKV. ASTERIA COMM.V., GILDELAAN 20/2 D, 2200 HERENTALS. Referentie : 20140267. Datum faillissement : 23 september 2014. Curator : Mr 2200 HERENTALS.
BENIJTS
KRISTOF,
LIERSEWEG
271-273,
Voorlopige datum van staking van betaling : 23/09/2014 Datum neerlegging van de schuldvorderingen : binnen de termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, afdeling Turnhout, de Merodelei 11-13, 2300 Turnhout.
Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Mechelen
Opening van het faillissement, op aangifte (bekentenis) (art. 11 FW), van : ARCOBO BVBA, VALKSTRAAT 81/A, 2860 SINT-KATELIJNEWAVER. Referentie : 7001. Datum faillissement : 15 september 2014. Handelsactiviteit : BOUWONDERNEMING.
Datum voor de neerlegging van het eerste proces-verbaal van verificatie van schuldvorderingen : 4 november 2014. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.). Voor eensluidend uittreksel : de griffier, L. Verstraelen. 2014/100192
Ondernemingsnummer : 0881.010.913 Curator : Mr VAN HOCHT KRISTIN, KONINGIN ASTRIDLAAN 77, 2800 MECHELEN. Voorlopige datum van staking van betaling : 15/09/2014 Datum neerlegging van de schuldvorderingen : binnen de termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, afdeling Mechelen, Voochtstraat 7, 2800 Mechelen. Datum voor de neerlegging van het eerste proces-verbaal van verificatie van schuldvorderingen : 10 november 2014. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.). Voor eensluidend uittreksel : de griffier, H.Berghmans 2014/100208
Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Turnhout
Opening van het faillissement, op aangifte (bekentenis) (art. 11 FW), van : DECOSOFT INVEST BVBA, ACHTERSTENHOEK 3, 2275 LILLE. Referentie : 20140272. Datum faillissement : 23 september 2014. Handelsactiviteit : BOEKHOUDKUNDIGE DIENSTEN, ADVIESBUREAU. Ondernemingsnummer : 0429.322.691 Curatoren : Mr PIEDFORT RIA, DENEFSTRAAT 102, 2275 GIERLE; Mr WILLEMS PETRA, DENEFSTRAAT 102, 2275 GIERLE. Voorlopige datum van staking van betaling : 23/09/2014 Datum neerlegging van de schuldvorderingen : binnen de termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, afdeling Turnhout, de Merodelei 11-13, 2300 Turnhout.
Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Mechelen
Opening van het faillissement, dagvaarding, van : DE LAATSTE RUST VOF, KERKHOFLEI 125, 2800 MECHELEN. Referentie : 7007. Datum faillissement : 22 september 2014. Handelsactiviteit : UITBATING CAFE.
Datum voor de neerlegging van het eerste proces-verbaal van verificatie van schuldvorderingen : 4 november 2014. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.). Voor eensluidend uittreksel : de griffier, L. Verstraelen. 2014/100235
Ondernemingsnummer : 0886.589.601 Curator : Mr 2800 MECHELEN.
LAMMAR
THIERRY,
Schuttersvest
8, Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Turnhout
Voorlopige datum van staking van betaling : 22/09/2014 Datum neerlegging van de schuldvorderingen : binnen de termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, afdeling Mechelen, Voochtstraat 7, 2800 Mechelen. Datum voor de neerlegging van het eerste proces-verbaal van verificatie van schuldvorderingen : 17 november 2014. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.). Voor eensluidend uittreksel : de griffier, H.Berghmans 2014/100212
Opening van het faillissement, op aangifte (bekentenis) (art. 11 FW), van : PLANAT NV, LAARSTRAAT8, 2200 HERENTALS. Referentie : 20140271. Datum faillissement : 23 september 2014. Handelsactiviteit : PLAATSEN VAN NATUURSTEEN. Ondernemingsnummer : 0436.673.016 Curatoren : Mr DEVOS NOEL, DIESTSEWEG 155, 2440 GEEL; Mr NAULAERTS GEERT, DIESTSEWEG 155, 2440 GEEL; Mr CORSUS KATLEEN, DIESTSEWEG 155, 2440 GEEL.
77774
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE
Voorlopige datum van staking van betaling : 23/09/2014 Datum neerlegging van de schuldvorderingen : binnen de termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, afdeling Turnhout, de Merodelei 11-13, 2300 Turnhout. Datum voor de neerlegging van het eerste proces-verbaal van verificatie van schuldvorderingen : 4 november 2014. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.). Voor eensluidend uittreksel : De Griffier, L. Verstraelen. 2014/100234
Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Turnhout
Opening van het faillissement, op dagvaarding, van : ASTERIA COMM.V., GILDELAAN 20/2 D, 2200 HERENTALS. Referentie : 20140266. Datum faillissement : 23 september 2014. Handelsactiviteit : VERZEKERINGEN, SCHADETAXATIE. Ondernemingsnummer : 0826.223.729 Curator : Mr 2200 HERENTALS.
BENIJTS
KRISTOF,
LIERSEWEG
271-273,
Voorlopige datum van staking van betaling : 23/09/2014 Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Turnhout
Opening van het faillissement, op dagvaarding, van : ALFA ALUMINIUM NV, BLEUKENLAAN 5/5, 2300 TURNHOUT. Referentie : 20140263. Datum faillissement : 23 september 2014. Handelsactiviteit : ALUMINIUMSCHRIJNWERKERIJ. Ondernemingsnummer : 0448.030.825 Curatoren : Mr DEVOS NOEL, DIESTSEWEG 155, 2440 GEEL; Mr NAULAERTS GEERT, DIESTSEWEG 155, 2440 GEEL; Mr CORSUS KATLEEN, DIESTSEWEG 155, 2440 GEEL. Voorlopige datum van staking van betaling : 23/09/2014 Datum neerlegging van de schuldvorderingen : binnen de termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, afdeling Turnhout, de Merodelei 11-13, 2300 Turnhout. Datum voor de neerlegging van het eerste proces-verbaal van verificatie van schuldvorderingen : 4 november 2014. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.). Voor eensluidend uittreksel : de griffier, L. Verstraelen. 2014/100188
Datum neerlegging van de schuldvorderingen : binnen de termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, afdeling Turnhout, de Merodelei 11-13, 2300 Turnhout. Datum voor de neerlegging van het eerste proces-verbaal van verificatie van schuldvorderingen : 4 november 2014. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.). Voor eensluidend uittreksel : de griffier, L. Verstraelen. 2014/100191
Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Turnhout
Opening van het faillissement, op dagvaarding, van : ONYX COMM.V., GILDELAAN 20/2 D, 2200 HERENTALS. Referentie : 20140269. Datum faillissement : 23 september 2014. Handelsactiviteit : HOLDING. Ondernemingsnummer : 0833.511.496 Curator : Mr 2200 HERENTALS.
BENIJTS
KRISTOF,
LIERSEWEG
271-273,
Voorlopige datum van staking van betaling : 23/09/2014 Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Turnhout
Opening van het faillissement, op dagvaarding, van : IBC CVOHA, GROTESTEENWEG 11, 2440 GEEL. Referentie : 20140268. Datum faillissement : 23 september 2014. Handelsactiviteit : ALGEMENE BOUWWERKEN. Ondernemingsnummer : 0822.145.175
Datum neerlegging van de schuldvorderingen : binnen de termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, afdeling Turnhout, de Merodelei 11-13, 2300 Turnhout. Datum voor de neerlegging van het eerste proces-verbaal van verificatie van schuldvorderingen : 4 november 2014. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.). Voor eensluidend uittreksel : de griffier, L. Verstraelen. 2014/100194
Curator : Mr VERREYT GERT, BEGIJNENSTRAAT 17, 2300 TURNHOUT. Voorlopige datum van staking van betaling : 23/09/2014 Datum neerlegging van de schuldvorderingen : binnen de termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, afdeling Turnhout, de Merodelei 11-13, 2300 Turnhout.
Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Turnhout
Opening van het faillissement, op dagvaarding, van : CAR PLAZA BVBA, AVENUE DE JUPILLE 19, 4020 LIEGE2.
Datum voor de neerlegging van het eerste proces-verbaal van verificatie van schuldvorderingen : 4 november 2014.
Referentie : 20140264.
De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.). Voor eensluidend uittreksel : de griffier, L. Verstraelen. 2014/100193
Handelsactiviteit : AUTOHANDEL.
Datum faillissement : 23 september 2014.
Ondernemingsnummer : 0837.175.623 Curatoren : Mr ROEFS WIM, BISSCHOPSLAAN 31, 2340 BEERSE; Mr NYSMANS WIM, BISSCHOPSLAAN 31, 2340 BEERSE.
77775
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Voorlopige datum van staking van betaling : 23/09/2014 Datum neerlegging van de schuldvorderingen : binnen de termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, afdeling Turnhout, de Merodelei 11-13, 2300 Turnhout. Datum voor de neerlegging van het eerste proces-verbaal van verificatie van schuldvorderingen : 4 november 2014. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.). Voor eensluidend uittreksel : de griffier, L. Verstraelen. 2014/100189
De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.). Voor eensluidend uittreksel : de griffier, L. Verstraelen. 2014/100236
Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Turnhout
Opening van het faillissement, op dagvaarding, van : PIZZA FACTORY CVOHA, NIEUWSTRAAT 21, 2200 HERENTALS. Referentie : 20140265. Datum faillissement : 23 september 2014.
Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Turnhout
Handelsactiviteit : EETGELEGENHEID. Ondernemingsnummer : 0898.400.538
Opening van het faillissement, op aangifte (bekentenis) (art. 11 FW), van : PETER MARTENS BVBA, STEENWEG OP HOOGSTRATEN 38, 2330 MERKSPLAS.
Curator : Mr 2200 HERENTALS.
BENIJTS
KRISTOF,
LIERSEWEG
271-273,
Voorlopige datum van staking van betaling : 23/09/2014 Datum neerlegging van de schuldvorderingen : binnen de termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, afdeling Turnhout, de Merodelei 11-13, 2300 Turnhout.
Referentie : 20140270. Datum faillissement : 23 september 2014. Handelsactiviteit : VASTGOEDPROJECTEN.
Datum voor de neerlegging van het eerste proces-verbaal van verificatie van schuldvorderingen : 4 november 2014.
Ondernemingsnummer : 0874.162.020 Curator : Mr SOMERS KATTY, BISSCHOPSLAAN 24, 2340 BEERSE. Voorlopige datum van staking van betaling : 23/09/2014 Datum neerlegging van de schuldvorderingen : binnen de termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, afdeling Turnhout, de Merodelei 11-13, 2300 Turnhout. Datum voor de neerlegging van het eerste proces-verbaal van verificatie van schuldvorderingen : 4 november 2014. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.).
De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals o.m. de personen die zich borg hebben gesteld) kunnen hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en 72ter Fail.W.). Voor eensluidend uittreksel : de griffier, L. Verstraelen. 2014/100190
Intrekking faillissement Faillite rapportée
Voor eensluidend uittreksel : de griffier, L. Verstraelen. 2014/100233
Rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Turnhout
Hof van beroep Gent
Opening van het faillissement, op aangifte (bekentenis) (art. 11 FW), van : VAN DEN BERGH BART, LEMMEKENSDRIES 6, 2450 MEERHOUT.
Bij arrest van de zevende kamer van het hof van beroep te Gent, d.d. 22 september 2014, werd het faillissement van FORT BVBA, met maatschappelijke zetel te 8730 Beernem, Fortstraat 9, ingeschreven met K.B.O. nummer 0457.120.517, uitgesproken bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Gent, afdeling Brugge, dd. 16 juni 2014, ingetrokken.
Referentie : 20140273. Datum faillissement : 23 september 2014. Handelsactiviteit : SCHRIJNWERKERIJ.
Gent, 23 september 2014. Voor eensluidend uittreksel : de griffier hoofd van dienst, (get.) Benny Caignau. (29770)
Ondernemingsnummer : 0876.467.947 Curator : Mr STERCKX SILVY, DENNENSTRAAT 26, 2440 GEEL. Voorlopige datum van staking van betaling : 23/09/2014 Datum neerlegging van de schuldvorderingen : binnen de termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, afdeling Turnhout, de Merodelei 11-13, 2300 Turnhout. Datum voor de neerlegging van het eerste proces-verbaal van verificatie van schuldvorderingen : 4 november 2014.
Hof van Beroep te Brussel
Bij Arrest van het Hof van Beroep te Brussel d.d. 23 september 2014, werd het faillissement van de BVBA TERRA SHIPPING met maatschappelijke zetel gevestigd te 1742 Ternat, Fazantenlaan 100, en ondernemingsnummer 0895.980.783 ingetrokken. De zaakvoerder, Winrik Lemaire. (30014)
77776
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE
Gerechtelijke ontbinding
Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Kortrijk
Dissolution judiciaire Bij vonnis van 13 maart 2014, werd door de rechtbank van eerste aanleg te Kortrijk, vierde kamer, op dagvaarding ontbonden VZW BBC HERMES met zetel te 8530 Harelbeke, Wijdhagestraat 63. Ingeschreven in de Kruispuntbank der Ondernemingen onder nummer 0525.885.597 Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Ieper
Vereffenaar : meester Virginie Bailleul, advocaat te 8870 Izegem, Prinsessestraat 103, in vervanging van meester Caroline Lannoy, vonnis d.d. 22 april 2014.
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel Gent, afdeling Ieper de dato tweeëntwintig september tweeduizend en veertien werd het faillissement van VISHANDEL TRAITEUR BRAM VANDERWEE BVBA, met vennootschaps- en uitbatingszetel te 8900 Ieper, Zonnebeekseweg 29, faillissement geopend bij vonnis van deze Rechtbank in datum van elf juni tweeduizend en tien, gesloten door vereffening en werd gezegd voor recht dat deze beslissing tot sluiting van de verrichtingen van het faillissement de rechtspersoon ontbindt en de onmiddellijke sluiting van haar vereffening meebrengt.
Voor gelijkvormig uittreksel : de vereffenaar, (get.) Virginie Bailleul. (29771)
Tevens werd gezegd voor recht dat in toepassing van artikel 185 van het Wetboek van vennootschappen als vereffenaar wordt beschouwd : de heer Bram VANDERWEE, wonende te Spanje, 03581 ALBIR, Cami de la Cantera 75 19.
Par jugement du 8 septembre 2014, le tribunal de commerce de Mons et de Charleroi, division de MONS, a prononcé la dissolution de la SPRL DR BOUILLON DK, dont le siège social est situé à 7011 GHLIN, avenue de la Libération 22A (B.C.E. 0466.819.824). Le liquidateur désigné est Maître John DEHAENE, avocat, dont le cabinet est sis à 7000 MONS, rue Neuve 16.
Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) C. MELSENS. (29757)
Tribunal de commerce de Mons et de Charleroi, division Mons
(Signé) John DEHAENE, avocat. (29772) Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Ieper
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel Gent, afdeling Ieper de dato tweeëntwintig september tweeduizend en veertien werd het faillissement van VANTOMME-DESCAMPS BVBA, met vennootschapszetel te 8951 Heuvelland (Dranouter), Verlorenhoekstraat 4, faillissement geopend bij vonnis van deze Rechtbank in datum van twee september tweeduizend en vijf, gesloten door vereffening en werd gezegd voor recht dat deze beslissing tot sluiting van de verrichtingen van het faillissement de rechtspersoon ontbindt en de onmiddellijke sluiting van haar vereffening meebrengt. Tevens werd gezegd voor recht dat in toepassing van artikel 185 van het Wetboek van vennootschappen als vereffenaar wordt beschouwd : de heer Paul VANTOMME, wonende te 8951 Heuvelland (Dranouter), Verlorenhoekstraat 4. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) C. MELSENS. (29758)
Rechtbank van koophandel Gent, afdeling Ieper
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel Gent, afdeling Ieper de dato tweeëntwintig september tweeduizend en veertien werd het faillissement van WILLAERT INTERPLANT NV, met vennootschaps- en uitbatingszetel te 8840 Staden-Westrozebeke, Poelkapellestraat 46c, faillissement geopend bij vonnis van deze Rechtbank in datum van negen maart tweeduizend en zeven, gesloten door vereffening en werd gezegd voor recht dat deze beslissing tot sluiting van de verrichtingen van het faillissement de rechtspersoon ontbindt en de onmiddellijke sluiting van haar vereffening meebrengt. Tevens werd gezegd voor recht dat in toepassing van artikel 185 van het Wetboek van vennootschappen als vereffenaar wordt beschouwd : Mevr. Annemie DENOO, wonende te 8980 Zonnebeke, Kraaiveldstraat 13.
Huwelijksvermogensstelsel Burgerlijk Wetboek - artikel 1396
Régime matrimonial
Code civil - article 1396
Uit de akte verleden voor meester Bart Drieskens, geassocieerd notaris te Houthalen op 1 september 2014, blijkt dat de heer REMANS, Eddy Joseph Maria, geboren te Zonhoven op zevenentwintig maart negentienhonderd drieënvijftig, rijksregister nummer 53.03.27-141.86, en zijn echtgenote, Mevr. CLAES, Rita Maria Louisa, geboren te Hasselt op twintig november negentienhonderd éénenvijftig, rijksregister nummer 51.11.20-152.08, wonende te 3520 Zonhoven, Lichtenbergweg 6, hun huwelijksvermogensstelsel hebben gewijzigd. Voor de verzoekers : (get.) B. DRIESKENS, notaris. (29774)
Uit de akte verleden voor meester Bart Drieskens, geassocieerd notaris te Houthalen op 5 september 2014, blijkt dat de heer DODUKALO, Johan Stefan, geboren te Tienen op dertien augustus negentienhonderd negenenzeventig, van Belgische nationaliteit, en zijn echtgenote, Mevr. MARCHESINI, Carla, geboren te Genk op elf november negentienhonderd vijfenzeventig, van Belgische nationaliteit, wonende te 3560 Lummen, Genenbosstraat 14/B000; hun huwelijksvermogensstelsel hebben gewijzigd. Voor de verzoekers : (get.) B. DRIESKENS, notaris.
Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) C. MELSENS. (29759)
(29775)
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE
77777
Uit de akte verleden voor meester Bart Drieskens, geassocieerd notaris te Houthalen op 6 september 2014, blijkt dat de heer HOUBEN, Romain Antoon Johannes, geboren te Houthalen op éénendertig maart negentienhonderd vijfendertig, en zijn echtgenote, Mevr. HELSEN, Josephina Octavia Catharina, geboren te Hasselt op één oktober negentienhonderd achtendertig, wonende te 3530 Houthalen-Helchteren, Herebaan-West 81; hun huwelijksvermogensstelsel hebben gewijzigd. Voor de verzoekers : (get.) B. DRIESKENS, notaris. (29776)
30 juni 1990 onder het wettelijk stelsel bij ontstentenis van huwelijkscontract, een wijziging aangebracht aan hun huwelijksvermogenstelsel, doch met behoud van het wettelijk stelsel.
Uit de akte verleden voor meester Frank Goddeeris, geassocieerd notaris te Houthalen, vervangende zijn ambtgenoot, meester Luc Bogaerts, notaris te Diest, op 29 augustus 2014, blijkt dat de heer PITTEVILS, Michel Joseph Jean, geboren te Diest op 05 augustus 1948 en zijn echtgenote, Mevr. SMET, Jacqueline Clemence, geboren te Halen op 4 mei 1947, wonende te 3545 Halen, Bloemendaalstraat 150, hun huwelijksvermogensstelsel hebben gewijzigd. Voor de verzoekers : (get.) F. GODDEERIS, notaris. (29777)
Bij akte verleden voor notaris Bruno Naets te Westerlo op 28 augustus 2014, geregistreerd 4 bladen, 0 verzendingen te eerste kantoor der registratie Turnhout 2 de 2 september 2014, boek 5/184, blad 76, vak 4, ontvangen : vijftig euro, de ontvanger a.i. (getekend) : V. Gistelynck, hebben de heer VALGAEREN, Alfons Jozef, geboren te Tongerlo op negentien november negentienhonderd achtendertig, rijksregisternummer 38.11.19-069.42, en zijn echtgenote, Mevr. NEVELSTEEN, Josepha Cecilia, geboren te Geel op vijf januari negentienhonderd veertig, rijksregisternummer 40.01.05-068.47, samenwonende te 2260 Westerlo, Molenwijk 22, gehuwd te Geel op 04 juli 1963 onder het wettelijk stelsel bij ontstentenis van huwelijkscontract, een wijziging aangebracht aan hun huwelijksvermogenstelsel, doch met behoud van het wettelijk stelsel.
Uit de akte verleden voor meester Frank Goddeeris, geassocieerd notaris te Houthalen op 8 september 2014, blijkt dat de heer SCHRAEPEN, Evert, geboren te Hasselt op tweeëntwintig juni negentienhonderd zevenenzeventig, en zijn echtgenote, Mevr. GAETHOFS, Katrien, geboren te Hasselt op tien oktober negentienhonderd eenentachtig, wonende te 3520 Zonhoven, Kruisheideweg 30A; hun huwelijksvermogensstelsel hebben gewijzigd. Voor de verzoekers : (get.) F. GODDEERIS, notaris. (29778)
Uit de akte verleden voor meester Bart Drieskens, geassocieerd notaris te Houthalen op 27 augustus 2014, blijkt dat de heer BONACCI, Franco, geboren te Genk op twintig september negentienhonderd eenenzeventig, en zijn echtgenote, Mevr. BAIAMONTE, Sonja, geboren te Genk op negentien september negentienhonderd tweeënzeventig, wonende te 3600 Genk, Bijenstraat 37; hun huwelijksvermogensstelsel hebben gewijzigd. Voor de verzoekers : (get.) B. DRIESKENS, notaris. (29779)
Bij akte verleden voor notaris Bruno Naets te Westerlo op 1 september 2014, geregistreerd 2 bladen, 0 verzendingen te eerste kantoor der registratie Turnhout 2 de 15 september 2014, boek 5/184, blad 82, vak 7, ontvangen : vijftig euro, de adviseur-ontvanger a.i. (getekend) : I. Gilis, hebben de heer VERLINDEN, Freddy, geboren te Herentals op eenendertig juli negentienhonderd eenenzestig, nationaalnummer 61.07.31-311.89, en zijn echtgenote, Mevr. BOEYKENS, Marleen Gerard Francine, geboren te Bree op twintig augustus negentienhonderd tweeënzestig, rijksregisternummer 62.08.20-462-05, samenwonende te 2260 Westerlo, Ter Voort 204, gehuwd te Westerlo op 7 mei 1994 onder het wettelijk stelsel bij ontstentenis van huwelijkscontract, een wijziging aangebracht aan hun huwelijksvermogenstelsel, doch met behoud van het wettelijk stelsel. Westerlo, 1 september 2014. (Get.) Bruno Naets, notaris. (29780)
Bij akte verleden voor notaris Bruno Naets te Westerlo op 9 september 2014, geregistreerd 3 bladen, 0 verzendingen te eerste kantoor der registratie Turnhout 2 de 12 september 2014, boek 5/186, blad 12, vak 15, ontvangen : vijftig euro, de ontvanger a.i. (getekend) : V. Gistelynck, hebben de heer VERBRAKEN, Jan Aloisius Boni, geboren te Herentals op zes en twintig maart negentienhonderd zes en zestig, nationaal nummer 66.03.26-271.65, en zijn echtgenote, Mevr. BEIRSMANS, Heidi, geboren te Geel op vier en twintig juni negentienhonderd zeven en zestig, nationaal nummer 67.06.24-198.46, samenwonende te 2260 Westerlo, Bistplein 15, gehuwd te Westerlo op
Westerlo, 9 september 2014. (Get.) Bruno Naets, notaris. (29781)
Westerl, 28 augustus 2014. (Get.) Bruno Naets, notaris. (29782)
Ondergetekende, Ellen Verhaert, geassocieerd notaris te Antwerpen, verklaart : - dat bij akte verleden voor geassocieerd notaris Ellen Verhaert te Antwerpen op 4 september 2014 : De heer NAGLER, Tan Maria Marcel Monique, en zijn echtgenote, Mevr. MERTENS, Anna Henrica Maria, beiden wonende te 2950 Kapellen, Bremlaan 12, gehuwd te Brasschaat op dertien oktober negentienhonderddrieënzeventig, hun huwelijkscontract minnelijk hebben gewijzigd; - dat deze akte niet de vereffening van het vorig stelsel tot gevolg heeft. (Get.) Ellen Verhaert, geassocieerd notaris. (29783)
Uit een akte verleden voor notaris Greet DEBOODT, met standplaats te Diksmuide, op 23 september 2014 blijkt dat de heer VANLERBERGHE, Gérard Cornelius, geboren te Woumen op 28 augustus 1921, nationaal nummer 21.08.28-315.21, en zijn echtgenote, Mevr. GHEMAR, Georgette Maria Cornelia, geboren te Woumen op 25 februari 1931, nationaal nummer 31.02.25-316.84, samenwonende te 8650 Houthulst, Bosdreef 6. Gehuwd onder het stelsel van de wettelijke gemeenschap bij gebrek aan huwelijkscontract. Gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid hen verschaft bij artikel 1394 van het Burgerlijk Wetboek, hun voormeld huwelijkscontract te wijzigen. Krachtens voormelde wijzigende akte werd door de heer Gérard VANLERBERGHE een onroerend goed in de gemeenschap gebracht en een keuzebeding toegevoegd aan hun stelsel. Voor beredeneerd uittreksel : (get.) Greet DEBOODT, notaris. (29784)
77778
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE
Bij akte verleden voor geassocieerd notaris Ides Henri Vander Heyde te Oostende op 2 september 2014 hebben de heer BUYSE, Stefaan Maria André, geboren te Oostende op 9 juni 1963, en zijn echtgenote, Mevr. DE LAET, Inge Maria Katrien, geboren te Mortsel op 12 januari 1971, samenwonend te 8434 Middelkerke (Lombardsijde), Olmenstraat 6, gehuwd onder het wettelijk stelsel, ingevolge huwelijkscontract verleden voor notaris Paul Van der Heyde te Oostende op 14 september 1991, hun gemeenschapsstelsel behouden en heeft Mevr. Inge DE LAET het onroerend goed gelegen te 8434 Middelkerke (Lombardsijde), Olmenstraat 6 ingebracht in het gemeenschappelijk vermogen en hebben zij een wijziging aangebracht aan de toekomstige vereffeningsregels. Voor ontledend uittreksel : (get.) Ides Henri Vander Heyde, geassocieerd notaris te Oostende. (29785)
Bij akte verleden voor notaris Bernard Indekeu, te Zoutleeuw, op 22 september 2014, ter registratie aangeboden, werd het huwelijksvermogensstelsel tussen de heer LEEMANS, Eric Emile Maria (NN 67.11.26-367.46), geboren te Tienen op 26 november 1967, en zijn echtgenote, Mevr. VANSTRAELEN, Miranda Marijke Wendy (NN 75.03.19-158.92), geboren te Hasselt op 19 maart 1975, samenwonende te 3803 Sint-Truiden, Runkelen-Dorp 108, gewijzigd met behoud van het stelsel. De wijziging houdt in : inbreng van 1 onroerend goed in de gemeenschap. Opgemaakt te Zoutleeuw op 23 september 2014. Namens de verzoekers : (get.) Bernard Indekeu, notaris te Zoutleeuw. (29786)
Bij akte verleden voor notaris Thierry Devos te Wervik op 9 september 2014 werd het huwelijksvermogensstelsel gewijzigd tussen de heer COMPERNOLLE, Freddy Cornélius, geboren te Diksmuide op 12 april 1961, en zijn echtgenote, Mevr. DURNEZ, Godelieve Monique, geboren te Ieper op 18 januari 1963. De echtgenoten Freddy COMPERNOLLE-DURNEZ, Godelieve, zijn gehuwd te Koksijde op 14 september 1988 onder het wettelijk stelsel bij gebrek aan huwelijkscontract, niet gevolgd door een latere wijzigende akte.
Uit een akte verleden voor notaris Luc VAN VAERENBERGH, Lierde, op 1 september 2014, geregistreerd op het eerste registratiekantoor Oudenaarde op 11 september 2014, 5 bladen, geen verzendingen. Register 5, boek 9, blad 3, vak 15, ontvangen registratierechten : vijftig euro (50,00 eur), voor de ontvanger a.i. (getekend) R. De Pessemier Adviseur ad interim, blijkt dat de echtgenoten VAN DAMME, Erwin, gepensioneerde, geboren te Opbrakel op 11 oktober 1953, DE BRAUWER, Rita Maria, bruggepensioneerde, geboren te Opbrakel op 15 december 1952, wonende te 9620 Zottegem (Sint-Maria-Oudenhove), Bontestraat 13, gehuwd te Sint-Maria-Lierde op 21 oktober 1975 onder het beheer der wettelijke gemeenschap met huwelijkscontract verleden voor notaris Joseph Goedertier destijds te Sint-Maria-Oudenhove op 11 oktober 1975, stelsel noch gehandhaafd noch gewijzigd, een wijziging aan hun huwelijksvermogensstelsel hebben aangebracht met behoud van hun huidig huwelijksvermogensstelsel, doch met inbreng door de heer Van Damme Erwin van persoonlijk eigen onroerende goederen gelegen te Zottegem (Erwetegem), zijnde perceel grond aan de Vijfstraat, groot 13 a 65 ca, perceel tuin op Pijperzele, groot 6 a 82 ca en perceel land aan de Bontestraat, groot 29 a 85 ca in het gemeenschappelijk vermogen, en toevoeging van clausules met betrekking tot de verdeling van het gemeenschappelijk vermogen (keuzebeding). Voor ontledend uittreksel : (get.) Luc VAN VAERENBERGH, notaris. (29790)
In een akte verleden voor mij, FRANCIS VLEGELS, notaris te Ingelmunster, op negenentwintig augustus tweeduizend en veertien, geregistreerd op het eerste registratiekantoor Kortrijk-II, op negen september tweeduizend en veertien, boek 116, blad 41, vak 11, hebben de heer VROMAN, Valère Georges, en zijn echtgenote mevrouw OVAERE, Mia Paula samenwonende te 8850 Ardooie, Muizeputweg 5/A, gehuwd te Ingelmunster op 16 juni 1989 onder het stelsel van de scheiding van goederen, blijkens huwelijkscontract verleden voor ondergetekende notaris te Ingelmunster op 8 juni 1989, hun huwelijksvermogensvoorwaarden minnelijk gewijzigd, zonder dat deze wijziging de vereffening van het stelsel doch wel de dadelijke verandering van de samenstelling van de vermogens tot gevolg heeft, door het inbrengen van een onroerend goed in het toegevoegd intern gemeenschappelijk vermogen door de heer Vroman, Valère, voornoemd. Opgemaakt en getekend te Ingelmunster op tweeëntwintig september tweeduizend en veertien. (Get.) Francis VLEGELS, notaris. (29791)
Krachtens voormelde wijzigende akte werd door Mevr. Godelieve DURNEZ een (eigen) onroerend goed in de gemeenschap ingebracht. Wervik, 23 september 2014. Voor gelijkluidend uittreksel : (get.) Thierry Devos, notaris. (29787)
Uit een akte van minnelijke wijziging van huwelijksvermogensstelsel verleden voor notaris Filip Debucquoy met standplaats te Kinrooi op 9 september 2014, dragende als registratierelaas « Geregistreerd op het eerste kantoor Reg. Hasselt op 12 sep. 2014, vijf bladen, een verzendingen. Register 5, boek 811, blad 40, vak 17. Ontvangen registratierechten : vijftig euro (S 50). De ontvanger a.i. R. Gijsen », blijkt dat de heer VERHEES, Theo Gerard Cornelis, en zijn echtgenote, Mevr. DAMIAENS, Monique Nicole, samenwonende te 3680 Maaseik, Wurfelderweg 29, hun huwelijksvermogensstelsel hebben gewijzigd.
Bij akte verleden voor Meester Yves Tytgat, geassocieerd notaris te Gent op 7 augustus 2014, « geregistreerd te Gent-VI op 14 augustus 2014, boek 249, blad 88, vak 14, drie rollen één verz. Ontvangen vijftig euro, getekend voor de eerstaanwezend inspecteur, Auwaerts, hebben de heer Koenraad MUYLAERT, en mevrouw Truus ROOSE, samenwonende te 9000 Gent, Elfjulistraat 76, beslist hun huwelijksvermogenstelsel te wijzigen door toevoeging van een intern gemeenschappelijk vermogen aan hun stelsel van scheiding van goederen en waarbij een onroerend goed werd ingebracht. Gent, 22 september 2014. Voor gelijkluidend uittreksel : namens de echtgenoten, (get.) Yves Tytgat, geassocieerd notaris. (29792)
(Get.) Filip Debucquoy, notaris. (29788)
Bij akte verleden voor notaris Jo DEBYSER te Ardooie op 25/08/2014 hebben de heer WATTEEL, Peter Georges, en zijn echtgenote, Mevr. DEFRAEYE, Sabine Els, samenwonende te Ardooie, Roeselaarsestraat 67, hun huwelijksvermogensstelsel gewijzigd. Voor ontledend uittreksel : (get.) Jo DEBYSER, notaris te Ardooie. (29789)
Blijkens akte verleden voor notaris Marc Jansen, te Hasselt ter standplaats Kermt op 26 augustus 2014, « geregistreerd twee bladen, geen verzendingen te Hasselt eerste kantoor op 1 september 2014, boek 807, blad 54, vak 14. Ontvangen vijftig euro (50 EUR). De e.a. inspecteur, (get.) K. Blondeel », hebben de heer STASSEN, Willem Paul Valentin, geboren te Hasselt op 9 januari 1954, en zijn echtgenote mevrouw JANSSENS, Myriam Elisabeth Mauricette Dominique, geboren te Hasselt op 27 juni 1957, samenwonend te 3500 Hasselt, Voorstraat 56, een wijziging aan hun huwelijksvermogensstelsel aangebracht, enerzijds door inbreng van onroerende goederen door
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE de heer STASSEN, Willem, in het gemeenschappelijk vermogen en anderzijds door toevoeging van een keuzebeding inzake de toebedeling van het gemeenschappelijk vermogen bij overlijden. Hasselt (Kermt), 23 september 2014. Voor ontledend uittreksel : (get.) Marc Jansen, notaris. (29793)
Uit een akte verleden voor ondergetekende notaris Henri Van Eeckhoudt, op15 september 2014, blijkt dat de heer LAMBRECHTS, Ulysse Valère, geboren te Koninksem op tien februari negentienhonderd zevenenveertig en zijn echtgenote, mevrouw DE WEVER, Hilda Maria Pelagia, geboren te Wambeek op twintig april negentienhonderd zevenenveertig, samenwonende te 1741 Ternat (Wambeek), Langestraat 1, oorspronkelijk gehuwd onder het wettelijk stelsel zonder huwelijkscontract, dit stelsel hebben gewijzigd en dat voormelde mevrouw inbreng deed in het gemeenschappelijk vermogen van 1) een woning gelegen te Wambeek, Langestraat 3, en 2) een woning gelegen te Wambeek, Langestraat 1, 3) een perceel weiland gelegen te Wambeek, Terblock. Voormelde heer deed inbreng in het gemeenschappelijk vermogen van 1) een appartement en autobergplaats te Edegem, Willem Hereeynsstraat 20. Sint-Martens-Lennik, 24 september 2014. Henri Van Eeckhoudt, geassocieerd notaris. (29794)
Uittreksel uit de akte wijziging huwelijksvermogensstelsel van de heer Van Hoof, Bjorn Jacqueline Albert, en zijn echtgenote mevrouw Schoovaerts, Karoline, wonende te 2490 BALEN, Ceylonstraat 37, verleden op 03/09/2014, voor mij, notaris Erika Roosen, met standplaats te 2490 BALEN, geregistreerd 3 bladen, geen verzending op het eerste registratiekantoor Turnhout-II op 11 september 2014, referentie 5, boek 185, blad 38, vak 2. Ontvangen vijftig euro (S 50,00). De adviseur-ontvanger, (get.) Veronique Gistelynck. De echtgenoten gehuwd blijven onder het stelsel. En dat volgende wijzigingen werden aangebracht :
77779
Aux termes d’un acte portant modification du régime matrimonial existant entre Monsieur GODFRIN, Philippe Marie Joseph Jean Ghislain, né à Namur le 2 avril 1966, et Madame LEVECQ, Liliane Andrée Ghislaine, née à Namur le 26 décembre 1965, domiciliés ensemble à 5380 Noville-les-Bois (Fernelmont), rue de la Franche Taverne 21, reçu le 3 septembre 2014, par Maître David Remy, notaire à Fernelmont, les dits époux ont déclaré maintenir le régime de séparation de biens régissant actuellement leur union, sous réserve de l’apport par Monsieur Philippe GODFRIN, d’un immeuble à un patrimoine commun interne adjoint limité à un bien immeuble (avec application de la subrogation), étant : une maison sise à 5380 Noville-les-Bois (Fernelmont), rue de la Franche Taverne 21. Fernelmont, le 22/09/2014. Pour les requérants : (signé) David Remy, notaire à Noville-les-Bois (Fernelmont). (29797)
Monsieur CAMIZZI, Félix, né à Liège le sept octobre mil neuf cent cinquante-six, et son épouse, Madame DOZIN, Christiane Gisèle Dominique, née à Saint-Nicolas le vingt-neuf août mil neuf cent cinquantesept, domiciliés ensemble à 4460 Grâce-Hollogne, rue Paul Janson 271, dressé par Maître Sébastien MAERTENS de NOORDHOUT, notaire à Liège, le 20 août 2014, Monsieur CAMIZZI, Félix, a décidé d’apporter un immeuble à leur patrimoine commun sous la condition résolutoire de la dissolution du régime matrimonial par le prédécès de Madame DOZIN, Christiane, ou par le divorce intervenu entre les époux. Ils ont également décidé d’ajouter une clause d’attribution optionnelle du patrimoine commun au conjoint survivant en cas de dissolution du régime matrimonial par le prédécès d’un des époux. (Signé) Sébastien MAERTENS de NOORDHOUT, notaire. (29798)
D’un acte reçu par le notaire BILLER, à Mons, le 15/09/2014, il résulte que Monsieur POURBAIX, Omer Léon Ghislain, né à Harmignies le vingt-sept juillet mil neuf cent vingt-huit, (NN 28.07.27-299.13), et son épouse, Madame VAN WYMEERSCH, Christiane Marie Ghislaine Désirée, née à Grammont le vingt-quatre juillet mil neuf cent vingt-cinq (NN 25.07.24-114.31), domiciliés ensemble à 7022 Mons (Harmignies), chaussée de Beaumont 342, ont modifié leur régime matrimonial pour (entre autres) : 1/ adjoindre au régime de la séparation de biens pure et simple (contrat de mariage reçu par le notaire Joseph DESTROOPER, à Ledegem, en date du premier septembre mil neuf cent cinquante-cinq) une société d’acquêts accessoire;
- toevoeging keuzebeding; - modulering vergoedingsrekeningen; - uitbreng roerend goed;
2/ constater l’apport à cette société d’acquêts de biens immeubles appartenant en propre à Monsieur POURBAIX, étant une propriété, comprenant une maison d’habitation et des parcelles en nature de terre, située à Mons (Harmignies), chaussée de Beaumont 342.
- uitsluiting vruchten uit eigen goederen. Balen, 24 september 2014. Voor ontledend uittreksel : Erika Roosen, notaris. (29795)
Mons, le 15 septembre 2014. (Signé) Stéphanie BILLER, notaire à Mons. (29799)
Faisant suite à l’acte passé en l’étude de notaire Arnaud WILLEMS, à Jurbise le 9 septembre 2014, portant la mention d’enregistrement suivante : « enregistré 3 rôles, sans renvois à Mons 1, le 11/09/2014, volume 1119, folio 72, case 19. Reçu : cinquante euros (S 50,00). Le receveur, (signé). Monsieur GERADON, Mike Fernand Jean Désiré, né à La Louvière le 7 avril 1979, numéro national 79.04.07-055.64, et son épouse, Madame HUVEL, Julie, née à Saint-Ghislain le 12 septembre 1982, numéro national 82.09.12-134.30, domiciliés à 7024 Mons (Ciply), rue H. Charlez 43. Mariés sous le régime légal à défaut de contrat de mariage, ont modifié leur régime matrimonial, et y ont apporté les modifications suivantes :
Suivant acte du notaire Valérie BRUYAUX, à Bruxelles, en date du 11 septembre 2014, Monsieur ULLENS de SCHOOTEN, Christophe Fernand Catherine Marie Thérèse Albert, né à Uccle le 8 septembre 1979, et son épouse, Madame MIGNOT, Clotilde Marie Astrid Emmanuelle, née à Uccle le 13 août 1980, ont apporté à la société d’acquêts soit 60 % en pleine propriété : une maison avec terrain sis à Woluwe-Saint-Pierre, avenue du Manoir d’Anjou 23. Pour extrait conforme : pour les époux, (signé) Valérie BRUYAUX, notaire associée à Bruxelles. (29800)
- Le régime matrimonial a été converti en communauté universelle et - avec apport à la communauté d’un bien immeuble leur appartenant à chacun pour une moitié en pleine propriété. Fait à Jurbise le 19 septembre 2014. Pour extrait analytique : (signé) Arnaud WILLEMS, notaire à Jurbise. (29796)
Par acte du notaire Sophie MELON, résidant à Liège, reçu le 17 septembre 2014, Monsieur FRANKEN, Luc, né à Liège le 4 février 1955 (numéro national 55.02.04-021.58), et son épouse, Madame SCHLITZ, Martine, née à Liège le 8 février 1958 (numéro national 58.02.08-296.17), domiciliés à 4031 Liège, rue Henri-Dunant 9,
77780
BELGISCH STAATSBLAD — 01.10.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE
mariés sous le régime de la séparation des biens suivant contrat de mariage reçu par le notaire Jean-Marie AUGUSTE, à Angleur, le 19 novembre 1979, ont modifié comme suit leur régime matrimonial : - adoption d’un régime de communauté des biens; - apport par Madame Martine SCHLITZ, au patrimoine commun d’un immeuble lui appartenant en propre situé à Angleur, rue Henri Dunant 4A;
- apport à la communauté par les deux époux de tous leurs biens propres; - insertion par les époux d’une clause de partage inégal de communauté. (Signé) Sophie MELON, notaire.
Belgisch Staatsblad, Antwerpsesteenweg 53, 1000 Brussel. − Moniteur belge, chaussée d’Anvers 53, 1000 Bruxelles. Directeur : Wilfried VERREZEN
(29801)
