projectplan RUPS ZEELAND WEST BRABANT
Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Zeeland april 2015 P.M. Terlouw projectleider
inhoudsopgave omschrijving 1.
bladzijde
Inleiding ........................................................................................................... 3 1.1. Algemeen ................................................................................................ 3 1.2. Probleemstelling ........................................................................................ 5 1.3. Doelstelling .............................................................................................. 7 1.4. Afbakening project .................................................................................... 8 1.5. Randvoorwaarden ..................................................................................... 9
2.
Projectorganisatie ............................................................................................ 10 2.1. Projectsturing ......................................................................................... 10 2.2. Werkwijze .............................................................................................. 11 2.3. Taken en verantwoordelijkheden ............................................................... 13 2.4. Methodiek voor hulp aan cliënten .............................................................. 13
3.
Communicatie ................................................................................................. 14
4.
Budgettering ................................................................................................... 15
5.
Evaluatie ........................................................................................................ 16
6.
Status projectplan ........................................................................................... 16 6.1. Versie geschiedenis ................................................................................. 16 6.2. Goedkeuring ........................................................................................... 17 6.3. Plaats document ..................................................................................... 17
1.
Inleiding
1.1.
Algemeen
Subsidieregeling RUPS II Het Ministerie van Justitie & Veiligheid heeft in april 2014 een subsidieregeling ter stimulering van regionale Uitstapprogramma’s voor Prostituees (RUPS II) bekend gemaakt. 1 Middels een uitstapprogramma worden prostituees in staat gesteld om - onder persoonlijke begeleiding- uit het vak te stappen en tot een andere werkomgeving en dagbesteding te komen. De Minister beoogt een landelijk dekkend netwerk te creëren van regiodeelname in het RUPS programma. Zodat personen die het slachtoffer zijn van geweld of mensenhandel en tegen hun zin werkzaam zijn in de prostitutie overal een ‘veilig’ thuis kunnen krijgen en kunnen werken aan een nieuw bestaan. Voor de regio Zeeland en West-Brabant heeft de GGD Zeeland in dit kader het initiatief genomen voor de aanvraag van een subsidie. Met deze financiële bijdrage kan ook in de regio Zeeland en West-Brabant een programma starten om prostituees te ondersteunen bij het vinden van een nieuwe toekomst buiten de prostitutie. Het maatschappelijk werk in Breda (IMW) heeft in 2010 als enige partij in de regio al eerder ervaring opgedaan met de uitvoering van een ondersteuningsprogramma voor prostituees, RUPS I Wie is de opdrachtgever? De GGD Zeeland, bij hoofde van de directeur Ronald de Meij, is aanvrager voor de subsidie en verantwoordelijk voor het realiseren van de subsidieafspraken. Daarmee is de GGD Zeeland formeel opdrachtgever voor het RUPS project. Echter de GGD Zeeland kan dit niet alleen. De regio waarvoor de subsidie is aangevraagd is groter dan de regio van de GGD Zeeland en inhoudelijk zijn veel verschillende (keten)partners betrokken. De aansturing van dit programma wordt daarom ondergebracht bij een stuurgroep RUPS. De stuurgroep bestaat uit vertegenwoordigers van organisaties die (financieel) bijdragen aan de inhoud en de resultaten van dit project, zoals gemeenten, politie en GGD. (zie verder onder stuurgroep) Waarom dit project? De gezondheid, beschermen en bevorderen. Dat is waar de GGD voor staat. Binnen de GGD richten de teams Seksuele Gezondheid zich specifiek op de seksuele gezondheid van jongeren en risicogroepen. Prostituees vormen een belangrijke risicogroep, mede omdat zij een bron van besmetting van seksueel overdraagbare ziekten kunnen vormen. Op dit moment krijgen zij een SOA-test en hepatitis B vaccinaties aangeboden. De medewerkers van GGD Zeeland en West-Brabant krijgen regelmatig signalen van dwang, uitbuiting en seksueel misbruik bij prostituees. Regelmatig vragen prostituees aan de GGD hoe ze uit het vak kunnen stappen en of ze daarbij begeleid kunnen worden. Prostituees die 1
Staatscourant 12848, 2014 ·3·
besluiten te stoppen met werken in het vak, lopen tegen praktische problemen aan. Voorbeelden hiervan zijn: het verlies van inkomen, de leefstijl en het sociale netwerk in het prostitutiecircuit, psychische of verslavingsproblemen, huisvesting, verblijfsstatus en gebrek aan werkervaring buiten de prostitutie. De GGD Zeeland heeft in 2013 - 2014 onderzoek laten verrichten naar de wens om uit de prostitutie te stappen. De centrale onderzoeksvraag was: In hoeverre hebben prostituees, die werkzaam zijn in Zeeland, behoefte aan hulp als zij de wens hebben om uit de prostitutie te stappen en aan welke hulp hebben zij behoefte? Tijdens het onderzoek gaf de helft van de respondenten in Zeeland aan dat zij de wens heeft om te stoppen met werken in de prostitutie. Een kwart van de respondenten gaf aan hier graag in begeleid te worden. Redenen om te stoppen met het werk zijn:
de leeftijd
de emotionele en / of lichamelijke belasting
Prostituees geven aan vooral behoefte te hebben aan begeleiding bij het vinden van een andere baan buiten de prostitutiebranche en bij het vinden van een passende training of opleiding. De meerderheid van de respondenten geeft aan geen behoefte te hebben aan begeleiding bij het ontplooien van sociale vaardigheden of het volgen van een weerbaarheidstraining. Respondenten hebben vrijwel geen behoefte aan hulp bij een verslaving: ze gaven allen aan geen verslaving te hebben. Aan het Zeeuwse onderzoek deden alleen prostituees mee die werkzaam zijn in de vergunde sector. De verwachting is dat bij prostituees die illegaal werkzaam zijn er meer misstanden zijn en daarmee de behoefte om uit het vak te stappen groter. Een meerderheid van de respondenten geeft aan binnen nu en een jaar te willen stoppen in de prostitutie. De helft daarvan geeft aan dat ze graag begeleiding wil hebben bij het vinden van een andere baan; 30% wil graag begeleiding bij het volgen van een studie. Weinig vrouwen gaven aan hulp nodig te hebben bij het op orde brengen van de financiën of het wegwerken van schulden. GGD Zeeland wil in samenwerking met GGD Hart voor Brabant, GGD West-Brabant, Politie Zeeland en West Brabant, gemeenten en organisaties voor maatschappelijk werk op een actieve wijze op deze problematiek inspelen. GGD Zeeland initieert en coördineert namens de regio Zeeland en West Brabant het opzetten en uitvoeren van een uitstapprogramma. We definiëren het ‘Uitstapprogramma’ als ‘een programma waarin begeleiding van prostituees plaatsvindt bij het vinden van werk of dagbesteding buiten de prostitutie’. Er zijn eind 2014 twaalf uitstapprogramma’s operationeel in Nederland.
·4·
1.2.
Probleemstelling
Aard van de prostitutie in de regio De regio kent een aantal specifieke omstandigheden, die een aanzuigende werking hebben op prostitutie:
Grensgebied
Aanwezigheid van havens
Grote steden als Breda, Tilburg, Roosendaal, Vlissingen, Middelburg
Nabijheid van grote steden in het buitenland (Antwerpen, Brugge, Brussel)
Toerisme
Grote hotels
In de media verschijnen regelmatig berichten over illegale prostitutie in Zeeland en West Brabant. De politie neemt een verschuiving waar van de vergunde naar de onvergunde branche. Er is in toenemende mate zicht op de onvergunde prostitutie, door intensivering van het toezicht (o.m. door internetrecherche). Hiermee wordt zichtbaar dat er een verschuiving plaatsvindt van de vergunde branche naar o.a. thuiswerk. Overlast De prostitutie wordt nog steeds geassocieerd met bepaalde vormen van criminaliteit. Er wordt veel geld verdiend in de prostitutiebranche en niet alleen (of helemaal niet) door de prostituees zelf. Dat trekt bepaalde vormen van criminaliteit aan. Ook het feit dat er nog steeds een taboe rust op de prostitutie maakt de prostitutie minder transparant. Ook dit gegeven werkt criminaliteit in de hand. Situaties beëindigen waarin prostituees tegen hun zin of tegen hun wil werkzaam zijn, zal bijdragen aan het tegengaan van criminaliteit en overlast zoals hierboven beschreven. Dit kan voor gemeenten een belangrijk meerwaarde zijn om tijd en geld in dit project te investeren. Gedwongen prostitutie Mensenhandel vormt een grove inbreuk op de menselijke waardigheid en de lichamelijke en geestelijke integriteit van slachtoffers en wordt gezien als schending van fundamentele mensenrechten. Voorbeelden van mensenhandel zijn gedwongen prostitutie en arbeidsuitbuiting, maar bijvoorbeeld ook gedwongen bedelarij en het onder dwang laten plegen van criminele activiteiten. Sinds een jaar of tien zijn de slachtoffers van mensenhandel en het thema mensenhandel prioriteiten van het OM. Ook de komende jaren staat de aanpak van mensenhandel onveranderd hoog op de agenda. Gemeenten en politie hebben goed zicht op de vergunde prostitutiebranche in de regio Zeeland en Midden- en West Brabant. De onvergunde branche is minder transparant. Regelmatig verschijnen berichten in de media over onvergunde prostitutie en misstanden als dwang en uitbuiting binnen de regio. Het toezicht op de onvergunde prostitutiebranche in Zeeland en West Brabant krijgt wel veel aandacht. In 2012 zijn er 6 illegale bordelen gesloten in West Brabant. De regio werkt aan verdere internationale samenwerking met België. GGD Zeeland, GGD Hart van Brabant en GGD West Brabant hebben zicht op een groot deel van de prostituees uit de vergunde sector. Het betreft vrouwen die werken in clubs met een vergunning, en die zich door de GGD laten testen op een SOA. Ook de GGD heeft geen zicht ·5·
op prostitutie in de onvergunde sector. Er zijn organisatie, zoals Comensha2, die wel cijfers in relatie tot de onvergunde sector registreren. In 2011 heeft de zedenpolitie Zeeland een groot onderzoek uitgevoerd naar de loverboyproblematiek in Zeeland. De resultaten van het onderzoek zijn niet openbaar, maar GGD en IMW beschikken wel over de gegevens. Dit zal meegenomen worden in de benadering van deze specifieke –minderjarige- doelgroep. Omvang van de prostitutie in cijfers Op dit moment zijn er binnen de regio, politie Zeeland West-Brabant tussen de 40 en 50 vergunde seksinrichtingen aanwezig. Dit zijn alle bedrijven die vergunningsplichtig zijn. Dit is een breed scala, van een eenvoudige seksbioscoop met één zaaltje tot bordelen waar dagelijks meer dan 15 prostituees werkzaam zijn. Het totaal aantal prostituees is moeilijk te noemen. De dames werken namelijk zelfstandig, bepalen zelf wanneer en hoe lang ze willen werken en waar ze willen werken. Al is de vrijheid waarin zij die keuze maken vaak beperkt. Ruw geschat zijn er dagelijks ongeveer 100 verschillende prostituees actief in de vergunde branche. Betreffende het aantal dames dat werkzaam is in de niet vergunde branche te weten de illegale bordelen, hotelontvangst, escort en thuiswerksters is het moeilijk een aantal te noemen. Op basis van landelijke cijfers gaan we uit van een aantal wat ruim tweemaal zoveel bedraagt als het aantal prostituees dat in de vergunde sector actief is. Medewerkers van de politieregio Zeeland West-Brabant voeren gemiddeld 6 maal per jaar een controle uit in de diverse seksinrichtingen waarbij ook gesprekken gevoerd worden met de aanwezige prostituees. In deze gesprekken wordt door de betreffende dames af en toe gevraagd naar mogelijkheden betreffende een eventueel uitstapprogramma. Naar inschatting van verschillende ketenpartners (GGD, gemeenten, politie, ervaringsdeskundigen) zijn ca. 1100 prostituees actief in de regio. Schatting van het aantal prostituees in regio Zeeland en Midden- en West Brabant
vergunde sector*
Zeeland
West Brabant
75
225
onvergunde sector**
200
600
Totaal
275
825
totaal voor de regio
1100
* werkzaam in clubs en andere vergunde bedrijven ** vanuit huis, straatprostitutie, illegale escort, illegale bordelen
2
CoMensha is een organisatie die zich inzet voor een beter leven voor slachtoffers van mensenhandel. ·6·
Momenteel krijgen prostituees die uit het vak willen stappen binnen de regio geen begeleiding. Op eigen kracht uit de prostitutie stappen is moeilijk. In de praktijk betekent dit dat veel vrouwen die willen stoppen de stap niet kunnen, of durven te zetten. Veel prostituees zitten in een afhankelijkheidspositie waarbij in meer of mindere mate sprake is van dwang. Er is een grote drempel bij prostituees in een dergelijke situatie om hulp te zoeken en de stap te zetten om deze situatie te veranderen.
1.3.
Doelstelling
Wat is het projectresultaat?
Het uitstapprogramma in Zeeland en West-Brabant resulteert in de ondersteuning van mensen die tegen hun wil actief zijn in de seksbranche. Het project is erop gericht om hen te helpen de prostitutie te verlaten en hen duurzaam te begeleiden naar ander werk of een vorm van dagbesteding (bijvoorbeeld opleiding).
Ketenpartners weten aan het einde van dit project welke specifieke aandacht dit vraagstuk dient te krijgen en welke bijdrage zij daaraan kunnen leveren. De methodiek en de kennis wordt geborgd in de organisaties die betrokken zijn bij de hulpverlening aan de prostituees. Op deze manier kunnen prostituees ook na afloop van het RUPS project geholpen worden.
Een betere signalering van mensenhandel en vaardigheid om te interveniëren bij mensenhandel en gedwongen prostitutie door hulpverleners en door andere professionals die in contact staan met prostituees. Onderdeel van het project is dat vindplaatsen actief benaderd worden en dat we de professionals die daar werkzaam zijn handelingsperspectief bieden. Voorbeelden van vindplaatsen zijn huisartsen, 1 e hulp posten, particuliere klinieken en scholen.
Een bredere bewustwording bij de politiek, professionals en maatschappelijke organisaties voor de positie en hulpvraag van deze doelgroep.
Uit de evaluatie van het RUPS I programma blijkt dat het aantal deelnemers en uitgestapte prostituees sterk varieerde per gemeente of regio. Gemiddeld is 50% van de deelnemers aan een uitstapprogramma destijds daadwerkelijk uit de prostitutie gestapt. Een deel daarvan is later weer in de prostitutie teruggekeerd. Na overleg met de ketenpartners schat de GGD Zeeland in dat op basis van het aantal werkzame prostituees in onze regio de volgende aantallen prostituees zullen deelnemen aan het uitstapprogramma, waarvan de helft succesvol. Jaar
# prostituees gestart
# succesvol
2015
30
5
2016
50
20
2017
50
40
uitgestapt
·7·
1.4.
Afbakening project
Definities en afbakening
Prostituee: degene die zich beschikbaar stelt –vrijwillig of onder dwang- tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen betaling; 3
Onder de term prostituee worden zowel mannen als vrouwen verstaan, evenals transgenders;
Daar waar ‘zij’ staat in dit document, kunnen ook mannelijke prostituees worden aangeduid;
Het project is ook bedoeld voor de ondersteuning aan slachtoffers van loverboys. Indien minderjarigen worden aangetroffen in de prostitutie, wordt de politie daarvan in kennis gesteld en wordt jeugdzorg betrokken. Dit punt zal in de subregio’s verder worden uitgewerkt om recht te doen aan de afspraken in de subregio’s daarover gemaakt zijn.
Indien prostituees zich melden voor het programma waarvan het vermoeden bestaat dat zij onder dwang werken, zal contact worden opgenomen met de daarvoor aangewezen gespecialiseerde instanties. In overleg wordt bekeken op welke wijze de noodzakelijke begeleiding van de prostituee door de deelnemers in het project RUPS Zeeland en West-Brabant wordt vormgegeven.
Onder dit uitstapprogramma valt ook een terugkeer traject voor buitenlandse prostituees die willen uitstappen en terugkeren naar hun vaderland.
Het project loopt van 1 oktober 2014 tot en met 31 december 2017
Voor wie? Het uitstapprogramma is bedoeld voor:
Prostituees die werken binnen de regio Zeeland en West-Brabant, zowel in de vergunde als in de onvergunde sector.
Slachtoffers van mensenhandel, die gedwongen in de prostitutie werkzaam zijn (denk ook aan slachtoffers van loverboys). Dit kunnen ook prostituees uit andere regio’s zijn, maar vanwege hun veiligheid op een andere plaats opgevangen dienen te worden. Andersom kunnen slachtoffers uit onze regio ook elders een hulpverleningstraject krijgen.
Buitenlandse slachtoffers van mensenhandel, die willen terugkeren naar hun vaderland.
Deelname aan het uitstapprogramma is vrijwillig, maar niet vrijblijvend. De prostituee zal samen met de GGD Zeeland voorafgaand aan het uitstaptraject een convenant ondertekenen waarin deelname en afspraken worden vastgelegd. Wie zijn er betrokken bij het vraagstuk? Het voorliggende vraagstuk voor de ondersteuning van prostituees die de prostitutie willen verlaten is veelzijdig. Het is een vraagstuk die gaat over veiligheid, over psycho-sociale hulp, over fysiek zaken als een woning en inkomen, maar ook over werk en opleiding. We benaderen het vraagstuk dus ook vanuit deze verschillende domeinen maar zoveel mogelijk integraal en in goede afstemming met elkaar.
3
·8·
Art. 273f WvSr; Directive 2011/36/EU; Directive 2012/29/EU
We definiëren een viertal kernpartners. Dit zijn de GGD (als initiatiefnemer voor dit project in de regio en vindplaats voor prostituees die de prostitutie willen verlaten), de politie regio Zeeland en West Brabant (betrokken bij het tegengaan van mensenhandel en toezichthouder voor legale prostitutie), de gemeenten (als regisseur in het sociaal domein) en het maatschappelijk werk (als belangrijke organisatie bij de uitvoering van het RUPS project). Daarbij hebben deze partners de hulp nodig van een veelvoud aan organisaties, professionals en instellingen die direct of indirect betrokken zijn bij de hulpverlening aan deze kwetsbare groep. We sluiten in de subregio’s zoveel mogelijk aan bij bestaande netwerken. Andere organisaties en professionals zijn welzijn, sociale zaken, Uwv, reïntegratiebedrijven, opleidingen, woningcorporaties, vrouwenopvang, veiligheidshuizen, justitie, etc. Er zijn ook organisaties en professionals die aangeduid kunnen worden als vindplaats. Bijvoorbeeld huisartsen, bemoeizorg, abortuskliniek, onderwijs, spreekuur GGD, regionaal bureau leerplicht, politie. Samenwerking met deze organisaties en professionals is van groot belang om in contact te komen met de prostituees. In onze regio zijn veel verschillende overleggen op professioneel niveau (casusoverleg, werkbesprekingen), op ambtelijk en bestuurlijk niveau. Hier willen we met het RUPS project bij aanhaken. In iedere subregio moet bepaald worden bij welk overleg dat het meeste effectief is. Zeeland organiseert regelmatig een provinciaal prostitutie overleg tussen diverse ketenpartners (gemeenten, GGD, Maatschappelijk werk, politie, Openbaar Ministerie). Niet alle gemeenten nemen deel aan het overleg. In Brabant vindt een dergelijk overleg niet plaats. In de politieregio Zeeland en West-Brabant is een ketenoverleg mensenhandel gestart. Dit overleg is voor een belangrijk deel verbonden met de prostitutie.
1.5.
Randvoorwaarden
Op welke wijze moet het resultaat behaald worden?
Om een functioneel uitstapprogramma te maken voor prostituees zal een goede samenwerking worden ontwikkeld tussen organisaties die gespecialiseerd zijn om de doelgroep te begeleiden en te ondersteunen tijdens het uitstaptraject. Indien noodzakelijk zullen gedurende het programma meer gespecialiseerde ketenpartners benaderd worden.
Het is voor deelnemers aan het programma belangrijk om vaste contactpersonen te hebben bij de organisaties.
Het RUPS project dient aan te sluiten bij de regionale en lokale samenwerkingsverbanden die er zijn om kwetsbare burgers te helpen. RUPS komt niet in plaats van de reguliere hulpverlening. RUPS wordt geen aparte instantie. Er zal worden aangesloten bij bestaande overleggen. Omdat de subregio’s verschillend zijn ingericht, zal dit per subregio mogelijk een iets andere structuur vragen, maatwerk dus.
·9·
2.
Projectorganisatie
2.1.
Projectsturing
Bestuurlijk verantwoordelijk De GGD Zeeland, bij hoofde van de directeur Ronald de Meij, is aanvrager voor de subsidie en verantwoordelijk voor het realiseren van de subsidieafspraken. Daarmee is de GGD Zeeland formeel opdrachtgever voor het RUPS project. Echter de GGD Zeeland kan dit niet alleen. De regio waarvoor de subsidie is aangevraagd is groter dan de GGD regio Zeeland en inhoudelijk zijn veel verschillende (keten)partners betrokken. De aansturing van dit programma wordt daarom ondergebracht bij de stuurgroep RUPS. De stuurgroep wordt voorgezeten door de heer Verhulst. Deelnemers in de stuurgroep zijn De heer Verhulst (burgemeester gemeente Goes) Mevrouw Haagh (wethouder gemeente Breda) Mevrouw Miermans (wethouder gemeente Borsele) Mevrouw Poppe (burgemeester gemeente Zundert) Mevrouw Kammeijer (wethouder gemeente Bergen op Zoom) De heer Boelhouwer (burgemeester gemeente Gilze Rijen) Mevrouw Van der Zijden (GGD West Brabant) De heer Van Hoorn (politie regio Zeeland en West Brabant) De heer Terlouw (projectleider en secretaris van de stuurgroep) Verdeling in subregio’s In de regio Zeeland en West-Brabant zijn veel verschillende organisaties betrokken bij de hulpverlening aan kwetsbare groepen, zoals de groep prostituees die we in dit project gaan helpen. We kiezen daarom voor een benadering van alle partners op sub-regionaal niveau. We splitsen Zeeland en West-Brabant op in 4 subregio’s vergelijkbaar met de verdeling van de politiedistricten. Dit zijn Zeeland, regio Bergen op Zoom/Roosendaal, Baronie en Tilburg. In iedere subregio wordt een aantal professionals bij elkaar gebracht die, ondersteund door de GGD Zeeland, de uitvoering van het RUPS project in die subregio organiseert. In iedere subregio zijn in ieder geval professionals betrokken van het Maatschappelijk werk, de GGD, de gemeenten en de politie. De partners in iedere subregio die betrokken zijn bij de opzet van het RUPS project in die subregio zijn de kernpartners. De kernpartners benaderen en betrekken alle andere organisaties die straks een rol kunnen spelen bij de hulpverlening aan de prostituees. De GGD Zeeland ondersteunt hen hierbij, o.a. door het voorzien in materiaal. Projectgroep GGD Zeeland De projectgroep vanuit de GGD bestaat uit: Thijs Terlouw (projectleider) Nancy Oele (projectassistent) Fenna Boeke (projectmedewerker) Lotte van Beek (communicatie adviseur) ·10·
Bij de start van de uitvoeringsfase zal de projectgroep worden uitgebreid met vertegenwoordigers vanuit de subregio’s.
2.2.
Werkwijze
Het project is opgedeeld in 3 fases; voorbereiding, uitvoering en borging. 2.2.1.
Fase 1 voorbereiding
Fase 1 loopt van oktober 2014 tot april 2015. Het doel van deze fase is het creëren van draagvlak bij alle ketenpartners, het opzetten van de uitvoeringsorganisatie, het ‘eigen’ maken van de methodiek, het verdelen van taken en verantwoordelijkheden. Resultaat
Een uitvoeringsstructuur en -organisatie voor fase 2 en 3 van het project
Een projectplan
Een begroting met daarin opgenomen de wijze waarop de subsidiegelden worden verdeeld binnen de regio Zeeland en West-Brabant en de wijze waarop in co-financiering wordt voorzien
Een communicatieplan
Een methodiek die gebruikt zal worden in de sub-regio’s voor de ondersteuning van prostituees4
De ketenpartners zijn geïnformeerd over het RUPS programma, de problematiek van prostituees die willen stoppen en de wijze waarop we hen willen ondersteunen. Ketenpartners weten welke bijdrage van hen in het project (kan) worden verwacht.
Werkzaamheden en planning Vanuit de GGD Zeeland worden de kernpartners in de 4 subregio’s actief benaderd om te participeren en mee invulling te geven aan het RUPS project. We informeren en betrekken de GGD organisaties, de gemeenten, de politie en de organisaties voor Maatschappelijk Werk. In iedere subregio dienen afspraken gemaakt te worden over de:
Taakverdeling en uitvoering van het RUPS project
De inzet van de financiële middelen
Het voorzien in co-financiering
Communicatie over de voortgang en de resultaten van het project
De aansluiting bij bestaande overleggen
Zodra deze afspraken gemaakt zijn kan het project starten. We gaan verbindingen aan met de andere RUPS projecten in Nederland om kennis en ervaring vanuit deze organisaties te kunnen gebruiken. Veel RUPS projecten zijn al langer bezig en hebben veel deskundigheid in de communicatie met en de hulpverlening aan deze kwetsbare groep.
4
Als basis zal de methodiek dienen die is ontwikkeld binnen RUPSI in Breda en die inmiddels landelijk als voorbeeld wordt gebruikt
·11·
We starten met deskundigheidsbevordering, zodat bij aanvang van de uitvoeringsfase de medewerkers van het maatschappelijk werk die als casemanager aan de slag gaan bekend zijn met de doelgroep en de specifieke vraagstukken en omstandigheden waar rekening mee gehouden dient te worden. Onderdeel van de deskundigheidsbevordering is ook de wijze waarop het contact gelegd kan worden. We bereiden een plan voor, voor de kennismakingsfase en ontwikkelen materiaal wat gebruikt kan worden om de prostituees bekend te maken met het RUPS programma. Van collega RUPS programma’s hebben we als advies meegekregen om in het geheel niet over een uitstapprogramma te spreken, maar over op prostitutie gericht maatschappelijk werk in z’n algemeenheid. De ‘verpakking’ ligt erg gevoelig. De wijze van benaderen van de prostituees luistert dus ook erg nauw.
2.2.2.
Fase 2 uitvoering
Fase 2 loopt van april 2015 tot en met december 2017. Het doel van deze fase is het daadwerkelijk ondersteunen van prostituees die uit ‘het vak’ willen stappen, de uitvoering dus. Resultaat
Ca. 65 succesvol uitgevoerde hulpverleningstrajecten waarbij prostituees duurzaam zijn gestopt met het werken als prostituee. De basis voor de hulpverlening aan de prostituees is de methodiek die tijdens RUPS I in Breda is ontwikkeld. Die methodiek zal verder ontwikkeld en geïmplementeerd worden in de werkprocessen van de aangesloten organisaties.
Het verder uitwerken van fase 2 en 3 van dit project is een onderdeel van fase 1. De uitwerking van de werkzaamheden en planning in deze fase van het project zal later aan dit projectplan worden toegevoegd.
2.2.3.
Fase 3 borging
Fase 3 loopt van januari 2017 tot en met maart 2018. Het project wordt afgerond en er vindt verantwoording plaats. Daarnaast wordt de werkwijze en de aandacht voor deze kwetsbare groep geborgd in het werk van de aangesloten organisaties. Resultaat
Een rapportage over de resultaten en uitvoering van project RUPS in Zeeland en West Brabant.
·12·
Verantwoording over de uitvoering van het project en de resultaten naar het Ministerie van Veiligheid en Justitie en de financiële afwikkeling.
Een ondersteuningsstructuur voor prostituees die willen stoppen, vormgegeven door exprostituees.
Kennis en ervaring die nodig is voor de hulpverlening aan prostituees is geborgd in de werkprocessen en organisaties die betrokken zijn bij het project RUPS in Zeeland en West-Brabant.
2.3.
Taken en verantwoordelijkheden
Deze paragraaf wordt nog uitgewerkt. Wat hier met name tot uitdrukking moet komen is de wisselwerking tussen de centrale projectaansturing vanuit de GGD Zeeland en de taken en verantwoordelijkheden van de kernpartners in de afzonderlijke subregio’s.
2.4.
Methodiek voor hulp aan cliënten
Het uitstapprogramma Voor het uitstapprogramma maken we gebruik van de methodiek die is opgeschreven naar aanleiding van de werkwijze in Breda. Een uitstap programma is maatwerk. Per persoon zal bekeken worden welke begeleiding noodzakelijk is. Dit uitstapprogramma volgt de volgende fasering:
Contactfase
Oriëntatiefase
Uitvoeringsfase
Nazorgfase
Outreachend Het RUPS project kenmerkt zich door een outreachende aanpak. Gesprekken vinden plaats zowel op kantoor als andere locaties zoals bij de deelnemers thuis, in het café of al wandelend. De (RUPS) coach investeert in de relatie door in de breedte interesse te tonen voor het leven van de deelnemer. Het handelen kan getypeerd worden al grensverleggend, onalledaags. Er is ruimte voor creatieve, onorthodoxe oplossingen. Bureaucratische procedures, keurslijven ontbreken. Integraal Door de vaak complexe multiproblematiek van de doelgroep is integraal werken een noodzaak. RUPS richt zich op het optimaliseren van de totale keten van hulpverlening voor de doelgroep om zodoende te komen tot een compleet, kwalitatief sterk en samenhangend aanbod. Door een breed netwerk kan het RUPS team optreden als een verbindingsregisseur tussen relevante instanties rondom de deelnemer. Door de directe lijnen en de vertrouwde relaties is de (RUPS) coach continue aanspreekbaar voor de deelnemers en kan hij/zij overzicht bieden in het woud van instellingen. stap 1 Kennismaking/contact leggen ·13·
In contact komen c.q. outreachend benaderen van kandidaten
Informeren kandidaten over de werkwijze van RUPS
Motiveren tot verandering van de situatie door deelname
Een werkbare situatie c.q. basis creëren voor het verdere verloop van het traject
stap 2 Intake
In kaart brengen van de leef- en probleemsituaties
Prioritering van wat als eerste moet worden aangepakt
Helder krijgen van de hulpvraag
Toetsen en oriënteren op mogelijkheden op het gebied van arbeidsparticipatie
stap 3 Uitvoering
Ruimte creëren voor verandering en beweging
Oriëntatie en activering
Stabilisering van de financiële situatie
Scheppen van een stabiele woonomgeving
Versterken/ontwikkelen van het psychosociaal functioneren
Voorbereiden/realiseren van een nieuwe positie op de arbeidsmarkt
stap 4 Nazorg
Terugvalpreventie
Stabiliseren van de breuk met de prostitutie
Stabiliseren van de bereikte doelen op het gebied van sociale- en arbeidsparticipatie
Voorbereiding op een eventueel vervolgtraject
Afsluiting traject
We verwachten van de deelnemers aan het RUPS traject dat zij zich na afloop ook in zullen zetten voor het bieden van hulp en het ondersteunen van lotgenoten. Dat kan op verschillende manieren. Het streven bij aanvang van het project is om een stichting op te richten waarin deze ondersteuning aan lotgenoten georganiseerd kan worden en een blijvende plaats kan krijgen.
3.
Communicatie
Onderdeel van de 1e fase van het project ‘de voorbereiding’ is het uitwerken van een communicatieplan. De uitwerking van het communicatieplan is een verantwoordelijkheid van de GGD Zeeland in afstemming met communicatieadviseurs van de kernpartners in de 4 subregio’s. Een communicatieadviseur van de GGD Zeeland is aan het projectteam toegevoegd. Het communicatieplan zal medio april 2015 zijn afgerond en worden toegevoegd aan het projectplan. Het RUPS project wordt ingezet om hulp te bieden aan een kwetsbare doelgroep met vraagstukken die zeer gevoelig liggen. De prostitutie is van oudsher een bedrijfstak waar een taboe op rust. Daarnaast staat de bedrijfstak in nauwe verbinding met allerlei vormen van ·14·
criminaliteit. Er gaat veel geld in om. In het communicatieplan zal hier nadrukkelijk rekening mee worden gehouden. De pers is zeer geïnteresseerd. Het onderwerp prostitutie doet het goed in de media. Mensen zijn nieuwsgierig. Het RUPS project kan daar goed gebruik van maken, bijvoorbeeld in de bewustwording van besluitvormers en in de publieke opinie. Recent heeft de E.O. aandacht voor het onderwerp gevraagd met een documentaire in 4 delen; Jojanneke in de prostitutie. We merken dat dit direct bijdraagt aan de agendasetting van het vraagstuk. De andere kant is dat de wijze waarop de media aandacht schenkt aan het onderwerp prostitutie vaak tot veel ophef leidt bij de doelgroep zelf. Prostitutie is gelegaliseerd en daarmee een erkend beroep. Terwijl de aandacht in de media vaak een andere kant op wijst. De beroepsgroep vindt dit niet prettig en heeft liever dat aandacht wordt gevraagd voor de kwaliteit van de werkomstandigheden.
4.
Budgettering
Voor het project is een bedrag van maximaal € 930.000 subsidie van het Ministerie van Veiligheid en justitie ontvangen. De regio dient zelf in 25% van de begrote middelen te voorzien. De begroting is in totaal € 1.240.000. Voor de projectaansturing vanuit de GGD Zeeland is een bedrag nodig van in totaal € 240.000. Voor besteding in de subregio’s is in totaal € 1.000.000 beschikbaar voor een periode van 3 jaar. De beschikbare middelen zullen verdeeld worden over de 4 subregio’s gerelateerd aan de omvang van het vraagstuk in de subregio’s. Op basis van de beschikbare informatie van de politie is de problematiek van gelijke omvang en ontloopt het aantal prostituees wat werkzaam is in de subregio’s elkaar niet veel. Dat geldt voor de legale situatie, de onvergunde sector is niet transparant en dus lastig te bepalen. Het voorstel is om in 2015 te starten met een gelijke verdeling en te monitoren hoeveel prostituees daadwerkelijk aan het RUPS programma meedoen en de intensiteit van de hulpverleningstrajecten. Wanneer deze in de praktijk erg veel uit elkaar gaan lopen kunnen we in overleg de verdeling van de beschikbare middelen voor 2016 en 2017 aanpassen. Iedere subregio kan bij aanvang gebruik maken van € 250.000 voor een periode van 3 jaar. In dat bedrag is de co-financiering opgenomen. De 4 kernpartners in iedere subregio zullen afspraken moeten maken in overleg met de GGD Zeeland hoe in deze co-financiering voorzien kan worden. Omdat gemeenten geen financiële ruimte hebben zal het belangrijkste deel van de co-financiering worden opgevoerd met inzet van uren. Een ander deel zal door de subregio beschikbaar gesteld dienen te worden. De gekozen oplossing zal per subregio verschillen. Het gaat om € 77.500 per subregio voor de hele periode.
·15·
5.
Evaluatie
In 2018 zal een evaluatie van het project worden opgesteld. Aan de hand van het werkelijk aantal prostituees wat heeft geparticipeerd in het project en wat daadwerkelijk duurzaam is opgesteld zal beoordeeld worden hoe succesvol dit RUPS project is geweest. Daarnaast brengen we in beeld op welke manier de ketenpartners en andere betrokken organisaties in de 4 subregio’s zich de werkwijze eigen hebben gemaakt en kennis over de hulpverlening aan deze doelgroep hebben geïncorporeerd. Voor de verantwoording naar het ministerie van Veiligheid en Justitie wordt in het project ook bijgehouden welke middelen worden ingezet voor welke stappen in het proces van hulpverlening aan de prostituees. Na afloop zullen we ook inzichtelijk maken hoe de verdeling van inzet van middelen over de 4 fases in onze subregio’s is geweest.
6.
Status projectplan
6.1.
Versie geschiedenis
Versiedatum
Veranderingen
Markering/wijzigingen
8-4-2015
Definitief
Zie verslag stuurgroepvergadering 2 april
25-3-2015
Conceptversie
Zie verslag stuurgroepvergadering 23 februari
2-2-2015
Conceptversie
Te bespreken in: Naam
Datum
Versie
Stuurgroep Rups
8 april 2015
Definitief 1.1
Stuurgroep RUPS
2 april 2015
Definitief 1.0
Stuurgroep RUPS
23 februari 2015
Concept 1.0
Regionaaloverleg RUPS Zeeland en West-Brabant
10 februari 2015
Concept 1.0
·16·
6.2.
Goedkeuring
Dit document is geldig indien goedgekeurd en ondertekend door: Handtekening
Naam Ronald de Meij Rene Verhulst
6.3.
Functie Directeur GGD Zeeland, opdrachtgever Voorzitter stuurgroep RUPS Zeeland en West-Brabant
Plaats document
De bron van dit document is te vinden in: F:\IntraNet\GGD- brede projecten en werkgroepen\Project RUPS II
·17·
Datum
Versie