het Venusschoentje e e n
h a r t
v o o r
o r c h i d e e ë n Driemaandelijks tijdschrift van de Orchideeën Vereniging Vlaanderen vzw
35° jaargang nr. 4: oktober-november-december 2014
In dit nummer... Raad van Beheer p. p. p. p.
Voorzitter Paul Noben Kempenstraat 172
74 76 78 78
3590 Diepenbeek
p. 80
Tel.: 011 32 38 00
[email protected]
p. 84 p. 91
Ondervoorzitter Freddy Braet
p. 93
Oudenaardseheerweg 48 9810 Nazareth
p. 95
Tel.: 09-3283256
[email protected]
Regionaal nieuws. Evenementen. De O.V.V.-bibliotheek. Orchilim 2015. Paul Noben Vanda, deel 4. Martin Motes en Rik Neirynck. Gezien in oktober en november 2014. Boekbespreking. Rik Neirynck. Boekbespreking: eBook. Rik Neirynck. Pterostylis papuana. Paul Noben.
Secretaris
Werkten mee aan dit tijdschrift: Marijke Cornille, Karel Otten, Martin Motes, Rik Neirynck, Paul Noben.
Stefan Declercq Brusselsesteenweg 252 3020 Veltem-Beisem (Herent) Tel: 0473 937 837
Redactie: Marijke Cornille, Rik Neirynck en Karel Otten.
[email protected]
Penningmeester/Ledenadministratie Magda Fox & Chris Teunis (zie p. 51)
Redacteur Rik Neirynck K. Astridlaan 159 9820 Bottelare Tel.: 09 362 76 62
Lidgeld van de
Orchideeën Vereniging Vlaanderen
met abonnement op ● ‘Het Venusschoentje’:
[email protected]
Bibliotheek Karel Otten
Het OV.V. lidgeld kost 20 euro.
P.J.Triesthof 25 9050 Gentbrugge Tel.: 09 330 06 98
[email protected]
Bestuurders Philip Camerlinck, Maurice Casteleyn, Joosten Fabienne, De Rijbel Geert, Theofile Vreugde, Eric Terry, Noël Desmet, Roland Schollaert, Nic Vangelooven
Leden kunnen zich ook via de OVV abonneren op: ● ‘Orchideeën’ (Nederland) ● ‘Journal für den Orchideenfreund’ (Duitsland) Verdere inlichtingen bij de penningmeester/ledenadministratie (zie p. 27).
Verantwoordelijke uitgever Paul Noben, Diepenbeek
inhoud.
73
Orchideeën Vereniging Vlaanderen
Regionaal nieuws.
Antwerpen Verantwoordelijke:
Maurice Casteleyn Ossenstraat 70 9000 Gent tel. 09-223 27 84 De bijeenkomsten gaan door elke tweede vrijdag van de maand bij Orchiflora, Duffelsesteenweg 347 te Kontich. Iedereen is welkom vanaf 20u.
Leuven Verantwoordelijke:
Theo Vreugde, Wijveld 28, 3010 Wijgmaal. tel. 016-44 49 80 De bijeenkomsten gaan de eerste maandag van de maand door in Sporthal Ymeria, Pastoor Bellonstraat 29 te Wijgmaal. Iedereen is welkom vanaf 20u.
Limburg Verantwoordelijke:
Paul Noben, Kempenstraat 172 3590 Diepenbeek. tel. 011-32 38 00 De bijeenkomsten gaan door elke derde vrijdag van de maand in zaal Terlog, Helstraat 22 te 3590 Diepenbeek om 20u.
Oost-Vlaanderen Verantwoordelijke:
Rik Neirynck, K. Astridlaan 159, 9820 Bottelare. tel. 09-362 76 62 PAS OP! De bijeenkomsten gaan door in een lokaal van het ‘Henry Storyplein’, Steenakker te Gent-Zwijnaarde (achterkant UZ Gent, niet ver van Coca-Cola). Aanvang om 20u. Er is een zeer ruime parking dichtbij de zaal. 19 december:
Eindejaarsvergadering.
Omstandigheden kunnen vereisen dat het programma en uitzonderlijk ook de data moeten aangepast worden. Elkeen zal hierover per e-mail (wie geen e-mail heeft per brief) een bericht ontvangen. Breng ALTIJD jouw bloeiende planten mee en ook probleemplanten zijn zeer welkom voor de plantenbespreking.
Regionaal nieuws.
74
West-Vlaanderen Verantwoordelijke:
Noël Desmet, Koning Albertstraat 31 8850 Ardooie. tel. 051-74 43 54 De bijeenkomsten gaan door elke eerste vrijdag van de maand in de cafetaria van de Albertzaal aan de Koning Albertstraat 6 te Ardooie op de eerste vrijdag van de maand. Info:
[email protected] of
[email protected] 3 oktober
7 november 5 decmeber
Roland Schollaert geeft een brede kijk met veel detail op ‘Het Vijfsterren Paphiopedilum-hotel’. Paul Noben, ‘Orchideeën naast de weg en in moerassen’ gezien in China, Nepal en Peru. Nog te bepalen.
De O.V.V. website. Surf naar www.orchidee-vlaanderen.be en mail al jouw tips en bemerkingen naar de contactpersoon van jouw regionale afdeling van de O.V.V.
De O.V.V.-bibliotheek
Nieuw reglement! Lees alle info op p. 52.
Belangrijk bericht! Wij vragen met aandrang om
alle adresveranderingen zo vlug mogelijk aan de LEDENADMINISTRATIE mee te delen.
Ledenadministratie: Chris Teunis Irissenlaan 27 B-3583 Beringen via:
[email protected]
Penningmeester: Magda Fox Katseistraat 21 3890 Gingelom Tel.: 011-883171
[email protected] 738-1120199-65 IBAN nr.: BE 18 7381 1201 9965 BIC: KREDBEBB
Bankrekening O.V.V. vzw
Regionaal nieuws.
75
Evenementen. Orchideeën
2014 20 december: Zevende Open Cattleya-namiddag bij Chris Loncke, Oude Ieperweg 26 A, 8210 Loppem (Pas op, dit is een nieuw adres: het nieuw huis iets verder in de straat).
2015 28 maart: Jaarlijkse ruilbeurs van de O.V.V. regio W-Vl 'Lycaste' vanaf 13.30 uur tot 16.00 uur in de 'Albertzaal', Koning Albertstraat 6, 8850 Ardooie, West-Vlaanderen.
Stanhopea stevensonii. © Rik Neirynck.
Regelmatig worden nieuwe afbeeldingen geplaatst op http://www.orchid.unibas.ch Bezoek deze zéér interessante site regelmatig!
Gezien op Orchilim 2012. Lees ook p. 78 & 79.
De O.V.V.-bibliotheek Omdat de O.V.V.-bibliotheek steeds minder ter plaatse (in de UGent Plantentuin dus) geraadpleegd wordt, heeft het bestuur beslist om ze op een andere manier toegankelijk te maken. Er worden geen boeken meer uitgeleend, noch regionaal, noch uit de centrale bibliotheek.
Vanaf nu zullen we dus als volgt tewerk gaan: U zoekt of hebt informatie nodig over een bepaalde orchidee of orchideeën: Zend je specifieke vraag om informatie naar Rik Neirynck, hetzij per email hetzij per gewone brief (
[email protected]; postadres: zie de eerste bladzijde van dit tijdschrift). Wie de info per post wil ontvangen moet per aanvraag voldoende postzegels insluiten bij de aanvraag. De informatie wordt dan opgezocht, gekopieerd en naar de aanvrager per email verstuurd.
Pas op! Er worden in geen enkel geval volledige boeken gekopieerd, noch een grote opeenvolging van teksten of foto’s uit een publicatie. Voorbeelden. Wordt bijvoorbeeld positief beantwoord: Iemand vraagt informatie over Aerangis somalensis. Die info wordt opgezocht, gekopieerd en verstuurd naar de aanvrager.
Wordt bijvoorbeeld niet-positief beantwoord: Iemand vraagt de info over alle Lycaste-soorten uit het boek ‘Lycaste, Ida and Anguloa’ van Dr. Henry Oakeley uit 2008. Voor dergelijke info moet de aanvrager afspreken met de bibliothecaris en dat boek in de bibliotheek komen raadplegen.
Bezoek in de bibliotheek na afspraak met onze bibliothecaris Karel Otten. Spreek af via 09 330 06 98 of
[email protected].
Evenementen.
76
Lidgeld 2015. Aandacht!!! Betreft de vernieuwing van uw lidgeld voor 2013 bij Orchideeën Vereniging Vlaanderen v.z.w. en de abonnementsgelden (eventueel) voor buitenlandse tijdschriften Om de inschrijvingen en de verdeling van de tijdschriften vlot te laten verlopen vragen wij u de abonnementen nu te te betalen
1 Het lidgeld van 20.00 Euro voor O.V.V. vzw (inclusief het abonnement op het O.V.V.-tijdschrift 'Het Venusschoentje') dient op bankrekening IBAN nr. = BE18738112019965 BIC = KREDBEBB te staan vóór 31 december 2014.
Dit vereenvoudigt voor ons de verdeling van tijdschriften en lidkaarten.
2 De abonnementen voor buitenlandse tijdschriften moeten uiterlijk op 15 december 2014 op de bankrekening gestort zijn want de buitenlandse verenigingen vragen de vernieuwing van hun abonnementen voor 1 januari 2013. 3 Gelieve uw Regio-Keuze te vermelden = RK De regio's zijn: West-Vlaanderen = vermeldt W-Vl, Oost-Vlaanderen = vermeldt O-Vl, Antwerpen = vermeldt Antw, Leuven = vermeldt Leuv, Limburg = vermeldt Lim.
Het staat u vrij voor eender welke regio te kiezen.
4 Gelieve eveneens een Tijdschrift-Keuze aan te geven = TK. TK5 = medebetaler. Naast het O.V.V.-lidgeld (inclusief het abonnement op het O.V.V.-tijdschrift 'Het Venusschoentje') kan u zich ook via de O.V.V. op twee buitenlandse tijdschriften abonneren. Nederlands (N.O.V.) tijdschrift Orchideeën: 30.00 Euro = (NL), Duits tijdschrift Journal für den Orchideenfreund: 55.00 Euro = (DJ )
Voorbeeld: De mededeling van een lid uit Gent dat eveneens het Nederlandse tijdschrift 'Orchideeën' wenst: Lidgeld 2013 - TK2 - RK O-VL en dit lid betaalt 50 Euro
Tijdschrift-keuze: 1 = Lidgeld + 'Het Venusschoentje' TK1 = €20 (+ TK5 = €25) 2 = 'Het Venusschoentje' + Orchideeën (NL) TK2 = 50 (+ TK5 = €55) 3 = 'Het Venusschoentje' + Journal für den Orchideenfreund TK3 = €70 (+ TK5 = €80) 4 = 'Het Venusschoentje' + DJ + NL TK4 = €100 (+ TK5 = €110) +TK5 = Medebetaler (ontvangt 'Het Venusschoentje' niet) + €5.00, zie bedrag hierboven (tussen haakjes)
Lidgeld 2015.
77
Orchilim 2015. Volgend jaar zal tijdens het paasweekend de 4de editie van de Internationale Orchideeëntentoonstelling, Orchilim 2015, plaats vinden. Na de 3 vorige succesvolle tentoonstellingen zullen in Alden Biesen te Bilzen bijna 50 nationale en internationale exposanten hun mooiste bloeiende planten tentoonstellen. De tentoonstelling zal toegankelijk zijn van vrijdag 3 april 2015 om 10 uur tot en met maandag 6 april 2015 om 17.30 uur.
Het eerste ‘feest’: de tentoonstelling. Hieronder zal ik even een rondleiding geven door onze tentoonstelling. De nummers in de tekst verwijzen naar de nummers op de foto hiernaast.
Zij die Alden Biesen al een beetje kennen, zullen zich dadelijk herkennen. Voor hen die voor de eerste maal op bezoek komen zijn er op de luchtfoto van Alden Biesen aanwijzingen aangebracht die kunnen helpen om een beetje inzicht te krijgen in deze prachtige locatie. De ticketverkoop (1) gaat door op de eerste binnenkoer. Nadat de bezoekers aan de tentoonstelling hun ticket gekocht hebben, gaan ze rechtdoor over het bruggetje van de kasteelwallen en zo stappen ze door de tweede poort (2) om in de tweede binnenkoer te komen.
Daar, links aan de andere kant van de koer begint de tentoonstelling in de ‘Rijschool’ (3). In de ‘Rijschool’ stellen de verenigingen tentoon. Alle OVV regio’s bouwen er een stand: Antwerpen, Leuven, Limburg, Oost- en West-Vlaanderen, naast deze laatste stand komt de Cattleya-stand van Chris Loncke. Ook onze vrienden van BOV uit Vlaams Brabant en de CAWO uit Luik komen met hun mooiste bloemen. Uit Nederland komen de N.O.V.-kringen ZuidLimburg, Midden-Limburg, Brabant Zuidoost. Ook deze keer komt de vereniging Mergelland (Nederland) met een prachtige, grote vitrine.
Aan het einde van de rondgang in de ‘Rijschool’ zal de expositiestand staan van de Duitse Orchideeën Vereniging Aken.
Hierna wandelen we naar de ‘Foyer’ (4). In de ‘Foyer’ komt de inlichtingenstand van de O.V.V., maar ook verschillende grote vitrines zullen er staan. Heel bijzonder zal de vitrine van de Hortus van Leiden zijn. Van de stand van de Koninklijke Nederlandse Orchideeën Producenten (KNOP) verwachten we een groots bouwwerk. Vele leden van de KNOP leveren planten voor onze Tentoonstelling.
Na het bezoek in de ‘Foyer’ steken we de binnenkoer over en gaan naar de ‘10de schuur’ (5). Deze zaal die door lage muren opgedeeld is in vakken wordt ingenomen door de showstanden van de verkopers. In elk vak exposeren twee verkopers. Zoals we weten bewaren de verkopers hun mooiste planten om te exposeren en mee te doen aan de plantenkeuring.
Via de achterkant van de ‘10de schuur’ wandelen we naar de zaal ‘Cuvelier’ (6). Zaal ‘Cuvelier’ ligt op de eerste verdieping. We moeten dus met de trap naar boven. Niet getreurd want voor wie er moeite mee heeft om trappen te doen, is er een lift. We verlaten de ‘10de schuur’ via de ingang, stappen naar de eerste binnenkoer om daar via de inlichtingenstand van Alden Biesen (7) de lift tot op de eerste verdieping te nemen. Onze medewerkers zullen daarbij helpen.
Het tweede ‘feest’: de plantenverkoop. Boven in de zaal ‘Cuvelier’ hebben 14 orchideeënverkopers en Valerie Lavault met Orchideeën Juwelen hun verkoopstanden. Uit België komen Orchideeën Jacky en Aldo met zijn Pleione’s. Uit Nederland komen Orchideeën Wubben, Herman Terborch van Botanische Orchideeën en Orchideeën Claessen.
Orchilim 2015.
78
Uit Duitsland komen Orchideen Lücke, Popow Orchideen, Orchideen Kopf enOrchideen Röllke. Uit Brazilië komt Sandra van Floralia Orchids, uit Ecuador Alex van Ecuagenera, uit Taiwan komt Hope Sun van Water Orchids en uit de Filipijnen komt Mount Sumagaya Creek Orchids. Bij al deze firma’s kunnen op voorhand planten besteld worden. Op de website van Orchilim 2015 kan men nu al de websites van verschillende verkopers vinden.
O.V.V.-leden gratis! Het bestuur en de leden van O.V.V. regio Limburg zouden het op prijs stellen dat zoveel mogelijk leden van Orchideeën VerenigingVlaanderen v.z.w. onze tentoonstelling zouden komen bezoeken.
Voor O.V.V.-leden is de inkom gratis. Breng dus je OVV lidkaart van 2015 en toon die aan de inkom. Paul Noben, november 2014.
7 1
6
◆
5
res tau ran t
3 4 2
el hot
Orchilim 2015.
79
Vanda, deel 4. In het vierde deel van onze themareeks Vanda hebben we het over Vanda-hybriden en het kweken van Vanda. Maar eerst bekijken we nog enkele Vanda-soorten die in andere geslachten thuis hoorden maar recent in het geslacht Vanda ondergebracht zijn.
* basioniem = een naam waarop een latere naam is gebaseerd. Homotypisch (of nomenclatureel) synoniem = heeft hetzelfde type als de correcte naam. Heterotypisch (of taxonomisch) synoniem = heeft een ander type als de correcte naam.
Sectie Ascocentropsis (Senghas & Schildh.) L.M. Gardiner, sect. en comb. nov., Renziana Vol. 3/2013. Type Vanda nana L.M. Gardiner, In deze sectie met kleine planten zijn volgende soorten ondergebracht: Vanda himalaica (Deb. Sengupta & Malick) L.M. Gardiner, Vanda nana L.M. Gardiner, Vanda semiteretifolia (Seidenf.) L.M. Gardiner.
● Vanda nana L.M.Gardiner, nom. nov. Replaced synonym: Ascocentrum pusillum Averyanov (1988: 104). Homotypische synoniemen: Ascolabium pusillum (Aver.) Averyanov (1994: 397), Ascocentropsis pusilla (Aver.) Senghas & Schildhauer (2000: 290), Gunnaria pussila (Aver.) Z.J.Liu & L.J.Chen (2009: 602). Verspreiding: Vietnam.
Vanda nana is een epifytisch groeiend plantje, amper vijf centimeter hoog, met een korte stam en tegenover mekaar staande bladeren van drie tot vier centimeter lang en ongeveer vijf millimeter breed. Van boven af bekeken zijn deze blaadjes, in doorsnede driehoekig en ondiep gegroefd en van onderen af bekeken kielvormig. Aan de punt zijn ze ongelijk getand. De één tot twee centimeter korte bloemstengel draagt weinig bloempjes. Deze zijn amper één centimeter groot en ze ruiken niet. In de natuur bloeien ze in de maand november.
Noot: Wat betekent de term ‘Replaced synonym’? Binnen het geslacht Vanda kan de naam Vanda pusilla niet gebruikt worden voor de combinatie Ascocentrum pusillum Aver. en dus is er voor dit taxon een nieuwe naam nodig. Vanda pusilla Teijsmann & Binnendijk (1853: 493) wordt nu aanzien als synoniem van Trichoglottis pusilla (Teijsm. & Binn.) Rchb.f. (1856: 325). Hier wordt voor het nieuwe epitheton nana gekozen verwijzend naar de kleinte van plant en bloemen. ‘Replaced synonym’ betekent dus dat de soort een ander epitheton of soortnaam moest krijgen. Sectie Neofinetia (Hu) L.M. Gardiner, sect. en comb. nov., Renziana Vol. 3/2013. Type: Vanda falcata (Thunb.) Beer. In deze sectie met kleine planten zijn volgende soorten ondergebracht: Vanda falcata (Thunb.) Beer, Vanda richardsiana (Christenson) L.M. Gardiner, Vanda xichangensis (Z.J. Liu & S.C. Chen) L.M. Gardiner.
Vanda falcata (Thunb.) Beer (1854: 317). Synoniem: Neofinetia falcata (Thunb.) Beer (1854). Basioniem *: Orchis falcata Thunberg (1784: 811). Homotypische synoniemen *: Limodorum falcatum (Thunb.) Thunberg (1794: 326), Angraecum falcatum (Thunb.) Lindley (1821: t15), Oeceoclades falcata (Thunb.) Lindley (1833: 237), Aerides thunbergii Miquel (1866: 205), Angorchis falcata (Thunb.) Kuntze (1891a: 651), Angraecopsis falcata (Thunb.) Schlechter (1914: 601), Finetia falcata (Thunb.) Schlechter (1918: 140), Neofinetia falcata (Thunb.) Hu (1925: 107), Nipponorchis falca●
Vanda, deel 4.
80
▲
Vanda, deel 4.
81
Tekening uit Averyanov, L.V. (1994) Identification guide to Vietnamese orchids (Orchidaceae Juss.). Russian Academy of Sciences, Komarov Institute, St Petersburg, Rusland.
ta (Thunb.) Masamune (1934: 592), Holcoglossum falcatum (Thunb.) Garay & H.R.Sweet (1972: 182). Heterotypisch synoniem *: Oeceoclades lindleyi von Regel (1866: 70). Verspreiding: China, Japan, Korea, Nansei-Shoto (Ryukyu) Islands. Noot. Beer stelde Vanda falcata voor in 1854 in Prakt. Stud. Orchid. vóór de soort in Neofinetia ondergebracht werd (1925).
Vanda falcata heeft een zes tot tien centimeter korte, rechtopstaande stam met daarop dicht bij mekaar staande bladeren. Deze zijn tot twaalf centimeter lang en aan de punt lichtjes naar beneden gebogen. Van boven af bekeken zijn deze blaadjes, in doorsnede driehoekig en ondiep gegroefd en van onderen af bekeken kielvormig. De naar boven groeiende bloemtak draagt vier tot tien witte of roze bloemen die losjes rond de bloemstengels verspreid staan. Ze verspreiden een aangename geur, zijn zuiver wit van kleur en zijn tot twee centimeter groot. Ze hebben een opvallend lange honingspoor van vijf tot tien centimeter lang.
Vanda falcata ‘Kinroukaku’. © Rogier van Vugt
Noot. In het Japans heet deze orchideeënsoort ‘Fu Ran’ wat ‘orchidee in de wind’ betekent.
Vanda xichangensis. via https://orchid.unibas.ch/site.home.php: foto 10400054m © Z.J. Liu 10400054m Vanda richardsiana. via https://orchid.unibas.ch/site.home.php: foto 10400053m © Rogier van Vugt
Lees ‘Vanda, deel 4’ verder op p. 86.
Vanda, deel 4.
82
Vanda falcata ‘Benizuzume’. © Rogier van Vugt
Vanda nana. via https://orchid.unibas.ch/site.home.php: foto 10400051m © Rogier van Vugt
Vanda falcata. © Rogier van Vugt
Vanda nana. via https://orchid.unibas.ch/site.home.php: foto 10104861m © K. Keller
▲
Vanda, deel 4.
83
Cattleya walkeriana f. alba ‘Pendentive’ AM/AOS. © Rik Neirynck
Paphiopedilum spicerianum. © Rik Neirynck
Gezien in oktober en november 2014.
84
Gezien in oktober en november 2014.
Ansellia africana. © Rik Neirynck
Catasetum pileatum ‘Oro Verde’. © Rik Neirynck
Cattleya (Laelia) purpurata f. carnea © Rik Neirynck
◆ Gezien in oktober en november 2014.
85
Vanda dives. bovenste foto © P. Bonnet onderste twee foto’s © A. Schuiteman bron: Blumea — Vol. 53, No. 2, 2008
Vanda, deel 4.
86
Sectie Eparmatostigma (Garay) L.M. Gardiner, sect. en comb. nov., Renziana Vol. 3/2013. Type: Vanda dives (Rchb.f.) L.M. Gardiner. In deze sectie is slechts één soort ondegebracht: Vanda dives (Rchb.f.) L.M. Gardiner.
● Vanda dives (Rchb.f.) L.M.Gardiner, comb. nov. Basioniem: Saccolabium dives Reichenbach fil. (1875: 130). Homotypisch synoniem: Esparmatostigma dives (Rchb.f.) Garay (1972: 179). Heterotypische synoniemen: Saccolabium chrysoplectrum Guillaumin (1930: 333), Saccolabium chrysoplectrum var. albiflorum Guillaumin (1964: 538). Verspreiding: Laos, zuidelijk Vietnam.
Vanda dives is een epifytisch groeiende plant. Ze groeit in de schaduw op bomen in bossen op kalksteenheuvels op hoogtes van 600 meter. In Vietnam groeien de planten op 200 meter hoogte in gemengd, deels bladverliezend bos. De tien centimeter lange stam is met vele tegenover elkaar staande bladeren bezet. Deze zijn aan hun basis gevouwen en plat aan de punt. Ze zijn tot zeventien centimeter lang en tot 1,7 centimeter breed. Aan hun punt zijn ze ongelijk tweelobbig. De bloemstengel, die veel dicht opeenstaande bloempjes draagt, ontspringt uit de bladoksels. De bleekgele bloempjes zijn 4,5 millimeter lang, ze hebben een witte lip en ruiken komkommerachtig. De lip heeft een conisch-cilindrische honingspoor van twee millimeter lang en 1,2 millimeter wijd aan de ingang.
Martin Motes uit Florida, een wereldwijd als toonaangevend Vanda-kweker erkende autoriteit, publiceert regelmatig over het kruisen van Vanda-soorten. Hij schreef onder andere dat Vanda sanderiana zeker de belangrijkste Vanda-soort is als ouder van Vanda-hybriden. Haar vorm is dominant terwijl de kleur recessief is. De overgrote meerderheid van de grootbloemige Vanda-hybriden zijn het resultaat van een kruising van Vanda sanderiana met vier andere soorten: Vanda coerulea, Vanda dearei, Vanda luzonica en Vanda tricolor. In zijn boek ‘Vandas: their Botany, History and Culture (1997)’ heeft hij het hierover zeer uitgebreid (zie ‘Het Venusschoentje’ vol. 20, 3, 1999, p. 61 en http://home.scarlet.be/~hn015545/boekvandamotes.htm). Tussen de petalen en sepalen van Vanda sanderiana is er meestal geen of slechts weinig opening aan hun basis. Van andere soorten zijn de petalen en sepalen eerder smal aan hun basis en zijn meestal gedraaid. De Vanda sanderiana-hybriden vormen grote, platte bloemen wiens petalen en sepalen zodanig aaneengesloten zijn dat er tussenin geen opening of doorkijk merkbaar is. Dat is een door orchideeënkeurders zeer gewaardeerd kenmerk.
Vanda-hybriden.
Vanda coerulea is een andere belangrijke soort die veelvuldig gebruikt wordt bij het ontwikkelen van Vanda-hybriden. Zij verbetert veel van Vanda sanderiana’s minder goede kanten: te grote/omvangrijke planten, zwakke wortelvorming, koude gevoeligheid, … Vanda Rothschildiana (= Vanda sanderiana x Vanda coerulea), geregistreerd in 1937 is nog altijd dé referentie voor succes bij het kruisen van Vanda’s. Vanda coerulea draagt bij tot grote bloemen, levendige kleuren, lange bloemstengels, méér bloemen en dat verklaart het succes van haar hybriden. Haar hybriden zijn bovendien ook stevig. De bredere en dus meer licht opvangende bladeren en de steviger groeiende wortels maken daarbij dat Vanda Rothschildiana een goede groeier is én een regelmatige bloeier. Vanda tricolor en haar variëteit suavis hebben veel bijgedragen tot de moderne Vanda-hybriden. De nakomelingen van de eerste hebben donkere en wat saaie kleuren maar zoals bij wel meer van vlekken voorziene soorten, bv. Rhynchostylis gigantea, zijn de nakomelingen van Vanda tricolor fel gekleurd. De invloed van Vanda tricolor in grootbloemige hybriden zoals Vanda Roberts Delight is duidelijk alsook het fijne witte randje rondom de bloem. Soms echter en dat is minder gewenst, is er de opening tussen de petalen. Dat is een invloed van Vanda tricolor. Ook de korte bloemstengel met weinig bloemen is door overerving een ongunstig kenmerk. Bij het herkruisen met Vanda coerulea bekomt men langere bloemstengels met meer bloemen. Vanda luzonica heeft witte bloemen met magenta verkleuringen aan de randen van petalen en sepalen. Deze Vanda-soort leverde een belangrijke bijdrage tot de Vanda-hybriden omdat het constant roze tot rode nakomelingen levert. Voor de meeste moderne, roze Vanda-hybriden is Vanda luzonica één van de (voor)ouders. Het interessante is dat Vanda luzonica andere kleuren, vooral gele en bruine, onderdrukt. Vanda dearei is de belangrijkste bron van gele kleuren in moderne Vanda-hybriden zoals bijvoorbeeld Vanda Ellen Noa (Vanda sanderiana x Vanda dearei). Een nadeel? Vanda dearei brengt met zich mee dat de hybriden grote planten zijn die bovendien amper koele temperaturen kunnen verdragen. Ook Vanda denisoniana is een bron van heldergele Vanda-hybriden. Het is een kleinere plant die wel wat koelte kan verdragen. Vanda tessellata is eveneens een interessante ouderplant om mee te hybridiseren. De kloon Vanda tessellata ‘Mary Motes’ FCC/AOS heeft bijna zwarte bloemen. Ze bracht bijvoorbeeld Vanda Mem. Louis Hatos voort (Vanda tessellata x Vanda John de Biase) die een Award of Quality kreeg van de AOS voor zijn opmerkelijke kleurenschakeringen die liepen van bleekroze tot het meest donkerpurper dat men zich kan voorstellen. Vanda tessellata Mary Motes was eveneens een van de ouders van Vanda Mary Motes (Vanda Blue Grig x Vanda tessellata) die op het 16° Wereld Orchideeën Congres de trofee ‘Beste Vanda’ won. De ‘alba’ vormen van Vanda tessellata-hybriden ▲
Vanda, deel 4.
87
resulteerden in grootbloemige Vanda-hybriden met grote, witte bloemen. Vanda Motes Burning Sands ‘Mary Motes’, een hybride met levendig gekleurde bloemen die mooi boven de plant uitkomen, is een hybride met duidelijke invloeden van de mooie Vanda lamellata var. boxallii. Vanda sanderiana-hybriden gekruist met Vanda curvifolia dragen niet alleen veel bloemen op een recht omhoog staande bloemstengel, de bloemen hebben een perfecte ‘ronde‘ vorm ‘zonder gaten’ tussen petalen en sepalen. Deze vertonen het hele gamma van kleuren tussen rood en oranje. Dikwijls bloeien de planten, in ideale omstandigheden gekweekt, tot drie keer per jaar. Vanda garayi brengt constant (dominant) de oranje kleur in zijn hybriden. Vanda garayi is een voorjaarsbloeier die gekruist met de najaarsbloeier Vanda sanderiana hybriden voortbrengt die het hele jaar kunnen bloeien. Vanda falcata is een zeer gewaardeerde ouderplant bij het kruisen omdat de nakomelingen koudetolerant zijn. Bij deze nakomelingen wordt de kleur van de andere ouderplant onderdrukt. Zo zien we bijvoorbeeld aangename maar toch felle pastelkleuren in Vanda Cherry Blossom, een hybride met Vanda ampullaceum, in Vanda Peaches, een hybride met Vanda curvifolia, en in Vanda Twinkle, een hybride met Vanda garayi. Vanda kan ook met heel wat andere orchideeëngeslachten gekruist worden. Kruisingen met Phalaenopsis zijn niet zo succesvol. De hybriden zijn dan wel interessant van kleur maar het zijn slechte en trage groeiers die er lang over doen om tot bloei te komen. Kruisingen met Papilionanthe leken interessant voor de snijbloementeelt maar verdere kruisingen bleken bijna onmogelijk. Bij kruisingen met soorten uit het geslacht Rhynchostylis bleken vooral die met Rhynchostylis coelestis nuttig omdat die soort rechtopgroeiende bloemstengels met veel bloemen heeft. Rhynchostylis coelestis bloeit ’s zomers met blauwe, roze of witte bloemen. Omdat het een zomerbloeier is, werd ze gekruist met lentebloeiers zoals bijvoorbeeld Vanda ampullacea wat Vandachostylis Cherry Blossom opleverde die echter maar eens per jaar bloeit. Andere hybriden zoals Vandachostylis Pine Rivers, een kruising met Vanda Peggy Foo en Vanda Precious, een kruising met Vanda Yip Sum Wah, bloeien regelmatig en zijn intens gekleurd. Kruisingen tussen Vanda-soorten en Aerides-soorten bleken niet veelbelovend te zijn. Die met Renantherasoorten waren dan weer wel succesvol. Vooral Renanthera imschootiana, een klein blijvende soort werd
frequent gebruikt. De bloemen van bijvoorbeeld Renantanda Little Red (Renanthera imschootiana x Vanda curvifolia) hebben een felrode kleur. Vanda-soorten en Vanda-hybriden zijn relatief gemakkelijk te kweken planten. Ze zijn taai en kunnen heel wat verdragen. Maar meer dan andere orchideeën zullen ze optimaal genieten van een goede cultuur en aandacht voor alle details zal tot de beste resultaten leiden. Ze hebben cultuurvereisten die we ook bij bijvoorbeeld Cattleya, Phalaenopsis en Dendrobium terugvinden maar in tegenstelling tot bijvoorbeeld de wortels van Phalaenopsis, moeten die van Vanda-planten absoluut droge periodes kennen. Dat is een aanpassing aan hun natuurlijke levenswijze: veel licht en bijna continue luchtbeweging. Vanda’s zijn dus zogenaamde luchtplanten die afhankelijk zijn van hun dikke luchtwortels.
Vanda-planten kweken.
Het komt er dus op aan om zo goed mogelijk de natuurlijke omstandigheden te reproduceren want Vanda’s die zonder stress ononderbroken kunnen groeien, zullen ons belonen met een veelheid aan mooie bloemen van een superieure kwaliteit.
Temperatuur. Vanda’s houden van een warm-gematigde omgeving, 15°C tot 33°C, maar ze kunnen gedurende een korte periode wel wat minder of wat meer verdragen. De wortels en de bloemen ontwikkelen zich het best bij temperaturen van 15 tot 21°C ’s nachts en 28 tot 33°C overdag. Die temperatuurverschillen kunnen in een gematigde serre bijvoorbeeld bereikt worden door de planten bovenaan tegen het glas te plaatsen of op te hangen waar de temperaturen het vlugst stijgen overdag en al even rap dalen bij valavond. Koelere nachttemperaturen resulteren opvallend in briljanter gekleurde bloemen met warmere blauwe en intensere roze en rode kleuren. Laat de temperatuur echter niet al te diep zakken. Beneden de 10°C gaan de Vanda’s in rust: wortels en bladeren groeien niet meer. Na zo’n rust hebben de planten een langere periode van warme temperaturen nodig om weer in de groei te geraken. Duurt die koele rust te lang, dan kan dat dramatische gevolgen hebben, zeker als dat gepaard gaat met wat droogtestress. De planten zullen dan hun onderste bladeren verliezen.
Vanda, deel 4.
88
Als de planten gedurende hun groei niet goed gevoed werden, zullen ze bij langere periodes met temperaturen onder de 15°C rode verkleuringen op de bladeren vertonen. Dat wijst op magnesiumtekort. Gebruik tijdens de groei dus een meststof die sporen van magnesium bevat. Ook te hoge temperaturen zijn te vermijden omdat de Vanda’s dan moeite hebben om voldoende water op te nemen. Water. Vanda’s hebben véél water nodig. Een belangrijk deel van het totale plantgewicht bij een gezonde Vanda-plant zit in het wortelsysteem. Die wortels zijn zeer water-absorberend. Als sponzen zijn ze de belangrijkste opslagorganen van de plant. Ze kunnen het water opvangen, opslaan én ophouden maar om gezond te blijven moeten ze ook droge periodes meemaken. Gebeurt dat niet dan is de kans groot dat de wortels rotten als gevolg van een Fusarium-infectie (schimmel). Natte wortels maken ook geen nieuwe wortelpunten en dus kan de plant geen voedsel meer opnemen voor vernieuwde groei. De plant zal dus langzaam maar zeker wegkwijnen. Geef de Vanda-planten dus overvloedig water tot de wortels ‘vol’ zitten. Deze zijn dan bijna donkergroen verkleurd. Als het zeer warm is, kan mist ook wel helpen maar een constante mist kan tot oververzadiging leiden en dat is, zoals beschreven, te vermijden. Bij blootstelling aan te intens licht zullen de bladeren verbleken, zelfs geel worden of verschrompelen. In zulke omstandigheden en bij hitte moeten de planten tot twee keer per dag goed gegoten worden. Gieten tijdens de late ochtend koelt de bladeren af waardoor de bladstomata (huidmondjes) langer open blijven en meer CO2 kunnen opnemen. Tijdens de heetste namiddaguren water geven is ook een goed idee op voorwaarde dat de wortels tegen ’s avonds droog staan. Kleur van de wortels. De kleur van de wortels zegt veel over de toestand van de plant. Droge Vanda-wortels zijn wit of bleekgrijs van kleur. Als ze zich met water volgezogen hebben, zijn ze donkergroen gekleurd. Zijn ze onvoldoende volgezogen dan hebben ze een witgroene of groengrijze kleur. Opdat de wortels van water verzadigd zijn, moeten ze zodanig gegoten worden dat ze donkergroen verkleuren. Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Je
kan dit gieten dus best in een drie- tot viertal beurten doen waarbij je om de twee minuten de plant goed begiet. Om de twee minuten is eigenlijk als er geen water meer van de wortels afdrupt na een gietbeurt. Dus na dat ‘gietprotocol’ moeten de wortels donkergroen gekleurd zijn. Zijn ze dat niet, dan moet er nog gegoten worden. Goede waarneming is dus zeer belangrijk. Gebruik regenwater! Stadswater, zeker in ‘Vlaanderen’, bevat zeer veel kalk en dat wordt beetje bij beetje per gietbeurt op de wortels afgezet. Die kalkafzetting belet de opname van water en van voedingsstoffen. Voeding. Vanda’s hebben véél voedsel nodig: beduidend meer dan bijvoorbeeld Paphiopedilum-planten maar zoals bij Paphiopedilum-planten moeten ze constant aan de groei gehouden worden: groeistilstand is uit den boze. Eén tot twee keer per week bemesten bij de gietbeurt is aan te raden. Een 15-15-15 meststof met sporenelementen is een goede keuze (5 gr per liter). In de donkere maanden mag die concentratie gehalveerd worden. Oppotten en delen. Vanda-planten worden niet graag verstoord. Laat ze dus ongestoord groeien. Het houten mandje of het stenen potje waarin de plant (het plantje) zich bevond bij het verwerven, kan jaren meegaan. Is de plant te lang/hoog geworden, dan kan/mag de ‘kop’ samen met minstens drie mooie wortels van de plant afgesneden worden. De voorwaarde is dan wel dat die wortels in staat moeten zijn om het afgesneden deel te onderhouden. De overgebleven ‘oude’ stam zal daarna waarschijnlijk één of meer zijscheuten maken die zich tamelijk vlug zullen ontwikkelen tot bloeiende scheuten. Als die op hun beurt ook een drietal goede wortels ontwikkeld hebben, mogen ze ook afgesneden worden. Oude planten maken soms ‘keiki’s’. Deze mogen ook onder dezelfde voorwaarden van de moederplant verwijderd worden. Maar die ‘keiki’s’ kunnen best op de moederplant blijven om aldus, samen met de moederplant, een spectaculaire specimenplant te vormen. Bevestig de ‘nieuwe’ planten goed vast in een mandje of pot zodat ze zich met hun wortels goed vast kun▲
Vanda, deel 4.
89
nen hechten aan het mandje of de pot. Niet-gefixeerde planten zullen niet groeien. Zowel het mandje of de pot mogen, maar moeten niet, met zeer grove schors opgevuld worden. Vanda’s kunnen ook gewoon aan een draad opgehangen worden want ze hebben eigenlijk geen pot nodig. Op die manier gekweekt zullen ze wel vlugger droge wortels hebben én dus minder gevoelig zijn voor wortelrot die, zoals hierboven beschreven door Fusarium veroorzaakt wordt. Fusarium-infecties zijn uiterst moeilijk te genezen.
The Plant List via http://www.theplantlist.org/ IPNI via http://www.ipni.org/ipni/plantnamesearchpage.do ● Swiss Orchid Foundation via https://orchid.unibas.ch/iconography.search.php, diverse illustraties. ● ●
Vertalingen en bewerking: Rik Neirynck met medewerking van co-auteur Dr. Martin Motes, ‘Research Associate Fairchild Tropical Botanical Garden’, november 2014. 2014. ◆
BIBILIOGRAFIE. ● Averyanov, L.V. (1994) Identification guide to Vietnamese orchids (Orchidaceae Juss.). Russian Academy of Sciences, Komarov Institute, St Petersburg, Rusland. ● Cogniaux & Goossens, Dictionaire Iconographique des Orchidées, 1896-1907. ● Fonds Vliegende blaadjes, bibliotheek UGent. ● Georgius E. Rumphius, Het Amboinisch Kruidboek, p. 104 en plaat 46, Amsterdam 1750. ● Haager J.R., Some new taxa of orchids from Southern Vietnam, Orchid Digest vol. 57 nr. 1, 1993, p. 40-41. ● Illustration Horticole, vol. 7 – 1860; vol. 5 – 1858; vol. 8 – 1861; vol. 11 - 1864. Vol. 32 – 1885. ● Gardiner, Motes, Cribb, et al., Vanda, Renziana, vol. 3/2013. ● Gardiner L.M., New combinations in the genus Vanda (Orchidaceae), Phytotaxa 61: 47–54 (2012) [epublished], Magnolia Press. ● Gardiner L.M., Orchidaceae Vanda vietnamica (Haager), Phytotaxa 61: 51. 2012 [6 Aug 2012] [epublished], Magnolia Press, NZ. ● Lindenia 1888; 1886; 1887; 1895. ● Martin Motes, Vandas – their botany, history and culture, Timber Press, Portland, Oregon, U.S.A, 1997. ● Martin Motes, niet gepubliceerde communicaties 2014. ● Reichenbach filius, Vanda lindenii n. sp., The Gardeners’ Chronicle 26: 70, 1886. ● Schuiteman A. & Bonnet P., Eparmatostigma dives (Orchidaceae) - a new generic record for Laos, Blumea 53: 341–344, 29 October 2008, Nationaal Herbarium Nederland.
Internet:
Vanda, deel 4.
90
Boekbespreking. Lateinamerikanische Frauenschuhe Phragmipedium, Mexipedium, Selenipedium & alle Phragmipedium-Primärhybriden. door Olaf Gruss. Zeer veel kleurenfoto’s. Orchideenzauber-Verlag, Ruhmannsfelden, Duitsland, 2014, 518 pp. Bestelnummer: 20140030 via
[email protected] of www.orchideenzauber.eu Van deze uitgave, eentalig in het Duits, zijn slechts 400 exemplaren gedrukt.
Dit was tot op heden de meest volledige publicatie over het geslacht Phragmipedium: ● Een artikelenreeks van Olaf Gruss in Die Orchidee (1993 tot 1996). ● Een Checklist in The Orchid Digest vol 62, 1998 door Lucile McCook. ● Een checklist in The Orchid Digest vol. 67, 2003 door Olaf Gruss. ● Voordien en ook later verschenen her en der artikels en zelfs beschrijvingen van nieuwe soorten zoals bijvoorbeeld Phragmipedium kovachii door J.T. Atwood, Dalström & Ric. Fernández in Selbyana 23, Supplement 1 in 2002.
Voor het eerst echter werd nu in 2014, een echte monografie over het geslacht Phragmipedium uitgegeven; ook de geslachten Mexipedium, Selenipedium komen aan bod en er wordt eveneens zeer veel aandacht geschonken aan de primaire Phragmipedium-hybriden. De monografie is met een onnoemelijk aantal zeer mooie, mooie en aanvaardbare én bruikbare foto’s geïllustreerd.
In de eerste hoofdstukken (p. 6 tot p. 15) komen aan bod: de geschiedenis van het geslacht Phragmipedium, het geslacht in de literatuur, het verband tussen het geslacht Phragmipedium en de andere geslachten binnen de Cypripedioideae, de bouw van de planten, de cultuur en het vermeerderen.
Na een overzicht van de secties, waarin de kenmerken van die sectie beschreven zijn, worden per sectie de verschillende soorten binnen die sectie besproken: de sectie Phragmipedium Rolfe (vanaf p. 17), de sectie Platypetalum (Pfitzer) Garay (vanaf p. 98), de sectie Himantopetalum (Haller f.) Garay (vanaf p. 134), de sectie Loriflora (Kraenzlin) Garay vanaf p. 196 en de sectie Micropetalum (Haller f.) Garay (vanaf p. 301).
Per soort of variëteit van een soort worden vermeld: de naam met de referenties naar de auteur en de publicatie, het basioniem (waar van toepassing), synoniemen, de verspreiding, beschrijving van de groeiplaats en het klimaat, een geschiedenis in verband met ontdekking(en) en beschrijving(en), de etymologie (herkomst van het woord). Daarop volgt een grondige beschrijving, wordt het chromosomengetal vermeld (met referentie) en worden variëteiten besproken (waar van toepassing). Verschillen met zeer nauw verwante soorten worden uitgelegd om het verwisselen (in determinatie) uit te kunnen sluiten. De cultuur komt aan bod en de bloeitijden en –duur worden vermeld. Alles is uitvoerig geïllustreerd. Per soort worden de primaire hybriden vermeld én zeer uitvoerig geïllustreerd. Om een idee te geven: voor Phragmipedium caudatum zijn 21 bladzijden nodig met nuttige informaties en dat gaat zo door. Misschien zijn niet alle foto’s nodig, kan het met minder en kan met wat minder goede wil van illustratieve herhaling gesproken worden: ‘I don’t care’, het is daardoor alleszins niet minder mooi. De natuurhybriden komen in een afzonderlijk hoofdstuk aan bod en worden op dezelfde uitgebreide manier besproken als de soorten. De ▲
Boekbespreking.
91
auteur wijdt drie bladzijden aan intergeslachtelijke hybriden tussen Phragmipedium en Paphiopedilum. Na de bespreking van de geslachten Mexipedium en Selenipedium wijdt Olaf Gruss een hoofdstuk aan Gustav Reichenbach en het geslacht Phragmipedium. Het beschrijvend deel van deze monografie sluit af met determinatiesleutels tot de secties en soorten binnen het geslacht Phragmipedium (volgens Garay en Röth). Met een uitgebreide bibliografie (p. 505 tot 509) en een index van de plantennamen sluit het boek af. Conclusie. Een mooi uitgegeven boek vol interessante en zeer bruikbare informatie. Men hoeft niet echt akkoord te gaan met alle standpunten die in dit boek genomen
worden (bijvoorbeeld species versus variëteit zoals bijvoorbeeld Phragmipedium sargentianum versus Phragmipedium lindleyanum var. sargentianum) om te erkennen dat dit een heel mooi en heel waardevol boek is. Dit is letterlijk en figuurlijk een grote uitgave die én een document is én een voorbeeld kan zijn voor alle gelijkaardige publicaties. Dergelijke uitgaven zijn hun prijs (€106 incl. verzending binnen Europa) dus meer dan waard is. Info via www.orchideenzauber.eu.
Foto voorkant cover: La Belgique Horticole 1854, p. 193. Rik Neirynck, november 2014.
Phragmipedium caudatum, Flore des Serres et des Jardins d’Europe, vol. 6 - 1850-1851, p. 99. © scan: Rik Neirynck
Boekbespreking.
92
◆
Phragmipedium longifolium, La Belgique Horticole, vol. 23, 1872, p. 65. © Rik Neirynck
eBook: Phalaenopsis. Phalenopsis, Orchidées méconnues? door David Lafarge eBook 887 bladzijden, veel kleurenfoto’s Franstalige publicatie ISBN : 978-87-93044-05-0 Moorland eBooks, 2013.
Het tweede deel van de titel deed me de wenkbrauwen fronsen: Orchidées méconnues? Dat betekent: miskende orchideeën? De auteur geeft hierop een antwoord in zijn inleiding: “Pourquoi donc un tel titre? Les phalaenopsis, des orchidées méconnues ? C’est totalement faux me direz-vous, même votre grand-mère ou la gardienne de votre immeuble en a un sur sa table et le fait refleurir abondamment plusieurs fois par an. Pourtant, malgré cette profusion de plantes, le genre Phalaenopsis n’est pas si familier et certaines espèces sont très mal connues du public orchidophile.“ Vertaald: “Maar waarom die titel? … Dat is helemaal verkeerd, zal je mij zeggen want zelfs je grootmoeder of de conciërge heeft een Phalaenopsis op de tafel staan en brengt ze meerdere keren per jaar in bloei. Nochtans, ondanks die veelheid aan planten is het geslacht Phalaenopsis en zijn soorten niet zo goed gekend in de wereld van de orchideeënliefhebbers.” In dit eBook, schrijft de auteur, komen alle taxa aan bod binnen het geslacht Phalaenopsis. Daarmee wil hij de liefhebbers begeesteren. De auteur volgt de recentste indeling van het geslacht Phalaenopsis (Christenson, 2001: Phalaenopsis a monograph, Schuiteman & Cribb, 2012: Classification, Renziana 2: 14-43) waarin de geslachten Doritis en Kingidium in het bredere ‘concept Phalaenopsis’ opgenomen zijn. De soorten worden niet in detail beschreven, dat wordt in een echte monografie wel gedaan. Het boek telt 14 hoofdstukken waarvan die over ‘Systématique et Taxonomie’, ‘Distribution et écologie’, ‘Juger les phalaenopsis’, ‘Culture’, enzovoort… belangrijk zijn. Om de soorten en de onderverdelingen (subgenera/sous-genres, aanverwante geslachten/genres alliés) en het kruisen beter te leren kennen, zijn de hoofdstukken 5 ‘Espèces’ en 6 ‘Hybrides et sélection’ de belangrijkste om te lezen en te bestuderen. Hoofdstuk 7 geeft een beetje inzicht in het jureren van Phalaenopsisplanten. Het hoofdstuk 10 ‘Sources de plantes’ geeft heel wat adressen waar Phalaenopsis-planten kunnen aangeschaft worden. In hoofdstuk 11 krijgen we een overzicht van West-Europese orchideeënverenigingen. Bij elke vermelde vereniging is er een link naar de website van die vereniging. Hoofdstuk 12 ‘Bibliographie’ bevat nuttige verwijzingen. Het boek sluit af met twee indexen. Een index van illustraties. Elke illustratie is met een simpele muisklik op de ‘link’ direct toegankelijk. In de index met plantennamen kom je mits klikken op de ‘link’ bij de betreffende plantensoort terecht. De kwaliteit van de foto’s kon beter, de kwaliteit van een aantal foto’s is zelfs beneden alle peil: niet in focus, slecht belicht. Of in een publicatie als deze de perfecte ‘award quality’ bloemen moeten gebruikt worden, laat ik in het midden maar mijns inziens konden hier en daar toch wel foto’s van betere bloemen nuttiger zijn (bv. p. 231 Phalaenopsis sanderiana, p. 240 Phalaenopsis stuartiana f. nobilis). Conclusie. Het boek is, zeker voor francofonen, een nuttige aanvulling van monografieën zoals Christensons’ Phalaenopsis: A monograph. Timber Press uit 2001 en Sweet’s The Genus Phalaenopsis, Orchid Digest ▲
Boekbespreking.
93
Publishing uit 1980. Deze twee monografieën zijn samen met Phalaenopsis, Renziana 2 – 2012, een uitgave van de Swiss Orchid Foundation, onmisbaar om een echt inzicht te krijgen in het geslacht Phalaenopsis en de Phalaenopsis-soorten. Noot. Ik heb het boek op PC gelezen met de gratis te downloaden sofware Calibre eBooks. Er zijn verschillende instellingen mogelijk waardoor je het boek kan lezen zoals je het zelf wilt. Links leiden naar aan de tekst gerelateerde onderwerpen of illustraties: het is even wennen maar het werkt vlot. En ben je het lezen moe? Wel stop gewoon met lezen. Als je dan na een tijd verder wil lezen, brengt de eReader je naar de bladzijde die je het laatst geraadpleegd hebt. Handig!
Phalaenopsis stobartiana. © Rik Neirynck
Meer info: Via deze links vind je meer informatie: http://moorlandebooks.info/releases-5.html Rik Neirynck, oktober 2014.
◆
Phalaenopsis delisiosa © Rik Neirynck
Boekbespreking.
94
Pterostylis papuana. In september 2010 waren Paul Noben en zijn vrouw Jeanine in Centraal-West-Papua om orchideeën te zoeken en te fotograferen.
Pterostylis papuana, Een ongewone orchidee uit Papoea-Nieuw-Guinea. In september 2010 waren mijn vrouw Jeanine en ik aan het Habbema meer in Centraal-West-Papua om orchideeën te zoeken en te fotograferen. Ons kamp was opgeslagen op 3450 meter naast een helling waar we regelmatig gingen zoeken naar Dendrobium-planten uit de sectie Oxyglossum. We namen telkens een pad dat begroeid was met lage planten, kleine varentjes en mossen. Op een dag liep ik voorop en Jeanine riep mij terug om te vragen of de bloemen die zij op en naast het pad gezien had ook orchideeën waren. Ik zag dadelijk dat er overal Pterostylis-plantjes in volle bloei stonden. Twee dagen al was ik er langs gelopen en nooit waren zij mij opgevallen.
Pterostylis is een geslacht met een 200 tal beschreven soorten. Zij komen vooral voor in Australië, Nieuw-Zeeland en Nieuw-Caledonië met enkele soorten in Nieuw-Guinea. Deze orchideeën verliezen in de loop van een cyclus de bladeren waarbij ze, tot de volgende groeiperiode, overleven met kleine ondergrondse knolletjes. De naam Pterostylis stamt uit het Grieks: πτερον (pteron) = vleugel en στῦλoσ (stylis) = kolom of zuiltje. Aan de bovenkant van het lange zuiltje staan twee vleugeltjes.
In het boek van Van Royen “The Orchids of the High Mountains of New Guinea” vond ik drie soorten die in Nieuw-Guinea konden voorkomen. Kew Gardens houdt het bij 2 soorten. Pterostylis papuana en Pterostylis caulescens. Er stond slechts een zwart-wit foto van Pterostylis papuana in het boek en deze leek eigenlijk niet erg op de plantjes die op ons pad stonden te bloeien.
Alle Pterostylis-soorten die ik tot dan bij kwekers of op tentoonstellingen gezien had, waren planten met eerder kleine bloemen en een groene kap. Deze echter waren veel groter, wel 5 of 6 cm. Op de grond was er een bladrozet met op de bladeren dikke nerven die het blad een fel gemarmerd uitzicht gaven. Op de 20 cm lange bloemstengel stonden mooi verdeeld drie of vier kleine schutbladeren die het bloemtakje omvatten. Het bovenste schutblad bevond zich net onder het vruchtbeginsel en omvatte dit gedeeltelijk. Het opvallendste aan alle Pterostylis-soorten met zijn groene of bruine bloemen zijn de laterale sepalen die op een antenne eindigen. Ook vormen bij alle Pterostylis-soorten de dorsale sepaal en de 2 petalen een kap of hoed die het zuiltje en de lip insluiten/overkappen. De lip is gevoelig voor aanrakingen. Als een insect deze raakt, klapt deze naar het zuiltje toe. De kap van de dorsale sepaal en petalen en de vleugeltjes op het zuiltje vormen samen met de toegeklapte lip een buis waarin het insect gevangen zit. Om weg te kunnen zou het insect moeten wachten tot de lip zich weer ontsluit maar meestal wurmt het zich achteruit naar buiten en komt langs het kleefschijfje van de pollinia. Met ▲
Pterostylis papuana.
95
de pollinia vliegen ze dan naar de volgende bloem waar de val opnieuw toeslaat en nu laten ze de pollinia achter op het stigma van de stempelzuil: de bloem is dan bestoven. Bij de bloemen van Pterostylis papuana zijn de petalen bruin en de sepalen geelgroen. De lip is bruin en ligt tussen de twee antennes op de sepalen te wachten tot er een insect op neerkomt. Op enkele kilometer van deze vindplaats, in het oerwoud, vonden we enkele planten waarvan de bloemen uiterlijk erg leken op Pterostylis papuana maar nu waren de dorsale sepaal en petalen bruin met wit en de laterale sepalen en antennes mooi gestreept bruin. Ook stond het bovenste schutblad lager op de stengel zodat het vruchtbeginsel niet omsloten werd. Op internet vond ik dat er 4 variëteiten waren van Pterostylis papuana. Er zijn echter geen beschrijvingen hiervan te vinden zodat ik veronderstel dat deze bosplanten misschien een variëteit zijn van de planten aan het Habbema meer. Waarschijnlijk is Pterostylis papuana door zijn herkomst op grotere hoogte niet zo gemakkelijk te kweken als de meeste Australische soorten waarmee men snel een pot kan vullen. Zij groeien in een doorlatend mengsel met 1 deel grof zand, 2 delen zandige leem en 1 deel potgrond of bladaarde. Ook een beetje fijn houtskool in het mengsel geeft een goed resultaat. Sommige soorten uit Australië moeten droger gekweekt worden. De soorten uit Nieuw-Guinea moeten zeker voldoende vochtig gehouden worden. Bibliografie. Van Royen P., The Orchids of the High Mountains of New Guinea, J.Cramer, Vaduz – Liechtenstein, 1980. Paul Noben, november 2014.
Pterostylis papuana, bloem zonder laterale sepalen en met dichtgeklapte lip waarbij men duidelijk de scharnieren van de lip ziet.
◆
Alle foto’s op deze bladzijde en de kleurenfoto’s rechts zijn van © Paul Noben.
Pterostylis papuana, dorsale sepaal en de petalen vormen een hoed.
Pterostylis papuana.
96