O X : <S^02^
^-a^^m^
Ministerie van Verkeer en Waterstaat
D i r e c t o r a a t - G e n e r a a l Rijkswaterstaat Meetkundige Dienst
Vooronderzoek Registratie kabels en leidingen
( / (
\~4
J
Informatiecentrum Rijkswaterstaat Meetkundige Dienst
1 6 JAN 2003
Vooronderzoek
Registratie van kabels en leidingen onder en langs Rijkswegen Rijkswaterstaat, Meetkundige Dienst Opdrachtgever: A.M. den Boer
ir H.J.M. Corstens ir S . A . J . Horbach URBIDATA Eindhoven 20 december 1996 RAPPORTNUMMER: MDGAG-9704 URBIDATA Informatica Piuslaan70a 5614 CM Eindhoven Postbus 4122 5604 EC Eindhoven Telefoon 040-2163870 Fax 040-2163871 Email
[email protected]
Vooronderzoek Kabels en Leidingen Rijkswaterstaat
Samenvatting In het kader van GIS-adviesprojecten bij beherende diensten werd de M D voortdurend geconfronteerd met een diverse en inefficiente registratie van leidingen in rijksgrondgebied. Teneinde de vraag te beantwoorden of er verbetering mogelijk is en zo ja hoe, heeft de M D het initiatief genomen om een vooronderzoek te starten naar de (liggings)registratie van leidingen RWS-breed. Het vooronderzoek werd in samenwerking met Urbidata uitgevoerd. In het vooronderzoek zijn interviews gehouden met een aantal dienstkringen, een W E D en met andere infrastructuurbeheerders om inzicht te krijgen in de manier waarop leidingen geregistreerd worden en welke knelpunten zich daarbij voordoen. Het blijkt dat de voorkomende leidingen zeer divers van karakter zijn. Er doen zich nogal wat knelpunten voor: 1. veel leidingenregistraties zijn onvolledig, niet actueel, redundant, ongelijksoortig en/of dus moeilijk uitwisselbaar; organisatorisch is de praktijk ook divers (dkr/WED) 2. veel informatie wordt kwalitief slecht aangeleverd; 3. de meeste registraties zijn in analoge vorm en daarmede niet of moeizaam digitaal te verwerken; 4. het is moeilijk adequate overzichten (zoals per wegdeel) te maken; 5. (schaduw)registraties van leidingen van derden ontbreken veelal; (zijn beperkt in dossiers van vergunningenaanvragen present) 6. de cartografische presentatie is niet gestandaardiseerd: er is geen standaardlegenda en de symboliek varieert te zeer; 7. de MD-beheerkaart is onvoldoende betrouwbaar/actueel en de mogelijkheid tot ijlere selecties uit DTB-weg wordt nauwelijks benut 8. waar regionale directies KLIC-participant zijn, kan niet altijd tijdig gereageerd worden op meldingen van 'gravers' Op grond van een nadere analyse wordt voorgesteld de registratie structureel te verbeteren in het kader van Wegbeheer 2000 en aan te sluiten bij de ontwikkeling van GIS Wegbeheer 2000. Eerst dient er een definitiestudie opgesteld en een prototype ontwikkeld te worden. Parallel daaraan of als onderdeel ervan dienen geentameerd te worden: ontwikkeling van een datamodel gebaseerd op relevante normen.ontwikkeling en vaststelling van een standaard voor cartografische presentatie, opstellen van richtlijnen voor dataleveranciers, opstellen van richtlijnen voor het efficient en effectief inventariseren van kabels en leidingen, ontwikkeling van een handleiding voor dienstkringen voor de aanlevering en verwerking van data; vervaardigen van een aparte view van DTB-Weg voor het leidingenbeheer, het opstellen van procedures voor de overdracht van data over nieuwe werken en van procedures voor het aanleveren van revisietekeningen van nieuwe leidingen en gebruik van KLIC voor informatie over leidingen van derden.
URBIDATA Informatica
20-12-'96
1
Vooronderzoek Kabels en Leidingen Rijkswaterstaat
Inhoud Samenvatting Inhoud 1. Inleiding 1.1 Probleemstelling 1.2 Opdracht 1.3 Werkwijze 1.4 Rapportage 2. Inventarisatie 2.1 Inleiding 2.2 Registraties 2.3 Inventarisatie 2.4 Cartografische presentatie 2.5 Knelpunten 2.5.1 R e s u m e e 3. Analyse 3.1 Oorzaken 3.2 Inventarisatie van oplossingen 4. Relevante situaties en ontwikkelingen 4.1 KLIC 4.2 RAVI-adviezen over kabel- en leidinggegevens 4.3 V a n MD-beheerkaarten tot DTB-weg 4.4KernGis 4.5 Wegbeheer 2000/GIS-Wegbeheer 2000 4.6 Aanpak van anderen 4.6.1 Directie Noordzee 4.6.2 Directie Limburg, Projectbureau Zandmaas/Maasroute 4.6.3 N S Geodesie en Infradata 4.6.4 VIC-net 4.7 Standaarden 4.7.1 I G E S 4.7.2 S U F - 2 (NEN 1878) 4.7.3 Cartografische presentatie 4.7.4 Terreinmodel Vastgoed ( N E N 3610) 4.7.5 Gegevensmodel Kabels en Leidingen D W W 4.7.6 I S O - S T E P 5. Conclusies en aanbevelingen 5.1 Conclusies 5.2 Aanbevelingen Literatuur Bijlage 1 Afkortingen Bijlage 2 Gei'nterviewde personen Bijlage 3 Samenvatting van knelpunten
URBIDATA Informatica
20-12-'96
1
2
3
3 5
5
5
6
6
6
8
8
9
1° 1 2
1 2
1 14 2
1 4
15 15 1 6
17 1 1 18 19 8
8
1 9
1
9
1
9
1 0 20 21 9
2
2
2
2
3
2
3
2
4
2
4
2
8
2
7
2
8
2
Vooronderzoek Kabels en Leidingen Rijkswaterstaat
I. Inleiding
I.I
Probleemstelling
Aandacht voor kabels en leidingen - kortweg leidingen - is binnen de Rijkswaterstaat gefixeerd op de civiele techniek of de nadeelcompensatie bij het verleggen van leidingen van derden in Rijkswaterstaatswerken. Aandacht voor de registratie van de ligging van deze 'onzichtbare' zaken is relatief stiefmoederlijk bedeeld. Een aantal jaren geleden zijn in het kader van een 'DTB-pilot' in de dkr 's-Gravenhage-zuid (nu: Delft) de leidingen van 70 km weg gedigitaliseerd. E r bleken per wegkilometer 10 verschillende leidingenkaarten te zijn. Gezien de divergerende precisie was arbeidsintensief homogeniseren noodzakelijk. Traditioneel vervaardigt de Meetkundige Dienst (verder MD) voor de beherende R W S diensten grootschalige strokenkaarten (MD-beheerkaarten) van het maaiveld van de beheersobjecten (zie voorbeeld in figuur 1). Naast de detailtopografie bevatten deze kaarten de eigendomsgrens (kadastrale buitengrens). De digitale vorm (DTB-weg) wordt benut in W e g c a d en in 1 dkr (Rhoon) in K E R N G I S . In beide gevallen vindt maar beperkt digitale leidingenregistratie plaats. De M D participeert voor R W S in de RAVI. De richtlijnen N E N 3610 en N E N 1878 voor het onderdeel gegevens over leidingen wordt bijvoorbeeld nog niet gebruikt. In het kader van GIS-adviesprojecten bij beherende diensten werd de M D voortdurend geconfronteerd met een diverse en inefficiente registratie van leidingen in rijksgrondgebied. Teneinde de vraag te beantwoorden of er verbetering mogelijk is en z o ja hoe, heeft de M D in 1996 het initiatief genomen om een vooronderzoek te starten naar de registratie van leidingen RWS-breed. De definitieve aanleiding om tot een onderzoek te besluiten w a s een verzoek van de directie Noord-Brabant. Het verzoek was om op 9 mei 1996 voor het Brabants provinciaal k&l-overleg inleidingen te houden met betrekking tot kabels en leidingen over: • doorpersingen (DWW) naar aanleiding van de handleiding Boortechnieken • leidingregistratie (MD) De MD werd toen geconfronteerd met het feit dat over registratie van leidingen nog weinig bekend was, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de doorpersingen. Naast de ontwikkelingen binnen de R W S , hebben bij de nutsbedrijven de afgelopen 35 jaar ongeveer dezelfde ontwikkelingen plaatsgevonden. De redenen die aangeven waarom er een groeiende behoefte aan goede geo-informatie is, zijn derhalve ook op R W S van toepassing (uit: Geodesia 97-1) • intensiever gebruik van de grond: dit vereist veel samenwerking tussen nutsbedrijven onderling en met derden (gemeenten, aannemers) en daarvoor is goede en consistente informatie nodig over de ligging van de eigen leidingnetten • streven naar optimalisatie van het netontwerp en de netstructuur, met als doel het voorkomen van overdimensionering van de netten (kostenaspect), het realiseren van e e n optimale stroming in het net en het beperken van consequenties bij storingen (kwaliteitsaspect) URBIDATA Informatica
20-12-'96
3
Vooronderzoek Kabels en Leidingen Rijkswaterstaat
•
toenemende noodzaak voor preventief netbeheer, ofwel storingen voorkomen in plaats verhelpen. Naast het waarborgen van de kwaliteit van het produkt is ook de kwaliteit van de distributie steeds belangrijker geworden vanwege toegenomen aansprakelijkheid bij storingen en -bij sommige bedrijven- de aanwezigheid van concurrenten
1.2 Opdracht A a n Urbidata werd de opdracht gegeven om de M D te ondersteunen bij het vooronderzoek. De M D heeft in de persoon van Adri den Boer samen met Urbidata in de persoon van Silvy Horbach, een aantal activiteiten uitgevoerd inzake dit vooronderzoek. De voorliggende eindrapportage is gemaakt door Hein Corstens en Silvy Horbach van Urbidata.
1.3 Werkwijze Om inzicht te krijgen in de huidige stand van zaken omtrent de registratie, is een aantal interviews afgenomen met dienstkringen en andere belanghebbenden. De gei'nterviewde instanties zijn zodanig gekozen dat ze gelijkmatig over Nederland verspreid liggen of een speciale toepassing (gaan) gebruiken voor de registratie terzake. Daarnaast is een aantal interviews afgenomen met RWS-onderdelen en andere organisaties als R W S , die als referentie dienen, om te bekijken op welke manier zij de leidingen registreren. Een complete lijst van gei'nterviewde personen is te vinden in bijlage 2. Na het afnemen van de interviews en de verslaglegging zijn de gei'nventariseerde knelpunten geanalyseerd. Daarna zijn oplossingen beschreven die in aanmerking komen. Deze zijn vervolgens in het licht geplaatst van een aantal relevante situaties en ontwikkelingen. Daarna zijn conclusies getrokken en aanbevelingen geformuleerd.
1.4 Rapportage In de voorliggende rapportage komen de volgende onderdelen aan de orde: • inventarisatie van de huidige situatie, aan de hand van afgenomen interviews (hoofdstuk 2) • analyse van knelpunten, wensen en plannen (hoofdstuk 3) • beschrijving van een aantal relevante situaties en ontwikkelingen (hoofdstuk 4) • conclusies en aanbevelingen (hoofdstuk 5)
URBIDATA Informatica
20-12-96
5
Vooronderzoek Kabels en Leidingen Rijkswaterstaat
2. Inventarisatie
2.1 Inleiding Traditioneel werd de registratie van leidingen overgelaten aan de beheerders ervan (± 1200 in Nederland). Dit leidde tot een verspreid bestand aan kaarten van verschillende nauwkeurigheden, actualiteit, schaal etc. In de jaren '80 werd wel gewerkt aan de voorbereiding van een officieel en openbaar 'leidingenkadaster'. Eind 1986 hebben de ministers van V R O M en V & W een wetsontwerp terzake ingetrokken: de doelstellingen zouden ook wel zonder wettelijke regeling te bereiken zijn. Aanleiding voor de intrekking van het wetsvoorstel was de recente toename van het aantal op initiatief van leidingbeheerders tot stand gekomen of in oprichting zijnde informatiecentra (KLIC's). Deze stelden zich (en stellen zich nog steeds) ten doel de informatievoorziening omtrent de ligging van leidingen te verbeteren en het aantal schades aan leidingen bij werkzaamheden te verminderen. Op deze manier werd de verantwoordelijkheid van R W S als weg- en leidingbeheerder gecontinueerd. Van meet af aan zijn wegen en wegbermen benut voor leidingen, boven- en ondergronds. Hieronder worden verstaan: • leidingen van de wegbeheerder, • andere leidingen van dezelfde overheid • leidingen van derden (andere overheden of particulieren) die daarvoor een vergunning (moeten) hebben NS, Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen gaan als (spoor)wegbeheerders divers om met de registratie terzake. Rijkswaterstaat laat deze registratie over aan het uitvoerend organisatieniveau, de dienstkringen (verder: dkr). Deze hebben in het algemeen in separate dossiers analoge tekeningen per beheerder en per project. De situatie bij de provincies is vergelijkbaar. Vaak maken grotere gemeenten wel leidingverzamelkaarten voor hun hele grondgebied, gedeeltelijk digitaal. De N S heeft een centraal bureau dat een deel van de leidingen registreert (separaat zijn de electriciteits en gas/water leidingen). Waterschappen bezitten strokenkaarten van dijken met alle leidingen daarin.
2.2 Registraties Bij het registreren terzake wordt een onderscheid gemaakt tussen het registreren van (a) de leidingen en (b) de leidingbeheerders. A d a] De leidingenregistratie geschiedt in Nederland decentraal en nog gedeeltelijk met de hand. De analoog-digitaal conversie is arbeidsintensief, vanwege de verschillen in bases, schaal, etc. Voorbeeld van een digitaal bewerkte kaart is te zien in figuur 2.
URBIDATA Informatica
20-12-'96
6
Vooronderzoek Kabels en Leidingen Rijkswaterstaat
A d b] De leidingbeheerdersregistratie geschiedt door diverse (inter)provinciale K a bels- en Leidingen Informatie Centra (KLIC's). Indien een aannemer wil gaan graven geeft hij
URBIDATA Informatica
20-12-'96
7
Vooronderzoek Kabels en Leidingen Rijkswaterstaat
Figuur 2: Voorbeeld kabelloop tekening Dienstkring Delft
dit door aan het KLIC. Aan de hand van de KLIC-atlas, waarin een grid aangebracht is van vlakken van 1 km , wordt door het KLIC opgezocht welke beheerder(s) daar belangen heeft (hebben). De exacte informatie kan de aannemer slechts bij de betreffende beheerder(s) zelf opvragen. 2
2.3 Inventarisatie In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de gevonden registraties van eigen leidingen en leidingen van derden. Tevens is aangegeven van welke registraties ook gegevens in tabelvorm worden bijgehouden. tabellen:
Kaarten met leidingen leidingen van RWS:
overig:
• • . • • • • • • • • • • • •
• • • • •
rijstrook signaleringen openbare verlichting VRI gladheidmeldsystemen (GMS) verkeerstelkabels (tellussen) filedetectiesystemen praatpalen tunnel-en brugsystemen laagspanning pompinstallaties ANWB portaalborden filebeveiligingen negenoogkabels (bus-melder) rioleringen geen mistdetectie
telefoonleidingen riolering gas, olie electriciteit etc.
• lichtmasten • armatuur • voedingskasten • VRI's • pompinstallaties • ANWB portaalborden • lichtpunten • tunnels • hulpposten
2.4 Cartografische presentatie Voor iedere, in het voorgaande genoemde, kabel- of leidingensoort worden kaarten gemaakt. Bij e e n kaart wordt in een legenda aangegeven wat ieder symbool betekent (zie figuur 3). Tot nu toe wordt bij iedere dienstkring de legenda anders ingedeeld: de naamgeving, de signaturen, wat er precies wel of niet ingezet wordt etc. O m hierin uniformiteit in aan te brengen, wordt gestreefd naar een standaardlegenda.
URBIDATA Informatica
20-12-'96
8
Vooronderzoek Kabels en Leidingen Rijkswaterstaat
LEGENOA
RIJKSWATERSTAAT ZUID-HOLLAND
mm
VOTfJlKAST OV
DENSTKRMj DELFT
AW/TElPUKT GFJttAL/WW
RIJKSWEG 20 O.V.
B H AfTAKXff HAtdUaiS/TOSfG GCBfUtT HAMIQBLfS/PCRStG UTG HWTOJBUS 06IMCBAAR AIM
VUGTOTAAl
UM jrecra
C.R.HOCTNBOOU *
In't
AAW-EUtRSaECRlJ- I V SPtJ(£NISS£
anisi
KABQiDOPTEKENKj
nm
TEK. WEG Km *2.(M10
BCSTDC A
I
[
0
I
r
U«VW.DflWSMASl/-ARPA»«ST UCHTMAST O W l i UTHOJIH UCKTWST DueefLE I I M U K LCHTrtAST IGPAWATUUR
HW
|WO«K
| ».••
|
a
I
ST
|
tN
20-42-00-00-10-01
Figuur 3: Voorbeeld legenda en stempel Dienstkring Delft
De symbolen die gebruikt worden voor het weergeven van de verschillende soorten leidingen in een kaart, verschillen in aantal en vorm per dienstkring. Per leidingsoort is een aantal symbolen wel en andere niet van belang. Bij de dienstkringen worden vaak voor een bepaalde leidingsoort meerdere symbolen gebruikt. Het gebruik van symbolen dient gestandaardiseerd te worden. Op dit moment wordt gekeken of er normen bestaan voor de symbolen van de betreffende leidingen. Een norm die basissymbolen voor de uitwisseling van gegevens over de ligging van ondergrondse leidingen aangeeft is de N E N 3116. Deze norm geeft symbolen van een beperkt aantal verschillende leidingsoorten, maar is wel als beginpunt te hanteren. Voor de symbolering van topografische elementen op grootschalige kaarten is de nieuwe versie van de N E N 3256 ontworpen. Ook hierbij is de diversiteit aan leidingen niet in het ontwerp meegenomen.
2.5 Knelpunten Deze paragraaf geeft een opsomming van de in de interviews naar voren gebrachte knelpunten, ingedeeld in de volgende categorieen (vrij naarTruijens e.a. 1990): • gegevens • toepassingen/systemen • communicatie intern/extern • organisatie • configuratie. • gegevens: Knelpunten die te maken hebben met het niet in de juiste vorm, niet op tijd, niet volledig, niet gestandaardiseerd aanleveren van gegevens: 1. revisietekeningen worden niet altijd aangeleverd, omdat dat niet afgesproken zou zijn 2. revisietekeningen zijn per aannemer verschillend van vorm en kwaliteit 3. revisietekeningen zijn meestal analoog i.p.v. digitaal 4. gebruikte legenda in (revisie)tekeningen zijn wel standaard, maar te uitgebreid 5. MD-beheerkaart wordt analoog gebruikt ipv digitaal 6. MD-beheerkaart bevat te veel niet bruikbare informatie, voor dit doel 7. er verdwijnen steeds meer (of andere) objecten van de MDbeheerkaart, deze dient beter naverkend te worden. 8. nieuwe projecten leveren vaak onvoldoende gegevens en slechte kaarten 9. meeste kaarten zijn analoog ipv digitaal 10. inventarisatie kabels en leidingen is niet volledig URBIDATA Informatica
20-12-96
9
Vooronderzoek Kabels en Leidingen Rijkswaterstaat
11. 12.
richtlijnen voor registratie nieuwe kabels en leidingen ontbreken de aangeleverde data zijn vaak van slechte kwaliteit
• systemen: Knelpunten die te maken hebben met het niet juist functioneren van een systeem of het niet aanwezig zijn van bepaalde functionaliteit in een systeem: 1. totale omvang van kabels en leidingen is onbekend 2. overzicht per wegdeel is niet eenvoudig te genereren 3. schaduwregistratie van kabels en leidingen van derden wordt niet bijgehouden 4. hoewel de kaarten gedigitaliseerd worden (zijn), is er geen relatie tussen de gedeeltes (alien 1 km lang) • communicatie intern: Knelpunten te wijten aan gebrekkige afspraken tussen de dienstkringen onderling: 1. gebruikte legenda's in (revisie)tekeningen zijn wel standaard, maar alleen binnen een dienstkring en te uitgebreid 2. aangeleverde data zijn van slechte kwaliteit 3. overdracht van nieuwe werken werkt niet goed. • communicatie extern: Knelpunten die te wijten zijn aan gebrekkige afspraken tussen de D K R en externen, zoals aannemers: 1. revisietekeningen worden niet altijd aangeleverd, want dat is niet afgesproken 2. revisietekeningen zijn per aannemer verschillend van vorm en kwaliteit 3. MD-beheerkaart bevat te veel niet bruikbare informatie, voor dit doel 4. nieuwe projecten leveren vaak onvoldoende gegevens en slechte kaarten 5. aangeleverde data zijn van slechte kwaliteit • organisatie: Knelpunten die zijn ontstaan doordat de organisatie (personeel en procedures) niet efficient werkt: 1. organisatie werkt te traag om de KLIC aanvragen juist te kunnen verwerken 2. revisietekeningen zijn per aannemer verschillend van vorm en kwaliteit. • configuraties: Knelpunten die te maken hebben met het niet goed functioneren of ontbreken van de juiste hard- en software werden niet genoemd. In de matrix in bijlage 3 wordt een samenvatting van bovenstaande knelpunten gegeven en ingedeeld naar de betreffende D K R ' n of W E D ' s .
2.5.I
Resumee
Samenvattend zijn de knelpunten 1. veel leidingenregistraties zijn: • onvolledig • niet actueel • redundant • ongelijksoortige en dus moeilijk uitwisselbaar URBIDATA Informatica
20-12-'96
10
Vooronderzoek Kabels en Leidingen Rijkswaterstaat
2. veel informatie wordt kwalitief slecht aangeleverd 3. de meeste registraties zijn in analoge vorm en daarmede niet of moeizaam digitaal te verwerken 4. het is moeilijk adequate overzichten (zoals per wegdeel) te maken 5. (schaduw)registraties van leidingen van derden ontbreken veelal 6. de cartografische presentatie is niet gestandaardiseerd: er is geen standaardlegenda en de symboliek varieert tezeer 7. de MD-beheerkaart is onvoldoende betrouwbaar/actueel; alleen digitaal kunnen deelselecties plaatsvinden
URBIDATA Informatica
20-12-96
11
Vooronderzoek Kabels en Leidingen Rijkswaterstaat
3. Analyse
3.1 Oorzaken Voor de in de vorige paragraaf opgesomde knelpunten is een aantal oorzaken aan te geven. 1. Aanlevering van gegevens zoals revisietekeningen door aannemers en door derden is niet goed geregeld 2. Er ontbreken kaders (richtlijnen, voorschriften, procedures, e.d.) die uniformiteit bewerkstelligen 3. Er bestaat onvoldoende prioriteit voor bijhouding en opslag van basisgegevens (onder druk van andere prioriteiten). Toelichting: A d 1 .Aanlevering van gegevens zoals revisietekeningen door aannemers en door derden is niet goed geregeld. Tijdens de interviews is naar voren gekomen dat er vaak geen afspraken met aannemers zijn, dat en op welke manier revivisietekeningen aangeleverd dienen te worden. Revisietekeningen zijn de aangevraagde tekeningen van de dienstkring, met hierin aangetekend, waar de nieuwe of verlegde leiding zich bevindt. Tussen de aannemer en de dkr zijn geen afspraken gemaakt wanneer er overdracht van deze revisietekeningen plaatsvindt, zodat deze vaak geheel niet overgedragen worden. Voor de actualiteit van de registratie zijn dit soort afspraken noodzakelijk. Ad 2.Er ontbreken kaders (richtlijnen, voorschriften, procedures, e.d.) die uniformiteit bewerkstelligen. O m uitwisseling tussen dkr'n en RWS-onderdelen en derden te bevorderen en mogelijk te maken, is het noodzakelijk om uniformiteit aan te brengen in de registratie. Hierbij wordt gedacht aan uniforme dataformaten, kaartlay-out, registratieprocedures etc. Voorzover hiervor normen bestaan worden deze (nog) niet aangehouden. A d 3.Er bestaat onvoldoende prioriteit voor bijhouding en opslag van basisgegevens (onder druk van andere prioriteiten).
3.2 Inventarisatie van oplossingen Door de gei'nterviewden werden de volgende oplossingen naar voren gebracht: 1. Van de MDbeheerkaart dient een aparte view gemaakt te worden speciaal voor het leidingenbeheer 2. Opstellen van een standaard legenda, stempel, layout, schaalaanduiding etc. voor leidingenregistratie 3. Opstellen van procedures voor de overdracht van data over nieuwe werken
URBIDATA Informatica
20-12-'96
12
Vooronderzoek Kabels en Leidingen Rijkswaterstaat
4. Opstellen van procedures voor het aanleveren van revisietekeningen van nieuwe leidingen 5. Zowel geometrische als attribuut-data dienen in orde gemaakt te worden voor gebruik in een G I S . 6. Kaarten dienen gedigitaliseerd te worden 7. Gegevens van relevante objecten dienen in een database verwerkt te worden. 8. KLIC gebruiken voor informatie over leidingen van derden Voor de meeste gei'nterviewden was het duidelijk dat de uitvoering van bovenstaande plannen tijd en inspanning kost, maar dat de relevantie groot is op langere termijn. Aanvullend hierop kan gesteld worden dat er positief gereageerd werd op het eventuele gebruik van KernGIS en/of de GIS-applicatie van Wegbeheer2000.
URBIDATA Informatica
20-12-'96
13
Vooronderzoek Kabels en Leidingen Rijkswaterstaat
4. Relevante situaties en ontwikkelingen Om de stand van zaken in de leidingenregistratie goed te beoordelen en te komen tot realistische voorstellen zijn een aantal situaties en ontwikkelingen van belang: • Adviezen van de Ravi over registratie van kabels en leidingen • MD-beheerkaarten en DTB-weg • KernGIS • Wegbeheer 2000/GIS Wegbeheer 2000 • KLIC: Kabels- en leidingen-informatiecentra • Standaarden voor cartografische presentatie • Terreinmodel Vastgoed, N E N 3610 • metagegegeven beheer en onderhoud (beschreven door DWW) • ISO-STEP •
aanpak van anderen (NS, waterschappen, gemeenten, enz.)
Deze zaken worden hierna in het kort beschreven. 4.1 KLIC In Nederland ligt naar schatting 1,25 miljoen kilometer aan leidingen. Veel van die leidingen liggen in stedelijk gebied. De kans dat bij graafwerkzaamheden een leiding wordt geraakt is dan ook vrij hoog. Deze beschadiging kan gevaarlijk zijn en kost geld om te repareren. Daarnaast levert een kapotte leiding ook indirect veel schade op. Vanwege deze redenen is in de jaren '60 een start gemaakt met het oprichten van K a bel en Leidingen Informatie Centra ofwel KLIC's. Hierin werken electriciteitsbedrijven, gasbedrijven, telecommunicatiebedrijven, waterleidingbedrijven, en sommige regionale directies van de R W S . Het eerste KLIC was actief in Groningen, in de loop der jaren zijn daar meer centra bijgekomen, zodat heden ten dage heel Nederland door KLICgebieden bedekt is. De doelstelling van een KLIC is het nemen en beoordelen van maatregelen waardoor schade aan leidingen door uitvoering van werkzaamheden kan worden voorkomen. Dit wordt tot uitvoering gebracht door: • het instellen en in stand houden van een kabels- en leidingen-informatiecentrum • het ondersteunen van de communicatie tussen opdrachtgevers en aannemingsbedrijven in de ruimste zin van het woord enerzijds en de beheerders van kabels en leidingen anderzijds • het geven van voorlichting • het onderhouden van kontakten met personen en organisaties, ter bevordering van het doel. Hoe werkt het KUC? Een ieder die grondwerkzaamheden wil gaan verrichten meldt dit telefonisch op het regionale centrale meldadres van het KLIC. Indien een aannemer wil gaan graven geeft hij dit door aan het KLIC. A a n de hand van de KLIC-atlas (schaal 1:50.000), waarin een grid aangebracht is van vlakken van 1 km , wordt door het KLIC opgezocht welke beheerder(s) daar belangen heeft (hebben). De exacte informatie kan de aan2
URBIDATA Informatica
20-12-96
14
Vooronderzoek Kabels en Leidingen Rijkswaterstaat
nemer slechts bij de betreffende beheerder(s) zelf opvragen. Aannemers die voor R W S werken zijn KLIC-gebruikers. Een aantal regionale directies is ter bescherming van RWS-leidingen ook KLIC-participant. Dit zijn de directies Z-Holland en Utrecht in KLIC-West, Zeeland (WED), Oost-Nederland en Noord-Brabant in KLIC-Zuid, OostNederland en Flevopolders in KLIC-Oost en geen enkele directie in KLIC-Noord. Er blijken toch nog vele directies geen lid te zijn van een KLIC (Limburg, Noord-Holland en Noord-Nederland) W a a r regionale directies KLIC-participant zijn, behandelt men dus ook vragen van 'gravers'.
4.2 RAVI-adviezen over kabel- en leidinggegevens In 1988, 1990 en 1991 heeft de RAVI adviezen uitgebracht over kabel- en leidinggegevens. Het eerste advies, 'Kabel- en leidinggegevens geleid', was door de minister van V R O M gevraagd naar aanleiding van de intrekking van een voorstel van Wet leidingbeheerders. Het wetsvoorstel zou de informatievoorziening over de ligging van leidingen moeten regelen maar werd overbodig geacht door de spontane oprichting van informatiecentra door leidingbeheerders en overheden. In het advies is te lezen dat verbetering van de informatievoorziening over en vermindering van het aantal schades aan kabels en leidingen bereikt zou kunnen worden door betere samenwerking van kabel- en leidingbeheerders en promotie van de KLIC-gedachte, alsmede zoveel mogelijk gebruik te maken van uniforme topografische ondergronden zoals de G B K N en te komen tot standaardisatie van gebruikte symbolen en tekenwijzen. Voorts zouden verantwoordelijkheden voor communicatie tussen de uitvoerders van werken en de leidingbeheerders moeten worden vastgelegd in contracten tussen uitvoerders van werken en leidingbeheerders en zouden detectie- en verwerkingsapparatuur verder ontwikkeld en ingezet moeten worden. Het advies 'Kabel- en leidinggegevens voor elkaar. Deel 1: classificatie voor uitwisseling' van 1990 is gericht op standaardisatie van uit te wisselen gegevens. Het bevat een selectie en classificatie van leidinggegevens, die de voornaamste leidingbeheerders voor (digitale) uitwisseling noodzakelijk achten. Een van de conclusies luidt dat de classificatie van topografische elementen voor wat betreft de opzet voor leidingen niet bruikbaar is. S U F - 2 , het standaarduitwisselingsformaat voor topografische elementen, is qua opzet en structuur, bruikbaar voor de uitwisseling van leidinggegevens, zij het dat er een aantal aanpassingen en uitbreidingen nodig zijn. Ten aanzien van gehanteerde begrippen en begripsomschrijvingen dient aansluiting gezocht te worden bij het ontwerpnormblad N E N 3116. T e n aanzien van de classificatie is dit niet mogelijk. In het advies 'Kabel- en leidinggegevens voor elkaar. Deel 2: Uitwisselingsformaat gedefinieerd', van juli 1991 wordt een op leidingenregistratie gerichte modificatie gegeven van S U F - 2 : S U F - 2 . 1 .
4.3 Van MD-beheerkaarten tot DTB-weg Sinds de jaren '30 maakt de M D strokenkaarten (analoog) 1:1000 van de bovengrondse situatie aan de hand van luchtfoto's ten behoeve van beheer en onderhoud van objecten (hoofdwegen, kusten, oevers, kanalen etc). Deze kaarten worden ook M D URBIDATA Informatica
20-12-'96
15
Vooronderzoek Kabels en Leidingen Rijkswaterstaat
beheerkaarten genoemd. De belangrijkste gebruikers hiervan zijn de dienstkringen. O m reden van interne doelmatigheid wordt sinds 1987 een digitaal topografisch bestand voor het beheer van het hoofdwegennet (DTB-weg) opgezet. Het wordt opgebouwd uit foto's schaal 1:4000. Het DTB-weg bevat de laatst gemeten situatie. Vanuit dit bestand kan kaartuitvoer op maat plaatsvinden. De doelstellingen zijn o.m.: • snelle levering van kaarten na oplevering van wegen • scheiding van presentatie en registratie • gemakkelijk vervaardigen van selecties • leveren van basisinformatie t.b.v ontwerpen. De data zijn gestructureerd volgens de (fysieke) BOCO-classificatie (eigenlijk B O C O - 3 , maar die is niet uitgegeven) en daarnaast geldt een indeling in punt-, lijn- en oppervlakte-elementen. Centraal staat het zijde-element (type lijn-object) die een begin- en eind-knooppunt heeft, opgeslagen als X - , Y - en eventueel Z-coordinaten (type puntobject) en een linker en rechterpolygoon (type vlak-object). A a n die elementen kan een classificatie toegevoegd worden. Naar verwachting is het gehele hoofdwegennet eind 1997 digitaal beschikbaar. De verantwoordelijkheid om het bestand up-to-date te houden ligt bij de dienstkringen, omdat deze op de hoogte zijn van de eventuele veranderingen aan de wegen. De dienstkringen geven in die gevallen opdracht aan de M D om het betreffende deel van de weg te 'vliegen', waarna het na verwerking in DTB-weg opgenomen wordt.
4.4
KernGis
Aansluitend op de ontwikkeling naar digitaal gebruik van beheergegevens neemt de vraag naar ge'integreerde informatie in de vorm van een Geografisch Informatie S y s teem ook binnen de beheerdiensten toe. Ten behoeve van het beheer van wegen is de applicatie KernGis ontwikkeld. KernGis is een specifieke GIS-applicatie voor het rijkswegbeheer bij de dienstkringen. De applicatie is gebaseerd op A R C / I N F O , hetgeen niet wil zeggen dat de gebruiker daarvoor A R C / I N F O dient te beheersen. Voor KernGis is DTB-weg met gecodeerde terreinobjecten het basisbestand. KernGis zet het ingelezen bestand om in een aantal lagen, die onderling geen relaties hebben. Via diverse formaten is het mogelijk om ook andere geometrische bestanden in te lezen, zoals kadastrale percelen, DTM's, foto's of topkaarten. Daaraan kan de beheerinformatie van bijvoorbeeld kabels en leidingen of groenvoorzieningen worden toegevoerd. De leidingen worden in KernGis als lijnen opgeslagen in een GIS-laag Voor het beheer van leidingen zijn op dit moment in KernGis de volgende attributen opgenomen: vergunninghouder, classificasienummer, functie, datum van aanleg en nadere omschrijving. KernGis is op dit moment in gebruik bij de dienstkringen Rhoon en Gorinchem en wordt getest bij de directie Noord-Nederland. De functionaliteiten van KernGis worden niet meer uitgebreid. In de laatste versie zijn ondermeer analysemogelijkheden en de BPS-notatie toegevoegd. De functionaliteit van KernGIS wordt in de toekomst geheel ingebouwd in Wegbeheer2000.
URBIDATA Informatica
20-12-'96
16
Vooronderzoek Kabels en Leidingen Rijkswaterstaat
4.5 Wegbeheer 2000/GIS-Wegbeheer 2000 Het beheer en onderhoud van de rijkswegen ondergaat momenteel een breed en ingrijpend vernieuwingsprogramma onder de titel 'Wegbeheer 2000'. Aanleidingen hiertoe waren: • de wens om budgetten voor beheer en onderhoud beter te onderbouwen • afstemming van beheer en onderhoud op een betere aanpak van de congestie op de wegen door betere benutting van bestaande wegen • toekenning van een hogere prioriteit aan natuur, milieu en veiligheid • de wens de interne organisatie en communicatie binnen Rijkswaterstaat te verbeteren. Het doel is Rijkswaterstaat als beheerorganisatie te transformeren tot een 'moderne wegbeheerder'. Deze wegbeheerder is integraal manager, die verkeerskundige, civieltechnische, economische en leefbaarheidsaspecten overziet en beoordeelt en dat op een klantgerichte wijze, rekening houdende met andere bestuurlijke en private partijen. Centraal staan: • gerichtheid op het gehele wegennetwerk • betere onderbouwing van budgetaanvragen • controle via verantwoordingsrapportages en externe audits • anticiperend ('proactief) beleid door middel van het vastleggen van straafbeelden voor functioneel onderscheiden onderdelen van het hoofdwegennet: 'corridors', 'stadsringen' en 'interlokale verbindingen'; en dat op basis van beoordeling van die onderdelen op doorstroming, veiligheid en leefbaarheid • onderbouwing van aanvragen voor aanleg- en benuttingsmaatrgelen op grond van de streefbeelden voor verbindingen • versterking van externe orientatie en klantgerichtheid van de wegbeheerder • richten van de besturing op het sturen op resultaat, op hoofdlijnen en op het transparant maken van de organisatie en de werkprocessen. Een belangrijk instrument wordt gevormd door 'geschakelde' beheerplannen voor de hoofddirectie, voor iedere regionale directie en voor iedere dienstkring. In 1997 wordt het werken met beheerplannen proefsgewijs landelijk ingevoerd. In 1998 dient de werkwijze landelijk operationeel te zijn, terwijl dan ook de budgetten voor beheer en onderhoud volledig onderbouwd moeten zijn met behulp van kengetallen, areaalgegevens en projectvoorstellen. In het jaar 2000 moeten de toekomstbeelden voor alle cooridors, stadsringen en interlokale verbindingen in kaart gebracht zijn. Als ondersteuning van Wegbeheer 2000, in het bijzonder de opstelling van beheerplannen voor dienstkringen en directiebrede beleidsplannen wordt een uniform GIS voor wegbeheer ontwikkeld. Deze wordt top down ontwikkeld met behulp van S D E en Oracle. De tot nu toe bottom up ontwikkelde applicaties zoals KernGis, GMIS+, NAZ C A en ook de systemen van de specialistische diensten (INTENS, W E G G E G , DBW2000, enz.) dienen op gegevensniveau een relatie te krijgen met GIS Wegbeheer 2000. Voor een belangrijk deel zullen z e uiteindelijk vervangen worden door modules van Wegbeheer 2000.
URBIDATA Informatica
20-12-'96
17
Vooronderzoek Kabels en Leidingen Rijkswaterstaat
4.6 Aanpak van anderen O m aan te geven op welke manieren andere organisaties hun registratie van leidingen al dan niet georganiseerd hebben en op welke problemen zij stuiten zijn interviews gehouden met vertegenwoordigers van een selectie van die organisaties. De resultaten worden hieronder in het kort beschreven. 4.6.1
Directie Noordzee
De Directie Noordzee maakt voor de documentatiebladen van het Nederlandse deel van het ontinentaal Plat, gebruik van een G D S systeem met er omheen een Cartografisch informatie systeem (CIS). Er wordt echter overgegaan op Arcinfo en ArcView binnen nog onbepaalde tijd. Het inwinnen van data wordt volgens procedures en formalismen afgehandeld, die ervoor zorgen dat de betrokken partijen de gegevens ook periodiek sturen. Hiervoor is tevens een plan gemaakt dat dit jaar nog operationeel moet worden. Het onderhoud van het systeem is vastgelegd in een handleiding: hoe iets dient te gebeuren en hoe alles werkt, hoe data ingelezen, bewerkt en opgeslagen wordt. Data, verschillende datasets of lagen, worden opgeslagen in files. 4.6.2
Directie Limburg, Projectbureau Zandmaas/Maasroute
Het projectbureau Zandmaas heeft de opdracht gekregen om advies uit te brengen over het, door de directie Limburg, wel of niet lid worden van het KLIC Zuid en welke consequenties dat zal hebben. De directie Limburg was wel participant in het vroegere KLIC-Limburg, maar sinds de oprichting van KLIC-Zuid ontstond d e v r a a g of d e d i rectie Limburg o p n i e u w lid z o u w o r d e n v a n het K L I C . Indien er besloten wordt om wel weer lid te worden van het KLIC dan heeft dat voor de registratie, beheer en onderhoud van leidingen een aantal consequenties, waaronder: • • • • • •
• •
er dient een centraal meldpunt te komen; aangeleverde data dienen van goede (nader te dwefinieren) kwaliteit te zijn; een handleiding is nodig, die e e n standaard voor registratie van kabels en leidingen aangeeft; een systeem is nodig, waarin alle kabels en leidingen van Rijkswaterstaat in Limburg zijn gei'nventariseerd; er dienen richtlijnen opgesteld te worden, van hoe er omgegaan dient te worden met nieuwe kabels en leidingen; het KLIC zou eigenlijk x- en y-coordinaten door moeten geven, in plaats van vaknummers zodat de directie makkelijker kan bepalen of de melding binnen hun beheersgebied valt of niet kaarten dienen gedigitaliseerd te worden; met aannemers dient afgesproken te worden op welke wijze kaarten aangeleverd moeten worden.
De problemen en nog te verrichten werkzaamheden van dit projectbureau liggen in dezelfde lijn als bij dienstkringen. Vandaar dat de op te stellen richtlijnen ook op dit projectbureau van toepassing zijn. URBIDATA Informatica
20-12-'96
18
Vooronderzoek Kabels en Leidingen Rijkswaterstaat
4.6.3
NS Geodesie en Infradata
Voor het registreren van kabels en leidingen van derden wordt gebruik gemaakt van een eenvoudig G I S . De eigen electrische leidingen worden als een bundel in kokers opgeslagen. Er is een database hiervan (kokerinhoud), maar deze is niet grafisch te ontsluiten. Nog steeds analoog. Er wordt wel gewerkt om het geheel digitaal te krijgen, maar dat is nog een hele klus. Ook hiervoor wordt de G I S applicatie gebruikt. G a s - en waterleidingen worden door een centraal bureau apart bijgehouden in een analoog bestand. 4.6.4
VIC-net
Het VIC-net moet voorzien in een effectieve en efficiente communicatievoorziening voor verkeers- en vervoerstoepassingen langs het hoofdwegennet in de vorm van netwerkdiensten met bijbehorende servicelevels. Het VIC-net betreft o.m. gladheidsmeldsysteem, verkeerssignalering, mistdetectie, wegentelecommunicatienet en dynamische route-informatiepanelen. Het operationeel beheer komt via de Bouwdienst in handen van de dienstkringen. De MD gaat het strategisch beheer van VIC-net voeren. MD-IB laat het operationeel beheer en ruimtebeslag in rijksgrond buiten de kaders van het project vallen. Er wordt gewerkt aan onderlinge RWS-brede afstemming, onder meer door standaardisatie van specificaties en documentatie. De registratie van leidingen ten behoeve van het beheer zou hierbij kunnen aansluiten.
4.7 Standaarden O m een adequate uitwisseling en samenhang tot stand te brengen zullen richtlijnen en registraties voor kabels en leidingen gebruik dienen te maken van de relevante standaarden. In dit verband zijn van belang: • IGES • S U F - 2 ( N E N 1878) • Terreinmodel Vastgoed ( N E N 3610) 4.7.1
IGES
In de ISO-norm I G E S , de Initial Graphics Exchange Specification, wordt de verstrekking van topografische en cartografische gegevens en hun onderlinge relaties en de relaties ervan met niet-topografische c.q. niet-cartografische gegevens en de relaties genormeerd. 4.7.2
SUF-2 (NEN 1878)
S U F - 2 , Standaard-uitwisselingsformaat versie 2, heeft betrekking op de verstrekking gegevens over topografische en cartografische objecten zonder hun onderlinge relaties en is als zodanig een aanvulling op IGES. S U F - 2 is vastgelegd in N E N 1878. Het is tot stand gekomen op basis van werk van de Contactgroep Automatisering in de Kartografie en de Ravi, met inbreng van de M D . S U F - 2 dient ertoe om op eenvoudige wijze tot verstrekking van digitale cartografische gegevens aan verschillende gebruikers te kunnen komen. Dit door middel van afspraken over het gegevensformaat. S U F - 2 is gebaseerd op: URBIDATA Informatica
20-12-'96
19
Vooronderzoek Kabels en Leidingen Rijkswaterstaat
• • • •
classificatie van topografische objecten definitie van de kwaliteit van de beschrijving van topografische objecten definitie van de cartografische presentatie van topografische objecten formaatbeschrijving voor de verstrekking van digitale topografische en cartografische gegevens standaarden voor hardware en software.
•
In het advies 'Kabel- en leidinggegevens voor elkaar. Deel 2: Uitwisselingsformaat gedefinieerd', van juli 1991 wordt een op leidingenregistratie gerichte modificatie gegeven van S U F - 2 : S U F - 2 . 1 . Het V C L gedeelte van dit gemodificeerde formaat is in de N E N 3610 opgenomen, het overige gedeelte in de N E N 1878. 4.7.3
Cartografische presentatie
In december 1988 heeft de Ravi een voorstel gedaan voor de grafische presentatie van topografische elementen, gericht op standaardisatie. Voorgesteld werd op basis daarvan te komen tot een NEN-norm ter zake. In feite werd de al bestaande N E N norm 3256 als basis gebruikt en aangepast volgens het voorstel. De nieuwe versie van de norm 3256 komt begin 1997 uit. Er zijn symbolen ontworpen voor de 90 meest gebruikte topografische elementen, die zijn opgenomen in de Classificatie van topografische elementen. Voor leidingen zijn een viertal symbolen ontworpen. Deze lijken echter geen betrekking te hebben op de leidingen die in het kader van dit onderzoek relevant zijn. 4.7.4
Terreinmodel Vastgoed (NEN 3610)
In de Nederlandse norm N E N 3610, bekend onder de naam Terreinmodel Vastgoed', worden termen, definities en algemene regels gegeven voor de classificatie en codering van de aan het aardoppervlak gerelateerde ruimtelijke objecten. Het Terreinmodel Vastgoed vervult een paraplu-functie voor 'doelgroepenclassificaties'. In het Terreinmodel Vastgoed is overigens de RAVI/VCL-classificatie, de classificatie van de Vervolgcommissie Leidingen', opgenomen. In het Terreinmodel worden de ruimtelijke objecten verdeeld in reele en virtuele objecten. Reele objecten zijn visueel waarneembaar en virtuele objecten niet. Reele objecten zijn: W e g , Spoorbaan, Water, Terrein, Gebouw, Kunstwerk, Waterkering, Leiding en Inrichtingselemen. Virtuele objecten zijn: Kadastrale indeling, Verzorgingsgebied, Planologisch gebied en Milieugebied. E e n leiding is dus een reeel object. Zij wordt gedefinieerd als 'Buis of kabel bestemd v o o r d e voortgeleiding van materie of energie.' Volgens het Terreinmodel Vastgoed dienen bij een leiding de volgende attributen uitgewerkt te worden : • Identificatie • Locatie (gemeentenaam, woonplaatsnaam, straatnaam, locatienaam) • type infrastructuur: 01 verbinding 1
De attributen worden in het Terreinmodel Vastgoed volgens een vast metagegevensmodel geordend 1
URBIDATA Informatica
20-12-'96
20
Vooronderzoek Kabels en Leidingen Rijkswaterstaat
•
•
•
•
•
•
•
• •
02 knooppunt aard: 1110 kabel 1120 buis recht: 01 eigenaar 02 gebruiker 03 beheerder materiaal: 0501 aluminium 0502 asbest-cement enz product: 01 water 02 olie enz. spanning/drukklasse: 01 hoog, druk >= 3,0 bar, spanning >= 12,5 kV) 02 laag, 0,2 bar <= druk < 3,0 bar, 3,0 kV <= spanning < 12,5 kV) enz. profiel: 01 rond 02 rechthoekig enz status: 01 planvorming 01 planrealisatie enz geometrie: geometrische bepaling van het midden van de leiding gegevensmanagement: 01 informatiebeheerder 02 systeembeheerder
4.7.5
Gegevensmodel Kabels en Leidingen DWW
Voor het gebied 'Beheer en onderhoud van kabels en leidingen' is in 1994 door de Dienst W e g - en Waterbouwkunde (DWW) een gegevensmodel opgesteld. Het gaat hier om de objectsoorten af- en ontwateringselement (zoals een sloot, riool, put kolk of goot), ondergronds obstakel (zoals een duiker) en kabel/leiding. Het model heeft niet alleen op de fysieke elementen zelf betrekking, maar ook op de inspecties en de inspectieresultaten. De objectsoorten Af- en ontwateringselement en Ondergronds obstakel worden gerelateerd aan banen, de objectsoort Kabel/leiding niet. Binnen de objectsoort kabel/leiding wordt in verband met de vergunningverlening onderscheid gemaakt tussen kabel/leiding van Rijkswaterstaat (bijv. Electriciteitskabels voor de verlichting) en kabel/leiding van een externe instantie.
URBIDATA Informatica
20-12-'96
21
Vooronderzoek Kabels en Leidingen Rijkswaterstaat
Een kabel/leiding wordt gedefinieerd als ' kabel, buisleiding of ander element, onder of boven de grond, in gebruik voor het transport van energie of materie. Diverse zaken dienen nog nader ingevuld te worden. Soms vinden verwijzingen plaats naar verschillende systemen met verschillende definities of classificaties zoals D T B Weg en KernGis. Een nadere invulling dient ook daar plaats te vinden. 4.7.6
ISO-STEP
S T E P , of ISO 10303, is de standaard voor de uitwisseling van productmodel-informatie. S T E P is een zeer grote, complexe en samengestelde standaard. Het deel van S T E P dat in de praktijk wordt toegepast is het zogenaamde applicatieprotocol. Nu worden er per industrie protocollen ontwikkeld. De protocollen voor de Automobielindustrie en de Procesindustrie zijn ver gevorderd, maar het protocol voor de bouw en civiele techniek nog niet. De verwachting is gerechtvaardigd dat in de bouw en civiele techniek internationale standaarden nog enige tijd op zich zullen laten wachten. Niettemin is het verstandig rekening te houden met (Nederlandse) ontwikkelingen op dit gebied, zoals het Basiswegmodel. Los hiervan biedt S T E P (in het algemeen als model) wel goede handvatten bij het vormgeven van open systemen. O p basis van de E X P R E S S methode kunnen databases en systemen worden vormgegeven, eventueel in combinatie met andere standaarden.
URBIDATA Informatica
20-12-96
22
Vooronderzoek Kabels en Leidingen Rijkswaterstaat
5. Conclusies en aanbevelingen
5.1 Conclusies 1. In de rijksgrond onder en langs de rijkswegen bevindt zich een veelheid van leidingen, zowel van het Rijk als wegbeheerder als van derden. 2. De leidingen betreffen een veelheid van soorten - elektriciteitsleidingen, telefoonleidingen, g a s - en olieleidingen - en een veelheid aan functies. De afgelopen tijd zijn de leidingen ten behoeve van allerlei systemen ten behoeve van het verkeer en vervoer zelf sterk toegenomen. 3. De registratie van leidingen is binnen Rijkswaterstaat decentraal georganiseerd: het is primair een verantwoordelijkheid van de dienstkringen. 4. De belangrijkste knelpunten zijn: 1. veel leidingenregistraties zijn onvolledig, niet actueel, redundant en/of ongelijksoortige en dus moeilijk uitwisselbaar; 2. veel informatie wordt kwalitief slecht aangeleverd 3. de meeste registraties zijn in analoge vorm en daarmede niet of moeizaam digitaal te verwerken 4. het is moeilijk adequate overzichten (zoals per wegdeel) te maken 5. (schaduw)registraties van leidingen van derden ontbreken veelal 6. de cartografische presentatie is niet gestandaardiseerd: er is geen standaardlegenda en de symboliek varieert tezeer 7. de MD-beheerkaart is onvoldoende betrouwbaar en actueel; de mogelijkheid van digitale selecties wordt nog onvoldoende benut 5. Aanlevering van gegevens door aannemers en derden is niet goed en zeker niet uniform geregeld 6. Er ontbreken kaders (richtlijnen, voorschriften, procedures, e.d.) die uniformiteit bewerkstelligen 7. Er bestaat onvoldoende prioriteit voor bijhouding en opslag van basisgegevens 8. Binnen en buiten Rijkswaterstaat doen zich enkele ontwikkelingen voor, die van invloed zijn op de te volgen aanpak. Deze ontwikkelingen betreffen: • de digitalisering van de geografische basisinformatie (DTB-weg) • ontstaan van afspraken tussen leidingbeheerders en overheid over de wijze waarop de aanwezigheid van leidingen wordt vastgelegd (KLIC) • totstandkoming van interne en externe standaarden voor gegevens ( S U F - 2 , Terreinmodel Vastgoed, ISO-STEP) en cartografie (NEN 3116) • de organisatorische vernieuwing van Rijkswaterstaat als wegbeheerder (Wegbeheer 2000) • ontwikkeling en gebruik van geografische informatiesystemen (KernGis, GIS Wegbeheer 2000, e.a.) • ontstaan van hogere eisen aan allerlei informatie- en communicatiesystemen in en langs de weg met bijbehorende eisen aan de specificatie en registratie ervan (VIC-net) 9. Niet alle regionale directies zijn KLIC-participant, terwijl de noodzaak wel steeds dringender wordt en de zorg eender is.
URBIDATA Informatica
20-12-'96
23
Vooronderzoek Kabels en Leidingen Rijkswaterstaat
5.2 Aanbevelingen In het kader van Wegbeheer 2000 wordt de beheerinformatie totaal 'vergist' en de meest doelmatige oplossing is dan ook de ontwikkeling van een module 'Kabels en leidingen' in GIS Wegbeheer 2000. Aanbevolen wordt in de loop van 1997 een definitiestudie uit te voeren, zodat in 1998 een systeem ontwikkeld kan worden. In de definitiestudie dienen een datamodel, een procesmodel, een systeemconcept en technische randvoorwaarden uitgewerkt te worden. Annex de definitiestudie is het wenselijk reeds een prototype te bouwen. N a afronding van de definitiestudie verdient het aanbeveling de module incrementeel en iteratief te ontwikkelen. Voor de definitiestudie moet een ontwikkelgroep en een gebruikersgroep samengesteld te worden. Parallel aan of ingekaderd in de definitiestudie dienen de volgende acties geentameerd te worden: • ontwikkeling datamodel gebaseerd op relevante normen zoals NEN3610, aangevuld met elementen die o.a. uit de interviews naar voren kwamen; • ontwikkeling en vaststelling van een standaard voor cartografische presentatie op basis van (inter)nationale standaarden (NEN 3256); • opstellen van richtlijnen voor dataleveranciers (aannemers, andere diensten), mede rekening houdend met de facto standaarden en reeds ingeburgerde werkwijzen; uitwerken van de relevante applicatieprotocollen daarbij; ten aanzien van procedures en afspraken voor het aanleveren van revisietekeningen is wellicht de directie Noordzee een goed voorbeeld van hoe deze afspraken gemaakt kunnen worden; • opstellen van richtlijnen voor het efficient en effectief inventariseren van kabels en leidingen; • ontwikkeling van een handleiding voor dienstkringen voor de aanlevering en verwerking van data; • vervaardigen van een aparte view van DTB Weg voor het leidingenbeheer • opstellen van procedures voor de overdracht van data over nieuwe werken en van procedures voor het aanleveren van revisietekeningen van nieuwe leidingen; • KLIC gebruiken voor informatie over leidingen van derden evenals het ook zelf participeren in KLIC • inzichtelijker maken van de ondersteunende rol van W E D ' s voor dienstkringen
URBIDATA Informatica
20-12-'96
24
Vooronderzoek Kabels en Leidingen Rijkswaterstaat
Literatuur Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat - Meetkundige Dienst: 'GIS-Nieuws', 3, 1996. Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat - Meetkundige Dienst: 'GIS Nieuws', 1, 1996. Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat - Meetkundige Dienst: 'GIS Nieuws', 2, 1996. Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat - Produktfolder Meetkundige Dienst: ' K E R N G I S voor wegbeheer', nr 34, 1995. Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat - Meetkundige Dienst: 'Naar een uniforme registratie van kabels en leidingen in het Rijksweggebied?', Delft, 1992/1996 (interne notitie Den Boer). N G T G e o d e s i a 97-1: A . J . van der Meer: 'Landmeetkundige dimensies van de nutswereld (2)'. NNI: N E N 1878, 'Automatische gegevensverwerking. Uitwisselingsformat voor gegevens over de aan het aardoppervlak gerelateerde ruimtelijke objecten', 1e druk, juni 1993. NNI: N E N 3610, Terreinmodel Vastgoed, Termen. definities en algemene regels voor de classificatie en codering van de aan het oppervlak gerelateerde ruimtelijke objecten', 1e druk, juli 1995. NNI: N E N 3116, Tekeningen in de bouw. Basissymbolen voor de uitwisseling van gegevens over de ligging van ondergrondse leidingen', 2e druk, 1990. J . Truijens, e.a., 'Informatie-infrastructuur , Kluwer, 1990. 1
Urbidata: 'Op weg naar samenhang in geo-informatie over de weg', augustus 1993. Urbidata: 'Inventarisatie wegenbanken Rijkswaterstaat', inventarisatierapport behorende bij het rapport 'Op weg naar samenhang in geo-informatie over de weg', augustus 1993. RAVI: 'Kabel- en leidinggegevens geleid', rapport nr 12, 1988. RAVI: ' E e n ontwerp voor grafische presentatie van topografische elementen', rapport nr 16, 1988. RAVI: 'Kabel- en leidinggegevens voor elkaar. Deel 1: classificatie voor uitwisseling', rapport n r 2 0 , 1990. RAVI: 'Kabel- en leidinggegevens voor elkaar. Deel 2: uitwisselingsformaat gedefinieerd', rapport n r 2 4 , 1991.
URBIDATA Informatica
20-12-96
25
Vooronderzoek Kabels en Leidingen Rijkswaterstaat
Rijkswaterstaat/Dienst W e g - en Waterbouwkunde: 'Gegevensmodel Instandhouding Infrastructuur. D E E L 4: Kabels en leidingen', versie 1, 1994. Pink Elephant Public Sector bv/J. van Dullemen en F.H. Evenblij i.o.v. Rijkswaterstaat/Meetkundige Dienst: 'Samenvatting van de inventarisatie van de huidige verkeers- en vervoer-infrastructuren en -applicaties ten behoeve van het toekomstige VIC-net', 1996. KLIC Utrecht: 'Wat betekent K L I C , 1982. R.H. Streurman: 'KLIC in opmars -> leidingschades omlaag', Groningen 1988. Vi-matrix aug/sept 1994: J . de Jong, 'Betere leidingeninformatie ter voorkoming van graafschade', 1994.
URBIDATA Informatica
20-12-'96
26
Vooronderzoek Kabels en Leidingen Rijkswaterstaat
Afkortingen BOCO BPS CIS DKR DTB GIS GDS GMS IGES KernGis KLIC MD RWS SUF-2 WED WTN
Bijlage I
Bestuurlijke Overlegcommissie voor Overheidsautomatisering Beschrijving van de plaatsbepaling systeem Cartografisch informatie Systeem Dienstkring Digitaal Topografisch Bestand Geografisch Informatie Systeem Grafisch Desktop Systeem Gladheidmeldsysteem Initial Graphics Exchange Specification Gis-applicatie t.b.v. beheer en onderhoud van infrastructurele objecten Kabel en Leidingen Informatie Centrum Meetkundige Dienst (onderdeel R W S ) Rijkswaterstaat Standaard-uitwisselingsformaat versie 2 Werktuigkundige en electronische dienst (van regionale RWS-directies) Wegen Telecommunicatie Net
URBIDATA Informatica
20-12-'96
27
Vooronderzoek Kabels en Leidingen Rijkswaterstaat
Gei'nterviewde personen
datum
26-06-96 27-06-96 03-07-96 15-07-96 19-08-96 19-08-96 10-09-96 22-10-96 22-10-96 03-12-96 03-12-96
Bijlage 2
instantie
Dienstkring Rhoon Directie Noordzee Dienstkring Delft Dienstkring Utrecht Projectbureau Zandmaas Dienstkring St. Joost Dienstkring Autosnelwegen Den Bosch N S Kartografie/Geodesie en Infradata W E D Utrecht Dienstkring Gorinchem Project VIC-net
URBIDATA Informatica
20-12-'96
naam / namen
G e Dofferhof, Andre Leenslag, Joop Balk W. van der Kleij Wout Holleman, Achmed Sekmen Patrick Cazemier Willy Bokmans, Ted van Rijn (MD-TGT) Karen Ligthart J a n van Hulst R o b Gerritsen, Ruud Kamp C o o s Offereins C e e s Kiep Yvonne Dubbers, B.F. M a a s
28
c
1
Ci
E cs
ro .ro
advies
overdracht nieuwe werken
rol WED: advies of beheer
Schade
beheer
ja (onverschil.) advies
advies
soms
variabel beheer
beheer
ja (onvoorz.)
Nee
nee (WED)
-CO.
slechte kwal.
ja van ZH ja (gedeelte)
ja (te veel) ja (te laat)
ja (gedeelte) op te vragen
.ro
.ro
data nieuwe werken
ja (te klein) niet goed
richtlijnen ontbreken
.ro.
ja (onvoll.)
.ro
soms
nee
.ro
ja (te groot) nee
.ro
CO
Mdbeheerkaart
onbekend
nee overgang
nee
CO
KLIC meldingen
KLIC benaderen
-TO, -TO,
omvang beheersgebied
ja (appl.)
ro.
kaarten gedigitaliseerd
standaard legenda
ja (moeilijk)
> c
revisietekening
ro nee soms
nee (WED) nee
nee (archief) .ro_
Schaduwregistratie
Dkr Gorinchem
nee (WED) ja (archief)
-UJ,
CO
Ja
.ro
nee soms (analoog en verschillend van vorm en kwaliteit) ja (te uitgebreid) nee (niets) onbekend nee
c .ro
database
> CD O 0) •o c o o o
Dkr Utrecht
cu
WED Utrecht
CD
nee
ro I* ^
ja (analoog) nee
CD
Dkr den Bosch
O) c _l c
kabels en leidingen van derden
proj. Zandmaas
c
Dkr Delft
if
nee (WED) nee (archief)
ro
Dkr St.Joost
s
Dkr Rhoon
ro
Knelpunten
to
eigen kabels en leidingen
CD
CNI
cn
•
CO CO
CM
O CM
ro
o
ro E
La
o
<
Q CD
DC
3
Meetkundige Dienst (MD) Rijkswaterstaat
De Meetkundige Dienst is verantwoordelijk voor ondersteuning en advisering van primair Rijkswaterstaat en het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, op geodetisch gebied en op het gebied van informatietechnologie. De M D heeft drie produktsectoren: 1. Topografische Geo-informatie (TG) Geo-informatie in de vorm van kaarten en/of bestanden. Landmeetkundige ondersteuning. Verzorging en begeleiding van uitbesteding van topografische produkten. 2. Geo-Advisering (GA) Advisering en onderzoek op het gebied van geo-inforn technologie (o.a. remote sensing, GIS, plaatsbepaling). Produkten en diensten op het gebied van thematische geografische informatie en mariene geodesie. Instandhouding van het N.A.P. Informatietechnologie en -beleid (IB) Advisering over informatiebeleid en informatieplanning. Ontwikkeling van informatiesystemen en advisering daarover. Advisering over informatica-infrastructuur. Vervaardigen van grafische produkten
Kanaalweg 3b, 2628 EB Delft Postbus 5023, 2600 GA Delft Telefoon 015-2691111 Telefax 015-2618962
'la
F