Rapport Universitair Medisch Centrum
Cardio-thoracale Chirurgie Hartlongcentrum Huispost 677 Postbus 9101 6500 HB Nijmegen UMC St Radboud Centraal, route 677 Geert Grooteplein zuid 10 T (024) 361 47 44 F (024) 354 01 29 www.umcn.nl Hoofd: prof.dr.ir. H.A. van Swieten Bedrijfsleider: mw. G.E. Bolderman
Overzicht prestaties Hartchirurgie Auteur
Afdeling Cardio-thoracale Chirurgie
Datum
Oktober 2012
Kenmerk
Inhoudsopgave 1
Inleiding ................................................................................................................................ 3 1.1 Behandelingen ................................................................................................................3 1.2 Termen en definities .......................................................................................................3 1.3 Benchmark ......................................................................................................................3
2
Patiënttevredenheid ............................................................................................................... 4
3
Wachttijden ........................................................................................................................... 5
4
Ligduur .................................................................................................................................. 5
5
Sterfte in ons hartchirurgisch centrum .................................................................................. 6
6
Overzicht per behandeling..................................................................................................... 7 6.1 Bypassoperatie ................................................................................................................7 6.1.1 Benchmark ...........................................................................................................7 6.2 Aortaklepvervanging ......................................................................................................8 6.3 Mitraalklepvervanging of reparatie ................................................................................9 6.4 Operaties aan de aorta...................................................................................................10 6.5 Aortaklepvervanging m.b.v. een katheter .....................................................................10
I
1
Inleiding
In dit rapport presenteren wij u onze prestatiecijfers op het gebied van de hartchirurgie. Na een kort overzicht van onze behandelingen volgt een uitleg van termen en definities. We laten een overzicht zien van de wachttijden en ligduur voor hartoperaties en vervolgens geven wij een beeld van de sterfte in ons hartchirurgisch centrum. Per behandeling passeren een aantal cijfers de revue: we vergelijken voor zover mogelijk onze cijfers met landelijke cijfers en met voorspelde cijfers. Voor de ernstige hartaandoeningen waar het bij deze operaties om gaat, zijn de sterftecijfers veelzeggend om het resultaat van de operatie aan te geven. De gepresenteerde Nijmeegse cijfers komen uit de CORRAD databank, de databank van de afdeling Cardio-thoracale Chirurgie. Deze databank registreert gegevens van alle patiënten die een hartoperatie ondergaan in het UMC St Radboud.
1.1 Behandelingen De afdeling Cardio-thoracale Chirurgie heeft in 2011 meer dan 1.000 patiënten behandeld voor verschillende hartaandoeningen. De meeste patiënten komen voor een bypass operatie en/of een vervanging van de aortaklep. De onderstaande tabel laat het aantal behandelingen in het hartchirurgisch centrum van de afdeling Cardio-thoracale Chirurgie zien van 2007 tot en met 2011. Behandelingen Bypassoperatie Aortaklepvervanging (soms met bypass) Mitraalklepvervanging/reparatie (soms met bypass) Operaties aan de aorta (soms met aortaklepvervanging) Aortaklepvervanging m.b.v. katheter Andere hartchirurgie bij volwassenen (bv. ritmechirurgie) TOTAAL
2007 420 100 38 25 51 624
2008 511 164 46 24 2 73 820
2009 576 180 44 26 23 58 907
2010 648 232 58 32 23 49 1042
2011 651 217 71 43 43 48 1073
1.2 Termen en definities Ziekenhuissterfte Als we spreken over ‘ziekenhuissterfte’ dan bedoelen we daarmee alle patiënten die een hartoperatie hebben gehad en tijdens de opname voor de hartoperatie in ons hartchirurgisch centrum overlijden. Zo valt een patiënt die na zijn hartoperatie vier maanden in het UMC St Radboud blijft en tijdens het verblijf overlijdt ook onder de ziekenhuissterfte. Voorspelde sterfte Als referentienorm voor de ziekenhuissterfte nemen we de voorspelde sterfte die bij de operatie hoort. Deze wordt berekend op basis van de EuroSCORE systematiek 1 . Deze systematiek berekent de voorspelde kans op sterfte op basis van een aantal preoperatieve risicofactoren en operatief- en ingreepgebonden factoren.
1.3 Benchmark Om een beeld te kunnen vormen van waar wij staan, vergelijken we onze ziekenhuissterfte (werkelijke sterfte) waar mogelijk met:
1
Nashef, S.A.M., Roques, F., Michel, P., Gauducheau, E., Lemeshow, S., Salamon, R. and the EuroSCORE study group. (1999). European system for cardiac operative risk evaluation (EuroSCORE). European Journal of Cardiothoracic Surgery, 16 (1): 9-13.
3
Blad Datum
4 Oktober 2012
Onderwerp
• • •
Voorspelde sterfte die bij de operatie hoort voor de groep patiënten van het UMC St Radboud; Voorspelde sterfte die bij de operatie hoort voor de landelijke groep patiënten (NVT); De werkelijke sterfte voor de landelijke groep patiënten (NVT);
De Nederlandse Vereniging voor Thoraxchirurgie (NVT) publiceert de cijfers over de landelijke patiëntenpopulatie op de website www.nvtnet.nl. Deze landelijke cijfers zijn op dit ogenblik helaas alleen beschikbaar voor de meest voorkomende behandelingen. Ook zijn de landelijke NVT-cijfers voor 2011 nog niet gepubliceerd.
2
Patiënttevredenheid
De afdeling Cardio-thoracale Chirurgie voert sinds 2007 een tevredenheidsonderzoek uit onder patiënten. Elk jaar krijgt ongeveer 30% van de geopereerde patiënten achteraf een vragenlijst toegestuurd, waarvan deelname volledig vrij is. De enquête heeft een hoge respons: elk jaar vult tussen de 70% en 80% van de aangeschreven patiënten de vragenlijst in. Patiënten zijn erg tevreden over de informatie over de operatie, het ziekenhuisverblijf en het ontslag. Ook zijn zij tevreden over het ziekenhuisverblijf zelf, het contact met de verpleegkundigen en met de artsen. De onderstaande twee grafieken laten zien welk percentage van de patiënten de antwoorden ‘goed’ of ‘zeer goed’ aankruisen. Deze percentages zijn sinds 2007 ongeveer gelijk gebleven. Tevredenheid met informatie (goed tot zeer goed)
Tevredenheid met verblijf (goed tot zeer goed)
4
Blad Datum
5 Oktober 2012
Onderwerp
3
Wachttijden
Wij zetten iemand in ons hartchirurgisch centrum op de wachtlijst voor een hartoperatie zodra er, in overleg met de cardioloog, een reden is om aan het hart te opereren. Daarna kijken wij of de patiënt helemaal klaar is voor de operatie. Er kunnen dan nog redenen zijn waardoor de operatie uitgesteld moet worden, zoals bijvoorbeeld longvoorbereiding, gebitsanering of behandeling van blaasontsteking. Onderstaande grafiek geeft de gemiddelde wachttijd in dagen aan. Deze geldt voor zowel spoedeisende als niet-spoedeisende hulp (‘electief’). Wachttijd in ons hartchirurgisch centrum
Wachttijd voor niet-spoedeisende hartchirurgie Hartchirurgie is electief als de operatie geen spoedeisend karakter heeft. We streven ernaar de ‘Treeknorm’, vastgesteld door de overheid, te halen: • 80% wordt binnen 35 dagen geholpen; • 100% wordt binnen 49 dagen geholpen. De afgelopen jaren is de wachttijd voor electieve hartchirurgie in het UMC St Radboud sterk afgenomen. In 2011 werd 60% van de patiënten binnen 35 dagen geholpen en 80% binnen 49 dagen. We naderen steeds meer de norm.
4
Ligduur
De gemiddelde ligduur in het hartchirurgisch centrum van het UMC St Radboud is sinds 2006 gedaald. Vooral de ligduur na de operatie is verkort (postoperatief). Waar patiënten in 2006 nog in totaal twaalf dagen in het UMC St Radboud doorbrachten, is dit in 2011 nog gemiddeld zeven dagen. Een belangrijke verklaring is dat steeds meer patiënten kort na de operatie weer naar het verwijzend centrum worden overgeplaatst. Dit geldt bijvoorbeeld voor ongeveer 80% van de patiënten die bypassoperaties ondergaan. Overplaatsing kan vanaf de derde dag.
5
Blad Datum
6 Oktober 2012
Onderwerp
Gemiddelde ligduur voor patiënten in ons hartchirurgisch centrum
Verblijf op Intensive Care Postoperatieve ligduur Totale ligduur
5
2006 2,2 10,8 12,2
2007 2,2 8,2 9,8
2008 1,9 7 8,5
2009 1,8 6,5 8,1
2010 1,6 5,6 7,4
2011 1,3 5,5 6,7
Sterfte in ons hartchirurgisch centrum
In de onderstaande grafiek staan de voorspelde en werkelijke ziekenhuissterfte in ons hartchirurgisch centrum tegen elkaar uitgezet. Wij kunnen onze gegevens niet vergelijken met die over andere ziekenhuizen, omdat we geen appels met peren willen vergelijken. Het ene ziekenhuis voert vaker zwaardere operaties uit dan het andere, waardoor het een vertekenend beeld zou geven als we de opgetelde cijfers over alle behandelingen met elkaar vergelijken. Vandaar dat we de werkelijke sterfte alleen kunnen vergelijken met de voorspelde sterfte op basis van de complexiteit van de aandoeningen van de patiënten van het hartchirurgisch centrum van het UMC St Radboud. Zo is bijvoorbeeld in de grafiek te zien dat het zorgprofiel in 2011 complexer is dan in de jaren ervoor – patiënten hebben een hoger risico op sterfte – terwijl het sterftecijfer min of meer gelijk blijft. Voorspelde en werkelijke sterfte in ons hartchirurgisch centrum
Voorspelde sterfte (op basis van EuroSCORE) Werkelijke sterfte
2007 7,6% 2% (13/624)
6
2008 6,8% 2,2% (18/820)
2009 6,5% 0,8% (8/907)
2010 6,3% 1,5% (17/1042)
2011 8,8% 1,3% (14/1073)
Blad Datum
7 Oktober 2012
Onderwerp
6
Overzicht per behandeling
6.1 Bypassoperatie De behandeling die het meest wordt uitgevoerd in ons hartchirurgisch centrum is de kransslagader bypassoperatie. Een klein percentage van de patiënten (3,4% in 2011) komt voor een heroperatie na een bypassoperatie in het verleden. Sterftecijfers voor bypassoperatie van 2007 tot en met 2011
Voorspelde sterfte UMC St Radboud Ziekenhuissterfte UMC St Radboud Voorspelde landelijke sterfte (NVT) Landelijke benchmark (NVT)
6.1.1
2007 4,1% 0,4% (2/420) 4,9% 1,5%
2008 4,1% 1,2% (6/511) 4,7% 1,5%
2009 4.4% 0,5% (3/576) 4,9% 1,3%
2010 3.8% 0,7% (5/648) 4,8% 1,3%
2011 5,5% 0,4% (3/651) -
Benchmark
Elk kwartaal evalueren we de kwaliteit van de uitgevoerde bypassoperaties door middel van een vergelijking (benchmark) met specifieke kwaliteitsindicatoren voor de bypassoperaties. Deze indicatoren zijn in 2007 gepubliceerd door de Society of Thoracic Surgeons 2 . We vergelijken onze scores bij 2805 operaties over een periode van 5 jaar (1 januari 2007 – 31 december 2011) met de gegevens van de Society of Thoracic Surgeons (STS). De STS geeft een richtgetal, de zogenaamde STS-mediaan, die aangeeft dat 50% van de ziekenhuizen slechter en 50% beter scoort dan dit getal. Daarnaast geven zij een bandbreedte aan, waarbinnen het ziekenhuis moet vallen om te kunnen spreken van een goede kwaliteit van de uitgevoerde chirurgie. Slagaderlijke omleiding Bij operaties in het UMC St Radboud wordt in 98% van de gevallen een slagaderlijke omleiding aangelegd. Dit verlengt de levensduur van patiënten en zij blijven ook langer vrij van klachten. Dit is exclusief patiënten die een tweede ingreep ondergaan. Hier scoren wij ruim beter dan de STS mediaan van 93,6%. Wondinfectie Bij 0,6% van de patiënten treedt er een ernstige wondinfectie bij het borstbeen op. Dit is net iets hoger dan de STS mediaan van 0,5%, maar nog binnen de bandbreedte die door STS aan wordt gegeven als kwalitatief goed (0,3%-0,7%).
2
Annals of Thoracic Surgery, 2007:83:S13‐26
7
Blad Datum
8 Oktober 2012
Onderwerp
Beroerte met neurologische schade bij ontslag Slechts 0,4% van de patiënten heeft een beroerte gehad waarvan op het moment van ontslag nog neurologische schade is. Hier scoren wij beter dan de STS norm van 1,2% (met bandbreedte 1,1%-1,4%). Nierfalen (onstaan na de operatie) In ons hartchirurgisch centrum ontwikkelt slechts 2,1% van de patiënten nierfalen na de operatie, in vergelijking met de STS norm van 3,3%. Het gaat hierbij om patiënten die na de operatie een duidelijke vermindering van hun nierfunctie vertonen en eventueel nierdialyse nodig hebben. Patiënten die al voor de operatie nierdialyse nodig hadden, worden hierbij niet meegeteld.
6.2 Aortaklepvervanging De tweede grote groep patiënten komt bij het UMC St Radboud voor een operatie aan de aortaklep, soms in combinatie met een bypassoperatie. In 2010 had 43,5% van de patiënten een gecombineerde operatie nodig, in 2011 was dat 32,7%. Het grootste deel van de gebruikte kleppen zijn bioprotheses met weefsel van het rund of het varken. In 2011 kreeg 17% van de patiënten een kunstklep. In een enkel geval is het mogelijk om de eigen klep te herstellen. Sterftecijfers voor aortaklepvervanging
Voorspelde sterfte (UMC St Radboud) Ziekenhuissterfte (UMC St Radboud) Voorspelde sterfte (NVT) Werkelijke sterfte (NVT)
2007 10,3% 0% (0/50) 8% 2,4%
2008 7,4% 2,3% (2/84) 7,8% 2,3%
2009 9,3% 2,1% (2/95) 7,8% 2,4%
2010 9,1% 3% (4/131) 8,4% 2,1%
Sterftecijfers voor aortaklepvervanging gecombineerd met een bypassoperatie
8
2011 11,4% 1,3% (2/146) -
Blad Datum
9 Oktober 2012
Onderwerp
Voorspelde sterfte (UMC St Radboud) Ziekenhuissterfte (UMC St Radboud) Voorspelde sterfte (NVT) Werkelijke sterfte (NVT)
2007
2008
2009
2010
2011
10,1%
8,2%
7,0%
9,2%
12,6%
8% (4/50) 8,9% 4,4%
2,5% (2/80) 9,2% 5,4%
1,1% (1/85) 8,6% 2,9%
0,9% (1/101) 9,3% 3,1%
0% (0/73) -
6.3 Mitraalklepvervanging of reparatie Net als bij de aortaklep komt een mitraalklepvervanging of reparatie zowel op zichzelf als in combinatie met een bypassoperatie voor. Het aantal gecombineerde ingrepen lag in 2011 op 26,8%. Vanwege het relatief kleine aantal patiënten dat een mitraalklepoperatie ondergaat (van 22 in 2007 tot 52 in 2011) fluctueert de ziekenhuissterfte uitgedrukt in percentages wat meer dan bij de andere behandelingen. Landelijke cijfers zijn helaas niet bekend, omdat het om een kleine groep gaat. Herstel De chirurg kan de mitraalklep vaak herstellen, in tegenstelling tot de aortaklep waar dit over het algemeen niet mogelijk is. In 2011 ging het in 63,4% van de gevallen om herstel van de klep. Sterfte bij operaties aan de mitraalklep
Voorspelde sterfte UMC St Radboud Ziekenhuissterfte UMC St Radboud
2007 16,1% 9% (2/22)
2008 9,8% 4% (1/23)
2009 6,9% 0% (0/25)
2010 5,8% 3% (1/30)
2011 10,8% 4% (2/52)
2010 9,2% 0% (0/28)
2011 9,5% 0% (0/19)
Sterfte bij operaties aan de mitraalklep gecombineerd met bypass
Voorspelde sterfte UMC St Radboud Ziekenhuissterfte UMC St Radboud
2007 11,0% 6,5% (1/16)
2008 11,7% 9% (2/23)
9
2009 7,8% 0% (0/19)
Blad Datum
10 Oktober 2012
Onderwerp
6.4 Operaties aan de aorta In het UMC St Radboud schommelen de aantallen operaties aan de aorta (de grote lichaamsslagader) tussen de 20 en 30 patiënten per jaar, met een toename naar 43 patiënten in 2011. De ziekenhuissterfte is in deze jaren hetzelfde gebleven: elk jaar is één patiënt overleden na deze operatie. Aantal patiënten die operaties aan de grote lichaamsslagader ondergaan in het UMC St Radboud
6.5 Aortaklepvervanging m.b.v. een katheter Bij een aortaklepvervanging met behulp van een katheter brengt de chirurg samen met de cardioloog een aortaklepprothese in via het bloedvat in de lies of onder het sleutelbeen. Dit is een relatief nieuwe ingreep, die in 2008 in het UMC St Radboud gestart is. We voeren aortaklepvervanging m.b.v. een katheter vooral uit bij oudere patiënten met een erg hoog operatierisico, omdat dit voor hen minder risicovol is. De gemiddelde leeftijd ligt bij deze behandeling rond de 80, in vergelijking met bijvoorbeeld de gemiddelde leeftijd van 68,9 jaar bij een ‘gewone’ aortaklepvervanging. Aantal patiënten behandeld voor een aortaklepvervanging m.b.v. een katheter
Sterfte De onderstaande grafiek geeft een overzicht van de ziekenhuissterfte. Doordat het gaat om een nieuwe ingreep, zijn er geen landelijke cijfers om mee te kunnen vergelijken.
10
Blad Datum
11 Oktober 2012
Onderwerp
Sterfte bij aortaklepvervanging m.b.v. een katheter
11