Draagstructuur : houtskeletbouw Gevelopbouw : houten binnenspouwblad en gemetseld buitenspouwblad Variant-detail : passiefhuis, kunststof kozijn Knipping Classic, HSB element met I-ligger en leidingspouw, dievoudige beglazing
P.201.4.1.03.1.KNI W
SBR-Referentiedetails Knipping, © SBR, december 2010
schaal 1:5 afhankelijk van uw printerinstellingen Omschrijving begrippen: zie begrippenlijst
P.201.4.1.03.1.KNI Bouwfysische prestaties en aanbevelingen
Bouwfysische prestaties Bouwdeel gevel
Rc of U0,13 (m²·K)/W W/(m²·K) 10,00
Knooppunt Ψk Ψphpp Ψg W/(m¹·K) 0,020 0,020
RA dB(A) 50,0
Bouwdeel raam
Rc of U0,13 (m²·K)/W W/(m²·K) 0,80
RA dB(A) 30,0
Θs;i;0,25 of Θs;i;0,50 fn;0,25 of fn;0,50 Cvast Cdraaiend Cdakvoet Clek DnT,A,k °C °C dm³/(s·m¹·Paⁿ) dm³/(s·Paⁿ) dB 14,51 0,81 0,005 0,040
LnT,A dB
Ontwerp Schrijf ter voorkoming van houtrot een duurzame behandeling voor van het hout dat in een vochtige omgeving wordt toegepast (bijvoorbeeld in niet-controleerbare vochtige luchtspouwen achter metselwerk of achter een gevelbekleding van plaatmateriaal). Ontwerp een luchtspouw van ≥ 40 mm, zodat in de praktijk een luchtspouw van ≥ 30 mm wordt gerealiseerd (zie NPR 2652). Geef ter voorkoming van vervuiling van de gevel goede waterafvoermogelijkheden aan. Aandachtspunten zijn waterslagen met kopschotjes en 30 mm overstek en eindraamdorpelstenen met waterafvoermogelijkheid. Schrijf voor dat de openingen in uitwendige scheidingsconstructies niet groter mogen zijn dan 10 mm (voorkomen toetreding ongedierte). Aandachtspunten: dakvoet, nok, hoekkeper, kilgoten, open stootvoegen. Geef bij voorkeur de luchtdichting in een ‘aanslag’ en in één vlak aan. Verschuiven tijdens de montage en onderbroken dichtingen worden hiermee voorkomen. Bereken de voegafmetingen in relatie met het gewenste dichtingsmateriaal. Schrijf in verband met de gewenste luchtdichtheid (zie ook de EPC-berekening) een correcte afstelling van het hang- en sluitwerk (licht-knevelend) voor. Bij gebalanceerde ventilatie goede knevelende 2- en 3-puntssluitingen voorschrijven. Ter voorkoming van luchtlekken in het HSB-element dienen de leidingen geprojecteerd en aangebracht te worden in de leidingspouw. Schrijf in het bestek een meting van de luchtdichtheid voor (conform NEN 2686).
art. 3.23 art. 3.115/ 3.116 art. 5.9 art. 5.9/ 5.12/ 5.13 art. 5.9 art. 5.9
Uitvoering Vraag tijdig de meest recente uitvoeringsinstructies op en bespreek deze met de uitvoerende medewerkers. Laat in verband met de gebruikelijke weersomstandigheden zoveel mogelijk luchtdichtingen in de fabriek/werkplaats aanbrengen. Houd rekening met de gebruikelijke toleranties. Bestel in verband met de vereiste luchtdichtheid een luchtdichting of lijmnaad tussen twee in de fabriek gemonteerde houten onderdelen. Op de bouwplaats aan te brengen gipskartonplaten dienen geschroefd te worden. Controleer of de spouwankers afwaterend zijn aangebracht. Het hout dat in een vochtige omgeving wordt toegepast (bijvoorbeeld in niet-controleerbare vochtige luchtspouwen achter metselwerk of achter een gevelbekleding van plaatmateriaal). Moet vanwege het gegeven dat het hout in de spouw voor onderhoud niet meer bereikbaar is, worden behandeld (laagdikte 80 mu), of moet hout met voldoende duurzaamheid worden toegepast. Breng waterwerende (of waterdichte) lagen dakpansgewijs aan. Maak de open stootvoegen (en andere openingen in de uitwendige scheidingsconstructies) niet breder dan 10 mm of breng een roostertje, vogelschrootprofiel of gaas aan om toetreding van ongedierte te beperken. Na het metselen en tijdens neerslag spouwen en metselwerk afdekken. Voorkom onvoldoende luchtdichtheid en tocht door het hang- en sluitwerk licht knevelend (denk aan de bedienbaarheid) af te stellen. Breng de dampremmende laag met overlap aan en plak de overlap af (met tape). Plak ook de aansluiting met de aansluitende bouwcomponenten af (kozijnen, doorvoeren, vloeren, bouwmuren, etc.). Breng de luchtdichting(en) zeer zorgvuldig aan.
SBR-Referentiedetails Knipping, © SBR, december 2010
art. 5.9 art. 5.9 art. 3.23
art. 3.23 art. 3.115/ 3.116 art. 5.2 art. 5.9 art. 5.9 art. 5.9
Draagstructuur : houtskeletbouw Gevelopbouw : houten binnenspouwblad en gemetseld buitenspouwblad Variant-detail : passiefhuis, kunststof kozijn Knipping Duoline, HSB element met I-ligger en leidingspouw, dievoudige beglazing
P.201.4.1.03.2.KNI W
SBR-Referentiedetails Knipping, © SBR, december 2010
schaal 1:5 afhankelijk van uw printerinstellingen Omschrijving begrippen: zie begrippenlijst
P.201.4.1.03.2.KNI Bouwfysische prestaties en aanbevelingen
Bouwfysische prestaties Bouwdeel gevel
Rc of U0,13 (m²·K)/W W/(m²·K) 10,00
Knooppunt Ψk Ψphpp Ψg W/(m¹·K) 0,037 0,037
RA dB(A) 50,0
Bouwdeel raam
Rc of U0,13 (m²·K)/W W/(m²·K) 0,80
RA dB(A) 30,0
Θs;i;0,25 of Θs;i;0,50 fn;0,25 of fn;0,50 Cvast Cdraaiend Cdakvoet Clek DnT,A,k °C °C dm³/(s·m¹·Paⁿ) dm³/(s·Paⁿ) dB 14,07 0,78 0,005 0,040
LnT,A dB
Ontwerp Schrijf ter voorkoming van houtrot een duurzame behandeling voor van het hout dat in een vochtige omgeving wordt toegepast (bijvoorbeeld in niet-controleerbare vochtige luchtspouwen achter metselwerk of achter een gevelbekleding van plaatmateriaal). Ontwerp een luchtspouw van ≥ 40 mm, zodat in de praktijk een luchtspouw van ≥ 30 mm wordt gerealiseerd (zie NPR 2652). Geef ter voorkoming van vervuiling van de gevel goede waterafvoermogelijkheden aan. Aandachtspunten zijn waterslagen met kopschotjes en 30 mm overstek en eindraamdorpelstenen met waterafvoermogelijkheid. Schrijf voor dat de openingen in uitwendige scheidingsconstructies niet groter mogen zijn dan 10 mm (voorkomen toetreding ongedierte). Aandachtspunten: dakvoet, nok, hoekkeper, kilgoten, open stootvoegen. Geef bij voorkeur de luchtdichting in een ‘aanslag’ en in één vlak aan. Verschuiven tijdens de montage en onderbroken dichtingen worden hiermee voorkomen. Bereken de voegafmetingen in relatie met het gewenste dichtingsmateriaal. Schrijf in verband met de gewenste luchtdichtheid (zie ook de EPC-berekening) een correcte afstelling van het hang- en sluitwerk (licht-knevelend) voor. Bij gebalanceerde ventilatie goede knevelende 2- en 3-puntssluitingen voorschrijven. Ter voorkoming van luchtlekken in het HSB-element dienen de leidingen geprojecteerd en aangebracht te worden in de leidingspouw. Schrijf in het bestek een meting van de luchtdichtheid voor (conform NEN 2686).
art. 3.23 art. 3.115/ 3.116 art. 5.9 art. 5.9/ 5.12/ 5.13 art. 5.9 art. 5.9
Uitvoering Vraag tijdig de meest recente uitvoeringsinstructies op en bespreek deze met de uitvoerende medewerkers. Laat in verband met de gebruikelijke weersomstandigheden zoveel mogelijk luchtdichtingen in de fabriek/werkplaats aanbrengen. Houd rekening met de gebruikelijke toleranties. Bestel in verband met de vereiste luchtdichtheid een luchtdichting of lijmnaad tussen twee in de fabriek gemonteerde houten onderdelen. Op de bouwplaats aan te brengen gipskartonplaten dienen geschroefd te worden. Controleer of de spouwankers afwaterend zijn aangebracht. Het hout dat in een vochtige omgeving wordt toegepast (bijvoorbeeld in niet-controleerbare vochtige luchtspouwen achter metselwerk of achter een gevelbekleding van plaatmateriaal). Moet vanwege het gegeven dat het hout in de spouw voor onderhoud niet meer bereikbaar is, worden behandeld (laagdikte 80 mu), of moet hout met voldoende duurzaamheid worden toegepast. Breng waterwerende (of waterdichte) lagen dakpansgewijs aan. Maak de open stootvoegen (en andere openingen in de uitwendige scheidingsconstructies) niet breder dan 10 mm of breng een roostertje, vogelschrootprofiel of gaas aan om toetreding van ongedierte te beperken. Na het metselen en tijdens neerslag spouwen en metselwerk afdekken. Voorkom onvoldoende luchtdichtheid en tocht door het hang- en sluitwerk licht knevelend (denk aan de bedienbaarheid) af te stellen. Breng de dampremmende laag met overlap aan en plak de overlap af (met tape). Plak ook de aansluiting met de aansluitende bouwcomponenten af (kozijnen, doorvoeren, vloeren, bouwmuren, etc.). Breng de luchtdichting(en) zeer zorgvuldig aan.
SBR-Referentiedetails Knipping, © SBR, december 2010
art. 5.9 art. 5.9 art. 3.23
art. 3.23 art. 3.115/ 3.116 art. 5.2 art. 5.9 art. 5.9 art. 5.9
Draagstructuur : houtskeletbouw Gevelopbouw : houten binnenspouwblad en gemetseld buitenspouwblad Variant-detail : passiefhuis, kunststof kozijn Knipping Classic, HSB element met I-ligger en leidingspouw, drievoudige beglazing
P.202.4.1.03.1.KNI W
SBR-Referentiedetails Knipping, © SBR, december 2010
schaal 1:5 afhankelijk van uw printerinstellingen Omschrijving begrippen: zie begrippenlijst
P.202.4.1.03.1.KNI Bouwfysische prestaties en aanbevelingen
Bouwfysische prestaties Bouwdeel gevel
Rc of U0,13 (m²·K)/W W/(m²·K) 10,00
Knooppunt Ψk Ψphpp Ψg W/(m¹·K) 0,021 0,021
RA dB(A) 50,0
Bouwdeel raam
Rc of U0,13 (m²·K)/W W/(m²·K) 0,80
RA dB(A) 30,0
Θs;i;0,25 of Θs;i;0,50 fn;0,25 of fn;0,50 Cvast Cdraaiend Cdakvoet Clek DnT,A,k °C °C dm³/(s·m¹·Paⁿ) dm³/(s·Paⁿ) dB 14,59 0,81 0,005 0,040
LnT,A dB
Ontwerp Schrijf ter voorkoming van houtrot een duurzame behandeling voor van het hout dat in een vochtige omgeving wordt toegepast (bijvoorbeeld in niet-controleerbare vochtige luchtspouwen achter metselwerk of achter een gevelbekleding van plaatmateriaal). Ontwerp een luchtspouw van ≥ 40 mm, zodat in de praktijk een luchtspouw van ≥ 30 mm wordt gerealiseerd (zie NPR 2652). Geef ter voorkoming van vervuiling van de gevel goede waterafvoermogelijkheden aan. Aandachtspunten zijn waterslagen met kopschotjes en 30 mm overstek en eindraamdorpelstenen met waterafvoermogelijkheid. Geef bij voorkeur de luchtdichting in een ‘aanslag’ en in één vlak aan. Verschuiven tijdens de montage en onderbroken dichtingen worden hiermee voorkomen. Bereken de voegafmetingen in relatie met het gewenste dichtingsmateriaal. Schrijf in verband met de gewenste luchtdichtheid (zie ook de EPC-berekening) een correcte afstelling van het hang- en sluitwerk (licht-knevelend) voor. Bij gebalanceerde ventilatie goede knevelende 2- en 3-puntssluitingen voorschrijven. Ter voorkoming van luchtlekken in het HSB-element dienen de leidingen geprojecteerd en aangebracht te worden in de leidingspouw. Schrijf in het bestek een meting van de luchtdichtheid voor (conform NEN 2686).
art. 3.23 art. 5.9 art. 5.9/ 5.12/ 5.13 art. 5.9 art. 5.9
Uitvoering Vraag tijdig de meest recente uitvoeringsinstructies op en bespreek deze met de uitvoerende medewerkers. Laat in verband met de gebruikelijke weersomstandigheden zoveel mogelijk luchtdichtingen in de fabriek/werkplaats aanbrengen. Houd rekening met de gebruikelijke toleranties. Bestel in verband met de vereiste luchtdichtheid een luchtdichting of lijmnaad tussen twee in de fabriek gemonteerde houten onderdelen. Het hout dat in een vochtige omgeving wordt toegepast (bijvoorbeeld in niet-controleerbare vochtige luchtspouwen achter metselwerk of achter een gevelbekleding van plaatmateriaal). Moet vanwege het gegeven dat het hout in de spouw voor onderhoud niet meer bereikbaar is, worden behandeld (laagdikte 80 mu), of moet hout met voldoende duurzaamheid worden toegepast. Controleer of de spouwankers afwaterend zijn aangebracht. Op de bouwplaats aan te brengen gipskartonplaten dienen geschroefd te worden. Breng waterwerende (of waterdichte) lagen dakpansgewijs aan. Na het metselen en tijdens neerslag spouwen en metselwerk afdekken. Voorkom onvoldoende luchtdichtheid en tocht door het hang- en sluitwerk licht knevelend (denk aan de bedienbaarheid) af te stellen. Breng de dampremmende laag met overlap aan en plak de overlap af (met tape). Plak ook de aansluiting met de aansluitende bouwcomponenten af (kozijnen, doorvoeren, vloeren, bouwmuren, etc.). Breng de luchtdichting(en) zeer zorgvuldig aan.
SBR-Referentiedetails Knipping, © SBR, december 2010
art. 5.9 art. 5.9
art. 3.23 art. 3.23 art. 5.2 art. 5.9 art. 5.9 art. 5.9
Draagstructuur : houtskeletbouw Gevelopbouw : houten binnenspouwblad en gemetseld buitenspouwblad Variant-detail : passiefhuis, kunststof kozijn Knipping Duoline, HSB element met I-ligger en leidingspouw, drievoudige beglazing
P.202.4.1.03.2.KNI W
SBR-Referentiedetails Knipping, © SBR, december 2010
schaal 1:5 afhankelijk van uw printerinstellingen Omschrijving begrippen: zie begrippenlijst
P.202.4.1.03.2.KNI Bouwfysische prestaties en aanbevelingen
Bouwfysische prestaties Bouwdeel gevel
Rc of U0,13 (m²·K)/W W/(m²·K) 10,00
Knooppunt Ψk Ψphpp Ψg W/(m¹·K) 0,016 0,016
RA dB(A) 50,0
Bouwdeel raam
Rc of U0,13 (m²·K)/W W/(m²·K) 0,80
RA dB(A) 30,0
Θs;i;0,25 of Θs;i;0,50 fn;0,25 of fn;0,50 Cvast Cdraaiend Cdakvoet Clek DnT,A,k °C °C dm³/(s·m¹·Paⁿ) dm³/(s·Paⁿ) dB 14,83 0,82 0,005 0,040
LnT,A dB
Ontwerp Schrijf ter voorkoming van houtrot een duurzame behandeling voor van het hout dat in een vochtige omgeving wordt toegepast (bijvoorbeeld in niet-controleerbare vochtige luchtspouwen achter metselwerk of achter een gevelbekleding van plaatmateriaal). Ontwerp een luchtspouw van ≥ 40 mm, zodat in de praktijk een luchtspouw van ≥ 30 mm wordt gerealiseerd (zie NPR 2652). Geef ter voorkoming van vervuiling van de gevel goede waterafvoermogelijkheden aan. Aandachtspunten zijn waterslagen met kopschotjes en 30 mm overstek en eindraamdorpelstenen met waterafvoermogelijkheid. Geef bij voorkeur de luchtdichting in een ‘aanslag’ en in één vlak aan. Verschuiven tijdens de montage en onderbroken dichtingen worden hiermee voorkomen. Bereken de voegafmetingen in relatie met het gewenste dichtingsmateriaal. Schrijf in verband met de gewenste luchtdichtheid (zie ook de EPC-berekening) een correcte afstelling van het hang- en sluitwerk (licht-knevelend) voor. Bij gebalanceerde ventilatie goede knevelende 2- en 3-puntssluitingen voorschrijven. Ter voorkoming van luchtlekken in het HSB-element dienen de leidingen geprojecteerd en aangebracht te worden in de leidingspouw. Schrijf in het bestek een meting van de luchtdichtheid voor (conform NEN 2686).
art. 3.23 art. 5.9 art. 5.9/ 5.12/ 5.13 art. 5.9 art. 5.9
Uitvoering Vraag tijdig de meest recente uitvoeringsinstructies op en bespreek deze met de uitvoerende medewerkers. Laat in verband met de gebruikelijke weersomstandigheden zoveel mogelijk luchtdichtingen in de fabriek/werkplaats aanbrengen. Houd rekening met de gebruikelijke toleranties. Bestel in verband met de vereiste luchtdichtheid een luchtdichting of lijmnaad tussen twee in de fabriek gemonteerde houten onderdelen. Het hout dat in een vochtige omgeving wordt toegepast (bijvoorbeeld in niet-controleerbare vochtige luchtspouwen achter metselwerk of achter een gevelbekleding van plaatmateriaal). Moet vanwege het gegeven dat het hout in de spouw voor onderhoud niet meer bereikbaar is, worden behandeld (laagdikte 80 mu), of moet hout met voldoende duurzaamheid worden toegepast. Controleer of de spouwankers afwaterend zijn aangebracht. Op de bouwplaats aan te brengen gipskartonplaten dienen geschroefd te worden. Breng waterwerende (of waterdichte) lagen dakpansgewijs aan. Na het metselen en tijdens neerslag spouwen en metselwerk afdekken. Voorkom onvoldoende luchtdichtheid en tocht door het hang- en sluitwerk licht knevelend (denk aan de bedienbaarheid) af te stellen. Breng de dampremmende laag met overlap aan en plak de overlap af (met tape). Plak ook de aansluiting met de aansluitende bouwcomponenten af (kozijnen, doorvoeren, vloeren, bouwmuren, etc.). Breng de luchtdichting(en) zeer zorgvuldig aan.
SBR-Referentiedetails Knipping, © SBR, december 2010
art. 5.9 art. 5.9
art. 3.23 art. 3.23 art. 5.2 art. 5.9 art. 5.9 art. 5.9
Draagstructuur : houtskeletbouw Gevelopbouw : houten binnenspouwblad en gemetseld buitenspouwblad Variant-detail : passiefhuis, kunststof kozijn Knipping Classic, HSB element met I-ligger en leidingspouw, drievoudige beglazing
P.203.4.1.03.1.KNI W
SBR-Referentiedetails Knipping, © SBR, december 2010
schaal 1:5 afhankelijk van uw printerinstellingen Omschrijving begrippen: zie begrippenlijst
P.203.4.1.03.1.KNI Bouwfysische prestaties en aanbevelingen
Bouwfysische prestaties Bouwdeel gevel
Rc of U0,13 (m²·K)/W W/(m²·K) 10,00
Knooppunt Ψk Ψphpp Ψg W/(m¹·K) 0,021 0,021
RA dB(A) 50,0
Bouwdeel raam
Rc of U0,13 (m²·K)/W W/(m²·K) 0,80
RA dB(A) 30,0
Θs;i;0,25 of Θs;i;0,50 fn;0,25 of fn;0,50 Cvast Cdraaiend Cdakvoet Clek DnT,A,k °C °C dm³/(s·m¹·Paⁿ) dm³/(s·Paⁿ) dB 14,51 0,81 0,005 0,040
LnT,A dB
Ontwerp Vanwege de zwaarte en de dikte van het HSB-element dient de constructeur de bevestiging en de stijfheid te berekenen. Schrijf ter voorkoming van houtrot een duurzame behandeling voor van het hout dat in een vochtige omgeving wordt toegepast (bijvoorbeeld in niet-controleerbare vochtige luchtspouwen achter metselwerk of achter een gevelbekleding van plaatmateriaal). Ontwerp een luchtspouw van ≥ 40 mm, zodat in de praktijk een luchtspouw van ≥ 30 mm wordt gerealiseerd (zie NPR 2652). Geef ter voorkoming van vochtproblemen een correct uitgewerkte waterdichte laag aan boven geveldoorbrekingen (o.a. kozijnen). De aandachtspunten zijn opgenomen in de begrippenlijst. Geef bij voorkeur de luchtdichting in een ‘aanslag’ en in één vlak aan. Verschuiven tijdens de montage en onderbroken dichtingen worden hiermee voorkomen. Bereken de voegafmetingen in relatie met het gewenste dichtingsmateriaal. Ontwerp een luchtdichte doorvoer voor de bediening van de zonwering. Ter voorkoming van luchtlekken in het HSB-element dienen de leidingen geprojecteerd en aangebracht te worden in de leidingspouw. Schrijf in verband met de gewenste luchtdichtheid (zie ook de EPC-berekening) een correcte afstelling van het hang- en sluitwerk (licht-knevelend) voor. Bij gebalanceerde ventilatie goede knevelende 2- en 3-puntssluitingen voorschrijven. Schrijf in het bestek een meting van de luchtdichtheid voor (conform NEN 2686).
art. 2.2/ 2.4 art. 3.23 art. 3.23 art. 5.9 art. 5.9 art. 5.9 art. 5.9/ 5.12/ 5.13 art. 5.9
Uitvoering Vraag tijdig de meest recente uitvoeringsinstructies op en bespreek deze met de uitvoerende medewerkers. Laat in verband met de gebruikelijke weersomstandigheden zoveel mogelijk luchtdichtingen in de fabriek/werkplaats aanbrengen. Houd rekening met de gebruikelijke toleranties. Bestel in verband met de vereiste luchtdichtheid een luchtdichting of lijmnaad tussen twee in de fabriek gemonteerde houten onderdelen. Het hout dat in een vochtige omgeving wordt toegepast (bijvoorbeeld in niet-controleerbare vochtige luchtspouwen achter metselwerk of achter een gevelbekleding van plaatmateriaal). Moet vanwege het gegeven dat het hout in de spouw voor onderhoud niet meer bereikbaar is, worden behandeld (laagdikte 80 mu), of moet hout met voldoende duurzaamheid worden toegepast. Controleer of de spouwankers afwaterend zijn aangebracht. Breng waterwerende (of waterdichte) lagen dakpansgewijs aan. Beëindig waterdichte lagen boven kozijnen met een kopschot (minimaal 20 mm hoog) of laat deze laag aan beide zijden 100 mm voorbij de dagmaat doorsteken. De waterdichte laag boven kozijnen in de breedte uitvoeren uit een stuk (indien folie met kunststof hoek). De waterdichte laag 15 mm omslaan op het kozijn (conform NPR 2652). Indien de (gebruikelijke) negge van ca. 50 tot 75 mm wordt aangehouden, kan lood ook in de lengte uit een stuk worden gemaakt (dan ontbreekt zonbelasting). Na het metselen en tijdens neerslag spouwen en metselwerk afdekken. Voorkom onvoldoende luchtdichtheid en tocht door het hang- en sluitwerk licht knevelend (denk aan de bedienbaarheid) af te stellen. Breng de dampremmende laag met overlap aan en plak de overlap af (met tape). Plak ook de aansluiting met de aansluitende bouwcomponenten af (kozijnen, doorvoeren, vloeren, bouwmuren, etc.). Breng de luchtdichting(en) zeer zorgvuldig aan.
SBR-Referentiedetails Knipping, © SBR, december 2010
art. 5.9 art. 5.9
art. 3.23 art. 3.23 art. 3.23 art. 3.23 art. 5.2 art. 5.9 art. 5.9 art. 5.9
Draagstructuur : houtskeletbouw Gevelopbouw : houten binnenspouwblad en gemetseld buitenspouwblad Variant-detail : passiefhuis, kunststof kozijn Knipping Duoline, HSB element met I-ligger en leidingspouw, drievoudige beglazing
P.203.4.1.03.2.KNI W
SBR-Referentiedetails Knipping, © SBR, december 2010
schaal 1:5 afhankelijk van uw printerinstellingen Omschrijving begrippen: zie begrippenlijst
P.203.4.1.03.2.KNI Bouwfysische prestaties en aanbevelingen
Bouwfysische prestaties Bouwdeel gevel
Rc of U0,13 (m²·K)/W W/(m²·K) 10,00
Knooppunt Ψk Ψphpp Ψg W/(m¹·K) 0,021 0,021
RA dB(A) 50,0
Bouwdeel raam
Rc of U0,13 (m²·K)/W W/(m²·K) 0,80
RA dB(A) 30,0
Θs;i;0,25 of Θs;i;0,50 fn;0,25 of fn;0,50 Cvast Cdraaiend Cdakvoet Clek DnT,A,k °C °C dm³/(s·m¹·Paⁿ) dm³/(s·Paⁿ) dB 14,63 0,81 0,005 0,040
LnT,A dB
Ontwerp Vanwege de zwaarte en de dikte van het HSB-element dient de constructeur de bevestiging en de stijfheid te berekenen. Schrijf ter voorkoming van houtrot een duurzame behandeling voor van het hout dat in een vochtige omgeving wordt toegepast (bijvoorbeeld in niet-controleerbare vochtige luchtspouwen achter metselwerk of achter een gevelbekleding van plaatmateriaal). Ontwerp een luchtspouw van ≥ 40 mm, zodat in de praktijk een luchtspouw van ≥ 30 mm wordt gerealiseerd (zie NPR 2652). Geef ter voorkoming van vochtproblemen een correct uitgewerkte waterdichte laag aan boven geveldoorbrekingen (o.a. kozijnen). De aandachtspunten zijn opgenomen in de begrippenlijst. Geef bij voorkeur de luchtdichting in een ‘aanslag’ en in één vlak aan. Verschuiven tijdens de montage en onderbroken dichtingen worden hiermee voorkomen. Bereken de voegafmetingen in relatie met het gewenste dichtingsmateriaal. Ontwerp een luchtdichte doorvoer voor de bediening van de zonwering. Ter voorkoming van luchtlekken in het HSB-element dienen de leidingen geprojecteerd en aangebracht te worden in de leidingspouw. Schrijf in verband met de gewenste luchtdichtheid (zie ook de EPC-berekening) een correcte afstelling van het hang- en sluitwerk (licht-knevelend) voor. Bij gebalanceerde ventilatie goede knevelende 2- en 3-puntssluitingen voorschrijven. Schrijf in het bestek een meting van de luchtdichtheid voor (conform NEN 2686).
art. 2.2/ 2.4 art. 3.23 art. 3.23 art. 5.9 art. 5.9 art. 5.9 art. 5.9/ 5.12/ 5.13 art. 5.9
Uitvoering Vraag tijdig de meest recente uitvoeringsinstructies op en bespreek deze met de uitvoerende medewerkers. Laat in verband met de gebruikelijke weersomstandigheden zoveel mogelijk luchtdichtingen in de fabriek/werkplaats aanbrengen. Houd rekening met de gebruikelijke toleranties. Bestel in verband met de vereiste luchtdichtheid een luchtdichting of lijmnaad tussen twee in de fabriek gemonteerde houten onderdelen. Het hout dat in een vochtige omgeving wordt toegepast (bijvoorbeeld in niet-controleerbare vochtige luchtspouwen achter metselwerk of achter een gevelbekleding van plaatmateriaal). Moet vanwege het gegeven dat het hout in de spouw voor onderhoud niet meer bereikbaar is, worden behandeld (laagdikte 80 mu), of moet hout met voldoende duurzaamheid worden toegepast. Controleer of de spouwankers afwaterend zijn aangebracht. Breng waterwerende (of waterdichte) lagen dakpansgewijs aan. Beëindig waterdichte lagen boven kozijnen met een kopschot (minimaal 20 mm hoog) of laat deze laag aan beide zijden 100 mm voorbij de dagmaat doorsteken. De waterdichte laag boven kozijnen in de breedte uitvoeren uit een stuk (indien folie met kunststof hoek). De waterdichte laag 15 mm omslaan op het kozijn (conform NPR 2652). Indien de (gebruikelijke) negge van ca. 50 tot 75 mm wordt aangehouden, kan lood ook in de lengte uit een stuk worden gemaakt (dan ontbreekt zonbelasting). Na het metselen en tijdens neerslag spouwen en metselwerk afdekken. Voorkom onvoldoende luchtdichtheid en tocht door het hang- en sluitwerk licht knevelend (denk aan de bedienbaarheid) af te stellen. Breng de dampremmende laag met overlap aan en plak de overlap af (met tape). Plak ook de aansluiting met de aansluitende bouwcomponenten af (kozijnen, doorvoeren, vloeren, bouwmuren, etc.). Breng de luchtdichting(en) zeer zorgvuldig aan.
SBR-Referentiedetails Knipping, © SBR, december 2010
art. 5.9 art. 5.9
art. 3.23 art. 3.23 art. 3.23 art. 3.23 art. 5.2 art. 5.9 art. 5.9 art. 5.9