Overzicht Beheerpakketten Agrarisch Natuur- & Landschapsbeheer 2016 Versie 1.1 16 december 2014
Overzicht Beheerpakketten Agrarisch Natuur & Landschapsbeheer 2016, versie 1.1
Inhoudsopgave Aanleiding ............................................................................................................ 3 Wijzigingen ten opzichte van bestaande beheerpakketten ........................................... 5 Overzicht beheerpakketten ..................................................................................... 7 Beschrijving per beheerpakket ................................................................................ 9 Landelijk toepasbare pakketten ............................................................................ 9 Regionale maatwerkpakketten ............................................................................47
versie 1.1
16 december 2014
2
Overzicht Beheerpakketten Agrarisch Natuur & Landschapsbeheer 2016, versie 1.1
Aanleiding De aanpassingen van het SNL, die onder de naam ANLb 2016 worden doorgevoerd om het agrarisch natuur- en landschapsbeheer te verbeteren, werken door in diverse documenten die het stelsel omvatten. De doorwerking in deze documenten moet blijven passen in het goed werkend houden van het stelsel als geheel. Praktisch betekent dit dat agrarische collectieven straks op overzichtelijke wijze snel een effectieve gebiedsofferte kunnen opstellen op basis van het provinciale natuurbeheerplan. En de provincies kunnen vervolgens snel een beschikking voor de uitvoering ervan afgeven. Hieronder volgt een beknopt overzicht van de belangrijkste documenten onder het SNL in relatie tot de aanpassingen ANLb2016 en hun onderlinge relatie. •
De Catalogus Groene en Blauwe Diensten (CGBD) is het belangrijkste document met een vastgelegde status. Dit is het document dat door de EU wordt beoordeeld als controle- en verificatiedocument voor de besteding van POP3 gelden en waarop vervolgens de uitvoering van het beheer wordt gecontroleerd. In de CGBD staan alle beheeractiviteiten beschreven waarmee wij in Nederland onze (agrarische) natuurdoelen willen gaan bereiken. Ook staat er in wat er maximaal betaald mag worden aan een collectief of een particulier die deze activiteiten uitvoert (staatssteun). Voor de gevallen waarin inkomstenderving aan de orde is, geeft de CGBD een voorgeschreven berekeningswijze waarmee uitgerekend kan worden wat de maximale vergoeding kan zijn voor gederfde inkomsten.
•
Het Overzicht Beheerpakketten ANLb 2016 is een hulpmiddel voor collectieven om snel inzicht te krijgen in welke beheerpakketten er beschikbaar zijn voor inzet. Het overzicht heeft geen officiële status en is vooral een dynamisch document voor het totale overzicht. Het Overzicht Beheerpakketten is bedoeld als brede landelijke standaard op basis waarvan het agrarisch natuurbeheer, dat gericht is op instandhouding van internationale doelsoorten, effectief uitgevoerd kan worden. De beheerpakketten zijn opgebouwd uit één of meerdere beheeractiviteiten uit de CGBD. Het overzicht levert de verzameling van de naar verwachting meest gewenste en te gebruiken pakketten. Het Overzicht is in feite een praktische overeenkomst tussen de agrarische collectieven en de 12 provincies. Er is gezamenlijk gewerkt aan handzame en ecologisch effectieve pakketten als bouwstenen voor de gebiedsofferte. De collectieven maken vooral gebruik van deze pakketten en de provincies accepteren deze pakketten als nuttig en bruikbaar voor de doelrealisatie van het agrarisch natuur- en landschapsbeheer. De niet-officiële status betekent, in combinatie met de behoefte om het overzicht steeds adequaat aan te kunnen passen, dat het wel belangrijk is, om een vorm van versiebeheer te hanteren en daarmee ook een versiebeheerder aan te stellen die de wijzigingen in opeenvolgende versies doorvoert. Daarmee wordt een grote belasting van de vergaderagenda’s van diverse overleggen voorkomen maar is er wel de meest actuele versie beschikbaar voor gebruik. Toevoegingen of wijzigingen, maar ook een aanvullend maatwerkpakket kunnen snel en eenvoudig worden doorgevoerd terwijl tegelijk ‘wildgroei’ kan worden voorkomen.
versie 1.1
16 december 2014
3
Overzicht Beheerpakketten Agrarisch Natuur & Landschapsbeheer 2016, versie 1.1 •
De Handleiding Maatwerkpakketten (http://scancollectieven.nl/system/files/documenten/8._2014-1016_handleiding_maatwerkpakketten.pdf) is een beschrijving van de procedure om nieuwe pakketten toe te voegen aan of te wijzigen in het Overzicht Beheerpakketten ANLb 2016. Aangezien de afspraak is dat collectieven vooral gebruik (gaan) maken van de pakketten uit het Overzicht, zal ieder nieuw pakket de beschreven procedure moeten doorlopen. Als het nieuwe pakket voldoet aan in de handleiding gestelde criteria, komt het in het Overzicht en kan vervolgens elk collectief er gebruik van maken als het functioneel in het beheergebied kan worden ingezet. In de praktijk zal het waarschijnlijk zo zijn dat een dergelijk pakket een regionale toepassing kent afhankelijk van het gestelde natuurdoel dat wordt nagestreefd B.v. Hamsterpakketten in de Provincie Limburg. In de Handleiding staan ook de procedure en criteria beschreven voor de situatie waarin een collectief redenen aanvoert om voor een bestaand pakket een ander tarief te willen hanteren.
•
De Soortenfiches (http://www.portaalnatuurenlandschap.nl/assets/Alle-Fiches20140915docoktdefm.pdf) vormen een verzameldocument met per soort specifieke leefgebiedeninformatie met inrichting- en beheermaatregelen. Deze informatie is bedoeld om de collectieven te helpen bij het onderbouwen van hun gebiedsofferte la men kiest voor inspanningen van specifieke doelsoorten. En tegelijk kan deze informatie de provincies helpen om gebiedsoffertes met deels beheer op specifieke doelsoorten goed te kunnen beoordelen. Het zijn habitat/soortgegevens op basis van de beste wetenschappelijke inzichten die beschikbaar zijn (en voor veel soorten is er helaas maar weinig informatie voorhanden). Het zijn geen harde criteria maar aandachtspunten voor inrichting en beheer van de enkele soort. Bedacht moet worden dat het ANLB 2016 juist ingericht is op beheer van leefgebieden en dat beheermaatregelen bedoeld zijn om meerdere in het leefgebied voorkomende soorten te ‘bedienen’. Voor eventuele aanvullende beheermaatregelen uit de Soortenfiches via een soort specifiek beheerpakket is een afweging nodig t.o.v. de beheerpakketten die al in het betreffende leefgebied worden ingezet. Veel informatie uit de Soortenfiches heeft een detaillistisch karakter zodat ze ongeschikt is om direct om gezet te kunnen worden als maatregel in een beheerpakket. De Soortenfiches zijn daarom vooral bedoeld om bij te dragen aan de ecologische deskundigheid medewerkers en beheerders van de collectieven. De collectieven kunnen met de informatie uit een soortenfiche het daadwerkelijke beheer bij hun deelnemers verfijnen en optimaliseren. Daarvoor hoef je niet perse een nieuw pakket voor te maken. Deze verfijningen en verbeteringen kunnen ook voortkomen uit de cyclus van het beheer: van planning via uitvoering en monitoring en evaluatie naar aanpassing van het beheer. Deze beheercyclus kan onderdeel zijn van het kwaliteitsborgingssysteem.
•
De ‘Tabel Doelsoorten en Pakketten’ (http://scancollectieven.nl/nieuws/koppeling-doelsoorten-en-beheerpakketten-een-tabel) is net als de Soortenfiches bedoeld als een hulpmiddel voor de collectieven en de Provincies om tot een zo goed mogelijke gebiedsofferte en beoordeling ervan te komen. Anders dan de Soortenfiches, geeft de Tabel een concreet advies per soort van welke pakketten uit het Overzicht het beste gebruik gemaakt kan worden voor het beheer van deze soort. Echter ook hierbij geldt dat er in het stelsel gekozen is voor leefgebieden waar het beheer zich met name richt op meerdere doelsoorten. Ook hierbij geldt dat de tabel zicht kan geven op een enkele extra activiteit die uiteraard niet beperkend kan zijn voor het beheer gericht op de andere doelsoorten in het leefgebied.
versie 1.1
16 december 2014
4
Overzicht Beheerpakketten Agrarisch Natuur & Landschapsbeheer 2016, versie 1.1
Wijzigingen ten opzichte van bestaande beheerpakketten Als gevolg van de herziening van het stelsel onderdeel ANLb 2016 zijn meerdere pakketten op onderdelen aangepast. Dit is gebeurd door een werkgroep Herstructurering in opdracht van de Taakgroep Index. De volgende aanpassingen worden toegelicht: 1. Een overzicht met wijzigingen/aanpassingen met toelichting in bestaande beheerpakketten 2. De detail uitwerking van de beheerpakketten De werkgroep Herstructurering Index heeft een aanzet gemaakt voor het omzetten van de (landelijke) beheerpakketten naar een methodiek die aansluit bij de inrichting van de Catalogus Groen Blauwe Diensten. De huidige beheerpakketten zijn inhoudelijk niet sterk gewijzigd. In de onderstaande tabel wordt aangegeven bij welke beheerpakketten er een wijziging heeft plaatsgevonden. De bestaande beschrijving en afbakening per beheerpakket zijn gebaseerd op de huidige SNL pakketten. Vervolgens is er gekozen voor een duidelijke scheiding tussen beheereisen en aanvullende beheervoorschriften. Het onderscheid wordt hieronder toegelicht. 1.
Beschrijving
In deze alinea wordt een algemene beschrijving gegeven ten aanzien van doel, functie en voorkomen van het beheerpakket. De voorwaarden die staan beschreven onder het kopje ‘afbakening’ bij ieder beheerpakket, zijn de eisen die vooraf worden gesteld aan de beheereenheid of de deelnemer. Deze eisen worden gecontroleerd door een agrarisch collectief. 2.
Beheereisen
Dit zijn de beheermaatregelen en –voorschriften die gekoppeld zijn aan de activiteiten in de Catalogus Groenblauwe Diensten (bijlage G) en waarop de beheer vergoeding is gebaseerd. Dit zijn de maatregelen waarop de nVWA in opdracht van RVO.nl (EU controle en verificatie) zal controleren. De bestaande beheereisen zijn hierin opgenomen. 3.
Aanvullende beheervoorschriften
Dit zijn voorschriften, aanvullend aan de beheereisen en die vooral een verdere detaillering en invulling van de beheereisen zijn. Deze aanvullende voorschriften zijn van belang om daadwerkelijk natuurkwaliteit c.q. behoud van doelsoorten te realiseren. Het collectief zal toezien dat deze voorschriften, naast de beheereisen, door de deelnemers worden nageleefd. Deze beheervoorschriften zijn in veel gevallen niet nieuw/of extra t.o.v. de eisen in de huidige SNL pakketten maar worden nu niet ingedeeld als beheereis. Voor landschapselementen (als onderdeel van de leefgebieden droge of natte dooradering) geldt te meer dat het beheer gericht is op het bevorderen van het voorkomen van doelsoorten en niet enkel op het in stand houden van het element op zich. 4.
Beheerpakketten
Voor diverse pakketten zijn meerdere varianten ontwikkeld. Deze staan beschreven onder het kopje ‘beheerpakketten’. In een enkel geval worden hierbij ook eisen vermeld, versie 1.1
16 december 2014
5
Overzicht Beheerpakketten Agrarisch Natuur & Landschapsbeheer 2016, versie 1.1 die voor die variant gesteld worden aan het beheer. Deze eisen vallen onder de ‘beheereisen’ en worden door de NVWA gecontroleerd.
versie 1.1
16 december 2014
6
Overzicht Beheerpakketten Agrarisch Natuur & Landschapsbeheer 2016, versie 1.1
Overzicht beheerpakketten Landelijk toepasbare beheerpakketten
Code Pakket (beheerfunctie, beheeractiviteit) 1 Weidevogelgrasland met rustperiode
2 Kuikenvelden
3 Plas-dras STERK AANGEPAST
4 Legselbeheer STERK AANGEPAST
5 Kruidenrijk grasland NIEUW
6 Extensief beweid weidevogelgrasland 7 Ruige mest 8 Hoog waterpeil NIEUW
9 Poel en klein historisch water 10 Natuurvriendelijke oever STERK AANGEPAST 11 Rietzoom en klein rietperceel 12 Duurzaam slootbeheer NIEUW
13 Botanisch waardevol grasland STERK AANGEPAST
14 Stoppelland NIEUW 15 Wintervoedselakker NIEUW
subcode a b c d e f g h i j k l m a b c d e f a b c d e f g h i j k l a b c a b c d e f g h i a
Pakketvariant (diff. in frequentie en hoeveelheden) rust van 1 april tot 1 juni rust van 1 april tot 8 juni rust van 1 april tot 15 juni rust van 1 april tot 22 juni rust van 1 april tot 1 juli rust van 1 april tot 8 juli rust van 1 april tot 15 juli rust van 1 april tot 22 juli rust van 1 april tot 1 augustus rust van 1 april tot 8 augustus rust van 1 april tot 15 augustus rust van 1 mei tot 15 juni; niet maaien voorafgaand rust van 8 mei tot 22 juni; niet maaien voorafgaand rust 1 april-1 augustus; tenminste 2 weken rust 1 april-1 augustus; tenminste 3 weken rust 1 april-1 augustus; tenminste 4 weken rust 1 april-1 augustus; tenminste 4 weken rust 1 april-1 augustus; tenminste 5 weken rust 1 april-1 augustus; tenminste 6 weken Inundatie van 15 februari tot 15 april Inundatie van 15 februari tot 15 mei Inundatie van 15 februari tot 15 juni Inundatie van 15 februari tot 1 augustus Inundatie van 15 februari tot 15 april Inundatie van 15 februari tot 15 mei Inundatie van 15 februari tot 15 juni Inundatie van 15 februari tot 1 augustus Inundatie 15 mei-1 augustus; tenminste 3 weken Inundatie 15 mei-1 augustus; tenminste 1 maand Inundatie 15 mei-1 augustus; tenminste 6 weken Inundatie 15 mei-1 augustus; tenminste 2 maanden Nesten zoeken Nesten beschermen op grasland Nesten beschermen op bouwland Kruidenrijk grasland met rustperiode tot 15 juni Kruidenrijk grasland met rustperiode tot 22 juni Kruidenrijk grasland met rustperiode tot 1 juli Kruidenrijk grasland met rustperiode tot 8 juli Kruidenrijk grasland met rustperiode tot 15 juli Kruidenrijk grasland met rustperiode tot 22 juli Kruidenrijk grasland met rustperiode tot 1 augustus Kruidenrijk graslandrand klasse A Kruidenrijk graslandrand klasse B Rustperiode van 1 april tot 15 juni
a b c a b a b a b a b c d a b c d a b a b
Peilverhoging minstens 20cm Peilverhoging minstens 30cm Peilverhoging minstens 40cm Kleine poel <175m2 Grote poel >175m2 en klein historisch water Natuurvriendelijke oever Natuurvriendelijke oever met schapenbegrazing Smalle rietzoom (<5 meter) Brede rietzoom (>5 meter) en klein rietperceel Baggeren met de baggerpomp Verwijderen slootvuil Bufferzone Ecologisch slootschonen voor krabbescheervegetaties Botanisch weiland Botanisch hooiland Botanisch waardevolle weiderand Botanisch waardevolle hooilandrand Winterstoppel: tussen 1 november en 15 maart graanstoppel Winter- en zomerstoppel: tussen 1 november en 15 augustus graanstoppel Inzaaien met zomergraan Inzaaien met wintertarwe
16 Vogelakker NIEUW
versie 1.1
16 december 2014
7
Overzicht Beheerpakketten Agrarisch Natuur & Landschapsbeheer 2016, versie 1.1
17 Bouwland voor hamsters 18 Kruidenrijke akker STERK AANGEPAST
19 Kruidenrijke akkerrand NIEUW
20 Beheer van lijnvormige beplantingen met bomen NIEUW
21 Holle weg en graft 22 Knip- of scheerheg 23 Struweelhaag 24 Struweelrand 25 Bomenrij en solitaire boom
26 Hoogstamboomgaard 27 Hakhoutbosje
a b a b c a b c d e f g h a b c d e f g h
Bouwland voor hamsters Opvangstrook voor hamsters drie van de zes jaar graan vier van de zes jaar graan vijf van de zes jaar graan braaklegging, minimaal 3 meter breed braaklegging, minimaal 6 meter breed braaklegging, minimaal 9 meter breed inzaaien mengsel, minimaal 3 meter breed inzaaien mengsel, minimaal 6 meter breed inzaaien mengsel, minimaal 9 meter breed graan, minimaal 6 meter breed graan, minimaal 9 meter breed Minstens 75% eens per 3 jaar dunnen/snoeien/afzetten Minstens 75% eens per 6 jaar dunnen/snoeien/afzetten Minstens 75% eens per 9 jaar dunnen/snoeien/afzetten Minstens 75% eens per 12 jaar dunnen/snoeien/afzetten Minstens 75% eens per 15 jaar dunnen/snoeien/afzetten Minstens 75% eens per 18 jaar dunnen/snoeien/afzetten Minstens 75% eens per 21 jaar dunnen/snoeien/afzetten Minstens 75% eens per 25 jaar dunnen/snoeien/afzetten
a b a b
Jaarlijks knippen/scheren eenmaal per 2-3 jaar scheren/knippen Snoeicyclus 5-7 jaar Snoeicyclus >12 jaar
a b c
Gemiddelde stamdiameter < 20 cm Gemiddelde stamdiameter 20-60 cm Gemiddelde stamdiameter >60cm
a b
Droog hakhoutbosje Vochtig en nat hakhoutbosje
subcode Ut Lb1 Lb2 Lb Lb Zh Zh Zh
Pakketvariant (diff. in frequentie en hoeveelheden) Nestgelegenheid Zwarte stern Utrecht Insectenrijk graslandperceelsbeheer Roerdal: Basis Limburg Insectenrijk graslandperceelsbeheer Roerdal: Plus Limburg Insectenrijke graslandranden Roerdal Limburg Foerageerrand Bever Limburg Halfhoogstamboomgaard bij historische boerderijen Zuid Holland Leibomen bij historische boerderijen Zuid Holland Schurvelingen en zandwallen Zuid Holland
28 Griendje 29 Bosje Regionale maatwerkpakketten
Code Pakket (beheerfunctie, beheeractiviteit) 30 Nestgelegenheid Zwarte stern 31 Insectenrijk graslandperceelsbeheer 32 33 34 35 36
Insectenrijke graslandranden Foerageerrand Bever Halfhoogstamboomgaard bij historische boerderijen Leibomen bij historische boerderijen Schurvelingen en zandwallen
versie 1.1
16 december 2014
8
Overzicht Beheerpakketten Agrarisch Natuur & Landschapsbeheer 2016, versie 1.1
Beschrijving per beheerpakket Landelijk toepasbare pakketten 1
Grasland met rustperiode
Beschrijving Het in acht nemen van een rustperiode op grasland is vooral voor weidevogels van belang. Ze bieden rust aan broedende vogels door de kans op verstoring van de legsels te minimaliseren. Ook kan het functioneren als opgroeigebied voor jonge weidevogels. In goede weidevogelgebieden is er op de percelen veel ruimte voor kruiden die insecten aantrekken. Deze insecten dienen op hun beurt als voedsel voor weidevogels en hun kuikens. In kleinschalige gebieden kunnen graslanden met een rustperiode, eventueel in de vorm van randen, dienen als schuil- en foerageergebied voor diverse fauna zoals kleine zoogdieren, vogels, vlinders en amfibieën. Ook in de natte dooradering kunnen grasland(rand)en met een rustperiode zinvol zijn. In de rustperiode zijn landbouwkundige werkzaamheden niet toegestaan. Aan het eind van deze periode staat er een vrij hoge vegetatie op het perceel. Naarmate de rustperiode langer wordt, neemt de intensiteit van het beheer af. Afbakening - De beheereenheid bestaat uit grasland. - De beheereenheid is ten minste 0,5 hectare groot. - Cumulatie met alle beheerpakketten uitgesloten, uitgezonderd 3, 7 en 8. Beheereisen (zie lijst beheeractiviteiten CGBD) 1. Er wordt een rustperiode in acht genomen van datum x tot datum y (zie beschreven onder pakketten) 2. In de rustperiode vinden in de beheereenheid geen bewerkingen plaats 3. Pakket l en m: Het grasland wordt vanaf 1 maart en voor de rustperiode niet gemaaid 26. Beweiding is niet toegestaan in de rustperiode Aanvullende beheervoorschriften Grasland met een rustperiode in de vorm van randen is toegestaan in kleinschalige gebieden en in gebieden die gericht zijn op waterdoelen (droge respectievelijk natte dooradering, of waterkwaliteitsdoelen). Deze randen moeten minimaal 2 meter breed zijn. Pakketten De rustperiode betreft de periode: a) 1 april tot 1 juni b) 1 april tot 8 juni c) 1 april tot 15 juni d) 1 april tot 22 juni e) 1 april tot 1 juli f) 1 april tot 8 juli g) 1 april tot 15 juli h) 1 april tot 22 juli i) 1 april tot 1 augustus j) 1 april tot 8 augustus k) 1 april tot 15 augustus l) 1 mei tot 15 juni; het gras wordt voor de rustperiode niet gemaaid m) 8 mei tot 22 juni; het gras wordt voor de rustperiode niet gemaaid
versie 1.1
16 december 2014
9
Overzicht Beheerpakketten Agrarisch Natuur & Landschapsbeheer 2016, versie 1.1 2
Kuikenvelden
Beschrijving Het pakket kuikenvelden heeft een vergelijkbaar doel als het pakket 1. De rustperiode wordt echter niet van tevoren vastgelegd van datum x tot datum y, maar wordt ad hoc bepaald om rust te creëren op plaatsen waar dit nodig is. Afbakening - De beheereenheid bestaat uit grasland. - Cumulatie met alle beheerpakketten uitgesloten, uitgezonderd pakket 4, 6, 7 en 8. Beheereisen (zie lijst beheeractiviteiten CGBD) 1. Er wordt een rustperiode in acht genomen van datum x tot datum y (zie beschreven onder pakketten) 2. In de rustperiode vinden in de beheereenheid geen bewerkingen plaats 26. Beweiding is niet toegestaan in de rustperiode Aanvullende beheervoorschriften In de periode tussen 1 mei en 1 augustus wordt een rustperiode gerealiseerd van ten minste a weken (zie beschreven onder pakketten) Indien de kuikenvelden in de vorm van randen worden aangelegd, dienen deze randen ten minste 6 meter breed te zijn. Indien kuikenvelden worden aangelegd, mag op zijn vroegst op 1 juni worden gemaaid. Pakketten a) 2 weken, b) 3 weken, c) 4 weken, d) 5 weken, e) 6 weken,
versie 1.1
van van van van van
datum datum datum datum datum
x x x x x
tot tot tot tot tot
datum datum datum datum datum
y y y y y
16 december 2014
10
Overzicht Beheerpakketten Agrarisch Natuur & Landschapsbeheer 2016, versie 1.1 3
Plas-dras
Beschrijving Plas-dras (pakket a t/m d) biedt een aantrekkelijke biotoop voor weidevogels om te rusten en te foerageren. Op plas-draspercelen kunnen soms honderden weidevogels worden aangetroffen. De aantrekkingskracht is daarmee erg groot en gehoopt wordt dat een deel van deze weidevogels zal besluiten in het gebied te blijven om te broeden. Daarnaast bieden plas-draspercelen ook foerageer- en rustmogelijkheden buiten het directe broedseizoen, bijvoorbeeld voor al uitgevlogen jonge vogels en doortrekkers. Het plas-draspakket bestaat uit een grotendeels onder water staand graslandperceel. De periode waarin het perceel onder water staat kan variëren van 2 maanden tot bijna een half jaar. In deze periode staat op het perceel steeds minimaal op 60% van de oppervlakte een waterlaag van minimaal 5 cm. Aan het eind van de plas-drasperiode zal het perceel weer droogvallen, waarna het perceel zich kan herstellen, of weer ingezaaid moet worden. Het onderdeel Greppel plas-dras (pakket e t/m h) is een kleinschalige variant van plasdras en is gericht op het ontwikkelen van specifieke plas-dras condities langs greppels en slootjes. De kracht van greppel plas-dras is het feit dat de beheereenheid in zijn geheel of voor een groot gedeelte wordt geïnundeerd, dit geeft tevens een variatie in de perceelsvegetatie. Bij een greppel plas-dras zullen met name in de kuikenfase veel weidevogelgezinnen gebruik maken van deze waterrand, die vanwege zijn insectenrijkdom een gunstige foerageerlocatie vormt. Greppel plas-dras is ook mogelijk als last minute variant (pakket i t/m l) Afbakening - De beheereenheid bestaat uit grasland. - Pakket a t/m d: De beheereenheid is ten minste 0,3 hectare groot. - Pakket e t/m l: De beheereenheid is ten minste 0,1 ha en maximaal 0,3 ha groot. - Pakket e t/m h: De beheereenheid is gelegen in de directe omgeving van een greppel of (droge) sloot - Pakket a t/m h: Cumulatie met alle beheerpakketten uitgesloten. - Pakket i t/m l: Het beheerpakket is slechts toegestaan in combinatie met pakket 1, 2, 4, 5, 6, en 8. Beheereisen (zie lijst beheeractiviteiten in CGBD) 4. De beheereenheid is geïnundeerd (100% drassig). De inundatieperiode loopt van datum x tot datum y (zie beschreven onder pakketten) Aanvullende beheervoorschriften De beheereenheid is jaarlijks geïnundeerd. Pakket a t/m d: De laag water op de beheereenheid is tussen de 5 en 20 cm diep Pakket e t/m h: De laag water op de beheereenheid is ten minste 5 cm diep Pakket i t/m l: Bij het afsluiten van het pakket wordt de begindatum van de inundatie in de overeenkomst tussen deelnemer en collectief duidelijk vermeld. Pakket i t/m l: In de periode tussen 1 mei en 1 augustus wordt een rustperiode gerealiseerd van ten minste a weken (zie beschreven onder pakketten) Pakketten De inundatieperiode betreft de volgende periode: a) Van 15 februari tot 15 april. b) Van 15 februari tot 15 mei. c) Van 15 februari tot 15 juni. d) Van 15 februari tot 1 augustus. e) Van 15 februari tot 15 april. f) Van 15 februari tot 15 mei. g) Van 15 februari tot 15 juni. h) Van 15 februari tot 1 augustus. versie 1.1
16 december 2014
11
Overzicht Beheerpakketten Agrarisch Natuur & Landschapsbeheer 2016, versie 1.1 i) j) k) l)
tenminste tenminste tenminste tenminste
versie 1.1
3 4 6 2
weken, van datum x tot datum y weken, van datum x tot datum y weken, van datum x tot datum y maanden, van datum x tot datum y
16 december 2014
12
Overzicht Beheerpakketten Agrarisch Natuur & Landschapsbeheer 2016, versie 1.1 4
Legselbeheer
Beschrijving Om weidevogels te beschermen is het lang niet altijd nodig om alle percelen waarop zich broedende weidevogels bevinden, te beleggen met een rustperiode. Bijvoorbeeld omdat de dichtheid aan weidevogels vrij laag is. In dit soort situaties kan het pakket landbouwgrond met legselbeheer een invulling geven aan weidevogelbeheer, door het legsel en de onmiddellijke omgeving hiervan te beschermen tegen landbouwkundige werkzaamheden. Landbouwgrond met legselbeheer kan zowel bestaan uit grasland als uit bouwland. Door het plaatsen van nestbeschermers of het op andere wijze ontzien van de legsels bij werkzaamheden, wordt de kans op het uitkomen van het legsel sterk vergroot. Percelen met legselbeheer hebben over het algemeen weinig nut als foerageergebied voor jonge weidevogels, tenzij gekozen wordt voor een combinatie met een kruidenrijke weidevogelgraslandrand. Het perceel wordt grotendeels normaal agrarisch gebruikt. Nesten worden gemarkeerd met stokken of nestbeschermers om ze te ontzien bij landbouwkundige werkzaamheden, zoals maaien, weiden of inzaaien. Afbakening - De beheereenheid bestaat uit grasland of bouwland. - De beheereenheid is ten minste 0,5 hectare groot. - Cumulatie met alle beheerpakketten uitgesloten, uitgezonderd 2, 3, 7 en 8. Beheereisen (zie lijst beheeractiviteiten in CGBD) 5. Gevonden nesten worden beschermd en gevrijwaard van alle landbouwkundige bewerkingen per nest, zowel voor grasland als voor akker. Indien een perceel grasland wordt gemaaid of anderszins bewerkt, wordt een enclave van tenminste a m2 met minimaal een straal van b meter (zie beschreven onder pakketten) aangehouden om de aanwezige gevonden nesten. Indien een perceel wordt beweid wordt een nestbeschermer geplaatst. Voor specifieke soorten kan nestgelegenheid worden geplaatst. Na nest periode wordt het voor de nesten beheerde grasland gemaaid. Aanvullende beheervoorschriften Pakket a: de beheereenheid wordt tijdens het broedseizoen een of enkele malen afgezocht op aanwezige legsels. Gevonden legsels worden gemarkeerd en geregistreerd. Pakket b: indien een perceel grasland met nesten wordt gemaaid of anderszins bewerkt, wordt een enclave van tenminste 50m2 om de aanwezige nesten gevrijwaard van alle landbouwkundige werkzaamheden; indien het graslandperceel wordt beweid, dan wordt het vee geweerd van de gevonden nesten. Pakket c: gevonden legsels worden gespaard door pas na 15 mei te zaaien. Ook andere bodem beroerende bewerkingen zijn pas na 15 mei toegestaan. Pakketten a) Nesten zoeken, altijd in combinatie met b of c b) Nesten beschermen op grasland; tenminste 50m2 enclave, minimaal een straal van 3 m c) Nesten beschermen op bouwland;
versie 1.1
16 december 2014
13
Overzicht Beheerpakketten Agrarisch Natuur & Landschapsbeheer 2016, versie 1.1 5
Kruidenrijk grasland
Beschrijving Kruidenrijk grasland is van groot belang voor de biodiversiteit. In weidevogelgebieden vormen kruidenrijke graslanden terreinen waar kuikens kunnen opgroeien. De bloeiende kruiden trekken insecten aan waarop zij kunnen foerageren. In kleinschalige landschappen vormen diezelfde insecten ook de voedselbron van diverse vogelsoorten die in het struweel of in bomen broeden. Vlinders hebben baat bij de beschikbare nectar, en ook kleine zoogdieren profiteren van het ruime insectenaanbod. Langs sloten en waterpartijen zijn kruidenrijke graslanden van belang voor libellen en amfibieën. Afbakening - De beheereenheid bestaat uit grasland. - De beheereenheid is in het geval van volleveldsbeheer ten minste 0,5 hectare groot of; - De beheereenheid is in het geval van randenbeheer minimaal 2 en maximaal 6 meter breed en minimaal 100 meter lang. - Cumulatie met alle beheerpakketten is uitgesloten, uitgezonderd de pakketten 7 en 9. Beheereisen (zie lijst beheeractiviteiten in CGBD) 1. Er wordt een rustperiode in acht genomen van datum x tot datum y (zie beschreven onder pakketten) 2. In de rustperiode vinden in de beheereenheid geen bewerkingen plaats 6. Bij pakketten a t/m g: Uitsluitend bemesting met ruige stalmest is toegestaan; melding achteraf binnen 2 weken 7. Uitsluitend gebruik van chemische onkruidbestrijding op max. 10% van de beheereenheid 18. Het gewas wordt jaarlijks minimaal 1 keer afgevoerd door middel van maaien en afvoeren of op minimaal a m uit de slootkant op het perceel aangebracht. 20. Minimaal a verschillende indicatorsoorten uit lijst nummer b zijn in transect aanwezig 26. Bij pakketten a t/m g: Beweiding is niet toegestaan in de rustperiode Aanvullende beheervoorschriften In een transect met een breedte van 50 cm, dat in ieder geval loopt over het midden van de beheereenheid, komen, in de periode van 15 mei tot 15 juni per 100 meter ten minste 4 (pakketten 5a t/m 5h) of 8 (pakket 5i) verschillende indicatorsoorten voor. Er wordt een rustperiode in acht genomen. Deze periode begint op 1 april. De einddatum van de rustperiode hangt af van het beheerpakket (zie hieronder). In de rustperiode is de beheereenheid niet beweid, gemaaid, gerold, gesleept, of bemest. In deze periode is het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen niet toegestaan. Beweiding gedurende de rustperiode is toegestaan indien variant 5h en 5i worden uitgevoerd. Gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen is slechts toegestaan voor pleksgewijze bestrijding van haarden van akkerdistel, ridderzuring, jacobskruiskruid en brandnetel. Uitsluitend bemesting met vaste mest toegestaan buiten de rustperiode (pakket a t/m g). Bemesting is in het geheel niet toegestaan in het geval van pakket h en i. Het gewas wordt jaarlijks voor 1 augustus afgevoerd door middel van maaien en afvoeren. Tweede keer maaien en afvoeren is toegestaan. Beweiding van de beheereenheid is toegestaan wanneer de beheereenheid is gelegen langs de randen van een perceel. Het grasland mag niet worden gescheurd, gefreesd of heringezaaid.
versie 1.1
16 december 2014
14
Overzicht Beheerpakketten Agrarisch Natuur & Landschapsbeheer 2016, versie 1.1 Pakketten a) Kruidenrijk grasland met rustperiode van 1 april tot 15 juni, 4 verschillende indicatorsoorten b) Kruidenrijk grasland met rustperiode van 1 april tot 22 juni, 4 verschillende indicatorsoorten c) Kruidenrijk grasland met rustperiode van 1 april tot 1 juli, 4 verschillende indicatorsoorten d) Kruidenrijk grasland met rustperiode van 1 april tot 8 juli, 4 verschillende indicatorsoorten e) Kruidenrijk grasland met rustperiode van 1 april tot 15 juli, 4 verschillende indicatorsoorten f) Kruidenrijk grasland met rustperiode van 1 april tot 22 juli, 4 verschillende indicatorsoorten g) Kruidenrijk grasland met rustperiode van 1 april tot 1 augustus, 4 verschillende indicatorsoorten h) Kruidenrijke graslandrand klasse A, 4 verschillende indicatorsoorten i) Kruidenrijke graslandrand klasse B, 8 verschillende indicatorsoorten
versie 1.1
16 december 2014
15
Overzicht Beheerpakketten Agrarisch Natuur & Landschapsbeheer 2016, versie 1.1 6
Extensief beweid weidevogelgrasland
Beschrijving Extensief beweid weidevogelgrasland is bedoeld voor weidevogels die voorkomen op wat korter grasland en een bepaalde beweidingdruk kunnen hebben. Het dient zowel als broedgebied als voor foerageergebied voor oudere vogels en kuikens. Extensief beweid weidevogelgrasland is structuurrijk grasland, omdat er vanwege de lage veedichtheid verschillen in het beweidingpatroon ontstaan. Landbouwkundige werkzaamheden en chemische onkruidbestrijding niet zijn toegestaan in de rustperiode. Wel mag er beweid worden met een lage beweidingdichtheid. Chemische onkruidbestrijding is niet toegestaan omdat kruiden insecten aantrekken, die als voedsel dienen voor de weidevogels en hun kuikens en daarmee van belang zijn voor het broedsucces van de weidevogels. Afbakening -
De beheereenheid bestaat uit grasland De beheereenheid is ten minste 0,5 hectare groot. Cumulatie met alle beheerpakketten uitgesloten, uitgezonderd 2, 7, en 9.
Beheereisen (zie lijst beheeractiviteiten in CGBD) 1. Er wordt een rustperiode in acht genomen van 1 april tot 15 juni 2. In de rustperiode vinden in de beheereenheid geen bewerkingen plaats 3. Het grasland wordt vanaf 1 maart en voor de rustperiode niet gemaaid 8. Beweiding is verplicht vanaf datum x tot datum y met minimale a en maximale veebezetting b (GVE/ha) ( zie beschreven onder pakketten) Aanvullende beheervoorschriften Beweiding is verplicht tot 15 juni met minimaal 1 en maximaal 1,5 GVE/ha; Tussen 1 april en 15 juni is de beheereenheid niet gemaaid, gerold, gesleept, gescheurd, gefreesd, (her)ingezaaid, doorgezaaid of bemest. In deze periode is het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen niet toegestaan. Pakketten a) Beweiding verplicht van 1 mei tot 15 juni, minimaal 1 en maximaal 1,5 GVE/ha
versie 1.1
16 december 2014
16
Overzicht Beheerpakketten Agrarisch Natuur & Landschapsbeheer 2016, versie 1.1 7
Ruige mest
Beschrijving Het uitrijden van ruige mest is gunstig in een totaalaanpak voor weidevogelbeheer. Het bevordert een ‘rustige’ grasgroei, waardoor het gewas minder vol wordt en geschikter voor kuikens. Ook zorgt ruige mest voor meer structuur in het gewas en biedt het meer ruimte voor kruiden. De organische mest zorgt bovendien voor een rijk bodemleven waarop oudervogels kunnen foerageren. Ten slotte wordt het stro in de ruige mest door sommige vogels, kieviten met name, ook gebruikt als nestmateriaal. Afbakening - Dit pakket kan alleen worden afgesloten in combinatie met pakket 1, 5, 6, Beheereisen 6. Uitsluitend bemesting met ruige stalmest is toegestaan; melding achteraf binnen 2 weken Aanvullende beheervoorschriften Op de beheereenheid wordt in een kalenderjaar ten minste 10 en maximaal 20 ton ruige stalmest per hectare uitgereden. De ruige stalmest wordt in één keer tussen 1 februari en de begindatum van de rustperiode van het betreffende agrarische beheerpakket, óf vanaf de dag volgend op de einddatum van de rustperiode van het betreffende agrarische beheerpakket tot 1 september opgebracht, waarbij per beheerjaar slecht één melding gedaan mag worden. Van het uitrijden van de ruige stalmest wordt binnen twee weken na dat uitrijden melding gedaan in het administratiesysteem van het Collectief. De melding gaat vergezeld van een kaart met een topografische ondergrond waarop de beheereenheid is, dan wel beheereenheden zijn, aangegeven waarop de ruige stalmest is uitgereden. Pakketten a) Ruige mest
versie 1.1
16 december 2014
17
Overzicht Beheerpakketten Agrarisch Natuur & Landschapsbeheer 2016, versie 1.1 8
Hoog waterpeil
Beschrijving Voor de instandhouding van vitale weidevogelpopulaties is het noodzakelijk dat naast het optimaliseren van het beheer ook de inrichting wordt geoptimaliseerd ten aanzien van openheid en waterpeil. Hierdoor is het bodemleven beter beschikbaar, wordt de grasgroei vertraagd en ontstaat er meer variatie in structuur van de grasmat. Afbakening - De beheereenheid bestaat uit grasland, de verhoging van het waterpeil vindt plaats in de naast- of tussengelegen sloot. -
Het beheerpakket is toegestaan in combinatie met pakket 1, 2, 4, 5, 6, 7, 13 en 30.
-
De beheereenheid is ten minste 0,5 hectare groot
Beheereisen (zie lijst beheeractiviteiten in CGBD) 19. Slootwater, oppervlaktewaterpeil is van 1 februari tot 15 juni minimaal x cm (zie beschreven onder pakketten) hoger dan omringend waterpeil Aanvullende beheervoorschriften Het oppervlaktewaterpeil naast de beheereenheid bereikt ná de verhoging een peil t.o.v. het (gemiddelde) maaiveld van 25 centimeter of minder op veengrond en 40 centimeter of minder op kleigrond. Het pakket kan niet worden afgesloten in gebieden die volgens het peilbesluit van het waterschap een drooglegging hebben van 70 cm of meer (zomerpeil). Te allen tijde, echter, moet op de beheereenheid de hiervoor genoemde drooglegging (respectievelijk 25 en 40 cm) gerealiseerd zijn. Er is een schriftelijke toestemming nodig van het waterschap. Het verschil tussen het opgezette peil en het omringende peil is bij de peilscheidingen of stuwtjes te meten Pakketten a) Het (oppervlakte-)waterpeil naast de beheereenheid wordt met minimaal 20 cm verhoogd t.o.v. het omringend waterpeil. b) Het (oppervlakte-)waterpeil naast de beheereenheid wordt met minimaal 30 cm verhoogd t.o.v. het omringend waterpeil. c) Het (oppervlakte-)waterpeil naast de beheereenheid wordt met minimaal 40 cm verhoogd t.o.v. het omringend waterpeil.
versie 1.1
16 december 2014
18
Overzicht Beheerpakketten Agrarisch Natuur & Landschapsbeheer 2016, versie 1.1 9
Poel en klein historisch water
Beschrijving Poelen zijn natuurlijke of gegraven laagtes, gemaakt om over water voor vee te kunnen beschikken. Andere al dan niet gegraven kleine wateren met een historische betekenis zijn bijvoorbeeld voorraadbassins voor bluswater, visvijvers, schapenwasplaatsen, pingoruïnes en veenputten. Vaak vervulden poelen meerdere functies. De mens heeft altijd water nodig gehad en daarvoor zijn zowel bestaande natuurlijke wateren als zelf gegraven laagtes gebruikt. Ook uit de middeleeuwen zijn putten en kuilen bekend. Tot op de dag van vandaag worden poelen gegraven en gebruikt. Poelen en kleine wateren in het landschap kunnen dus al eeuwen oud zijn, alhoewel sommige van zeer recente datum zijn, denk aan nieuw gegraven amfibieënpoelen. Het beheertype Poel en klein historisch water is te vinden in heel Nederland. Er zijn diverse vormen bekend. In het waterrijke West-Nederland dienden de sloten veelal als veedrinkplek en waren poelen dan ook minder noodzakelijk. In dit gebied vinden we de veenputten die door het kleinschalig afgraven van veen zijn ontstaan. Als drinkplaats voor vee zijn poelen daar te vinden waar ander drinkwater niet voorhanden was. Vooral in Oost- en Zuid-Nederland zijn poelen veel voorkomende landschapselementen. In de kustgebieden zijn poelen aangelegd om in zoet water te voorzien in een zilte omgeving. Deze poelen werden dan in een kunstmatige verhoging gegraven. Dit zijn de zogenaamde hollestelles. Deze zijn vooral in Zeeland te vinden en liggen vaak buitendijks. Wateren die als bluswater dienden zijn veel nabij boerderijen en nederzettingen te vinden. Visvijvers komen vooral veel in Brabant en Zuid-Limburg voor. Het is belangrijk de historische contouren/vormen te behouden, zeker bij de visvijvers. Openheid rondom (een deel van) de poel kan de zichtbaarheid en beleefbaarheid vergroten en is van belang om een goed voortplantingsbiotoop voor amfibieën te behouden. In het verleden was zeker bij veedrinkpoelen het element bereikbaar voor vee en dus in ieder geval deels onbegroeid. Vaak stonden er wel enkele bomen bij een poel voor schaduw voor de dieren en tegen verdamping. Soms kennen poelen gemetselde randen, zoals uit Zuid-Limburg bekend is. Poelen en de aangrenzende landbiotoop zijn van groot belang als leefgebied voor onder andere amfibieën zoals de knoflookpad en de kamsalamander en libellen zoals de gevlekte witsnuitlibel. Afbakening - Zowel een poel als een klein historisch water is doorgaans een geïsoleerd stilstaand water dat gevoed wordt door grond- en/of regenwater. Een poel mag in verbinding staan met sloten of greppels wanneer sprake is van een natuurlijke eenheid die vrij afwatert. Veenputten mogen in verbinding staan met het slotenstelsel in het gebied. - Het element heeft een oppervlakte van minimaal 0,5 en maximaal 50 are. - In Zuid-Limburg heeft een voortplantingspoel voor amfibieën een oppervlakte van minimaal 0,2 are. - Vijvers die een onderdeel zijn van een park- of tuinaanleg vallen niet onder dit pakket, maar onder het pakket Historische tuin. - Wateren die onder N06.05 ‘Zuur ven of Hoogveenven’ of N06.06 ‘Zwakgebufferd ven’ vallen horen niet tot dit pakket. - Sloten behoren niet tot dit pakket. Beheereisen (zie lijst beheeractiviteiten in CGBD) 24. Minimaal 75% tot maximaal 100 % van de beheereenheid wordt van 1 september tot 15 oktober geschoond en/of gemaaid 25. Snoei en maaiafval wordt direct verwijderd
versie 1.1
16 december 2014
19
Overzicht Beheerpakketten Agrarisch Natuur & Landschapsbeheer 2016, versie 1.1 Aanvullende beheervoorschriften Minimaal de helft van het natte oppervlakte van de poel bestaat in de lente uit open water. Voor behoud van voldoende open water wordt het element periodiek opgeschoond. Incidenteel mag het element in de zomerperiode droogvallen. Vertrapping van de oevers bij het gebruik van het element als veedrinkpoel wordt voorkomen. Bij het gebruik als veedrinkpoel is minimaal de helft van de oeverlengte uitgerasterd. Er mogen geen gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen in het element gebruikt worden. Maximaal 25% van de oeverlengte is begroeid met inheemse bomen en/of struiken. Er mogen geen vissen of andere dieren (zoals eenden en ganzen) worden uitgezet of gekweekt. Slootmaaisel of bagger mag niet verwerkt worden in het element. Een kleine poel is kleiner dan 175 m2, een grote poel en klein historisch water zijn groter dan 175 m2. Pakketten a) Kleine poel b) Grote poel en klein historisch water
versie 1.1
16 december 2014
20
Overzicht Beheerpakketten Agrarisch Natuur & Landschapsbeheer 2016, versie 1.1 10
Natuurvriendelijke oever
Beschrijving Natuurvriendelijke oevers komen in heel Nederland voor langs waterlopen maar het meest karakteristiek zijn de natuurvriendelijke oevers voor Laag Nederland. Natuurvriendelijke oevers zijn door de mens aangebracht in de vorm van een plas- of dras berm of een flauw talud langs een bestaande waterloop. De begroeiing bestaat uit plantensoorten van natte ruigten en natte graslanden. Natuurlijk oevers zijn van groot belang voor de biodiversiteit door hun functie als belangrijk onderdeel van het leefgebied van soorten als bittervoorn, grote modderkruiper en rugstreeppad. Afbakening - Een natuurvriendelijke oever is een aaneengesloten oever langs een bestaande waterloop, in de vorm van een plas- of drasberm of flauw talud (minimaal 1:3) met een begroeiing van inheemse planten. - De oever heeft een breedte van tenminste 3 meter en maximaal 10 meter en heeft een minimale lengte van 25 meter. Beheereisen (zie lijst beheeractiviteiten in CGBD) 24. Minimaal 50% tot maximaal 100% van de beheereenheid wordt van 15 juli tot 1 maart van het volgende jaar geschoond en/of gemaaid 25. Snoei en maaiafval wordt direct verwijderd 20. Minimaal 4 verschillende indicatorsoorten uit lijst nummer b zijn in transect aanwezig 7. Uitsluitend gebruik van chemische onkruidbestrijding op max. 10% van de beheereenheid 11. Pakket a: De beheereenheid mag niet worden beweid Aanvullende beheervoorschriften De beheereenheid wordt in een cyclus van minimaal éénmaal per 2 jaar en maximaal éénmaal per jaar geschoond en/of gemaaid Het Collectief stelt een beheerplan op waarin t.a.v. de beheerde oever wordt aangegeven wat de doelstelling ervan is en welk beheer wordt nagestreefd, waarbij gebruik gemaakt wordt van de Soortenfiches, voor zover soortenbeheer de doelstelling is. Gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen is slechts toegestaan voor pleksgewijze bestrijding van haarden van akkerdistel, ridderzuring, Jacobskruiskruid en brandnetel. Er mogen geen meststoffen in het element gebruikt worden; Pakket b: beweiding met schapen toegestaan. Pakketten a) Natuurvriendelijke oever b) Natuurvriendelijke oever met schapenbegrazing
versie 1.1
16 december 2014
21
Overzicht Beheerpakketten Agrarisch Natuur & Landschapsbeheer 2016, versie 1.1 11
Rietzoom en klein rietperceel
Beschrijving Rietzomen bestaan uit smalle rietstroken die grenzen aan agrarisch gebruikte percelen. Deze rietstroken kunnen zowel individueel als in samenhang met elkaar voorkomen, en in de laatste vorm soms vele kilometers lengte beslaan. Rietzomen en kleine rietpercelen zijn vanwege het veelal extensieve gebruik van groot belang voor de biodiversiteit als broedgebied voor rietvogels en als leefgebied voor andere soorten als poelkikker, ringslang en diverse libellen. Afbakening - Een rietzoom bevindt zich langs een waterloop en bestaat uit riet-, biezen en/of zeggevegetaties, waarvan riet meer dan 50% van de oppervlakte inneemt. - De rietzoom heeft een breedte van minimaal 2 meter en is minimaal 25 meter lang. - Een klein rietperceel is een vlakvormig element met een vegetatie die overwegend uit riet bestaat. Het rietperceel heeft een maaibare oppervlakte van maximaal 0,5 ha. Beheereisen (zie lijst beheeractiviteiten in CGBD) 24. Minimaal 50% tot maximaal 100% van de beheereenheid wordt van 1 oktober tot 1 maart van het volgende jaar geschoond en/of gemaaid 25. Snoei en of maaiafval wordt direct verwijderd 11. De beheereenheid mag niet worden beweid Aanvullende beheervoorschriften De beheereenheid wordt in een cyclus van minimaal éénmaal per 4 jaar en maximaal éénmaal per 2 jaar geschoond en/of gemaaid Er mogen geen gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen in het element gebruikt worden. Maaiwerkzaamheden worden verricht in de periode tussen 1 oktober en 1 maart. Maximaal 20% van de oppervlakte van het element bestaat uit struweel. Smalle rietzoom is smaller dan 5 meter; brede rietzoom is breder dan 5 m. Pakketten a) Smalle rietzoom b) Brede rietzoom en klein rietperceel
versie 1.1
16 december 2014
22
Overzicht Beheerpakketten Agrarisch Natuur & Landschapsbeheer 2016, versie 1.1 12
Duurzaam slootbeheer
Beschrijving Een sloot is een veelvuldig voorkomend nat lijnvormig landschapselement dat oorspronkelijk vooral bedoeld is om water af te voeren naar een hoofdwatergang (en vervolgens de boezem). Sloten komen in het hele land voor, maar de meeste sloten liggen in gebieden met veenweiden en zeekleibodems. Afhankelijk van hun breedte, diepte en profiel kunnen sloten van belang zijn voor soorten als krabbenscheer, fonteinkruid, zwanenbloem, grote modderkruiper en bittervoorn. Naast de minimumeisen die het waterschap stelt aan het onderhoud van sloten (de Keur) kan zorgvuldig en gefaseerd beheer van de sloot de ecologische waarde ervan versterken. Afbakening - Een sloot is een niet-natuurlijke waterloop, permanent gevuld met water, maximaal 25 meter breed en 2 meter diep. - Het waterpeil in een sloot is gelijk aan het polderpeil, tenzij er sprake is van een onderbemaling. - Iedere combinatie van pakketten a, b, c en d is toegestaan. Beheereisen (zie lijst beheeractiviteiten in CGBD) 24. Minimaal f% tot maximaal g% van de beheereenheid wordt van 15 juni tot 1 oktober , geschoond en/of gemaaid (zie beschreven onder pakketten) 27. Pakket a: Bagger wordt op het grasland gespoten; melding achteraf binnen 2 weken 25. Pakket b, c, d: Snoei en of maaiafval wordt direct verwijderd 7. Pakket c: Uitsluitend gebruik van chemische onkruidbestrijding op max. 10% van de beheereenheid 20. Pakket c: Minimaal 4 verschillende indicatorsoorten zijn in transect aanwezig conform lijst nummer h Aanvullende beheervoorschriften Pakket a: er wordt niet gezogen binnen 60 cm vanaf de waterlijn. Pakket a: de zuigkop van de baggerpomp wordt ieder jaar zoveel mogelijk door dezelfde vore getrokken in de sloot. Pakket a: de sloot is minimaal 2 meter breed en loopt tijdens het baggeren niet droog. Pakket a: er komt geen bagger terecht in de slootkant. Pakket a: er wordt gebaggerd in mozaïekvorm, dus niet alles tegelijk. De coördinator van het Collectief geeft aan wanneer welke sloot gebaggerd mag worden. Pakket b: Het slootvuil wordt afgevoerd of verwerkt op het naastgelegen perceel d.m.v. bijvoorbeeld een wallenfrees. Pakket b: indien de Keur dit toestaat blijft een deel van de slootbegroeiing tijdens het slootschonen staan (maximaal 10 % van de begroeiing), tenzij pakket b gecombineerd wordt met pakket d. In dat geval gelden de voorwaarden van pakket d. Pakket b en d: bij het slootschonen wordt gebruik gemaakt van een maaikorf of een eco-reiniger. Andere slootreinigingsapparatuur kan ook gebruikt worden mits het bodemprofiel inclusief de wortels van waterplanten in de sloot niet beschadigd wordt. Pakket c: Er wordt een bufferzone van minimaal 2 meter vanaf de waterlijn, en aan weerszijden van eventuele greppels en droogvallende sloten in acht genomen waarbinnen bemesting niet is toegestaan Pakket c: Gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen is slechts toegestaan voor pleksgewijze bestrijding van haarden van akkerdistel, ridderzuring, Jacobskruiskruid en brandnetel. Er mogen geen meststoffen in het element gebruikt worden;
versie 1.1
16 december 2014
23
Overzicht Beheerpakketten Agrarisch Natuur & Landschapsbeheer 2016, versie 1.1
Pakket d: De sloot wordt 1 keer per 3 jaar geschoond, waarbij minimaal 40 % en maximaal 60 % van de aanwezige begroeiing met krabbescheer in de lengterichting van de sloot blijft staan.
Pakketten a) Baggeren met de baggerpomp, 50 tot 100% b) Ecologisch slootschonen, 40 tot 100% c) Bufferzone, 90 tot 100% d) Ecologisch slootschonen voor krabbenscheervegetaties, 40 tot 60%
versie 1.1
16 december 2014
24
Overzicht Beheerpakketten Agrarisch Natuur & Landschapsbeheer 2016, versie 1.1 13
Botanisch waardevol grasland
Beschrijving Botanische graslanden dienen om botanische waarden in stand te houden. Het gaat vaak om typisch ‘ouderwets’ grasland met een wat pollige structuur en verspreid voorkomende kruiden. In het voorjaar zullen Paardenbloem, Scherpe boterbloem en Pinksterbloem duidelijk aanwezig zijn. In de zomer kunnen op drogere percelen soorten als Margriet, Knoopkruid en Leeuwentand voorkomen. Op de wat vochtiger graslanden kunnen kamgrasweiden ontstaan. De zgn. Veldgids voor ontwikkeling van kruidenrijke graslanden geeft een indicatie van de ontwikkelingsfase. Botanisch waardevol grasland kan een belangrijke bijdrage leveren aan diverse vormen van beheer gericht op vogels, insecten en kleine zoogdieren. De aanwezige kruiden zijn een voedselbron, en de wat open, ijle structuur van het gewas kan schuilgelegenheid bieden. Afbakening - De beheereenheid bestaat uit grasland - De beheereenheid is in het geval van volleveldsbeheer ten minste 0,5 hectare groot of; - De beheereenheid is in het geval van randenbeheer minimaal 2 en maximaal 6 meter breed en minimaal 100 meter lang. - Cumulatie met andere beheerpakketten is uitgesloten. Beheereisen (zie lijst beheeractiviteiten in CGBD) 7. Uitsluitend gebruik van chemische onkruidbestrijding op max. 10% van de beheereenheid 20. Minimaal 4 verschillende indicatorsoorten uit lijst nummer b zijn in transect aanwezig 22. Pakket a en c: Van 1 maart tot 1 oktober is beweiding toegestaan met maximaal 2 GVE/ha 1. Pakketten b en d: Er wordt een rustperiode in acht genomen van 1 maart tot 1 augustus 2. Pakketten b en d: In de rustperiode vinden in de beheereenheid geen bewerkingen plaats 18. Pakketten b, c en d: Het gewas wordt jaarlijks minimaal 1 keer afgevoerd door middel van maaien en afvoeren of op minimaal 2 m uit de slootkant op het perceel aangebracht. 26. Pakket b: Beweiding is niet toegestaan in de rustperiode 11. Pakket d: De beheereenheid mag niet worden beweid Aanvullende beheervoorschriften In een transect met een breedte van 50 cm, dat in ieder geval loopt over het midden van de beheereenheid, komen, in de periode van 15 mei tot 15 juni per 100 meter ten minste 4 verschillende indicatorsoorten voor. Gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen is slechts toegestaan voor pleksgewijze bestrijding van haarden van akkerdistel, ridderzuring, Jacobs kruiskruid en brandnetel. De beheereenheid wordt niet bemest en er wordt geen bagger opgebracht. Bij randenbeheer wordt het gewas buiten (de breedte van) de beheereenheid op het perceel aangebracht. Het grasland mag niet worden gescheurd, gefreesd of heringezaaid. Pakket a: standweiden is het gehele jaar toegestaan met een dichtheid van maximaal 2 GVE / ha. Van 1 oktober tot 1 maart is onbeperkt weiden toegestaan. Bijvoeren is niet toegestaan. Pakket b: Beweiding is uitsluitend toegestaan in de periode van 1 augustus tot 1 maart. Pakketten c en d: Klepelen is niet toegestaan. versie 1.1
16 december 2014
25
Overzicht Beheerpakketten Agrarisch Natuur & Landschapsbeheer 2016, versie 1.1
Pakketten a) Botanisch b) Botanisch c) Botanisch d) Botanisch
versie 1.1
weiland hooiland waardevolle weiderand waardevolle hooilandrand
16 december 2014
26
Overzicht Beheerpakketten Agrarisch Natuur & Landschapsbeheer 2016, versie 1.1 14
Stoppelland
Beschrijving Het laten staan (en niet onderploegen) van graanstoppels kan van waarde zijn voor overwinterende en foeragerende vogels zoals bijvoorbeeld de Grauwe Gans, maar ook de Veldleeuwerik. De oogstresten en achtergebleven zaden zijn een interessante voedselbron voor hen. Afbakening - De beheereenheid bestaat uit bouwland. - De beheereenheid is minimaal 0,5 ha groot en minimaal 6 meter breed. - Cumulatie met alle beheerpakketten uitgesloten Beheereisen (zie lijst beheeractiviteiten in CGBD) 1. Er wordt een rustperiode in acht genomen van datum x tot datum y (zie beschreven onder pakketten) 2. In de rustperiode vinden in de beheereenheid geen bewerkingen plaats 7. Uitsluitend gebruik van chemische onkruidbestrijding op max. 10% van de beheereenheid. 9. minimaal 90% tot maximaal 100% van de beheereenheid bestaat van datum x tot datum y uit gewas a of meerdere gewassen b of gewasresten c (zie beschreven onder pakketten). 11. De beheereenheid mag niet worden beweid Aanvullende beheervoorschriften Mechanische en chemische onkruidbestrijding zijn niet toegestaan, met uitzondering van pleksgewijze bestrijding van akkerdistel, ridderzuring, haagwinde, heermoes of kleefkruid. Bemesting van de beheereenheid is niet toegestaan tijdens de rustperiode. Pakketten a) Winterstoppel: tussen 1 november en 15 maart van het volgende jaar bestaat de beheereenheid uit graanstoppel. b) Winter- en zomerstoppel: tussen 1 november en 15 augustus van het volgende jaar bestaat de beheereenheid uit graanstoppel.
versie 1.1
16 december 2014
27
Overzicht Beheerpakketten Agrarisch Natuur & Landschapsbeheer 2016, versie 1.1 15
Wintervoedselakker
Beschrijving Wintervoedselakkers zijn belangrijk voor in Nederland overwinterende vogels. Niet geoogste zaden dienen hen als voedsel. Afbakening - De beheereenheid bestaat uit bouwland. - De beheereenheid is minimaal 0,5 en maximaal 2 hectare groot. - Cumulatie met alle beheerpakketten uitgesloten Beheereisen (zie lijst beheeractiviteiten in CGBD) 1. Er wordt een rustperiode in acht genomen vanaf 1 mei tot en met 15 maart van het volgende kalenderjaar 2. In de rustperiode vinden in de beheereenheid geen bewerkingen plaats 7. Uitsluitend gebruik van chemische onkruidbestrijding op max. 10% van de beheereenheid. 9. minimaal 90% tot maximaal 100% van de beheereenheid bestaat van 1 mei tot 15 maart van het volgende kalenderjaar uit gewas a of meerdere gewassen b of gewasresten c (zie beschreven onder pakketten). 14. Na 1 mei blijft het gewas staan tot 15 maart van het volgende kalenderjaar en wordt dan geklepeld of gemaaid en afgevoerd. Aanvullende beheervoorschriften Bemesting van de beheereenheid is niet toegestaan tijdens de rustperiode. Mechanische en chemische onkruidbestrijding zijn niet toegestaan, met uitzondering van pleksgewijze bestrijding van akkerdistel, ridderzuring, haagwinde, heermoes of kleefkruid. De beheereenheid dient jaarlijks tussen 16 maart en 30 april te worden ingezaaid met een gangbare zaaidichtheid. Pakketten a) De beheereenheid wordt ingezaaid met zomergraan. b) De beheereenheid wordt ingezaaid met wintertarwe.
versie 1.1
16 december 2014
28
Overzicht Beheerpakketten Agrarisch Natuur & Landschapsbeheer 2016, versie 1.1 16
Vogelakker
Beschrijving Vogelakkers dienen als foerageergebied voor akkervogels in open akkergebieden. De terreinen zijn onder meer aantrekkelijk voor muizen en andere kleine zoogdieren, die op hun beurt weer een belangrijke prooi zijn voor o.a. de Grauwe Kiekendief. Afbakening - De beheereenheid bestaat uit bouwland. - De beheereenheid is ten minste 2 hectare groot en ten minste 12 meter breed. - Cumulatie met alle beheerpakketten uitgesloten . Beheereisen (zie lijst beheeractiviteiten in CGBD) 9. minimaal 60% tot maximaal 70% van de beheereenheid bestaat het gehele jaar uit meerjarige eiwitgewassen, zoals luzerne of rode klaver 9. minimaal 30% tot maximaal 40% van de beheereenheid bestaat het gehele jaar uit braakliggende grond 18. De meerjarige eiwitgewassen worden jaarlijks minimaal 1 keer afgevoerd door middel van maaien en afvoeren 7. Uitsluitend gebruik van chemische onkruidbestrijding op max. 10 % van de beheereenheid 11. De beheereenheid mag niet worden beweid. Aanvullende beheervoorschriften Het gedeelte met eiwitgewassen moet 3 x per jaar worden gemaaid. Van het niet beteelde gedeelte wordt jaarlijks maximaal 50 % gemaaid, en wel na 1 augustus. De gedeeltes met eiwitgewassen en braak worden in stroken naast elkaar geteeld. De beheereenheid mag alleen worden bemest op het gedeelte met eiwitgewassen, en wel vlak na een maaibeurt. Als er bemest wordt is alleen rundermest toegestaan. Andere vormen van dierlijke mest en kunstmest zijn niet toegestaan. Mechanische en chemische onkruidbestrijding is niet toegestaan , met uitzondering van pleksgewijze bestrijding van akkerdistel, ridderzuring, haagwinde, heermoes of kleefkruid. Pakketten a) Vogelakker
versie 1.1
16 december 2014
29
Overzicht Beheerpakketten Agrarisch Natuur & Landschapsbeheer 2016, versie 1.1 17
Bouwland voor hamsters
Beschrijving Deze pakketgroep is specifiek toegeschreven op de hamster die voorkomt in een beperkt deel van het heuvelland van Zuid-Limburg. Het moet deze soort mogelijkheden bieden om zich zowel voort te kunnen planten als om voldoende voedsel te bemachtigen voor bv. de wintermaanden. Hamsterbeheer heeft laten zien niet alleen positief uit te werken op deze soort, maar ook op andere diersoorten van kleinschalige akkerbeheer in het heuvelland. Zo werden vele honderden overwinterende zangvogels en diverse roofvogels aangetrokken door de specifieke beheermaatregelen. Hamsters komen voor op bouwland met een fijnmazig beheer. De vegetatie bestaat uit luzerne, bladrammenas of granen. De granen worden niet geoogst en dienen als wintervoedsel in de hamsterburchten. Luzerne en bladrammenas zorgen vooral voor dekking. Om verruiging tegen te gaan, mag de luzerne geoogst worden. Omdat hamsters in burchten onder de grond leven, is een grondbewerking dieper dan 25 cm niet toegestaan: dit zou de burchten en de daarin levende hamsters vernietigen. Om te voorkomen dat de percelen in het voorjaar te veel verruigen, en om overlast door ratten te bestrijden, is het toegestaan om te klepelen in februari. Hamsterbeheer kan uitgevoerd worden in de vorm van een volleveldspakket en als rand. Afbakening - De beheereenheid bestaat uit bouwland en moet zijn gelegen in een gebied waar een op provinciaal niveau vastgesteld hamsterbeheerplan van toepassing is. - Pakket a:De beheereenheid is minimaal 0,3 ha groot. - Pakket b: De beheereenheid is minimaal 15 meter breed en minimaal 100 meter lang. Beheereisen (zie lijst beheeractiviteiten in CGBD) 9. minimaal 90% tot maximaal 100% van de beheereenheid bestaat het gehele jaar uit het gewas luzerne, graan (niet zijnde maïs), bladrammenas of een combinatie daarvan 13. Pakket a: Het gewas luzerne moet van 20 april tot 20 juni geoogst worden op de beheereenheid 14. Pakket a: Na 20 juni blijft het graan en bladrammenas staan tot 1 februari van het volgende kalenderjaar en wordt dan geklepeld of gemaaid en afgevoerd 14. Pakket b: Na 1 augustus blijft het graan staan tot 1 februari van het volgende kalenderjaar en wordt dan geklepeld of gemaaid en afgevoerd. 7. Uitsluitend gebruik van chemische onkruidbestrijding op max. 10% van de beheereenheid Aanvullende beheervoorschriften Minimaal 50 % van de beheereenheid bestaat uit het gewas graan. De grondbewerking mag niet dieper dan 25 cm plaatsvinden. De gewaskeuze op de beheereenheid wordt in overleg met de provinciaal gebiedscoördinator bepaald Het overstaande graan en bladrammenas wordt jaarlijks in februari geklepeld. Buiten deze periode is bij overlast van de bruine rat klepelen toegestaan in overleg met de gebiedscoördinator. Chemische onkruidbestrijding is niet toegestaan, met uitzondering van pleksgewijze bestrijding van akkerdistel, ridderzuring, haagwinde, heermoes of kleefkruid. Pakketten a) Bouwland voor hamsters b) Opvangstrook voor hamsters
versie 1.1
16 december 2014
30
Overzicht Beheerpakketten Agrarisch Natuur & Landschapsbeheer 2016, versie 1.1 18
Kruidenrijke akker
Beschrijving De kruidenrijke akker is van belang voor diverse soorten fauna in kleinschalige landschappen. De nectar, het stuifmeel, de zaden en de aangetrokken insecten vormen een interessante voedselbron voor veel dieren. Een goed ontwikkelde kruidenrijke akker is een bont pallet van grijsgeel of groengeel wuivende korenhalmen, rode klaprozen, witte kamilles en blauwe korenbloemen. Percelen waarop dit pakket afgesloten is, hebben in minimaal 3 van de 6 jaar een graangewas. In de overige jaren is het aan de beheerder zelf wat te verbouwen. Omdat geen kunstmest gebruikt wordt, en het chemisch bestrijden van onkruiden eveneens niet toegestaan is, zijn de omstandigheden gunstig voor de ontwikkeling van akkerflora. Afbakening - De beheereenheid bestaat uit bouwland. - De beheereenheid is ten minste 0,5 hectare groot. - De beheereenheid is gelegen in de nabijheid (minder dan 10 meter afstand) van een robuust (minimaal 50 m2) landschapselement met bomen en/of struweel. - Cumulatie met alle beheerpakketten is uitgesloten. Beheereisen (zie lijst beheeractiviteiten in CGBD) 20. Minimaal 4 verschillende indicatorsoorten uit lijst nummer b zijn in transect aanwezig 7. Uitsluitend gebruik van chemische onkruidbestrijding op max. 10% van de beheereenheid 9. minimaal 90% tot maximaal 100% van de beheereenheid bestaat het gehele jaar uit het gewas graan (niet zijnde maïs) of minimaal 90% tot maximaal 100% van de beheereenheid bestaat het gehele jaar niet uit het gewas graan (niet zijnde maïs) Aanvullende beheervoorschriften Chemische onkruidbestrijding is niet toegestaan, met uitzondering van pleksgewijze bestrijding van akkerdistel, ridderzuring, haagwinde, heermoes of kleefkruid. Bemesting van de beheereenheid is niet toegestaan. Pakket a: Drie van de zes jaar graan: In tenminste drie van de zes jaren van de beheerperiode wordt graan (met uitzondering van maïs) verbouwd. Pakket b: Vier van de zes jaar graan: In tenminste vier van de zes jaren van de beheerperiode wordt graan (met uitzondering van maïs) verbouwd. Pakket c: Vijf van de zes jaar graan: In tenminste vijf van de zes jaren van de beheerperiode wordt graan (met uitzondering van maïs) verbouwd Pakketten a) Drie van de zes jaar graan b) Vier van de zes jaar graan c) Vijf van de zes jaar graan
versie 1.1
16 december 2014
31
Overzicht Beheerpakketten Agrarisch Natuur & Landschapsbeheer 2016, versie 1.1 19
Kruidenrijke akkerranden
Beschrijving Kruidenrijke akkerranden hebben een belangrijke functie in kleinschalige landschappen als voedselbron en schuilgelegenheid voor diverse soorten vogels, zoogdieren, insecten en andere dieren. Ook kunnen kruidenrijke akkerranden langs waterlopen dienen als middel om drift bij chemische bestrijding in de akker naar de waterloop toe te verminderen. De natuurlijke vijanden die de kruiden aantrekken kunnen bovendien bijdragen aan een verminderde noodzaak voor chemische bestrijding. Afbakening - De beheereenheid is in gebruik als bouwland. - De beheereenheid is gelegen aan de rand van het perceel. - De beheereenheid heeft een oppervlakte van minimaal 0,3 ha. - Cumulatie met alle beheerpakketten is uitgesloten. Beheereisen (zie lijst beheeractiviteiten in CGBD) 7. Uitsluitend gebruik van chemische onkruidbestrijding op max. 10% van de beheereenheid 11. Beweiding van de beheereenheid is niet toegestaan. 20. Minimaal 4 verschillende indicatorsoorten uit lijst nummer b zijn in transect aanwezig 1. Pakket a, b en c: Er wordt een rustperiode in acht genomen van 15 mei tot en met 1 september 9. Pakket a, b en c: minimaal 30 tot maximaal 100% van de beheereenheid bestaat van 15 mei tot en met 1 maart van het volgende kalenderjaar uit braakgrond 1. Pakket d, e en f: Er wordt een rustperiode in acht genomen van 1 juni tot en met 1 september 9. Pakket d ,e en f: minimaal 30 tot maximaal 100% van de beheereenheid bestaat van 15 mei tot en met 1 maart van het volgende kalenderjaar uit een mengsel van akkerkruiden, met in ieder geval de soorten klaproos en korenbloem 2. Pakket a t/m f: Tijdens de rustperiode vinden in de beheereenheid geen bewerkingen plaats 9. Pakket g en h: minimaal 90 tot maximaal 100% van de beheereenheid bestaat van inzaaien tot de oogst van het gewas uit graan (niet zijnde mais) Aanvullende beheervoorschriften In de beheereenheid is het gebruik van chemische onkruidbestrijdingsmiddelen niet toegestaan, met uitzondering van pleksgewijze bestrijding van haarden met akkerdistel, ridderzuring of kleefkruid. Bemesting van de beheereenheid is niet toegestaan. De beheereenheid is gelegen langs (binnen 10 meter) een landschapselement met bomen en/of struweel. De beheereenheid mag ook alleen gelegen zijn langs (binnen 2 meter) een waterloop indien de rand gekoppeld is aan waterkwaliteitsdoelen. Pakket a, b en c: Er wordt in de akkerrand geen gewas geteeld (braaklegging) Pakket d, e en f: Er wordt in de akkerrand een mengsel van akkerkruiden ingezaaid Pakket g en h: Er wordt in de akkerrand graan (niet zijnde mais) geteeld Pakket d, e en f: de beheereenheid mag niet als wendakker gebruikt worden. Pakket d, e en f: Het mengsel van akkerkruiden bestaat uit in ieder geval de soorten klaproos en korenbloem. In minimaal 1/3 van de rand vinden geen bewerkingen plaats tussen 1 juni en 1 maart. Pakket g en h: Mechanische onkruidbestrijding is niet toegestaan vanaf het moment van zaaien (bij zomergraan) of vanaf 1 april (bij wintergraan) tot en met de oogst. Smalle rand is minimaal 3 m, gemiddelde rand is minimaal 6 m en brede rand is minimaal 9 m. versie 1.1
16 december 2014
32
Overzicht Beheerpakketten Agrarisch Natuur & Landschapsbeheer 2016, versie 1.1
Pakketten a) Akkerrand b) Akkerrand c) Akkerrand d) Akkerrand e) Akkerrand f) Akkerrand g) Akkerrand h) Akkerrand
versie 1.1
met met met met met met met met
braaklegging, smalle rand braaklegging, gemiddelde rand braaklegging brede rand akkerkruidenmengsel, smalle rand akkerkruidenmengsel, gemiddelde rand akkerkruidenmengsel, brede rand graan, gemiddelde rand graan, brede rand
16 december 2014
33
Overzicht Beheerpakketten Agrarisch Natuur & Landschapsbeheer 2016, versie 1.1 20
Beheer van lijnvormige beplantingen met bomen
Beschrijving Lijnvormige beplantingen komen in Nederland in verschillende vormen voor; elzensingels, houtwallen, lanen en bossingels zijn enkele voorbeelden. Deze landschapselementen kunnen van belang zijn voor o.a. vogels, amfibieën, insecten en kleine zoogdieren. Daarnaast hebben landschapselementen vaak een bepaald belang m.b.t. cultuurhistorie en landschappelijk schoon. Dit pakket biedt verschillende beheeropties aan, die, afhankelijk van de doelstelling, passen bij lijnvormige beplantingen. Afbakening - De beheereenheid is een lijnvormig landschapselement met opgaande bomen. - Minimaal 90 % van de bedekking van de beheereenheid bestaat uit inheemse bomen en struiken. - De beheereenheid is minimaal 25 meter lang en maximaal 20 meter breed. Beheereisen (zie lijst beheeractiviteiten in CGBD) 23. Minimaal 75% tot maximaal 100% van de beheereenheid wordt gesnoeid van 1 oktober van het vorige kalenderjaar tot 1 maart van dit kalenderjaar 29. Snoeiafval verwerken in de beheereenheid (niet versnipperen) 7. Uitsluitend gebruik van chemische onkruidbestrijding op max. 10% van de beheereenheid 11. De beheereenheid mag niet worden beweid Aanvullende beheervoorschriften Er dient door het Collectief een beheerplan te worden opgesteld waarin in ieder geval beschreven wordt welke doelstelling wordt nagestreefd, op welk moment en op welke wijze de beplanting beheerd wordt, mede in relatie tot andere beplantingen en ander beheer in het gebied. Ook wordt hierin aangegeven welke aanvullende soortgerichte maatregelen eventueel getroffen worden. Als de doelstelling soortenbeheer is, vormen de Soortenfiches een belangrijke leidraad bij het opstellen van het beheerplan. De landschappelijke verschijningsvorm moet in stand blijven. Deze wordt vastgelegd in het beheerplan (zie vorig punt). Bij de bepaling van de verschijningsvorm kan gebruik gemaakt worden van de omschrijvingen van diverse landschapselementen in de Index Landschap. Tenminste 75% van de beheereenheid wordt periodiek (zie beschreven onder pakketten) gesnoeid, geknot of afgezet in de periode van 1 oktober tot en met 1 maart Chemische onkruidbestrijding is niet toegestaan. Branden is in de beheereenheid of in de directe omgeving daarvan niet toegestaan. Bemesting is niet toegestaan. Slootmaaisel, bagger, maaisel en tuinafval mogen niet verwerkt worden in de beheereenheid. Als takken of stammen versnipperd worden mogen de snippers niet verwerkt worden in de beheereenheid. Stammen of takken van gedunde / gesnoeide / afgezette bomen mogen in de beheereenheid worden verwerkt in de vorm van stapels of rillen. Vanwege de daadwerkelijke betaling van de gesnoeide oppervlakte wordt in de betaalaanvraag naar RVO alleen de gesnoeide oppervlakte ingetekend Pakketten a) Eens b) Eens c) Eens d) Eens e) Eens f) Eens g) Eens h) Eens versie 1.1
per per per per per per per per
3 jaar 6 jaar 9 jaar 12 jaar 15 jaar 18 jaar 21 jaar 25 jaar 16 december 2014
34
Overzicht Beheerpakketten Agrarisch Natuur & Landschapsbeheer 2016, versie 1.1
versie 1.1
16 december 2014
35
Overzicht Beheerpakketten Agrarisch Natuur & Landschapsbeheer 2016, versie 1.1 21
Holle weg en graft
Beschrijving Holle wegen zijn ontstaan doordat dalbewoners bestaande afvoergeulen van het plateau gingen gebruiken als pad én – andersom - doordat het overtollige water van het plateau via aanlegede weggetjes omlaag snelde. Op de steile kanten van deze holle wegen groeien niet alleen kruiden en grassen, maar vaak ook bomen en struiken. Holle wegen komen veelal in Zuid-Limburg voor, maar ook in heuvelachtige landschappen in Twente, de Veluwe en Midden-Limburg. Graften zijn steilranden op hellingen die als weiland of akkerland in gebruik zijn. De steilrand heeft een begroeiing van een heg die erosiemateriaal tegenhoudt. Hierdoor hoopt zich erosiemateriaal op aan de bovenkant van de heg en wordt de helling verdeeld in terrassen. Graften komen vooral voor in Zuid-Limburg, maar er zijn er ook enkele op de noordzijde van de Utrechtse heuvelrug en in de omgeving van Nijmegen. Holle wegen en graften zijn van belang voor biodiversiteit vanwege de functie als leefgebied van zoogdieren als hazelmuis en eikelmuis, maar ook vogels als ransuil en zomertortel. Afbakening - Het element is minimaal 25 meter lang. - De opgaande begroeiing is gelegen op een talud van een holle weg of op een graft. Beheereisen (zie lijst beheeractiviteiten in CGBD) 23. Minimaal 75% tot maximaal 100% van de beheereenheid wordt gesnoeid van 1 oktober van het vorige kalenderjaar tot 1 maart van dit kalenderjaar 29. Snoeiafval verwerken in de beheereenheid (niet versnipperen) 7. Uitsluitend gebruik van chemische onkruidbestrijding op max. 10% van de beheereenheid 11. De beheereenheid mag niet worden beweid Aanvullende voorschriften Tenminste 75% van de beheereenheid wordt in een cyclus van eenmaal per 15 jaar gesnoeid, geknot of afgezet in de periode van 1 oktober tot en met 1 maart Overhangende takken kunnen gedurende het gehele jaar worden teruggesnoeid. Snoeihout mag op stapels of rillen in het element verwerkt worden voor zover het de ondergroei en/of de stoven niet schaadt. Als snoeihout versnipperd wordt mogen de snippers niet verwerkt worden in het element. Beschermen tegen schade als gevolg van beweiding of bewerking op aangrenzende gronden. Het raster mag niet aan het element bevestigd worden. Slootmaaisel of bagger mag niet verwerkt worden in het element. Chemische onkruidbestrijding is niet toegestaan, m.u.v. pleksgewijze bestrijding van, akkerdistel, ridderzuring en jacobskruiskruid (alleen in nieuwe elementen). Ongewenste houtsoorten, zoals Amerikaanse vogelkers, Amerikaanse eik, Robinia en Ratelpopulier mogen alleen middels een stobbenbehandeling worden bestreden. Geen bemesting toegestaan. Niet branden in, of in de directe omgeving van het element. Vanwege de daadwerkelijke betaling van de gesnoeide oppervlakte wordt in de betaalaanvraag naar RVO alleen de gesnoeide oppervlakte ingetekend Pakketten a) Holle weg en graft
versie 1.1
16 december 2014
36
Overzicht Beheerpakketten Agrarisch Natuur & Landschapsbeheer 2016, versie 1.1 22
Knip- of scheerheg
Beschrijving Heggen zijn al eeuwen te vinden in het Nederlandse cultuurlandschap. Ze komen in heel Nederland voor, maar zijn vooral te vinden rondom dorpen en boerderijen. In ZuidLimburg en langs de Maas is de knip- en scheerheg ook een karakteristiek landschapselement in het landelijke gebied. Door het regelmatig knippen heeft de heg een strak en recht uiterlijk. Knip- en scheerheggen zijn van groot belang voor de biodiversiteit vanwege hun functie als broedgebied voor struweelvogelsoorten als braamsluiper, kneu en spotvogel en als leefgebied voor vele soorten insecten en daarmee weer als voedselgebied voor vleermuizen als gewone dwergvleermuis en laatvlieger. Afbakening - Het element is minimaal 25 meter lang. - Een knip- of scheerheg is een vrijliggend lijnvormig landschapselement, met een aaneengesloten opgaande begroeiing van inheemse bomen en/of struiken, dat minimaal ééns per drie jaar wordt geknipt of geschoren. De meeste heggen worden jaarlijks geknipt of geschoren. - Een knip- of scheerheg kan periodiek gevlochten worden. - Geschoren windsingels om boomgaarden en kwekerijen horen niet tot dit pakket. Beheereisen (zie lijst beheeractiviteiten in CGBD) 23. Minimaal 90% tot maximaal 100% van de beheereenheid wordt gesnoeid van 15 juni van het vorige kalenderjaar tot 15 maart van dit kalenderjaar 25. Snoei- en of maaiafval wordt direct verwijderd 7. Uitsluitend gebruik van chemische onkruidbestrijding op max. 10% van de beheereenheid 11. De beheereenheid mag niet worden beweid Aanvullende beheervoorschriften De beheereenheid wordt in een cyclus van minimaal eenmaal per 3 jaar en maximaal eenmaal per jaar gesnoeid (geknipt/geschoren), geknot of afgezet in de periode van 15 juni tot en met 15 maart (zie pakketten) Na het knippen of scheren heeft de heg een minimale hoogte van 0,8 meter. Het snoeihout mag niet in het element verwerkt worden. Als snoeihout versnipperd wordt mogen de snippers niet verwerkt worden in het element. Chemische onkruidbestrijding is niet toegestaan, m.u.v. pleksgewijze bestrijding van, akkerdistel, ridderzuring en Jacobskruiskruid (alleen in nieuwe elementen). Ongewenste houtsoorten, zoals Amerikaanse vogelkers, Amerikaanse eik, Robinia en Ratelpopulier mogen alleen middels een stobbenbehandeling worden bestreden. Beschermen tegen schade als gevolg van beweiding of bewerking op aangrenzende gronden. Het raster mag niet aan het element bevestigd worden. Slootmaaisel of bagger mag niet verwerkt worden in het element. Geen bemesting toegestaan. Niet branden in, of in de directe omgeving van het element. Vanwege de daadwerkelijke betaling van de gesnoeide oppervlakte wordt in de betaalaanvraag naar RVO alleen de gesnoeide oppervlakte ingetekend Pakketten a) Jaarlijks scheren of knippen b) Eenmaal per 2-3 jaar knippen of scheren
versie 1.1
16 december 2014
37
Overzicht Beheerpakketten Agrarisch Natuur & Landschapsbeheer 2016, versie 1.1 23
Struweelhaag
Beschrijving In de loop der eeuwen zijn in het Nederlandse landschap diverse lijnvormige landschapselementen verschenen met houtige gewassen. Sommige van deze landschapselementen zijn al eeuwen oud. De functie van dergelijke landschapselementen was perceelscheiding en veekering. Door de komst van prikkeldraad en de schaalvergroting en ruilverkavelingen zijn vele kilometers van deze elementen verdwenen. Struweelhagen komen in heel Nederland voor en er zijn vele lokale varianten. Struweelhagen vormen een belangrijk leefgebied voor aan struwelen en zomen gebonden flora en fauna van het cultuurlandschap zoals de steenuil. Ze zijn tevens van belang als voedselgebied en migratieroute voor zoogdieren als laatvlieger, gewone dwergvleermuis en bunzing. Afbakening - Het element is minimaal 25 meter lang. - Een struweelhaag is een vrijliggend lijnvormig landschapselement met een aaneengesloten opgaande begroeiing van inheemse, overwegend doornachtige, struiken. - Ook vlechtheggen die extensief worden gesnoeid kunnen tot dit pakket behoren. - Hagen die minimaal 1 maal per 3 jaar worden gesnoeid behoren tot het pakket Knipof scheerheg. Beheereisen (zie lijst beheeractiviteiten in CGBD) 23. Minimaal 90% tot maximaal 100% van de beheereenheid wordt gesnoeid van 1 oktober van het vorige kalenderjaar tot 15 maart van dit kalenderjaar 25. Snoei- en of maaiafval wordt direct verwijderd 7. Uitsluitend gebruik van chemische onkruidbestrijding op max. 10% van de beheereenheid 11. De beheereenheid mag niet worden beweid Aanvullende beheervoorschriften De beheereenheid wordt periodiek gesnoeid (zie beschreven onder pakketten), geknot of afgezet in de periode van 1 oktober tot en met 15 maart Pakket a: Na het snoeien heeft de haag een hoogte van tenminste 1,00 meter en een breedte van tenminste 0,8 meter Chemische onkruidbestrijding is niet toegestaan, m.u.v. pleksgewijze bestrijding van, akkerdistel, ridderzuring en Jacobskruiskruid (alleen in nieuwe elementen). Ongewenste houtsoorten, zoals Amerikaanse vogelkers, Amerikaanse eik, Robinia en Ratelpopulier mogen alleen middels een stobbenbehandeling worden bestreden. Geen bemesting toegestaan. Niet branden in, of in de directe omgeving van het element. Overhangende takken kunnen gedurende het gehele jaar worden teruggesnoeid. Het gebruik van een klepelmaaier is niet toegestaan. Het snoeien kan gecombineerd worden met het vlechten van de haag. Als snoeihout versnipperd wordt mogen de snippers niet verwerkt worden in het element. Beschermen tegen schade als gevolg van beweiding of bewerking op aangrenzende gronden. Het raster mag niet aan het element bevestigd worden. Slootmaaisel of bagger mag niet verwerkt worden in het element. Dit pakket wordt bij voorkeur gecombineerd met een pakket Kruidenrijke akker- of graslandrand. Vanwege de daadwerkelijke betaling van de gesnoeide oppervlakte wordt in de betaalaanvraag naar RVO alleen de gesnoeide oppervlakte ingetekend
versie 1.1
16 december 2014
38
Overzicht Beheerpakketten Agrarisch Natuur & Landschapsbeheer 2016, versie 1.1 Pakketten a) Snoeicyclus 5-7 jaar: het element kan vrij uitgroeien en wordt 1 maal per 5 tot 7 jaar aan drie zijden gesnoeid. b) Snoeicyclus > 12 jaar: het element kan vrij uitgroeien en wordt 1 maal per 12 tot 25 jaar afgezet
versie 1.1
16 december 2014
39
Overzicht Beheerpakketten Agrarisch Natuur & Landschapsbeheer 2016, versie 1.1 24
Struweelrand
Beschrijving Struweelranden kunnen zich ontwikkelen vanuit een extensief beheerde situatie, of aangeplant worden. Afhankelijk van het beheer kunnen randen ontstaan die gedomineerd worden door ruigtekruiden, struiken of een combinatie van beide. Kenmerk van een struweelrand is dat deze zowel vrijliggend, als aansluitend aan een ander element kan liggen. Struweelranden zijn van groot belang voor de biodiversiteit vanwege hun functie als leefgebied voor vogels als braamsluiper en patrijs en (in combinatie met een aanliggende poel) amfibieën als boomkikker . Afbakening - Het element is minimaal 25 meter lang en maximaal 20 meter breed. - Een struweelrand is een aaneengesloten rand met een mozaïek van struweel (bramen en/of inheemse struiken) en een kruidachtige begroeiing van inheemse grassen en kruiden die zich spontaan kan ontwikkelen. - Maximaal 50% van de oppervlakte van de rand wordt ingenomen door inheemse bomen en/of struiken. - De struweelrand kan langs een bosrand of een landschapselement liggen, maar ook vrij in het veld, bijvoorbeeld langs een zandweg of perceelrand. Beheereisen (zie lijst beheeractiviteiten in CGBD) 23. Minimaal 40% tot maximaal 50% van de beheereenheid wordt gesnoeid van 1 november van het vorige kalenderjaar tot 15 maart van dit kalenderjaar 29. Snoeiafval verwerken in de beheereenheid (niet versnipperen) 24. minimaal 40% tot maximaal 50% van de beheereenheid wordt van 15 juli van het vorige kalenderjaar tot 15 maart van dit kalenderjaar geschoond en/of gemaaid 7. Uitsluitend gebruik van chemische onkruidbestrijding op max. 10% van de beheereenheid 11. De beheereenheid mag niet worden beweid Aanvullend beheervoorschriften De beheereenheid wordt periodiek gemaaid in de periode van 15 juli tot 15 maart en/of gesnoeid in de periode van 1 november tot 15 maart 50% van de rand mag maximaal 1 maal per 5 jaar worden gemaaid waarbij het maaisel wordt afgevoerd. Snoeihout mag op stapels of rillen in het element worden verwerkt voor zover dat het element en de begroeiing niet schaadt Chemische onkruidbestrijding is niet toegestaan, m.u.v. pleksgewijze bestrijding van, akkerdistel, ridderzuring en Jacobskruiskruid (alleen in nieuwe elementen). Ongewenste houtsoorten, zoals Amerikaanse vogelkers, Amerikaanse eik, Robinia en Ratelpopulier mogen alleen middels een stobbenbehandeling worden bestreden. Beschermen tegen schade als gevolg van beweiding of bewerking op aangrenzende gronden. Geen bemesting toegestaan. Niet branden in, of in de directe omgeving van het element. Slootmaaisel of bagger mag niet verwerkt worden in het element. Vanwege de daadwerkelijke betaling van de gesnoeide en gemaaide oppervlakte wordt in de betaalaanvraag naar RVO alleen de gesnoeide en gemaaide oppervlakte ingetekend Pakketten a) Struweelrand
versie 1.1
16 december 2014
40
Overzicht Beheerpakketten Agrarisch Natuur & Landschapsbeheer 2016, versie 1.1 25
Bomenrij en solitaire boom
Beschrijving Bomenrijen komen in heel Nederland voor en zijn vaak zeer bepalende elementen in het landschap, met een grote verscheidenheid aan vormen. Op de zandgronden komen bomenrijen voor langs perceelgrenzen en langs paden. In het zeekleigebied zijn bomenrijen vaak terug te vinden op de slapende dijken. Ze kunnen bestaan uit één of meerdere boomsoorten, vrij in het veld staan of langs een watergang, schouwpad, weg of anderszins. Bomenrijen en solitaire bomen zijn kenmerkend en vaak heel beeld bepalend voor het landschap. Bomenrijen en solitaire bomen zijn ook van groot belang voor de biodiversiteit vanwege hun functie als broedplek voor vogels zoals steenuil en ransuil en als migratieroute voor vleermuizen als rosse vleermuis en laatvlieger. Afbakening - Een bomenrij/solitaire boom is een vrijliggend landschapselement van één of meer inheemse loofbomen, staande op of langs landbouwgrond en dat niet kan worden gerangschikt onder andere pakketten. - Het element Bomenrij is minimaal 50 meter lang en bestaat uit minimaal 8 bomen per 100 meter. - Bomen die een onderdeel vormen van een ander pakket of deel uitmaken van een bomenrij zoals bedoeld in dit pakket, kunnen niet als solitaire boom of verzameling van solitaire bomen aangevraagd worden. - Vlakvormige boomweides behoren niet tot dit pakket. - Solitaire knotbomen of een rij knotbomen behoren tot het pakket beheer van lijnvormige beplantingen met bomen. - Windsingels om boomgaarden en kwekerijen behoren niet tot dit pakket. Beheereisen (zie lijst beheeractiviteiten in CGBD) 23. Minimaal 90% tot maximaal 100% van de beheereenheid wordt gesnoeid van 15 juli van het vorige kalenderjaar tot 15 maart van dit kalenderjaar 25. Snoei- en of maaiafval wordt direct verwijderd 7. Uitsluitend gebruik van chemische onkruidbestrijding op max. 10% van de beheereenheid 11. De beheereenheid mag niet worden beweid Aanvullende beheervoorschriften De beheereenheid wordt periodiek gesnoeid in de periode van 15 juli tot 15 maart Jonge bomen worden gemiddeld eenmaal per 5 jaar gesnoeid, en oudere bomen gemiddeld eenmaal per 10 jaar. Bij oudere bomen kan het snoeien zich beperken tot het verwijderen van dood hout. Na het snoeien is de lengte van de kroon minimaal 2/3 van de totale hoogte van de boom. Chemische onkruidbestrijding is niet toegestaan, m.u.v. pleksgewijze bestrijding van, akkerdistel, ridderzuring en Jacobskruiskruid (alleen in nieuwe elementen). Ongewenste houtsoorten, zoals Amerikaanse vogelkers, Amerikaanse eik, Robinia en Ratelpopulier mogen alleen middels een stobbenbehandeling worden bestreden. Niet branden in, of in de directe omgeving van het element. Het snoeihout van een bomenrij mag niet in het element verwerkt worden. Als snoeihout versnipperd wordt mogen de snippers niet verwerkt worden in het element. Geen bemesting toegestaan, tenzij de bomen op landbouwgrond staan (bijv. Dijk met bomenrij). Slootmaaisel of bagger mag niet verwerkt worden in het element. De bomen mogen niet worden beschadigd door vee. Jonge bomen in een weiland (boomdijk) zijn voorzien van een boomkorf of zijn uitgerasterd. Het raster mag niet aan het element bevestigd worden.
versie 1.1
16 december 2014
41
Overzicht Beheerpakketten Agrarisch Natuur & Landschapsbeheer 2016, versie 1.1
Gemiddeld dunne stam heeft een diameter kleiner dan 20 cm, gemiddeld normale stam heeft een diameter van 20 tot en met 60 cm en gemiddeld dikke stam heeft een diameter groter dan 60 cm. De diameter van de stam wordt gemeten op 1,0 meter boven het maaiveld. Het element wordt ingedeeld in één van de diameter klassen op basis van de gemiddelde diameter van de bomen van het element. Vanwege de daadwerkelijke betaling van de gesnoeide oppervlakte wordt in de betaalaanvraag naar RVO alleen de gesnoeide oppervlakte ingetekend
Pakketten a) Bomenrij of solitaire bomen met gemiddeld dunne stam b) Bomenrij of solitaire bomen met gemiddeld normale stam c) Bomenrij of solitaire bomen met gemiddeld dikke stam
versie 1.1
16 december 2014
42
Overzicht Beheerpakketten Agrarisch Natuur & Landschapsbeheer 2016, versie 1.1 26
Hoogstamboomgaard
Beschrijving Een hoogstamboomgaard is een boomgaard of boomweide met fruitrassen of notenbomen. Overal in Nederland komen hoogstamboomgaarden voor, vooral als onderdeel van het boerenerf. Hier werden vroeger vrijwel altijd de koeien of jongvee geweid. Ook bij landgoederen en buitenplaatsen waren vaak (grootschalige) boomgaarden te vinden. Hoogstamfruitboomgaarden zijn niet alleen landschappelijk van grote waarde, maar hebben vaak ook grote ecologische waarde door het voorkomen van in holten broedende vogels als steenuil. Daarnaast zijn ze ook ven belang als broedgebied voor soorten als spotvogel en als leefgebied voor zoogdieren als bunzing. Afbakening - Een hoogstamboomgaard is een verzameling van fruitbomen, met een stam van minimaal 1,5 meter hoog en waarvan de onderbegroeiing bestaat uit een grazige vegetatie. - Een hoogstamboomgaard bestaat uit minimaal 10 fruitbomen en heeft een dichtheid van minimaal 50 en maximaal 150 bomen per hectare. - Maximaal 10% van de bomen bestaat uit walnoten. Beheereisen (zie lijst beheeractiviteiten in CGBD) 23. Minimaal 90% tot maximaal 100% van de beheereenheid wordt gesnoeid van 1 oktober van het vorige kalenderjaar tot 15 maart van dit kalenderjaar 25. Snoei- en of maaiafval wordt direct verwijderd 7. Uitsluitend gebruik van chemische onkruidbestrijding op max. 10% van de beheereenheid Aanvullende beheervoorschriften Indien het appel of peer betreft wordt de boom tenminste eenmaal per 2 jaar gesnoeid. Andere soorten enkel vorm- of onderhoudsnoei indien nodig. Snoeiwerkzaamheden dienen vooral te worden verricht in herfst of winter. Het snoeihout mag niet in het element verwerkt worden. Als snoeihout versnipperd wordt mogen de snippers niet verwerkt worden in het element. De stam van de hoogstamfruitboom mag niet beschadigd worden door vraat van vee. Het raster mag niet aan de boom bevestigd worden. Jonge bomen in een weiland met vee zijn voorzien van een boomkorf. De onderbegroeiing wordt jaarlijks gemaaid waarbij het maaisel wordt afgevoerd of de boomgaard wordt jaarlijks beweid. Bemesting met drijfmest, ruige mest (geen pluimveemest) of kalk is toegestaan. Bij bemesten van de boomgaard worden de fruitbomen en wortels niet beschadigd Chemische onkruidbestrijding is niet toegestaan, m.u.v. pleksgewijze bestrijding van akkerdistel, ridderzuring en jacobskruiskruid. Niet branden in, of in de directe omgeving van het element. Vanwege de daadwerkelijke betaling van de gesnoeide oppervlakte wordt in de betaalaanvraag naar RVO alleen de gesnoeide oppervlakte ingetekend Pakketten a) Hoogstamboomgaard
versie 1.1
16 december 2014
43
Overzicht Beheerpakketten Agrarisch Natuur & Landschapsbeheer 2016, versie 1.1 27
Hakhoutbosje
Beschrijving Boeren hebben al eeuwenlang behoefte aan hout voor allerlei doeleinden. Het kan hierbij gaan om brandhout, staken voor de groentetuin of hout voor gereedschapsstelen. Dit soort bosjes wordt in de volksmond ook wel geriefhoutbosjes genoemd. Dergelijke bosjes worden van oudsher als hakhout beheerd. Hakhoutbosjes zijn van groot belang voor de biodiversiteit vanwege hun functie als leefgebied voor vogelsoorten als steenuil en kerkuil en zoogdieren als bunzing. Afbakening - Het element is minimaal 1,0 are en maximaal 1,0 hectare groot. - Een hakhoutbos(je) is een vrijliggend vlakvormig landschapselement, met inheemse bomen en/of struiken dat als hakhout wordt beheerd. - Kleine vrijliggende bosjes zonder hakhoutbeheer of met een zeer beperkte vorm van hakhoutbeheer behoren tot pakket Bosje. Beheereisen (zie lijst beheeractiviteiten in CGBD) 23. Minimaal 80% tot maximaal 100% van de beheereenheid wordt gesnoeid van 1 oktober van het vorige kalenderjaar tot 15 maart van dit kalenderjaar 29. Snoeiafval verwerken in de beheereenheid (niet versnipperen) 7. Uitsluitend gebruik van chemische onkruidbestrijding op max. 10% van de beheereenheid 11. De beheereenheid mag niet worden beweid Aanvullende beheervoorschriften De beheereenheid wordt periodiek (zie aanvullende beheervoorschriften) afgezet in de periode van 1 oktober tot 15 maart Minimaal 80% van de oppervlakte van het bosje wordt als hakhout beheerd en periodiek afgezet in een cyclus van eenmaal in de 6 – 25 jaar. Overhangende takken kunnen gedurende het gehele jaar worden teruggesnoeid. Snoeihout mag op stapels of rillen in het element verwerkt worden voor zover het de ondergroei en/of de stoven niet schaadt. Als snoeihout versnipperd wordt mogen de snippers niet verwerkt worden in het element. Geen bemesting toegestaan. Slootmaaisel of bagger mag niet verwerkt worden in het element. Beschermen tegen schade als gevolg van beweiding of bewerking op aangrenzende gronden. Het raster mag niet aan het element bevestigd worden. Chemische onkruidbestrijding is niet toegestaan, m.u.v. pleksgewijze bestrijding van, akkerdistel, ridderzuring en Jacobskruiskruid (alleen in nieuwe elementen). Ongewenste houtsoorten, zoals Amerikaanse vogelkers, Amerikaanse eik, Robinia en Ratelpopulier mogen alleen middels een stobbenbehandeling worden bestreden. Niet branden in, of in de directe omgeving van het element. Dit pakket wordt bij voorkeur gecombineerd met een pakket Kruidenrijke akkerof grasland rand Vanwege de daadwerkelijke betaling van de gesnoeide oppervlakte wordt in de betaalaanvraag naar RVO alleen de gesnoeide oppervlakte ingetekend Pakketten
a) Droog hakhoutbosje (zomereik, wintereik, berk en haagbeuk dominant) b) Vochtig en nat hakhoutbosje (zwarte els en/of gewone es dominant)
versie 1.1
16 december 2014
44
Overzicht Beheerpakketten Agrarisch Natuur & Landschapsbeheer 2016, versie 1.1 28
Griendje
Beschrijving In bepaalde delen van het land, was het verbouwen van wilgen lange tijd vrij gebruikelijk in vooral moerassige streken. Deze wilgen werden op enige tientallen centimeters boven de grond afgezet in een 4-6 jarige cyclus. Het hier vanaf komend hout (vaak wilgentenen genoemd) werd o.a. gebruikt als rijshout ter bescherming van waterkeringen. Deze wilgengrienden zijn ook nu nog in het landschap terug te vinden en het eraf komend hout wordt nog steeds gebruikt voor rijshout, maar kent inmiddels ook moderner toepassingen als tuinschermen etc. Griendjes zijn onder andere van belang voor de biodiversiteit vanwege hun functie als leefgebied voor een zoogdier als de bunzing en vogels zoals gekraagde roodstaart en ransuil. Afbakening - Het element is minimaal 1,0 are en maximaal 1,0 hectare groot. - Een griendje is een vrijliggend vlakvormig landschapselement met inheemse wilgensoorten dat als hakhout wordt beheerd. - Grienden die machinaal gemaaid worden behoren niet tot dit pakket. Beheereisen (zie lijst beheeractiviteiten in CGBD) 23. Minimaal 80% tot maximaal 100% van de beheereenheid wordt gesnoeid van 1 oktober van het vorige kalenderjaar tot 15 maart van dit kalenderjaar 29. Snoeiafval verwerken in de beheereenheid (niet versnipperen) 7. Uitsluitend gebruik van chemische onkruidbestrijding op max. 10% van de beheereenheid 11. De beheereenheid mag niet worden beweid Aanvullende beheervoorschriften Het element bestaat uit inheemse wilgensoorten en wordt geheel als hakhout beheerd en periodiek, tenminste eenmaal per 5 jaar, afgezet. Snoeihout mag op stapels of rillen in het element verwerkt worden voor zover het de ondergroei en/of de stoven niet schaadt. Als snoeihout versnipperd wordt mogen de snippers niet verwerkt worden in het element. Beschermen tegen schade als gevolg van beweiding of bewerking op aangrenzende gronden. Het raster mag niet aan het element bevestigd worden. Chemische onkruidbestrijding is niet toegestaan, m.u.v. pleksgewijze bestrijding van, akkerdistel, ridderzuring en Jacobskruiskruid (alleen in nieuwe elementen). Ongewenste houtsoorten, zoals Amerikaanse vogelkers, Amerikaanse eik, Robinia en Ratelpopulier mogen alleen middels een stobbenbehandeling worden bestreden. Geen bemesting toegestaan. Slootmaaisel of bagger mag niet verwerkt worden in het element. Niet branden in, of in de directe omgeving van het element. Vanwege de daadwerkelijke betaling van de gesnoeide oppervlakte wordt in de betaalaanvraag naar RVO alleen de gesnoeide oppervlakte ingetekend Pakketten a) Griendje
versie 1.1
16 december 2014
45
Overzicht Beheerpakketten Agrarisch Natuur & Landschapsbeheer 2016, versie 1.1 29
Bosje
Beschrijving Een bosje is een vlakvormig houtopstand dat vroeger vaak aangeplant en beheerd werd als hakhout, maar doorgeschoten is en niet meer als hakhout wordt beheerd. Dergelijke bosjes komen in veel gebieden in Nederland voor. Bosjes zijn - zeker in combinatie met aanliggende zomen en/of kruidenrijke perceelranden - van belang voor biodiversiteit als leefgebied voor vogels als geelgors en ransuil en zoogdieren als gewone dwergvleermuis en laatvlieger. Afbakening - Het element is minimaal 2 are en maximaal 1 hectare groot. - Een bosje is een vrijliggend en aangesloten vlakvorming landschapselement van opgaande begroeiing van inheemse bomen en struiken. Beheereisen (zie lijst beheeractiviteiten in CGBD) 23. Minimaal 80% tot maximaal 100% van de beheereenheid wordt gesnoeid van 1 oktober van het vorige kalenderjaar tot 15 maart van dit kalenderjaar 29. Snoeiafval verwerken in de beheereenheid (niet versnipperen) 7. Uitsluitend gebruik van chemische onkruidbestrijding op max. 10% van de beheereenheid 11. De beheereenheid mag niet worden beweid Aanvullende beheervoorschriften De beheereenheid wordt periodiek (zie aanvullende beheervoorschriften) gedund/afgezet in de periode van 1 oktober tot 15 maart Het element wordt beheerd als bos met hoog opgaande bomen. Randen van het element worden als hakhout beheerd met een cyclus van eens in de 6 – 25 jaar. Overhangende takken kunnen gedurende het gehele jaar worden teruggesnoeid. Snoeihout mag op stapels of rillen in het element verwerkt worden voor zover het de ondergroei en/of de stoven niet schaadt. Als snoeihout versnipperd wordt mogen de snippers niet verwerkt worden in het element. Beschermen tegen schade als gevolg van beweiding of bewerking op aangrenzende gronden. Het raster mag niet aan het element bevestigd worden. Chemische onkruidbestrijding is niet toegestaan, m.u.v. pleksgewijze bestrijding van, akkerdistel, ridderzuring en Jacobskruiskruid (alleen in nieuwe elementen). Ongewenste houtsoorten, zoals Amerikaanse vogelkers, Amerikaanse eik, Robinia en Ratelpopulier mogen alleen middels een stobbenbehandeling worden bestreden. Geen bemesting toegestaan. Slootmaaisel of bagger mag niet verwerkt worden in het element. Niet branden in, of in de directe omgeving van het element. Dit pakket wordt bij voorkeur gecombineerd met een pakket Kruidenrijke akker- of graslandrand. Vanwege de daadwerkelijke betaling van de gesnoeide oppervlakte wordt in de betaalaanvraag naar RVO alleen de gesnoeide oppervlakte ingetekend Pakketten a) Bosje
versie 1.1
16 december 2014
46
Overzicht Beheerpakketten Agrarisch Natuur & Landschapsbeheer 2016, versie 1.1 Regionale maatwerkpakketten 30
Nestgelegenheid zwarte stern
Beschrijving Dit pakket richt zich specifiek op de bescherming en voortplanting van de Zwarte Stern. Deze soort vereist bijzondere maatregelen vanwege haar eigenschap graag op vlotjes in sloten te willen broeden. Afbakening - De beheereenheid bestaat uit grasland. - De beheereenheid bestaat uit een rand van tenminste 2 en maximaal 6 meter breed, en met een minimale oppervlakte van 0,1 ha, langs een sloot. De beheereenheid kan ook bestaan uit 2 randen (minimaal 2m breed en maximaal 6 m breed) aan weerszijden van de sloot, zolang de totale minimum oppervlakte van 0,1 ha gehaald wordt. - De beheereenheid heeft een maximale oppervlakte van 0,2 hectare. Beheereisen (zie lijst beheeractiviteiten in CGBD) 1. Er wordt een rustperiode in acht genomen van 1 april tot 1 augustus 2. In de rustperiode vinden in de beheereenheid geen bewerkingen plaats 5. Gevonden nesten worden beschermd en gevrijwaard van alle landbouwkundige bewerkingen per nest, zowel voor grasland als voor akker. Indien een perceel grasland wordt gemaaid of anderszins bewerkt, wordt een enclave van tenminste a m2 met minimaal een straal van b m aangehouden om de aanwezige gevonden nesten. Indien een perceel wordt beweid wordt een nestbeschermer geplaatst. Voor specifieke soorten kan nestgelegenheid worden geplaatst. Na nest periode wordt het voor de nesten beheerde grasland gemaaid. 7. Uitsluitend gebruik van chemische onkruidbestrijding op max. 10% van de beheereenheid 26. Beweiding is niet toegestaan in de rustperiode 18. Het gewas wordt jaarlijks minimaal 1 keer afgevoerd door middel van maaien en afvoeren 20. Minimaal 4 verschillende indicatorsoorten uit lijst nummer b zijn in transect aanwezig Aanvullende beheervoorschriften Bij ieder stuk rand wordt, gerekend vanaf de slootzijde, een aaneengesloten strook van 2 meter tussen 1 april en 1 augustus niet gemaaid, gerold, gesleept of bemest, en is het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen in die periode niet toegestaan. Bovendien wordt die strook tussen 1 april en 1 augustus niet beweid. Indien het overige deel van de beheereenheid of het belendende perceel voor 1 juli beweid wordt, dient vóór 15 juni een (tijdelijk) raster te worden geplaatst op een afstand van ten minste 0,5 meter van het voorgaande punt bedoelde strook, bezien vanuit slootkant, over de gehele lengte van de rand. Halverwege de in het eerste punt bedoelde strook worden, op een onderlinge afstand van ten minste 4 tot 5 meter en uiterlijk op 1 mei, minimaal 5 en maximaal 10 vlotjes in de sloot uitgelegd als nestgelegenheid voor de Zwarte stern. De vlotjes worden, voor zover zij niet langer door de Zwarte stern gebruikt worden, uiterlijk op 1 september uit het water gehaald, schoongemaakt, gedroogd en opgeslagen. De te gebruiken nestvlotjes voldoen aan de eisen zoals geformuleerd door de werkgroep van de Agrarische Natuurvereniging “De Utrechtse Venen”. De begunstigde houdt bij op hoeveel vlotjes gebroed wordt en hoeveel jongen er uit komen. Deze gegevens worden door het Collectief na afloop van het broedseizoen ter beschikking gesteld aan de Provincie. Indien een raster wordt geplaatst meldt de deelnemer dit aan (de veldmedewerker van) het Gebiedscollectief.
versie 1.1
16 december 2014
47
Overzicht Beheerpakketten Agrarisch Natuur & Landschapsbeheer 2016, versie 1.1
Gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen is slechts toegestaan voor pleksgewijze bestrijding van haarden van akkerdistel, ridderzuring, jacobskruiskruid en brandnetel. Bemesting is niet toegestaan. Het gewas wordt jaarlijks na 1 augustus afgevoerd door middel van maaien en afvoeren. Tweede keer maaien en afvoeren is toegestaan. Beweiding van de beheereenheid buiten de rustperiode is toegestaan. De beheereenheid mag niet worden gescheurd, gefreesd of heringezaaid.
Pakketten Ut)
versie 1.1
Nestgelegenheid zwarte stern - Utrecht
16 december 2014
48
Overzicht Beheerpakketten Agrarisch Natuur & Landschapsbeheer 2016, versie 1.1 31
Insectenrijk graslandperceelsbeheer
Beschrijving Afbakening - De beheereenheid bestaat uit een perceel grasland van minimaal 0,2 hectare groot. Beheereisen (zie lijst beheeractiviteiten in CGBD) 1. Er wordt een rustperiode in acht genomen van 1 januari tot 15 september. 26. Beweiding is niet toegestaan in de rustperiode 22. Van 15 september tot en met 31 december is beweiding toegestaan met maximaal 2 GVE-ha 20. Minimaal 4 verschillende indicatorsoorten uit lijst nummer b zijn in transect aanwezig 13. Pakket Lb1:Het grasgewas moet van 1 mei tot 1 juni geoogst worden op de gehele beheereenheid. 13. Pakket Lb1:Het grasgewas moet van 15 september tot 1 januari geoogst worden op minimaal 60 tot maximaal 75% van de beheereenheid. 13. Pakket Lb2:Het grasgewas moet van 15 september tot 1 januari geoogst worden op minimaal 40 tot maximaal 50% van de beheereenheid. 7. Uitsluitend gebruik van chemische onkruidbestrijding op max. 10% van de beheereenheid Aanvullende beheervoorschriften Pakket Lb1: De gehele beheereenheid wordt ieder jaar in de periode van 1 mei tot 1 juni gemaaid, waarbij het maaisel wordt afgevoerd. Pakket Lb1: Ieder jaar wordt 75 % van de beheereenheid in de periode van 15 september tot 1 januari gemaaid, waarbij het maaisel wordt afgevoerd. Pakket Lb1: De beheereenheid wordt niet bemest en er wordt geen bagger opgebracht. Pakket Lb2: Gefaseerd maaien: ieder jaar wordt 50% van het perceel gemaaid in de periode van 15 september tot 1 januari, waarbij het maaisel wordt afgevoerd. Het daaropvolgende jaar wordt de andere 50% van de beheereenheid gemaaid in de periode 15 september tot 1 januari, waarbij eveneens het maaisel wordt afgevoerd. Pakket Lb2: Bemesting is niet toegestaan, met uitzondering van instandhoudingsbemesting met kalk of ruige mest, uitgezonderd kippenmest. Buiten de aangegeven periodes is maaien niet toegestaan. Het grasland mag niet gescheurd, gefreesd, geploegd of heringezaaid worden. Chemische onkruidbestrijding is niet toegestaan met uitzondering van pleksgewijze bestrijding van jacobskruid, brandnetel, akkerdistel, ridderzuring, haagwinde of kleefkruid. Beweiding is toegestaan in de periode 15 september tot 1 januari met maximaal 2 GVE per hectare. Buiten deze periode is beweiding niet toegestaan. Pakketten Lb1) Insectenrijk graslandperceelsbeheer Roerdal: Basis - Limburg Lb2) Insectenrijk graslandperceelsbeheer Roerdal: Plus - Limburg
versie 1.1
16 december 2014
49
Overzicht Beheerpakketten Agrarisch Natuur & Landschapsbeheer 2016, versie 1.1 32
Insectenrijke graslandranden
Beschrijving Afbakening - De beheereenheid bestaat uit grasland en grenst aan een wegberm, een watergang of aan opgaande houtachtige begroeiing. - beheereenheid is minimaal 50 meter lang en tussen de 5 en 10 meter breed. Beheereisen (zie lijst beheeractiviteiten in CGBD) 11. De beheereenheid mag niet worden beweid. 13. Het grasgewas moet van 15 september tot 1 januari geoogst worden op minimaal 40 tot maximaal 50% van de beheereenheid. 20. Minimaal 4 verschillende indicatorsoorten uit lijst nummer b zijn in transect aanwezig 7. Uitsluitend gebruik van chemische onkruidbestrijding op max. 10% van de beheereenheid Aanvullende beheervoorschriften Ieder jaar wordt 50% van het perceel gemaaid in de periode van 15 september tot 1 januari, waarbij het maaisel wordt afgevoerd. Het daaropvolgende jaar wordt de andere 50% van de beheereenheid gemaaid in de periode 15 september tot 1 januari, waarbij eveneens het maaisel wordt afgevoerd. Buiten de aangegeven periode is maaien niet toegestaan. Het grasland mag niet gescheurd, gefreesd, geploegd of heringezaaid worden. Chemische onkruidbestrijding is niet toegestaan met uitzondering van pleksgewijze bestrijding van jacobskruid, brandnetel, akkerdistel, ridderzuring, haagwinde of kleefkruid. Beweiding is niet toegestaan. De beheereenheid wordt niet bemest en er wordt geen bagger opgebracht. Pakketten Lb) Insectenrijk graslandranden Roerdal - Limburg
versie 1.1
16 december 2014
50
Overzicht Beheerpakketten Agrarisch Natuur & Landschapsbeheer 2016, versie 1.1 33
Foerageerrand Bever
Beschrijving Afbakening - De foerageerrand heeft een minimale breedte van 10 meter, en een maximale breedte van 20 meter (gemeten vanaf de waterloop landinwaarts) met een minimale lengte van 50 meter - De foerageerrand grenst aan een waterloop waar recentelijk het voorkomen van één of meerdere bevers is aangetoond of bestaat uit potentieel leefgebied voor deze soort. Deze leefgebieden staan beschreven in het Stimuleringsplan. - De foerageerrand grenst aan gras- of akkerland. - De foerageerrand bestaat na 6 jaar uit een ruige of moerassige vegetatie. Verspreide opslag van struiken en jonge bomen is gewenst omdat dit in de winter stapelvoedsel voor de bever is. Beheereisen 23. minimaal 90% tot maximaal 100% van de beheereenheid wordt gesnoeid van 1 oktober van het vorige kalenderjaar tot 15 maart van dit kalenderjaar Aanvullende beheervoorschriften De beheereenheid wordt periodiek gesnoeid/afgezet in de periode van 1 oktober tot 15 maart Het tegengaan van bosvorming door eenmaal per zes jaar de grootste bomen te kappen. Bij afsluiten van de overeenkomst ook een vrijstelling van de meldings- en herplantplicht van de Boswet aanvragen bij RVO.nl Vanwege de daadwerkelijke betaling van de gesnoeide oppervlakte wordt in de betaalaanvraag naar RVO alleen de gesnoeide oppervlakte ingetekend Pakketten Lb) Foerageerrand Bever - Limburg
versie 1.1
16 december 2014
51
Overzicht Beheerpakketten Agrarisch Natuur & Landschapsbeheer 2016, versie 1.1 34
Halfhoogstamboomgaard bij historische boerderijen
Beschrijving Afbakening - Halfhoogstamboomgaarden hebben een minimale stamhoogte die lager is dan 1,5m. - Een halfhoogstamboomgaard is een verzameling van fruitbomen, met een stam van minimaal 0,6 meter hoog en waarvan de onderbegroeiing bestaat uit een grazige vegetatie. - Een halfhoogstamboomgaard bestaat uit minimaal 10 bomen en heeft een dichtheid van minimaal 75 en maximaal 150 fruitbomen per hectare. - Maximaal 10% van de bomen bestaat uit walnootbomen. - Een halfhoogstamboomgaard is vaak in een cluster geplant en duidelijk afgescheiden van de omgeving. - De halfhoogstamboomgaard behoort bij een historische boerderij of ander gebouw dat vermeld staat op een locale of landelijke monumentenlijst of de boomgaard is vermeld op www.kich.nl of op een provinciale cultuurhistorische waardenkaart. Beheereisen (zie lijst beheeractiviteiten in CGBD) 23. Minimaal 90% tot maximaal 100% van de beheereenheid wordt gesnoeid van 1 oktober van het vorige kalenderjaar tot 15 maart van dit kalenderjaar 25. Snoei- en of maaiafval wordt direct verwijderd 7. Uitsluitend gebruik van chemische onkruidbestrijding op max. 10% van de beheereenheid Aanvullende beheervoorschriften Indien het appel of peer betreft wordt de boom tenminste eenmaal per 2 jaar gesnoeid. Andere soorten enkel vorm- of onderhoudsnoei indien nodig. Snoeiwerkzaamheden dienen vooral te worden verricht in herfst of winter. Het snoeihout mag niet in het element verwerkt worden. Als snoeihout versnipperd wordt mogen de snippers niet verwerkt worden in het element. De onderbegroeiing wordt jaarlijks gemaaid waarbij het maaisel wordt afgevoerd of de boomgaard wordt jaarlijks beweid. Bij beweiding moet beschadiging van de bomen door vee voorkomen worden. Bemesting met drijfmest, ruige mest (geen pluimveemest) of kalk is toegestaan. Bij bemesten van de boomgaard worden de fruitbomen en wortels niet beschadigd Chemische onkruidbestrijding is niet toegestaan, m.u.v. pleksgewijze bestrijding van akkerdistel, ridderzuring en jacobskruiskruid. Niet branden in, of in de directe omgeving van het element. Vanwege de daadwerkelijke betaling van de gesnoeide oppervlakte wordt in de betaalaanvraag naar RVO alleen de gesnoeide oppervlakte ingetekend Pakketten Zh) Halfhoogstamboomgaard bij historische boerderijen – Zuid Holland
versie 1.1
16 december 2014
52
Overzicht Beheerpakketten Agrarisch Natuur & Landschapsbeheer 2016, versie 1.1 35
Leibomen bij historische boerderijen
Beschrijving Afbakening - Uitsluitend leibomen bij historische boerderijen komen in aanmerking. Dit zijn boerderijen die voorkomen op de Rijks- of gemeentelijke monumentenlijst dan wel terug te vinden zijn op de MIP- lijst (Monumenten Inventarisatie Project) (zie www.kich.nl). Beheereisen (zie lijst beheeractiviteiten in CGBD) 23. Minimaal 90% tot maximaal 100% van de beheereenheid wordt gesnoeid van 1 oktober van het vorige kalenderjaar tot 15 maart van dit kalenderjaar 25. Snoei- en of maaiafval wordt direct verwijderd Aanvullende beheervoorschriften De beheereenheid wordt periodiek gesnoeid/afgezet in de periode van 1 oktober tot 15 maart Het beheer is gericht op het behoud van de specifieke vorm van de leibomen en wordt wanneer nodig uitgevoerd. Vanwege de daadwerkelijke betaling van de gesnoeide oppervlakte wordt in de betaalaanvraag naar RVO alleen de gesnoeide oppervlakte ingetekend Pakketten Zh) Leibomen bij historische boerderijen – Zuid Holland
versie 1.1
16 december 2014
53
Overzicht Beheerpakketten Agrarisch Natuur & Landschapsbeheer 2016, versie 1.1 36
Schurvelingen en zandwallen
Beschrijving Globaal kunnen drie typen zandwallen worden onderscheiden: -zandwallen volledig begroeid met kruiden en grassen; -zandwallen met kruiden en grassen en een lichte boom- of struiklaag; -zandwallen begroeid met een zware boomlaag, braamstruweel of struiklaag; Afbakening - Uitsluitend de schurvelingen en zandwallen op de Kop van Goeree vallen onder dit landschapselement. Beheereisen (zie lijst beheeractiviteiten in CGBD) 24. minimaal 90% tot maximaal 100% van de beheereenheid wordt van 1 augustus tot 31 december geschoond en/of gemaaid 25. Snoei- en of maaiafval wordt direct verwijderd 11. De beheereenheid mag niet worden beweid 7. Uitsluitend gebruik van chemische onkruidbestrijding op max. 10% van de beheereenheid Aanvullende beheervoorschriften Het gewas wordt jaarlijks minimaal 1 keer afgevoerd door middel van maaien en afvoeren Bomen en struiken moeten met regelmaat worden opgesnoeid. Schade door betreding door vee moet worden voorkomen met een raster. Greppels die naast de zandwallen en schurvelingen zijn gelegen moeten regelmatig worden geschoond. Er mag geen snoeihout worden verbrand in, of in de directe omgeving van het element en als snoeihout versnipperd wordt mogen de snippers niet verwerkt worden in het element. Chemische onkruidbestrijding is niet toegestaan, m.u.v. pleksgewijze bestrijding van akkerdistel, ridderzuring en jacobskruiskruid. Pakketten Zh) Schurvelingen en zandwallen – Zuid Holland
versie 1.1
16 december 2014
54