oVERDINKEL, TOPDORP IN EEN TOPLANDSCHAP
TRANSFORMATIEADVIES VOOR EEN WEGDORP IN nATIONAAL lANDSCHAP NOORDOOST-TWENTE
Het Oversticht I Aan de Stadsmuur 79-83 I Postbus 531 I 8000 AM Zwolle I T 038-4213257 I F 038-4218184 I www.oversticht.nl
Inhoudsopgave Inleiding
5
1. Cultuurhistorische en landschappelijk analyse
7
2. Waardering cultuurhistorische kwaliteiten
16
Samenvatting kwaliteiten
18
Landschappelijk
18
Stedenbouwkundig
18
Architectonisch
18
3. Transformatieadvies
20
Algemeen
20
Omgevingsvisie Overijssel
22
Opgave 1 - Een ‘groene’ grensovergang
24
Opgave 2 - Hart van Overdinkel, centrumplan en haalbaarheidsstudie
27
Opgave 3 - Herinrichting enkele straten (naoorlogse) wijken
33
Opgave 4 - ABTB gebouw, mogelijk hergebruik
39
Opgave 5 - De randen van Overdinkel
40
Bronnen & literatuur
42
Colofon
42
Overdinkel, topdorp in een toplandschap - 3
Overdinkel, topdorp in een toplandschap - 4
Inleiding De opdracht Overdinkel is een Twents wegdorp tegen de Duitse grens dat ligt in het Nationaal Landschap Noordoost-Twente, een van de twintig Nationale Landschappen die Nederland rijk is. De gemeente Losser en Woningcorporatie Domijn zien zich in het dorp Overdinkel geconfronteerd met een aantal bedreigingen die de leefbaarheid en vitaliteit van het dorp in gevaar brengt: het wegvallen van diverse winkel-, en maatschappelijke voorzieningen, een relatief hoge werkeloosheid en vermindering van het bevolkingsaantal. De gemeente, Domijn en de dorpsgemeenschap werken samen om deze negatieve ontwikkelingen te keren. Hun gezamenlijke missie voor Overdinkel is: • Een groen en energie(k) dorp, waar mensen prettig wonen, werken en recreëren! • Gemeente en Domijn zetten zich in voor een duurzame ontwikkeling en hoogwaardige ruimtelijke kwaliteit: Topdorp in een Toplandschap! Deze missie is uitgewerkt in het ontwikkelingsprogramma “Hart voor Overdinkel”. Dit programma omvat 20 verschillende initiatieven, die variëren van renovatie en reconstructie van bestaande gebouwen en wijken tot infrastructurele ingrepen, nieuwbouw en visievorming alsmede haalbaarheidsstudies.
De volgende gebieden en opgaven zijn door de gemeente en Domijn geselecteerd: 1. Een ‘groene’ grensovergang 2. Hart van Overdinkel, centrumplan en haalbaarheidsstudie realisatie kulturhus 3. Herinrichting enkele straten (naoorlogse) wijken 4. Het ABTB-gebouw, mogelijk hergebruik 5. De randen van Overdinkel Vanwege een wateropgave van waterschap Regge en Dinkel aan de randen van Overdinkel is ook deze opgave bij project 5 meegenomen. Het gaat bij deze gebieden en opgaven om het opstellen van een transformatieadvies. Voor de uitvoering van dit project kreeg de gemeente van de provincie Overijssel drie Cultuur- en Ruimtevouchers. Het project is vanaf de december 2010 tot april 2011 uitgevoerd.
Eén van de randvoorwaarden bij de uitvoering is borging van ruimtelijke kwaliteit. Zowel de gemeente als de woningcorporatie hebben behoefte aan inzicht in de kwaliteiten van het dorp en het omringende landschap, alsmede suggesties hoe deze vertaald kunnen worden in de voorgenomen ontwikkelingen, zodat er “met kwaliteit geïnvesteerd” wordt. Vooral de vraag hoe het “groen” van het omringende nationale landschap van Noordoost Twente het dorp ingetrokken kan worden is een belangrijke opgave. Het Oversticht is gevraagd dit inzicht te geven, voorstellen te doen voor een groener Overdinkel en suggesties aan te leveren voor vijf geprioriteerde ontwikkelprojecten.
Overdinkel, topdorp in een toplandschap - 5
De aanpak Het Oversticht is gevraagd om een (ruimtelijke) visie te geven. Door het uitvoeren van een cultuurhistorische analyse van het dorp en haar omliggende landschap (zie hoofdstuk 1) aan de hand van literatuurstudie, twee veldbezoeken en gesprekken met betrokkenen, heeft Het Oversticht de ruimtelijke kwaliteiten en kansen voor ruimtelijke ontwikkeling in beeld gebracht (zie hoofdstuk 2). Vervolgens zijn de vijf ontwikkelprojecten onder de loep genomen. De gesignaleerde problemen en de voorgenomen plannen zijn uitgebreid bekeken. De kwaliteiten zijn benoemd en aangegeven is hoe deze kwaliteiten ingezet kunnen worden bij de voorgenomen ontwikkelingen. Het Oversticht geeft handvatten voor het handhaven of verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit (zie hoofdstuk 3). Voor de groenopgave zijn twee kaarten samengesteld (zie bijlage). Deze werkzaamheden zijn uitgevoerd in samenspraak met en teruggekoppeld aan een werkgroep met vertegenwoordigers van de gemeente Losser: de heren G. Kwekkeboom, A. Rodenburg, P. de Klerk, R. Middelhuis en S. Dijkstra; het waterschap Regge en Dinkel: de heer T. Pikkemaat woningcorporatie Domijn, de heren J. Slot en P. ten Berge. In totaal kwam de werkgroep vier maal bijeen. Namens Het Oversticht zijn de werkzaamheden verricht door mevrouw ir. I.M. Nij Bijvank-van Herel, landschapsarchitect, mevrouw drs. M. van Damme, erfgoedadviseur en mevrouw mr. H.A.J. Meelissen, programmamanager.
Overdinkel, topdorp in een toplandschap - 6
Hoofdstuk 1 - Cultuurhistorische en landschappelijk analyse Inleiding Overdinkel is een Twents wegdorp tegen de Duitse grens. Het ligt ten noordoosten van Enschede en ten zuiden van de plaats Losser, eveneens de gemeente waartoe Overdinkel behoort. Aan de andere kant van de grens ligt de Duitse plaats Gronau. Overdinkel ligt in het Nationaal Landschap Noordoost-Twente dat in 2006 door de Rijksoverheid als zodanig is aangewezen. Het gebied wordt gekarakteriseerd door een afwisselend, kleinschalig en reliëfrijk landschap. Karakteristiek voor het gebied zijn de stuwwallen van Ootmarsum en Oldenzaal, erosiedalen en dekzandruggen. Kenmerkend zijn de gevarieerde bodemkundige opbouw en waterhuishouding, waarin ook de mens een belangrijke factor is geweest. Op de stuwwallen en in het oostelijke dekzandgebied treffen we veld- en haarpodzolgronden aan, op de essen enkeerdgronden en in de beekdalen kleiachtige gronden. In de loop der tijd is in Noordoost-Twente een gevarieerd en waardevol cultuurlandschap ontstaan met bijzondere landschaps- en natuurwaarden. Behalve het agrarische cultuurlandschap komen er soortenrijke oude bossen, vochtige en droge schraallanden, en beken en beekdalen voor. Het landschap
Fysisch geografisch
Het landschap rondom Overdinkel heeft het karakter van beekdalen en heideterreinen. Het grondgebied van de gemeente Losser bestaat uit een stuwwalen keileemlandschap en een dekzandlandschap dat wordt doorsneden door de rivier en het dal van de Dinkel. Het stuwwal- en keileemlandschap uit de voorlaatste ijstijd (Saalien, 200.000 - 130.000 jaar geleden) is door erosie van smeltwater genivelleerd. De laagte eromheen zijn deels opgevuld geraakt met materiaal van de stuwwal. In deze periode is het dal van de Dinkel ontstaan: een schuivende ijsmassa heeft een diep bekken gemaakt, het Bekken van Nordhorn, waarin de Dinkel zijn weg heeft gevonden. Tijdens de laatste ijstijd, (het Weichselien, 120.000-10.000 jaar geleden) zijn door de wind en verstuivingen dekzanden afgezet. Hierdoor zijn de hoge reliëfrijke dekzandkoppen en -ruggen ontstaan. De vlechtende rivier de Dinkel is als gevolg van veranderingen in het afwateringssysteem geleidelijk aan een meanderende rivier geworden.
Overdinkel, topdorp in een toplandschap - 7
Cultuurlandschap
Overdinkel is ontstaan in een jong heide- en broekontginningslandschap in het min of meer driehoekige gebied tussen de rivier de Dinkel in het westen en de Ruhenbergbeek (ook wel Rüenberger beek genaamd) in het (noord)oosten. De stuwwal, de Dinkel en de Ruhenbergerbeek bepalen de structuur van het landschap. Het landschap kent een sterke afwisseling in hoger- en lager gelegen delen. Dit is mede bepalend geweest voor de ontwikkeling van het gebied. De hoger gelegen gronden werden in gebruik genomen als akkerland (essen en kampen). De akkers werden veelal omzoomd met dichte singelbeplanting. De lager gelegen delen langs de beken als wei- en hooiland. De Dinkel en de beken zorgden voor een natuurlijke bemesting van de aanliggende de gronden, ‘vloeiweiden’. Langs de Ruhenbergerbeek ter hoogte van Erve Beernink is dit, als blauwgroen gestreepte zone, zichtbaar op de kaart van rond 1900. De wegen hebben een onregelmatig verloop. Op het kaartbeeld van rond 1850 en 1900 is het landschappelijke patroon goed te herkennen. De eerste erven en nederzettingen vormen een ‘slinger’ langs de rivier en de beken. Langs de Dinkel zijn dit bijvoorbeeld de erven Roterink en Elferink en langs de Ruhenbergbeek de erven Luiermand en Beernink, samen aangeduid als Overdinkel, erve Welpelo en nog enkele kleine boerderijtjes. Tegen de Duitse grens lag een cluster boerenerven met boerderijen en landbouwgronden, die op later kaarten wordt aangegeven als De Geurmeij. Het dorpslint van Overdinkel, vermoedelijk gelegen op een hoogte in het heideveld, zal hier later op aansluiten.
De Invalsweg dankt zijn naam aan de historische gebeurtenis in het voorjaar van 1672 toen bisschop Bernhard van Münster, bijgenaamd Bommen Berend, met zijn troepen langs deze weg Overijssel binnentrok en Overdinkel en Losser plunderden en in brand staken. Hij sloeg met zijn leger
Tussen de twee ‘groene’ stroomdalen van de Dinkel en de Ruhenbergbeek bestond het gebied van het huidige dorp tot omstreeks 1890 nog uit een grote heidevlakte en woeste gronden, het Overdinkelse Veld met tegen de Duitse grens het Witte Zand, met even ten westen tegen de grens het veengebied Tiekeveen. Het Kolkersveld aan de noordrand van het dorp geeft nog een indruk hoe het landschap er destijds moet hebben uitgezien. De plekken op de heide waren door een zandpad met elkaar verbonden. Langs het stroomdal van de Ruhenbergbeek liep een zandpad dat nu in een rechtgetrokken versie nog terug te vinden is als de Invalsweg.
het kamp op aan de kruising van de Invalsweg en de Welpeloweg, bij het Veldkruis van Overdinkel. Op deze plaats is nog een bosje waar ieder jaar het Overdinkselse Schuttersfeest gevierd wordt. Kaart: Overdinkel rond 1900 (watwaswaar)
Overdinkel, topdorp in een toplandschap - 8
Ontginningen
Veel heidevelden werden tot ver in de 20ste en zelfs tot in de 20ste eeuw ontgonnen en ontwaterd ten behoeve van de landbouw. De bevolking nam toe en daarmee de vraag naar landbouwproducten. De ontginning betekende ook meer welvaart. Zo ook werden de gronden van ‘Het Overdinkelse Veld’ ontgonnen. Er werd hier geen bos aangeplant. Het lint Overdinkel werd getrokken tussen ‘Het Witte Zand/ De Geurmeij’ tegen de grens en de locatie waar de Dinkel en de Ruenbergerbeek samen komen, nabij ‘Overdinkels Esch’ ten noorden daarvan. De Eldermansbrug vormde een verbinding met Losser, De Beerninksbrug een verbinding met Duitsland.
Overdinkel in 1866, gemeenteatlas Overijssel (Overijssel in kaart)
Meerdere lijnen vormen belangrijke bases voor de ontginning. Er werd verkaveld vanuit enkele linten, de huidige hoofdstraat van Overdinkel en ook vanuit het Tiekveen. Er ontstonden lange diepe kavels, loodrecht op het lint. Nieuwe erven werden omzoomd met opgaande beplanting van singels. Enkele singels van het huidige sportpark ’t Wilpelo lijken te zijn ontstaan vanuit een oude perceelsbeplanting. De andere twee belangrijke lijnen zijn de Invalsweg en de Kerkhofweg. Ook de lijn getrokken vanuit het erf Welpelo naar het zuidwesten is een belangrijke lijn. Op het kruispunt met het hoofdlint zal later, begin 20e eeuw, de katholieke kerk ontstaan met het markante kerkbos langs de Pastoor van Laakstraat. Hoewel het landschap is verdicht zijn deze lijnen nog steeds goed zichtbaar. In de kern zijn door uitbreidingen van woningbouw de kavels doorsneden. In het zuidoosten en zuidwesten van Overdinkel zijn de lange diepe percelen nog zichtbaar. Opvallend is dat het van oorsprong open heideveld zich heeft verdicht door bebouwing en opgaande beplanting en dat de meer besloten zone langs de Dinkel en de Ruhenbergbeek meer open is geworden.
Overdinkel nu (watwaswaar)
Overdinkel, topdorp in een toplandschap - 9
Het dorp
Het ontstaan
In de Middeleeuwen maakte Overdinkel deel uit van de marke Losser. In het markeboek van Losser wordt in 1533 melding gemaakt van Overdinkelse boeren, maar sommige erven gaan veel verder terug. De boerengemeenschap ontwikkelde zich vanaf 1890 tot een dorp toen in Gronau enkele textielfabrieken werden gebouwd. Deze industrie trok (werkloze) arbeiders uit de noordelijke veengebieden, die zich deels in Overdinkel vestigden. Honderden families uit de noordelijke provincies, maar ook mensen ook de directe omgeving vestigden zich op de Losserse heide, waar ze goedkoop een klein (houten) huisje of lemen hut konden bouwen op de goedkope heidegronden. De migratie rond de eeuwwisseling vond deels op eigen initiatief plaats en deels door particuliere bemiddeling.1 De Lossenaar Roberink, die pastoor was geworden in Friesland, verspreidde er de boodschap dat in de fabrieken van Gronau voldoende werk voorhanden was. Toch voerde armoede lange tijd de boventoon want het ging om ongeschoolde arbeid. Immigranten die niet geschikt werden bevonden voor de textielvakschool werden niet in de textielfabrieken van Enschede toegelaten, maar wel in die van Gronau.2
1 2
Overdinkel, topdorp in een toplandschap - 10
Mak, p. 60. Ibidem.
Dorpsstructuur
De voormalige zandweg door het heidegebied werd rechtgetrokken tot aan de Tiekerhoek en De Geurmeij tegen grens, en doorgetrokken tot ze in Duitsland aansloot op de Gildehauerstraße in Gronau. De zandweg groeide in de loop der tijd uit tot de Dorpsstraat en later de Hoofdweg van Overdinkel, waarlangs het dorp zich ontwikkelde. Vanaf omstreeks 1900 werd aan weerszijden van de Hoofdweg de heidegrond ontgonnen, met kavels haaks op de straat. Lange tijd bepaalde landbouw met boerderijen het aanzicht van de omgeving. Langs deze invalsweg vanuit Losser ontstond de lintbebouwing, met onder meer twee kerken, een reeks woon/winkelpanden en de voornaamste woonhuizen. De bebouwing langs de Hoofdweg had oorspronkelijk zeer diepe tuinen, van 20 á 30 tot soms wel 100 meter diep, gebaseerd op de oorspronkelijke verkaveling na de heideontginning. In 1904 werd de weg van Losser naar Overdinkel verhard waarna de Dorpsweg, de latere Hoofdstraat, ook wel de straatweg genoemd. Enkele jaren later, op een kaart uit 1907, is de aanzet tot het huidige stratenpatroon te ontdekken. Schuin weglopend van de Hoofdstraat is dan ook de Kerkhofstraat zichtbaar, en de Goormatenweg. De drie straten zijn met elkaar verbonden door de latere Pastoor van Laakstraat. Ook de Trekenveenweg is aangelegd, eveneens met wat ontginningsbebouwing langs de straat op diepe, smalle kavels. Het achterpad ten westen van de Hoofdweg ontwikkelt zich niet lang daarna tot de Spinnersweg. Deze oudste structuur van het dorp is nog altijd in het statenpatroon herkenbaar.
Overdinkel 1907 (watwaswaar)
Overdinkel, topdorp in een toplandschap - 11
De groei van Overdinkel
In 1907 was het dorp uitgegroeid tot een gemeenschap met 1600 inwoners. Dat jaar kreeg kapelaan G. van Laak uit Losser van de aartsbisschop van Utrecht de opdracht in Overdinkel een nieuwe rooms-katholieke parochie te stichten. Hij kocht en kreeg van verschillende boeren en landeigenaren ongeveer 7 ha. (heide)grond en bouwde daar het parochiehuis Concordia (1909), de kerk in neogotische stijl en een processiepark, het kerkebos. Voor de protestantse arbeidersimmigranten werd in 1908 een Nederlands-hervormde kerk gebouwd met pastorie. Het bouwterrein lag even verderop langs de Hoofdstraat, tegenover de herberg van Tjibbe Knol. De Hoofdweg markeerde de grens tussen de katholieken en de hervormden. Hoewel beide kerken zich allebei aan de westzijde bevonden, woonden de katholieken voornamelijk aan de westkant en de hervormden aan de oostkant van de Hoofdstraat.
Aan de Goormatenweg werd in 1904 een Markeschool gebouwd, de Zoekeschool genaamd, die recentelijk is gerenoveerd.
Overdinkel, topdorp in een toplandschap - 12
Op 1 januari 1912 werd mej. Schreuder benoemd tot lerares op de openbare lagere school in Overdinkel. Dit bericht haalde de krant, wat waarschijnlijk betekende dat de school langs de Schoolstraat, die op een topografische kaart uit 1922 voor het eerst staat aangegeven, niet lang ervoor zal zijn opgericht. Op die kaart uit 1922 is ook de particuliere begraafplaats Ebeltjeshof zichtbaar. Het kleine kerkhof, dat nog in gebruik is, is een gemeentelijk monument en met subsidie van de gemeente opgeknapt. De naam is afgeleid van het eerste kind dat hier is begraven. Het kerkhofterrein heeft een oud baarhuisje en is omringd door bomen. In deze periode tot aan de Tweede Wereldoorlog ontstond een meer en meer aaneengesloten bebouwing langs de Hoofdstraat. Er ontstond een lint van samenhangende, maar architectonisch diverse bebouwing met woon- en winkelhuizen en verscheidene bedrijfjes. Tjibbe Knol, die naast een herberg ook enkele winkels in het dorp bezat - een textielwinkel en een drankenzaak – liet schuin tegenover de hervormde kerk een ruime villa bouwen. In het achtergelegen straatje, de Tjibbe Knolstraat, exploiteerde hij enkele twee-ondereen-kap arbeiderswoningen die waarschijnlijk in de loop van de jaren dertig werden gebouwd. Verder ontwikkelde zich voornamelijk lintbebouwing langs de Kerkhofstraat en losse bebouwing parallel aan de Hoofdstraat, langs de Wilhelminastraat, in het verlengde daarvan de Julianastaat.
Overdinkel, topdorp in een toplandschap - 13
Tussen 1922 en 1955 ontwikkelde zich naast de vrij bebouwde Hoofdstraat en de nog nauwelijks bebouwde Kerkhofweg, haakse erop de Tjibbe Knolstraat en de Schoolstraat, en min of meer ertussen en evenwijdig eraan de Julianastraat. Het merendeel van de woningen aan de Tjibbe Knolstraat zijn al voor de Tweede Wereldoorlog gerealiseerd, in de loop van de jaren dertig. Op een topografische kaart uit 1935 is bebouwing zichtbaar langs de gehele zuidzijde van de straat en aan de noordzijde alleen aan de helft het dichts bij de Hoofdstraat. Vlak na de Tweede Wereldoorlog werden in de Wilheminastraat, Julianastraat en de Schoolstraat verscheidende rijtjeswoningen gebouwd met een onmiskenbare wederopbouwarchitectuur. Op de topografische kaart van 1955 is al vrijwel aaneengesloten bebouwing te zien langs de Julianastraat. Aan de andere kant van de hoofdstraat, langs de Dominee Pasmastraat, werd een typische wederopbouwschool met een aparte gymzaal opgericht, terwijl aan de overkant op de hoek een parkje met een muziekkoepel werd aangelegd. De eerste industrie stond in dienst van de agrarische sector, zoals een corporatiegebouw voor de opslag van veevoeder. Het enige overgebleven voorbeeld daarvan is het voormalige ABTB gebouw aan de Willem Gamestraat, dat al weer tientallen jaren leeg staat. Dit gebouw is niet alleen gebruikt voor de opslag van veevoeder, maar ook voor kolen, olie en briketten. Daarnaast had het gebouw een grote waterkelder.
Overdinkel, topdorp in een toplandschap - 14
Vanaf de Tweede Wereldoorlog tot aan jaren tachtig van de vorige eeuw kent het dorp een grote groeit. In de jaren ‘60 en ‘70 beleefde het dorp een crisis in verband met de teruggang in de textielindustrie. Er bestond grote vrees voor vergrijzing door het vertrek van jongeren, werkloosheid en vermindering of het verdwijnen van voorzieningen. Toch maakte het dorp juist tussen 1966 en 1977 de grootste groei door, als er een nieuwe wijk tegen de westkant van het dorp worden gebouwd, tussen de Pastoor van Laakstraat, de Spinnersweg, de Weverstraat en de dr. Schaepmanstraat. In de jaren erna wordt de buurt ten zuiden van de dr. Ariënsstraat gerealiseerd.
Overdinkel 1977 (watwaswaar)
Overdinkel 1966 (watwaswaar)
De laatste buurten die worden gerealiseerd omvatten de huizen rond de Vosbultkamp en die van Het Witte Zand. De Vosbultkamp grenst aan de Invalsweg. Het Witte Zand is de meest recente wijk, en ligt het dichts tegen de grens met Duitsland.
Overdinkel, topdorp in een toplandschap - 15
HOOFDSTUK 2 - Waardering cultuurhistorische kwaliteiten De kwaliteiten van het wegdorp zijn fysiek en sociaal-cultureel bepaald: de ligging in het landschap (het driehoekige gebied tussen de Dinkel en de Ruhenbergbeek) en de wijze van ontginnen. De sociale en cultuurhistorische ontwikkelingen van het dorp worden gedomineerd door de ontginning zelf en de opkomst van de textielindustrie in Gronau. Hierdoor kwam het weg- of lintdorp tot ontwikkeling. Verschillende geloven verenigden zich in kerkgenootschappen. Zo ontstonden verschillende kerken en verenigingen. Aan het huidige bebouwingslint en de sfeer van het dorp is de geschiedenis nog afleesbaar en voelbaar. Landschappelijk waardevol zijn de rechte wegen als Invalsweg, Goormatenweg, Lakerinksweg, Tiekeveen, etc. en de diepe kavelstructuur (opstrekkend). In het landschap zijn deze lijnen nog goed herkenbaar. Veel kavelbeplanting is verdwenen. Enkele resteren zoals nabij het sportpark. Waardevol is de streekeigen beplanting die de lagere, natte ligging benadrukt (zoals els populier, knotwilg, etc.). De huidige opgaven voor waterberging (retentie) kan de lage natte ligging en/of de opstrekkende verkaveling landschappelijk benadrukken. De hoofdstructuur van het dorp, een lint met woningen en kleinschalige winkels, werd steeds meer verdicht door de jaren heen. Parallel en haaks ontstonden nieuwe wijken en straten. Markant is het contrast tussen het open ‘strakke’ landschap van de jonge ontginning en de losse, reliëfrijke en meer besloten structuur van de omliggende stroomdalen. Waardevol zijn de open groene ruimten aan het lint. Ze ‘verbreden’ het lint en vormen als groene zone vaak een verbinding met het achtergelegen ‘land’. Deze verbindingen zijn visueel een fysiek zeer waardevol. Niet op alle plekken zijn deze verbindingen optimaal. Zo is door een dicht beplante parkzone het zicht aan de oostzijde van het dorp aan het dal van de Ruhenbergbeek ontrokken. Dit doet afbreuk aan de beleving van het landschap vanuit het lint. Op verschillende plekken sieren opvallen solitaire bomen het straatbeeld. Deze zijn waardevol om te behouden. Sommige plekken lenen zich voor nieuwe aanplant, ook op grotere privé-erven.
Overdinkel, topdorp in een toplandschap - 16
Volwassen lindebomen flankeren het lint. Dit geeft kwaliteit aan het lint. Aan de westzijde van het dorp is het ‘laangevoel’ nog sterk. Dit verwatert meer in oostelijke richting. Bomen zijn verdwenen door wijzigingen in het profiel. Recentelijk zijn op enkele plaatsen nieuwe lindes aangeplant, maar een aaneengesloten deel ontbreekt. Dit doet afbreuk aan de kwaliteit van het lint. De ‘drager’ van het lint, met zijn diversiteit van woningen, ontbreekt. Statig is de ‘groene’ entree aan de westzijde van de Hoofdstraat. De monumentale rooms-katholieke kerk met pastorietuin en kerkebos zijn landschappelijke en stedenbouwkundig zeer waardevol. Het geeft een intieme sfeer, een ‘warm welkom’. Aan de oostzijde ontbreekt een dergelijke entree. Aan deze zijde bepaalt het tuincentrum de sfeer. Ook de grensovergang aan deze zijde is bepalend voor de beleving. De omgeving oogt ‘rommelig’. Dit is voor een deel eigen aan een grensovergang. De recente wijzingen aan het pand van de viswinkel, het voormalige douanekantoor, voegen kwaliteit toe. Ook het witte bedrijfsgebouw met laadplatform is bijzonder. Nog altijd concentreert bedrijvigheid en activiteit zich met name langs het historische lint van Overdinkel, de Hoofdstraat. Bedrijvigheid, groot- en kleinschalig en wonen zijn hier gecombineerd of wisselen elkaar af. Deze mix aan activiteiten is historisch gegroeid en daarmee waardevol. Echter ook is zichtbaar dat het lint aan slijtage onderhevig is. Enerzijds door opschaling van bedrijven, zoals een supermarkt, en anderzijds door leegstand van kleinschalige winkelen andere voorzieningen. De ruimtelijke, en daarmee ook de sociale, kwaliteit van het lint staat onder druk. Overdinkel heeft geen centraal dorpsplein waar zichtbaar, binnen en buiten, ontmoetingen en activiteiten plaatsvinden. Het huidige kulturhus, de sporthal en de bibliotheek zijn plekken voor ontmoeting en activiteit, maar door de gesloten gevels wordt dit aan het oog ontrokken. De gebouwen zijn ‘met de rug’ naar de Hoofdstraat gelegen. De uitbreiding van het kulturhus, meer verweving van openbare functies, zou deze waardevolle groene ruimte tot een echt ‘dorpshart’ kunnen maken. De ruimte zou zich sterker kunnen ontwikkelen in relatie tot de Hoofdstraat.
Verschillende monumenten en andere historische gebouwen bepalen het aanzicht van het dorp. Overdinkel telt een aantal gemeentelijke (GM) en rijksmonumenten (RM). Zij vormen een herinnering van haar ontstaansgeschiedenis. Er zijn ook enkele andere architectonisch kwalitatieve gebouwen zonder monumentenstatus en stedenbouwkundig waardevolle structuren. Overdinkel kent bijzonder plekken als Het Kolkbos, de oude landbouwenclave De Geurmeij en het Ebeltjeshof. In het gebied en vanuit de kern zijn verschillende mogelijkheden voor kleine en grotere wandelingen en fietstochten. Enige jaren geleden zijn in het kader van de Landes Gartenschau vele paden aangelegd. Zo kan langs de Dinkel worden gefietst en kan bij de grens een route worden opgepakt. De routes gaan veelal over openbare wegen. Aandacht vraagt de ‘uitloop’ van de nieuwe uitbreiding aan de zuidwestzijde. De Lakerinksweg is openbaar en zou gebruikt kunnen worden. Het kerkebos is aan deze zijde gesloten. Het is wenselijk aan de zuidzijde van het Kerkebos een verbinding te maken. Ook de retentiezones die aangelegd gaan worden zouden benut kunnen worden voor het leggen van verbindingen met het buitengebied.
Overdinkel, topdorp in een toplandschap - 17
Samenvatting kwaliteiten Landschappelijk Het oude landschap van de beken • oude stroomdalen van de Dinkel en de Ruhenbergbeek • oude erven en cultuurgronden (o.a. Erve Beernink, landbouwenclave de Geurmeij) • reliëfrijk landschap • besloten landschap Het jonge ontginningslandschap • lange rechte lijnen - Invalsweg - De Kerkhofweg (langs de Ebeltjeshof ) - Goormatenweg - Tiekveen • diepe kavels (Tiekveen en Kerkhofweg) • perceelsbeplantingen met singels/bomenrijen • open landschap (Strootsweg, Lakerinksweg) • natte laagtes in heidegronden (ten noorden van de Lakerinksweg, Goormatenweg en Tiekveen, nu sloot en driehoekig water) Bijzondere plekken, sferen • kerkebos, Pastoor van Laakstraat • particuliere begraafplaats (GM) • muziekkoepel en omringende aanleg, 1953 (GM) • Ebeltjeshof • oude school (Zoekeschool) langs de Goormatenweg • oude routes (Lakerinksweg, routes over de Dinkel en Ruhenbergbeek), bruggen • heideterrein Kolkersveld • grensovergang
Overdinkel, topdorp in een toplandschap - 18
Stedenbouwkundig • De drie hoofdwegen: Hoofdstraat, Kerkhofweg en Invalsweg - Hoofdweg met lintbebouwing en laanbeplanting - allure van de Hoofdstraat, met name de toegang aan de noordzijde en zuidzijde (nog jonge aanplant) - open ‘groene’ plekken aan de Hoofdweg en dwars op de Hoofdweg (gras met bomen) • het ‘groene’ dorpshart nabij het kulturhus • solitaire, markante bomen op openbaar en privéterrein • diversiteit in groenassortiment • de Tjibbe Knolstraat, Julianastraat. • de randen, overgangen naar het buitengebied - open ‘groene’ plekken aan de Hoofdweg en dwars op de Hoofdweg - groene wiggen (straat en plantsoen) naar het buitengebied - doorsteken (fiets en voet) - opstrekkende verkaveling, perceelsbeplanting Architectonisch • Tolhuis, Hoofdstraat 1 • Glanestraat 7, vakwerkschuur gedateerd 1778 (RM) • Zoekeschool aan de Goormatenweg, ca. 1912) • R.K. kerk, 1907 (GM) met pastorie • N.H. kerk en pastorie, 1908 (GM) • Hoofdstraat 60-62 dubbel woonhuis, ca. 1920 (GM) • villa Knol, Hoofdstraat 153 • wederopbouwschool en gymzaal aan de Dominee Pasmaweg • ABTB – gebouw • muziekkoepel en omringende aanleg, 1953 (GM)
Overdinkel, topdorp in een toplandschap - 19
HOOFDSTUK 3 - Transformatieadvies Algemeen Alvorens in te gaan op de vijf ontwikkelprojecten geven wij een aantal algemene adviezen voor het dorp en het omringende landschap bij mogelijke transformaties. Aansluitend op conclusies over de kwaliteiten van Overdinkel uit de cultuurhistorische analyse is daarbij het uitgangspunt: Overdinkel is een wegdorp in het Nationaal Landschap Noordoost-Twente.
Ons advies •
• •
• •
Kwaliteiten
De bedrijvigheid van Overdinkel concentreert zich in het lint langs de Hoofdstraat. Dit is van oudsher zo gegroeid en bepaalt de ruimtelijke structuur van het dorp. In het lint wisselen functies als wonen, horeca, kleinschalige winkels en supermarkten elkaar af. Een echte ‘centrale kern’ kent Overdinkel niet, dat is feitelijk gezien het lint. Het is wenselijk in de Hoofdstraat een afwisseling te behouden van wonen en (kleinschalige) bedrijvigheid. Hiermee blijft de hoofdas een levendig lint. De bedrijvigheid zou zich in de nabijheid van het kulturhus kunnen verdichten
Overdinkel, topdorp in een toplandschap - 20
Overdinkel is een dorp: houdt rekening met de dorpse schaal van Overdinkel. Het gaat bij de navolgende vijf afzonderlijke opgaven om dorpsontwikkelingen. Het zou goed zijn als op dit dorpse karakter gestuurd gaat worden, om te voorkomen dat sommige plannen een stedelijk en/of ‘stenig’ karakter krijgen. Overdinkel is een wegdorp: houdt rekening met het de hoofdstructuur van het dorp, een lint met woningen en kleinschalige winkels, dat door de jaren steeds meer is verdicht en het specifieke karakter van dit dorp bepaald. Overdinkel ligt in het Nationaal Landschap Noordoost-Twente. Zet in op een groene ontsluiting vanuit het dorp naar buiten en creëer meer routes voor wandelaars en fietsers (‘ommetjes’) door nieuwe doorsteken of bestaande routes op elkaar te laten aansluiten. Probeer het verrommelde beeld her en der door de schuttingen of te hoge groene erfafscheidingen, zoals hagen, te verbeteren en zo daarmee het zicht op het Nationaal landschap. Het dorp krijgt te maken met krimp. Gelukkig wordt ingezet op het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit. Probeer dit zoveel mogelijk binnen de bestaande dorpsgrenzen te realiseren en de (groene) overgang naar het Nationaal Landschap zo veel mogelijk te bewaren of zelfs te versterken.
Overdinkel, topdorp in een toplandschap - 21
Omgevingsvisie Overijssel Bij de vijf navolgende ontwikkelprojecten is waar mogelijk rekening gehouden met het provinciaal beleid voor ruimtelijk kwaliteit. In de provinciale Omgevingsvisie worden gebiedskenmerken gehanteerd, onderscheiden in 4 lagen of categorieën die voor de ruimtelijke kwaliteit van belang zijn. Uiteraard staan ze niet los van elkaar; ze zijn altijd met elkaar verbonden. De gebiedskenmerken zijn sturend voor de invulling van een ontwikkeling, soms zijn ze normstellend, maar meestal richtinggevend of inspirerend bedoeld. De indeling in categorieën is als volgt: • • • •
Natuurlijke laag (in en op de bodem) Laag van het agrarisch cultuurlandschap (grootschalig gebruik en inrichting van de bodem) Stedelijke laag (bebouwing en infrastructuur) Lust & Leisure laag (beleving, toerisme, cultuurhistorie en landgoederen)
Rondom Overdinkel wordt de natuurlijke laag bepaald door de dekzandvlakte. Het agrarische cultuurlandschap door een jonge heide- en broekontginningslandschap rondom Overdinkel, dat in het dal van Ruhenbergerbeek grenst aan het oude hoevelandschap. De stedelijke laag speelt in het gebied rond Overdinkel en de grensovergang geen rol. In de lust & leisure laag wordt alleen recreatieoord Dinkelland vermeld.
Overdinkel, topdorp in een toplandschap - 22
Dekzandruggen
De ambitie is de natuurlijke verschillen tussen hoog en laag en tussen droog en nat functioneel meer sturend en beleefbaar te maken. Dit kan bijvoorbeeld door een meer natuurlijk watersysteem en door beplanting met ‘natuurlijke’ soorten. En door de (strekkings)richting van het landschap te benutten in gebiedsontwerpen. Norm • Dekzandvlakten en ruggen krijgen een beschermende bestemmingsregeling, gericht op instandhouding van de hoofdlijnen het huidige reliëf. Richting • Als ontwikkelingen plaats vinden, dan dragen deze bij aan het beter zichtbaar en beleefbaar maken van de hoogteverschillen en het watersysteem. Beiden zijn tevens uitgangspunt bij (her)inrichting. • Bij ontwikkelingen is de (strekkings)richting van het landschap, gevormd door de afwisseling van beekdalen en ruggen, het uitgangspunt.
Jonge heide- en broekontginningslandschap
De ambitie is de ruimtelijke kwaliteit van deze gebieden een stevige impuls te geven en soms een transformatie wanneer daar aanleiding toe is. De dragende structuren worden gevormd door landschappelijk raamwerken van lanen, bosstroken en waterlopen, die de rechtlijnige ontginningsstructuren versterken. Binnen deze raamwerken is ruimte voor verdere ontwikkeling van bestaande erven en soms de vestiging van nieuwe erven, mits deze een stevige landschappelijke jas krijgen.
Oude hoevelandschap
De ambitie is het kleinschalige, afwisselende oude hoevelandschap vanuit de verspreid liggende erven een ontwikkelingsimpuls te geven. Deze erven bieden veel ruimte voor landbouw, wonen, werken, recreatie, mits er wordt voortgebouwd aan kenmerkende structuren van het landschap: de open esjes, de routes over de erven, de erf- en landschapsbeplantingen. Binnen deze structuren zijn er vol op mogelijkheden om een functioneel grootschalige landbouw in een kleinschalig landschap te ontwikkelen. Norm • De essen en esjes krijgen een beschermende bestemmingsregeling, gericht op instandhouding van de karakteristieke openheid, de bodemkwaliteit en het reliëf. Richting • Als ontwikkelingen plaats vinden in het oude hoevenlandschap, dan dragen deze bij aan behoud en accentuering van de dragende structuren (groenstructuur en routes) van het oude hoevenlandschap, en aan de samenhang en de karakteristieke verschillen tussen de landschapselementen: de erven met erfbeplanting; open es(je); beekdal; voormalige heidevelden, de mate van openheid en kleinschaligheid. • Ontwikkelingen vergroten de toegankelijkheid van erven en erfroutes. Bijvoorbeeld: knooperven, nieuwe verbinding tussen landschap, wonen, landbouw, cultuurhistorie en recreatie.
Richting • Als ontwikkelingen plaats vinden in de agrarische ontginningslandschappen, dan dragen deze bij aan behoud en versterking van de dragende lineaire structuren van lanen, bosstroken en waterlopen en ontginningslinten met erven en de kenmerkende ruimtematen.
Overdinkel, topdorp in een toplandschap - 23
Opgave 1 – Een ‘groene’ grensovergang De grensovergang ligt ten zuiden van Overdinkel. De weg maakt ter hoogte van de overgang een knik. Het is een knooppunt van wegen voor auto en fiets, een parkeerplek, een verblijfsplek (bij de viswinkel kun je een broodje eten). De (grens)winkelpanden vernauwen het straatprofiel. De veelheid aan reclame en de bijzondere objecten, zoals het bedrijfsgebouwtje, geven deze plek een bijzondere sfeer. Deze ‘onrust’ en ‘onduidelijkheid’ past bij een grensovergang, een gevoel van ‘niemandsland’. De plek trekt enerzijds activiteiten aan, anderzijds ga je er snel aan voorbij. Feitelijk gezien is dit ‘De poort van Overijssel’, maar zo wordt het grensovergang niet beleefd. Het grensgebied is nu ‘rommelig’, de plek is niet ‘uitnodigend’ om wat langer te verblijven, of te bezoeken als startpunt van een dagactiviteit. Het is onduidelijk en moeilijk zichtbaar dat hier een fietsroute begint. De plek heeft iets bijzonders, maar is niet herkenbaar als grensovergang; de inrichting van de openbare ruimte heeft geen samenhang. Er is veel verstening, de plek voelt ‘hard’ aan, er is weinig groen. Alleen aan de randen staat wat opgaande beplanting. Kwaliteiten Toch heeft het gebied ook kwaliteiten. Het gebied is kleinschalig. Het gebouw van de viswinkel, het voormalige douanekantoor, is mooi opgeknapt en heeft door de glazen pui een prettige relatie met de straat. Het witte bedrijfsgebouwtje erachter heeft een krachtige architectonische uitstraling, is bijzonder en passend op de plek, en herinnert aan de grensovergang in functie. Op de hoek staat een mooie groep met elzen, daaronder een bankje. De plek oogt rommelig door achterstallig onderhoud, maar is wel bijzonder. Het zou een markante grensovergang kunnen worden, die zowel ruimtelijk als functioneel aantrekkingskracht heeft. Een plek om even te verblijven, om een dagactiviteit te starten op het grensvlak van twee landen. Dat maakt deze plek alleen al bijzonder.
Overdinkel, topdorp in een toplandschap - 24
Overdinkel, topdorp in een toplandschap - 25
Ons advies • Behoud van enige ‘rommeligheid’ en ‘onduidelijkheid’ die passend is bij een grensovergang en duidelijk maakt dat twee landen, gebieden hier samenkomen. • Herkenbaar maken van deze plek als grensovergang door: - Het plaatsen/zichtbaar maken van een bijzonder element. Er staat verscholen een originele grenspaal (857A). Maar het kan ook een eigen tijdse markering zijn. - Abrupte wijziging in het profiel van de straat of een wijziging in de type bestrating. - Meer manifest/herkenbaar maken van de oorspronkelijke functionele grenscomplex met grensgebouwen als het oude Duitse douanekantoor (huidige viswinkel) met bijbehorende bedrijfsgebouwtje en de voorgele gen ruimte. Met name het herstel van de samenhang tussen deze gebouwen en de oorspronkelijke ‘ruimte’ van de grensovergang is hierbij belangrijk. Zo hoorde de huidige parkeerplaats bij het bedrijfs gebouwtje en het douanekantoor. • Behoud van kleinschaligheid, informaliteit. Behoud van grenswinkels. Horeca kan worden toegevoegd, dit versterkt de plek als verblijfsplek. Transformatie/hergebruik van het bedrijfsgebouwtje en de ruimte ervoor. Verblijfsplek voor fietsers LAGA –route. • Behoud van de belijning van de doorgaande weg. De parkeer en/of verblijfsplek zijn hieraan gelegen. Het is niet wenselijk om hiervan een plein te maken. • Aanbrengen van meer ‘rust’ in de openbare ruimte. Beide landenzijden mogen hun eigen identiteit behouden. Neem het herstel van de ruimte van het voormalige ‘grenscomplex’ als uitgangspunt. • ‘Doortrekken’ van de fietsroute in de bestrating door een subtiele belijning of verwijzing.
Overdinkel, topdorp in een toplandschap - 26
•
• •
Versterken van de informele groene sfeer door het behoud en de versterking van de beplanting zoals het elzenbosje en de singels langs het fietspad. Aanplant van enkele losse bomen, hagen, struiken aan de randen. Grenscomplex open houden. Enkele solitaire bomen plaatsen als blikvanger. Opschonen van niet noodzakelijke bebording en reclame-uitingen. Grensoverschrijdende contact over enkele van bovengenoemde zaken is noodzakelijk. Het is wenselijk dat de gemeente contact opneemt met het bestuur van de grensgemeente in Duitsland.
Opgave 2 – Hart van Overdinkel, centrumplan en haalbaarheidsstudie realisatie kulturhus In de groene ruimte tussen de Hoofdstraat, de Prins Hendrikstraat en de Prins Bernhardstraat zijn, aanvullend op de winkelvoorzieningen, allerlei sociale voorzieningen gegroepeerd, zoals het Trefpunt, de bibliotheek en de fysiotherapeut. De structuurvisie voorziet in commerciële functies met wonen en brede school, functies die de levendigheid van het dorpshart vergroten (welzijn en zorg, horeca, bibliotheek, kinderdagopvang en sporthal).
Op de hoek van de Prins Bernhardstraat zijn bejaardenwoningen gesitueerd. De woningen dragen niet bij aan de ruimtelijke kwaliteit van deze plek. Zij staan op zichzelf. De hoge rij met beuken, een doorgegroeide haag, ontneemt vanaf het noordwesten het zicht op de groene ruimte, het kulturhus en de sporthal. Ook dit draagt ook niet bij aan de kwaliteit van deze groene ruimte en het gevoel van een ‘dorpshart’. De ruimtelijke waarde van deze plek is gelegen in de ingetogen, ‘groene’ sfeer. Het gras en de losse verspreide bomen geven de plek allure. De plek vormt nu geen ‘hart’ van het dorp.
Kwaliteiten Deze ruimte, centraal gelegen in het lint, vormt een prachtige plek voor ‘ontmoeting’. Het nieuwe kulturhus met brede school vormen de motor! Van belang is deze nieuwe invulling vanuit het ‘ingetogen’, groene, kleinschalige en vooral dorpse karakter vorm te geven. Reuring draagt bij aan de gebruikswaarde en belevingswaarde, maar moet niet ten koste gaan van de ruimtelijke kwaliteit van deze plek en het dorp. In het huidige beeld van de Hoofdstraat is zichtbaar wat de aanwezigheid van bedrijvigheid te weeg brengt. Kleinschalige bedrijvigheid geeft een prettige reuring aan de straat, passend bij de sfeer en de kleinschaligheid van het dorp. Grootschalige bedrijvigheid hebben niet altijd een passende ruimtelijke impact. De grote parkeerplaatsen, hekken en vlaggen doen afbreuk aan de sfeer, voelen ‘groots’ aan en hebben ruimtelijke een negatieve impact op de kwaliteit van het profiel van de Hoofdstraat. Er ontstaan gaten in de straatwand, bij openingstijden gevuld met blik en na sluitingstijd een lege bestraatte vlakte, begrensd met een ijzeren hek. De sporthal en het kulturhus hebben niet voldoende uitstraling om de groene ruimte een ‘hart’ te geven. De gevels zijn gesloten, de buitenruimte nodigt niet uit te verblijven. Reuring mist. De bloembakken en het picknickbankje dragen ook niet bij aan de beleving en het gebruik van de ruimte. De plek aan de Hoofdstraat nodigt niet uit om te gaan zitten, de bakken doen juist afbreuk aan de kwaliteit van de ruimte. De strook langs de Prins Hendriklaan - ‘de zuidelijke plein’wand’ - zou meer allure kunnen krijgen. Deze zijde van het plein heeft weinig uitstraling en draagt nauwelijks bij aan de levendigheid van het straatbeeld.
Overdinkel, topdorp in een toplandschap - 27
Overdinkel, topdorp in een toplandschap - 28
Overdinkel, topdorp in een toplandschap - 29
Overdinkel, topdorp in een toplandschap - 30
Ons advies • De kleinschalige bedrijvigheid in het lint aan de Hoofdstraat behouden. Er kan een concentratie plaatsvinden in de zone nabij het kulturhus. Meer grootschalige bedrijvigheid in De Hoofdstraat is mogelijk mits de schaal van bebouwing en de inrichting van de ruimte (parkeren en ontvangst) zich voegt in de schaal en de sfeer van het lint. Hekwerken, opzichtige reclame en opvallende verlichting zijn niet passend. • De bomenrij doortrekken en de gaten in het profiel aanvullen met lindes, het profiel van de Hoofdstraat wordt hersteld. Hiermee voegt de grootschalige bedrijvigheid zich meer in het lint. • De hekwerken vervangen door hagen en/of hekwerken die beter aansluiten bij de kleinschalige sfeer van het lint. • Het laanprofiel van de Hoofdstraat ook ter hoogte van het dorpshart doortrekken. Het is niet wenselijk de Hoofdstraat onderdeel te laten worden van de groene ruimte. De Hoofdstraat is het hoofdlint waaraan de groene ruimte is gelegen. De Hoofdstraat met haar laanbeplanting geeft een mooie rand aan het te ontwikkelen dorpshart. • Behoud van doorzicht door de Hoofdstraat en de beleving van deze straat als lint/ zichtas. • Ruimtelijk zeer goed nadenken over de invulling van hoeklocatie Hoofdstraat – Prins Hendrikstraat. De ‘schaal’ en de architectuur van het hoekblok dient zich te voegen in de sfeer van de groene ruimte en zou onderdeel moeten zijn van het dorpshart en de Hoofdstraat. Kies voor kleinschalige bedrijvigheid. Een combinatie van kleinschalige detailhandel met wonen zou passend zijn (opschaling van volumes naar een tweede gebruikslaag is mogelijk). Deze invullingen dragen bij aan de gewenste kleinschaligheid. Het waarborgt bovendien meer sociale veiligheid. Een goed voorbeeld van een dergelijke oplossing is het hoekblok aan de Hoofdstraat met de Pastoor van Laakstraat. Een L-vormig hoekblok biedt bovendien ruimte voor parkeren in de oksel aan de achterzijde. De reuring van auto’s, vuilnisbakken, reclame, etc. is ‘gedoe’ dat niet bijdraagt aan de ontwikkeling van een kwalitatief hoogwaardige verblijfs- en ontmoetingsplek. Het is een komen en gaan en geen verblijven. Het is dan ook een voorwaarde om bedrijvig-
•
• •
•
•
heid zo te situeren dat de ‘negatieve aspecten’ van parkeren etc. aan het oog kunnen worden ontrokken. De bejaardenwoningen slopen zodat deze ruimte bij het ‘hart’ van het dorp betrokken kan worden. Het zicht op het dorpshart met het kulturhus wordt daarmee verbeterd. Op deze plek zouden ondersteunende functies ten behoeven van een dorpshart gesitueerd kunnen worden mits passend bij de schaal van de ruimte en de groene sfeer, en het zicht op de kulturhus behouden blijft. Daarnaast zal de ruimtelijke en architectonische invulling zo ingericht moeten worden dat er geen ‘achterkant’ ontstaat aan de Prins Bernhardstraat. De hoge rij met beuken verwijderen, zodat zicht op het hart wordt gecreëerd. Het groene en dorpse karakter, gras met solitairen, behouden. Verharding en/of halfverharding nabij het nieuwe kulturhus is mogelijk voor functies als een terras en een ruimte voor activiteiten voor de (wekelijkse) markt en manifestaties. Dit geeft een meerwaarde aan de gebruikswaarde van de plek en maakt de plek tot een dorpshart. Het is echter wenselijk het groene karakter te behouden. De meest markante solitairen in de ruimte voor het kulturhus behouden. De gemeente heeft al een lijst met beeldbepalende bomen opgesteld. Door de uitbreiding van het kulturhus worden bomen gekapt. Nieuwe solitairen moeten worden aangeplant, bij voorkeur loofbomen zodat zicht op het kulturhus behouden blijft. Ook de zijden van de Prins Bernardstraat en de Prins Hendrikstraat zijn hierbij van belang voor de beleving. Het parkeren van het kulturhus en de school ‘groen’ vormgeven. Met name de ingangszijde van het parkeren aan de Prins Bernardstraat is belangrijk. Het is niet wenselijk dat een parkeervlak een ‘gat’ in het straatprofiel oplevert. Wij adviseren het profiel van deze straat in zijn geheel te vergroenen door de aanplant van bomen. Zo mogelijk zou een groene loper van de straat, over de parkeerplaats naar de ingang van het kulturhus gerealiseerd kunnen worden. Ook een klinkerbestrating met gebakken materialen draagt bij aan de gewenste sfeer (rood/bruine kleurstelling).
Overdinkel, topdorp in een toplandschap - 31
•
•
•
• •
De picknickbank verplaatsen van de Hoofdstraat naar de zijde van de Prins Hendrikstraat. Deze plek heeft voor passsanten een hogere verblijfskwaliteit dan de huidige locatie. Nieuwe verblijfsplekken in het totale ontwerp meenemen. De bloembakken verwijderen en integraal in de groene ruimte als beplantingsvlakken opnemen in relatie met de zitplek voor passanten en/ of het terras bij het kulturhus. In aanvulling hierop kunnen hagen worden aangeplant. Om kleur te geven aan de groene ruimte kunnen in het gras verwilderingsbollen worden aangeplant. Een geleidelijke overgang van functies van bedrijvigheid naar wonen in de Prins Bernardstraat en de Prins Hendrikstraat/Julianastraat vormgeven. De architectuur en schaal van de nieuwe te ontwikkelen volumes en de inrichting van de openbare ruimte draagt hier zeer aan bij. Het woonkarakter van de Prins Bernhardstraat zo veel mogelijk respecteren. De verdere ruimtelijke en functionele inrichting van het dorpsplan vroegtijdig invulling geven met bewoners of de gebruikswaarde van het plan te vergroten.
Overdinkel, topdorp in een toplandschap - 32
Opgave 3 – Herinrichting enkele straten (naoorlogse) wijken Het renovatieproject is net van start gegaan en behelst de Julianastraat, de Tjibbe Knolstraat en de Spinnersweg. Hier staan veel rijen geschakelde woningen, voornamelijk kleine woningen in de sociale huursector, die zoals de cultuurhistorische analyse laat zien, voornamelijk in de naoorlogse wederopbouwperiode (1945-1965) zijn gebouwd. Het merendeel van de woningen aan de Tjibbe Knolstraat zijn al voor de Tweede Wereldoorlog gerealiseerd, in de loop van de jaren dertig. Deze twee-onder-een-kap woningen met een bouwlaag en met rode pannen gedekte mansarde daken zijn ook gebouwd aan het noordelijke deel van de Julianastraat en enkele om de hoek langs Kerkhofstraat. De korte blokjes zijn van elkaar gescheiden door smalle stegen, die toegang geven tot de achtertuin met schuur. Welke ingrepen zijn mogelijk in het straatbeeld en het woningbestand van deze straten met grotendeels naoorlogse wederopbouwarchitectuur om de ruimtelijke kwaliteit te verbeteren en onder meer de parkeeroverlast te verminderen? Kwaliteiten De bebouwing aan de oostelijke helft van de noordzijde is een naoorlogse rij geschakelde woningen van twee bouwlagen en een zolder onder een met gesmoorde pannen gedekt zadeldak. Alle woningen in de Tjibbe Knolstraat hebben kleine voortuintjes. De inrichting van de openbare ruimte oogt armoedig en sleets. Halverwege de straat is het parkeren anders ingericht, waardoor een kijkje door de straat vanaf de Kerkhofstraat alleen maar auto’s in beeld brengt. Vlak na de Tweede Wereldoorlog werd de Julianastraat aangelegd, waardoor de smalle, diepe percelen die van de Hoofdweg doorlopen tot aan de Kerkhofstraat, doorsneden en ingekort werden. Omdat ruimtegebrek nog geen rol speelde, zijn de tuinen en de achterterreinen ruim van opzet: diepe achterterreinen met hier en daar een doorgang tot aan de Kerkhofstraat. De ruimte achter de panden is daarmee cultuurhistorisch waardevol. Het ruimtegebruik daarentegen is niet optimaal. Met de opkomst van het autobezit is rekening gehouden - er zijn op het achterterrein garageboxen gebouwd - alleen is niet voorzien hoe enorm het aantal auto’s zou groeien. De achterterreinen zijn ingesloten en moeilijk toegankelijk, hier en daar heel groen, en op de meeste plaatsen, zoals rond de garageboxen, juist heel stenig.
De Spinnersweg weg lijkt aan de hand van topografische kaarten tussen 1955 en 1966 deels te zijn bebouwd met korte blokjes woningen. Het zuidelijke deel van de Spinnersweg oogt heel rommelig, maar de uitstraling is na enkele tientallen meters veel aangenamer door grote, groene voortuinen, en de rij bomen langs de stoep. Dit beeld wordt hier en daar ontkracht door een stenig voorplein/ parkeerterrein van een bedrijf, zoals aan de oostkant voorbij nr. 113. Die krachtige bomenrij aan de westzijde is op veel plaatsen onderbroken. De inrichting van de openbare ruimte van het noordelijke deel is, net als het zuidelijke deel van de Spinnersweg, een stuk rommeliger. Uitzonderingen hierop zijn de school en de ruimte met de muziektent.
Overdinkel, topdorp in een toplandschap - 33
De naoorlogse bebouwing in de drie genoemde straten vertegenwoordigen cultuurhistorisch een markante groei van de dorpskern. De huizen zijn uitgevoerd in een eenvoudige, dertien-in-een-dozijn, wederopbouw architectuur. Vooral de rij woningen in de Tjibbe Knolstraat zijn hebben een zeer sobere uitstraling en dragen door hun grotere hoogte en de gesloten gevelwand die de huizen vormen niet bij aan de charme van de oudere (maar bouwtechnisch in slechte staat) verkerende woningen. De woningen in de Julianastraat hebben meer kwaliteit en een betere architectonische uitstraling door de variatie in de afmetingen van de vensters, detaillering en afwisseling in het metselwerk. De stedenbouwkundige werking is beter doordat de woningen veelal in kortere rijtjes gegroepeerd zijn en afgewisseld worden met verre doorzichten naar het achterterrein. De woningen uit de wederopbouwperiode zijn over het algemeen vrij klein. Daardoor lenen ze zich daardoor goed voor starters op de woonmarkt en oudere bewoners.
Overdinkel, topdorp in een toplandschap - 34
Ons advies • De aanpassingen in de openbare ruimte - de plantenbakken met de kenmerkende houten bielzen, die ontworpen zijn door de bekende landschapsarchitecte Mien Ruys - zijn aan een opknapbeurt toe. Ze kunnen op sommige plaatsen worden vervangen of verwijderd, als dit ten goede kan komen aan een nieuwe herinrichting van de openbare ruimte. • De kleinschaligheid van de huisjes in de Tjibbe Knolstraat kan de enorme hoeveelheid auto’s nauwelijks verdragen. Het parkeren moet anders georganiseerd worden. Parkeren niet in de straten zelf uitbreiden, maar geconcentreerde parkeerplaatsen direct in de buurt aanbrengen. Daarmee kan de charme die deze straten ontegenzeggelijk hebben beter zichtbaar worden. Zo komt er meer ‘lucht’ in de openbare ruimte en dat komt de ruimtelijke kwaliteit ten goede en is de cultuurhistorische waarde beter zichtbaar. Ook in de Julianastraat en de Spinnersweg heeft het aantal geparkeerde auto’s langs de straat een maximum bereik. • De voortuinen alleen inkorten ten behoeve van de (groene) openbare ruimte, als dit de ruimtelijke kwaliteit van de openbare ruimte ten goede komt, en dus niet inrichten voor parkeren. Het verdient de aanbeveling om met een groenaanleg het straatbeeld te versterken. Behoud het profiel met de bomen. • Herinrichting achterterreinen aan beide zijden achter de Julianastraat. • Inrichting parkeerterreinen achter de Hoofdstraat, indien de eigendomsverhoudingen dit toelaten. Misschien toegankelijk maken via een inrit achter de villa Knol, Hoofdstraat 153. • Het wegtrekken van de school aan de Schoolstraat biedt kansen. Hier kan misschien deels een ‘groen’ parkeerterrein worden ingericht, misschien met meer garageboxen achterlangs. • De wederopbouwwoningen kunnen aan de achterzijde worden uitgebreid of worden samengetrokken.
Overdinkel, topdorp in een toplandschap - 35
•
• • •
•
Hier en daar kan een blokje wederopbouwwoningen “opgeofferd” worden, zodat de hoekpanden van de overgebleven blokjes of de nieuw ontstane hoekwoningen naar de zijkant kunnen worden uitgebreid, terwijl het resterend terrein opgevuld kan worden met woningen die wat schaal, maatvoering en eenvoudige architectuur betreft aansluiten bij de bestaande architectuur, of om als een parkeerterrein in te kunnen richten. Dit geldt met name voor het blok in de Tjibbe Knolstraat. Markante hoekpand laten staan, zoals het pand op de hoek van de Schoolstraat en de Julianastraat. Aanvullen van de bomenrij langs de Spinnersweg. Kwaliteit van de openbare ruimte in de Spinnersweg verbeteren door, waar mogelijk, groenvakken, (openbare) overtuinen en ander openbaar groen toe te voegen. (Lage) groene erfafscheiding bevorderen (of faciliteren) aan de Spinnersweg.
Overdinkel, topdorp in een toplandschap - 36
1 – sloop mogelijk 2 – behouden 3 – transformatie mogelijk met behoud van de rooilijn en hoofdvorm, uitbreiding met erkers en op hoeken mogelijk 4 – transformatie mogelijk aan de achterzijde, rooilijn, vooraanzicht en hoofdvorm waarborgen
Overdinkel, topdorp in een toplandschap - 37
Overdinkel, topdorp in een toplandschap - 38
Opgave 4 – ABTB gebouw, mogelijk hergebruik Op het terrein grenzend aan het voormalige ABTB gebouw is de eigenaar, woningcorporatie Domijn van plan om 24 á 26 grondgebonden zorgappartementen te bouwen. Naast huisvesting zou het plan ook plaats kunnen bieden voor zorgfuncties. Domijn staat welwillend tegenover hergebruik van het ABTB gebouw en onderzoekt of het gebouw stedenbouwkundig een rol zou kunnen spelen in de ontwikkeling van het plan voor de nieuwe appartementen. Het grenst aan een restaurant en zou wellicht in de toekomst als gemeenschappelijke woonkamer van de nieuw te bouwen zorgwoningen kunnen dienen, of een andere (gemeenschappelijke) functie kunnen herbergen. Ons is gevraagd een advies uit te brengen over de monumentale waarden van het pand en de mogelijkheden voor hergebruik. Kwaliteiten Al tijdens een eerder uitgevoerde inventarisatie van monumentale panden in Overdinkel door Het Oversticht is geconcludeerd dat voormalige ABTB pand onmiskenbaar beeldbepalende kwaliteiten heeft, maar dat de architectuur van het pand zich niet leent voor een monumenten status. Deze conclusie is gebaseerd op de algemeen gehanteerde richtlijnen voor waardestellingen, waarin de stedenbouwkundige, architectonische, bouwhistorische en cultuurhistorische aspecten worden meegewogen en de mate waarin het gebouw nog een gave verschijningsvorm heeft.
•
Door leegstand de laatste jaren is de technische staat van het gebouw hard achteruit gegaan. De luifel en het laadplatform zijn verdwenen en de siloachtige opbouw op het dak is inmiddels ingestort. Het dak is eveneens deels ingestort en open, en ook de venster- en deuropeningen zijn niet dichtgezet, waardoor het interieur grotendeels bloot staat aan de weersinvloeden. De gevolgen hiervan zijn duidelijk zichtbaar: houten vloeren zijn op veel plekken verdwenen of verrot, muurwerk verkeerd in slechte staat, de stalen en houten kozijnen zijn op veel plekken verdwenen.
Ons advies Het valt te prijzen dat Domijn open staat voor herbestemming van dit vrijwel enig overgebleven industriële erfgoed in Overdinkel. Het pand bezit niet voldoende monumentale waarde om herbestemming noodzakelijk te maken. Anderzijds als het gebouw niet in de weg staat, de (bouw)technische het toelaat en herbestemming binnen de nieuwe ontwikkelingen voor het omringende terrein past, kan het pand ook heel goed behouden blijven. Het gebrek aan monumentale architectonische waarde en de technische staat bieden veel vrijheid om ingrepen in het casco en de interne indeling van het gebouw te doen. Vooral de uiterlijke verschijningvorm met de nog herkenbare industriële aspecten biedt handvatten bij herbestemming; architectonische ingrepen kunnen teruggrijpen op het industriële karakter door een robuuste uitstraling, sober kleurgebruik, materialen als beton (lateien), ijzer en andere metalen te combineren met de baksteen gevels, de vormen van de ramen en de ijzeren roeden en/of muurankers.
Hieronder volgt op deze punten een toelichting: • Het pand staat aan de noordkant van de dorpskern, even ten oosten van de Hoofdstraat aan de Willem Gamestraat. Het volume is goed zichtbaar vanaf de Willem Gamestraat, maar gaat vanuit de Hoofdstraat bekeken grotendeel schuil achter het aangrenzende restaurant/zalencentrum. De stedenbouwkundige waarde is laag en alleen gelegen in de relatie met de directe omgeving. • Het casco heeft een sobere, functionele verschijningsvorm zonder architectonische franje en in het interieur ontbreekt een technisch en bouwhistorisch interessante constructie. • Wel is het ABTB-gebouw een van de laatste, zo niet het laatste restant van de grootschaliger bedrijvigheid in Overdinkel. Daarmee vertegenwoordigd het pand een zeldzaamheidswaarde en cultuurhistorische waarde voor Overdinkel.
Overdinkel, topdorp in een toplandschap - 39
Opgave 5 – De randen van Overdinkel Het dorp wordt langs de Invalsweg door middel van een groene rand afgeschermd van een relatie met en zicht op de Ruhenbergbeek. Op andere plaatsen lopen groene assen of bomenrijen juist min of meer tot aan de rand van het dorp en vormen ze de opmaat naar het buitengebied. In verschillende studies en adviezen is geconstateerd dat er een betere verbinding moet worden gelegd tussen het dorp zelf en de groene omgeving van het dorp, de stroomdalen van de Dinkel en de Ruhenbergbeek, het nationale landschap en het dorp zelf. Op sommige plekken is het groene karakter van het lint verdwenen, op andere plekken is er geen fysieke of visuele verbinding met het waardevolle beekdal en agrarische landschap. De ontwikkeling van retentiegebieden biedt mogelijk aanleiding verbindingen en routing te maken naar het buitengebied. Ook het beekdal zou veel beter ontsloten kunnen worden. Er zijn in voorgaande adviezen nog geen concrete aanwijzingen gegeven hoe en waar dit zou moeten gebeuren. Ons is gevraagd deze wel te geven. Kwaliteiten Waardevol is de hoofdstructuur van Overdinkel met haar groene linten en dwarsverbindingen. Deze dwarsverbindingen vormen de ‘sporten’ van een ladder die de bewoner begeleiden naar het buitengebied. Dit principe zou verder doorontwikkeld moeten worden. Waterberging of -retentie, biedt kans voor versterking natte laagtes in voormalige heide (Goormatenweg en Lakerinksweg) en recreatieve routen vanuit de kern naar het buitengebied.
Overdinkel, topdorp in een toplandschap - 40
Ons advies voor de openbare ruimte • Behouden en versterken van de hoofdstructuur van Overdinkel met haar groene linten en dwarsverbinding. Behoud en versterken de bomenrijen en lanen in de belangrijkste noord-zuid en oost-west verbindingen. Behoud in het bijzonder de allure van de Hoofdstraat. Zij vormen de zijden van de ‘ladder’. • Behoud en versterken van solitaire bomen op openbaar en privé terrein, met name op markante punten en in de linten. • Behoud en versterken van de groene open grasruimten aan de linten. Zij vormen de entrees naar de dwarsverbindingen, de ‘sporten van de ladder’. • Versterken en behoud van het bosperceel aan de zuidzijde van het dorp. • Verwijder losse objecten als bloembakken en plantvakken rond bomen. • Behouden van de afwisseling in het assortiment van bomen en struiken. Diversiteit geeft kwaliteit. Ons advies voor de overgang naar het buitengebied • Behoud van doorzicht en optrekkende verkaveling aan de zuidzijde en zuidoostelijke zijde van het dorp • Ontwikkeling van doorzichten en fysieke verbindingen aan de oostzijde richting het beekdal. Gebruik de retentie als aanknopingspunt. • Ontwikkeling van doorzichten en fysieke verbindingen aan de westzijde richting het agrarische landschap. Ontwikkel een mooie uitloop aan de zuidzijde van het dorp. Combineer retentie, volkstuinen en een aanvullende mix van functies. • Maak een ontsluiting vanuit het Kerkebos aan de noordzijde naar het buitengebied richting het zuidwesten. Betrek de noordwest kant van het dorp daarbij, de Dwarsweg en de omgeving van de Zoekeschool.
Ons advies ten aanzien van nieuwbouw • Zet bij nieuwbouw in op inbreiding in plaats van uitbreiding (‘speldenprik’). De linten lenen zich voor herontwikkeling. Bij voorkeur in de Hoofdstraat wonen in combinatie met kleinschalige bedrijvigheid en/of horeca. Dit draagt bij aan de levendigheid. Bij deze wijze van herontwikkeling waar mogelijk de fysieke verbindingen met het buitengebied herstellen door middel van voet en/of wandelpaden. • Selectieve nieuwbouw, gericht op plekken/randen met minder kwaliteit. Deze wijze van uitbreiden leent zich uitermate voor het leggen van fysieke verbindingen en ‘zichten’ van binnen naar buiten. Met name ook van belang in het ontwerp is het doortrekken van de landschappelijke karakteristiek van beplanting en/ of open ruimte. In de bijgevoegde schets zijn de locaties aangegeven die zich hier voor lenen: dorpsrand ten noorden van het Kerkebos in aansluiting op de Dwarsweg, de zone ten zuiden van het sportpark aan de oostzijde en de zone in aansluiting op het Kerkebos aan de westzijde. Op de bijgevoegde kaarten in de bijlagen zijn zowel de kwaliteiten als ook het advies over de openbare ruimte, dorpsranden, wateropgave en nieuwbouw weergegeven.
Overdinkel, topdorp in een toplandschap - 41
Bronnen & literatuur
Colofon
Historische atlas Overijssel
Titel:
Overdinkel, Topdorp in een toplandschap, transformatieadvies voor een wegdorp
Opdrachtgever:
Gemeente Losser contactpersoon: Gerard Kwekkeboom
Samenstelling:
Ingrid Nij Bijvank-van Herel, Mascha van Damme, Hélène Meelissen (redactie)
Vormgeving
Miriam van Eunen
Uitgave:
Het Oversticht, Kennis en adviescentrum ruimtelijke kwaliteit en ruimtelijk erfgoed
Omgevingsvisie provincie Overijssel - Gebiedskenmerken kaart Historisch Centrum Overijssel (HCO) – Beeldbank Dorpsraad Overdinkel (www.dorpsraadoverdinkel.gosite.nl) WatWasWaar (www.watwaswaar.nl) Wikipedia Gert-Jan Hospers, Krimp! (Sun Statements no. 3), Amsterdam 2010 Geertje Mak, Sporen van verplaatsing. Honderd jaar nieuwkomers in Overijssel, Kampen 2000
Overdinkel, topdorp in een toplandschap - 42
Zwolle, mei 2011