Over habitus en de codes va;n honnêtetéi de wereld van de achttiende-eeuwse adel verkend
Taking the Dùtch nobleman and composer Unico Wilhelm van Wassenaer (1692¿;s, ø,
case
in poiût, this article argues that a serious cullu¡al history of the
eighteenth century elites is still lacking.
It
draws attention to the still prominent
t'iotioÍ of honxêtet¿: of well-educated r¡en and women dabbling in the arts and sciences
in
1980.'?
In mijn herinnering
ging
het nieuws de halve wereld ove! was het voorpaginanieuws in binnen- en buitenland. Maar voor Philips, voor de platenmaatschappù, waren de gevolgen
Heman Roodenburg
l'766)
Dunning publiceerde zijn vondst
of thei¡ da¡ displaying
such cultural câpital in
the
leisure hours but
minder glorieus. Tegelijk met het boek waarin Dunning zijn ontdekking onderbouwde bracht Philips een opname uit met het befaamde kame¡orkest I Musici. Dunning had de bui al zien hangen. 'Zozls rozen door een andere naam niet geuriger worden dan ze zijn', zo sch¡eef hij bezrverend in de begeleidende tel$t, 'zo blijfl ook een muziekstlÌk even welluidend of het nu door X
ofY geschreven is.'Helaas,
zo werkt het meestal niet, we hoeven maar
invariably poiûting out that they we¡e not 'of the p¡ofession' themselves. Adopting
te denken aan het Rembrandt Research Projeot. De platen verkochten matig,
Pierre Bourdieu's habitus concept ìn its original, phenomenological sense, it also discusses the recent impo¡tant jnvestigations on cabinets of curiosities aûd the
al had Philips nog beide componisten, Van Wassenaer én Pergolesi, op de hoes
overused cliché
vermeld.s
Niet alleen het koperspubliek, ook de Nederlandse musicologen reageerden
olthe Dutch burger.
verdeeld. Sommigen vroegen zich af of Dunning zijn huiswerk had gedaan,
in 1979, trofde musicoloog Albert Du nn ¡ng een aantal Nederlandse kunsthistorici in een Parijs hotel. Het werd een gedenkwaardige
had hij er wel een schriftkundige bij gehaald? Anderen vonden alle ophef, al
ontmoeting. Aan tafel, in het restaurant, ging het al gauw ove¡ de methodische
derlien jaar later, onder redactie van de musicologen Rudolf Rasch en Kees
verschillen tussen de twee disciplines, met name over het beperkte nut van stij lanalyse in de muziekgeschiedenis. Als er twijfels zijn aan wie een werkmoet
Vlaardingerbroek, een bundel uitgebracht die geheel aan Van Wassenaer was
worden toegeschreven, dan biedt het traceren van de 'hand' van de componist
In dit tijdschrift, bijvoorbeeld, is nooit een bijdrage opgenomen over
zelden uitkomst. Anders dan in de kunstgeschiedenis, zo betoogde Dunning,
moeten muziekhistorici altrjd met externe bewijzen komen. Als voorbeeld
Wassenaero Hetzellde geldt voor de Blquwdrukken, het ijkpuntenboek van Joost Kloek en Wijna.nd Mijnhardt. Zelfs in deze indrukwekkende synthese,
noemde hij de zes Concerti Amonici, die sinds ongeveer 1830 meestal werden
met aandacht voor het achttiende-eeuwse muziekleven. wordt Van Wassenaer
toegeschreven aan de Italiaanse componist Giovanni Battista Pergolesi (1710-
niet één keer genoemd.
hij andere componisten naar voren geschoven, maar zonder exteme argumenten kwam ook hij er niet uit. Op dat moment herinnerde een van de kunsthistorici zich een handschrift dat hij ooit was tegengekomen op
Het is een opmerkelijke lacune. Immers, als deze Overijsselse (maar toch vooral in Den Haag verblijvende) graaf erin slaagde om naast zijn vele bestuurlijke verplichtingen - hij was vóór 1740 onder mee¡ hoogheemraad
Zo'n dertigj
aar geleden,
1136). Zelf had
die aandacht in de media, niet chique.{ Uiteindelijk werd pas in 1993, dus zo'n
gewijd.5 Maar ook de Nede¡landse historici reageerden niet al te enthousiast. Van
kasteel Twickel, bij het Twentse stadje Delden. Het had misschien iets met de
kwestie van doen. Dat had het zeker. De ConcertiAmonici bleken geschreven te zijn door een Nederlandse edelman, graaf Unico Wilhelm van Wassenaer Obdam (1692- 1766). Hij had ze gecomponeerd tussen 1725 en 1740 en hìj had ze telkens, na voltooiing, met een klein muziekgezelschap in Den Haag ten c
gehore gebracht. Daa¡ ve¡schenen ze ook
:
van ziin naam.r
in 1740 in druk, zonder vetmelding
é
: I
Voo. de ontmoetìng,
zieDú¡i.ig,
Coun¡ Uh¡co Wlheln
va
Wßsende\3-4.
Dunî,lmz, Coun¡ Uúico Wlheln lon Wasienaet. Zoals dat ook door Ðdcre n¡ìâtschâppijen werd gedâan. Een opnâme uit 1983, met de Acâdemy of St. Martin-i¡-the-Fields, vermeldde 'Wassenaer attrib- Pergolesi'; een op¡amc ùit 1984, mct I Mùsici de MonlréâI, ven¡eldde zelfs 'Wåssenåer, 6 Pergoìesi Conce.tr A.monici'. Phiìips vemeìdde Pergolesi eeßt. Voor ccn samcnvatting v¡ìn dc vcrschill€nde reâcties, zie RùdolfRæch, 'Vân uniek tot Unico',49 Het op Twickel a¿¡geiroffèn danùsc.iptNas geen autogrãalì Nel was hetvoorzienvan een ongesiSDeerdo notitie wâârin Vân Wassenâer zichzelfaânwees als de compo¡jst. Voor die úoLitie en een a¿¡tãì ka¡ttekenrngen in hcl manùscrilt had Dumins w€l deselük sckiflkùndigen ingeschakeld. R¿sch en Vìaa¡di¡gerbroek, Uh¡.o Wlhelh vah W¿ssekde4 met ieder hvee b¡d¡agcn d¡oegen ook de histoncùs J. AaLbers en de kunsthistoricus LJ. van de¡ Klooster b1j. Aalbers nam ook verschiìlende bijdFsen voor zijn rcküins D IIerck wn s¡anà, ca¡ geschiedonis vrìn ach! eeuwen f¡ìmilie Vân Wass€noer Op het Snaak en Distincti¿-cong¡es hreld Renge. de Bruin ee¡ lezing over de Durtse Orde BalÜc van Uhecht, nel ruime âandåcht voor Vân Wâssenaer eerst als coâdjütor, lâte¡ als landcomm¿ndeur van de orde- De lezins, evenals een amt¿l andero beldsrijkc b¡dnscn ad hct cong¡cs is gepublicec¡d in Joarbaek tittur 16 QA09),34-s3.
-
cultuurgeschiedenis bepleiten en ik zou daar graag Bourdieu's, dikwijls maar
ook nog eens deze bijzondere concerten te componeren, met al hun ltaliaanse,
ten dele begrepen, opvattingen over habitus bij betrekken. Het is vooral een verkenningvan de mogelijkheden, gebaseerd op de al beschikbare litemtuur lk heb geen archiefonderzoek venicht, al is in de familie-archieven ongetwijfeld
van Rijnland, raad ter Admùaliteit op de Maas en bewindhebber bij de VOC
Franse en Duitse inspiratie, dan zou dat toch nieuwsgierig moeten maken naar
zijn opvoeding, zijn familie en zijn algehele culturele omgeving. In welke ambiance konden de ConÇerti ontstaan? Wat was dit voor 'dilettantisme'? Wat wa¡en Van Wassenaer en alle andere heren in zijn tijd, zowel uit de adellijke
nog veel te vinden. Ook heb ik mij beperkt tot de familie Van Wassenaer Obdam, en dan met name tot Unico Wilhelm, zijn oudere broer graaf Johan
Om met Pieffe Bourdieu te spreken, hoe verwierwen en hanteerden zij hun
Hendrik (1ó83-1745), en hun 'halve familielid', graaf Willem Bentinck (17041772). Tussen 1719 er 1726 trad Iohan Hendrik op als dìens voogd. Hij deed
culturele kapitaal? En hoe filnctioneerde dit kapitaal, hun interesse niet.alleen
dat op vezoek van Willem's moeder, Jane Maúha Temple. Ze was de weduwe
in de kunsten maar ook in de wetenschappen van hun tijd, in het opbouwen en
van Hans Willem Bentinck, gmafvan Pofiland. Ze was nog steeds als hof'dame
verstevigen varl hun sociale kapitaal, de nationale en jntemationale netwerken
verbonden aan het Engelse hof.
als de patricische families, muzikaal of ande¡szins aan hun stand verylicht?
waa¡in deze vooraanstaande families zich bewosen? Hoe werden hun kinderen
hierin opgevoed?
Habitus, hexis en Bourdieu
noch rond de achttiende-eeuwse elites in het algemeen. Naar de adel is vooral
Onder antropologen en sociologen maken begdppen a1s habitus of sociaal, cultureel en sl.,¡nbolisch kapitaal al geruime tijd deel uit van het theoretische
de laatste decen¡ia nieuw onderzoek vericht. Gebleken is dat
repefioire. Minder bekend is echter dat Bourdieu, bij het îormuleren van zìjn
Zulke vragen zljn niet zo heel veel gesteld, noch rond Van
Wassenaer
zij ook nog
in de zeventiende en achttiende eeuw de machtsstructuen buiten de steden wist te domineren, buiten de provincie Holland zelfs op gewestelijk niveau.T Maax er is relatief weinig bekend oyer de achttiende-eeuwse adel en ook de regentenfamilies, waar het hun culturele wereld beheft
-
hun opvoeding en
in sterke mate beinvloed werd door de twintigste-eeuwse fenomenologie, in het bijzonder door Maurice Merleau-Ponty, voor wre
habitus-begrip,
lichaam en geest nauw ve¡bonden waren met elkaar. Naast het denken van Merleau-Ponty speelde ook het werk van Ma¡cel Mauss een rol, vooral zijn
hun
beschouwing over de techniques du corps, waarit hij al over habitus sprak.' Maa¡ het is toch vooral hun fenomenologische îormulering bij Bourdieu die de
educatiereizen, de voor de zonen nog steeds verplichte Grand Tour naa¡
noties habitus en 'hexis' (verwijzend naar de lichamelijke aspekten van habihrs)
Duitsland, Frankrijk of Italië.3
een onmiskenbare meerwaarde verleent in het culhruhistorische onderzoek naar het vroeg-modeme Eùropa. Immers, de toenmalige elites hanteerden in
scholing, hun omgangsvormen, hun boeken- en kunstbezit, hun 'liefliebberen'
in de kunsten en wetenschappen, hun intemationale
oriëntatie
of
Anders gezegd, waar het voor de achttiende eeuw aan ontb¡eekt en dat geldt niet minder voor de Zuidelijke Nederlanden is een serieuze
de woorden van Roy Porter eerder een 'psychosomatisch' dan een cartestaans
culh.rurgeschiedenis van al deze families, met wat mij betreft een stevig accent op de biografie. Hoe t¡ansformeerden zij, in hun streven zich te yestigen ofte
wereldbeeld.ro Ook voor hen wa¡en lichaam en geest sterk vervlochten met
handhaven temidden van alle ande¡e vooraanstaande families, hun. cultureel
zintuigen en de emoties steeds sterker naar voren komt. Ook da¿r worden
kapilaal in sociaal kapitaal, en omgekeerd? En welke rol speelden kwesties van
fenomenologische inzichten toegepast.rr
elkaar, zoals dat op dit moment vooral in het historische ondezoek naax de
Habitus, aldus Bourdieu, wordt letterlijk'ingelijfd', wordt geïncor?oreerd.
smaak, distinctie en habitus? In de volgende bladzijden wil ik zo'n hoognodige
õ
!q
Voor twee goede overzichten, zie Price, 'Thc Dutch nobiliry'; Skeng, 'De adel in de Republiek'. In 1993 we¡d ook de Wcrkgocp Adelsgeschiedenh opgericbt. ùitgeelste.vân het hierboven âl vermcldc jaarboek
g
Dankzü het vemieuwende, in de jâletr ncscnris opeekomen onde¡zoek naa. de lfoeg-fnodeme kunst- en râriteitc¡l¿bincttcn, onhvikkelt zich langzamerh¿rd wel een cultureel peßpectief; zic nün opmcrkinger aan ¡et er¡d vân dit ânikel. Zie voo¡ts ,/¡¡¡ar; voor do Ncdc¡iandcrs en hùn crand Toù., zie nog steeds F¡a¡k-Vân West¡ienen, ,e G¡oore Zor¡.
I4lâ/s en de reeks Adelsgeschieden is
Ê
a
9
t0
ll
Maùss, 'ltchniques du coQs'; over Boudicù en Merlea!-Pa y, zieL¿ne. P¡ete Bouùieu,91, 100-103, 125; Roodenbùrg, 'Piene Boùdieu'i zie ook de biJdrage van Dorothee Slurkenboom tn dtt Dunmcr Porter, "'Barely toùch'ng",47 49. Zie voor cú ruimere, historiog¡âlìsche achte€rond Roodc¡hþrg, lnthrapolog¡sß, Hìslorians 1nd the P lse
Ëg E
õ ã
Het gaat om vormeî val embodiment en juist daarover komen we regelmatig
gegevens tegen
rn
vroeg-modeme bronnen zoals manierenboeken en
in 1805, maar de Revolutie bracht een duideltjke verwijdering. Geëmotioneerd scheef Belle: 'Mon malheur veut que j'aie haar dood tien jaar later,
opvoedingsgeschriften maar evengoed ook egodokumenten. Het gaat dan bijvoorbeeld om het incorporeren van een rechte, zelfbewuste lichaamshouding
trouvé vohe physionomie changée. Vos cheveux plats, vos culottesjaunes, vos
of van de
'Fussiez-vous plus aimable cent Fois. vous êtes autre.'ro
van bewegen en gebaren. Lichamelijke inspanningen als dansen, schermen of paardrijden waren hier expliciet op gericht, althars waar het de jongens betrof. In al die fysieke bezigheid kon gewenste manieren
de juiste lichaamshouding letterlijk worden ingesleten totdat ze als geheel
'natuurlijk' ert'ongedwongen' overkwam. De meisjes werden onderworpen aan een andeq incorporerend regime. Ze kregen uitsluitend dansles, waarbij hen de meer atletische stappen en sprongen
werden ontzegd.r2 Hun rechte houding (of mqintíen, zoals het nog steeds in de twintigste eeuw werd genoemd) werd grotendeels afgedwongen door
parfums, ce billet d'hier qui est ambré, tout a porté coup.'En ze stelde vast:
daarvoo¡ had Constant zijn tweede muze gevonden, Madame de Staël, met wie Belle zelf weinig op had. In haar brief signaleerde ze Constant's nieuwe ideeën, ze oordeelden nu geheel verschillend over de Terreur. Toch dacht ze dat het riet zozeer zijn ideeën waren die hem'anders'
In de maanden
maakten. Het was vooral dat ze zelfs belichaamd werden in zijn voorkomen: in zijn platte haren, zijn gele broeken en zijn watertjes; geheel anders dan haar eigen verschijning: haar 'vodden' of 'guenilles'.r5 Meer nog dan verwijdering bespeurde Belle vewreemding. Het was een kwestie van habitus geworden,
het korset, dat ze in tegenstelling tot de jongens ook na hun kinderjaren, in principe voor de rest van hun leven, bleven dragen. Sommige kinderen uit de
zijn overhrigingen zaten veel dieper dan ze dacht.
elite kregen zells corrigerende korsetten aangemeten, vooral als ze problemen
lijken me dit soort fenomenologische trivia (inclusiefhet oÍhopedische korset van Charlotte von Aldenburg) essentieel. Habitus en, meer nog, sociaal, cultureel of s)¡mbolisch kapitaal zijn de laatste decenda ook onder historici
hadden met hun rug. Een van hen was Charlotte-Sophie von Aldenburg (17151800), de loekomstige echtgenote var Willem Bentinck.
Richten we ons op de culturele wereld van de vroeg-moderne elites, dan
Maar het waren evengoed de juiste omgangsvo¡men of de kunst van het converseren die de kinderen van de elite al vroeg op deze wijze kegen
vertrouwde begrippen geworden.r6 Nog onlangs onderzocht Bianca Chen het
bijgebracht, net zo lang tot ze een automatisme, een 'tweede natuur', geworden waren. Behalve in manierenboeken en pedagogische geschriflen vinden we
(1644-1716), tot wiens uitgebreide netwerk ook Johan Hen&ik va¡r Wassenaer
zulke gegevens nogal eens inteksten overde uiterlijke welsprekendheid ofover
een serieuze bespreking van
de schilderkunst. Maar ook in egodokumenten, bijvoorbeeld de aantekeningen
embodimenf. Hzl¡i1c.ts zit diep, is weliswaar niet aangeboren maa¡ kan evenmin
van Constantijn Huygens over zijn eigenjeugd en die van zijn kìnderen, wordt
eventjes worden aangeleerd, bijvoorbeeld door er een manie¡enboekje op na te slaan, Het gaat telkens om een geheel van geihcorporeerde automatismen,
regelmatig aan vormet yaî embodiment gerefereerd.rl E¡ waren misschien ook periodes waa¡in meer dan anders over habitus
of
sociale kapitaal van de Deventer magishaat en oudheidkundige Gisbet Cuper behoorde.rTMaarwatdoorgaans ontbreeld in zulke op Bourdieu geënte studies is
hethabitus-begrip, met aandacht voor aspecten van
zoals kinderen, als ze eenmaal hebben leren fletsen
of
meer passend bij de
hexis werd nagedacht- Zo ligt het voor de hand dat bij grote maatschappelijke
wereld van Unico Wilhelm en zijn standsgenoten
veranderingen zoals de Franse Revolutie dat wat merendeels preflexief, als
dalsen, schermen ofpaardrijden, daar niet meer bij hoeven na te denke¡
-
als ze eenmaal hebben
leren ìs
een tweede natuur, functioneerde, juist weer voorwerp van reffectie we¡d. Een treffend voorbeeld is een brief die Belle van Zuylen in 1795 scbreef aan
Benjamin Constart. Hun opmerkelijke vriendschap zou pas eindigen met t4 15
¡ l2 13
j
Ove¡ korsetrcn bczien vanùit een fè¡one¡oLogisch, deels op Bourdieù geënt peßpectiet zie Co¡ne¡ton, How Soc¡et¡es R¿n¿nber, 104; zie ook Roodcnbùg, 'Two i¡coqrorutory regimes'. RoadeîbìJfe, Elo.tuence of rhe 8o4\ 77 112; daa. ook (p. 80) het verhaal van C¡arlotte-Sothie von Aldcnburg eD vergelijkba¡e gev¿lìen. FIet we.d ùiteradd al vefeìd in de faaie docù¡ne¡tairc romÐ van Hell^ Haasse. Mevtuuw Bentin.k.
1',]
t8
De Chamère/co¡stant, C¿r¿ry ondance, 435 (11jarúan 1795); in het co¡sres-prosramma werd dezelfde pæsâge âângehâald door Joke Hemsen. Voor de kleding rond dc Frânse revolìrtìe, zie Ribei¡o, Fash¡a, ú rhe Frcnch Rerolurioni Pellegr\n, Let úteñenß rle Id l¡bertë. Búkq What is Cult'ural Hßtott)?,56-57; voor ccn vroege receltie jn Nederlå¡d, ze bil voorbeeld Sch6ldt, oh de eet rdn ¡le fah¡lie, 10-11, 193-195i voor een recente reccpti.e, zle T|ppe, 'Een echte Owrijssehchnan ,25-2'7 : zie ook Dorothcc Stukenbooû, elders i¡ dit nùnmer Chen, 'DiggiDg for A¡tiquities' (lnet dank Mn Edc Jorì¡k, dic nc attendeerde o! hâar a¡tikel). Lrne, P¡¿ú¿ Rourrl¡eu,IOO 103; Roodenbu4, 'Piere Boürdieu'.
c 5 Ë
e ð
Het ging evengoed om andere Íechniques du corps, bijvootbeeld om het leren bespelen van de luil, de viool ofhet klavecimbel ofom het leren tekenen,
al herhaaldetijk gevraagd of hij de muziek mocht ùitgeven, maar het \Mas uiteindehjk Bentinck die her¡ zove¡ keeg. Ook stemde hij e¡in toe dat de
schilderen en boetseren. Zoals de voomanstaande fa¡nilies zich realiseerden,
Concal1i dan maax aan hem werden opgedragen, toen Unico zelfs dat verzoek
het weten te beoordelen van een kunst- of muziekwerk vereiste een zorgluldig
van Ricciotti had afgewezen. Zoals de componist het zelfverwoordde in zün zo
om de juiste omgangsvormen, om theoretische bagage én om ambachtelijke bagage - wat Pamela Smith heeft omscbreven als 'al1isa.nal knowledge'.re Alleen vanuit zo'n brede,
belangrijke, op Twickel aangetroffen notitie: 'C'est ainsi que ces concerts sont
opgebouwde competentie. Het vroeg
devenus publiés, conhe mon intention.' En hij voegde er, hoogst bescheiden, aan
geihcorporeerde competentie, vanuit dit belichaamde culturele kapitaal, kon
toe: 'I1 ij a du passable, du mediocre, du mauvais'.'?o Het was eeD kwestie van etiquette, van subtiele codes die jutst de honnête
irhet
een werk naar behoren geduid en met gelijkgestemden, met andere 'kenners',
homme hoog
besproken worden, zoals dat ook voor hun interesse in de natuurwetenschappen
h¡ schrijft, 'In
gold. Het zelf 'liefhebberen' in de kunsten en wetenschappen werd nog het meest gewaardeerd. Het was een kwestie van habihrs, van onderdompeling al van kinds af aan in een wereld van cultuur. Het was ook eer kwestie van
belast met openbare ambten, niet om muziek in druk te laten verschijnen, alsof
hij
vaandel had staan. Ook RudolfRasch wijst daarop. Zoals
de zeventiende en achttiende eeuw paste het een heer van stand,
Hij mocht zich met muziek
een muziekmeester, een ambachtsmaa was.
bezighouden, maar dit mochl nooit professionele vormen aannemen.'2r Dit
in
politesse e4 meer nog, varl honnêteté'. hoe de heren juist in hun vrije uren,
gold al voor Huygens, die
in hun 'otium', geacht werden met alle goede omgangsvormen van dien hun brede maa¡ nooit specialistische kennis van de kunsten en wetenschappen te
Pathodia sacra et profana occupati plbliceerde, wat we kunnen vertalen
demonstreren.
wenste Huygens, hoveling en diplomaat, bekend te staan als een ambachtsman,
1647 eveneens zonder naamsvermelding zijn a1s
'gewijde en wereldse liederen van een druk bezet man'. Evenmin als Unico
'Otium'en 'negotium'
hij een exemplaar van zrjn Pathodía aaî van Zweden liet Christina bezorgen, moest haar vooml worden duidelijk
Had Unico Wilhelm zijn identiteit pdjsgegeven, had hij zijn naam eenvoudig
gemaakt dat hij geen beroepsmusicus was ('que
laten vermelden op de Coûcerti Armonici, dan had h¡ Dunning en zijn collega's heel wat werk bespaard. Maar hij heeft dat niet gedaan enjuist dat is
de profession'), dat hij zich slechts ontspande in de muziek ('ne fay que me
veelzeggend. Het tekent hem als eenwate honnête homme.
en daarin nam hij dezelfde codes in acht. Toen hij op zijn eenentwintigste,
Het titelblad verstekt wel ande¡e namen. De uitgeve¡ bijvoorbeeld, was Carlo Ricciotti (ca.1681-1756), een bekende verschijning in Den Haag. In 1740 werkte hij al zo'n vier decennia als muziekmeester bij verschillende,
meereizend
een componist om den brode. Toen
délasser') temidden van andere, gewichtiger zaket22 Huygens speeldé luit
in een diplomatieke missie, mocht optreden voor Jacob I
van
Engeland, liet hij nadrukkelijk weten slechts een 'lieflrebber' te zijn. De koning prees hem dan ook om zijn spel, 'sans toutefois estre de metier'.21
waarom Ricciotti juist aan hem de uitgave had opgedragen. Zoals Dunning
kon vaststellen, maakten beiden deel uit van het Haagse muziekgezelschap
moest zich onderscheiden in zijn ambtelijke werkzaamheden, bijvoorbeeld
dat de conce¡ten telkens uitvoerde in Den Haag. Ricciotti speelde de eerste
als diplomaat of magistraal, maar
viool, terwijl Bentinck het klavecimbel zal hebben bespeeld. Andere leden
in het belichaamde en geobjectiveerde culturele kapitaal dat hij daarburten
op aan Willem Bentinck, toen al een belangrijk politicus, die ook nog
eens
bekend stond om zijn liefde voor de muziek. Maar e¡was nog een andere reden
hij kon zich
waren Bentinck's jongere broer Carel en, tot diens dood
in 1727, wellicht Unico's zwager, Guido Pape, ma¡kies van Saint-Auban. Ricciotti had Unico
t ë
suis nullement musicien
Historici definiëren zulke interesses al gauw als louter ontspanning, als onschuldig tijdverdrijf. Ze worden dan gerubdceerd onder kopjes als 'ontwikkeling en ontspanning', 'aangename bezigheden' of zelfs 'hobbies'. Maar juist voor de honnête homme waren ze verre var onschuldig. Hij
elkaar opvolgende operagezelschappen in de stad. Ricciotti droeg de Concedi
t
je
19 Vgl
Sñith, Ba¿ly
rl
the
A
íian.
ì¡ Dùmì¡8, C¿rr¡
20
Gecitcerd
21
R¿sch, 'Unico
Uhtco øUhelm
22
lbidem,83.
23
Rooderbùte, Eloqùence al the Bo.l!, 55, 66
wk Wßsehoer
Wilbelñ va¡ W¿ssenae¡',82-83. 67 .
8-
pas ten volle onderscheiden
HONNETtrTû DE WNRELD V^N
DE
AC¡ITTII]NDIJ.IJIiUWSI AI)IiI, VIi]ìIi IiNI)
demonst¡eerde. De codes var honnêteté slelden otium steedsbover\ negotium.
inspanning ofmisschien wel jaren van moeizame oefening achter die achteloze
Ogenschijnlijk ontspanning, vroeg juist otium om de gootst mogelijke aandacht, want daar werd het belangrijkste culturele kapitaal verwolven, of het nu samen muziek maken betrof of allerlei andere vormen var' ot¡um,
façade verborgen mochten liggen. Kem van het spel was de voorgewende bescheidenheid. Huygens was daar een meester in. Zùn gedichten waren
zoals de saloncultuur met haar verfijnde omgangsvormen en conversatiekunst,
'verzen van weinig inhoud, lege klanken'(versus inopes rerum, nugaeque
het dansen, schermen, tennissen of paardrijden, het aanleggen van kunst- en
canorøe).2e En ookUnico beheerste het spel:
rariteitenverzamelingen of het liefhebberen in de kunsten en wetenschappen in het algemeen. Bij deze laatste bezigheden waren goede, zorgr.uldig
du mauvais'.
samengestelde bibliotheken onontbeerlijk. Helaas zijn die, wat de Republiek
Een opvoeding in de achttiende eeuw
betreft, zowel voor de zeventiende als voor de achttiende eeuw nog te weinig
Hoe werden hij en Willem Bentinck opgevoed? Ove¡ Unico's kinderjaren is helaas maar weinig bekend. Zijn moeder, Adriana Sophia van Raesfelt 1ca.
onderzocht.2a
slechts 'beuselingen'
,
sottißes , d¡yertiss ements o1, zoals
'Il ij
hij
zij n O/la beschreef,
a du passable, du mediocre,
De codes waxen verre van nieuw, ze gingen merendeels terug tot de Ilåro del cortegiano (1528), dat vaak in een Franse en later ook Nede¡landse
de opvoeding voor haar rekening nam. Ze was bevdend met Mary Stuafi, de
verlaling in veel Noord-Nederlandse (en waarschijnlijk ook Zuid-Nederlandse)
echtgenole van prins Willem
bibliotheken aanwezig is geweest. Huygens, bijvoorbeeld, bezat een Franse uitgave uit 1585 en hrj kende zijn Castiglione goed.'?5 In zijn O/14, verschenen
dood
zestiende eeuw. Essentieel was bijvoorbeeld Baldassa¡e Castiglione's
in 1625, signaleerde hij hoe
de machtigen zich minder lijken te richten op hoe
1650-1694), overleed al toen hij tweejaar oud was, waama vermoedelijk een tante, jonkvrouw Agnes van Wassenaer Obdam (1635-1698), een deel varl
in 1694. In
III,
en bleefmet haar corresponderen tot Mary's
een autobiogruûsch fragment keek Agnes nog eens te¡ug op
de muziek- en schilderlessen uit haar jeugd: 'Je me suis mis à aprendre la peinhrre et la musique.'En ze voegde et uiteraaxd zeer bescheiden, aan toe:
hun ondergeschikten hun ambt vervullen dan hoe zij hun wije tijd besteden.'?6
'J'ay
Het ging al niet anders aan het door Castiglione verbeelde hof. Zoals Fra¡k Lanham liet zien, werd daar al gesteld dalîretnegoÍium î1aar otium de meeste aandacht vroeg.27 Schrijvend over de invloed van Castiglione op het hof van Elizabeth l, meende ook Frank Whigham: 'The evidence suggests t}tat couttieß were indeed so serious as to be continually and resolutely purposeful in their pastimes.' En hij vewolgde: 'They played because play was in fact work, play
Als volwassene had ze nog een andere voomame 'liefhebberij', Op het
assée réussi à
l'un et I'autre pour y pouvoir trouver quelque satisfaction'.
landgoed Zuidwijk, een van de vele familiebezittingen, hiel
d.
ze zichbezig met
het planten en kweken van de tuinen en bomen. De tuinen waren vermaard. Na
haar dood zette Johan Hendrik de traditie voort.3o Agnes heeft waarschijnlijk het muziekonderwij s aan haar neven en nichten
geregeld. Verschillende leraren werden ingehuurd, onder wie de componist en organist Quirinus van Blankenburg (1654-1739). In 1707, toen Unico
would take them to the top or keep them there; they knew that, because their play would be taken sedously, they too must take it so.'?3 Kenmerkend voor Castighone's corteg¡ano was zijn sprezzatura. Hij werd
waar hun vader, Jacob var Wassenaer Obdam (1645-1114), benoemd was als
geacht zich thuis te voelen in alle kunsten en wetenschappen, maa¡ alleen als
ambassadeur aan het hof van keuworst Johann Wilhelm. De anderhalf jaar
'liefhebber', als virtuoso, naast al zijn andere verplichtinget, zljn negotium. En hij moest sprezzatura etaleren: hij moest zijn kennis en vaardigheden haast achteloos toneû, alsof het hem allemaal kwam aangewaaid, hoeveel
die Unico er zou verblijven nlJLlen zijn muzikale ontwikkeling ongetw¡feld hebben gevormd. Het hof kende een bloeiend muziekleven, met tal van
een
jaar of vijftien was, reisde hij mee met zijn drie zussen naar Düsseldorf,
Italiaanse componisten en muzikanten. Händel bezocht Düsseldorf
in
1711;
Corelli droeg zijn Concerti Grossi, opus VI, aal de keurvorst op. Daamaast
tg 7 a
24 25 26 27 2u
=
Verselik Roodctrbùlg, -Eloquence of the Boclt, haordsúk 2. Ibideú,37; Leeflnñeld, ¡¿)A¿ns owt howli ge . Hüygeß, Otíoruù libri sex, L^nh^ñ, Mar¡res aj Eloquùce, 151 . Whlgtuñ, Añhitbn ah.l Piv¡lege,8A 93.
29 30
Bodr,67-68. Klooster 'Unico Wilheìm', 91-93.
RoodenblJrg, Eloque ce ofthe Vân der
was Johan¡ Wilhelm evenals zijn schoonvader, Cosimo
III de'Medici,
werd gesteld. Dat Willem zlch dzar al op voorbereidde deed haar kennelijk
een
Hij van de Nijmeegse predikant Johames Smetius.3'Terug in de Republiek begon Unico in 1710, onder toezicht van de Fransman François Carner, zrln rechtenstudie in Leiden. Maar hij nam ook tekenlessen bij de schilder Joshua
goed.rT
de Grave (1643-1712) en klavecimbellessen bij Van Blankenburg.32 Zo'n tien
interessant. Willem is nog steeds gesteld op jagen en paardrijden. In Lunéville,
befaamd verzamelaar
kocht bijvoorbeeld de gehele antiquiteitencollectie
Unico had zijn Grand Tour, door Frankijk en ltalië, al in de jaretr l7I71718 volbracht. Als Willem in 1726 aan zljn edtcatiereis begint, reist hij met een nieuwe gouvemeur, de hugenoot Moses Bernège.38
jaar later was Carrier weer de gouverneur van Willem en Carel Bentinck, nam ook Willem les bij Van Blankenburg en nam hij vioolles brj Ricciotti.33
aan het hof van hertog Leopold van Lotharingen (1679-1729), volgt L
l
Unico's studiejaren zullen weinig verschild hebben van die van Willem, al uitten zowel zijn gouvemeur als zijn voogd geregeld hun bezorgdhetd. Ze signaleerden Willem's al te grote liefde voor de rijkunst. Zelfs in de winte¡ was hij tussen de lessen door nog in de stal te vinden, waar
hij nj-
en schermlessen aan de plaatselijke qcadémie eî gaat hij dikwijls met de vorst en zijn gevolg op jacht. Zoals Bemège bericht, Willem's rijkunst, zijn
zit en houding, maakten indruk aan het hof:
'il
est le mieux monté de tous
ceux qui accompagnent Son Altesse'. Maar ook op de dansvloer en met zijn conversatie en klavecimbelspel, in al deze 'délassement', kwam hij goed voor
hij dan naar toe
liep in een half dichtgeknoopte kamerjapon. Ook ging hij tennissen en was
de dag. Aan de volgende hoven is het vooral de muziek waarin Willem zich kon onderscheiden. In Mamheim, waar keuworst Karl Philip (1681-1742) zijn
hij voortdurend bezig met muziek. Hoewel hij slechts drie keer in de week les mocht nemen, volgde hij iedere dag zowel zang- als klavecimbellessen en nam hij Ricciotti er nog bij. In de avonden ging hij dan weer langs bij een lokale muziekhandelaar.3a Verzamelen zat hem ook al in het bloed. Hij schreef enthousiast naa¡ zijn moeder, toen hij het werk van Humphrey P¡ideaux had
residentie had gevestigd, musiceerde hij met diens dochter Elisabeth. Late¡ aan het hofvanAugust de Sterke in Dresden, werd een eigen klavecimbel geregeld
voor de gast. En ook in Rome, in
zrjt
zeven kame¡s tellende appartement,
beschikte Willem over een eigen klavier. Daar nam hij ookweer
les.3e
Opvallend
gelezen over de antieke beelden bijeengebracht door Thomas Howard (1585-
is zijn lofvoor de jonge Frederik de Grote, als hij in Berlijn verblijft. Zoals hij
ló46). graaf van Arundel.'s De klachten over Willem dateren uit 1722 en 1'723, misschien maakte hij
bericht aan zijn moeder, 'The Prince is mightily handsome, genteel, well made, exfiemely polite and very tall for his age'. Zulke waardering voor de uiterlijke
toen al muziek met Unico. Tweej aar later waren erregelmatig muziekavondjes,
bij Unico ofJohan Hendrik, die eveneens het klavecimbel bespeelde. Daarnaast bezochten Unico en Willem in het gezelschap van familie de Franse opera
Hendrik zich bezorgd in zijn berichten aan de gravin van Pofiland , zell kon zlj de muzikale bevlogenheid van haa¡ zoon wel waarderen: 'je suis très touché qu'il se faite une affaire entìre d'une chose qui
in Den
Haag.36 Toonde Johan
.]]
II zal ook zij
verschijning, voor de geihcorporeerde elegantie, was ook in de zeventiendeeeuwse Republiek gebruikelijk.ao
ìi
Onderweg bezocht Willem takijke'cuiriositeiten kabinetten', soms
¡! .1...
i:
.l:
ne devet que lui sewir pour une délassement, apprès ces études'. Belast met
onderhouden door de
vofft zelf, zoals landgraaf Kar[ von
Hessen-Kassel
Q654-1730). Toch kwamen de kunsten en wetenschappen nog het meest aan bod in ltalië, waar Willem ruim veedien maanden zou blijven.ar In Rome raalcte hij bevriend met baron Philipp von Stosch (1691-1757), een befaamd
geweten hebben hoe
verzamelaa¡ en oudheidkundige (maar ook geheimagent voor de Engelscl cn,
'délassement'en het daarin te tonen culh]Iele kaoitaal altiid boven het werk
in de woorden van Jonathan Israel, een 'legendary deist, fteemason a¡d open
de opvoeding van de kinderen van George
homosexual').4'?
3l
Vân Getder 'Liefhebbers en geleerde lùiden',277.
32
Van der
33
Ofunico ook
l5 =
Ook diens brieven zijn
36
Klooster 'Unico Wilhelm',
Zijn collectie
cameeën, gemmen en antiek glaswerk omvatte
104.
als kind al weld ondenvozen door Vân BlanÌenburg is ondìr¡delijk; de bewaùd seblevEn rekeningen bet¡effen slechrs de jarer '80 en '90 van de zoventicnde eeuw Zie Râsch, 'Unico Wiìhelú', s4; rded, 'van ùniek to Unico',27. Geyl,'Ee¡ opvoeding'. 256-258. Schúmøú, The Bentin.kt, 130. ceyl, 'Een opvoeding', 234, 259, 264; Rasch, 'Van ùniek to Unico', 25-ó-
37 38 39
ll
4l 42
uiek to Unico',24-25, 310 n-3Ì. Schazmù¡, The Rentincks , 134; Dicl¡onat)), 7A-80 VanHttreL Wi eù Bent¡nck vdn Rhoon,23-35,45. Schàzmaú, The Bekt¡h¿ks, I 34- 135, Roodoburs, ¿1¿4u¿,¿e oî the Body, t09. yú Hùfiel.,li eø Rentin.k wn Rhooh, 22, 30. Is.ael, Ra¿ical Enlightennekt, 133. Rasch, 'Van
¿
O\TR ÉABNUS EN
zo'n 10.000 stuks. Ook conespondeerde hij met de Nederlandse verzamelaar François Fagel (1659-1748), grifûer van de Staten-Generaal, die hij geregeld van boeken, gemmen en kunst voorzag. Hij had Fagel, die zelf een
grote collectie
penningen
en schilderijen bezat,
leren
DE CODES
V^
tirer de l'âme des autres tres ce qu'ils ont de plus caché'. Zelf zal Willem behoedzamer zijn geweest. Het zijn de codes var. sìmulation eî dissimulation. Nauw verbonden met de kunst van het behagen werden ze al uitgebreid à
besproken door Castiglione, Baltasar Gracián en vele anderen.a5
Zljn aandacht voor de kunst- en rariteitenkabinetten zal Willem van ztln voogd hebben meegekegen. Ook dat culturele kapitaal kon deuren openen, zoals het in Rome ook ruimschoots gebeurde. Johan Hendrik en Unico
in
al een bijzondere jachtvoorstellingen collectie kunst, waa¡onder een serie wandtapüten met groeiden
eenzelfde omgeving op. Hun vader bezat
naar ontwerpen van Rubens. De bibliotheek moet eveneens aanzienlijk zijn
kennen tijdens zijn reis door
geweest.
Von Stosch rond in de leidde Willem
de Wassenaer Seigneur d'Obdam a une Bibliotheque nombreuse'.a6
antieke omgeving van Rome.
die zelfal een eigen kabinet had aangelegd, in 1706 bezocht en geprezen door
Ook toonden de ka¡dinalen Olivieri, Albani en Gualtieri
Gisbertus CuperaT Behalve beeldhouwwerk, tekeningen, gemmen, mineralen en daamaast nog eens porselein en lakwe¡k zowel uit China als Japan, bevatte
hun collecties aan Willem en
het kabinet een indrukwekkende collectie schilderkunst. Het betofmaar liefst
de
Republiek.as
maakte
hij
kennis met ka¡-
dinaal Colonna, een
In
1686 berichtte een Franse oudheidkundige: 'Monsieur le Baron
In
1714,
bij zijn overlijden, gingen bibliotheek en verzameling over op Johan Hendrik,
elf Rembrandts, achttien Va¡ Ostades en voorts werken van Jan Breughel de
ver-
Oude, Gerard Dou, Philips van Dijk, Piete¡ Hardimé, Gabriël Metsu, Willem
dienstelijk violist en een van Händel's op&achtgeveß tijdens diens verblijf in Rome. Willem begeleidde
van Mieris, Rubens, Steen, Van de¡ Werff en Wouwerman. Van der Werffheeft
hem aan het klavier Tussen de bedrijven door nam hij iedere ochtend lessen
In 1723 verhuisde deze gehele verzameling mee naar het door Daniel Marot gebouwde stadspaleis aan de Kneuterdijk, nu zetel van de Raad van State. Kennelijk liet Johan Henddk in later jaren nog maar weinig bezoekers toe. In
Italiaans, bouwkunst en archeologie.oo Het was een uiterst kostbare Tour, ook omdat Willem van alles kocht
'qui'il
ûouve de beau et de bon gout'. Bij elkaar moet de reis enige tienduizenden guldens hebben gekost, maar Bemège toonde zich tevreden. Op zijn reis had Vy'illem zich bewogen tussen 'toutes les persorures de la première condition'.
hij mogelijk ontmoet
aan het
hofin
Düsseldorf.as
1739 verzuchtte Fagel in een brief aan Von Stosch, dat hij daar moeilijk over deed
('il n'est pas facile en ces choses').4'q Ook Fagel beschouwde zichzelf als Hij uitte zich haast achteloos over wat hij verzameld had.
honnête homme.
En hij had zich de eisen van 'politesse' geheel eigen gemaakt, als geen ander wist hij te behagen: 'Il n'ajamais manqué personne a qui il a eu envie de plaire
Zoals hij Von Stosch vertelde, het was plezierig iets te bezitten dat arderen niet
n'épargnant ni attention ni politesse la plus rafinée et la plus étomarte'. Wat er zo gerafûneerd was aan Willem's manieren veÉelt Bemège er niet bij, maar
honneste homme et bon ami.'50
bezaten. Hij omscbreefzijn levenshouding als 'De faire mon devot et d'estre
hij roemt zijn gave om anderen hun meest verborgen gedachten te ontlokken.
Hij spreekt va.n zijn
'souplesse inconcevable à s'insinue¡ dans les coeurs et
ì
45 4ó
Súde\ Dissi ulat¡on. Gecitee¡d in Vaû der Klooster 'Daniel Marot', 136. Het betrefi hier de oùdheidkundise Cha¡les Césrìr Aàùdelot de Dairyal ( 1ó48,1 722). Het citaâ! is ontleerd zi,jD De I ut iîë des voyag¿.r, voor hcL ccisr
47
Van der
4E
lbidcm, 137;97Ibìdem,96.
^ú
ry
E
a
Clyaillé, Dß/s¡nulatiottsi
Vâr dd Vee¡, 'Dit klâin Ve¡¡îek' ,252 253. và¡A]Jtre\ Im eñ Bekr¡nckvan Rhoon. 46-4E:
I¡Eú.l|s, Dictionary.
Ta 79
49 50
Klooste!
Unico Wilhelm van wassenaer',96.
Beide citatetr itr Vm dø Veen, "'Dtt klain vertrek ",253.
N
Laten we tenslotte nog een blik werpen op de bibliotheek die Johan Hendrik in 1 7 1 4 had overgenomen en die in 17 50 , vijf jaar na zljn dood, door Unico naa¡ de veiling werd gebracht. De catalogus geeft zeker geen volledig
en gekoesterd
beeld. Slechts een deel van de bibliotheek werd toen geveild en
werd
tsrÉ Dr \\4
R|
D
v4!
vooral op het werk van Bourdieu georiënteerde aanzet
voor een serieuze cultuurgeschiedenis van deze families. Er was duidelijk sprake van continuiteit, bijvoorbeeld in het ideaal van de honnête homme
(of
helemaal
honnête.femme), dal ook al in het zeventiende-eeuwse Nederland ruimschoots
ongepubliceerde manuscripten nagelaten door de
beleden werd. En ook na 1750 hjld althans het liefhebberen in de kunsten en
'Orde van Tombago'. Dit literuire gezelschap, opgericht in 1703 en nu eens
wetenschappen nog lang niet voorbij. De tradit¡e werd bijvoorbeeld voóftgezet
bijeenkomend in Den Haag, dan weer op kasteel Twickel, werd gevormd door tien dames en drie heren, allen van adel. 'Grootkanselier'was Johan Hendrik.
door Belle van Zuylen en door Josina, barones van Boetzelaer (1'133-179'l). Ook zij schreven muziek 'tff ontspanning'. De laatste, hofdame bij prins
Wat het genootschap naliet waren burleske, satirische en ook wel scabreuze teksten ontleend aan anderen.5r Toch is de veilingcatalogus vatbelang. Zo zljn
Willem V, was bovendien een vaardig portrettiste. Ze deelde beide interesses met prinses Anna, weduwe van Willem IV, en met haar dochter Carolina.s'?
er ve¡schillende titels, gewijd aan de eisetvanpolitesse of de conveßatiekunst.
Wat zij allen meekregen was een hoogst exclusieve opvoeding, zeker waar
ontbreekt
zijn de 132
,,yat
behol De G¡and Tour was
Daterend uit dejaren 1690 tot 1710 zullen ze de opvoeding van Johan Hend¡ik
het de jongens
en Unico mede hebben bepaald.
dat gold tevens voor de vele privélessen en het toezicht van gouvemeurs. Maar
Het best verlegenwoordigd zijn de verhandelingen van Jean-Baptiste Morvan de Bellegarde (1648-f734), bijvoorbeeld zijn Rëflexions sur ce qui peut plaire ou déplaíre (1690; 1" ed. 1688), zljn Modèles des conversat¡ons
ook de uitkomst was exclusief: de opvoeding werd letterlijk geïncorporeerd personage Robert de Saint-Loup, als een tweede natuur.53
pour les personnes polies (1697) enziln Réflexions sur Ia polítesse des moeurs (1699). Ook vinden we Lq belle éducation (1694), geschreven door een
elites zo lang ontbroken heeft, waarom zo weinig van hun cultu¡ele wereld
ardere Franse geestelijke, Laurent Bordelon (1653-1730), en dlerLs Cqrqctères
naturelles des homme.r 1692). Verwante Tltels (
zljî
Les díférens caractères des
femmes (1699) van Jea¡re-Michelle de Pringy (1660-1709) en de Réfexions sur les eleffauts d'qutru¡ (169'7) van Pascal Villieß (1648-17281. Onder de oudere boeken vinden we een Franse editie
uit
1592 van Stelano Gtøzzo's
La
ciy¡le conyersafione, Antoine de Courtin's Tlaité de la paresse ou I'qrî de bien
een kostba¡e aangelegenheid, maar
en manifesteerde zich zelfs ongewild, zoals in Marcel Proust's aristocmtische
Rest de waag waaxom een cultuurgeschiedenis van de achttiende-eeuwse
is onderzocht. Het heeft ongetwijfeld te maken met het overbekende maar tegelijk zo benauwende beeld van Nederland als een bij uitstek burgerlijke natie. Het beeld stamt in aønzel al uit de achttiende eeuw, werd gekoesterd in de negentiende eeuw, en werd nog eens, met onderling zeer uiteenlopende accenten, neergezet door Simon Schama en Herman Pleij.5a Tegelijk heeft Johan Huizinga het beeld nog het sterkst verwoo¡d. Zoals hij meende in
(1680) van George Guillet de Saint-Georges (1625-1705) en de Devoirs des
Nederlqndit geestesmerkt 'Of wij hoog of laag springen, wij Nederlanders zijn allen burgerlijk, van den notaris tot den dichter en van den ba¡on tot den proletadër.'ss Dezelfde gedachte beheersl zijn Nederland's beschaving in de zeventíende eeuw, maar hel rs een al te vervlakkende gedachte. Het culturele
mqîtres et domestíqaes (1688) van Claude Fleury (1640-1723).
kapitaal dat de adellijke en patricische families zo graag in stelling brachten
Beslu¡t
koopmansstand, gericht. Juist in dat belichaamde en geobjectiveerde kapitaal,
employer le temps (1674) en Bemard Lamy's La rhetorique ou I'art de parler (1699; 1" ed. 1675). Ze worden vermeld tussen andere, voor de hand liggende titels, zoals Les arts de I'homme d'ápëe ou Ie Dict¡onaire du gentilhomme
in hun onderlinge In het voorgaande heb ik een verkenning willen bieden varì zowel l IÉ
een
¡u!\r
omgang was mede tegen Huizinga's buger, tegen de
het
belichaamde als het geobjectiveerde culturele kapitaal, zoals dat in de eerste helft van de achttiende eeuw in adelliike en þatricische families bevorderd 52
5l
De Vries, 'Dichten ìs
zrlvef,
lE7; Hanou, 'Mâteriâal voo¡ de kennis van Rabelais',4-
\Ietzel^ú, Ftoù Ptivate
to Publi¿ Spheres,105-158Connerto¡, ,?op ,locp r¡es Reùeùber,89. zio, naâ¡! alle ândere I item hrùr vooml Te v€lde eD Aels, 'Inleiding'.
53
Vgl
54 55
Hti,zi¡g
,
Ne.te a
ds
geestesùeú,2,.
ä
I
N HoNNÈrûTÛ:
ir.ret
al zijn exclusiviteit, konden zij zich onderscheiden van de toevallig rijk
kunst- en rariteiteokabinetten. een beeld waarin de culturele betekenis van adel
bes
Geinspireerd door het werk varr, bijvoorbeeld, Paula Findlen en Pamela ma ook door de vemieuwende tentoonstelling De wereld binnen
chaving dan lij kt alles haast in tegenspraak
met wat hierboven werd geschetst. Op zoek naar een gedeglde Nederlandse
Smith
'volksaard', onderscheidde Huizinga'echt Nederlandse eigenschappen' als 'eenvoud, spaarzaamheid en zindelijkheid, en als men wil, ook nuchterheid, prozaïschen zin, alledaagschheid'.5? De zoektocht 1ag voor de hand, zeker in de jaren dertig waa¡in het boek al geleidelijk tot stand kwam. Met die voor
handbereik" gehouden
de
v Nl)li^(ln'lliNr)1l.1llrWSl1^l)lll,vlrll(llNl)
en patricië$ ruimschoots wordt belicht.
geworden burgerman.s6 Bladeren we doorly'¿ derland's
D[ r)t¡lìll]LD
jaren defiig begrijpelijke maar toch wel erg naar binnen gerichte blik bleef
in 1992 in het Amsterdams Historisch Museum, zijn vooral de afgelopen jaren belalgrijke studies verschenen van onder andere Jozien Driessen-Van het Reve, Florike Egmond, Anne Goldgar, Eric Jo¡ink, Luuc Kooijmans, Marion Peters en Bert van de Roemer6i Wat hun onderzoek laat zien is dat de kabinetten nog wel met iets meer te maken dan met '1àtsoen'.
cultuur Huygens, bijvoorbeeld, werd nagenoeg weggescbreven. Ook al was hij zijn gehele car¡ière verbonden aan het Haagse hof en was hij een ware
Ze speelden een wezenlijke rol in de opkomst vari de natuurwetenschappen én, met het 'liefhebberen' van de Europese elites, stonden zij steeds in het teken van de juìste omgangsvormen en de codes van honnêteté. Zoals Peters
honnête homme,voor Huizinga was hij een 'echte Hollandsche burger', hij had
in haar onlangs verschenen boek over Nicolaes Witsen signaleerde, ook hij
'niets van een hoveling'.53
sprak slechts van zijn 'vodderùen', als hij het had over zijn tientallenjaren van verzamelen en ondezoek.4 Amsterdams magishaat en bewindhebber bij de VOC, kende ook hrj de waarde van 'otium'en geveinsde bescheidenheid.
er weinig ruimte voor enige aristocratische of intemationaal georiënteerde
Hof en adel we¡den uiteraa¡d gesignaleerd door Huizinga, maar daar Iag bepaald niet het zwaartepunt van het 'sociale en intellectueele leven'. Dat lag in de koopmansstand, in de ha¡d werkende burgerij.se De adel burten
het gewest Holland werd nog het meest terzijde geschoven: 'Wil men een
Over de auteur
groep noemen, die noch productief noch receptief sterk bij het cultuurproces
Herman Roodenbulg is als hoofd vân de afdeling Nederlandse etnoÌogie ve¡bonden
betrokken was, dan zou het veeleer de landadel der oostelijke provinciën zijn,
aan het Meertens Instituùt.
op hun afgelegen sloten levende in hun primitief agrarische belangen'.60 Met
Anfopologie aan de Vrije Universiteit
dergelijke, al te schsrpe formuleringen verdween dê adel nagenoeg uit het zicht. Dat gold nog eens te meer voor zowel de adel als het patriciaat in de
van De Achttiende Eeuw E-mail:
[email protected]
Hij is
tevens bijzondq hoogleraar Histolische te
achttiende eeuw. lmmers, aan het einde van de zeventiende eeuw bespeurde
Geraadpleegde bronnen en literatuu r
Huizinga nog slechts'cultuurverzwakking', een'algemeene geestelijke inzinking', die deels te wijten was aan de aristocratische pretenties van het patriciaat.6r De inzinking zou al zrjn ingezet rond 1670, na Rembrandt's dood. De Lairesse moet het ontgelden, zo ook 'het kabinet van naturaliën, dat schier onmisbaff werd om zijn fatsoen op te houden'.62 Maar vanuit het
Peter
lyhctt is Cuhural History? (Cambridge 2004).
Cøt.llogus Partß B¡bl¡othecae illusrrissimi Comitis de Wqssenaer et Obtlam (DenHaag 1750).
Jean-Pie¡re Cavalllé, Dis/simulatíotxs.
J
les-Césnr I/anini, Frafiçois de la Mothe le
Vayer Gabriel Naudé, Louß Machon el Torqualo Accetto: Religíon, morale et pol¡tique au
huidige kunsthistorische onderzoek kijken we nu anders naa¡ De Lairesse en
zijn tijdgenoten, zoals we ook een ande¡ beeld gekegen hebben van de vele
Buke,
Amste¡dam en momenteel hoofd¡edacteur
WIIIe
siècle (Pais 2002).
Isabelle de Cha¡riè¡e/Benjamin Constant, Correspondance I787-1805. Editiolt établie,
préfacëe et atxnotée par Jean-Daniel Candar* @arijs 1996). E
ç
t
56
Zie ook Roodenbu¡g, 'Elegant DùÎc¡?'.
57
3
Hiizi¡g , N¿.Ieidh.l!
58
¡
59 60
6l 62
beschoving, 103 Huizinga. Nede and s be\ h¿v¡a8. 5E. l0J. Idem,59; over Huygens en Hùrzinga, rje ook Roodenburg, 'Elegút Dùtch?'. Hvtig, Ne.le/lon¿ :t besch@ing, 65.
Ibidem, 166-llJ. lbidcm, 167, 173.
c,l
let Reve, ,e kunstkanela, Egñond, ¿¿¿ bekek.le Schereninget; Goldgt, Tulìpnanial Ioti¡k, aoeck det Natære,Koo'jnans, De .loodsku stenaar;Peteß, De wize koopùon.
Diesse¡-Van
Pereß, De þijze koophan,151.
O}ER HABITUS EN DE CODES VAN I]ONNÉTET¡; DE
Bianca Chen, 'Digging forAntiquities with Diplomatsr cisbert Cuper (1644-1716) and
his Social Capital', ,Republics of Letters: A Journal for the Study of Kûowledge, Politics and the Àrts I (2009), 1 : http://rofl.stanford.edr.¡,/node/36.
llop
Paul Connerton,
inbreng, gereconslrueerd uit brieven wn Albelt Seba en Johann Daniel Schumacher
dejare
Albert Dun¡ing, Count Unico Whelm van Wassenaer (1692-1766):
A
Master
Wassenae¡.
and the Coficerti Amonrct
Florike Egmond, Een bekende Scheveninger Adriaen Coenen en zijn Visboeck van
Anna Frank-Van Westrienen, De Groole Tour Tekening van de educat¡ercß cler Roelof van Gelder, 'Liefhebbers en gelee¡de luiden. Nede¡landse kabinetten en hun bezoekers', inr Ellinoor Bergvelt e¡l Renée Kistemaker, De 'wereld'btnnen handbereik. Nederlandse kunst- en rariteitefiveøamel¡nget4 1585- 173 5 (Zwolle
eî
Pieter Geyl, 'Een opvoeding in de achttieûde ee.'j,r¡', Bij.lragen voor I4iderlarulßche Geschiedenis en Oudheidkuûde 9 (1992) 233-268.
(Amsterdam
791
voü
eetx ware
Huygens over hovel¡ngen. EersÍe
Dr J.A. WorpJezikg Nootbùrg
1994).
271-293. 3
Role in DuÍch
Musical Life from c. 1700 to c. 1880 and Three Case Studies (Utxecht 1990).
Nicole Pellegrin, Zes rêtements de la lùerté. Abécéda¡rc en France de 1780
à
des
praliques vestimentaires
1800 (Ais-en-Provence 1989).
( 1 6 4 1 - 1 7 1 7), burgeme
es
tq
en VOC -b ew indhebb er van
Ams
tetdam (Amsterdam
r0).
Roy Porter, "'Barely Touchiûg": A Social Perspective on Mind and Body', in: George
Thoughr @erkeley
I
q90) 45-80.
J.L. P¡ice, 'The Dutch Nobiliry in the Seventeerth aûd Eighteenth Cennries', in: H.M. Scott (ed.), The European Nobilities in the Sewnlee th and Eighteenth Centur¡es, deel I (Westem Europe) (Londen en New York 1995) 82-113.
Haag 1923).
de zeventiende eeØr,
Rudolf Rasch, 'Van uniek to Unico. De Concerti armonici van Unico Wilhelm van Wassenaer', in: Rudolf Rasch en Kees Vlaa¡dingerbroek (eds.), Unico Whelm van
(Haarlem 1941).
Constantijn Hùygens, Otiorvm libr¡ ser. Poèlnataür.ij sermonijs, stili, argumenti
(DeÍ
Wassenaer: componist eû staatsmaû (Zrufphen 1993) 15-50.
Aileen Ribeiro, Fasllon in the French Revolutioh (Londer. 7988).
Haag 1625).
British and lrish Travelers ¡n ltaly 1701-1800, compiled from the
Brinsley Ford Archtue by John Ingamells Q\ew Haven en Londen 1997).
Jonatha¡ I$ael, Radícal Enlightenment: Philosophy and the Mak¡ng of Modemity c
Wassenaer:
S. Rousseau (ed.), The Language of Psyche: Mind and Body in Enl¡ghtenmeltt
lohanHllizrnga, Nederlandk beschaving in
65 0 ^ 1 75 0
wn
-l2l,
8).
JohaíHlrizrng , Nederland s geestesmerk,herziene ùitgave (Leiden 1946).
1
8'7
de ke¡¡is van Rabelais en diens werk tijdens de
Nederlandse Verlichting,l\' , Fcticts et Dits 29 @pnl20}3) 2-8. Willemina Catharina vaíH.ljffel, lnllem Bentinck van Rhoon. Zijn persoonlijkheid eû
leye l725-1757 (Deí
staatsma (Zlttphen 1993)
Haven en Londen 1976).
20
Hella Haasse, Mevrouw Bentinck of onverenigbaarheid raû karakter:
2
componist en
Ma¡ion Peters, De wijze koopman. Het wereldwijde o derzoek vctn Nicol.les Witsen
Amsterdam 1992) 259-293.
André Hanou, 'Materiaal
Bulletin Kon inklij ke Oudheidkundíge Bond 7 4 (797 5) 125- 134.
Helen H. Metzelaar, -From Ptivale lo Public Spheres: Exploring Womefi
Nederlanders in de zeventiende eeat (Amsterdam 1983).
oJ
11' ,
Marcel Mauss, 'Les tecbniques dtt corps', Journal de Psychologie 32 (1934) w. 3/4,
73 (Det\ Hãag 199'1).
A D¡ctiokary
btief t;'it l7
L.J. van der Klooster, 'Unico Wilhelm va¡ Wassenaer in zün cùltu¡ele milieu', in:
Ad Lee¡intveld,
(Wassenaar 1990).
ges chiedeni s
(Amsterdam 2004).
Fn¡kLanham, The Motives of Eloquence: L¡terctt Rheloric in the Renaissance (New
Unmasked or the Pergolesi-Ricciotti Puzzle Solved (Buren 1980).
I5
Luuc Kooijmans, De doodskunsÍenaar De anatotuische lessen van Frederik Ruysch
Rudolf Rasch en Kees Vlaardingerb¡oek (ed.), Unico Wilhelm
lT ll-1752 (Hilversùm 2006).
Albert Du¡ning, Count U ico Wrlhelm van
A Ctitical Introduction (Loîden2010).
L.J. va¡ de¡ Klooster, 'DaniëlMa¡ot en de g¡aaf van Wassenaer Obdam. Rondom een
Socielies Remeüber (Cambridge 1989).
Jozien Driessen-Van het Reve, De kunstkamerc vafi Petel de Grote. De Hollcmdse
uit
Jeremy F. Lane, Pierre Bourd¡eu:
(Oxfot d 2001).
Eric Jorrnk, Het Boeck der Natuere. Nederlandse geleerden en de wonclercû van Gods Schepping, 1 575-
1 71
5
(Leider2007).
Bert van der Roemer, D¿ gesch¡kte natuur Theorieën over natu r en kunst in de rerzameling van zeldzaamheden vaû Simo Schijnvoet (1652-1727) (diLss. Uûiversiteit vatr Amsterdam 2005). Herman Roodenburg, The Eloquence ofthe Body: PerspecÍives on Gesture ih the Dulch Repu
b
lic (Zw olle 2004).
Herman Roodenburg, 'Piene Bourdieu: Issues of Embodiment and Authenticity',
Ernofoot l'7 (2004) nt. l-2,215-226. Herman Roodenburg, 'Elegant Dutch? The Reception of Castiglione's Coñegøno
in Seventeenth-Certùry Netherlands', in: Melissa Calaresu e.a (ed.), Etploñng Cubural H¡story: Essays in Honoù of Peter Burke (Lotden 2010) 265-288. Herman Roodenburg, 'Two Incorporatory Regimes: On Co¡sets, Dancing and Habitus in Eaxly Modem Europe', te verschijnen 201l.
Paùl-Emile Schazmann, The Bentincks: The Hislory of a
E ropea Family (Londeî
t97 6).
C. Schmidt, Om de eer van
de
fam¡lie. Het geslacht Teding van Belkhout 1500-1950,
een sociologische benadering (Amsterdam 1986).
Pamela
H. Smith, Zl?e Body oÍ
the Altisan:
Art
cLnd
Experience ¡n the Sc¡entifrc
Revo lu tion (Cbicago 2004).
Jon R. Snyder, Dissimulafion and the C lturc of Secrecy in Early Modem Europe (Berkeley 2004). Jean Streng,
'De adel in de Republiek', nrtus lO (2003)'l l-101.
Klaas Tippe, 'Een echte Overijsselschman'. Frederik Allard Ebb¡hge Wubben (1791-1874): burge4 bestuurder en historicus
in een tarale omgeving
(diss.
Rüksuniversiteit croningen 2010). Jaap van der Veen,
"'Dit klain Vertrek
bevat een Weereld vol Gevoel". Negentig
Amste¡damme¡s en hun kabinetten', in: Ellinoo¡ Be¡gvelt en Renée Kistemaker, De
'wereld'binnen handbele¡k. Nederlandse kunst- en rar¡te¡tekvetzcmelingen, 15851
735 (Zwolle en AmsteÃam 1992) 232-258
He¡k
te Velde en Remieg
.
Aerts, 'Inleiding', in I Remieg Aerts en Henk
te
Velde (ed.), De
stùl van de burger Oyer Netlerlandse butgerlijke cultuut l,afiaf de middeleeuwen (Kampen 1998) 9-27. Ma¡leen de V¡ies, 'Dichten is zilver, zwijgen is goud. Vrouwerl in lette¡k-undige genootschappen, l'1'72-1800'
Frank
Wligham,lzöilion
Theory (Berkeley 1984).
å 3
,
De Achfliende Eeuw
3l
(1999) l8'1 -213 .
and Pliùlege: The Socnl Tropes of Elizabethan Courtesy