Handreiking Oudercontact in het Voortgezet Onderwijs (testversie)
januari 2011
Ontwikkeld door drs. Mariëtte Lusse, Hogeschool Rotterdam in het kader van het promotieonderzoek ‘Oudercontact in het VMBO’
1
Voorwoord bij testversie Sinds januari 2009 is een promotieonderzoek gaande met als doel een handreiking te ontwikkelen voor het dusdanig vormgeven van oudercontact in het VO dat dit een bijdrage levert aan preventie van schooluitval1. De handreiking richt zich op afstemming met alle ouders in opvoedend denken en handelen thuis en op school. Deze eerste versie van de handreiking is ontwikkeld op basis van literatuurstudie2 en een uitgebreid veldonderzoek3 op vier Rotterdamse VMBO scholen met een ‘grootstedelijke’ populatie. Drie scholen hebben vooral leerlingen in de basisberoepsgerichte en kaderberoepsgerichte leerweg en de vierde school biedt de gemengde en theoretische leerweg. Zowel het risico voor schooluitval als de moeite die het kost om ouders te betrekken bij de schoolloopbaan van hun kinderen is op deze scholen relatief groot. De context van deze scholen is uitgebreid bestudeerd. Daarnaast is veel oudercontact geobserveerd. Denk daarbij zowel aan reguliere activiteiten als rapportgesprekken en ouderavonden, als ook aan huisbezoeken, gesprekken met leerplichtambtenaren en intakegesprekken met ouders van leerlingen die op een andere school uitgevallen zijn. Bovendien zijn met zowel ouders, mentoren als leerlingen (groeps-)interviews gehouden om in beeld te krijgen hoe zij het contact tussen ouders en school ervaren. Tot slot zijn er individuele interviews gehouden met ouders van leerlingen waarbij zorgen zijn over de schoolloopbaan in verband met het gedrag, de prestaties of het verzuim van deze leerlingen. De handreiking is bedoeld om scholen te ondersteunen bij het verbeteren van hun contact met ouders. Voor de vier scholen die hebben deelgenomen aan het onderzoek is bovendien een handreiking op maat gemaakt, toegespitst op de specifieke situatie in de school. In schooljaar 2010-2011 zullen aansluitend hierop op deze scholen interventies uitgewerkt en uitgetest worden. Hierdoor wordt duidelijker of de interventies haalbaar zijn voor scholen en of ze werken in de praktijk. Op basis daarvan wordt deze algemene handreiking aangepast. In schooljaar 2011-2012 zal vervolgens uitgeprobeerd worden of de handreiking ook geschikt is voor andere scholen in het Voortgezet Onderwijs: scholen van een ander type (praktijkscholen/ havo-vwo) of met een andere populatie. Op basis daarvan zal de definitieve handreiking geschreven worden. De bedoeling is dat de uiteindelijke versie een toegankelijke vormgeving krijgt. Een aantal onderdelen kunnen pas geschreven worden als er meer ervaring is opgedaan met het werken met deze handreiking. Deze onderdelen zijn in groen aangegeven en zullen in een later stadium worden toegevoegd Deze testversie van de handreiking ligt hierbij voor bij professionals en onderzoekers. Het verzoek is om suggesties vanuit ervaring en/of deskundigheid ter verbetering van deze handreiking te doen aan Mariëtte Lusse:
[email protected]. Dit kan zowel inhoud, formulering, titel als vormgeving betreffen. De suggesties worden gebruikt om de handreiking te optimaliseren voor deze in schooljaar 2011-2012 op meerdere scholen getest zal worden. Omdat het een product in wording betreft is het dringende verzoek deze handreiking niet zelf verder te verspreiden, maar hierover eerst contact te zoeken met de auteur.
1
Het onderzoek wordt uitgevoerd door drs. Mariëtte Lusse, pedagoog en hoofddocent aan de Hogeschool Rotterdam. Promotor is prof. dr. Godfried Engbersen (Erasmusuniversiteit) en copromotor is prof. dr. Ton Notten (Hogeschool Rotterdam en Vrije Universiteit Brussel). Enkele collega’s en studenten van de Hogeschool Rotterdam hebben een bijdrage geleverd aan de eerste onderzoeksronde. 2 In bijlage 2 is een overzicht van de meest gebruikte literatuur opgenomen. Omdat dit product bestemd is voor het werkveld zijn referenties niet volgens de APA standaard opgenomen in de tekst. 3 Een schematisch overzicht van de uitgevoerde veldstudie in onderzoeksronde 1 is opgenomen in bijlage 1
2
Inhoudsopgave Inleiding
Deel I
Deel II
Deel III
Deel IV
pp 4
Mechanismen in oudercontact Inleiding 1.1 De essentie van oudercontact 1.2 Het positief beïnvloeden van mechanismen in oudercontact 1.3 Stadia in oudercontact 1.4 Gecomprimeerde aanbevelingen
pp pp pp pp
Aanbevelingen Inleiding 2.1 Organisatie 2.2 Relatie 2.3 Inhoud/agenda 2.4 Aandachtspunten schooluitval 2.5 Implementatie
pp 10 pp 12 pp 16 pp 18 pp 20
5 6 8 8
Voorbeeldinterventies Inleiding 3.1 Informatiekaart en intentieverklaring leerling-mentor-ouder 3.2 Kennismakingsgesprek 3.3 Rapportgesprek 3.4 Ouders betrekken bij de sector- en MBO keuze 3.5 Ouders informeren over hun rol thuis in de begeleiding van hun kind 3.6 Ondersteuning van de leerling als de ouders dit niet kunnen 3.7 Jaarkalender oudercontact
pp 35 pp 36
Implementatie van verbeteringen in het oudercontact Inleiding 4.1 Quick scan 4.2 Keuze van verbeteringen 4.3 Monitoring van het proces 4.3 Verantwoordelijkheid voor voortgang van het proces
pp 40 pp xx pp xx pp xx pp xx
1 2
pp 41 pp 42
pp 24 pp 25 pp 27 pp 30 pp 32 pp 34
Bijlagen Overzicht onderzoeksronden Literatuurlijst
3
Inleiding Deze handreiking voor het vormgeven van oudercontact in het VMBO is gebaseerd op een uitgebreide literatuurstudie en veldonderzoek op vier Rotterdamse VMBO’s met een ‘grootstedelijke’ populatie. Op deze scholen is het risico voor schooluitval groter dan gemiddeld en worden over het algemeen meer problemen ervaren bij het bereiken van de ouders. De handreiking bestaat uit vier delen: in deel één worden de hoofdlijnen van oudercontact besproken. In deel twee zijn concrete aanbevelingen per stadium opgenomen. Voorbeeldinterventies zijn te vinden in deel 3. Deel 4, wat scholen helpt om aan de gang te gaan met het verbeteren van oudercontact, volgt nog. Doel van het in de handreiking voorgestelde oudercontact is dat het bijdraagt aan preventie van schooluitval. In dat verband zijn niet alle vormen van ouderbetrokkenheid even relevant. De handreiking gaat dan ook niet in op formele en informele vormen van ouderparticipatie (ouderraad, MR en dergelijke), maar focust op het betrekken van alle ouders bij de schoolloopbaan van het eigen kind. De belangrijkste bijdrage aan schoolsucces wordt door ouders thuis geleverd. Dat maakt het vooral van belang om te weten hoe ouders deze rol zo goed mogelijk kunnen vervullen en hoe school hen hierbij kan ondersteunen. Deze vraag is extra relevant voor ouders die niet het voordeel hebben van een hoog opleidingsniveau of Sociaal Economische Status. Ouderbetrokkenheid en preventie van schooluitval vormen twee van de in totaal vijf actielijnen in het Rotterdamse actieprogramma verhoging onderwijsresultaten (2010 – 2014)4. De handreiking sluit verder aan bij het advies van de Onderwijsraad5, vooral met betrekking tot het versterken van partnerschap tussen ouders en school rond opvoeding en leerproces van het kind. Bereidheid tot partnerschap moet van twee kanten komen, stelt de Onderwijsraad. De gastvrijheid van de school en de directe persoonlijke contacten tussen ouder en mentor worden hierin terecht als belangrijke succesfactoren benoemd. Waar partnerschap met alle ouders de basis vormt van de handreiking, zitten de door de door de Onderwijsraad bepleitte oudernetwerken meer in de periferie. De vorm waarin het toerusten van ouders om deze taak te helpen vervullen het best gegoten kan worden is bovendien afhankelijk van de ouderpopulatie. Waar contact met school over het eigen kind een verantwoordelijkheid is waar alle ouders op aangesproken mogen worden, zal deelname aan toerustingactiviteiten voor ouders een vrijwillige basis moeten hebben. Het kabinet Rutte heeft in het regeerakkoord (oktober 2010) opgenomen dat ‘scholen worden gestimuleerd contracten te sluiten met ouders over bijvoorbeeld het meedoen aan oudergesprekken, tegengaan van verzuim en spijbelen, fatsoenlijk gedrag en het spreken van Nederlands op school’. Het kabinet probeert hiermee ouders aan te spreken op terechte verantwoordelijkheden. Buiten het gegeven dat ouders geen direct zicht hebben op gedrag en gehanteerde taal op school en daar ook afhankelijk zijn van de duidelijkheid van de school, is het de vraag of de semi-juridische aanpak van het sluiten van contracten niet juist averechts werkt. Met het uitspreken van de (wederzijdse) verwachtingen tussen ouders en school zoals de Onderwijsraad dit voorstaat, eventueel bekrachtigd met een wederzijdse intentieverklaring, wordt een betere basis voor partnerschap gelegd. Door op vier verschillende VMBO’s het oudercontact grondig te bestuderen is een schat aan informatie naar boven gekomen over hoe scholen in deze context zich op dit terrein verder kunnen ontwikkelen. Geëngageerde scholen, hard werkende mentoren, betrokken ouders en stoere, maar ook open pubers hebben een kijkje in de keuken gegeven waardoor een beter inzicht mogelijk wordt. Iedereen die gebruik maakt van deze handreiking en deze als zinnig ervaart zou de betreffende scholen, en iedereen daarbinnen die zich heeft laten interviewen of observeren of anderszins een bijdrage heeft geleverd, dan ook hartelijk moeten bedanken. 4
Jeugd Onderwijs Samenleving (oktober 2010). Consultatiedocument (achtergrondversie). Actieprogramma Verhoging Onderwijsresultaten. Onderwijsambities 2010-2014 5 Onderwijsraad (februari 2010). ‘Ouders als partners. Versterking van relaties met en tussen ouders op school’. Advies door de Onderwijsraad uitgebracht aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
4
Deel 1
Mechanismen in oudercontact
Inleiding In het tweede deel van deze handreiking zijn veel aanbevelingen opgenomen. Belangrijker nog dan deze losse adviezen is de grote lijn daarachter. Daarom in dit eerste deel eerst in een notendop wat literatuurstudie en veldonderzoek aan inzichten hebben opgeleverd ten aanzien van waar het in het oudercontact in het VMBO in essentie om draait. Vervolgens wordt beschreven welke mechanismen hierbij een rol spelen en welk type interventie deze mechanismen positief kan beïnvloeden. Daarna is er een bondige samenvatting van de aanbevelingen aan scholen waar dit alles toe leidt, met verwijzingen waar in deel 2 en 3 nadere informatie te vinden is. Tot slot is er aandacht voor de volgordelijkheid die er lijkt te zijn bij het verbeteren van oudercontact in een school.
1.1
De essentie van oudercontact
Ouders thuis hebben de hoofdrol in de schoolloopbaan van hun kind De rol die ouders thuis spelen in het schoolsucces van hun kinderen is groter dan die van school. Een belangrijk deel van deze invloed zit in de Sociaal Economische Status en het opleidingsniveau van de ouders. Dat zijn factoren die niet vanuit school te beïnvloeden zijn. Internationaal onderzoek laat echter zien dat de invloed van ouders thuis op het schoolsucces van hun kind deze factoren ook overstijgt. Dat betekent dat ook laagopgeleide ouders in zwakke sociaal economische posities in staat zijn een belangrijke rol te spelen in de begeleiding van hun kind. Ouders beïnvloeden het schoolsucces van hun kind door thuis te praten over aan school gerelateerde zaken, door hoge verwachtingen te hebben ten aanzien van hun kind, door interesses bij hun kind te helpen ontwikkelen en door de leermogelijkheden thuis te vergroten. Een bemoedigende houding van ouders helpt daarbij, terwijl te veel druk en controle op huiswerk juist averechts kan werken. Vanuit dit gezichtspunt is het contact tussen ouders en school geen afgeleide taak van school, maar onderdeel van het primaire onderwijsproces dat gericht is op het schoolsucces van de leerlingen. Goede ouderbetrokkenheid bestaat er dan niet zo zeer uit dat een ouder betrokken is bij school, maar vooral dat een ouder thuis de schoolloopbaan van het kind begeleidt. De betrokkenheid van ouders hangt mede af van hoe zij hun rol opvatten en hoe zij inschatten dat zij in staat zijn deze rol te vervullen. Daarom is het van belang dat zowel ouders als mentoren zich bewust zijn van de optimale invulling van de rol van ouders thuis. Daarnaast betekent het dat de betrokkenheid van school bij de thuissituatie belangrijker is dan scholen zich vaak realiseren. Van belang is daarom dat scholen minder eenzijdig informatie over dragen, meer in dialoog gaan met ouders en de thuissituatie structureler op de agenda zetten bij oudergesprekken. Het meer betrekken van ouders bij de schoolloopbaankeuzes stelt ouders beter in staat hun kind thuis hierbij te begeleiden. Wanneer raken ouders thuis betrokken bij de schoolloopbaan van hun kind? Ouders, zeker ouders van pubers, bemoeien zich makkelijker met schoolzaken als zij het idee hebben dat hun kind dit ook op prijs stelt. Dit maakt de kwaliteit van de relatie tussen ouder en kind extra belangrijk. Als school de betrokkenheid van ouders thuis wil vergroten zal een interventie de ouder-kindrelatie moeten versterken en de leerling een steuntje in de rug geven om zijn of haar ouders toe te laten tot aan school gerelateerde zaken. In het onderzoek beklagen de leerlingen zich erover dat veel mentoren alleen slecht nieuws melden aan hun ouders, terwijl er zoveel is dat ze wel goed doen. Ouders krijgen van school echter eerder stof aangeleverd voor een pittig gesprek met hun kind dan voor het geven van een complimentje. De pedagogische driehoek lijkt op zijn kop te staan: waar ouders en mentor een basis zouden moeten vormen van waaruit de leerling gesteund wordt, lijkt de realiteit er in de beleving van de leerling uit te bestaan dat ouders en mentoren elkaar vinden in kritiek op de leerling, terwijl juist pubers extra gevoelig zijn voor beloning en waardering. In
5
plaats van steun ervaart de leerling regelmatig dat hij of zij de bui van twee kanten over zich heen krijgt als ouders en school contact met elkaar hebben.
leerling
↑
▲↑
ouder
mentor
steunende pedagogische driehoek
ouder
mentor
↓▼ ↓ leerling omgekeerde pedagogische driehoek
Als leerlingen dit effect vrezen zullen zij minder geneigd zijn mee te werken aan het contact tussen ouders en school en blokkeren soms bewust ook de bemoeienis van hun ouders thuis. School kan de relatie tussen ouder en kind voeden door ook positieve berichten over de leerling te bespreken met ouders en het aantrekkelijk te maken voor de leerling om thuis over school te praten. Eveneens is van belang dat de leerling op de hoogte is van contact tussen school en ouders en aanwezig is bij de rapportgesprekken. Ook ouders zelf zullen minder geneigd zijn het contact met school te blokkeren als school het slechte nieuws doseert en ouders reden hebben om school niet alleen met slecht nieuws te associëren. Wanneer stappen ouders makkelijker over de drempel naar school? Om tot afstemming in de begeleiding thuis en op school te komen is het van belang dat ouders voor de meest basale besprekingen over hun kind naar school komen. Ouders komen makkelijker naar school als zij zich hiertoe uitgenodigd voelen door de mentor. Als ouders zichzelf uit moeten nodigen ervaren ze dat als drempel. Van belang is bovendien dat ouders zich welkom voelen op school. Het gaat dan om een vriendelijke attitude en toonzetting (misschien wel juist als er problemen zijn) en een goede praktische organisatie waardoor de deur op tijd open is, er altijd iemand staat om welkom te heten en ouders helpt bij de juiste mentor terecht te komen. Van belang is dat de relatie gelegd wordt voordat deze nodig is. Ouders en mentoren die elkaar hebben leren kennen, nemen sneller contact op met elkaar als er problemen ontstaan. Dat pleit voor een snelle kennismaking en rapportgesprekken met alle ouders om de relatie te onderhouden. Ouders voelen zich daarnaast meer welkom als ze merken dat hun kind gekend wordt en naar hun eigen ervaringen met het kind wordt gevraagd. Dat pleit voor een mentor als spil in de relatie en voor een contact waarin de mentor met voorbeelden en materiaal aan de ouder kan laten zien wat hun kind op school doet.
1.2
Het positief beïnvloeden van de mechanismen in oudercontact
Uit literatuurstudie is bekend wat basale mechanismen zijn in het betrekken van ouders bij de schoolloopbaan van hun kind. Het veldonderzoek op de vier VMBO’s heeft duidelijk gemaakt hoe deze mechanismen in deze specifieke context functioneren. Dit heeft tevens zicht gegeven op het type interventie dat nodig is om elk mechanisme positief te kunnen beïnvloeden. De precieze vormgeving van de uiteindelijke interventies is vervolgens aan de school zelf, die dit aan kan passen aan hun eigen context en voorkeur. Voor deze specifieke invulling kan geput worden uit de aanbevelingen in het tweede deel en de voorbeeld interventies in het derde deel van deze handreiking. Hieronder de zes belangrijkste mechanismen die bijdragen aan het betrokken raken van ouders bij de schoolloopbaan van hun kind en de bijbehorende typen interventies op een rij. OUDERBETROKKENHEID THUIS 1. De manier waarop een ouder de eigen rol en effectiviteit ervaart Het is van belang dat ouders weten hoe zij het best bijdragen aan de schoolloopbaan van hun kind en het gevoel hebben dat zij ook in staat zijn deze rol ook goed te vervullen. Dat
6
vereist dat de school de verwachtingen naar ouders zelf helder heeft en deze goed naar ouders expliciteert. Mentoren kunnen ouders waar nodig ondersteunen in de uitvoering van hun rol en moeten daarom ook op de hoogte zijn van de meest effectieve manier voor ouders om hun rol vorm te geven. Bovendien kunnen mentoren door het bemoedigen en positief bekrachtigen van leerlingen een voorbeeldrol naar ouders vervullen. Type interventie: informeren, ondersteunen en voorbeeld gedrag tonen 2. De mate waarin een ouder ervaart dat het eigen kind de bemoeienis waardeert. De ouder kan de betrokkenheid thuis alleen vorm geven als het kind dat ook toelaat. De sleutelpositie ligt hier bij de kinderen. Pubers die positieve feedback krijgen van school en ouders zullen hun ouders eerder toe laten in hun schoolloopbaan en zullen eerder meewerken om ouders en school met elkaar in contact te brengen. Zolang contact met school veelal slecht nieuws betekent, heeft de leerling er geen belang bij dat dit contact tot stand komt. De leerling vormt de brug tussen ouders en school en heeft in dit contact graag in toenemende mate enige regie. Bovendien zijn pubers niet graag een uitzondering. Type interventie: positieve feedback aan leerling en ouder en meer regie bij de leerling 3. De mate waarin een ouder tijd en energie ervaart om het kind te ondersteunen In sommige gezinnen is de situatie dusdanig dat ouders niet in staat zijn de begeleiding van hun kinderen afdoende vorm te geven. Vanuit de zorgstructuur in de school (oudercontactpersonen, schoolmaatschappelijk werk) kunnen dergelijke gezinnen toegeleid worden naar passende zorg. Als de leerling structureel te weinig begeleiding vanuit thuis krijgt is het van belang dat er afspraken gemaakt worden over een alternatief. In eerste instantie betreft dit een alternatief uit het netwerk van het gezin zelf (oudere broer of zus, oom, tante, opa of oma). Als ook dat niet mogelijk is kan steun vanuit het netwerk van de school wellicht uitkomst bieden (oudercontactpersonen, hbo-stagiaires, ‘maatjes’ e.d.). Type interventie: vaststellen waar alternatieve ondersteuning nodig is en dit verzorgen OUDERBETROKKENHEID OP SCHOOL 4. De mate waarin een ouder zich welkom voelt op school Ouders voelen zich welkom op school als zij vriendelijk bejegend worden. Een vriendelijke houding en toonzetting naar ouders en gastvrijheid zijn hierbij van belang. Deze vriendelijkheid wordt extra belangrijk als zich problemen voordoen rond de leerling. Daarnaast draagt ook een goede basale organisatie en duidelijkheid in de verwachting naar ouders er aan bij dat ouders makkelijker over de drempel stappen. Daarbij is het belangrijk duidelijk te zijn over de activiteiten waarbij alle ouders verwacht worden en te voorkomen dat ouders zichzelf moeten uitnodigen. Type interventie: goede organisatie, communicatie over verwachtingen en vriendelijkheid 5. De mate waarin een ouder de mentor kent en vertrouwt Als ouders en mentoren elkaar kennen nemen zij makkelijker contact met elkaar op als dat nodig is. Het is daarom van belang in de relatie te investeren voordat deze nodig is. Voor ouders is daarbij van belang dat de mentor de leerling ook goed kent. Type interventie: vroegtijdige kennismaken met ouders en contacttijd voor mentor en de klas 6. De mate waarin een ouder de relatie tussen ouder en school als wederkerig ervaart Aangezien de rol die ouders thuis spelen in de schoolloopbaan erg relevant is, zal de thuissituatie een structurele plek moeten krijgen op de agenda van het oudercontact. Betrokkenheid van school bij de situatie thuis en waardering voor de bijdrage die ouders leveren is hierin essentieel. Dat vereist bovendien dat niet alleen sprake is van informatieoverdracht door de mentor, maar vooral ook van informatie-uitwisseling tussen mentor, ouder en leerling. Type interventie: stimuleren van interactie en dialoog, de thuissituatie structureel op de agenda
7
1.3
Stadia in oudercontact
Scholen die het contact met ouders willen verbeteren zullen stapsgewijs te werk willen gaan. Niet iedere school heeft daarbij een zelfde startpunt en niet elke school kan of wil even grote stappen zetten. Van belang is dat een school6 eerst kritisch naar het eigen functioneren kijkt voordat de keuze gemaakt wordt welke onderwerpen bovenaan de prioriteitenlijst komen. Voorafgaand aan elk ouderbeleid is van belang dat een school de eigen visie hierop helder heeft. Dit eerste deel van de handreiking kan scholen behulpzaam zijn bij het formuleren van die visie. In de eerste onderzoeksronde rijst het vermoeden dat de uitvoering van oudercontact aan een aantal stadia gebonden is. Naarmate de zaken in de eerdere stadia beter op orde zijn, kunnen zaken in de latere stadia beter uit de verf komen. De stadia kunnen behulpzaam zijn in de analyse waar een school bij voorkeur eerst aan zou moeten werken, of als verklaring waarom een inhoudelijk goede aanpak geen succes heeft, doordat in de stadia ervoor de zaken nog niet optimaal verlopen. In de eerste plaats is het van belang dat de basale organisatie op orde is. Er is een gedeelde visie, iedereen weet wat er verwacht wordt en houdt zich aan afspraken en de logistieke zaken zijn goed geregeld. Als de basale zaken in deze organisatie op orde zijn beklijven investering in een wederkerige relatie tussen ouders en school beter. Een positieve invalshoek en toonzetting, aandacht voor dialoog en de positie van de leerling in deze relatie zijn van belang. De relatie met ouders van bovenbouwleerlingen, die vaak minder ver ontwikkeld is dan die in de onderbouw, verdient speciale aandacht. Als de relatie klopt, zijn ouders en mentoren beter in staat ook naar de inhoud van de boodschap te luisteren. Meer aandacht voor en ondersteuning bij de rol die ouders thuis spelen in de begeleiding van hun kind is hierbij relevant. Dit vergt naast betrokkenheid van ouders bij school, ook betrokkenheid van school bij de situatie thuis. Als de basis van de organisatie, inhoud en relatie stevig staat kan een school in samenwerking met ouders aandacht besteden aan specifieke aandachtspunten bij schooluitval. Aandacht voor goed nieuws en doseren van slecht nieuws naar ouders van risicoleerlingen is hierbij een item, evenals de extra zorg die de relatie met juist deze ouders behoeft. Daarnaast vragen vooral het geoorloofd schoolverzuim (ziekmeldingen!) en schoolloopbaankeuzes als de overgangsmomenten (vooral die van VMBO naar MBO) om aandacht. Dit alles komt tot slot alleen tot stand bij een goede implementatie van (verbeteringen in) oudercontact. De implementatie is daarmee niet echt een volgend stadium, maar meer een voorwaarde. De vraag hoe een verbeterstap wordt ingebed in de school en wie de trekker zal zijn zal bij iedere stap gesteld moeten worden. Hierbij hoort het draagvlak in de school, ruimte in de takenpakketten, scholing van mentoren en de vertaling naar (personele) kosten en baten. Natuurlijk kost goed oudercontact geld en inspanning, maar bij een effectieve inzet van de middelen misschien minder dan op het eerste oog lijkt. Een school die het oudercontact wil verbeteren kan deze handreiking gebruiken om jaarlijks een aantal verbeterstappen te kiezen en uit te voeren, passend bij de situatie van de school en het te verwachten draagvlak. Kies bijvoorbeeld drie stappen die zich elk op een ander stadium richten. Van belang is dat is vastgesteld wie, naast de (locatie-)directeur, verantwoordelijk zijn voor de voortgang in dit proces. In deel 2 onder implementatie staan de nodige suggesties op dit punt. Aan het eind van de tweede onderzoeksronde zal dit nader uitgewerkt worden in deel IV van deze handreiking.
6
Omdat elke school anders is georganiseerd spreekt de handreiking vaak van ‘de school’, terwijl het slechts één van de geledingen in school betreft (MT, jaarteams, mentoren, zorg, oudercontactpersonen, conciërge etcetera). Het is aan de scholen dit naar hun eigen situatie te vertalen.
8
1.4
Gecomprimeerde aanbevelingen
In deze paragraaf worden de aanbevelingen bondig samengevat. De onderbouwing en verdere uitwerking van de aanbevelingen zijn, naar stadium geordend, terug te vinden in deel 2 van deze handreiking. Jaarkalender oudercontact 1. alle ouders en leerlingen uitnodigen voor standaard rapportgesprekken 2. alle ouders uitnodigen voor informatieavonden. Bepaal of je deze ouderavonden als standaard oudercontact ziet of dat je de keuze om aanwezig te zijn bij de ouders laat. 3. alle ouders en leerlingen in minimaal jaar 1 en 3 uitnodigen voor standaard kennismakingsgesprekken (thuis of op school) 4. de jaarkalender wordt van te voren vastgesteld, onverkort uitgevoerd en goed bekend gemaakt aan ouders 5. ouders die ontbreken bij standaard oudercontact worden nagebeld om een nieuwe afspraak te maken Agenda In kennismakings- en rapportgesprekken is aandacht voor: 1. ervaringen ouders en leerling thuis (praten over school(loopbaan), dagroutine, ondersteuningswensen en mogelijkheden) 2. ervaringen mentor en leerling op school (met aandacht voor positieve feedback: goed gedrag, mooie cijfers, weinig verzuim en goede inzet) 3. interesses (hobby, sport), ambitie, schoolloopbaankeuzes en sociale ontwikkeling van de leerling 4. begeleiding(safspraken) van de leerling zowel op school als thuis Gespreksvoering In oudercontact 1. komen alle drie de partijen aan het woord; ook in groepscontact is er wederkerigheid en interactie 2. staan school en ouders naast elkaar om de leerling te ondersteunen 3. is de mentor de spil vanuit school 4. wordt een vriendelijke toon gehanteerd 5. is school sensitief voor de bijdrage die de ouder thuis levert Basale interventies in oudercontact zijn daarmee: 1. organisatie: helder zijn welk contact school van ouders verwacht zie 2.1; organisatie en 3.1; voorbeeld intentieverklaring en informatiekaart relatie: kennismakingsgesprekken in jaar 1 en 3 zie 2.2; relatie en 3.2; voorbeeld kennismakingsgesprek 2. relatie: rapportgesprekken met alle ouders en leerlingen, met aandacht voor wat goed gaat, de situatie thuis en schoolloopbaankeuzes zie 2.2; relatie en 3.3; voorbeeld rapportgesprek 3. inhoud: ouders en mentoren hebben meer kennis over de rol van ouders thuis en hoe ouders hierin vanuit school te ondersteunen zijn zie 2.3: inhoud en 3.5; voorbeeld rol van ouders 4. aandachtspunten schooluitval: ouders betrekken bij schoolloopbaankeuzes; informeren van ouders, structureel aandachtspunt in individueel contact, faciliteren van gesprekken tussen ouder en leerling thuis hierover zie 2.4; aandachtspunten schooluitval en 3.4; voorbeeld betrekken van ouders bij sector- en MBO keuze 5. aandachtspunten schooluitval: vaststellen wie uit het netwerk van gezin of school de leerling begeleid in de schoolloopbaan als de ouders dit zelf niet kunnen zie 2.1; organisatie, 2.4; aandachtspunten schooluitval en 3.6; voorbeeld ondersteuning leerling
9
Deel II
Aanbevelingen
De aanbevelingen in deze handreiking zijn geordend naar de eerder genoemde stadia. Het is niet de bedoeling van de handreiking om oudercontact hiermee in een keurslijf te persen dat scholen dwingend aan mentoren en ouders opleggen. Iedere school kan de aanbevelingen benutten om maatwerk voor de eigen situatie te maken en om stappen die een school wil zetten in het verbeteren van oudercontact te faseren. De lezer kan er bovendien bij dit deel van de handreiking voor kiezen slechts die onderdelen te lezen die op de eigen school op dat moment het meest aan de orde zijn. Sommige aanbevelingen lijken wel erg voor de hand te liggen. Toch laten observaties zien dat scholen op deze punten, bijvoorbeeld wat betreft de toegankelijkheid van het gebouw of het zich houden aan aangekondigde data en tijden, minder consequent zijn dan zelf graag zouden zien. Vandaar dat ook schijnbare open deuren in deze aanbevelingen zijn opgenomen. Wie door de ogen van een ouder naar het oudercontact kijkt, merkt op welke punten dit in de eigen school nog voor verbetering vatbaar is.
2.1
ORGANISATIE
Stel vast welke betrokkenheid je van alle ouders verwacht en handel daar naar. 1. vaststellen wat je verwacht van ouders Stel in het ouderbeleid van school vast welke betrokkenheid je van alle ouders op school verwacht en waarom. Uitgangspunt is hierbij het oudercontact dat noodzakelijk is om de schoolloopbaan van de leerling te kunnen volgen en begeleiden. Dat betekent in ieder geval aanwezigheid bij rapportgesprekken. Stel vast bij welke informatie- en/of kennismakingsavond je alle ouders standaard verwacht, stimuleert of de keuze bij de ouder laat. Naast dit regulier contact is de verwachting dat ouders naar school komen voor een extra gesprek als zich iets bijzonders rond hun kind voordoet. Sommige scholen verwachten dat ouders meewerken aan een huisbezoek. 2. duidelijk zijn wat je verwacht naar ouders Wees duidelijk in deze verwachting naar ouders. Geef als mentor de rapporten alleen mee aan de ouder en maak een nieuwe afspraak met ouders die niet naar de standaard rapport- of kennismakingsavonden kunnen komen. Deze duidelijkheid mag niet ten koste gaan van de positieve insteek en vriendelijke benadering van ouders. 3. voer als school één beleid en houd je als individuele mentor aan dit beleid Het team houdt zich collectief aan de gemaakte keuzes. Als beleid is dat alle ouders worden uitgenodigd voor elk rapportgesprek geldt dat voor elke mentor. Als leerlingen geacht worden bij rapportgesprekken aanwezig te zijn geldt dat voor elke klas. Docenten voeren de verzuimadministratie consequent in en houden zich aan afspraken over het melden bij derden (teamleider/ GGD/ leerplicht). Bereid ouderavonden met elkaar voor, zodat iedereen eenzelfde beeld heeft van het programma en de te verstrekken informatie. Vertrouw hierbij nooit op de automatische piloot. 4. communicatiekanalen benutten Communiceer de verwachtingen vanaf de werving en inschrijving helder naar ouders. Doe dit via alle mogelijke kanalen (open dag, folder, website, het intakegesprek, op ouderavonden, bij huisbezoeken en rapportgesprekken). Hou de informatie op de website, actueel. Stel eventueel een intentieverklaring op over de gewenste samenwerking tussen school, ouders en leerling de partijen bij de inschrijving van de leerling ondertekenen (zie voorbeeldinterventie deel 3). Ontwikkel naast de schoolgids ook een praktische informatiekaart, waarop ouders de basale informatie in één oogopslag terug kunnen vinden (wie is de mentor, wanneer zijn de
10
rapportgesprekken, welke extra contactmogelijkheden biedt de school aan, wat zijn de regels rond ziekmelden, etcetera, zie voorbeeldinterventie deel 3). 5. tevredenheid Wees tevreden over de betrokkenheid van iedere ouder die zonder problemen aan deze verwachtingen voldoet. 6. alternatief vaststellen Zoek met ouders die structureel niet aan de verwachtingen kunnen voldoen naar een alternatief, leg dit vast en draag dit over bij de overgang naar een andere mentor. - waar dit ouders betreft die onvoldoende ingevoerd zijn in de Nederlandse taal en cultuur kan dit inzet zijn van een oudere broer of zus, buurvrouw of oom als (mede-) vertegenwoordiger namens of als tolk voor de ouders. De oudercontactpersoon kan hierin ondersteunen (voorkom dat de leerling de rol van tolk krijgt toebedeeld!). - waar dit een ouder betreft die onvoldoende in staat is het kind de basale verzorging te bieden kan dit eveneens een vertegenwoordiger uit de omgeving van het kind betreffen of desnoods een coach (extra inzet mentor, oudercontactpersoon, hbostagiaires als peercoach e.d.) - werk kan geen reden zijn om niet aan de verwachtingen te voldoen; met werkende ouders kan naar een geschikt tijdstip gezocht worden. Dit vraagt flexibiliteit van zowel ouders als mentoren. Wees uitnodigend naar ouders 1. informeer ouders goed Zorg dat ouders optimaal op de hoogte kunnen zijn van de ouderactiviteiten die de school aanbiedt. Zorg voor een jaarplanning van alle activiteiten voor ouders en geef aan bij welke activiteit je ouders minimaal verwacht. Zorg dat deze planning goed terug te vinden is, onder andere op de website en houd je aan deze planning. Stuur voor de activiteit een expliciete uitnodiging naar ouders. Ouders op de dag zelf nog bellen is arbeidsintensief maar ook effectief. Controleer meermalen per jaar met de leerlingen de telefoonnummers van ouders. Het is mogelijk een groep aan te maken van mobiele nummers om zo ouders met een groeps-smsje eenvoudig te kunnen bereiken. 2. toegankelijkheid van het gebouw Wees als school toegankelijk: maak duidelijk wat de hoofdingang is, zorg dat de bel het doet en dat hek en/of deur open is als je ouders verwacht. Bewaak aan de andere kant ook de veiligheid en zorg dat bijvoorbeeld boze ouders niet rechtdoor naar de klas kunnen lopen. Een goede conciërge is hierin goud waard. 3. welkom heten bij de deur Ouders waarderen het enorm als een vertegenwoordiger van school hen met een vriendelijk woord of knikje welkom heet. Ontvang ouders daarom bij ouderactiviteiten bij de deur en zorg dat deze post altijd bemand is. 4. bereikbaarheid Zorg dat de school telefonisch goed bereikbaar is en sta ook bij telefonisch contact ouders vriendelijk te woord. Overweeg een protocol of training voor het ondersteunende personeel dat deze taak heeft. Beantwoord e-mails van ouders binnen twee dagen. 5. kapstok Nodig ouders uit hun jas op te hangen bij ouderactiviteiten.
11
2.2
RELATIE
Zorg dat er een relatie is voordat je deze nodig hebt 1. intake/ inschrijving De overgang van PO naar VO is voor ouders en leerlingen een grote stap. Eerste kennismaking daarbij vindt plaats bij de open dag en de inschrijving. Ouders staan op dit moment erg open voor de nieuwe school. Het is dan ook verstandig een duidelijke agenda te hebben bij het intakegesprek, zodat dit moment benut kan worden als eerste wederzijdse kennismaking tussen ouders en school en niet te verdrinken in de administratieve handelingen. Realiseer je daarbij dat de noodzaak om hun kind bij een VMBO in te schrijven voor een deel van de ouders een teleurstelling is. Het is een kunst hier waar nodig even bij stil te staan in het inschrijvingsgesprek en dit om te buigen naar een positieve start op school. 2. huisbezoek/ kennismakingsgesprek Vervolgens is van belang dat ouders en school elkaar kennen en vertrouwen voordat zich eventuele problemen voordoen. Dat pleit voor een intensief contactmoment als de leerling start op school. Voor de meeste leerlingen is dat het begin van de eerste klas. Dit is een uitstekend moment om van twee kanten te investeren in het contact tussen mentor en ouders. Ouders vinden het lastig hun kind los te laten en staan op dat moment erg open voor contact. Een huisbezoek is bij aanvang van de eerste klas een reële optie. Voor leerlingen die later instromen is dat het moment waarop een huisbezoek plaats zou kunnen vinden. In het veldonderzoek blijkt dat veel ouders en leerlingen een huisbezoek in deze fase als positieve belangstelling van de school ervaren, mits dit aan een aantal voorwaarden voldoet: - er is een duidelijke agenda waarop alle drie de partijen invloed hebben, - de boodschap van school is positief, - er is sprake van informatie-uitwisseling tussen mentor, ouders en kind en geen eenrichtingsverkeer vanuit de mentor en - elke (schijn van) controle is uitdrukkelijk vermeden In een huisbezoek leert de mentor de leerling beter en anders kennen, krijgt hij/zij zicht op de thuissituatie en kan de mentor de verwachtingen vanuit school uitspreken. De ouder kan alle vragen over school stellen en leert de mentor kennen. Voor de leerling komen de twee belangrijkste opvoedmilieus samen. Mooi is als mentor en ouder in het gesprek ook een concreet begin kunnen maken aan het samen ondersteunen van de leerling, bijvoorbeeld in de sociale ontwikkeling en houd die lijn daarna vast. Waar taal- of culturele drempels verwacht worden kan een oudercontactpersoon mee op huisbezoek. Voorkom dat de leerling moet tolken. Een goed uitgevoerd huisbezoek slecht wederzijds de drempel om contact op te nemen. Van belang is dat dit huisbezoek bij alle ouders uit te voeren en niet alleen bij leerlingen waar problemen mee zijn. Een selectieve uitvoering van het huisbezoek versterkt de indruk dat er sprake is van controle en vindt bovendien pas plaats als er al problemen zijn. Dat maakt het gesprek, dat bedoeld is om drempels te slechten, meteen al minder open. In de interviews bleek dat op sommige scholen het idee van huisbezoeken, zeker bij de mentoren, veel weerstand oplevert. In die gevallen is de kans groot dat een huisbezoek niet bijdraagt aan een positief contact. Scholen die er niet voor kiezen tot huisbezoeken over te gaan kunnen ouders ook voor een gesprek op school uitnodigen. Ook dan vindt vroegtijdig een persoonlijke kennismaking plaats. Een eerste rapportgesprek zou zich voor deze individuele kennismaking lenen, mits wat ruimere tijd dan de standaard tien minuten beschikbaar is en het rapportgesprek niet te laat in het jaar gepland staat. Ook in dit geval is van belang alle ouders uit te nodigen en zorg te dragen voor tweerichtingsverkeer in het gesprek.
12
3. kennismaking met nieuwe mentor Bij wisseling van mentor is opnieuw een kennismakingsmoment nodig, om ervoor te zorgen dat ouder en mentor elkaar makkelijker op zullen zoeken als dat nodig is. Voor de opbouw van de relatie en voor het effectief benutten van de investering in de relatie vanuit school en ouder is het daarom wenselijk dat mentoren twee jaar met hun klas meegaan. Aangezien ouders en leerlingen in het derde leerjaar al vertrouwd zijn met de school is de behoefte aan een huisbezoek in deze fase vanuit dit perspectief minder groot en kan een kennismakingsgesprek op school wellicht ook volstaan. Wel zou voor een huisbezoek in latere leerjaren pleiten dat een gesprek bij ouders thuis een andere sfeer heeft dan een gesprek op school, doordat de ouder als gastheer of - vrouw meer regie heeft. Ook levert een huisbezoek de mentor meer beeld op van de achtergrond van de leerling. 4. rapportgesprekken Een relatie die gebouwd is voordat zich problemen voordoen, vraagt om onderhoud. Dat pleit ervoor om alle ouders op te roepen voor de rapportgesprekken en je ook hier niet te beperken tot de ouders van leerlingen waar problemen mee zijn. Je voorkomt er bovendien mee dat er alleen aandacht is voor leerlingen die negatief gedrag vertonen. Ook de onopvallende leerlingen kunnen in de problemen zitten en ook probleemloze leerlingen verdienen aandacht en begeleiding. 5. tussentijds contact Ook tussentijds (telefonisch, mail, skype) contact is van belang om de relatie te onderhouden. Hoed je ook daarbij voor alleen aandacht voor problemen. Dan voorkom je wellicht dat ouders de school alleen associëren met slecht nieuws. 6. mentor als spil Mensen die de gelegenheid hebben elkaar goed te leren kennen zijn het best in staat een stevige relatie aan te gaan. Ook dat pleit voor mentoren (of kerndocenten) die hun klas veel les geven en twee jaar met hun klas meegaan. Omdat de mentor de leerling kent is de mentor de spil in het contact met de ouder: de mentor is tevens aanspreekpunt voor disciplines in de tweede lijn zoals de zorgcoördinator, decaan of oudercontactpersoon. Bij de overgang naar de volgende mentor vindt een ‘warme overdracht’ plaats waarbij de oude mentor de nieuwe mentor informeert over de leerling, de thuissituatie en de contacten met de ouders. Pas als de situatie dusdanig is dat een leerling niet meer in een reguliere situatie kan functioneren, gaat de regie over naar de zorgcoördinatie of directie. Ouders worden goed over deze regiewijziging geïnformeerd en mentoren blijven betrokken bij en geïnformeerd over beslissingen rondom de leerling. Extra scholing van mentoren op communicatieve vaardigheden kan bijdragen aan het optimaal vervullen van de rol. Niet alle scholen hanteren deze constructie waarbij de mentor een dusdanig overzicht heeft. Mentoren geven soms minder les aan een klas en scholen zetten soms ook leerlingbegeleiders en oudercontactpersonen7 in voor het basale contact. Het overzicht is dan meer versplinterd waardoor het lastiger is een goede band met de ouders op te bouwen. Ook vraagt het meer van de samenwerking tussen alle functionarissen binnen de school.
7
Op VO scholen in Rotterdam zijn schooloudercontactpersonen of schoolloopbaanbegeleiders werkzaam met als belangrijkste taak een brug naar allochtone ouders te slaan. Zij zijn in dienst bij een overkoepelend schoolbestuur of aparte organisatie en werken meestal op meerdere scholen. Zij worden ingezet als tolk, voor de verzorging van thema-bijeenkomsten en voor het leggen van contact met ouders waar het de mentor niet lukt of waar extra zorg nodig is.
13
7. vergeet de bovenbouwers niet Hoewel scholen geneigd zijn het contact met ouders in de bovenbouw op een lager pitje te zetten, blijft de relatie tussen ouders en school ook nu van belang. Ouders zullen thuis hun kind moeten blijven begeleiden bijvoorbeeld bij belangrijke keuzes rond beroep en vervolgonderwijs. Om hun rol goed te kunnen vervullen hebben ouders hierbij informatie en begeleiding van school nodig. De behoefte aan autonomie en regie in het contact zal vanuit de leerling toenemen met de leeftijd. Kies een positieve invalshoek en toonzetting 1. aandacht voor wat goed gaat Het doet de relatie tussen leerlingen en hun ouders goed als er complimenten te geven zijn. Deze relatie is van cruciaal belang voor de mate waarin een puber bereid is zijn of haar ouders bij schoolzaken te betrekken. Als pubers hun ouders hierin afweren is het erg moeilijk voor ouders toch nog de belangrijke rol in de ondersteuning van hun kind thuis te vervullen. Bedenk dat negatieve opmerkingen in Magister of @VO hierin bommetjes kunnen zijn, terwijl een positieve opmerking voor een leuk moment thuis kan zorgen. Aandacht voor dingen die goed gaan stimuleert leerlingen (en hun ouders) bovendien om door te gaan op de ingeslagen weg. 2. doseren van slecht nieuws Als er zaken niet goed gaan met een leerling zal de mentor naar huis bellen. Dit dwingt de ouders thuis op te treden tegen hun kind. Veel meer ouders dan mentoren zich realiseren doen dit ook daadwerkelijk. Voor een mentor is de maat soms zo vol dat zij ook over relatief kleine vergrijpen (kauwgom kauwen, geen agenda bij zich hebben) naar huis bellen. Ouders kunnen hier letterlijk wanhopig van worden. Zij komen klem te zitten tussen school en hun kind dat ze wel straffen, maar waar ze geen greep op krijgen. Juist in deze gevallen is het de kunst naast de ouders te gaan staan en in overleg met ouders tot een aanpak te komen om de negatieve spiraal te keren. Minder vaak contact over alle negatieve zaken (spaar de kleinere punten liever even op voor een vast tweewekelijks contactmoment) en meer aandacht voor wat er, ondanks alles, goed gaat kan in deze gevallen helpen. Zorg voor dialoog 1. tweerichtingsverkeer Aangezien de betrokkenheid van ouders bij hun kind thuis essentieel is voor het studiesucces van leerlingen, is niet alleen wat op school gebeurt van belang, maar ook wat zich thuis afspeelt. Dit vraagt om meer tweerichtingsverkeer in de communicatie tussen ouders en school. 2. meer interactie Scholen zijn geneigd veel informatie over te willen dragen. Dat zal in de aard van het beroep van docent zitten. Dit betekent dat oudercontact vaak uit veel eenrichtingverkeer (powerpoints!) en weinig interactie bestaat. Dit plaatst ouders in de passieve rol die hen tegelijkertijd verweten wordt en sluit de mogelijkheid om informatie uit te wisselen uit. 3. spanningsboog Voor een deel van de ouders, zeker voor ouders voor wie de taal een probleem is, is de spanningsboog niet langer dan maximaal een uur. Vooral als deze ouders veel informatie moeten opnemen valt hen dit zwaar. Ouders gaan onrustig bewegen en zuchten als de bijeenkomst langer duurt dan vooraf aangegeven. Tot frustratie van docenten staan zij dan soms op en verlaten de bijeenkomst voortijdig. Rekening
14
houden met deze spanningsboog, minder overvoeren met informatie en meer interactie inbouwen is ook om die reden wenselijk. 4. houd rekening met de variatie in de ouderpopulatie De populatie aan ouders die elke school binnen krijgt is zeer divers. Scheer ouders daarom niet over één kam. Niet elke ouder is laagopgeleid, heel wat laag opgeleide ouders zijn goed betrokken bij de schoolloopbaan van hun kind en niet iedere hoog opgeleide ouder spreekt goed Nederlands. Er is maar een kleine groep ouders die het echt af laat weten en er is een grote groep ouders van wie op zijn minst de intenties goed zijn. Toch lijkt deze kleine groep ouders een groot deel van de perceptie te kleuren. Een grote groep ouders is heel goed in staat hun puber op de rails te houden. Scholen lijken deze groep te onderschatten. Bij deze groep kan het averechts werken als school hen, ondanks het gegeven dat zij al effectief hebben ingegrepen in het gedrag van hun kind, toch met hun kind op het matje roept. Heb aandacht voor de positie van de leerling in de relatie 1. interactieve huiswerkopdrachten Het is goed dat ook leerlingen weten dat het voor hun ouders belangrijk is dat zij zich door hun kind uitgenodigd voelen om zich met schoolzaken te bemoeien. School kan leerlingen helpen hierin initiatief naar hun ouders te nemen door interactieve opdrachten te ontwikkelen die ouders bij huiswerk, projecten en studiekeuzes betrekken. 2. aandacht voor goed nieuws Voor leerlingen is het pas de moeite waard hun ouders uit te nodigen met hen over school te praten als dit tot positieve aandacht leidt. Leerlingen praten liever over wat wel goed gaat op school, terwijl school en ouders geneigd zijn de nadruk te leggen op wat niet goed gaat. Sommige leerlingen blokkeren contact met hun ouders of contact tussen ouders en school als zij daar niets positiefs van verwachten. Als school ouders aanleiding geeft om hun kind een complimentje te geven, kan dat bijdragen aan een betere relatie tussen ouder en kind. 3. maak keuzes in de aanwezigheid van leerlingen bij oudercontact Wees duidelijk in de verwachting van de aanwezigheid van de leerling bij het contact tussen ouders en school. Voor pubers is het heel vervelend een uitzondering te zijn. Zij voegen zich zonder problemen in een heldere lijn van de school op dit punt, maar komen in de knel als school of ouders de keuze aan hen over laten. Het is raadzaam leerlingen aanwezig te laten zijn bij de reguliere individuele contacten zoals huisbezoeken/kennismakingsgesprekken en rapportgesprekken. Het gaat daar uitdrukkelijk over hun functioneren en er ontstaan misverstanden als hierover teveel indirecte communicatie is. Bij gesprekken met ouders naar aanleiding van bijzondere omstandigheden rond de leerling kan per situatie besloten worden wat wijsheid is. Soms is aanwezigheid voor een leerling bij een deel van het gesprek wenselijk. Wat de keuze ook is: wees er vooraf duidelijk over. Bij groepscontact met ouders (ouderavonden/ thema-avonden) zitten de leerlingen in een bijzondere positie. Zij hebben alleen een duidelijke rol als zij eigen werk of vaardigheden tonen. In andere gevallen is de informatie en communicatie gericht op de ouders en horen aanwezige leerlingen zo zaken over klasgenoten of over de beleving van de mentor en ouders van klasgenoten die niet voor hen bedoeld zijn. Soms zijn leerlingen bij dergelijke avonden aanwezig omdat ouders hen niet alleen thuis willen laten. Dat is een reëel probleem voor ouders, maar maakt de aanwezigheid van leerlingen bij de ouderavonden nog niet zinvol. Misschien kan de
15
school een oplossing bieden voor de opvang van deze leerlingen, bijvoorbeeld door hen in te zetten bij klussen op school. Soms lijken ouders hun kind ook mee te nemen als tolk of omdat ze niet alleen de drempel van school over durven. Doordat ouders in het VO lang niet altijd andere ouders kennen, is die drempel hoog voor hen. Het kan daarom goed zijn dat ook ouders zich (aan elkaar en aan de mentor) voorstellen op een ouderavond in de klas. 4. wees voorzichtig met post via de leerling Scholen geven veel post voor ouders aan leerlingen mee. Leerlingen hebben er niet altijd belang bij dat deze post aan komt en zijn ook nog al eens slordig. Het dwingt ouders bovendien om dagelijks te vragen of er nog post was van school. Controle vanuit school in de vorm van een strookje is een minimale waarborg dat de post aankomt. Heroverweeg welke post dusdanig belangrijk is dat het een postzegel waard is of organiseer een goedkope postbode. Post per e-mail is gratis. Een enkele leerling onderschept overigens ook de post als deze thuis op de mat of mailbox terecht komt. Houd de ‘ risicopost’ daarom extra in de gaten.
2.3
INHOUD
Wees duidelijk over de rol die ouders thuis spelen in de begeleiding van hun kind 1. informeer ouders over de bijdrage die zij thuis leveren De rol die ouders thuis hebben in de begeleiding van hun kind is erg belangrijk. Zoek daarom samen met ouders naar een haalbare manier waarop zij hun kind thuis kunnen ondersteunen in de studieloopbaan. Om ondersteuning thuis goed vorm te kunnen geven is het belangrijk dat ouders en mentoren weten dat effectieve betrokkenheid thuis bestaat uit: - communicatie tussen ouder en kind over aan school gerelateerde zaken De dagelijkse vraag ‘hoe was het vandaag op school’ en een goede ouderkindrelatie vormen hierbij de basis. - ouderlijke aspiraties Ambities hebben ten aanzien van de toekomst van het kind vergroot de kansen van het kind. Ouders doen er goed aan realistisch te zijn in hun verwachtingen en rekening te houden met de ontwikkelingsmogelijkheden van het kind. Ambities van het kind zelf verdienen ondersteuning, bijvoorbeeld in masterklassen. - het ontwikkelen van interesses bij kinderen Aandacht voor hobby’s, sport, muziek, deelname aan brede schoolactiviteiten, lidmaatschap van verenigingen en dergelijke - het vergroten van de leermogelijkheden thuis Aanwezigheid van materiaal, computer e.d. in huis. 2. stimuleer ouders hun kind te bemoedigen in plaats van te controleren Ouders kunnen bijdragen aan de intrinsieke motivatie, het doelmatig leren, goed omgaan met leraren en de zelfregulatie van kinderen. De manier waarop de ouders hun kind ondersteunen is daarbij van belang. Aanmoediging, een compliment bij goed gedrag en goed voorbeeld gedrag van ouders dragen positief bij. Voorbeelden hiervan zijn het laten blijken van waardering als een kind hard werkt voor school, de schoolzaken goed op orde heeft of met vragen naar de leraar stapt of het aanmoedigen van kinderen om door te zetten en om vertrouwen te hebben in de eigen mogelijkheden. Ouders (en mentoren) hanteren niet altijd deze positieve benadering, maar zijn soms meer geneigd tot het in controlerende zin bovenop het huiswerk en de cijfers te zitten. Hoewel sommige leerlingen een zekere mate van controle beslist nodig hebben, heeft teveel pushen en controleren een averechts effect. Zeker pubers zijn hierdoor minder geneigd hun ouders toe te laten in hun schoolloopbaan. Mentoren kunnen het gewenste gedrag ‘voorleven’ voor de ouders. 16
3. wees realistisch en concreet over de ondersteuning van ouders bij het huiswerk ‘Helpen met huiswerk’ is een boodschap die voor vele interpretaties vatbaar is. Wees daarom duidelijk en concreet in wat je van ouders verwacht met betrekking tot huiswerk. Zorg dat binnen de school deze verwachtingen op één lijn zitten. De bijdrage die ouders kunnen leveren in de ondersteuning bij huiswerk is wisselend per ouder en vraagt om maatwerk. Inhoudelijke ondersteuning van het huiswerk behoort voor de meeste ouders van VO leerlingen niet tot de mogelijkheden. Zeker niet bij ouders die de taal slecht beheersen en niet zelf in Nederland op school hebben gezeten. Voor veel ouders zijn de volgende zaken wel haalbaar: - het inpassen van het huiswerk maken in de routine van het gezin (vast moment van de dag, afstemming met andere activiteiten als computeren, sport, vrienden en tv) - het helpen structureren van tijd, ruimte en materiaal voor het huiswerk en het zorgen voor een rustige ruimte om huiswerk te maken (geen tv aan bijvoorbeeld) - interesse tonen en zicht houden op het werk waarmee het kind bezig is - beschikbaar zijn voor verhalen van kinderen over het huiswerk (een kind doet een spreekbeurt een keer thuis voor, vertelt over wat geleerd moet worden) - overhoren (eventueel in de vorm dat het kind uitlegt aan de ouder) - de leerling bemoedigen bij moeilijk werk en complimenteren met hard werk en/of goed resultaat - contact hebben met de mentor over het huiswerk; realiseer je dat leerlingen het zicht van ouders op het huiswerk kunnen vertroebelen door te stellen dat het in de agenda genoteerde huiswerk al op school is gemaakt. De mentor kan (per telefoon, mail of magister/ @VO) ouders informeren als huiswerk regelmatig niet op orde is of complimenteren als een leerling hier juist wel goed mee om gegaan is
Ondersteun ouders in de rol die zij thuis vervullen in de begeleiding van hun kind 1. faciliteer ouders om hun rol te vervullen - draag door informatie bij aan een constructieve rolopvatting van ouders in de begeleiding van hun kind thuis. Deze informatie kan de school uitdragen op ouderavonden en meer op maat bespreken in kennismakings- en rapportgesprekken. - informeer ouders goed over roosters, lesuitval, huiswerk en cijfers. Ouders benutten en waarderen de mogelijkheid om via magister of @VO informatie te krijgen. - informeer ouders over en betrek hen bij sector- en beroepskeuze en de overgang naar het MBO, zodat dit ook thuis een onderwerp van gesprek kan zijn. - benut oudercontactpersonen om op themabijeenkomsten en in oudercursussen de invulling van de rol van ouders in de begeleiding van hun kind extra aandacht te geven voor ouders die hier behoefte aan hebben. - biedt ouders waarbij de mentor constateert dat zij moeite hebben hun rol goed in te vullen individuele ondersteuning door oudercontactpersonen. 2. biedt ouders alternatieven voor huiswerkbegeleiding Ouders hebben veel waardering voor scholen die een alternatief bieden in de ondersteuning van het huiswerk: het bieden structurele huiswerkbegeleiding op school in huiswerkuren of tijdens de les, of het verzorgen van huiswerkklassen buiten schooltijd zijn opties die een school kan inzetten. Ouders die van weten dat zij zelf niet in staat zijn deze taak goed uit te kunnen oefenen hebben daarmee een verantwoorde oplossing gevonden voor hun probleem. Als je als school niet zelf structureel huiswerkbegeleiding organiseert, zorg dan dat je op de hoogte bent van alternatieven in de omgeving, bijvoorbeeld in het buurthuis of de moskee. Heb daarnaast waardering voor oplossingen die ouders en leerlingen zelf vinden, bijvoorbeeld door het inzetten van oudere broers en zussen of het gebruik maken van alternatieven in de omgeving.
17
Pas de agenda van het oudercontact aan 1. schoolbetrokkenheid bij de thuissituatie Aangezien de rol van ouders thuis essentieel is voor schoolsucces, verdient de thuissituatie en de begeleiding die ouders hun kind thuis kunnen bieden een structurele plek op de agenda van ouderavonden, kennismakings- en rapportgesprekken. 3. aandacht voor wat goed gaat Geef ook zaken als goed gedrag, mooie cijfers, goede inzet en weinig verzuim de aandacht in rapportgesprekken. 4. aandacht voor loopbaankeuzes Geef loopbaankeuzes een structurele plek op de agenda van ouderavonden en rapportgesprekken. Iedere stap in dit proces kan in de gesprekken tussen mentor, ouder en leerling voorbereid en geëvalueerd worden. Dit betrekt ouders bij het keuzeproces en geeft voeding aan gesprekken thuis over dit onderwerp. 5. doelgericht standaard oudercontact Zorg dat de agenda van elk oudercontact in overeenstemming is met het doel dat je wilt bereiken. Als je de eerste ouderavond van het jaar bestemt voor kennismaking, richt de avond dan ook zo in dat hier ruimte voor is. Nu worden deze avonden veelal gevuld met informatieoverdracht vanuit school, dat een ander doel dient en een andere aanpak vraagt.
2.4
AANDACHTSPUNTEN SCHOOLUITVAL
Heb extra aandacht voor de relatie met ouders van risicoleerlingen 1. zorg dat je de thuissituatie kent Hoewel mentoren en zorgcoördinatoren regelmatig veel investeren in de relatie met ouders van leerlingen waarmee het niet goed gaat (gedrag, verzuim), zijn er ook schrijnende thuissituatie waarvan school niet op de hoogte is. De juiste steun en zorg kan dan niet geboden worden. Met name veranderende omstandigheden als gevolg van heftige echtscheidingen vallen op. Voorkom daarom, juist in risicosituaties, dat contact met de ouders eenrichtingsverkeer vanuit school is. Geef ouders het vertrouwen en de ruimte hun kant van de zaak te vertellen. Dit leidt tot een beter begrip van de begeleiding die de leerling nodig heeft. 2. extra aandacht voor de relatie en voor goed nieuws bij risicoleerlingen Ouders zijn gewend alleen iets van school te horen als het mis is en associëren school alleen met slecht nieuws. Dat maakt hen defensief als school contact opneemt. Het doseren van slecht nieuws en het aandacht geven aan dingen die wel goed gaan zijn in risicosituaties extra van belang om de negatieve spiraal te helpen doorbreken. 3. blijf naast de ouders staan Ouders die veel slecht nieuws te horen krijgen over hun kind zijn geneigd zich af te sluiten voor school. Als het niet goed gaat met een leerling op het terrein van gedrag, prestaties of verzuim ligt de oorzaak daarvan niet per definitie bij de ouder. Zeker in risicosituaties is het van belang de ouder niet op het matje te roepen voor gedrag van de leerling, maar naast de ouder te blijven staan en de ouder als partner in de opvoeding aan te spreken. Let daarbij ook goed op de toonzetting in gesprekken en brieven. 4. spreek met beide ouders
18
Probeer, juist in probleemsituaties, zoveel mogelijk met beide ouders tegelijk te spreken. Ouders staan nogal eens verschillend in de situatie. De ouder die een verslag over het gesprek uit de tweede hand krijgt, mist bovendien de nuances en kan met een heel ander beeld over de gemaakte afspraken blijven zitten. De misverstanden waar dit toe kan leiden kunnen het proces vertragen. 5. ondersteun de leerling als de ouder dit niet kan In een aantal gezinnen zullen ouders hun kinderen structureel te weinig ondersteuning kunnen bieden in de schoolloopbaan, vooral eenoudergezinnen kunnen het zwaar hebben. Maak in deze situaties duidelijke afspraken wie uit het netwerk van het gezin (oudere broer of zus, oom of tante, opa of oma) de begeleiding van het kind en het contact met school op zich zal nemen. Als ook dit niet mogelijk blijkt kan de school uit het eigen netwerk ondersteuning bieden aan de leerling (oudercontactpersonen, hbo-stagiaires en dergelijke). 6. heb aandacht voor zittenblijvers en leerlingen die van school veranderen Het wisselen van school, zittenblijven of zakken zijn eveneens risicofactoren. Leerlingen die van school wisselen en hun ouders komen allemaal in een nieuwe situatie terecht waar zij welkom geheten moeten worden. Zeker als de reden voor de wisseling niet positief is (een verhuizing als gevolg van echtscheiding, afstroom van niveau, van school gestuurd wegens slecht gedrag e.d.) is deze aandacht extra van belang. Zittenblijvers en leerlingen die zakken voor het examen wisselen niet van school, maar wel van klas en hebben bovendien zojuist een weinig motiverende ervaring van falen achter de rug. Ook hier is extra aandacht en met ouders zoeken naar een manier om de leerling te stimuleren van belang.
Besteed extra aandacht aan risicofactoren voor schooluitval 1. heb aandacht voor verzuim, ook als dit geoorloofd is Zorg dat je zicht hebt op verzuim, want dit kan een voorbode van schooluitval zijn. Scholen reageren veelal adequaat als een leerling ’s ochtends niet op school verschijnt. Het is echter verontrustend hoe lang een leerling uit beeld kan zijn voor er werkelijk ingegrepen wordt. Voor leerlingen daadwerkelijk uitvallen raken zij al de interesse kwijt en haken zij psychologisch af. Verlies als mentor een verzuimende leerling niet uit het oog, leg vroegtijdig contact met de ouders en handel ruim voor leerplicht in beeld komt. Geoorloofd verzuim (ziekmeldingen, medisch bezoek onder schooltijd e.d.) is vele malen groter dan ongeoorloofd verzuim. Ontwikkel ook voor dit verzuim beleid: wanneer neem je contact op met ouders, wanneer schakel je de schoolverpleegkundige in en wanneer geef je het over aan leerplicht? Neem verzuimlijsten mee als onderwerp in leerlingbesprekingen met het docententeam en in rapportgesprekken met ouders en help ouders meer grip te krijgen op het verzuim van hun kind. Voer dit beleid als mentoren consequent uit. Rond ziekmeldingen is er een schemergebied, waarbij ouders klem komen te zitten tussen hun loyaliteit naar hun kind en naar school. Zeker als ouders onregelmatig werk hebben is hun zicht op wat hun kinderen ’s ochtends doen beperkt. Als een kind niet naar school gegaan blijkt te zijn moet de ouder kiezen of hij/zij het kind in bescherming neemt tegen de sancties van school hierop, of dat hij/zij open kaart speelt naar school. Als ouders ervoor kiezen mee te gaan in de onterechte ziekmelding van het kind, straffen zij het kind thuis meestal overigens wel degelijk. Hoe open een ouder zal zijn hangt af van de relatie met school en het vertrouwen in de manier waarop school zal handelen. Ook hier is het daarom belangrijk naast de ouder te blijven staan en verzuim als vast gespreksonderwerp op te nemen in de
19
rapportgesprekken. Dialoog en een goede relatie met ouders brengt de oplossing dichterbij dan alleen drang en dwang. Behalve kinderen die het recht in eigen hand nemen, zijn er ook leerlingen met onduidelijke ziektes, waarvan de ouders er oprecht menen goed aan te doen hen thuis te houden. Ook hier is het van belang snel afspraken te maken met ouder en leerling over hoe hiermee om te gaan. Een gewoonte van thuisblijven ontstaat al gauw. Stimuleer een leerling zoveel mogelijk te komen, help ouders over hun angst hiervoor heen, zeg toe dat de leerling naar de eigen mentor mag gaan als het toch niet goed gaat op school. Schakel bij twijfel een jeugdverpleegkundige in. 2. verminder de overgangsmomenten Keuze- en overgangsmomenten zijn risicomomenten ten aanzien van schooluitval. Verminder het aantal momenten, bijvoorbeeld door te zorgen dat de mentor meegaat van jaar 1 naar jaar 2 en van jaar 3 naar jaar 4. Begeleid onvermijdelijke overgangsmomenten goed en realiseer je dat niet alleen de overgang van PO naar VO, maar vooral ook die van VO naar MBO van groot belang is. Op het VMBO zit er, als gevolg van de sectorkeuze en aanvang van het examen, bovendien een stevige knip tussen onder- en bovenbouw. Waar de sfeer in de onderbouw er een is van een verlengde basisschool, is de sfeer in de bovenbouw meer gericht op examen en MBO. Zeker op scholen waarbij onder- en bovenbouw zich in verschillende gebouwen bevinden en er meerdere sectoren te kiezen zijn, lijkt het alsof leerlingen (en hun ouders!) op een nieuwe school beginnen. Besteed daarom aandacht aan de begeleiding van deze overgang en aan de kennismaking met ouders. 3. betrek ouders bij beroeps- en MBO keuze Ongeveer een kwart van de schooluitval in het MBO wordt veroorzaakt door een slechte opleidingskeuze. Het is opvallend hoe weinig ouders bij deze opleidingskeuze betrokken worden. Informeer ouders beter op dit punt, neem de opleidingskeuze als vast onderwerp bij de rapportgesprekken, zeker in de vierde klas, en zoek naar positieve manieren om ouders ook thuis bij de beroeps- en opleidingskeuze te betrekken. Nodig ouders uit bij gesprekken met de decaan en/of het MBO-punt. Vraag de oudercontactpersoon ouders te begeleiden die weinig zicht hebben op het onderwijssysteem.
2.5
IMPLEMENTATIE
Aan de slag met deze handreiking 1. voorkom ad hoc beleid Zorg voor een duurzame aanpak van oudercontact en integreer oudercontact in het schoolontwikkelingsplan. Spreek af wie verantwoordelijk zijn voor de voortgang van een verbeterplan rond het oudercontact in de school, zodat er eigenaarschap ontstaat en het op de agenda blijft. Een directielid maakt in ieder geval deel uit van deze werkgroep. Benoem jaarlijks concrete doelen, bijvoorbeeld drie verbeter stappen die zich elk op een ander stadium van oudercontact richten. Contact houden met scholen die eenzelfde verbetertraject aangaan kan ook helpen het onderwerp op de agenda te houden. 2. creëer draagvlak in team Ouderbetrokkenheid is geen geïsoleerde taak in het takenpakket van een vertegenwoordiger van school. Het is dan ook belangrijk het team mee te nemen in de keuzes die de school maakt ten aanzien van het ouderbeleid. Dat betekent ook dat het geen zin heeft om zaken door te voeren waar geen draagvlak voor bestaat. Met weerstand uitgevoerde huisbezoeken leiden niet tot beter oudercontact. Soms 20
kan het verstandig zijn te kiezen voor een groeimodel waarbij de keuzes van dit moment niet per definitie het eindstation hoeven te betekenen. Enthousiasmerende verhalen van of werkbezoeken aan scholen die al verder zijn in de vormgeving van oudercontact kunnen bijdragen aan het meenemen van het team in het proces. 3. monitor het verbeterproces Met een bij de handreiking horende quickscan (in ontwikkeling) kan een school bepalen waar men staat (0-meting) en waar men heen wil (visie). De indeling in de stadia van oudercontact is voor deze te ontwikkelen quickscan de leidraad. Daarnaast is het relevant de ingevoerde verbeterstappen te evalueren; hebben deze aanpassingen werkelijk bijgedragen aan de beoogde verbetering en zo niet welke aanpassing is wenselijk? Hiertoe wordt een voortgangsmonitor ontwikkeld die past bij de quickscan waarin evaluatie is opgenomen met ouders, leerlingen en mentoren. 4. schakel ondersteuning in bij het verbeterproces Het kan lastig zijn een quickscan of voortgangsmonitor uit te voeren voor de eigen school. Een externe procesbegeleider kan hierbij helpen. Ook kan een procesbegeleider goede diensten bewijzen bij het op de agenda te houden van oudercontact en het ondersteunen van professionaliseringsactiviteiten. Investeer in de professionalisering van het docententeam 1. professionalisering mentoren De uitvoering van het oudercontact ligt in de basis van de organisatie. Iedere mentor zal dit uit moeten kunnen voeren. Dit vraagt dat elke mentor: - weet welke vormen van ouderbetrokkenheid (thuis en op school) er toe doen en waarom - in staat is de keuzes van de school uit te dragen - in staat is ouders positief te benaderen - dialooggestuurde gespreksvoering kan hanteren - kennis heeft over sector- , beroeps- en mbo- keuze - verzuimbeleid en verzuimregistratie in Magister of @VO en naar ouders kan hanteren Voor meerdere mentoren zal dat betekenen dat ze op één of meerdere fronten bijscholing behoeven. Aangezien de persoonlijke vaardigheden van de mentoren centraal staan in het verbeteren van oudercontact is het van belang dat de sfeer in de school veilig en transparant is. Medewerkers moeten het aandurven zich op de vingers te laten kijken en elkaar feedback te geven. 2. professionalisering specifieke functies Mensen in verschillende functies hebben daarnaast een specifieke taak in het oudercontact (oudercontactpersonen, leerlingbegeleiders, zorgcoördinatoren, teamleiders, administratief personeel en niet te vergeten conciërges). Ook zij hebben regelmatig bijscholing nodig om adequaat te handelen in het contact met ouders.
Faciliteer mentoren en overig personeel voor het werk dat de school van hen verwacht 1. kloppend takenplaatje Als mentoren werk uit moeten voeren dat arbeidsintensiever is dan gebruikelijk was, zal er een manier gevonden moeten worden om dit te faciliteren. Denk bijvoorbeeld aan het uitvoeren van huisbezoeken en de verslaglegging hiervan, het uitnodigen van alle ouders voor de rapportgesprekken of het verzorgen van een warme overdracht
21
naar een volgende mentor of bijscholing. Het gaat hierbij niet alleen om de toekenning van uren om de taak uit te voeren, maar ook om ruimte in het rooster. Zo hebben mentoren die bij de hele klas een huisbezoek af moeten leggen baat bij een roostervrij dagdeel om deze gesprekken te kunnen plannen. Als het plaatje niet klopt leidt dit tot weerstand van mentoren. Met een goede roostering en een slimme inzet van taakuren, brede school- en LWOO-gelden valt hierin veel op te lossen. 2. overlegmoment Als mensen eenzelfde beleid uit moeten voeren is het van belang dat zij in de gelegenheid zijn met elkaar af te stemmen. Zorg voor een vast moment in de week waar al het personeel roostervrij is zodat overlegd kan worden.
Maak keuzes in de basale organisatie van oudercontact 1. voorkom een knip tussen onder- en bovenbouw Keuze- en overgangsmomenten zijn risicovol voor schooluitval. Voorkom daarom dat de overgang van onder- naar bovenbouw onnodig groot wordt en vang deze overgang goed op bijvoorbeeld door het invoeren van kennismakingsgesprekken in de bovenbouw. Zeker in de begeleiding van de overgang naar het MBO is oudercontact in de bovenbouw nog steeds van groot belang. 2. zorg voor afstemming mentor en 2e lijn Om een relatie op te kunnen bouwen met ouders is het van belang dat het contact vanuit school over niet teveel schijven loopt en dat de lijnen kort zijn. Om met ouders te kunnen praten over gedrag, prestaties en verzuim van de leerling is het bovendien van belang deze leerling ook (goed) te kennen. De mentoren zijn hierdoor automatisch de spil in het contact en in principe verantwoordelijk voor het contact. Stel vast hoe en wanneer professionals in de 2e lijn (leerlingbegeleiders, zorgcoördinator, oudercontactpersonen e.d.) worden ingeschakeld en hoe de afstemming tussen mentor en de 2e lijn geborgd wordt. Communiceer in de organisatie en naar ouders hoe dit is vorm gegeven. 3. zet oudercontactpersonen effectief in De mentor is de spil in het contact met de ouder, omdat deze het kind daadwerkelijk kent. Oudercontactpersonen kunnen een waardevolle aanvulling bieden door een brug te helpen slaan naar moeilijk aanspreekbare en moeilijk bereikbare ouders. Zij worden op school ingezet op taken als: - het toerusten van ouders op hun rol in de begeleiding van hun kind zowel in collectieve activiteiten (thema-avonden en moederochtenden) als in extra individuele ondersteuning (op aangeven mentor) op onderwerpen als onderwijsondersteunend gedrag, de rol van ouders bij huiswerkbegeleiding, schoolloopbaankeuzes en verzuim (zie inhoud en aandachtspunten schooluitval in deel 2 van deze handreiking) - op aangeven van de mentor contact zoeken met gezinnen waarvoor de drempel naar school nog te hoog is en opvoedingsondersteuning bieden in gezinnen de kinderen onvoldoende begeleiding krijgen. Waar nodig toeleiden naar de zorgstructuur in de school (zorgcoördinator, maatschappelijk werker) - het bijdragen aan deskundigheidsbevordering van mentoren en andere medewerkers in de school op het terrein van interculturalisatie en het kijken naar de school door de ogen van ouders. - tolken voor ouders die de taal onvoldoende beheersen en geen tolk uit het eigen netwerk mee kunnen nemen (voorkom in alle gevallen dat de leerling in de positie van tolk terecht komt). Stimuleer ouders een taalcursus te volgen!
22
-
eventueel aan te vullen met taken op het terrein van werving en intake, leerlingbegeleiding en ondersteuning van buitenschoolse activiteiten (iftar, schoolkamp, excursies, stages en dergelijke)
De school bepaalt zelf hoe oudercontactpersonen ingezet worden, ook als zij formeel geen onderdeel uitmaken van het team. Het verdient daarbij de voorkeur één oudercontactpersoon met een grotere aanstelling als aanspreekpunt voor de school aan te stellen. Dat voorkomt versnippering van inzet en een te grote opsplitsing van de ouderpopulatie naar etniciteit. Scholen kunnen onderling afspraken maken over het inzetten van elkaars contactpersonen op belangrijke momenten als ouderavonden en intake-, kennismakings- en rapportgesprekken. Oudercontactpersonen hebben een soms wat eenzame intermediaire functie in een school. Het is daarom van belang dat iemand uit de schoolleiding de verantwoordelijkheid op zich neemt voor deze functie en de contactpersoon helpt een positie in de school te verwerven. Daarnaast hebben oudercontactpersonen behoefte aan overleg met collega’s in de zelfde functie op andere scholen en aan bijscholing die specifiek op hun functie gericht is. 4. overweeg om mentoren met hun klas mee te laten gaan In het VO is het lastig een relatie aan te gaan met ouders, alleen al omdat je hen veel minder ziet dan op de basisschool. Op de meeste scholen is het zelfs lastiger een leerling goed te leren kennen, doordat er meerdere docenten les geven aan een klas. Het is daarom verstandig een eenmaal ontwikkelde relatie goed te benutten. Overweeg daarom om de mentor mee te laten gaan van klas 1 naar 2 en van klas 3 naar 4. Investeringen in de relatie als huisbezoeken of kennismakingsgesprekken op school lonen daarmee ook beter. Benut de verzuimadministratie en afstroomgegevens als managementinformatie 1. benut de verzuimadministratie als managementinstrument Naast een overzicht van het verzuim van individuele leerlingen kan de verzuimadministratie ook heel wat managementinformatie opleveren. Het geeft zicht op verzuim per klas, per jaar en per soort (Verzuim op initiatief van de leerling zoals spijbelen. Verzuim met toestemming van de ouders, zoals ziekmelden en doktersbezoek en verzuim op initiatief van de school, bijvoorbeeld door schorsing of het uit de les sturen van leerlingen). Bepaal hoe je dat voor de school wilt benutten en richt daar het gebruik van de administratie op in. Let er bij de inrichting van de verzuimadministratie op dat er zo min mogelijk ‘grijze’ informatie ontstaat, zoals leerlingen die afwezig zijn maar waarvan nooit meer achterhaald wordt wat hier nu de reden van was. Werk een gebruiksvriendelijke manier uit waarop de belangrijkste verzuimgegevens door mentoren bijgehouden kunnen worden en benut kunnen worden in het contact met ouders. 2. bewaak het in- en uitstroomniveau van de leerlingen Ook het bestuderen van zaken als tussentijdse uit- en afstroom geeft informatie waarop de school wellicht bij kan sturen. Uit gegevens over de niveaus (citoscore, advies basisschool, lwoo-indicatie) waarop leerlingen in-, door- en uitstromen kan een school opmaken of er een tendens is dat deze niveaus een stijgende of dalende lijn hebben. Pas de organisatie van het onderwijs daar op aan. Het is goed als de mentor ook in de gaten heeft of een leerling stijgt of daalt ten opzichte van het aanvankelijk ingeschatte niveau.
23
Deel III
Voorbeeldinterventies
Inleiding In dit deel van de handreiking zijn een aantal basale interventies nader uitgewerkt. De beschrijvingen zijn bedoeld als voorbeeld. Elke school kan eigen keuzes maken in de vormgeving al naar gelang de wensen en mogelijkheden. De voorbeelden zijn volledig uitgeschreven, waardoor er heel wat herhaling is met wat er eerder in de handreiking beschreven staat. Hierdoor kunnen de voorbeelden ook los gebruikt worden, bijvoorbeeld om een bepaalde interventie in het team te bespreken, zonder dat iedereen daardoor de hele handreiking hoeft te lezen. Uitgewerkt zijn: 1. de intentieverklaring en de informatiekaart Alle basale informatie over het gewenste contact tussen ouders en school op een rijtje. De school is op deze manier volstrekt helder in de verwachtingen naar ouders en ouders hebben de belangrijkste informatie van school op één blad. Vereiste is dat alle data en tijden kloppen (en niet weer hoeven te schuiven in verband met het offerfeest of Diwali). De kaart kan zo vorm gegeven worden dat ouders deze op de koelkast of bij de telefoon kunnen hangen. 2. het kennismakingsgesprek Aanbevolen voor minimaal klas 1 en 3. Uitgewerkt als huisbezoek of als gesprek op school. 3. het rapportgesprek Minstens tweemaal per jaar met alle ouders en leerlingen en met aandacht voor wat er goed gaat. 4. de sector-, beroeps- en MBO keuze Belangrijk punt om ouders meer bij te betrekken en het gesprek tussen leerling en ouder thuis te stimuleren. 5. informatie over de rol van ouders thuis Hier volgt materiaal om ouders te informeren over en ondersteunen bij hun rol thuis in de begeleiding van hun kind. Zowel de mentor als de oudercontactpersoon hebben een taak in het informeren van ouder op dit punt. Ook voor mentoren wordt informatie op dit punt toegevoegd. De verwachting is dat dit onderdeel mei/juni 2011 wordt geleverd. 6. ondersteuning van de leerling als de ouders dit niet kunnen Hier volgt een nadere uitwerking van het inzetten van het netwerk rond een gezin of het professionele netwerk om de leerling te ondersteunen als de ouders hier niet toe in staat zijn. 7. jaarkalender oudercontact Een voorbeeld van hoe contactmomenten tussen ouders en school over de hele schoolperiode verspreid kunnen zijn, met aandachtspunten voor elk moment. (In een later stadium is het de bedoeling deze kalender aantrekkelijker vorm te geven).
24
3.1 Verwachtingen van ouders duidelijk maken: intentieverklaring en informatiekaart Gebaseerd op het promotieonderzoek ‘Oudercontact in het VMBO’ Voorbeeld intentieverklaring De promissie van Wolfert Dalton Hillegersberg (2009) heeft als voorbeeld gediend, omdat deze de verwachtingen aan zowel leerling, ouders als school benoemt.
Omdat de schooltijd een belangrijke basis is voor werk en leven, is het van belang dat leerlingen met plezier naar school gaan en daar veel leren. De school (en de leraren daarbinnen) heeft tot taak te zorgen voor goed onderwijs. Daarnaast kunnen ouders, leerlingen en school samen bijdragen aan goed leren door respectvol met elkaar om te gaan, goed naar elkaar te luisteren en goed met elkaar samen te werken. Van de leerling wordt daarbij verwacht dat: je je best doet om goed te leren je je best doet om altijd (op tijd) op school aanwezig te zijn je aanwezig bent bij kennismakings- en rapportgesprekken met je mentor en ouders je je ouders vertelt hoe het op school gaat en hen betrekt bij je huiswerk en de schoolloopbaankeuzes die je moet maken je als dat nodig is hulp vraagt van je ouders en/of leraren bij je schoolwerk, keuzes in je schoolloopbaan of het omgaan met klasgenoten of leraren je meedoet aan werkweken en andere buitenschoolse activiteiten Van de mentor wordt daarbij verwacht dat: je je inzet voor goed onderwijs waarbij het talent van de leerling optimaal benut wordt je de leerling ondersteunt bij vragen over huiswerk, schoolloopbaankeuzes of over het omgaan met klasgenoten of leraren je opkomt voor de belangen van de leerling naar collega’s je waar nodig extra ondersteuning zoekt voor de leerling (bijvoorbeeld bij huiswerk, sociale vaardigheden of schoolloopbaankeuzes) je moeite doet om kennis te maken en contact te houden met de ouders/verzorgers van elke leerling je ouders/verzorgers op de hoogte houdt van en betrekt bij leerprestaties, aanwezigheid, gedrag, buitenschoolse activiteiten en schoolloopbaankeuzes je bereikbaar bent voor ouders/verzorgers en tijdig reageert op hun vragen Van de ouder/verzorger wordt daarbij verwacht dat: u met uw kind praat over school en schoolloopbaankeuzes u uw kind helpt altijd (op tijd) op school aanwezig te zijn en boeken, agenda en gymspullen bij zich te hebben (en uw kind tijdig afmeldt bij ziekte) u uw kind helpt het huiswerk te organiseren en op een rustige plek te maken u deelname aan hobby- of sportclubs en buitenschoolse activiteiten stimuleert u aanwezig bent bij kennismakings- en rapportgesprekken en bij informatieavonden u reageert op telefoontjes en brieven van school en gehoor geeft aan een uitnodiging voor een gesprek u de mentor informeert als er thuis iets gebeurt wat van invloed kan zijn op de prestaties of het gedrag van uw kind Zo werken we met elkaar aan een fijne en veilige school waar iedereen graag leert en werkt.
Plaats en Datum Leerling
Mentor
Ouder/verzorger
25
Voorbeeld informatiekaart school xxx 2011 – 2012 Goed contact tussen ouders en school is belangrijk voor het schoolsucces van uw kind. Op deze informatiekaart belangrijkste contactmomenten van dit schooljaar op een rij.
contact met de mentor klas 3A mentor dhr. Jansen email
[email protected] telefoon (010) 444 4444 Voor de herfstvakantie nodigt de mentor u uit voor een kennismakingsgesprek. Als u vragen hebt kunt u altijd contact opnemen met de mentor. De mentor vraagt uw kind naar uw (mobiele) telefoonnummer, zodat hij u ook altijd kan bereiken als hij u iets wil vragen of vertellen over uw kind.
ziekmelden Het is belangrijk dat uw kind zoveel mogelijk naar school komt. Als uw kind ziek is moet u dat meteen melden aan school, zodat wij weten dat we uw kind niet hoeven te verwachten. - op de dag dat uw kind ziek wordt belt u voor 8.30 uur naar school (010) 444 4444 - op de dag dat uw kind weer naar school gaat geeft u uw kind een verzuimbriefje met uw handtekening mee Als uw kind niet op school verschijnt zonder bericht van u, neemt de conciërge of de mentor contact met u op.
rapportgesprekken Wij verwachten u en uw kind op school voor een rapportgesprek met de mentor bij rapport 1, 2 en 3. Tijdens dit gesprek ontvangt u het rapport. De mentor maakt een afspraak met u op welk tijdstip dit gesprek gepland wordt. Het 4e rapport krijgt u mee op de afsluitingsavond van het schooljaar. rapport 1 .. oktober rapport 2 .. januari rapport 3 .. maart rapport 4 .. juni (afsluitingsavond)
informatie avonden Wij verwachten u ook op school voor de volgende informatieavonden … september 19.30 – 20.30 uur informatie over leerjaar 3 … februari 19.30 – 21.30 uur informatie over de stage
thema-avonden Wij bieden ouders elk jaar een aantal thema-avonden aan. Hierbij komen onderwerpen aan de orde die van belang zijn voor de opvoeding en schoolloopbaan van uw kind. We hopen u hier te ontmoeten. De thema’s voor dit jaar zijn: …november Wat kunt u thuis doen om uw kind te helpen met school? … februari De puberteit; tips voor opvoeders
oudercontactpersoon De oudercontactpersoon van de school is mevrouw Ergun. Zij verzorgt de thema-avonden en kan ook extra ondersteuning bieden als vragen hebt over opvoeding en onderwijs in Nederland.
magister U kunt de cijfers, de absentie en het huiswerk van uw kind altijd op internet zien via magister. Wij sturen u de inlogcode in september 2010 toe per post. Op de ouderavond van .. september krijgt u extra uitleg over het gebruik van magister.
26
3.2
Het kennismakingsgesprek
Gebaseerd op het promotieonderzoek ‘Oudercontact in het VMBO’
Een kennismakingsgesprek helpt de drempel tussen ouders en school slechten Doel van het gesprek is kennis te maken met alle ouders ter versterking van de relatie met de ouders en meer inzicht in de achtergrond van de leerling. Hiermee wordt een basis voor samenwerking gelegd. Dit geeft de mentor meer beeld van de mogelijkheden die de ouders hebben om hun kind te ondersteunen bij de schoolloopbaan en de ouder krijgt een beter beeld van de mentor. Het zou mooi zijn als er bij elke mentorwisseling een kennismakingsgesprek plaats vindt. Als het goed is maakt deze kennismaking het alle partijen makkelijker om contact met elkaar op te nemen. Kennismakingsgesprekken met alle ouders die nieuw zijn voor de mentor Een kennismakingsgesprek is relevant op de volgende momenten: 1. bij nieuwe eerste klassers Het beste moment om kennis te maken is aan het begin van het eerste schooljaar, liefst voor de herfstvakantie. Veel ouders vinden het lastig hun kind in het VO los te laten en staan dan erg open voor contact en de mentor is dan nog onbevangen naar de leerling. 2. bij leerlingen die later instromen in school Bij leerlingen die later instromen in school is een snelle kennismaking eveneens van belang. In de praktijk blijkt dat dit gesprek er nogal eens tussendoor glipt. Voor een leerling is het lastig op een later moment de school in te stromen en de ouders hebben de reguliere introductieactiviteiten gemist. Aan een schoolwisseling is bovendien altijd iets vooraf gegaan; een verhuizing, niveauverandering, onenigheid met of ontevredenheid over school of schorsing van de leerling. Alle reden om als mentor goed op de hoogte te zijn van de achtergrond om de leerling zodat deze op de nieuwe school een goede start kan maken. 3. bij elke mentorwisseling en zeker bij de overgang naar de bovenbouw Omdat je een relatie alleen persoonlijk kunt aangaan, is een kennismakingsgesprek bij wisseling van mentor wenselijk. Zeker de overgang naar de bovenbouw is een belangrijk moment voor kennismaking. Met name bovenbouwouders geven namelijk aan dat ze de mentor niet of nauwelijks kennen. Hoewel de school voor ouders in de hogere jaren al bekend is, is de cultuur in de bovenbouw wezenlijk anders, zijn leerlingen gemixed als gevolg van sectorkeuze en zijn onder- en bovenbouw ook fysiek nogal eens van elkaar gescheiden waardoor het lijkt of leerlingen op een nieuwe school starten. Een kennismakingsgesprek thuis of op school? In principe kan de kennismaking zowel thuis als op school plaatsvinden. 1. huisbezoek in eerste klas Ouders van eerste klassers staan het meest open voor een huisbezoek. Zeker waar scholen standaard bij iedereen een huisbezoek uitvoeren wordt dit als positieve belangstelling vanuit school ervaren. Doordat ouders op eigen terrein zijn voelen zij zich zekerder en als gastheer/vrouw hebben zij vanzelf een actievere positie in het gesprek dan wanneer zij naar school komen. Voordeel van een huisbezoek is bovendien dat de mentor een beeld krijgt van de thuissituatie en daarmee meer begrip krijgt voor de leerling. Ook ziet de mentor vaak meer familieleden bij een huisbezoek dan bij een gesprek op school. 2. op school als alternatief Op scholen waar huisbezoeken niet gebruikelijk zijn levert deze gedacht weerstand op; sommige mentoren treden niet graag in het privé van gezinnen en sommige ouders zijn bang voor controle op de verzorging en opvoeding. Als het oudercontact nog in de kinderschoenen staat is het een grote stap naar een huisbezoek. Scholen die er niet voor kiezen tot
27
huisbezoeken over te gaan kunnen ouders ook voor een gesprek op school uitnodigen. Ook dan vindt persoonlijke kennismaking plaats voordat zich problemen voordoen, maar in een wat zakelijker setting. Voordeel is dat dit minder weerstand op levert en minder tijd kost. Nadeel is dat de mentor minder zicht krijgt op de thuissituatie en de ouder niet de gelegenheid krijgt gastheer/vrouw te zijn. 3. in de bovenbouw eerder op school In de hogere klassen pleit er meer voor om de kennismaking op school te laten plaatsvinden. Doordat de school al bekender is levert een huisbezoek ouders dan minder op. Niet alle oudere leerlingen (met name jongens) zien de mentor bovendien graag bij hen thuis. Wel heeft een gesprek bij ouders thuis een andere sfeer en levert een huisbezoek de mentor nog steeds meer beeld op van de achtergrond van de leerling. Scholen waar een huisbezoek in de onderbouw door alle partijen geaccepteerd is, kunnen een huisbezoek in de bovenbouw overwegen. Bij andere scholen lijkt een gesprek op school een betere optie. Voorwaarden voor een goed kennismakingsgesprek 1. maak kennis met alle ouders Een mentor die met alle ouders kennismaakt voorkomt dat school alleen geassocieerd wordt met slecht nieuws. Daarnaast verdienen ook kinderen waarmee het goed gaat (of lijkt te gaan) aandacht en begeleiding in hun ontwikkeling. Bovendien vinden pubers het vreselijk een uitzondering te zijn en zullen zij in die gevallen eerder weerstand hebben tegen contact tussen hun mentor en hun ouders. Nodig voor een kennismakingsgesprek (thuis of op school) liefst beide ouders uit. Stel vast wie het contact met school onderhoudt als de ouders hier niet zelf toe in staat zijn en regel een tolk (liefst via de ouders, anders een oudercontactpersoon, voorkom dat de leerling tolkt) als ouders de taal onvoldoende beheersen. 2. vermijd elke schijn van controle Een kennismakingsgesprek is niet bedoeld om ouders te controleren. Elk vermoeden van controle roept bij ouders en leerlingen terecht weerstand op tegen met name het huisbezoek. Selectieve uitvoering van een kennismakingsgesprek/huisbezoek leidt er toe dat ouders zich eerder op het matje geroepen of gecontroleerd voelen. Dat maakt het gesprek, dat bedoeld is om drempels te slechten, meteen al minder open. 3. de boodschap van school is positief Het is de bedoeling dat het een voor alle partijen prettig gesprek wordt met een positieve boodschap en de wil goed naar de ander te luisteren. Leerlingen klagen dat scholen hun ouders alleen informeren over zaken die niet goed gaan. Zoek ook aanleidingen voor complimentjes. 4. er is sprake van uitwisseling tussen mentor, ouders en leerling In het kennismakingsgesprek komt zowel de thuis- als schoolsituatie in beeld: wat zijn ervaringen en verwachtingen van ouders, mentor en leerling in de nieuwe klas. Wat zijn mogelijkheden van de ouders om de leerling thuis te begeleiden en hoe zou de mentor hierin kunnen ondersteunen? Het is essentieel dat de mentor goed luistert naar het verhaal van de ouders over het leven van het kind buiten school om het eigen beeld te completeren. Voor informatieoverdracht vanuit school is de gelegenheid op de ouderavond. In dit gesprek komen zowel leerling, ouder als mentor aan het woord. Het gesprek gaat goed als ouder en mentor het gevoel hebben dat zij over het zelfde kind spreken. 5. de leerling is aanwezig Het perspectief van de leerling in het gesprek is eveneens van groot belang. Het kind zelf vormt de meest natuurlijke brug tussen de school- en thuiscultuur en kan het beste omgaan met de verschillen tussen beide culturen. Dit geeft ouders bovendien de gelegenheid te zien hoe hun kind met de mentor omgaat en de mentor krijgt de gelegenheid een blik te werpen
28
om de relatie tussen ouders en kind. Voorkom daarom dat de leerling in de positie van tolk komt. Nodig een oudercontactpersoon uit als er taalproblemen verwacht worden. Gespreksonderwerpen Gespreksonderwerpen zijn afhankelijk van het preciezere doel dat de school zich zelf stelt met de kennismakingsgesprekken, die tijd die per gesprek beschikbaar is en het betreffende leerjaar. Van belang is dat ieders perspectief aan bod komt en dat de onderwerpen aansluiten bij de rol die ouders thuis hebben in de begeleiding van hun kind.
introductie
overgang volgend leerjaar
positie in klas
begeleiding
dagroutine
interesses en ambities
bijzonderheden
afronding
leerling ouder Vertellen over buurt, gezinssamenstelling, werk en dergelijke. Aanhaken op wat al bekend is. Ervaringen op PO of in eerder leerjaar en verwachtingen voor komend jaar Heeft de leerling vrienden in de klas of problemen met medeleerlingen? Praat de leerling thuis over school (sociaal, werk, loopbaankeuzes?). Vraagt hij/zij om steun?
Ervaringen en verwachtingen rond contact met mentor
mentor Vertelt iets over zichzelf; ervaring op school. Kent leerling wel of niet al? Gebruik in betreffende leerjaar/ van betreffende mentor
Hoe ziet ouder positie en sociaal gedrag van de leerling?
Welke ondersteuning kan mentor bieden?
Vragen de ouders naar schoolzaken?
Is steun van school gewenst? (huiswerk, SMW, SOCP?) Wat verwacht school dit leerjaar van ouders? (bijv. mee naar open dagen/ helpen stageplek zoeken) Hoe kan mentor hier rekening mee houden, ondersteunen?
Hoe ondersteunen de ouders de leerling verder?
Hoe laat naar school, Kunnen ouders eea op tijd op, ontbijt, begeleiden (zijn ze wanneer huiswerk? bijv. thuis en op als Moeite met op tijd kind naar school moet komen? / thuis komt?) Wat zijn hobby’s, Hoe staan ouders Hoe kan school de interesses, tegenover de interesses en ambities lidmaatschappen, interesses en ondersteunen? (bijv. ambities en ambities? brede schoolactiviteiten, toekomstplannen? ondersteunen ambities) Zijn er zaken waarvan ouders en leerling vinden dat de mentor dit moet weten over de leerling (zaken uit de onderbouw, omstandigheden thuis, gezondheid, contact jeugdzorg of politie?) Heeft de mentor vragen? Zijn er nog andere onderwerpen die aan bod moeten komen? Afspraken over hoe en wanneer en hoe ouders en mentor contact met elkaar op nemen. Zo nodig checken telefoonnummers en e-mailadressen.
Duur van een kennismakingsgesprek Een huisbezoek kost al gauw een uur. Voor een kennismakingsgesprek op school kan een half uur volstaan. Probeer je, uit respect voor de eigen agenda en die van de ouders, te houden aan de afgesproken tijd.
29
3.3
Het rapportgesprek
Gebaseerd op het promotieonderzoek ‘Oudercontact in het VMBO’
Alle ouders komen minstens tweemaal per jaar op een rapportgesprek De school verwacht alle ouders standaard minimaal twee maal per jaar op het rapportgesprek. Doordat sommige ouders het lastig vinden zich zelf uit te nodigen, maakt deze verwachting het hen makkelijker over de drempel te stappen. Als alle ouders komen zijn de leerlingen geen uitzondering en zullen deze geen druk op ouders uit oefenen om maar niet te gaan. De rapportgesprekken dragen bij aan het onderhouden van de relatie met de ouders en helpt voorkomen dat ouders en mentor elkaar pas spreken als er zaken niet goed gaan. Je voorkomt er bovendien mee dat alle aandacht van school gaat naar leerlingen waar mee het zichtbaar niet goed gaat. Ook onopvallende leerlingen kunnen in de problemen zitten en ook probleemloze leerlingen verdienen aandacht. De leerling is aanwezig bij het rapportgesprek De ontwikkeling van de leerling is de reden dat school en ouders om tafel te gaan zitten. Het is daarom van belang dat de leerling zelf, als centrum van het gesprek, ook aanwezig is. Er ontstaan bovendien misverstanden als er teveel indirecte communicatie is over het functioneren van de leerling. Een puber weet graag wat er over hem of haar gezegd wordt en wil kunnen bijstellen als er een verkeerd beeld ontstaat. Voor onderwerpen die beter niet in aanwezigheid van de leerling besproken kunnen worden maken ouder en mentor een aparte afspraak. Op sommige scholen is aanwezigheid van de leerling al standaard en heeft de leerling zelfs zelf de regie over het gesprek. De mentor steunt de leerling daarbij. Een rapportgesprek is drierichtingsverkeer Het is goed als een rapportgesprek niet alleen bestaat uit een mededeling vanuit de mentor, maar als ook leerling en ouder een duidelijk aandeel hebben in het gesprek. Het wordt hiermee meer een gezamenlijke verantwoordelijkheid en de boodschap landt beter als alle partijen een aandeel leveren in de dialoog. Voorkom daarom dat de leerling of de ouder zwijgend bij het gesprek zit. Aandacht voor wat goed gaat Eenzijdige aandacht voor wat er niet goed gaat rond een leerling drijft leerling en ouders in het defensief. Contact met school wordt dan alleen nog geassocieerd met slecht nieuws. Leerlingen geven aan dat ze heel veel goed doen, maar dat hun ouders altijd alleen maar horen wat er niet goed gaat. Beschouw rapportgesprekken daarom als voortgangsgesprekken waarbij vooral ook veel aandacht is voor wat goed gaat (mooie cijfers, goed gedrag, positieve inzet, weinig verzuim) en voor ontwikkelpunten in de toekomst. Zeker als het niet goed gaat met een leerling is het doseren van slecht nieuws en het geven van een complimentje voor iets wat wel gelukt is essentieel. Dit geeft ouders bovendien een aanleiding om positieve aandacht aan hun kind te schenken, wat er weer aan bijdraagt dat de leerling zijn ouders eerder zal toestaan betrokken te zijn bij schoolzaken. Concrete afspraken over ontwikkelpunten Voorkom dat een rapportgesprek in algemene constateringen blijft steken en maak concrete afspraken rond ontwikkelpunten. Benoem daarin wat ieders bijdrage zal zijn. Een kind dat regelmatig te laat komt bedenkt wat helpt aan de oplossing hiervan (bijv. een bus eerder nemen), de ouders benoemen hoe ze dat ondersteunen (’s avonds helpen herinneren dat de wekker gezet moet worden of ’s ochtends bewaken dat het kind op tijd op staat). De mentor houdt in de gaten hoe het gaat met het laat komen (geeft een compliment als het goed gaat). Ander voorbeeld: benoem concreet welke twee open dagen de leerling gaat bezoeken (waar, wanneer en met wie) en bespreek dit een volgend gesprek na. Benoem bij een lastig vak hoe de leerling het aan kan pakken (elke dag een half uur), hoe ouders kunnen steunen (helpen herinneren, luisteren naar wat het kind geleerd heeft) en wat school bij kan dragen (wat meer aandacht voor de leerling in de les, zorgen voor bijles of huiswerkbegeleiding).
30
Aandacht voor de ontwikkeling van de leerling thuis De rol die ouders thuis hebben in de begeleiding van hun kind is erg belangrijk voor schoolsucces. Vooral de communicatie tussen ouder en kind over aan school gerelateerde zaken, hoge ambities, het ontwikkelen van interesses en het vergroten van de leer mogelijkheden thuis dragen daar aan bij. Het is daarom goed als er in een rapportgesprek zowel aandacht is voor de ontwikkeling van de leerling thuis als op school. Als ouders irreëel hoge ambities hebben kan dat een struikelblok vormen. Realiseer je dat ambities op zich wel degelijk van belang zijn voor het schoolsucces van het kind en probeer met ouders te zoeken naar een weg die bij het kind past om optimaal schoolsucces te realiseren. De mentor laat merken dat hij/zij het kind goed kent Als een beeld dat tijdens een rapportgesprek geschetst wordt van een kind te algemeen en abstract is, wordt het gesprek sneller een leeg ritueel. Ouders veren op als ze uit de verhalen van de mentor merken dat deze hun kind ook werkelijk kent. Dat vraagt om specifieke informatie over het kind, een voorbeeld of anekdote en eventueel inzag bieden in een werkstuk of het portfolio van de leerling (zie de cursieve tekstjes in onderstaand schema). Een rapportgesprek heeft een brede agenda Het rapportgesprek als voortgangsgesprek met aandacht voor wat goed gaat en voor de situatie thuis vraagt om een brede agenda. Alleen de (slechte) cijfers bespreken is een te beperkte insteek. Tijdens een rapportgesprek is er naast studievoortgang ook aandacht voor de sociale ontwikkeling van de leerling, aanwezigheid en interesses van de leerling en de keuzes die de leerling maakt in de schoolloopbaan. Naast prestaties en gedrag zijn verzuim en keuze- en overgangsmomenten van invloed op het risico van schooluitval. Studievoortgang
Thuis Actief met huiswerk?
School Cijfers; de goede en de slechte.
Sociale ontwikkeling
Gedrag Relatie met ouders, vrienden en familie
Werk/portfolio ter illustratie Gedrag Relatie met klasgenoten en leraren
Aanwezigheid
Oorzaken van eventuele afwezigheid (ziekmeldingen, spijbelen, laat komen, verlof etc.) Tijdsbesteding en interesses thuis; hobby’s verenigingen etc.
Voorbeeld ter illustratie Mate van aanwezigheid. Eventueel verwijderingen of schorsingen. Administratie raadplegen Interesses op school; bepaalde vakken of brede schoolactiviteiten?
Interesses
Keuzes in schoolloopbaan
Welke activiteiten ondernomen voor sectoren MBO keuze?
Bijzondere omstandigheden
Bijzonderheden thuis (ziekte, ontslag, geboorte etc.)
Afhankelijk van leerjaar aandacht voor entree op school, sectorkeuze, stage, beroepentest, MBO bezoek Bijzonderheden op school (afwezigheid docent, werkweek, reisje?)
Afspraken Ondersteuning nodig op school of thuis? Bijles, huiswerkklas, hulp van broer etc. Zo nodig aandachtspunt benoemen. Hoe hieraan werken thuis en op school? Compliment of afspraken ter verbetering Hoe brede ontwikkeling stimuleren thuis en op school? Welke stappen worden hierin de komende periode gezet? Zijn er aanpassingen nodig?
En dat allemaal in tien minuten? Een tien minuten gesprek is erg kort. Als er een relatie is met de ouder, zeker als deze tussendoor onderhouden wordt met e-mail en telefonisch contact, kan het gesprek in de praktijk echter wel in een kwartier tot twintig minuten gevoerd worden. Niet alle onderwerpen hoeve elke keer aan bod te komen. Houd de agenda wel breed en beperk je uit tijdgebrek niet tot de slechte cijfers of gedrag alleen!
31
3.4
Ouders betrekken bij de sector- en MBO keuze
Gebaseerd op het promotieonderzoek ‘Oudercontact in het VMBO’
De overgang van VMBO naar MBO is het grootste risicomoment voor schooluitval Aangezien bij de overgang van VMBO naar MBO de meeste schooluitval plaats vindt, is dit keuzeproces een belangrijk onderwerp om ouders bij te betrekken. Het is relevant dat ouders thuis praten over school- en beroepskeuze, interesses stimuleren en (reële) ambities koesteren van ten aanzien van de toekomst van hun kind. Ouders willen dit zelf ook, maar voelen zich slecht geïnformeerd op dit punt. Zij geven aan dat zij hierbij vanuit school meer ondersteuning willen krijgen. Mentoren vinden het belangrijk dat ouders thuis met hun kind over deze keuze praten, maar blijken rond dit onderwerp meer in de leerlingen dan in de ouders te investeren. Ouders raken betrokken bij de schoolloopbaan als zij zich door hun kind uitgenodigd voelen Ouders, zeker ouders van pubers, zullen eerder het gesprek met hun kind over de schoolloopbaan aangaan als zij het idee hebben dat hun kind deze bemoeienis op prijs stelt. Ouderbetrokkenheid thuis komt daardoor beter tot stand als leerlingen hun ouders als het ware uitnodigen over schoolzaken te praten. Leerlingen willen dit initiatief nemen als ze het gevoel hebben dat die gesprekken hen positieve aandacht opleveren. De MBO keuze, en de daaraan voorafgaande sectorkeuze, kan zo’n positief onderwerp zijn. De school kan de leerlingen helpen met het op gang brengen van het gesprek thuis over de sector- of MBO keuze door hen met interactieve huiswerkopdrachten concrete aanleidingen te bieden voor dit gesprek. De bedoeling is opdrachten te formuleren waarmee de leerling zijn ouders bij het keuze- en overgangsproces richting MBO betrekt. De opdrachten worden exact geformuleerd en zijn gericht op interactie tussen ouder en kind. Het kan een opdracht betreffen die ouders en kind thuis samen uitvoeren, maar ook bijvoorbeeld een gezamenlijk bezoek aan een opleidingenmarkt of open dag kan hieronder vallen. De school helpt ouders op deze manier vorm te geven aan hun betrokkenheid bij deze keuzes. Ondersteuning van dit proces vanuit school De mentor ondersteunt dit proces tussen leerling en ouder tijdens de standaard contactmomenten op school. Op de collectieve ouderavond aan het begin van het jaar maakt de mentor de opzet duidelijk. Tijdens een informatieavond over de studiekeuze worden ouders in staat gesteld zich beter te informeren over dit onderwerp. Tijdens het kennismakingsgesprek worden interesses en loopbaankeuzes van de leerling individueel besproken en wordt gekeken hoe de ouders hun bijdrage zullen inrichten. Tijdens de rapportgesprekken vormen het voorbereiden en nabespreken van de huiswerkopdrachten onderwerp van gesprek. Van te voren is helder welke opdracht tijdens welk rapportgesprek aan de orde zal komen. Per opdracht wordt vooraf vastgesteld hoe dit nabesproken zal worden, bijvoorbeeld voor leerlingen klassikaal in het mentoruur en met ouder en leerling in een rapportgesprek. Begeleiding van leerlingen die geen steun van hun ouders kunnen verwachten Het is niet de bedoeling dat de interactieve opdrachten om leerlingen met een weinig steunende thuissituatie in verlegenheid te brengen. Als de leerling niet over ouders beschikt die begeleiding kunnen bieden wordt een oplossing gezocht in het netwerk van het gezin. De mentor bespreekt de ondersteuning die ouders kunnen bieden bij elke opdracht. Wat kan hun bijdrage zijn aan het vinden van een stageplek, kan hun kind hen interviewen en gaan zij mee naar het MBO? Per onderdeel kan de mentor zo nodig met de ouders overeenkomen dat een oom, tante of oudere broer of zus de taak overneemt. Als ook in het netwerk van het gezin geen begeleiding te verwachten is kan school zoeken naar een alternatief (het interviewen van de vader van een vriend of vriendin bijvoorbeeld) of in uiterste nood kan een schoolloopbaanbegeleider of hbo-stagiaire steun bieden.
32
Jaarkalender van oudercontact rond sector- en MBO keuze In onderstaande tabel zijn mogelijkheden benoemd van activiteiten rond dit thema per leerjaar. Natuurlijk kleuren scholen dit in naar hun eigen voorkeur en praktijk. Voorbeelden sectorkeuze in jaar 2 Informatieavond Informatieavond voor ouders en leerlingen over de sectorkeuze. Sectororientatie Leerlingen interviewen hun ouders en/of mensen uit hun directe netwerk over het beroep dat ze doen. Zij onderzoeken welke sector bij elk beroep hoort. Sectororientatie Leerlingen krijgen een huiswerkopdracht mee om samen met ouders internettestjes te doen als sectororiëntatie Gesprek decaan Ouders worden expliciet uitgenodigd aanwezig te zijn bij gesprekken die de leerling heeft met een decaan. Voorbeelden beroepsoriëntatie in jaar 3 Informatieavond Informatieavond voor ouders en leerlingen over de stage als beroepsoriëntatie. Beroepentocht Kleine groepjes leerlingen bezoeken ouders of anderen uit de omgeving op hun werk om een beeld te krijgen van verschillende beroepen. Skillsmaster Stimuleren bezoek door leerling en ouder aan Skillsmaster of als mentor zelf met de leerlingen gaan en hen een verslag voor hun ouders laten maken. Stageplaats zoeken Ondersteuning vanuit huis bij meedenken over en zoeken van stageplaats Voorbeelden MBO keuze in jaar 4 Informatieavond Informatieavond voor ouders en leerlingen over de MBO keuze Bezoek Iedere leerling bezoekt, vergezeld door een opleidingenmarkt ouder (of ander familielid) de beroepenmarkt. Met een goede voorbereiding en begeleiding is dit haalbaar gebleken. Oriëntatie opleidingen
Gesprek decaan of MBO-punt
Leerlingen maken een flyer met informatie en websites over de MBO keuze. Zij nodigen hun ouders hiermee letterlijk uit om met hen een avondje op internet mee te kijken Ouders worden expliciet uitgenodigd aanwezig te zijn bij gesprekken die de leerling heeft met een decaan of MBO punt.
Bezoeken open dagen
Iedere leerling bezoekt met zijn of haar ouder minstens 2 open dagen
Bewaken inschrijving
ouder tekent formulier waar leerling in aangenomen en check terugmeldingsformulier uit MBO door mentor Ouders gaan mee naar het intakegesprek
Intakegesprek MBO
Opnemen in standaard aanbod van de school Ouders hiervoor werven op ouder- en informatie- avond en tijdens individuele contacten. Nabespreken in de klas en in het rapportgesprek Dit vraagt alertheid van zowel de mentor als de decaan Opnemen in standaard aanbod van de school Alleen doen als andere onderdelen goed lopen en een beroepentocht haalbaar lijkt Skillsmaster is voor ouders wellicht te massaal
In rapportgesprek nadenken hoe netwerk voor gezin benut kan worden Opnemen in standaard aanbod van de school Mentoren zijn zelf ook aanwezig op de markt. Nabespreken in rapportgesprek. Welke open dagen worden bezocht? Overhandigen tijdens rapportgesprek, nabespreken in volgend rapportgesprek Dit vraagt alertheid van zowel de mentoren als de decaan en de MBO vertegenwoordiger Op rapportgesprek expliciet benoemen welke open dagen, wanneer, waar etc. Belangrijk onderwerp voor laatste rapportgepsrek
33
3.5 Ouders informeren over de rol die zij thuis hebben in de begeleiding van hun kind Gebaseerd op het promotieonderzoek ‘Oudercontact in het VMBO’
Volgt nog
34
3.6
Ondersteuning van de leerling als de ouders dit niet kunnen
Gebaseerd op het promotieonderzoek ‘Oudercontact in het VMBO’
Volgt nog
35
3.7
Jaarkalender Oudercontact
Gebaseerd op het promotieonderzoek ‘Oudercontact in het VMBO’
Groep 8 basisschool: de school profileren wanneer november t/m januari
wat en wie werving school
maart
8
intake
doel Profileren van de school
Inschrijven van leerlingen
school
april
selectie school
juni
welkom
Beoordelen of leerling qua niveau en gedrag bij de school past. Eerste welkom
school
aandachtspunten Laat zien hoe de school met ouders omgaat, wat het ouders biedt en wat er van ouders verlangd wordt. Bij de eerste indruk valt vriendelijkheid, proactiviteit, en echte aandacht voor leerling en ouder al op. Benut dit moment als eerste kennismaking en positieve start. Onderteken desgewenst een intentieverklaring over de samenwerking schoolleerling-ouder. Heb extra aandacht voor ouders die tegen hun zin inschrijven (tegenvallende CITO, afwijzing bij eerste keus). Houd deze procedure zo kort mogelijk en communiceer vroegtijdig met ouders over de reden van eventuele afwijzing en alternatieven. Eerste collectieve moment met ouders van toekomstige leerlingen. Maak er een feestelijke start van in een positieve toonzetting.
Jaar 1: introductie in de school wanneer september
wat kennisma kingsgesprek
doel start relatie, leren kennen achtergrond van leerling
mentor oktober
november
Informatie avond
informeren over leerjaar 1
school en/of mentor rapport 1
studievoortgang
mentor november
thema avond
ouders ondersteunen
school en 9 OCP januari
rapport 2
studievoortgang
februari
mentor thema avond
ouders ondersteunen
8 9
aandachtspunten De mentor maakt individueel kennis met alle ouders en leerlingen, bij voorkeur in een huisbezoek. Alle partijen komen aan het woord. Zorg waar nodig voor een tolk. Maak met ouders die niet komen een nieuwe afspraak. Stel vast wie het contact met school onderhoudt als de ouders dit niet zelf kunnen. Zorg voor interactie en dialoog met ouders. Laat ouders zich ook aan elkaar voorstellen. Heb aandacht voor onderwijsondersteunend gedrag. Zet basale informatie ook op papier en op de website.
Nodig alle ouders en leerlingen uit. Heb aandacht voor wat goed gaat, voor de ondersteuning thuis en voor verzuim. Maak duidelijke afspraken over rond aandachtspunten en ieders rol hierin. Maak met ouders die niet komen een nieuwe afspraak. Een belangrijk thema om mee te beginnen is: ‘De rol van ouders in de begeleiding van hun kind’. Deze interactieve themabijeenkomst helpt ouders in de begeleiding van hun kind thuis en past bij deel 2 C van deze handreiking. Deelname wordt gestimuleerd via de mentor, de website, de OCP’s. Nodig bij voorkeur weer alle ouders en leerlingen uit (zie rapport 1) Een interactief thema rond opvoeding en onderwijs van VO leerlingen, bijvoorbeeld praten met je puber
School = één of meerdere vertegenwoordigers van de school als geheel (locatiedirecteur, bouwcoördinator e.d.) OCP = oudercontactpersoon; hieronder worden zowel schooloudercontactpersonen als schoolloopbaanbegeleiders verstaan.
36
maart
school en OCP rapport 3
studievoortgang
juni
mentor rapport 4
overgangsrapport
school en mentor
of veiligheid in en om de school. Deelname wordt gestimuleerd via de mentor, de website, de OCP’s. Nodig alle ouders uit (zie rapport 1).
Individuele gesprekken met ouders en leerlingen die niet, of met veel zorg overgaan of die overgaan naar een lager niveau. Voor de overige ouders en leerlingen valt een collectieve afsluitingsavond te overwegen waar werk en producten van buitenschoolse activiteiten worden gepresenteerd en waar ook de rapporten worden uitgereikt. Op scholen waar de mentor niet meegaat e naar de 2 klas is dit tevens het afscheid van de mentor.
Jaar 2: niveaubepaling en sectorkeuze wanneer september
oktober
november
wat kennisma kingsgesprek mentor Informatie avond
doel start relatie met nieuwe mentor, leren kennen achtergrond van leerling informeren over leerjaar 2
school en/of mentor rapport 1
studievoortgang
mentor
november januari
februari
thema avond rapport 2 mentor informatie avond
ouders ondersteunen studievoortgang
ouders informeren over de sectorkeuze
school en decaan maart
rapport 3
studievoortgang
juni
mentor rapport 4
overgangsrapport
mentor en evt. school
aandachtspunten Alleen relevant bij mentorwisseling. Het gesprek kan op school plaatsvinden. Zie verder jaar 1
Zorg voor interactie en dialoog met ouders. Laat ouders zich ook aan elkaar voorstellen. Heb aandacht voor de sectorkeuze en de rol die ouders daarbij kunnen vervullen en voor overig onderwijsondersteunend gedrag. Zet basale informatie ook op papier en op de website. Nodig alle ouders en leerlingen uit. Heb aandacht voor wat goed gaat, voor de ondersteuning thuis en voor verzuim. Maak duidelijke afspraken rond aandachtspunten en ieders rol hierin. Maak met ouders die niet komen een nieuwe afspraak.
Nodig bij voorkeur alle ouders en leerlingen uit en besteed vast wat aandacht aan de sectorkeuze (zie verder rapport 1) Bied ouders de gelegenheid zich nader te oriënteren op beroeps- en sectormogelijkheden, bijvoorbeeld in een carrouselvorm waarin ouders met de sectoren die de school biedt kennismaken. Bied ouders de mogelijkheid de sectorkeuze met de decaan door te spreken. Nodig alle ouders uit en bespreek de sectorkeuze (zie verder rapport 1). Op sommige scholen speelt hier ook de indeling in examenniveau. Individuele gesprekken met ouders en leerlingen die niet, of met veel zorg overgaan of die overgaan naar een lager niveau. Eventueel afsluitingsavond van de onderbouw.
37
Jaar 3: overgang naar de bovenbouw wanneer september
wat en wie kennismaki ngsgesprek
doel start relatie, leren kennen achtergrond van leerling
mentor
oktober
Informatiea vond
informeren over leerjaar 3
school en/of mentor november
rapport 1
studievoortgang
mentor
november januari
thema avond rapport 2
Ondersteunen ouders studievoortgang
maart
mentor thema avond rapport 3
studievoortgang
juni
mentor rapport 4
overgangsrapport
februari
mentor
aandachtspunten De mentor maakt individueel kennis met alle ouders en leerlingen. Op scholen waar een huisbezoek in jaar 1 gebruik is, is dit ook in jaar 3 een optie. Dring het niet op aan ouders, op school kan ook. Alle partijen komen aan het woord. Zorg waar nodig voor een tolk. Maak met ouders die niet komen een nieuwe afspraak. Stel vast wie het contact met school onderhoudt als de ouders dit niet zelf kunnen. Zorg voor interactie en dialoog met ouders. Laat ouders zich ook aan elkaar voorstellen. Het naderende examen, de stage vooruitlopend op de beroepskeuze hebben de aandacht. Heb aandacht voor onderwijsondersteunend gedrag passend bij de leeftijd van de leerling. Zet basale informatie ook op papier en op de website. Nodig alle ouders en leerlingen uit. Heb aandacht voor wat goed gaat, voor de ondersteuning thuis en voor verzuim. Maak duidelijke afspraken over rond aandachtspunten en ieders rol hierin. Maak met ouders die niet komen een nieuwe afspraak. Informeer ouders over thema-avonden die op school worden aangeboden. Nodig bij voorkeur weer alle ouders en leerlingen uit (zie rapport 1) Informeer ouders over thema-avonden die op school worden aangeboden. Nodig alle ouders uit en bespreek de stage (zie verder rapport 1). Individuele gesprekken met ouders en leerlingen die niet, of met veel zorg overgaan of die overgaan naar een lager niveau.
Jaar 4: diploma, MBO-keuze en afscheid wanneer september
wat en wie kennismaki ngsgesprek
doel start relatie, leren kennen achtergrond van leerling
mentor oktober
november
Informatieavond
informeren over leerjaar 4
school en/of mentor rapport 1
studievoortgang
mentor november
thema avond
ondersteunen ouders
aandachtspunten Alleen relevant bij mentorwisseling. Het gesprek kan op school plaatsvinden. De MBO keuze is een onderwerp. Besteed expliciet aandacht aan de interesses van de leerling en het bezoek van de opleidingenmarkt. Met wie gaat de leerling daarheen? Zie verder jaar 3 Het examen, de diploma-uitreiking en de MBO-keuze zijn onderwerp van gesprek. Zorg voor interactie en dialoog met ouders. Laat ouders zich ook aan elkaar voorstellen. Heb aandacht voor onderwijsondersteunend gedrag juist in deze fase. Zet basale informatie ook op papier en op de website. Nodig alle ouders en leerlingen uit. Heb aandacht voor wat goed gaat en maak ondersteuningsafspraken voor risicovakken. Maak concrete afspraken welke open dagen in het MBO de leerling bezoekt, wanneer, waar en met wie. Maak met ouders die niet komen een nieuwe afspraak. Hoe je kind ondersteunen bij de MBO-keuze
38
januari
rapport 2 mentor
studievoortgang
februari
MBOkeuze
ondersteuning bij keuze
decaan en/of MBO punt rapport 3
studievoortgang
maart
mentor
juni
diploma uitreiking
vieren
Nodig alle ouders en leerlingen uit. Maak bijles afspraken over risicovakken van de leerlingen. Heb aandacht voor de inschrijving in het MBO. Verwijs leerlingen met hu ouders naar decaan en/of MBO punt. (zie verder rapport 1) Biedt twijfelende leerlingen de gelegenheid in gesprek te gaan over de MBO-keuze met de decaan en/of het MBO punt. Stimuleer dat ouders meegaan naar deze gesprekken.
Nodig alle ouders uit en bespreek hoe de kansen om het diploma te halen zo groot mogelijk gemaakt kunnen worden. Bespreek de inschrijving bij het MBO. Wanneer zijn intakegesprekken en wie gaat met de leerling mee hier naar toe? (zie verder rapport 1). De kroon op het werk! Ben extra alert op leerlingen waarvan je vreest dat er geen ouder aanwezig zal zijn op de diploma uitreiking. Probeer er aan bij te dragen dat dan wel een ander familielid we is voor deze leerling.
MBO jaar 1: evaluatie wanneer oktober november
wat en wie terugkomavond ouders school
doel Informeren naar de leerlingen in het MBO. Verkrijgen van tips van ouders voor het VMBO mbt oudercontact en begeleiding MBO-keuze
aandachtspunten Misschien helpt een gezellige, informele sfeer de ouders, die geen enkele verplichting meer hebben naar het VMBO, vrijuit te praten zodat de school veel van hen kan leren. Dit kan ook in vorm van (telefonische) enquête gegoten worden.
39
Deel IV
Implementatie van verbeteringen in het oudercontact
Inleiding Om daadwerkelijk aan de slag te kunnen met deze handreiking is een implementatieplan nodig. Dat plan zal in het voorjaar van 2011 opgenomen worden in dit deel van de handreiking. Richtlijn voor dit plan zijn de hieronder benoemde punten: 1. Een school moet zelf de behoefte voelen het oudercontact te verbeteren en moet het team hier in mee kunnen krijgen. Het benutten van good practices en expertise van andere scholen (inspirerende verhalen en werkbezoeken) kan helpen scholen te enthousiasmeren. 2. Een op handreiking aangepaste quickscan helpt een school te bepalen waar ze staan (0-meting) en waar ze heen willen (visie). De indeling in de stadia van oudercontact is voor deze te ontwikkelen quickscan de leidraad. 3. Voor de voortgang is van belang dat een groep in de school (waaronder een directielid) zich eigenaar voelt van het proces . Deze groep benoemt jaarlijks concrete doelen. Bijvoorbeeld drie verbeter stappen die zich elk op een ander stadium (organisatie, relatie, inhoud, aandachtspunten schooluitval) van oudercontact richten. 4. De ingevoerde stappen worden gemonitord en geëvalueerd om te bepalen of ze daadwerkelijk bijdragen aan de beoogde verbetering. Hiertoe wordt een voortgangsmonitor ontwikkeld die past bij de checklist waarin evaluatie is opgenomen met ouders, leerlingen en mentoren. 5. Professionalisering van het team is essentieel bij het verbeteren van oudercontact. Aangezien de persoonlijke vaardigheden van de mentoren hierbij centraal staan is het van belang dat de sfeer in de school veilig en transparant is. Medewerkers moeten het aandurven zich op de vingers te laten kijken en elkaar feedback te geven. 6. Een externe procesbegeleider kan helpen het onderwerp op de agenda te houden en blinde vlekken in beeld te krijgen bij het invullen van de quickscan en voortgangsmonitor. 7. Een uitwisselingsmogelijkheid voor scholen die met het verbeteren van het oudercontact aan de slag zijn kan bijdragen aan het op de agenda houden van het thema oudercontact. 8. In de roosters en taakbelasting van mentoren wordt rekening gehouden met extra werk dat zij verzetten om het oudercontact te verbeteren (bijvoorbeeld bij het invoeren van kennismakingsgesprekken).
40
Bijlage 1
Overzicht veldonderzoek op vier VMBO scholen
Onderzoeksronde 1 Activiteit contextschetsen beleid
Data Beschrijving per school van populatie (niveau, instroom, afstroom, opstroom) en beleid rond preventie schooluitval en oudercontact Observatieformulieren per geobserveerd oudercontact
observaties praktijk groepsinterviews beleving
Transcripties van interviews met groepen leerlingen en ouders per leerjaar en mentoren per bouw. Transcripties van individuele interviews met een leerling waarover zorgen zijn (met betrekking tot prestatie, verzuim of gedrag), de ouder en de mentor
systeeminterviews beleving
Onderzoeksronde 2
School A School B School C
Omvang Van elk van de vier scholen een schets
43 observaties van groeps- en individueel oudercontact (individueel contact betrof veelal een serie van meerdere gesprekken) 14 ouderinterviews (ouders van 53 kinderen), 8 mentorinterviews (46 mentoren), 32 leerlinginterviews (92 leerlingen) 21 individuele interviews met ouders, 16 met de bijbehorende mentoren en 6 met betreffende leerlingen zelf .
2010 - 2011
Interventie Kennismakingsgesprek in bovenbouw Ouders betrekken bij MBO keuze Voorbereidingstraject voor interventies in 2011 - 2012 Voorbereidingstraject voor interventies in 2011 - 2012
Onderzoeksronde 3 School Aantal + type
2009 - 2010
Stadium Relatie Aandachtspunten schooluitval Relatie Implementatie Relatie Implementatie
2011 – 2012 Interventie
Stadium
41
Bijlage 2
Literatuurlijst
Allen, J., Meng, C. (2010) Voortijdige schoolverlaters:Aanleiding en gevolgen. ROA-R-2010/9. Maastricht. Beek, S., Rooijnen, A.v., Wit, C. de (2007 ) Samen kun je meer dan alleen:Educatief partnerschap met ouders in primair en voortgezet onderwijs, Den Bosch: KPC groep Booijink, M. (2007) Terug naar de basis. Communicatie tussen leerkrachten en allochtone ouders in het primair onderwijs. Onderzoeksrapport. Leiden: Rijks Universiteit Leiden Desforges, C. & Abouchnar, A. (2003) The impact of parental involvement, parental support and family education on pupil achievements and adjustment. A literature review. London: Department for education skills Deslandes, R., Bertrand, R. (2005) Motivation of Parent Involvement in Secondary-Level Schooling. In: Journal of educational research, Vol. 98, No.3, 164 - 175 Driessen, G., Smit, F., Sleegers, P. (2005) Parental Involvement and Educational Achievement. In: British Educational Research Journal, Vol. 31, No. 4, 509 – 532 Eimers, T, m.m.v. Bekhuis, H., (2006) Vroeg is nog niet voortijdig. Naar een nieuwe beleidstheorie voortijdig schoolverlaten. Nijmegen; Kenniscentrum Beroepsonderwijs Arbeidsmarkt Epstein, J. & Associates (2009). School, Family, and Community Partnerships, Your Handbook for nd Action (3 Ed.).US, California: Corwin Press Epstein, J.L. & Sanders, M.G., Connecting home, schools and community. New directions for social research. In Halliman M. (ed) (2000) Handbook of sociology of education. Epstein, J.L. (1995). ‘school-family-community partnerships: caring for the children we share.’ In: Phi Delta Kappan, mei 1995 Es, W. van, Hubbard. F., Tilborg, L. van, Vedder P. (2002). Schakels tussen school en thuis. Utrecht: Sardes, Leiden: Universiteit Leiden in opdracht van ministerie OC en W. Georgiou, S., Who gets involved and who doesn’t In: Smit, Moerel, vd Wolf en Sleegers (1999) Building bridges between home and school Its Henderson, A.T., Mapp, K.L. (2002) A new wave of evidence. The impact of school, family and community connections on student achievement. Austin; Southwest Educational Development Laboratoy. Hartkamp, J.P. (2007) Monitor voortijdig schoolverlaten Rotterdam 2007. 6-meting, schooljaar 2005/2006. Onderzoeksrapport. Amsterdam: DESAN Research Solutions. Henderson, A.T., Mapp, K.L. (2002). A new wave of evidence. The impact of school, family and community connections on student achievement. Austin; Southwest Educational Development Laboratoy. Herweijer, L. (2008) Gestruikeld voor de start. De school verlaten zonder startkwalificatie. Den Haag: SCP Hornby, G. (1995). Working with parents of children with special needs. London: Cassell. Hoover-Dempsey, K.V., Sandler, H.W. (2005). Final performance report for OERI Grant 3 R305T010673. The social context of parental involvement: a path to enhanced achievement. Nashville: Vanderbilt University Hoover Dempsey , K.V. , Sandler, H.M., (1997) Why do parents become involved in their children’s education? Review of educational research, 67 (1), 3 – 42. EJ548327
42
Lawrence-Lightfoot, S., (2003) The essential conversation. What parents and teachers can learn from each other. New York: Ballantine books Pels, T. (red.) (2004). Opvoeding en integratie. Een vergelijkende studie van recente onderzoeken naar gezinsopvoeding en de pedagogische afstemming tussen gezin en school. Assen: Van Gorcum Severiens, S.E. & Verstegen, D.M.L. (2007) Succes- en faalfactoren in het VMBO. Verklaringen voor vmbo-schoolloopbanen in de Rotterdamse regio. Resultaten van drie jaar onderzoek. Rotterdam: Risbo Smit, F., Sluiter, R., Driessen, G., (2006), Literatuurstudie: ouderbetrokkenheid in internationaal perspectief. Nijmegen: ITS Veen, A, (2007), Pilot huisbezoeken (project Capabel), SCO rapport 785, Amsterdam: SCO Kohmstamm instituut Steeg, M. v.d., Webbink, D., (2006), Voortijdig schoolverlaten in Nederland: omvang, beleid en resultaten. CPB Document No 107. verkregen januari 2008 via www.voortijdigschoolverlaten.nl/docs/CPB_rapport.pdf Tilborg, L. van (2007) Schooluitval nader bekeken. Niet gepubliceerde notitie. Utrecht: Sardes Veugelers, W., Kat, W. de, (1998), Opvoeden in het voortgezet onderwijs. Leerlingen, ouders en docenten over de pedagogische opdracht en de afstemming tussen gezin en school. Assen: Van Gorcum Vogels, R. (2002). Ouders bij de les; betrokkenheid van ouders bij de school. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Walker, J.M., Wilkens, A.S., Dallaire, J.R., Sandler, H.M. & Hoover-Dempsey, K.V. (2005). Parental involvement: model revision through scale development. The Elementary School Journal, 106 (2), 85104. Walker (j.M.T., Hoover-Dempsey, K.V., Whetsel, D.A. & Green, C.L. (2004) Parental involvement in homework. A review of current research and its implications for teachers, after school program staff, and parental leaders. Harvard family research project. Westenberg, M., Donner, C., Los, A., Veenman, M. ( 2009) Rijping en schooluitval. Een pilotonderzoek naar schooluitval bij (V)MBO-ers vanuit ontwikkelingsperspectief. Leiden; Universtiteit Leiden, faculteit sociale wetenschappen. WRR (2009) Vertrouwen in de school. Over de uitval van 'overbelaste' jongeren, WRR-rapport nr. 83 Amsterdam: Amsterdam University Press
43