2010 November Jaargang 4
Bestuursvoorzitter Aleid Wolfsen overhandigt een glazen VRU-plaquette aan VRU-directeur Hans Wink als dank voor al zijn inspanningen. FOTO: ROB JASTRZEBSKI
Nieuwe Veiligheidsregio Utrecht van start
In dit nummer: veiligheidsregio utrecht De nieuwe VRU is een feit: een terug- en vooruitblik met directeur Hans Wink pagina 2
“De reorganisatie is achter de rug en nu gaan we bouwen. De komende jaren verder met de inhoud en met het belang van de burger!” Die belofte deed bestuursvoorzitter Aleid Wolfsen op 1 november tijdens de startbijeenkomst van de nieuwe VRU in fort Voordorp. De bijeenkomst markeerde de overgang naar een nieuwe fase voor de veiligheidsregio.”
Tijdens de bijeenkomst ondertekenden Commissaris van de Koningin
Oud-minister Guusje ter Horst en Commissaris van de Koningin Roel Robbertsen waren ook te gast bij de startbijeenkomst van de nieuwe VRU.
Roel Robbertsen en VRU-voorzitter Aleid Wolfsen een overeenkomst, die de formele overdracht van de regionale bestuurlijke coördinatie bij crises aan de voorzitter van het veiligheidsbestuur regelt. Tenslotte zette Wolfsen VRU-directeur Hans Wink in het zonnetje, door hem middels een glazen VRU-plaquette te danken voor al zijn inspanningen om als kapitein van het VRU-schip de nieuwe organisatie veilig de haven binnen te loodsen. Rob Jastrzebski
FOTO: WIL GROENHUIJSEN
“Vanaf het moment dat duidelijk werd dat 1 november de startdatum zou worden voor onze nieuwe organisatie, bekroop mij een soort ‘Yes we cangevoel’. Als je zo lang met zoveel mensen naast je naar een doel toewerkt en dit succesvol weet te behalen, mag je toch wel enige trots voelen. We hebben met elkaar een mooi resultaat bereikt. Ook onze ambitie voor het werken aan een veiliger samenleving kunnen we waarmaken. Niet alleen door onze omvang, maar vooral dankzij de verzamelde kennis en expertise van alle medewerkers
van de VRU, hebben we een organisatie neergezet met een enorme slagkracht!” De startbijeenkomst voor bestuurders, de ambtelijke VRU-organisatie en de ketenpartners, werd opgeluisterd met de aanwezigheid van enkele bijzondere gasten. Oud-minister Guusje ter Horst, Commissaris van de Koningin Roel Robbertsen en de Utrechtse oudburgemeester Annie Brouwer, zijn vanuit hun functie allen betrokken geweest bij de wording van de nieuwe VRU. Ter Horst wist de Wet veiligheidsregio’s, die ten grondslag ligt aan de 25 regionale veiligheidsorganisaties met succes door de kamer te loodsen. Wel met de nodige politieke en bestuurlijke hindernissen; in dat opzicht hebben het landelijke traject en het regionale VRU-bouwproces veel gemeen. De drie bestuurlijke coryfeeën ontvingen van Hans Wink de eerste exemplaren van een boek over verleden, heden en toekomst van de VRU.
Nieuwe AGS-organisatie van kracht pagina 5
FOTO: ROB JASTRZEBSKI
D
De nieuwe VRU zit vol ambitie en wil een multidisciplinaire netwerkspeler zijn, die weet in te spelen op de veranderende samenleving en haar veiligheidsbehoeften. Algemeen directeur Hans Wink zei tijdens de startbijeenkomst er rotsvast vertrouwen in te hebben dat de VRU die ambitie kan waarmaken, gesterkt door het resultaat van de twee jaar durende missie om de organisatie uit de startblokken te krijgen.
brandweerzorg
bevolkingszorg Niek van der Vlerk over de adviseur crisisbeheersing nieuwe stijl pagina 13
geneeskundige zorg Als eerste ter plaatse, en dan? pagina 17
veiligheidsregio utrecht
Het is zover! De nieuwe VRU is een feit: een terug- en vooruitblik
E
Einde aan onzekerheid
Nu de nieuwe VRU van start gegaan is, betekent dat de overgang naar een nieuwe organisatie met vertrouwde taken. Onzekerheid heeft plaats gemaakt voor duidelijkheid, waarbij veel mensen in een nieuwe functie of in een nieuwe omgeving aan de slag gaan. Dat is niet niks. Het is daarom goed om stil te staan bij wat er gebeurd is om dit resultaat te bereiken en om een blik te werpen op de toekomst. Hans Wink heeft er de afgelopen drie jaar een stevige klus aan gehad en is blij met waar we nu staan. Wink: “Dit betekent het einde van een proces waar heel veel mensen enthousiast aan hebben gewerkt. Het is een periode geweest met veel vraagtekens en onzekerheid, en ik heb dan ook veel waardering voor de inspanningen die door iedereen geleverd zijn. Tegelijkertijd betekent het de start van veel werk dat nog voor ons ligt. De VRU moet volgens ons nieuwe motto ‘toonaangevend in veiligheid’ worden.”
Vanuit de inhoud Het begin van het proces dat leidde tot de nieuwe VRU met een geregionaliseerde brandweer tekende volgens Wink de achterliggende motieven en uitgangspunten: “In het begin hebben VEILIGHEIDSREGIO UTRECHT
V E I L I G H E I D S R E G I O
manier richten op de taken waarvoor de VRU zich gesteld ziet? Het resultaat van die bezinning was de conclusie dat de traditionele kolommenstructuur (gemeenten, GHOR, brandweer) niet per se de beste manier is om de nieuwe VRU vorm te geven. Voorwaarde is wel dat de kleurrijke schakering van de VRU blijft bestaan. We hebben het toen, wederom met de inhoud voor ogen, aangedurfd die stap te zetten. Belangrijk was ook de steun vanuit de gemeenteraden en -besturen. De raden waren ervan overtuigd dat de reorganisatie niet sec een bezuinigingsproces was, maar de ontwikkeling naar een hoger kwaliteitsniveau. Voor deze doorontwikkeling reserveerden ze extra geld”.
De grootste winst Wat is het voornaamste verschil tussen de nieuwe en de oude VRU? Wink: “De grootste winst en het grootste verschil zit in alles wat binnen de bedrijfsvoering en de ondersteunende diensten gebeurt. Het is niet zo dat per 1 november de taken veranderd zijn. Vrijwilligers en fulltime repressieve brandweermensen blijven gewoon hun eigen werk doen op de posten. Voor de preventiemedewerkers is de samenwerking groter geworden, terwijl voor een aan-
U T R E C H T
POST LOKAAL P O ST LOKA AL
Als welkomstcadeau kregen alle VRU-medewerkers het boek ‘Postlokaal’ toegestuurd dat een beeld geeft van de couleur locale van de zeven districten. Het boek wordt aangevuld met zeven fietsroutes op het grondgebied van de VRU.
2
we een bijeenkomst van brandweercommandanten belegd, waarbij bleek dat zij in staat waren zichzelf weg te cijferen en een visie te formuleren over waar het naar toe moest. De discussie over een nieuwe brandweerorganisatie werd van meet af aan gevoerd vanuit de inhoud: wat is het beste voor de burgers in de provincie Utrecht. Daar rolde uit dat we de brandweerzorg het beste op een andere manier dan lokaal konden organiseren. Ondertussen werd de VRU opgericht, waarvan ook de GHOR en het Bureau Gemeentelijke Crisisbeheersing voortaan deel uitmaakten. We hebben toen een volgende stap gezet. Hoe zou je de VRU het meest efficiënt kunnen organiseren? Hoe kun je je, met behoud van de kleurrijke achtergrond van iedereen, op een nieuwe
tal van hen de plaats waar ze werken veranderd is.”
Vacuüm Er waren ook hobbels op de weg. Omdat de goedkeuring van onder andere het sociaal plan meer tijd vergde dan vooraf werd verwacht, werd de start van de nieuwe VRU met ruim een half jaar vertraagd. Een voor de hand liggende reactie zou kunnen zijn dat hierdoor meer tijd beschikbaar was om de start van de nieuwe organisatie voor te bereiden. Het tegenovergestelde was het geval. Wink: “De vertraging leverde juist veel extra werk op, omdat we geen knopen konden doorhakken en de onzekerheid alleen maar toenam. Dat is voor veel VRU-medewerkers een lastige periode geweest. Iedereen stond er
FOTO: MICHIEL WIJNBERGH
Het proces dat op 28 november 2007 begon met een voorgenomen besluit door het Algemeen Bestuur, heeft op 1 november van dit jaar uiteindelijk geleid tot een nieuwe VRU met een geregionaliseerde brandweer. Dat ging niet zonder slag of stoot, maar het resultaat mag er zijn. VRUdirecteur Hans Wink blikt terug op een intensieve periode: wat is er gebeurd en wat is er op 1 november veranderd?
Hans Wink: “De VRU moet volgens ons nieuwe motto ‘toonaangevend in veiligheid’ worden.”
klaar voor, mensen wilden graag aan de slag in de nieuwe organisatie, maar die bestond formeel nog niet. Omdat de oude organisatie nog maar een tijdelijke zaak was, waren veel dingen al stopgezet en werd er lokaal niet meer geïnvesteerd. Dan kom je in een soort vacuüm terecht, en dat voelde heel vervelend. Een voorbeeld van wat dat voor de organisatie heeft betekend is het feit dat we op dit moment zo’n veertig vacatures hebben op gebied van kwaliteitsverbetering en ondersteuning. Die konden we tot nu toe niet invullen omdat de plaatsing nog niet definitief was. Eerst moesten onze eigen mensen een plaats krijgen voordat we naar de invulling van die vacatures konden gaan kijken.”
Sterker “Nu is voor alle medewerkers een einde gekomen aan een spannende en onzekere periode, en ben ik erg blij dat die plaats heeft gemaakt voor duidelijkheid. De doorontwikkeling van de VRU is gerealiseerd, en daarmee is de brandweer geregionaliseerd. Dat was overigens niet de volgorde waarmee het hele proces aanvankelijk ingezet is. Toen we begonnen, lag de focus op het regionaliseren van de brandweer. Pas daarna zijn we na gaan denken over de doorontwikkeling van de VRU in zijn geheel. Het netto-effect van dat laatste is wel dat daarmee ook de GHOR en de gemeentelijke kolom versterkt zijn. Op multidisciplinair vlak zijn we sterker geworden, waardoor we bijvoorbeeld nog beter in staat zijn om vanuit een multidisciplinaire invalshoek de gemeenten te adviseren.”
overeenkomsten die met de gemeenten zijn gesloten zijn voor 2011 overwegend dezelfde als voor 2010. Hierdoor krijgen de gemeenten de tijd om aan de VRU nieuwe stijl te wennen. Tot slot geeft het rust dat de gevolgen van de invoering van de Wet veiligheidsregio’s op 1 oktober in het hele traject al meegenomen is. De nieuwe VRU voldoet al meteen aan de nieuwe wet, want deze is gebaseerd op een nieuwe gemeenschappelijke regeling die daar al rekening mee gehouden heeft.”
Moeilijk Wat heeft Hans, terugkijkend op de achterliggende periode, zelf als moeilijkste punt in het hele proces ervaren? Wink: “Hoe het gaat met de mensen, de gevolgen voor collega’s van wie een groot aantal ander werk moest gaan doen omdat hun oude functie niet meer paste in de nieuwe organisatie. Een voorbeeld daarvan zijn de brandweercommandanten, voor wie de verandering van functie voor sommigen een carrièrebreuk was. Wat ik moeilijk vond is om de belangen van individuele medewerkers af te wegen tegen de belangen van de organisatie als geheel. Mensen ontwikkelen zich en ook hun omgeving en het bedrijf waarin ze werken verandert. Die twee sporen lopen niet altijd parallel. Als ze teveel van elkaar gaan wijken, moet je overwegen of iemand in een andere functie niet beter tot zijn of haar recht komt. Dat is soms lastig om uit te leggen. Er zijn veel mensen geweest die ik een vervelende boodschap heb moeten brengen, en dat is me niet altijd in m’n koude kleren gaan zitten, ook al wist ik dat het in het belang van de organisatie als geheel was.
Waar staan we nu? Voor wat betreft de komende tijd heeft Hans Wink een uitgesproken visie: “De organisatie moet nu de tijd krijgen om te settelen. Iedereen moet wennen aan een nieuwe omgeving en een nieuwe manier van werken. Daar is tijd voor nodig. We moeten nu eerst zorgen dat er rust komt. Dat kan ook. Operationeel is er weinig veranderd, en ik ben blij dat onze repressieve taken tijdens het reorganisatieproces gewoon doorgang hebben kunnen vinden. Ook de dienstverlenings-
Al met al vind ik dat er een ijzersterke VRU is ontstaan, die tot voorbeeld kan dienen en die klaar is voor de toekomst. Ik ben er trots op dat we de discussie over een nieuwe en beter toegeruste organisatie altijd vanuit de inhoud gevoerd hebben, niet vanuit structuur of macht. Ik wil dat de burger een goed product geleverd krijgt tegen acceptabele kosten. Als ik zie wat we nu met z’n allen bereikt hebben denk ik dat we die ambitie waar kunnen maken.” Piet Peeters
VRU gaat ‘netcentric’
H
Het project Netcentrisch werken heeft als doel landelijk een nieuwe werkwijze voor informatiedeling door crisisteams in te voeren. Snellere informatiedeling moet leiden tot snellere gezamenlijke beeldvorming en snellere en effectievere crisisbesluitvorming. Nu worden beslissingen door een beleidsteam niet zelden genomen op basis van reeds verouderde informatie. Belangrijkste reden: de lange weg die informatie uit het rampterrein moet afleggen via de keten CoPI-ROT-beleidsteam. Bij netcentrische informatiedeling hebben alle stafniveaus op hetzelfde moment de beschikking over dezelfde actuele informatie. De evaluatie van de nationale crisisoefening Voyager in 2007, leerde dat hierdoor in de strategische besluitvorming meer dan een uur winst geboekt kan worden. Onder de vlag van het landelijk project wordt de nieuwe werkwijze in alle 25 veilig-
heidsregio’s en de nationale coördinatiecentra NCC en LOCC ingevoerd. De ondertekening van de projectopdracht op 14 oktober, markeert de start van de implementatie binnen de VRU. Projectleider Robert Jan Schouwerwou, spreekt van een ‘doorstart’. “Onze organisatie heeft al flink wat stappen gezet ter voorbereiding op de implementatie van netcentrisch werken. Als kapstok fungeerde het regionaal project Multidisciplinaire Informatievoorziening. Omdat de opbouw van de nieuwe VRU-organisatie het afgelopen jaar vertraging heeft opgelopen, hebben we ook de inrichting van het informatiemanagement tijdelijk bevroren. Niet duidelijk was immers welke functies en werkplekken medewerkers in de nieuwe organisatie zouden krijgen en welke gevolgen dat zou hebben voor de rol die zij vervullen in het operationeel informatie-
FOTO: ROB JASTRZEBSKI
Op 14 oktober ondertekenden Hans Wink, algemeen directeur van de VRU, en Frits Gronsveld, directeur van het landelijk project Netcentrisch werken, gezamenlijk de projectopdracht voor de invoering van netcentrische informatiedeling. Netcentrische crisisbesluitvorming in de bestuurlijke en operationele coördinatiestructuren van de VRU is daarmee een flinke stap dichterbij Alle inspanningen zijn erop gericht dat er op 1 mei volgend jaar een volledig ingerichte, opgeleide en getrainde organisatie voor multidisciplinair informatiemanagement is.
Hans Wink en Frits Gronsveld bekrachtigen met een handtekening de start van het implementatietraject binnen de VRU.
management. Nu de nieuwe organisatie van de VRU op 1 november definitief van start is gegaan, komt de doorstart van het project netcentrisch werken dan ook op een gunstig moment. Dankzij het voorwerk dat we al hebben verricht, verwachten we een snelle en soepele implementatie.”
informatiesysteem ter beschikking van de regio’s, dat inmiddels nog wordt doorontwikkeld tot een volwaardig Landelijk crisismanagementsysteem (LCMS). Ondertussen moeten staffunctionarissen worden opgeleid en getraind voor de nieuwe werkwijze. De opleidingen van de gebruikers binnen de VRU gaan op korte termijn van start. Als eerste zullen de plotters, die een rol hebben in het CoPI en het ROT, worden opgeleid volgens de nieuwe systematiek.
Nieuwe werkwijze Bij netcentrisch werken is techniek een randvoorwaarde, maar zit de kern in de nieuwe werkwijze van de crisisteams. Het landelijk project stelt een
Rob Jastrzebski
Bestuursconferentie levert inspiratie den besproken. Speciale aandacht was er voor de rol van de burger: veiligheidsbewustzijn en burgerparticipatie kwamen daarbij aan de orde.
FOTO: NATALIE RISSEEUW
De jaarlijkse Bestuursconferentie van de VRU vond op 2 en 3 september plaats in Domburg, Zeeland. In een ontspannen sfeer was er voor – bijna– alle leden van het Algemeen Bestuur gelegenheid om met elkaar van gedachten te wisselen over de ambities van de VRU en de laatste ontwikkelingen binnen de crisisbeheersing.
D
De eerste dag stond vooral in het teken van de ambities. Welke strategische keuzen moet de VRU de komende jaren maken? Onder meer het belang van het risicoprofiel voor beleidsvorming en de verschuiving naar de voorkant van de veiligheidsketen wer-
Tijdens de bestuursconferentie heeft het – bijna– voltallige Algemeen Bestuur gelegenheid gehad om met elkaar van gedachten te wisselen over de ambities van de VRU en de laatste ontwikkelingen binnen de crisisbeheersing.
De tweede dag werd de rol van de burger nog verder uitgediept en dan vooral in relatie tot risico- en crisiscommunicatie. Gerenommeerde sprekers als Hans Siepel en Bert Pol gaven hun visie op deze onderwerpen. De Bestuursconferentie heeft voor iedereen stof tot nadenken opgeleverd en het (nieuwe) gedachtegoed zal zeker zijn vertaling vinden in de strategische ontwikkeling Svante Gustafsson
Alertheid voor zelfdoding met huishoudmiddelen Hulpverleners in Nederland zijn alert op ‘verdachte’ meldingen van onwelwording, na twee gevallen van een nieuwe methode van zelfdoding. Het mengen van huishoudchemicaliën, waarbij dodelijke concentraties giftige dampen vrijkomen, blijkt voor radeloze mensen met suïcidale neigingen een snelle en effectieve methode om een einde aan hun leven te maken. Het riskante aan de methode is dat ook anderen in de directe omgeving en toeschietende hulpverleners kunnen worden blootgesteld aan gevaarlijke gasconcentraties. Voorzichtige benadering van mensen die op verdachte wijze ‘onwel’ in hun auto of in een woning worden aangetroffen, is noodzakelijk. che heeft vanwege de grote risico’s zowel via de publieksmedia als via landelijke en regionale overlegstructuren aandacht gevraagd voor deze gevaarlijke manier van zelfdoding.” Volgens Jacobs is met een snelle verkenning relatief snel vast te stellen of achter een onwelwording een risicovolle situatie schuil gaat. “Om dodelijke concentraties blauwzuur of waterstofsulfide te krijgen, zijn behoorlijke volumes chemische producten nodig in een kleine afgesloten ruimte, zoals een auto, badkamer of toilet. Het aantreffen van emmers of bakken met vloeistof in de directe nabijheid van een onwel geworden persoon, moet alarmbellen laten rinkelen. In één geval heeft een zelfmoordpleger
de hulpdiensten zelfs via een waarschuwingsbrief op zijn auto in detail geïnformeerd.” Voor de hulpdiensten zijn checklists en procedures ontwikkeld over het handelen in deze situaties. Ook de meldkamercentralisten van alle disciplines zijn op de hoogte. De kern van de procedure is dat verdachte onwelwordingen in besloten ruimten zullen worden behandeld als een ‘klein OGS -incident’. Dat betekent dat de Adviseur Gevaarlijke Stoffen ter plaatse komt en dat het slachtoffer wordt benaderd in beschermende kleding en ademlucht. Onbeschermde hulpverleners moeten een veilige afstand bewaren. Rob Jastrzebski
FOTO: ISTOCK
H
Het ‘nieuwe zelfdoden’ vindt zijn oorsprong in Japan, waar de afgelopen jaren duizenden mensen op deze manier een einde maakten aan hun leven. De trend is overgewaaid naar de VS, waar inmiddels tientallen gevallen bekend zijn. In Nederland deden zich in 2009 en 2010 tot dusver twee incidenten voor. Volgens Adviseur Gevaarlijke Stoffen Jan Jacobs komen zelfvergiftigingen met waterstofsulfide (herkenbaar aan rotte eierenlucht) en blauwzuur (gebrande amandelengeur) het meest voor. “Die gassen kunnen vrijkomen bij het mengen van bepaalde producten zoals reinigingsmiddelen en gootsteenontstoppers. Kortom, middelen die relatief eenvoudig verkrijgbaar zijn voor consumenten. De hulpverleningsbran-
Het mengen van huishoudchemicaliën blijkt voor radeloze mensen met suïcidale neigingen een snelle en effectieve methode om een einde aan hun leven te maken.
3
veiligheidsregio utrecht De VRU VooRUit
VRU heeft vestiging in Lego Incidentencity
Als u deze column leest, is 1 november, de datum die de start van de nieuwe VRU markeert, inmiddels voorbij. Een datum waar door velen met meer dan gemiddelde belangstelling naar is uitgekeken. De één omdat hij bijvoorbeeld een kans zag een functie te krijgen waar hij al jaren naar uitkeek. De ander met meer reserve, want: wat zal al die verandering mij gaan brengen? Dat er dingen gaan veranderen, is zeker. Een organisatie verandert immers niet zomaar, maar moet meebewegen met de eisen die de omgeving aan haar stelt. Tijdens de bestuursconferentie is daar uitgebreid over gesproken, over de zaken die voor de VRU in het verschiet liggen en de visie die we daarop hebben. Onze omgeving verandert, het risicobewustzijn van burgers wordt groter. Wij zullen daar op in moeten spelen, door meer in de voorkant van de veiligheidsketen te gaan investeren. Dat vraagt van ons een continue dialoog met burgers (rechtstreeks of via de gemeenten), maar ook met onze partners. Wat hebben we van elkaar nodig? Hoe kunnen we elkaar ondersteunen? Het vraagt van ons een kritische houding en veel zelfreflectie. Doen we de juiste dingen? En doen we die goed? Wat mag men van ons vragen? Bij een kritische houding past ook het tegen het licht durven houden van bepaalde zaken. In mijn speech op 1 november heb ik mijn visie gegeven op de rol van het Regionaal Operationeel Team (ROT) binnen de crisisbeheersingsstructuur. Ik heb aangegeven dat de toegevoegde waarde van het ROT in operationele zin, wat mij betreft ter discussie staat, met name in relatie tot het Gemeentelijk Beleidsteam (GBT). Binnen de VRU, maar ook landelijk zou ik hierover graag met u de discussie willen aangaan. Onze organisatie is veranderd. Met man en macht is gewerkt aan de voorbereiding en 1 november bereikte het zijn ontknoping. Maar eigenlijk begint het nu pas echt… Ik vind het fijn ruim 2350 nieuwe collega’s binnen de VRU te mogen begroeten. Met elkaar gaan we verder bouwen aan de nieuwe VRU. We zijn er nog niet, maar u zult nog veel van ons horen. De VRU is immers: Toonaangevend in Veiligheid!
Trots leggen algemeen directeur Hans Wink en directeur veiligheidszorg Rob Frek de ‘laatste steen’ van een nieuw hoofdkantoor voor de VRU. Het gebouw krijgt een plaatsje in Lego Incidentencity, een initiatief van de gedreven Legobouwers Evert de Graaf van Brandweer Houten en André Overeem van Brandweer Utrecht.
Hans Wink
FOTO: ROB JASTRZEBSKI
Z
Zij trekken met hun landschapsdisplay vol in Lego nagebootste incidentsituaties al jaren veel bekijks tijdens brandweeractiviteiten en open dagen, maar ook op de jaarlijkse Legomanifestatie Lego World in Zwolle. Hun doel is om op een speelse wijze vooral de jeugd wegwijs te maken in de veelzijdige taken van de brandweer. Eerder dit jaar vatten De Graaf en Overeem het plan op om het hoofdkantoor van de VRU na te bouwen in Lego Incidentencity. Tot dusver was de oude hoofdwacht van Brandweer Utrecht de blikvanger in de door rampspoed getroffen modelstad. Tijd voor vernieuwing! Nu de nieuwe VRU-organisatie eindelijk een feit is, was volgens de Lego-bouwers de tijd rijp om het begrip veiligheidsregio ook in de Lego-omgeving te introduceren en zo reclame te maken voor de taken van de VRU voor een veilige samenleving. Zij kregen van de directie van de VRU een financiële bijdrage voor de ‘bouwmaterialen’ en na de zomervakantie togen de bouwers aan de slag. André Overeem was heel veel tijd kwijt aan het op maat maken van onderdelen voor onder andere de raampartijen van het VRU-hoofd-
De laatste steenlegging in aanwezigheid van bouwer André Overeem (links) en Evert de Graaf (rechts).
kantoor en het overschilderen van onderdelen in de juiste kleuren. “De raamkozijnen en roosters aan de gevel waren in Lego niet in de juiste kleur te koop, dus moesten ze worden overgeschilderd. Een hell of a job. We hebben heel wat weken bouwtijd in het project zitten, maar het resultaat mag er zijn.” Dat vonden ook Hans Wink en
Rob Frek, die graag tijd vrijmaakten voor de officiële laatste steenlegging en die hun bewondering uitspraken voor het verzette werk. Evert de Graaf zegt tot besluit: “En nu maar hopen dat het met een nevenvestiging van de VRU in Lego Incidentencity ook wat veiliger wordt.” Rob Jastrzebski
kalender
Multidisciplinair opleiden en oefenen 2010
Onze branche vráágt om opleidingen en oefeningen, zodat de functionarissen ook multidisciplinair goed voorbereid zijn ten tijde van een ramp. Al deze opleidingen en oefeningen zijn in een handzame kalender weergegeven. Per maand staat aangegeven welke opleidingen en oefeningen plaatsvinden. Alle teams komen aan bod. Van COPI teams tot RCBT teams, van notulisten en plotters tot burgemeesters. De kalender is samengesteld door vertegenwoordigers van bevolkingszorg, geneeskundige zorg en de brandweerzorg vanuit de Veiligheidsregio Utrecht en BCCB vanuit de politie Utrecht. Heeft u vragen over deze kalender of wilt u informatie? Neemt u dan gerust contact op via (030) 2404416 of
[email protected] Datum
Type opleiding/oefening
Tijd
ROT oefening GBT training nafase Nieuwegein Examen CaCo GBT training nafase Baarn GBT training nafase Bunschoten Examen CaCo GBT competentietraining Oudewater – Eemnes Examen CaCo GBT training nafase Houten Examen CaCo RBT Themabijeenkomst GBT Table Top Woerden
13:00 - 17:00 09:00 - 13:00 09:00 - 16:00 09:00 - 13:00 08:00 - 17:00 09:00 - 16:00 08:00 - 14:00 09:00 - 16:00 08:00 - 17:00 09:00 - 16:00 17:00 - 20:00 19:00 - 22:00
Masterclass Burgemeesters 2 GBT training nafase Loenen GBT training nafase Leusden Themadag OL
08:30 - 20:00 10:00 - 14:00 13:00 - 17:00 08:00 - 22:00
November 2 november 2010 3 november 2010 4 november 2010 4 november 2010 8 november 2010 9 november 2010 12 november 2010 18 november 2010 22 november 2010 23 november 2010 30 november 2010 30 november 2010
December FOTO: WIL GROENHUIJSEN
1 december 2010 09 december 2010 13 december 2010 14 december 2010
NB: Wijzigingen onder voorbehoud
colofon
4
VooR U is het relatiemagazine van de Veiligheidsregio Utrecht (VRU). Het is bedoeld om partners in rampenbestrijding en crisisbeheersing in de regio én landelijk op de hoogte te houden over activiteiten van en binnen de VRU. De VRU is een samenwerkingsverband van de 29 Utrechtse gemeenten op het gebied van brandweerzorg, gemeentelijke zorg en geneeskundige zorg. Samen met haar partners draagt de VRU op efficiënte en effectieve wijze zorg voor het voorkomen van en bestrijden van branden, calamiteiten en crises. VooR U verschijnt minimaal vier keer per jaar. Voor meer informatie over de VRU kunt u terecht op de onze nieuwe website www.vru.nl. Hoofd- en eindredactie: Afdeling Communicatie Redactie-adres: Veiligheidsregio Utrecht, t.a.v. afdeling Communicatie, Postbus 3154, 3502 GD Utrecht, e-mail:
[email protected] Vormgeving: Hendrik Flinterman Druk: ZuidamUithof Adreswijzigingen en of functiewijzigingen: svp doorgeven via e-mail adres
[email protected].
brandweer zorg
Nieuwe piketwagens met nieuwe inrichting voor de AGS. FOTO: ROB JASTRZEBSKI
Nieuwe AGS-organisatie van kracht
In dit katern: Oefenweek jeugdbrandweer maakt indruk pagina 7
D
De eis van dertig minuten opkomsttijd voor de AGS en de meetplanleider is gebaseerd op de landelijke leidraad Ongevalsbestrijding gevaarlijke Stoffen en op het risicoprofiel van de VRU. De Utrechtse regio is een knooppunt van transportstromen over de weg, het spoor en over het water en transportongevallen met gevaarlijke stoffen scoren dan ook hoog als risicobron. Bij verschijning van de landelijke leidraad in 2003 kwam de toenmalige Brandweer Regio Utrechts Land al tot de conclusie dat de regio Utrecht vanwege zijn omvang en verkeersproblematiek eigenlijk behoefte had aan twee AGS-piketten. Met de implementatie van het regionaal dekkingsplan voor specialistische taken is daaraan nu invulling gegeven. Er zijn twee
piketten van elk vijf functionarissen; één voor de oostelijke helft van de regio en één in het westen. De taakverdeling is zo dat bij een incident in de oostelijke helft van de regio de AGS Oost naar de plaats van het incident gaat. Moet ook het regionaal meetplan worden opgestart, dan wordt de AGS West gealarmeerd, die zich vervolgens naar het Regionaal Operationeel Team begeeft om daar de rol van meetplanleider op zich te nemen. Bij een incident in de westelijke helft van de regio zijn de rollen omgekeerd. Om de beide pools te vullen zijn deels nieuwe functionarissen geworven en opgeleid. De vernieuwde AGS-opleiding is vijf jaar geleden ingevoerd. Om voor de opleiding in aanmerking te komen, moeten de kandidaten beschikken over een HBO-vooropleiding
op chemisch of natuurkundig gebied. De aangescherpte landelijke opleidingseisen zijn ingesteld om het kennisniveau van de AGS-functionarissen op een hoger peil te brengen, vergeleken met de vroegere functie Regionaal Officier Gevaarlijke Stoffen (ROGS). De twee nieuwe dienstbussen zijn voorzien van een inbouw die het veldwerk van de AGS-functionarissen optimaal ondersteunt. Werkkasten met laden voor het overzichtelijk opbergen van meetapparatuur, beschermende uitrusting en naslagwerken, een werkruimte met bureau en een mobiel datasysteem. Bij het opstellen van het pakket van eisen voor de inrichting heeft de afdeling Uitrusting, Materieel en Logistiek van de VRU zich ook georiënteerd bij andere regio’s. Rob Jastrzebski
FOTO: ROB JASTRZEBSKI
De officiële overdracht van twee nieuwe dienstvoertuigen voor de Adviseurs Gevaarlijke Stoffen (AGS) was op 19 augustus de afsluiting van de herinrichting van de AGS-taak binnen de VRU. Onze regio heeft nu twee piketten voor de combinatiefunctie AGS/meetplanleider, wat in vergelijking met andere regio’s redelijk uniek is. Met de nieuwe organisatie-opzet kan de VRU voldoen aan de eis dat de functionarissen binnen dertig minuten aanwezig dienen te zijn op respectievelijk de plaats incident en in het Regionaal Operationeel Team.
Uitdaging op hoog niveau voor Brandweer Utrecht pagina 8 ‘Enge’ OVD-scenario’s en complexe reddingen bij RIVM pagina 9 Ruud van Zalinge ‘verzamelt’ kampioenstitels pagina 11
FOTO: ROB JASTRZEBSKI
De tweede dag van het NVBR-congres in Nieuwegein had een spectaculaire start. Het hoogtereddingsteam van de VRU kwam in actie om dagvoorzitter Dolf Jansen ‘abseilend’ op het podium af te leveren. Zo konden de congresdeelnemers op theatrale wijze kennismaken met een van de operationele specialismen van de VRU.
NVBR-congres 2010: Ruimte voor vernieuwen De Nederlandse brandweer zoekt ruimte voor vernieuwing. Ruwweg een jaar na de ‘strategische reis’, een studie naar een nieuw type brandweerorganisatie voor de toekomst, stond het jaarcongres van de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding in het teken van veranderen en vernieuwen. Het congres zetelde dit jaar in onze eigen regio, in het Nieuwegein Business Centre. Een VRU-tintje in het programma mocht dan ook niet ontbreken.
Regionalisering
6
Ook burgemeester Cor de Vos van Nieuwegein ging in een toespraak tijdens het congres in op het belang
van vernieuwing en efficiency in het brandweerdomein. Met enige trots meldde De Vos dat de regionalisering van de brandweer in de Veiligheidsregio Utrecht, twee jaar na de eerste voorzichtige bestuurlijke stappen, een feit is. Een organisatieslag die ook tot doel heeft meer kwaliteit brandweerzorg tegen uiteindelijk lagere kosten te leveren. “Ook de brandweer zal zijn steentje dienen bij te dragen aan de bezuinigingsopdracht”, aldus De Vos. “Dat kan alleen maar, wat mij betreft, als het uitgangspunt is dat de kwaliteit er niet onder mag lijden. Dat betekent dat we moeten zoeken naar een efficiëntere aanpak. Die aanpak houdt in dat we af moeten stappen van dekkingsplannen per gemeente, maar door moeten groeien naar een dekkingsplan per regio. Voor burgemeesters en voor veel brandweermensen betekent dat nogal wat. Immers als we per regio dekkingsplannen hebben, dan zal dat betekenen dat niet langer de gemeentegrenzen bepalend zijn voor de plek van de uitrukposten, maar een zo efficiënt mogelijke verdeling over de regio. Uitgangspunt hierbij dient te zijn hoe we het beste product voor de laagste kosten kunnen leveren aan onze inwoners en bedrijven.”
Flexibele bezetting Een van de concrete initiatieven voor het efficiënter inrichten van de repressieve brandweerzorg is het werken met flexibele tankautospuitbezetting. Jan Hazeleger van Brandweer Utrecht en Marcel Verspeek van Brandweer Breda
verzorgden een workshop over dit thema. De korpsen Utrecht en Amersfoort in onze regio doen al enige jaren ervaring op met het uitrukken met beperktere bezetting door vrijwillige posten. Landelijk zijn er veel meer van dergelijke initiatieven en geleidelijk begint het inzicht te ontstaan dat het standaard uitrukken met een volledig bezette tankautospuit met zes man bij iedere melding niet efficiënt is. “Uit onderzoek blijkt dat we 86 procent van alle meldingen best met een
manschappen. We moeten alleen het operationele proces anders in gaan richten en goede afspraken maken over het waarborgen van de kwaliteit en veiligheid.” Om de verschillende initiatieven meer op elkaar af te stemmen en tot een set landelijke randvoorwaarden te komen, wil de NVBR de initiatieven onder één paraplu samenbrengen. Zo hoeft niet elke regio het wiel zelf uit te vinden en kunnen ervaringen en kennis worden gedeeld. De inleiders van de workshop zien flexibilisering van de FOTO: ROB JASTRZEBSKI
D
Dat de brandweer een omslag moet maken in zijn organisatie en takenpakket is volgens VRU-bestuursvoorzitter Aleid Wolfsen evident. Wolfsen werd bij de start van het congres samen met NVBR-voorzitter Caroline van de Wiel bevraagd door dagvoorzitter Joost Karhof. Waarheen met de brandweer? En hoeveel ruimte voor vernieuwing krijgt de brandweer de komende jaren, gelet op de kolossale bezuinigingsopdracht waar de hele overheid voor staat? “Vernieuwen kan je altijd, dat is niet alleen afhankelijk van geld”, sprak VRU-voorzitter Wolfsen stellig. “Juist economisch zware tijden dwingen ons tot vernieuwing en verandering. Kosteneffectiever werken is de uitdaging waarvoor de brandweer zich ziet geplaatst. Maar belangrijker nog is een effectievere taakuitvoering in het belang van een veiliger samenleving. De koers richting een meer op preventie en risicobeheersing gerichte organisatie is dan ook een logische ontwikkeling. De brandweer is razendsnel, maar komt pas in actie nadat de brand al is ontstaan. De slag die we nu moeten maken is voorkómen dat die brand ontstaat en zorgen dat incidenten beheersbaar blijven. Dat vraagt nieuwe samenwerkingsverbanden tussen de brandweer en andere partners en bovenal risicobewuste burgers. Daar ligt de sleutel tot een veiliger samenleving.”
VRU-voorziter Aleid Wolfsen: “Vernieuwen is niet alleen afhankelijk van geld.”
beperktere voertuigbezetting aan zouden kunnen”, aldus Jan Hazeleger. “In andere landen, zoals Engeland en Zweden, wordt al sinds jaar en dag met vier man op de wagen uitgerukt. In veel situaties is het zondermeer verantwoord. En bij een serieus incident kan het uitrukken met tweemaal vier man effectiever zijn dan met een keer zes
brandweerzorg als grote kracht voor de toekomst, mits die flexibilisering wordt uitgevoerd op basis van goede argumenten en met goede kennis van zaken. Rob Jastrzebski
brandweer zorg Het ‘vuur’ in de jeugdbrandweer
Nieuwe hulpverleningsvoertuigen voor VRU De komende maanden zal Dutch Rescue Vehicles de eerste zes nieuwe hulpverleningsvoertuigen aan de VRU leveren. De aanbestedingsprocedure hiervoor werd afgelopen zomer afgesloten. Met de vernieuwing van de hulpverleningsvoertuigen geeft de VRU invulling aan het regionaal dekkingsplan voor technische hulpverlening, die als regionale specialistische taak is gedefinieerd.
D
FOTO: ROB JASTRZEBSKI
De eerste zes voertuigen uit de aanbesteding worden geleverd aan de korpsen Bilthoven, Maarn, Bunnik, Houten, Utrecht en Veenendaal. Deze eenheden krijgen prioriteit omdat hun hulpverleningswagens al enige tijd op de nominatie stonden voor vervanging. De voertuigen van Bilthoven en Maarn worden geleverd met een 4x4 chassis, zodat ze ook inzetbaar zijn als onderdeel van de natuurbrandbestrijdingsorganisatie.
De jacht op het landskampioenschap bij wedstrijden is de droom van iedere jeugdbrandweerploeg. Maar om zo ver te komen moet er heel wat tijd en energie in worden gestoken; door de jeugdbrandweerlieden en hun leiding. Wat drijft de mensen achter de jeugdbrandweer? Twee jeugdbrandweercoördinatoren en een jeugdbevelvoerder doen hun relaas.
Een deel van de nieuwe hulpverleningsvloot wordt gebouwd volgens een nieuw logistiek concept, met een gesloten laadbak met rolcontainers, waarin het hulpverleningsmateriaal overzichtelijk en op taak gerangschikt is opgeslagen. Dit concept wordt al in enkele andere regio’s gebruikt, onder andere in Hollands-Midden. De projectgroep van de VRU die het bestek voor de hulpverleningseenheden heeft opgesteld, heeft mede gekeken naar de ervaringen in andere regio’s. Directeur Veiligheidszorg Rob Frek zei
Wim Stuivenberg, coördinator jeugdbrandweer Veenendaal: “Ik wilde in de jaren ’80 binnen Brandweer Veenendaal graag een jeugdkorps oprichten, maar dat ging aanvankelijk niet gemakkelijk. Er was weerstand tegen het idee, maar ik geloofde in het nut van een jeugdploeg als bron van toekomstige brandweerlieden. Uiteindelijk kregen we, mede met steun van andere korpsen uit onze toenmalige regio West-Veluwe/Valleigebied, een ploeg van de grond. En met succes. Dit jaar vieren we ons 25-jarig jubileum en inmiddels bestaat ongeveer de helft van het volwassen korps uit mensen die zijn ingestroomd vanuit de jeugdbrandweer. We doen het ook goed in de landelijke wedstrijdcompetitie. In 2003 en 2006 zijn we landskampioen geworden. Overigens kunnen Utrechtse jeugdploegen landelijk sowieso goed meekomen. Dit jaar zijn vier van de dertig ploegen die zich hebben geplaatst voor de landelijke finales afkomstig uit onze regio.”
De aanbestedingsprocedure is afgerond: bouwen maar, die voertuigen.
bij de afronding van de aanbestedingsprocedure dat de projectgroep zijn nek heeft uitgestoken door een nieuw concept hulpverleningsvoertuig in de regio te introduceren. “We krijgen een serie goed uitgeruste voertuigen, waar-
mee we de hulpverleningstaak op professionele wijze kunnen uitvoeren. Ik ben zeer tevreden met het resultaat.” Rob Jastrzebski
Oefenweek jeugdbrandweer maakt indruk
Marlous Vonk, coördinator jeugdbrandweer Houten: “Actief bezig zijn met de jeugd ligt mij wel. Vroeger zat ik zelf bij de scouting, nu ben ik actief als coördinator bij de jeugdbrandweer. Kinderen iets leren, in teamverband werken en verantwoordelijk bijbrengen zie ik als een nuttig doel. Daar zit wel iets van idealisme in. Onze jeugdploeg bestaat sinds de bouw van de nieuwe brandweerkazerne, negen jaar geleden. Vorig jaar hebben we een eigen stichting opgericht. Onze ploeg is eenmaal derde geworden bij het landskampioenschap en daar zijn we trots op. Ik zie een verandering in de jeugdgeledingen. De leden worden kritischer en beseffen dat ze het echt ook ergens voor doen. Het vraagt wel veel inzet, ook van de jeugdleiders. Je moet wel iedere zaterdag iemand zien te vinden om oefeningen te organiseren. Ik heb er graag tijd voor over, je ziet ze als aspirant terug in je korps dus je weet waar je het voor doet.”
Zo’n tachtig leden van vijf jeugdbrandweerploegen uit de regio verzamelden zich van 14 tot en met 18 augustus op recreatieterrein Erkemederstrand bij Zeewolde voor de eerste officiële Jeugdbrandweer Oefenweek van de VRU. Onderlinge kennismaking en verbroedering was het hoofddoel, maar er stonden ook serieuze zaken op het programma, zoals het oefenen volgens de internationale brandweerwedstrijdsystematiek.
Aan de eerste officiële Jeugdbrandweer oefenweek ging al drie jaar proefdraaien met twee tot drie jeugdploegen vooraf. Marcel de Vries, coördinator van de JeugdBRUL, wees in een toespraak tot de jeugdleden en de bezoekers op deze geleidelijke groei van het concept. Hij dankte de VRU en de lokale brandweerverenigingen voor hun support en het belangeloos ter beschikking stellen van materialen en voertuigen aan de jeugdbrandweer. “Het bestuur van de JeugdBRUL is blij dat het bestuur en de directie van de nieuwe VRU de jeugdbrandweer zien als een belangrijk onderdeel van de organisatie en hierin ook willen investeren. Wij hopen dat ondanks de aankomende bezuinigingen gewaarborgd kan worden dat de oefenweek ook volgend jaar weer kan worden gehouden.” Aan de directie zal het niet liggen. Rob Frek, directeur Veiligheidszorg van de VRU, zei in een reactie onder de indruk te zijn van de prestaties van de steeds nauwer samenwerkende
Vijf ploegen, één grote familie.
jeugdbrandweren in de regio en zich er sterk voor te maken dat ook de nieuwe VRU-organisatie blijft investeren in de jeugdbrandweer. Marcel de Vries zegt dat het bestuur van de JeugdBRUL zich wel moet beraden over de opzet van de toekomstige oefenweken. Aan de eerste officiële oefenweek namen tachtig leden van vijf ploegen deel en dat is qua organisatie in zijn ogen nog goed te behappen. “Maar als de animo groeit en nog meer ploegen uit de regio willen deelnemen, moeten we wel nadenken over de beheersbaarheid. Zo’n oefenweek organiseren kost veel tijd en energie en vraagt veel van de leiding. Bovendien moet het ook qua ruimte en logistiek allemaal kunnen. Daar zoeken we oplossingen voor.”
VRU investeert in de jeugdbrandweer, als kweekvijver voor nieuwe generaties brandweerlieden. “De jeugd is een belangrijke bron om de brandweerlieden voor de toekomst te werven. Wat dat betreft staan we voor een behoorlijke uitdaging. Door de leeftijdsopbouw van ons brandweerkorps verwachten we de komende jaren een forse uitstroom van brandweermensen uit de actieve dienst. We hebben dus grote behoefte aan nieuw bloed bij het korps. Daarin zal voor een deel vanuit de jeugdbrandweer kunnen worden voorzien. In mijn ogen wordt de jeugdbrandweer steeds professioneler. Dat zie je ook aan de toenemende samenwerking tussen ploegen in de regio, waarvan deze oefenweek een bewijs is. Petje af voor de organisatie!”
Kweekvijver Ook de Biltse burgemeester Arjen Gerritsen, die de oefenweek bezocht, zegt het belangrijk te vinden dat de
Rob Jastrzebski
FOTO: DOLFINARIUM HARDERWIJK
Plek in organisatie VRU
FOTO: ROB JASTRZEBSKI
D
De officiële start van het programma op 15 augustus had een ceremonieel karakter. De aangetreden groepen strak in het gelid bij het hijsen van de brandweervlag onder de klanken van het Wilhelmus. Een bijna militair aandoend appèl, dat een enkele jeugdleider wat bedenkingen gaf. Maar het maakte wel indruk op de aanwezige ‘VIPS’, waaronder directeur Veiligheidszorg Rob Frek, de Zeister burgemeester Koos Janssen, districtscommandant Frank Slob en portefeuillehouder jeugdbrandweer Guy Roumans.
Goed nieuws uit wedstrijdland: bij de landelijke finales in Harderwijk op 2 oktober behaalden de aspiranten uit Veenendaal de tweede plaats. De jeugdploeg van Breukelen werd derde. Goed gescoord door de Utrechtse ploegen! Op de foto de Veenendaalse ploeg met de tweede prijs.
Johanan Dekker, jeugdbevelvoerder Veenendaal: “Via vrienden ben ik vijf jaar geleden met de jeugdbrandweer in aanraking gekomen. Ik wil later graag bij de beroepsbrandweer en mogelijk veiligheidskunde gaan studeren. Ik zie dit als een mooie opstap. Ook dit jaar hebben we ons weer geplaatst voor de landelijke finale. We zijn al blij dat we bij de beste tien van het land zitten, maar we streven er natuurlijk naar om eerste te worden.” 7
de afzetcirkel rond het pand en alle eenheden in het gebouw werden met spoed teruggetrokken. De aanvankelijke zorg van de hulpverleners en de operationele leiding over de situatie van de brandweerlieden in de toren kon snel worden weggenomen, nadat bevelvoerder Erica Hooft meldde dat iedereen veilig was. Erica Hooft: “Toen we beneden kwamen bleek dat de explosie nogal wat emoties had losgemaakt bij onze collega’s. Dat kan ik me wel voorstellen. Zij hadden geen zicht op ons en wisten niet of we ‘safe’ waren. Wij stonden echter veilig in de linker toren in afwachting van water.” Roel van Willigenburg vult aan: “Gedurende de hele inzet heeft onze eigen veiligheid steeds voorop gestaan. We moesten voortdurend afwegen hoe ver we konden en wilden gaan. Onze overtuiging was dat een veilige inzet zonder onnodige risico’s mogelijk was.”
FOTO: ROB JASTRZEBSKI
GRIP-2
Uitdaging op hoog niveau voor Brandweer Utrecht In Utrecht woedde in de nacht van 27 juni een ware ‘towering inferno’ in het fonkelnieuwe hoofdkantoor van de Rabobank aan de Croeselaan. De grote hoogte van het pand, lange loopafstanden, een explosie en onduidelijke informatie, maakten de bestrijding van de hoogbouwbrand tot een ware uitdaging voor de brandbestrijders. De lessen van een vuurzee op Domtorenhoogte.
D
De brand in de Utrechtse ‘twintowers’ werd rond 2 uur ontdekt door een voorbijganger. Het gebouw verkeert nog in staat van afbouw en de brandmeldinstallatie was daarom nog niet in bedrijf. De tankautospuit van post Tolsteeg was als eerste ter plaatse. Op het moment van uitruk was al bekend dat C-2000 in de torens niet te gebruiken was. De analoge verbindingen functioneerden wel goed. De ploeg van Tolsteeg ontdekte na een tijdrovende verkenning van etage tot etage een felle brand in opgeslagen bouwmaterialen op de 26e etage. De brand bleek al te zijn doorgeslagen naar de 27e verdieping en doordat brandende materialen via schachten naar beneden vielen, dreigde het vuur zich ook te verspreiden naar lager gelegen verdiepingen. Na terugkoppeling van de bevindingen met OvD Marco Lettinck werd opgeschaald naar ‘zeer grote brand’ en GRIP 1.
Informatiehobbel
8
Bevelvoerder Erica Hooft en bevelvoerder in opleiding Roel van Willigenburg leidden de eerste verkenning en stuitten daarbij op een complicatie. Van Willigenburg: “Onderweg naar boven checkten we direct de vaste blusleiding en op basis van onze waarneming van ingepakte aansluitingen en ontbrekende afsluitdoppen, concludeerden we dat de blusleiding niet bruikbaar was. Een verkeerde aanname, zou later blijken. Toen we de
brand hadden gelokaliseerd en zagen dat we vanuit de veilige linkertoren via het dak van het verbindingsdeel tussen beide torens veilig naar de brandhaard konden oprukken, besloten we via het trappenhuis in de linkertoren een toevoerleiding op te bouwen. Dat was een behoorlijk intensieve klus die veel energie kostte.” Dat aanvankelijk werd aangenomen dat de vaste blusleiding en de bluspomp in het gebouw niet functioneerden, kwam mede door een ‘informatiehobbel’ aan het begin van de inzet. Omdat bij de melding een ander perceelnummer op de Croeselaan werd vermeld, liet het Bevelvoerder Ondersteunend Systeem niet de relevante gegevens van het Rabobank-hoofdkantoor zien. Op de bereikbaarheidskaart bleek de bruikbaarheid van bluspomp en blusleiding echter wel degelijk aangegeven. Een vaste blusleiding bij hoge panden in aanbouw is een eis van de brandweer. Na een brand in de Katreinetoren naast het Centraal Station in 1998 ondervond de brandweer grote hinder van weggesloopte blusleidingen, waardoor de blussing uren vertraging opliep. Die brand vormde de aanleiding voor het eisen van vaste blusvoorzieningen bij hoge bouwwerken in de bouwfase. Toen een vrijwilliger van brandweer Vleuten, die tevens preventiemedewerker in beroepsdienst is, meldde dat de voorzieningen wel beschikbaar waren, werd besloten alsnog gebruik
te maken van de vaste blusleiding. Rond vier uur kon de eerste bluspoging in gang worden gezet.
Explosie Bij de inzet in de brandende toren werd gewerkt volgens de inzetprocedure voor complexe gebouwen. Gewoonlijk betekent dit dat een zogenaamd ‘bruggenhoofd’ wordt gevestigd op een veilige etage onder de brandhaard, vanwaar de inzet wordt opgebouwd. De unieke bouwwijze van twee identieke torens, verbonden door een glazen tussendeel met loopbruggen, maakte het mogelijk om in dit geval het bruggenhoofd in de linker toren te vestigen.
Na terugtrekking van de eenheden werden in het CoPI nieuwe inzetplannen besproken, ook in samenspraak met de andere operationele partners en de inmiddels gearriveerde vertegenwoordiging van de aannemer. OvD Marco Lettinck: “Het COPI schaalde na de explosie ook op naar GRIP-2. De oorzaak van de explosie was aanvankelijk niet duidelijk. De aannemer had ons verteld dat er grote hoeveelheden gascilinders op de betrokken etages konden staan, maar er bevond zich op het dak ook een groot oliegekoeld 10 kV transformatorstation. We wilden eerst vaststellen welke risico’s we nog meer konden verwachten en hoe de constructie van het gebouw op de brand en de explosie zou reageren. We wilden ook vooruitdenken in onze scenario’s en hielden rekening met ontruiming van woningen in de omgeving van de toren en met effecten op het achter het gebouw liggende stationsemplacement.” Na de terugtrekking van de eenheden kon de brand enige tijd ongehinderd voortwoeden, maar nieuwe explosies deden zich niet voor en uiteindelijk temperde het vuur. Rond halfzeven werd de inzet in de toren hervat, waarna de situatie relatief snel onder controle was. Op verzoek van Brandweer Utrecht is aan de VRU het verzoek gedaan voor een multidisciplinaire evaluatie. Een voorlopige eerste les is dat de informatievoorziening rond bijzondere gebou-
“Gedurende de hele inzet heeft onze eigen veiligheid steeds voorop gestaan. We moesten voortdurend afwegen hoe ver we konden en wilden gaan. Onze overtuiging was dat een veilige inzet zonder onnodige risico’s mogelijk was.” Terwijl drie brandweerploegen in de linkertoren zich voorbereidden op de blusinzet, klonk rond kwart over vier een daverende explosie. Een grote vuurbal steeg op vanaf het dak van het gebouw, waar een gascilinder was ontploft. Direct bracht het brandweerpersoneel dat zich op straat nabij het gebouw bevond zich rennend in veiligheid, omdat brandende delen naar beneden vielen. De politie vergrootte
wen in aanbouw aandacht behoeft, zodat misverstanden over aanwezige voorzieningen kunnen worden vermeden. Marco Lettinck en de bevelvoerders van post Tolsteeg onderschrijven dat tijdens de inzet de veiligheid voor de manschappen voortdurend centraal heeft gestaan en dat de juiste afwegingen zijn gemaakt om de risico’s tijdens de inzet beheersbaar te houden. Rob Jastrzebski
brandweer zorg
‘Enge’ OVD-scenario’s en complexe reddingen bij RIVM Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) in Bilthoven, toonde zich begin oktober een prima gastheer voor de VRU en Politie Utrecht. Op 7 en 8 oktober stelde het instituut zijn terrein en gebouwen beschikbaar voor een serie OvD-praktijktrainingen voor politie en brandweer uit het district Binnensticht. Op zaterdag 9 oktober mocht ook het hoogtereddingsteam van de VRU aan de slag voor een praktijkoefening op de energiecentrale op het terrein.
FOTO: ROB JASTRZEBSKI
andere gehouden op het detentiecentrum van Soesterberg. Bij de laatste editie van de OvD-trainingen werd het RIVM in Bilthoven bereid gevonden medewerking te verlenen.
FOTO: ROB JASTRZEBSKI
E
Een uitstekende samenwerking in het belang van beide partijen. Het RIVM is een complex terrein met bijzondere risico’s, die je als officier van dienst niet iedere dag voor de kiezen krijgt. Kennen en gekend worden is daarom zowel voor het RIVM als voor de hulpdiensten essentieel voor geoliede samenwerking en afstemming op het ‘Uur U’. District Binnensticht organiseert al enige jaren praktijkoefeningen voor de officieren van dienst. Het begon vijf jaar geleden als een monodisciplinair initiatief voor de brandweer. Al snel kreeg ook de politie in district Binnensticht lucht van het initiatief en haakten ook de OvD’s van de blauwe kolom aan. Trainen in beeld-
Enge scenario’s
De scenario’s waarover de officieren van dienst zich mochten buigen, waren verre van alledaags. Hoewel het RIVM-complex tot de best beveiligde objecten in de regio mag worden gerekend en de kans op ernstige incidenten door strenge preventie bijzonder klein is, mag een calamiteit nooit worden uitgesloten. En wat doe je dan als OvD, wanneer je wordt geconfronteerd met een lekkage van zwaar giftige stoffen, radioactiviteit of een brand of ongeval in een ruimte waar met dodelijke virussen en bacteriën wordt gewerkt? Heel goed luisteren naar de bedrijfsdeskundige! Dat is verreweg de belangrijkste les van de oefentweedaagse. De bedrijfsdeskundige kent de terreinen en gebouwen van haver tot gort en heeft ook inzicht in de bijzondere risico’s die de Les 1: goed luisteren naar de bedrijfsdeskundige. hulpverleners niet kenvorming, oordeelsvorming en besluitnen. En omdat het voor de externe vorming en in onderlinge bekendheid hulpdiensten ‘enge’ scenario’s zijn, tussen de kolommen is het centrale zullen zij graag iemand aan hun zijde oefendoel, maar ook het vergroten hebben die de risico’s kan duiden en van de bekendheid met bijzondere hen kan vertellen wat ze in een gegerisico-objecten in hun werkgebied. ven scenario wel kunnen doen en wat Eerder werden de oefeningen onder beslist niet.
Hoogteredders puzzelen op de juiste takeltactiek.
Twaalf officieren van dienst van politie en brandweer werden in twee dagen tijd met uiteenlopende incidentscenario’s op chemisch en biologisch gebied geconfronteerd. Vier tankautospuiten met beperkte bezetting en een bedrijfsdeskundige van het RIVM gaven realistisch tegenspel. Sommige scenario’s waren inhoudelijk buitengewoon uitdagend, met als doel de officieren van dienst operationele dilemma’s voor te schotelen. De oefenleiding slaagde daar telkens heel goed in. De praktijktrainingen voor OvD’s in Binnensticht worden ieder jaar begin oktober gehouden en zijn ‘duo-disciplinair’. Het liefst zouden de initiatiefnemers ook met de OvD-G erbij oefenen, maar vanwege andere prioriteiten slaagt de GHOR er vooralsnog niet in om zijn OvD’s aan deze districtsoefeningen te laten deelnemen.
Hoogteredders Op zaterdag 9 oktober trainde ook een ploeg van zes leden van het Utrechtse hoogtereddingsteam op het RIVM. Deze gespecialiseerde hulpverleners hadden hun eigen technische en operationele oefendoelen. Zij konden aan
de slag in en op de energiecentrale van het RIVM. Een complex gebouw met veel hoogteverschillen, een hoge schoorsteen en lastig bereikbare plaatsen. Een van de scenario’s betrof een medewerker die in een diepe put was gevallen en verticaal moest worden gered via een getakelde brancard. Met als extra moeilijkheidsgraad dat de brancard met gewonde niet recht maar schuin omhoog moest worden getakeld, langs diverse obstakels. Een klus die flink wat voorbereidingstijd vergde, maar die na het betere klim-, daal- en lijnenknoopwerk tot een goed einde werd gebracht. Van het plan om ook een scenario op de ruim 60 meter hoge markante schoorsteen van het RIVM te beoefenen, werd afgezien omdat het teveel kostbare oefentijd zou kosten om de hoogteredders en hun uitrusting boven te krijgen. Wel maakten de hoogteredders dankbaar gebruik van het aanbod om na het oefenprogramma alsnog van de toren ‘ab te seilen’. Rob Jastrzebski
Brandweercompagnie op reis naar Noord-Holland
H
Het was een spectaculair gezicht: na vertrek vanaf de uitgangsstelling langs de rijksweg A2 bij Breukelen, hadden de brandweereenheden vijf rijstroken tot hun beschikking. Al het achteropkomend verkeer werd door de motorrijders van de politie achter de colonne gehouden en op alle opritten op de route werd bij passage het verkeer tijdelijk stilgezet. Na ongeveer een uur rijtijd arriveerde de compagnie op een industrieterrein in Purmerend, waar de eenheden door het CoPI werden gebrieft en werden gepositioneerd volgens een inzetplan om brandoverslag naar opslagtanks met brandstof te
voorkomen. Daarmee was het oefendoel bereikt en werd het sein einde oefening gegeven. Na een goed verzorgde lunch op een compleet ingericht ‘verzorgingsstation’ en na een korte evaluatie, keerde de compagnie weer terug naar de eigen regio. Voor zowel veel brandweerlieden als voor de begeleidende politie-eenheden was het de eerste keer dat zij zo’n compagniesverplaatsing oefenden. De conclusie na de korte nabespreking was dat het een geoliede operatie was, zonder problemen in het verkeer. Wel bleken er af en toe grotere ‘gaten’ in de colonne te vallen, wat door som-
FOTO: ROB JASTRZEBSKI
De VRU hield op zaterdag 2 oktober een verplaatsingsoefening voor de brandweercompagnie ‘Oost’. Onder begeleiding van zeven motoragenten van Politie Utrecht begaf de compagnie van vijftien brandweervoertuigen zich naar het Noord-Hollandse Purmerend, om de procedures rond grootschalig optreden voor interregionale bijstand te beoefenen. De VRU kan twee brandweercompagnieën mobiliseren: Oost en West. Voor iedere compagnie wordt eens in de twee jaar een opkomst- en verplaatsingsoefening gehouden.
mige chauffeurs werd toegeschreven aan het feit dat de wat oudere voertuigen met minder PK moeite hadden om de snel optrekkende moderne voertuigen bij te houden. De begeleiding door de motorpolitie werd door iedereen zo gewaardeerd,
dat besloten werd ook de terugreis weer in colonneverband en met politie-escorte uit te voeren, ook al was dat niet de oorspronkelijke planning van de oefenleiding. Rob Jastrzebski 9
brandweer zorg FOTO: ROB JASTRZEBSKI
33,5 jaar brandweerervaring verlaat de VRU Op 26 augustus nam de VRU afscheid van een ‘monumentale’ brandweerman. Gerrit van Veenendaal, voor veel oudere brandweerlieden nog bekend als ‘een van de vertrouwenwekkende stemmen van de alarmcentrale’, vertrok na drieëndertig en een half jaar brandweerdienst om van zijn welverdiende vrije tijd te gaan genieten.
I Gerrit van Veenendaal en zijn vrouw voor de oldtimer die hen naar het VRU-gebouw bracht.
In een historische brandweerwagen werd hij door collega André Gouw met zijn familie opgehaald in zijn woning in Nieuwegein, waarna hem bij de VRU een feestelijke afscheidsreceptie werd aangeboden. Gerrit van Veenendaal heeft in al die jaren vele functies bekleed. Hij begon zijn carrière als brandwacht in Zuilen,
werd vervolgens chef alarmcentrale van de Regionale Brandweer Utrecht en, na de realisatie van de Gemeenschappelijke Meldkamer Utrecht, coördinator Techniek van de GMU. Vanaf 2003, na de vorming van de Brandweer Regio Utrechts Land leidde hij diverse projecten als medewerker Plannen en procedures bij het team Preparatie, Repressie en Nazorg. Zijn collega’s en de directie prijzen Van Veenendaal voor de enorme toewijding voor zijn vak, zijn integriteit en zijn punctualiteit. Drieënhalf decennium brandweerervaring verlaat de organisatie. De VRU zal zijn inzet missen. Rob Jastrzebski
Houtense brandweerman ‘verzamelt’ kampioenstitels dat iemand anders uit het peloton mij in de beslissende eindsprint nog voorbij zou kunnen komen. Een succesvolle actie, het leverde mij wederom de Nederlandse brandweer kampioenstitel op.” Een groot deel van het inschrijfgeld werd gedoneerd aan een goed doel. Van Zalinge: “Dit jaar was het bestemd voor onderzoek naar de ziekte van Duchenne. Een jongen van negen jaar, die de ziekte heeft en waarvan een familielid ook meefietste, reikte mij persoonlijk de hoofdprijs uit en dat raakte mij.” Van Zalinge houdt goede herinneringen over aan zijn vierde NK kampioenstitel. “Niet eerder stonden er zoveel brandweercollega’s uit Houten langs het parcours om mij letterlijk en figuurlijk over de finish te schreeuwen. Ik kreeg er echt
Op het wegparcours in Beverwijk werd op 5 juni door de Brandweer Sportbond Nederland het jaarlijks kampioenschap wielrennen gereden. Ruud van Zalinge, vrijwilliger van Brandweer Houten, werd voor de vierde keer Nederlands kampioen. Om dit te bereiken trainde hij wekelijks gemiddeld tussen de 350 en 400 kilometer op zijn racefiets.
D
De nieuwe kampioen reed ondanks zijn 50+ leeftijd nog steeds op een ongekend hoog niveau met een gemiddelde snelheid van 39 km per uur. Van Zalinge: “Het begin van de wedstrijd verliep redelijk rustig. Na anderhalf uur rijden, met de laatste bocht in zicht, kreeg ik de wind van voren en ging extreem links in de bocht rijden. Daarmee probeerde ik te voorkomen
vleugels door”, zei de goedlachse verzamelaar van NK brandweer kampioenshirts.
Openbaar-vervoerbotsing in Utrecht Een stadsbus en een sneltram van Connexxion kwamen op 14 september in de avondspits met elkaar in botsing op het 5 Meiplein in Utrecht. Bij de openbaar-vervoerbotsing vielen zes gewonden, van wie twee er ernstig aan toe waren.
Rob Jastrzebski 10
FOTO: ROB JASTRZEBSKI
M
Mogelijk vielen de gevolgen nog relatief mee, omdat de tram al flink was afgeremd voor de halte die direct naast het 5 Meiplein ligt. Politie, brandweer en ambulancedienst rukten met groot materieel uit en er werd opgeschaald naar GRIP-1. Gelukkig bleek niemand bekneld te zitten en konden de gewonden snel worden vervoerd naar ziekenhuizen. De berging van de verongelukte bus en tram was een aanzienlijk complexere aangelegenheid. Laat in de avond was de stadsbus weggetakeld, maar de berging van de zwaar beschadigde tram kon pas de volgende dag worden afgerond.
Rob Jastrzebski
Ruud
van Zalinge met zijn vierde NK brandweer kampioenshirt in het midden van het erepodium.
FOTO: MENNO BAUSCH
Natuur- en Milieucentrum Amersfoort verwoest Op Landgoed Schothorst in Amersfoort is in de vroege ochtend van dinsdag 7 september een kapitale boerderij in vlammen opgegaan. In het pand was het Centrum voor Natuur en Milieu Educatie ondergebracht. Hoewel de Amersfoortse brandweer met groot materieel uitrukte en bijstand kreeg van korpsen uit de regio, was de boerderij niet meer te redden.
B
Bij aankomst van de eerste eenheden van brandweer Amersfoort, sloegen de vlammen al hoog uit het rieten dak van het pand. De rietenkapspecialisten uit Werkhoven, Cothen en Langbroek werden ook ter plaatse gezonden, maar zij konden weinig uitrichten omdat
het vuur zich binnen het pand onder de rieten kap verspreidde. Omdat het voor de brandweerlieden te riskant was om het als een fakkel brandende gebouw te betreden voor een binnenaanval, was er geen andere optie dan de boerderij gecontroleerd te laten uit-
Brandweer
branden. Uren later was er vrijwel niets meer van het gebouw over. Eén brandweerman liep bij het blussen lichte verwondingen op, maar hij kon zijn werkzaamheden voortzetten. In de nabijheid van de brandende boerderij bevond zich ook een herbouwde
vroegmiddeleeuwse boerderij uit de achtste eeuw, gebaseerd op gevonden resten in de buurt van Wijk bij Duurstede. Dit historische pand heeft door de brand geen gevaar gelopen.
in actie Rob Jastrzebski
Vrachtwagenchauffeur urenlang bekneld Een botsing tussen drie vrachtwagens op de rijksweg A28 bij De Uithof, heeft de brandweerkorpsen van Zeist, Bunnik en De Bilt op 11 augustus lange tijd bezig gehouden.
D FOTO: ROB JASTRZEBSKI
De chauffeur van een van de voertuigen zat urenlang bekneld in zijn totaal vernielde cabine, alvorens hij kon worden bevrijd. Ambulancepersoneel riep de hulp in van een traumahelikopter om ondersteuning te bieden bij het stabiliseren van het slachtoffer. Uiteindelijk kon hij na tweeënhalf uur worden bevrijd en naar het ziekenhuis worden vervoerd. Gelet op de enorme ravage is het een wonder dat bij de
crash geen doden zijn gevallen. Het ongeval leidde op de A28 tot een grote verkeerschaos. Het ongeluk werd veroorzaakt doordat een plaat metaal van een vrachtwagen viel. De chauffeur van een daarachter rijdende vrachtwagen moest daardoor vol in de remmen, waarna twee collega’s achter op hem botsten. Rob Jastrzebski
Tweede levensfase voor dompelpompen
T
Tegelijk met de revisie van de pompen heeft ook de VRU zelf aanpassingen aangebracht aan de combinaties. Zo is het ‘manifold’ (verdeelstuk) onder een beschermhoes vóór op de unit geplaatst en zijn twee oscillerende waterkanonnen op elke eenheid geplaatst. De combinaties kunnen hierdoor ook ‘stand-alone’ worden ingezet voor nablusactiviteiten bij grote branden,
zonder dat materiaal uit een tankautospuit hoeft te worden onttrokken. De dompelpomp zelf is voorzien van een bocht voor het aankoppelen van de 150 mm slangen, zodat de pompen gemakkelijker kunnen worden ingezet voor het leegpompen van kelders of andere plaatsen met beperkte manoeuvreerruimte voor de zesduimsslangen. Een karretje voor het vervoer
van slangen, manifold en waterkanonnen, afzetkegels en vier extra werklampen, maken de aanpassing compleet. Na de revitalisatie en de aanpassingen door de VRU zijn alle zes de dompelpompeenheden identiek qua uitrusting, hetgeen de regionale samenwerking bij grootschalige brandbestrijding bevordert. De eenheden zijn na de
FOTO: ROB JASTRZEBSKI
De zes dompelpompeenheden van de VRU zijn het afgelopen jaar flink onder handen genomen. De pompen zelf zijn op kosten van het ministerie van BZK volledig gerevitaliseerd. Het Rijk heeft de eenheden voor grootschalig watertransport zo’n 20 jaar geleden aangeschaft en geleverd aan de regionale brandweren. Het revitalisatieprogramma moet ervoor zorgen dat ze nog minstens acht jaar in gebruik kunnen blijven.
opknapbeurt klaar voor hun tweede levensfase. Wat er na deze tweede termijn met de dompelpompunits gaat gebeuren, is nog niet bekend. Rob Jastrzebski
11
brandweer zorg
Gehoord op de achterbank
Lesje brandveiligheid voor eerstejaars studenten Aan het begin van het nieuwe studiejaar van de Universiteit Utrecht, kregen veel eerstejaars studenten hun eerste les niet in de collegebanken maar op straat. Een lesje brandveiligheid, verzorgd door Brandweer Utrecht. Het korps presenteerde zich op 18 augustus tijdens de Uit-dagen, het introductieprogramma voor nieuwe studenten over de universiteit en de stad Utrecht. Duizenden eerstejaars studenten zijn in deze periode op zoek naar een kamer en Brandweer Utrecht gaf adviezen om de brandveiligheid in studentenwoningen te waarborgen.
Terwijl wij na een uitruk terugreden naar de post, vond er tussen de ploegleden weer eens een stevige discussie plaats. Rode draad was het advies van de ‘Commissie Mans’, om fors te snijden in de brandweerbegroting. De Raad van Regionaal Commandanten had bekeken wat er jaarlijks bespaard zou kunnen worden en had hiervoor adviezen neergelegd. Becijferd was een mogelijke besparing van jaarlijks 85 miljoen euro. Door niet langer altijd met standaard zes personen uit te rukken, geen brandveiligheidscontroles meer uit te voeren in de horeca, minder meldkamers en geen gebruik meer te maken van drinkwater als blusmiddel, Zou dit doel kunnen worden bereikt. Eerst moest echter nog wel 100 miljoen geïnvesteerd worden om te bereiken dat in 2020 het beoogde effect bereikt wordt.
FOTO: ISTOCK
“Ongelooflijk! Editie 175 van ongelooflijke commissierapporten”, klonk het uit de mond van één van de waterploegleden. “Daar gaan we weer, eerst moet de brandweer fors inzetten op brandpreventiecontroles en vervolgens wordt het weer ingetrokken. Bij brandbestrijding passen wij steeds betere en waterbesparende aanvalstechnieken toe met hoge druk en vervolgens moeten wij weer gaan blussen met drieduimsslangen en water uit sloten en vijvers! En zo kan ik wel doorgaan! Hoe verzinnen ze het? Wat willen die Regionale Commandanten toch bereiken met deze jo-jo stategie?
Een collega van de aanvalsploeg keek hem fronsend aan en zei: ”Hoezo ongelooflijk? Zo slecht vind ik die ideeën niet. Wellicht zijn het proefballonnen! De gedachtegang erachter, die kan ik wel onderschrijven.” “Wat vind jij ervan Frits?” vroeg de chauffeur. “Tja”, zei ik, “Ik moest ook wel even slikken toen ik het NOS-bericht vernam. Sommige ideeën zijn wel erg rigoureus. Duidelijk is wel dat er steeds minder budget beschikbaar is voor de brandweer en dat daarom flink gesneden moet worden om het betaalbaar te houden. Ik kan mij niet voorstellen dat alles zonder overdenken is opgeschreven en de gevolgen niet in kaart zijn gebracht. Afgelopen vakantie was ik enthousiast kippenvlees in gewenste brokjes aan het snijden voor op de barbecue. Bij het eerste stuk snij ik mij daarbij toch fors in de vinger! Het gevolg: veel bloed, een enorme pleister en mijn echtgenote die het werk af moest maken. In je achterhoofd weet je natuurlijk dat zo’n mes heel scherp is en ook wat het gevolg van onvoorzichtig snijden kan zijn. Ik ga er daarom maar vanuit dat de onderzoekscommissie een goed beeld heeft van realistische besparingen, hoe het haalbaar kan worden aangepakt, maar vooral wat het snijden in de brandweerbegroting tot gevolg kan hebben. Toch?” Frits Juvert
M
Met een interactief programma werden studenten op een speelse wijze bewust gemaakt van de risico’s die zij lopen bij brand. Zo was met kratten en meubilair een ‘model-studentenwoning’ nagebouwd; rommelig en met veel gangetjes en kamers. Veel aankomend studenten gingen de uitdaging aan om, onder geleide van een preventiefunctionaris, geblinddoekt op de tast een weg naar buiten te zoeken. “We willen de mensen op deze manier confronteren met de beperkte tijd die zij na het ontstaan van een brandhaard hebben om veilig uit de woning te ontsnappen”, licht Jelle Mulder van Brandweer Utrecht toe. “Door giftige rook van brandende kunststoffen ontstaat al heel snel een levensbedreigende situatie en raken mensen gedesoriënteerd. Wat daarbij ook een rol speelt is dat de studenten bij het betrekken van een kamer in een onbekende woonomgeving terechtkomen waar ze niet blindelings de weg weten. Een rommelig interieur in krappe ruimten kan een snelle ontvluchting nog eens extra bemoeilijken. Vooral in oudere studentenpanden is dat een probleem.” Het initiatief sloeg aan en voor veel studenten die het ‘labyrint’ probeerden, vielen de schellen van de ogen. “Als je een kamer zoekt ben je niet geneigd stil te staan bij de risico’s van
Eerstejaars-studenten proberen te ontsnappen uit het labyrint.
brand”, reageert Mark Dikkel, eerstejaars geografie. “Ik vind het prima dat Brandweer Utrecht met dit initiatief op een actieve manier de aandacht vestigt op brandgevaar in studentenwoningen en veilige ontvluchting.” Een tweede aandachttrekker op de stand van Brandweer Utrecht bij de Uit-dagen was de preventieroadshow van Brandweerman Cor. Hij had zijn pakkende speeches en praktijkvoorbeelden van risicobronnen speciaal op de doelgroep studenten aangepast. Cor toonde zich een echte docent met zijn ‘college’ over bronnen van onveiligheid en het verbeteren van de brandveiligheid. “Koop dat rook-
meldertje nou, het kan je leven redden. En zorg voor een opgeruimde vluchtweg!” Een beetje confronterend was de presentatie ook voor de eerstejaars, maar dat houdt wel de aandacht vast. Zo wees Cor op de dramatische brand in een studentenpand in Groningen eerder dit jaar, waarbij een Utrechtse studente om het leven kwam. “We doen dit dus niet voor niets, de brandveiligheid in studentenhuizen blijft aandacht vragen. Van de brandweer, maar zeker ook van de bewoners!” Rob Jastrzebski
kalender
Opleidingen en oefeningen brandweerzorg in 2010
Onze branche vráágt om opleidingen en oefeningen, zodat de brandweerfunctionarissen goed voorbereid zijn ten tijde van een ramp. Al deze opleidingen en oefeningen zijn in een handzame kalender weergegeven. Per maand staat aangegeven welke opleidingen en oefeningen plaatsvinden. Allerlei opleidingen en oefeningen komen aan bod. Van Manschap en Bevelvoerder opleiding NIEUWE stijl tot BHV basiscursus, van oefeningen voor Grootschalige optredens tot realistische trainingen in Zweden. De kalender is samengesteld door vertegenwoordigers van de brandweerzorg in nauwe afstemming met de korpsen. Heeft u vragen over deze kalender of wilt u informatie? De afdeling opleiden en oefenen beantwoordt ze graag. Zij zijn bereikbaar via 030 - 2404416 of
[email protected] Datum
Type opleiding/oefening
Tijd
Lopende opleidingen brandweerzorg januari – december 2010 januari – december 2010 april 2009 – december 2010
Functiegerichte opleiding Bevelvoerder (NIEUWE STIJL) Functiegerichte opleiding Manschap A (NIEUWE STIJL) Modulaire opleiding Manschap 1
Opleidingen brandweerzorg De opleidingen van het schooljaar 2009 / 2010 zijn afgerond.
November Oefeningen brandweerzorg 01-11-2010 08-11-2010 13-11-2010 13-11-2010 15-11-2010 20-11-2010 26-11-2010 NB: Wijzigingen onder voorbehoud
12
FOTO: ROB JASTRZEBSKI
Snijden in de brandweer
Zweden Zweden HV Zwaar Hoogtereddingsteam Zweden OGS Groot Hoogtereddingsteam
20:00 - 22:00 20:00 - 22:00 08:00 - 17:00 20:00 - 22:00 20:00 - 22:00 09:00 - 15:00 20:00 - 22:00
bevolkings zorg
FOTO: WIL GROENHUIJSEN
Crisisbeheersing en het influistermodel
In dit katern: ROCU-dag en de nieuwe gemeentelijke crisisbeheersing pagina 14 FOTO :PIET PEETERS
Niek van der Vlerk over de adviseur crisisbeheersing nieuwe stijl De gemeentelijke crisisbeheersing ontwikkelt zich nog altijd. Welke kant gaat dat op? Met het van kracht worden van de Wet veiligheidsregio’s moet opnieuw nagedacht worden over de rol van de adviseur crisisbeheersing. Betekent dat een nieuw takenpakket voor de ACB? Twee issues waar Niek van der Vlerk, adviseur crisisbeheersing van de gemeente Nieuwegein, een visie op heeft. Het vervolg van de ronde langs de ACB’en van de Veiligheidsregio Utrecht...
U
Uit zichzelf ontstaan
‘Herfst in Nieuwegein’ zong Spinvis, en dat is precies de situatie als ik Van der Vlerk tref in het modern vormgegeven gemeentehuis. Nieuwegein is gesetteld en in beweging. Jong, maar niet meer piep. Groeiend, maar geen groeikern meer. De stad ontstond in 1971 door de samenvoeging van de gemeenten Jutphaas en Vreeswijk. Het nieuwe Gein (de naam van de voormalige nederzetting op deze plaats) heeft ruim 60.000 inwoners. Van der Vlerk werkt al 33 jaar bij de gemeente “maar ik heb nooit naar de
functie van ambtenaar rampenbestrijding, zoals dat toen heette, gesolliciteerd. Die functie is heel in het begin uit zichzelf ontstaan en is pas later officieel geworden. Tussen 1983 en vandaag de dag is het van een uurtje per maand naar een fulltime functie gegroeid. De gemeentelijke rampenbestrijding en crisisbeheersing is op alle vlakken gaandeweg een volwassen aandachtsgebied geworden.”
Officier bevolkingszorg Het is inmiddels een verplicht nummer geworden, de vraag hoe een ge-
meente het ACB-piket aanpakt. Toch blijft de vraag actueel, omdat nog steeds grote verschillen bestaan tussen de oplossingen die gemeenten op dit gebied kiezen. Van der Vlerk: “In Nieuwegein kennen we niet zozeer een ACB -piket, maar het piket Officier van dienst bevolkingszorg (OVD-BZ), conform het Referentiekader regionaal crisisplan. Dit is een hard piket, waarin vijf mensen rouleren die om beurten een week dienst hebben. Daarbij is bewust naar lokale mensen gekeken. Bij een crisis moet je je boerenverstand gebruiken, daarvoor heb je lokale ken-
Masterclass traint VRUburgemeesters voor de externe crisiscommunicatie pagina 15 Tevredenheid over procesoefening Opvang en verzorgen pagina 16
nis nodig. Als OVD-BZ heb je niet per se te maken met echte crises en rampen zoals beschreven in de wet. In de praktijk is hij of zij voornamelijk bezig met incidentbestrijding, omdat in 99 procent van de gevallen sprake is van GRIP 1 of minder. Voor incidentbestrijding is lokale kennis nodig, omdat de crisisbeheersingsorganisatie tijd nodig heeft om op te starten en in de eerste fase van een incident nog niet functioneert. De OVD-BZ gaat bij GRIP 1 naar het CoPI. Als er een BT gevormd wordt, bepaalt de dienstdoende OVD-BZ wie het beste zitting kan nemen in het BT en wie als liaison naar het ROT gaat.”
Zwaartepunten en planvorming Wat zwaartepunten en speciale aandachtsgebieden betreft heeft Nieuwegein weinig verrassingen in petto. Van der Vlerk: “De risico’s spelen zich af op de snelwegen en vaarwegen, bij het vervoer van gevaarlijke stoffen. Daarnaast is ook in Nieuwegein hoogwater een risico. Wat industrie betreft zijn er weinig bedrijven die speciale aandacht vergen, we hebben geen spoor en kennen ook geen speciaal gevaar voor natuurbrand.” Niets te melden dus? Zeker wel, maar op een heel ander vlak: “Met de komst van de Wet veiligheidsregio’s verandert er het een en ander op het gebied van de planvorming in het kader van de rampenbestrijding en crisisbeheersing. De gemeentelijke rampenplannen verdwijnen, om plaats te maken voor het regionaal crisisplan, onder verantwoordelijkheid van de veiligheidsregio. Het is daarom de vraag of de rampbestrijdingsplannen die we nu voor de vaar-
wegen hebben (Amsterdam-Rijnkanaal, Lekkanaal en de Lek) in de toekomst blijven bestaan. Dat is niet uitgesloten, want de regio kan bepalen dat voor bijzondere objecten toch een apart rampbestrijdingsplan nodig is. Het laat echter onverlet dat de rol van de ACB waar het om planvorming gaat naar verwachting een stuk beperkter wordt nu de VRU dit voor z’n rekening gaat nemen. Tot voor kort schreven de gemeenten zelf de draaiboeken, in de toekomst hoeven ze daar alleen nog maar de lokale invulling aan te geven. Ik ben sowieso benieuwd hoe, met de nieuwe voortrekkersrol die de regio volgens de Wet veiligheidsregio’s heeft, de VRU de ACB’en zal gaan inzetten bij de taken die er op alle niveaus liggen, en wat de visie van de VRU op de functie van de ACB is.”
FOTO: WIL GROENHUIJSEN
“Als gemeente sta je tijdens een crisis in de spotlights. Dan telt alleen het eindresultaat, en is lokale autonomie
Influisteraars Niek maakt er geen geheim van: crisisbeheersing is een vak, een specialisme. “Zorg dat je de mensen die capabel en gemotiveerd zijn uit de gemeenten pikt. Je leidt ze op, piketteert ze en vliegt ze als expertteam in naar een crisis. De mensen die deel uitmaken van de gemeenten zijn wel enthousiast en gemotiveerd, maar voor hen blijft de crisisbeheersing een neventaak, terwijl het een vakgebied op zich is. Moet je nog wel willen dat de kennis per se in de gemeenten georganiseerd blijft? Volgende vraag: welke kennis? Hoeveel maken wij als gemeentefunctionarissen mee, welke ervaring doen wij op? De expertteams moeten wel als ‘influisteraars’ optreden, experts die achter de hoofden actiecentrum staan en hen van advies voorzien. Je staat als functionaris niet meer alleen, zelf zou
van ondergeschikt belang.” ik dat erg prettig vinden. Een mooi voorbeeld van bijstand door experts was de pandemieaanpak. Die is landelijk georganiseerd, waarbij de gemeenten zijn ondersteund en bijgestaan. Ze hoefden alleen maar een locatie en mensen te leveren.” Dus geen kennis meer op lokaal niveau? Van der Vlerk: “De sleutelfiguren moet je wel opleiden. Zorg dat ze weten waar het over gaat, maar dat ze ondersteund worden door een ervaren expert met specialistische kennis. Dan heb je al een enorme verbeterslag gemaakt. Het opleiden van degenen die de taken uitvoeren is niet nodig.” Van der Vlerk begrijpt niet waar de weerstand van sommige gemeenten op dit gebied vandaan komt. “Als gemeente sta je
De toekomst, dat is nu ROCU-dag en de nieuwe gemeentelijke crisisbeheersing Jaarlijks steken de adviseurs crisisbeheersing binnen de VRU de koppen bij elkaar op de ROCU-dag (regionaal overleg crisisbeheersing Utrecht). Dit jaar stonden de gevolgen van de invoering van de Wet veiligheidsregio’s centraal. Marion Schilder was ooggetuige van een doorkijk naar de toekomst van de Utrechtse crisisbeheersing.
D
De ROCU-dag vond dit jaar plaats op 30 september. Plaats van handeling: Baarn. Belangstelling en opkomst: groot. Resultaat: geslaagd. Marion Schilder: “Zo’n dag is een mooi moment om terug en vooruit te kijken, helemaal nu de Wet op de veiligheidsregio’s een feit is, we vorig jaar RADAR gemeentetoets hebben gehad en het ook nog eens vijf jaar geleden is dat het BGC het levenslicht zag. We hadden een goed programma. ‘s Ochtends hebben we met z’n allen ingezoomd op de nieuwe wet op de veiligheidsregio’s. Centrale vraag: wat moet er gebeuren en wat komt er op ons af in het kader van de nieuwe wetgeving. De groep werd in meerdere werkgroepen opgedeeld, waarbij elk daarvan een bepaald thema moest uitwerken. Wat betekent de wet voor de planvorming, het regionaal crisisplan, het bestuur, de organisatie en in zijn algemeenheid. Gaandeweg merkten de werkgroepen dat er hiaten in de wet zaten voor wat betreft de gemeentelijke crisisbeheersing. In het Besluit veiligheidsregio’s, een van de twee besluiten die ‘onder de wet hangen’, wordt bijvoorbeeld helemaal niet over gemeentepersoneel gesproken, en dat is op zijn minst vreemd gezien de
taken en verantwoordelijkheden die gemeenten hebben bij de rampenbestrijding en crisisbeheersing. Voorafgaand aan de workshops gaf communicatiedeskundige en gastspreker Hans Siepel een voordracht over de communicatiestrategieën die je als overheid kunt volgen. Welke positie neem je in als overheid en hoe ga je daar mee om?”
Investeren ’s Middags was het tijd voor de toekomst en de visies daarop. Schilder: “Er is vooral gekeken naar waar we de komende vijf jaar in moeten investeren. De eerste vijf jaar van de inbedding van de gemeentelijke kolom in de veiligheidsregio hebben we achter de rug. Dat is ooit begonnen met een ronde van burgemeester De Vos van Nieuwegein langs de gemeenten: hoe moeten we de samenwerking op gaan zetten. Het moment is nu gekomen voor een volgende ronde en een nieuwe punt aan de horizon. We hebben daarom gesproken over waar we nu staan, hoe we verder zouden moeten en wat financieel haalbaar is. Houden we vast aan poolvorming, en gaan we richting de vorming van expertteams? Dat onderwerp ligt gevoe-
lig bij gemeenten, en dat is begrijpelijk. Met de regionalisering is de brandweer niet langer een deel van gemeentelijke organisaties. Gaat dat in de toekomst ook met de crisisbeheersing gebeuren? Is die ontwikkeling onvermijdelijk? Zo is bijvoorbeeld gesproken over de clustering van processen. CRIB zou je bijvoorbeeld altijd vanuit Amersfoort kunnen regelen, terwijl Opvang & verzorging een specialisme van Wijk bij Duurstede zou kunnen worden. Ook dat is een vorm van expertteams. Gesprekken hierover worden op verschillende niveaus gevoerd, om een zo breed mogelijk draagvlak te creëren. Het onderwerp is op de bestuursconferentie ter sprake gekomen, op het overleg van de gemeentesecretarissen en nu op de ROCU-dag. Een volgend onderwerp is de planvorming en de rol van de ACB daarbij. We hadden op gemeentelijk niveau het rampenplan, met de komst van de Wet Veiligheidsregio’s komt daar het regionaal crisisplan voor in de plaats [zie ook het interview met Niek van der Vlerk in dit katern – PP]. Je ziet dat de lokale overheden steeds meer op de achtergrond komen te staan. Dat kan een probleem geven, want je hebt nog
tijdens een crisis in de spotlights. Dan telt alleen het eindresultaat, en is lokale autonomie van ondergeschikt belang. Als je nou de mogelijkheid hebt om je professioneel te laten ondersteunen, daar wordt je als gemeente toch alleen maar beter van? Ik zou dat als burgemeester alleen maar toejuichen. De VRU doet dat al heel goed, maar er is geen voeding vanuit de gemeentelijke organisatie. We gaan trouw naar de oefeningen en opleidingen, maar het blijft een neventaak en geen core-business. Een specialisme moet je door specialisten laten uitvoeren. De burger, en daarmee ook de gemeente als behartiger van diens belangen, heeft daar het meeste baat bij.” Piet Peeters
steeds lokale know-how nodig. Het zou vreemd zijn als je bij het opstellen van een rampbestrijdingsplan voor een bijzonder object de betreffende gemeente niet zou betrekken. Dit roept de vraag op over hoe je voortaan ten opzichte van elkaar staat en hoe je omgaat met de veranderde rollen. Dit soort thema’s spelen overigens ook op landelijke niveau, bij het overleg van de regionaal afgevaardigde Coördinatoren gemeentelijke processen, een overleg dat onder het Veiligheidsberaad ressorteert.”
Versterkingsplan Wat gaat er, na alle overleggen, werkgroepen en visiebepalingen, concreet gebeuren? Schilder: “Alle gevoerde overleggen, waar de ROCU-dag er één van is, zijn onderdelen van een traject om te komen tot een regionaal versterkingsplan gemeentelijke kolom. De eerste stap is het ontwikkelen van een visie, dat is wat nu aan het gebeuren is. Vervolgens gaan we met een werkgroep aan de slag om de voorstellen verder uit te werken, te bepalen wat we samen gaan doen en te analyseren wat haalbaar is. Dit hele proces moeten we goed doorakkeren met elkaar. Dit najaar willen we graag een nieuw ‘rondje De Vos’ doen en met de werkgroepen aan de slag gaan. We hebben de afgelopen vijf jaar binnen de gemeentelijke kolom veel bereikt, en daar zijn we behoorlijk trots op. De komende jaren willen we dat absoluut voort gaan zetten.”
ROCU
14
Piet Peeters
bevolkings zorg
Met de microfoon onder je neus VRU-burgemeesters worden getraind in crisiscommunicatie Het zal je als burgemeester maar gebeuren. Buiten vechten brandweermensen tegen een mediagenieke brand, knokt de GHOR voor de levens van slachtoffers van een vliegtuigcrash, of lijkt een provinciestad plots onveilig na een serie gewelddadige overvallen. Binnen krijg je een batterij microfoons naar je toegeschoven en mag je vertellen hoe het allemaal zo is gekomen is en wat je nu gaat doen. Ondertussen staan op internet de eerste nietsverhullende filmpjes die meer vertellen dan de hele persconferentie bij elkaar. Succes is dan niet altijd verzekerd. De VRU zag een nieuwe uitdaging, Floor de Ruiter en Edmée Tuyl leren een nieuwe aanpak.
Dat tijden veranderen is het cliché van deze nog korte eeuw. Voor de één is dat een verademing, voor de ander betekent het soms wakker worden in een vreemde wereld. YouTube en Twitter zijn twee voorbeelden van de uitwisseling van informatie die tien jaar geleden nog niet op die schaal en met die invloed bestond. Dat ook de gemeentelijke crisiscommunicatie daar iets mee moet wordt steeds vaker, en helaas soms ook pijnlijk, duidelijk. Een nieuwe manier van het tegemoet treden van pers en burgers is daarvoor nodig, en dat betekent leren en vooral veel oefenen. De VRU pakte de uitdaging op en ging de samenwerking aan met een aantal experts op dit gebied. Consultant Floor de Ruiter van HumanLogic doet een boekje open.
De vorm De Ruiter: “De VRU biedt de gemeenten twee soorten ondersteuning. De eerste is het ambacht van gemeentelijke crisisbeheersing. De taken en verantwoordelijkheden van een GBT zijn daar een voorbeeld van. De tweede vorm is nieuw en gaat over communicatie – zowel intern als extern – en samenwerking. Dat is waarvoor onze ondersteuning is gevraagd. Met een aantal partners verzorgen we workshops waarbij de modernste inzichten uit onder andere de gedragswetenschappen worden gebruikt. We doen dat op drie manieren: a. Competentietraining interne communicatie en samenwerking voor leden van het kern-GBT: burgemeester, gemeentesecretaris, ACB en communicatieadviseur. b. Het ‘naspelen’ van lokale crises door leden van het voltallige GBT. Hiervan worden uitgebreide filmopnamen gemaakt, die we na afloop analyseren voor wat betreft de kwaliteit van de samenwerking. Hiermee trainen we feitelijk de overgang van de interne naar de externe communicatie en samenwerking. c. Workshops externe communicatie in de vorm van een masterclass Spreken op emotioneel beladen momenten, bedoeld voor burgemeesters en locoburgemeesters.”
De masterclass Vooral de laatstgenoemde workshop, de masterclass, gooit het over een heel andere boeg dan tot nu toe gebruikelijk. De Ruiter: “Het hele idee hierachter is een nieuwe manier van communiceren. Hiervoor reiken we een nieuwe methode aan, die we niet eerst helemaal uitleggen, maar die we tijdens de training stukje voor beetje uit de doeken doen. Het door de VRU
samengestelde programma van de masterclass begint ’s ochtends met een inleiding door Roel de Graaf en Menno van Duin, waarbij het doel van de masterclass uitdagend naar voren komt in de trant van “Geeft u ook alleen maar informatie die u eerst door uw ambtenaren heeft laten checken? Ja? Dat is dan meteen de oorzaak van flink wat ellende waar u tegenaan loopt”. ’s Middags geven we een training, waarbij burgemeesters drie keer een toespraak moeten schrijven en met een camera erbij moeten voordragen. Dat werkt erg goed. Nadat ze ’s morgens hebben ontdekt hoe oude manieren van communiceren niet meer adequaat zijn, leren ze bij ons hoe het beter zou kunnen. Spreken op emotioneel beladen momenten hebben we bij de VRU tot nu toe tien keer gegeven en krijgt per 1 december een vervolg waarbij we de diepte ingaan met burgemeesters en hun directe communicatieadviseurs.”
FOTO: PIET PEETERS
D
De gedachte
Het doel Wat is, al met al, precies het doel van de workshops? De Ruiter: “het hele pakket workshops is nodig om de kwaliteit van de crisisbeheersing op een hoger plan te brengen. Met alleen het kennen en beheersen van de procedures ben je er namelijk nog niet. Die worden op gezette tijden beoefend, dat heeft de VRU aardig voor elkaar. De kwaliteit van de samenwerking en de manier van communiceren blijven daarbij onderbelicht, maar vormen een essentiële component van een adequate crisisbeheersing. De wereld van nu vraagt om een andere manier van extern communiceren. Traditioneel zijn bestuurders bezig om bij een crisis vooral informatie te geven. Dat werkt niet meer. Door de informatiedeling op internet loop je altijd achter de feiten aan. Die feiten zijn al bekend tegen de tijd dat je als bestuurder met de omgeving gaat communiceren. Incidenten als de Poldercrash en de brand in het Armandomuseum laten dat keer op keer zien. De VNG heeft een model opgesteld met daarin de voornaamste taken van een bestuurder tijdens een crisis: informeren, schade beperken en betekenis geven. Dat informeren wordt vooral een operationele activiteit van de communicatieafdeling, die korte feiten op internet zet, schade beperken doe je achter de schermen, dus wordt de belangrijkste rol van de bestuurder: betekenis geven. Bestuurders moeten daar erg aan wennen, ze hebben die reflex niet. In onze training leren we ze om vooral betekenis te geven. Daarvoor hebben we een methode ontwikkeld waar we een hele dag mee oefenen.
“Geeft u ook alleen maar informatie die u eerst door uw ambtenaren heeft laten checken? Ja? Dat is dan meteen de oorzaak van flink wat ellende waar u tegenaan loopt” De methode De gehanteerde methode bestaat uit twee componenten: het (leren) voorbereiden van een toespraak en de diverse stijlen die je daarbij kunt hanteren. We laten de burgemeesters ‘blanco’ beginnen, met een toespraak zoals ze die nu zouden maken. Vervolgens leren we ze een vijftal basisbeginselen, waarbij het accent ligt op de belevingswereld van de doelgroep zoals ‘welk beeld denk je dat de ontvanger heeft van de situatie?’ en ‘wat wil je bereiken?’. Dat resulteert in een tweede versie van de toespraak. Als laatste geven we inzicht in de zes verschillende culturen (zeg maar: stijlen) van waaruit een toespraak gehouden kan worden. Wordt het een invoelend
verhaal, een peptalk of juist een zakelijke analyse van doelstellingen en strategieën? Verschillende situaties vragen om verschillende stijlen, inzicht daarin helpt burgemeesters om hun toespraak op hun doelgroep af te stemmen en op die manier hun externe communicatie te verbeteren. De derde en laatste toespraak is tenslotte hun proeve van bekwaamheid na de verkregen inzichten. Het is mooi om te zien en te horen wat de positieve effecten zijn van onze trainingen. We merken dan ook dat iedereen na afloop tevreden en vol goede voornemens naar huis gaat.” Piet Peeters 15
bevolkings zorg
Moldavisch leed in De Toekomst Tevredenheid over procesoefening Opvang en verzorging Elk jaar worden er voor de regionale pool crisisbeheersing procesoefeningen gehouden. Dit jaar was het de beurt aan Bunschoten, waar veel werk was gemaakt van een oefening om Opvangen en verzorgen in een nagebootste praktijk te brengen. Een verhaal over Moldavisch leed, een druk actiecentrum en een sporthal in Bunschoten.
De Toekomst
16
Terug naar Bunschoten, terug naar die vierde oktober. Aan het woord is Roel de Graaf, zelf Bunschoter in hart en nieren en een van de begeleiders vanuit de VRU: “De oefening was bedoeld voor iedereen die binnen de VRU meedraait in de regionale pool van het proces Opvangen en verzorgen. Het vormt, naast de basisopleiding en de procesopleiding die iedere pooler krijgt, de noodzakelijke praktische component om iedereen geoefend te houden. De opzet van de oefening was er helemaal op gericht om het proces zo echt mogelijk te beoefenen. Niet de incidentbestrijding, maar puur de gemeentelijke processen. Daarvoor werden een actiecentrum Opvangen en verzorgen met een bezetting van vijf en een opvanglocatie met een gemeentelijk opvangteam van negen functionarissen ingericht. We hadden daarbij de medewerking van honderd figuranten, waaronder tien Lotus-slachtoffers. De oefening begon met het vervoer van de mensen die bij het ongeval betrokken waren van de ongevalsplaats naar de opvanglocatie, sporthal De Toekomst. Dan gebeurt er plotseling heel veel.
Er moeten regels worden opgesteld (bijvoorbeeld dat roken niet is toegestaan), er is een grote toeloop van media, maar er moet bijvoorbeeld ook gewoon koffie worden gezet. Dan is er nog de afstemming met de beheerder van de sporthal, de Rode Kruis medewerkers die persoonlijke aandacht nodig hebben, en er loopt een chauffeur van de touringcar rond die misschien wel schuld heeft aan het ongeval. Op de opvanglocatie hebben we geoefend met een Rode Kruisteam, geheel volgens draaiboek. Die samenwerking is perfect verlopen. Daarnaast zijn de processen CRIB en Voorlichting beoefend.” FOTO: ROB JASTRZEBSKI
H
Het is maandag 4 oktober 2010. Een dubbeldeks touringcar is op de terugweg van een dagje uit naar het Dolfinarium in Harderwijk. Aan boord bevinden zich een aantal Moldaviërs die in eigen land nauw betrokken zijn bij het verbeteren van de leef- en leeromstandigheden van straat- en weeskinderen. Om hen hiervoor te bedanken zijn ze een week te gast in Nederland, waar ze zijn ondergebracht in gastgezinnen in Bunschoten en Spakenburg en waar vrijwilligers onder leiding van de kerken dagjes uit organiseren. Die maandag gaat het op de terugweg van een uitstapje helemaal mis. De touringcar krijgt op een provinciale weg niet ver van Bunschoten een aanrijding met een brommobiel. De onfortuinlijke brommobilist laat daarbij het leven, evenals twee Moldavische gasten en twee Nederlandse vrijwilligers. Het is al snel duidelijk dat het om een ongeval met maatschappelijke impact gaat, reden waarom de gemeente Bunschoten de beslissing neemt om een opvanglocatie open te stellen. Ziedaar het scenario voor een procesoefening die de realiteit zo dicht mogelijk probeert te benaderen. Al was het maar omdat ook in het echte leven de gemeente Bunschoten een verbintenis heeft met een Moldavische stichting (Orhei geheten) die zich bekommert om de allerarmsten. Ieder jaar gaan er jongeren uit de gemeente naar Moldavië om daar te helpen met de bouw van huizen en ieder jaar rijden er auto’s vol met kleding naar het oosten van Europa.
Psychosociale hulpverlening Iets wat deze oefening extra bijzonder maakte was de psychosociale hulpverlening. Roel de Graaf: “Het is gebruikelijk dat bij een ongeval met een behoorlijke maatschappelijke impact ook de psychosociale hulpverlening vanuit de GHOR – PSOR geheten – wordt ingeschakeld. Op vier oktober hebben we voor het eerst met PSOR geoefend, inclusief het inrichten van een actiecentrum op het regiobureau van de VRU, hier op de Kobaltweg in Utrecht. Het actiecentrum stuurt verkenners op pad naar de opvanglocatie om te kijken wat en hoe groot de hulpvraag is. Zij schakelen vervolgens professionals in. Het was de eerste
keer dat we het op deze manier hebben gedaan.”
Leermomenten? Is het, terugkijkend, allemaal goed verlopen? De Graaf: “Zeker, we zijn erg tevreden over zowel de inzet en medewerking van iedereen als de resultaten. Er zijn veel oefendoelen aan bod gekomen, veel dingen die we nog niet op deze manier hadden beoefend. Veel realistischer kun je het verloop van Opvangen en verzorging bijna niet nabootsen. En leermomenten zijn er altijd, dat moet ook. Zo hebben we
gemerkt dat de Rode Kruis medewerkers heel erg met hun eigen processen en werkzaamheden bezig waren, waardoor de opgevangen mensen die zelf geen hulp nodig hadden te weinig ingezet werden bij de hulpverlening aan anderen voor wie hulp wel nodig was. Ook is gebleken dat er meer aandacht moet komen voor recreatie en wat je daarvoor nodig hebt. Vergeet niet dat je de op te vangen mensen een behoorlijke tijd onder je hoede hebt. Die moet je wel bezig kunnen houden.” Piet Peeters
kalender
Opleidingen en oefeningen bevolkingszorg in 2010
Per maand staat aangegeven welke opleidingen en oefeningen er plaatsvinden. Heeft u vragen over deze kalender of wilt u informatie? Neemt u dan gerust contact op via (030) 240 4555 of
[email protected] Datum
Type opleiding/oefening
Doelgroep
Tijd
Alle gemeenten (VRU) Alle gemeenten (VRU) Alle gemeenten (VRU) Alle gemeenten (VRU) Alle gemeenten (VRU) Alle gemeenten (VRU) Poolers (Houten) Alle gemeenten (VRU) Alle gemeenten (VRU)
09.00 - 14.00 09.00 - 17.00 09.00 - 14.00 09:00 - 20:00 09.00 - 14.00 09:00 - 14:00 09:00 - 17:00 09.00 - 14.00 09.00 - 14.00
Poolers (De Bilt) Alle gemeenten (VRU) Poolers (Amersfoort) Poolers (IJsselstein)
nnb 09:00 - 14:00 Hele dag
November 9 november 10 november 11 november 15 november 16 november 18 november 23 november 25 november 30 november
Procesopleiding CRIB deel 2 Procesopleiding Uitvaart Procesopleiding Primaire Levens deel 1 Basisopleiding Crisisbeheersing Procesopleiding Nazorg deel 1 Procesopleiding CRAS deel 1 Procesoefening CRIB Procesopleiding Primaire Levens deel 2 Procesopleiding Nazorg deel 2
December 1 december 2 december 9 december 14 december nnb nnb nnb nnb
Procesoefening V & I Procesopleiding CRAS deel 2 Procesoefening Primaire levensbehoeften Procesoefening Nazorg Instructie Liaison gemeente ROT Training ACB Training hoofd sectie gemeente ROT Procesoefening Uitvaart
NB: Wijzigingen onder voorbehoud
Adviseurs Crisisbeheersing Hoofden sectie gemeenten Poolers (Maarssen)
Hele dag
geneeskundige zorg
Casus onwelwording. Hoe te handelen? FOTO: ROB JASTRZEBSKI
In dit katern:
“De burger verwacht van ons dat we handelen” Als eerste ter plaatse, en dan?
D
De GHOR-kolom van de VRU beschikt over drie dienstwagens met ambulancestriping en optische- en geluidssignalen. Ze worden gebruikt als piketvoertuig voor staffuncties in het CoPI en ROT, maar ook als ‘gewoon vervoermiddel’ voor afspraken van bureaumedewerkers. Een kwestie van maximale efficiency in het gebruik van middelen. Het is niet ondenkbaar dat een GHORmedewerker onderweg naar een afspraak op een incident stuit. En daar sta je dan, zonder operationele training en ervaring, met slachtoffers
en omstanders die hulp verwachten. Om de medewerkers een minimale bagage voor dergelijke situaties mee te geven, worden zij jaarlijks getraind in het nemen van eerste veiligheidsmaatregelen, reanimatie en het gebruik van de AED en in het verzorgen van een goede overdracht aan de collega’s in de operationele uitvoering. Op 1 september vond de herhalingscursus voor de vierde keer plaats.
Zesmaal V en viermaal A De eerste les tijdens de cursus is dat de bureaumedewerkers zich goed hun be-
perkingen en hun kwetsbaarheid moeten realiseren. Als je alleen bent en als eerste bij een ernstig ongeval arriveert, kun je niet veel. Een dienstauto is geen volledig uitgeruste ambulance en evenmin is er beschermende kleding en uitrusting aan boord, afgezien van een veiligheidsvest. Aan veel meer dan het schouwen van de plaats incident, eventueel afzetten en het binnen de beperkte mogelijkheden verlenen van eerste hulp, komen de functionarissen niet toe. Het doel van de cursus is dan ook zeker niet om hen in te zetten als vooruitgeschoven post van de ambu-
FOTO: ROB JASTRZEBSKI
De scheiding van machten in de hulpverleningssector lijkt simpel: operationeel getrainde hulpverleners verlenen hulp in de frontlinie en bureaumedewerkers houden zich bezig met beleidsvoorbereiding en administratie. Maar wat als een bureaumedewerker in een opvallende dienstwagen met striping en zwaailichten als eerste bij een ongeval arriveert? Burgers zien het verschil niet en verwachten in een dienstvoertuig iemand die kordaat kan handelen. Om die reden verzorgt de VRU jaarlijks een opfriscursus voor alle bureaumedewerkers van de GHOR. Elementaire basiskennis voor eerste maatregelen bij incidenten, zodat zij bij confrontatie met een ongeval verantwoord en adequaat kunnen handelen.
Congres ‘Zorgcontinuïteit’ voor verzorgings- en verpleeghuizen pagina 18 Artsen en dierenartsen komen samen op Zoönosen congres in Amersfoort pagina 19
geneeskundige zorg lancezorg, maar om met beperkte capaciteiten toch íets te kunnen doen, simpelweg omdat de burger dat verwacht. De eigen veiligheid staat daarbij steeds voorop. Het riedeltje zesmaal V en viermaal A wordt er goed ingestampt. Zeker bij verkeersongevallen op een drukke autoweg of snelweg, waarbij ook nog eens bijzondere gevaren zoals gevaarlijke stoffen aan de orde kunnen zijn. Veiligheidsruimte creëren, voertuig als buffer gebruiken, veiligheidskleding aan, verkeerskegels plaatsen, via de meldkamer de verkeerssignalering activeren en het vrijhouden van de aan- en afvoerroute. En dan de vier A’s: afstand houden, afzetten, afwachten en afblijven. Is een tankwagen of vrachtwagen met gevaarsidentificatieborden bij een ongeval betrokken? Houd dan afstand en neem geen risico’s door het incident te benaderen, zolang niet vaststaat dat de situatie veilig is. Een ‘schouwkaart’, zoals ontwikkeld in het kader van Incident Management voor autosnelwegen, kan steun bieden bij het gestructureerd overzicht krijgen op de situatie. De functionaris moet immers, als hij de eerste ter plaatse is, het incident melden bij zijn meldkamer en dan kan een checklist handig zijn. Wat is de aard van het
incident? Hoeveel gewonden en hoe ernstig? Zijn er gevaarlijke stoffen in het spel? Ook het gebruik van de METHANE-systematiek als inventarisatiemiddel kan een optie zijn. De als eerste aanwezige functionaris kan dan ook bij het arriveren van de operationele hulpverleners een goede overdracht verzorgen. Ook dat mag van een GHOR-bureaufunctionaris worden verwacht.
FOTO: ROB JASTRZEBSKI
Praktijkcasus Naast een theorieblok kent de herhalingscursus ook een praktijkgedeelte, waarin de medewerkers onder andere een reanimatietraining krijgen en leren werken met de Automatische externe defibrilator (AED). Een praktijkcasus op het parkeerterrein naast de dependance van de VRU maakte de cursus op 1 september compleet. Je treft een auto aan op een parkeerterrein met een bestuurder die onwel is geworden achter het stuur. Hoe te handelen? Hoe benader je de persoon? Zijn er zichtbare gevaren? Hoe spreek je het slachtoffer aan? En hoe krijg je hem uit de auto, in geval van reanimatie? Want zittend reanimeren lukt echt niet. Een leerzame cursus voor de 17 VRU-medewerkers met GHORtaken en wellicht ook nuttig voor andere functionarissen die wel eens in
Oefenen met de AED.
opvallende dienstauto’s rijden. Het is niet alleen goed voor de medewerkers zelf, die zich met deze cursus beter voorbereid voelen wanneer ze als eerste bij een incident arriveren, maar ook goed voor het imago van de organisatie. Iemand die in een herkenbare dienstauto van de VRU rijdt, in brandweer- of ambulancestriping, vertegenwoordigt die organisaties en dat schept verwachtingen bij het publiek. Het imago van de VRU is er dus ook bij gebaat dat de medewerkers in zo’n geval binnen de beperkte mogelijkheden toch daadkracht kunnen tonen. Bob Hellinga, GHOR-medewerker preparatie, repressie en nazorg, kan erover meepraten. Hij stuitte tijdens
een dienstrit al eens als eerste op een ongeval. “Op de AC Verhoefweg in Nieuwegein waren twee auto’s tegen elkaar gebotst en de situatie was behoorlijk chaotisch. Ik heb de situatie verkend en melding gemaakt bij de meldkamer en vervolgens de plaats van het ongeval beveiligd. Omdat ik ook meedraai in het OvD-G piket, had ik wat meer achtergrondkennis dan andere bureaumedewerkers, maar ik had ook de cursus ‘Als eerste ter plaatse’ al eens gevolgd en merkte dat ik daar steun aan had toen ik daar in mijn eentje stond.” Rob Jastrzebski
Congres ‘Zorgcontinuïteit’ voor verzorgings- en verpleeghuizen
“We moeten aan de slag, niet morgen maar nu!”
D
Deze dag is niet bedoeld om medewerkers bij de verzorgings- en verpleeghuizen ongerust te maken”, vertelt Ivonne Vliek, netwerkcoördinator bij Bureau GHOR en de organisator van het congres. “We willen vooral bewustwording creëren. Veel instellingen hebben een prima BHV-organisatie, maar schenken niet of nauwelijks aandacht aan de continuïteit van de zorg na een calamiteit. Tijd voor actie dus.”
animatie zien wat er in de Utrechtse regio gebeurt wanneer de dijk bij Amerongen doorbreekt. Na zo’n 250 uur is de hele regio van Houten tot Utrecht en zelfs tot Amsterdam aan toe ondergelopen. “Was u zich hiervan bewust? Bij een dijkdoorbraak heeft u dus wel tijd, maar u voorkomt ongelukken wanneer u goed voorbereid bent en weet wat er van u verwacht wordt.”
Dijkdoorbraak
Groningse pionier
“Wij kennen elkaar nog niet zo goed, maar we hopen u vandaag iets beter te leren kennen”, aldus Cor Lamers, burgemeester van Houten en binnen de Veiligheidsregio Utrecht verantwoordelijk voor de geneeskundige, ‘witte’ kolom. Lamers start de dag met een uitgebreide presentatie van de organisatie, de taken én de werkzaamheden van de VRU en het Bureau GHOR. Om de noodzaak van een zorgcontinuïteitsplan extra te benadrukken, laat hij aan de hand van een korte
Vooral dat laatste is van belang, benadrukt ook Sipke Benus, hoofd van het Bureau GHOR in Groningen en pionier op het gebied van zorgcontinuïteit. Benus schetst kort hoe het onderwerp op zijn pad kwam. “In 2004 zat de hele binnenstad van Groningen zonder stroom als gevolg van een stroomstoring. Jacques Wallage, destijds burgemeester van de stad, had de gewoonte zelf een kijkje te nemen op de plek des onheils. Bij het verpleeghuis waar hij binnenwandelde was
I 18
FOTO: ROB JASTRZEBSKI
Bent u voorbereid op een evacuatie langer dan 36 uur? Weet u wat er gebeurt als de stroom in uw instelling langer dan 8 uur uitvalt? Het zijn slechts enkele van de vele vragen die aan de orde kwamen tijdens het congres ‘Zorgcontinuïteit’ dat de Veiligheidsregio Utrecht donderdag 23 september jl. organiseerde op Landgoed Beukenrode in Doorn. Het congres richtte zich specifiek op verzorgings- en verpleeghuizen. “U heeft een belangrijke rol als het gaat om de continuïteit van de zorg na een ramp of een calamiteit. Ontruimen lukt vaak nog wel, maar dan?”
Cor Lamers, burgemeester van Houten, laat aan de hand van een korte animatie zien wat er in de Utrechtse regio gebeurt wanneer de dijk bij Amerongen doorbreekt. Na zo’n 250 uur is de hele regio van Houten tot Utrecht en zelfs Amsterdam aan toe ondergelopen. “Was u zich hiervan bewust?” alles onder controle, stelde een receptioniste hem gerust. Het bleef echter stil toen Wallage vroeg: “En hoe redt u zich wanneer deze stroomstoring langere tijd duurt?”
Direct na dit incident ging Bureau GHOR in Groningen aan de slag met zorgcontinuïteit. In samenwerking met de Hanzehogeschool werd de leidraad COBRA opgesteld, een docu-
ment dat de kaders schetst in geval van calamiteiten, rampen en crises. “Zorgcontinuïteit gaat verder dan uw BHV-organisatie. Waar vangt u uw cliënten op wanneer een incident langere tijd duurt en heeft u in dat geval voldoende voorraden, medicijnen en voeding? Oefen niet alleen een ontruiming, maar kijk ook wat u daarna moet doen. En hou elkaar bij de hand, deel ervaringen en zoek samen naar oplossingen. U hoeft het niet alleen te doen!”
ervan overtuigd dat onze organisatie goed voorbereid was. Vandaag ben ik daar niet meer zo zeker van. Wat is er veranderd?” “Deze dag is zeker niet bedoeld om onrust te zaaien”, reageert Lamers. “Maar we hopen wel dat het u aan
Onrust in de zaal Henri Wulff, Hoofd Faciliteiten bij het Zuwe Zorgcentrum in Woerden, organiseerde reeds een multidisciplinaire oefening, met zorgcontinuïteit als één van de aandachtspunten. Sinds die brandoefening met 60 lotusslachtoffers, is hij overtuigd van de noodzaak van een zorgcontinuïteitsplan. “Hoewel we alles tot in detail hadden besproken, ging er veel mis. We vingen de slachtoffers op in onze kapel maar we vergaten hen veelal te registreren. Op een gegeven moment wist niemand waar de slachtoffers zich precies bevonden.” Het zorgcontinuïteitsplan stond na de oefening dan ook bovenaan de prioriteitenlijst van Wulff. “Ik dacht YES, we gaan aan de slag. Niet morgen, maar nu!” Het verhaal van Wulff is herkenbaar, maar ook verontrustend. Eén van de aanwezigen reageert: “Gisteren was ik
In ‘Wat doe ik met mijn extramurale cliënten’ kwam ook de thuiszorg aan bod. Direct na het welkomstwoord van workshopleider Ineke de Kam stapt een man in ambulance-overall de zaal binnen: “dames en heren, we sluiten deze wijk af in verband met een mogelijk giftige gaswolk. Ik verzoek u ramen en deuren gesloten te houden.” Een crisissituatie dus: “Weet u waar uw medewerkers in de wijk zijn, en mevrouw Jansen in de Emmastraat wacht met smart op haar medicijnen, hoe krijgt zij die?” FOTO: ROB JASTRZEBSKI
het denken zet. U staat aan het begin van een proces, wij ondersteunen u hierbij. We moeten samen aan het werk!”
Praktisch aan de slag Een groot deel van het middagprogramma bestond uit praktische workshops. Zo maakten Gé Vollering en Mark van Not met een interactieve zelftest duidelijk dat zorgcontinuïteit een stap verder gaat dan de taken van de reguliere BHV-organisatie. De test bevat kritische vragen over BHV en Zorgcontinuïteit. De meeste aanwezigen scoren goed op de vragen over de BHV-organisatie, maar onvoldoende op zorgcontinuïteit.
De dagelijkse praktijk kwam ruim aan bod in ‘Een zorgcontinuïteitsplan opstellen, waar begin ik’. Zo wijst Dineke van Iwaarden, manager in een zorginstelling, op het belang van draagvlak binnen de organisatie. “Je kunt een mooi zorgcontinuïteitsplan opstellen, maar de implementatie daarvan is het lastigste onderdeel van het traject. Dat lukt alleen als je de medewerkers goed opleidt, traint en met hen oefent.” Dat is lastig genoeg, weet de workshopleider, want medewerkers krijgen steeds meer op hun bordje. “Er blijft nauwelijks tijd over voor waar het werkelijk om gaat: de zorg voor onze cliënten. Een oude dame verwennen met een nagellakje, dat schiet er snel bij in.” Mariska Snakenborg
Uniek in Nederland: alle info op een usb-stick Na afloop van het congres ‘Zorgcontinuïteit’ kregen alle congresgangers een handige usb-stick mee naar huis, waarmee zij direct aan de slag kunnen met een Zorgcontinuïteitsplan. “Dit is een fantastisch hulpmiddel, uniek in Nederland.” De usb-stick bevat drie documenten: de Regionale Leidraad Zorgcontinuïteit bij Rampen en Crises, een format Zorgcontinuïteitsplan en een format Vademecum. De Regionale Leidraad kwam tot stand met praktische input uit de zorginstellingen en is gebaseerd op de Groningse Richtlijn Cobra. Het document biedt concrete handvatten om aan de slag te gaan en zelf een zorgcontinuïteitsplan op te stellen.
Format Zorgcontinuïteitsplan Dat gaat overigens heel eenvoudig met het format Zorgcontinuïteitsplan. “U opent het format en het enige dat u hoeft te doen is de vragen beantwoorden die u worden gesteld”, legt Vliek uit. BHV- en Calamiteitenplannen kunnen middels het format eenvoudig worden geïntegreerd in het Zorgcontinuïteitsplan.
Taal stroomlijnen In het vademecum kunnen alle benodigde gegevens tenslotte actueel worden opgeslagen. Vliek: “U print dat vademecum uit en op die manier hebt u altijd een checklist bij de hand, met alle benodigde gegevens, zoals namen en telefoonnummers.” Een bijkomend voordeel van het vademecum is dat iedereen in het bezit is van dezelfde gegevens. “Tijdens een crisis is het van belang dat we dezelfde taal spreken en dezelfde kant opgaan.” Meer weten over dit praktisch hulpmiddel? Mail dan naar Ivonne Vliek:
[email protected]
Artsen en dierenartsen komen samen op Zoönosen Congres in Amersfoort
Werken aan netwerk in tijden van rust Wordt de witte kolom vanwege het grote aantal betrokken partijen al vaak onoverzichtelijk genoemd, wanneer bij de GHOR ook nog dieren komen kijken, lijkt de chaos compleet. De netwerkanalyse van co-assistent Stelwagen van het UMC Utrecht is dan ook zeer verhelderend. Niet voor niets gebruikten de organisatoren, GGD Midden Nederland, GG&GD Utrecht, RIVM, UMC Utrecht, Faculteit Diergeneeskunde Universiteit Utrecht en de VRU, haar schematische conclusie als illustratie op de naamkaartjes voor de deelnemers aan het Zoönosen Congres dat zij op 9 september in Amersfoort organiseerden. “Het is de reden van het congres”, aldus Frank van Wijk van de VRU.
I
In de prachtige ambiance van voormalig klooster van de Kruisheren in Amersfoort kwamen op donderdag 9 september zo’n 200 dierenartsen, artsen, ggd-verpleegkundigen en (onafhankelijk) adviseurs samen op het Zoönosen Congres van Midden Nederland, “Dieren: Je wordt ’r ziek van!”. Onder de strakke, maar ook bezielde leiding van dagvoorzitter Inge Diepman kregen zij het onderwerp tijdens het ochtendprogramma vanuit verschillende invalshoeken toegelicht. Zo ging arts infectieziektebestrijding Ans van Lier van de GGD Midden Nederland in op de ervaringen die in Utrecht zijn opgedaan met de bestrijding van Q-koorts en de lessen die daaruit kunnen worden getrokken. Dat Utrecht, in schapen- en geitendichtheid de achtste provincie van Nederland, in de top drie staat van humane meldingen, maakt volgens Van Lier duidelijk dat het nodig blijft gegevens goed te analyseren en zonodig ook brononderzoek uit te voeren.
meenten en andere ketenpartners op maat te kunnen adviseren, leerde Van Lier in de maanden waarin Qkoorts haar agenda beheerste. Een andere belangrijke les was hoe waardevol een goed netwerk is. “Investeer daarin in tijden van rust”, hield zij haar gehoor voor, “en zorg dat het overdraagbaar is binnen de eigen organisatie.” Gebruik van het communiqué infectieziekten, ontwikkeld in de tijd van Mexicaanse griep, werd door de gemeenten zeer gewaardeerd, weet Van Lier uit een enquête. Zelf kijkt zij ook met tevredenheid terug op de afspraken die zijn gemaakt over de wijze waarop de nVWA (de nieuwe Voedsel en Waren Autoriteit van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) ziekte ook aan de GGD meldt en het samenwerkingsprotocol Q-koorts dat beide organisaties hebben opgesteld om een brug te slaan tussen de veterinaire benadering van gezondheidsbescherming en die van de publieke gezondheidszorg.
Lessen
Grote risico’s
Goede kennis en analyses van de lokale situatie zijn belangrijk om ge-
Met haar lezing gaf Van Lier een praktisch vervolg aan de bevlogen inlei-
FOTO: ROB JASTRZEBSKI
Onder de strakke, maar ook bezielde leiding van dagvoorzitter Inge Diepman kregen de aanwezigen het programma vanuit verschillende invalshoeken gepresenteerd.
ding van Frans Knapen, hoogleraar Veterinaire Volksgezondheid aan de faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit van Utrecht. Knapen schetste in vogelvlucht de geschiedenis van de diergeneeskunde en de relatie tussen dat vakgebied en volksge-
zondheid. Die relatie was in de 20ste eeuw enigszins op een zacht pitje komen staan, maar kwam tegen het eind de eeuw weer meer in de belangstelling door nieuwe infectieziekten, grootschalige dierziekte, zoönosen en de vrees voor bioterrorisme. Aan de
19
geneeskundige zorg
FOTO’S: ROB JASTRZEBSKI
Tijdens
“Grote gemene deler is de volksgezondheid. Daar gaat het om: one world, one health, one medicine”, aldus Frans Knapen, hoogleraar Veterinaire Volksgezondheid aan de faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit van Utrecht.
hand van een aantal feiten en cijfers maakte Knapen duidelijk dat die belangstelling terecht is. In de afgelopen twee tot drie decennia is het aantal pathogenen met 30 procent toegenomen en van deze nieuwe pathogenen is 75 procent zoönosen. Virusinfecties vormen de grootste groep. Maar nog verontrustender dan nieuwe, nog nooit eerder gediagnosticeerde ziekten, vindt Knapen de opleving van oude bekenden, maar dan in multiresistente vorm. Zoals de tbc die nu uit Oost-Europa komt. “Doodeng.”
Eén volksgezondheid Het is wat hem betreft dus goed dat er een brug wordt geslagen tussen de veterinaire en humane geneeskunde. Maar dan is het wel van belang dat die beide kanten op wordt gebruikt, benadrukte Knapen. “Dierenartsen zijn verplicht tal van ziekten te melden en dat doen we ook braaf. Maar geen enkele diergeneeskundige instantie krijgt een waarschuwing als de humane geneeskunde een ziekte tegenkomt die ook via dieren kan worden verspreid.” Een kwestie van perspectief aldus de professor. Belangrijk is volgens hem het onderscheid tussen gezondheidszorg en gezondheidsbescherming, oftewel tussen geneeskunde en volksgezondheid. Het eerste richt zich op individuele mensen en dieren met een hulpvraag, onder het laatste vallen de activiteiten van medische professionals om gezonde mensen en dieren gezond te houden. Daarbinnen is er geen kloof tussen humane en veterinaire zorg, of liever, die zou er niet moeten zijn. “De grote uitdagingen van de 21ste eeuw zijn: kwaliteit en kwantiteit van voedsel (Nederland is de grootste dieruitvoerder), urbanisatie, milieuvervuiling, klimaatveranderingen en veranderingen van zoönosen. Grote gemene deler is de volksgezondheid. Daar gaat het om: one world, one health, one medicin.”
sterfte onder vogels was “dramatisch”. Vooral kraaien, gaaien en eksters bleken gevoelig.
Geïntegreerde aanpak De ernst van de dreiging die uitging van het West-Nijlvirus maakte nieuwe samenwerkingsverbanden nodig, maar ook mogelijk, aldus McLean. Voor het eerst was er sprake van een werkelijk geïntegreerde aanpak, waarin ‘volksgezondheid, diergeneeskunde en ‘wildlife health’ nauw samenwerkten. Bijvoorbeeld bij het opzetten van een landelijk bewakingsen meldingssysteem. “De betrokkenheid was groot. Dierentuinen bleken bijvoorbeeld bereid niet alleen hun eigen dieren te onderzoeken, maar ook de wilde vogels in hun park.” Het systeem leidde tot veel meldingen, waardoor de verspreiding van het virus goed in kaart kon worden gebracht. En dat was ook precies wat McLeans instituut deed. Wekelijks kwam het met nieuwe kaarten, die via internet ook voor het grote publiek toegankelijk waren. Het virus liet zich moeilijk bestrijden. De bevolking kon alleen worden beschermd door de vermoedelijke bron van de ziekte aan te pakken: de mug. Maar liefst 64 soorten testten positief op het West-Nijlvirus. Op het middagprogramma stond een workshop van McLean en Medisch Entomoloog Marieta Baks van het RIVM waarin
de bestrijding van de mug uitgebreid aan de orde kwam. In zijn inleiding stipte hij het kort aan. Muggen bestrijden is een vrijwel onbegonnen zaak, alleen in het larvenstadium heb je enige kans op succes. McLean verwacht dat Nederland, mocht het door het West-Nijlvirus worden getroffen, in staat zal blijken de crisis aan te kunnen. Ook hij wees op het belang van een netwerk waarin
het Zoönosen Congres in Amersfoort kwamen dierenartsen, artsen, ggdverpleegkundigen en (onafhankelijke) adviseurs samen. Uit de discussie werd duidelijk dat alle betrokkenen het belang van een goede samenwerking binnen de witte kolom en tussen de witte kolom en de ‘dierzijde’ inzien en na willen denken hoe zij samen kunnen zorgen dat Nederland beter is voorbereid op zoönosen.
de dierengeneeskunde en humane gezondheidszorg elkaar treffen. “Een sterk partnerschap is de springplank naar de noodzakelijke integrale aanpak”, wilde hij als belangrijkste les uit de VS meegeven. Uit de paneldiscussie die op zijn inleiding volgde, bleek dat er in Nederland toch nog wel iets kan gebeuren aan het optimaliseren van dat netwerk. Partijen weten elkaar nog niet vlekkeloos te vinden en spreken soms ook niet dezelfde taal. Maar uit de discussie werd ook duidelijk dat alle betrokkenen het belang van een goede samenwerking binnen de witte kolom en tussen de witte kolom en de ‘dierzijde’ inzien en na willen denken over hoe zij samen kunnen zorgen dat Nederland beter is voorbereid op zoönosen. Joke Schaapman
Een table top oefening Onder leiding van Reinier Haneveld van ComplX Consultants bogen deelnemers aan de workshop Table top oefening, één van de vijf workshops waaruit gekozen kon worden, over een onwaarschijnlijk outbreak scenario. “Complex? De werkelijkheid is eenvoudig complex”, aldus de workshopleider, die voortdurend nieuwe elementen aan het scenario toe bleef voegen om de keuzes voor de deelnemers nog ingewikkelder te maken. Binnen een half uur was de van Q-koorts verdachte en van asbest voorziene boerderij niet alleen uitgebrand, maar waren de activiteiten in het kader van de Dag van het Landschap afgelast en stond het leger gereed (“dit doen we nog net voor eigen rekening”) om nog onwetende bezoekers uit het natuurgebied te houden. Haneveld gebruikte het script om duidelijk te maken dat organisaties veel meer dan ze nu doen gebruik kunnen maken van scenariodenken. “Verplaats je in de bioterrorist en zie wat er allemaal mogelijk is.” Daarvan zagen de deelnemers het nut in. Maar dat het ook zinvol kan zijn, zoals Haneveld betoogde om tijdens een crisis gebruik te maken van een computerprogramma dat zo veel mogelijk scenario’s van die ramp in kaart brengt, daarvan was lang niet iedereen na afloop overtuigd. Dat burgemeester Giuliani er op 9 september 2001 wel gebruik van heeft gemaakt, bracht niet op andere gedachten. “Het is een illusie te denken dat je alles weet. Je kunt beter leren met de kennis die je hebt op je intuïtie te vertrouwen.”
kalender
Opleidingen en oefeningen geneeskundige zorg in 2010
Per maand staat aangegeven welke opleidingen en oefeningen er plaatsvinden. Heeft u vragen over deze kalender of wilt u informatie? Neemt u dan gerust contact op met Erik Verhaagh, (030) 240 4574 of
[email protected] Datum
Type opleiding/oefening
Tijd
Locatie
ROT oefening Communicatie training HGN - CGV - C/OvD-G Communicatie training HGN - CGV - C/OvD-G Communicatie training HGN - CGV - C/OvD-G ROT oefening Communicatie training HGN - CGV - C/OvD-G Communicatie training HGN - CGV - C/OvD-G Communicatie training HGN - CGV - C/OvD-G
NNB NNB NNB NNB NNB NNB NNB NNB
NNB NNB NNB NNB NNB NNB NNB NNB
Communicatie training HGN - CGV
NNB
NNB
November
20
Knapen kreeg bijval van keynotespeaker professor Bob McLean van het National Wildlife Center, die de congresgangers aan de hand van beelden en verhalen in de voetsporen van het West-Nijlvirus meevoerde van oostnaar de westkust van de Verenigde Staten. Hij deelde de vragen, afwegingen, gegevens en beslissingen die in zijn instituut voorbijkwamen vanaf de eerste ziektegevallen in New York in 1999. Het virus trof in tien jaar tijd bijna dertigduizend Amerikanen, van wie er 1163 overleden. Ook duizenden zoogdieren werden slachtoffer en de
2 november 2 november 4 november 11 november 16 november 16 november 24 november 25 november
December 9 december
NB: Wijzigingen onder voorbehoud