IN DIT NUMMER O.A.: INVENTIVITEITSPRIJS DE JO HANSSEN WISSELTROFEE
ORTHOPEDISCH SCHOEISEL EEN PRODUCT VAN SAMENWERKING
JOHN LOBB OP BEZOEK
ORTHOPEDISCHE
JAARGANG 20
MEI 2000
NO 2
Groothandel in Orthopedische artikelen
sinds 1893
b.v. Portsmuiden 17, 1046 AH Amsterdam
AGENTUREN - IMPORT - EXPORT
Telefoon 020 - 611 84 55* Telefax 020 - 611 53 88
Voorraadhoudend o.a.: Degussa: Degaplast schuim/gietharsen Noba Verbandmittel Danz: Elasta/Noba/Rurhstern Triumph gipszwachtels F.W. Kraemer: Steunzolen, s.o.s. schoenen, en toebehoren Caroli: Peroneusveren, pasdelen en orthesen Ipos: Kousmaterialen, ipocon hielkussens Centri: Handschoenen en vulhanden Vaupel: Metalen pasdelen Bissell: Aluminium Loophulpen Dimalo: Houten loop- en hulpmiddelen Langer: PPT plaatmaterialen Freudenberg: ”Luna” plaatmaterialen Zotefoams: Plastazote en Evazote S.P.A.C.: Pulman schoeisel Sanova: Schoenen voor diabetici en reumapatiënten Molinari: S.O.S. Schoeisel Markell: Dennis Browne schoentjes Saba: Lijmen Diverse fabrikaten: Kurkplaten Diverse fabrikaten: Kunststofplaten Diverse fabrikaten: Thermoplastische plaatmaterialen Diverse fabrikaten: Stansmaterialen Diverse fabrikaten: RVS bandstaal en platen
,
Vrije tijd en werk
ORTHOPEDISCHE
COLOFON Mei 2000 Officieel orgaan van de Nederlandse Vereniging van Orthopedisch Schoentechnici te Utrecht. Redactiecommissie: H.J.M. Diepstraten, Maarssen O.J.A. Toornend, Amsterdam P.J.A. ten Hengel, Baarn Leontien Braakman, Utrecht Correspondentie: Redactie Orthopedische Schoentechniek Postbus 3140 3502 GC Utrecht Tel.: 030 - 28.44.522 Abonnementsprijs: f 75,– per jaar, excl. 6% BTW. Administratie: Orthopedische Schoentechniek, Postbus 3140, 3502 GC Utrecht Tel.: 030 - 28.44.522 Annulering van abonnementen dient schriftelijk drie maanden voor het eerstvolgende kalenderjaar te geschieden. Advertentie-verkoop: Wissenraet & van Spaendonck Hiske Broekhof Postbus 3140, 3502 GC Utrecht Tel.: 030 - 28.44.500 Telefax: 030 - 28.44.501 E-mail:
[email protected] Uitgave: Stichting Voorlichting Orthopedische Schoentechniek te Utrecht. Vormgeving en druk: Karstens drukkers/designers Hooigracht 35, 2312 KN Leiden Postbus 164, 2300 AD Leiden Tel.: 071 - 514.32.44 Telefax: 071 - 514.35.49 Niets uit dit blad mag op welke wijze dan ook worden overgenomen dan met schriftelijke toestemming van de uitgeefster.
e afgelopen tijd is er door het bestuur hard gewerkt om een aantal zaken af te werken. Zo is de website operationeel deze is te bezichtigen op www.nvos.nl. Ook de erkenningsregeling is afgerond. Een aantal bedrijven zullen een proef keuring krijgen om de erkenningsregling te toetsen op bruikbaarheid.
D
Graag wil ik van de gelegenheid gebruik maken om via dit voorwoord u aandacht te vragen voor het volgende. De IVO, de internationale vereniging van orthopedische schoentechnici, organiseert van 14 tot en met 17 september een congres met als centraal onderwerp sport, vrije tijd en werk. De plaats van handeling is Friedrichshafen (Duitsland). Ik wil u allen verzoeken om deze data in u agenda te markeren. Op 30 september zal er in het OSC te Utrecht een open dag worden georganiseerd om een ieder binnen de branche kennis te laten nemen van de opleidingsmogelijkheden van het OSC. Onder andere zal het project Alfons worden getoond.
,
Olav Toornend Voorzitter
INHOUD Intentiviteitsprijs, de Jo Hanssen wisseltroffee Cursussen in het O.S.C. Vakliteratuur voor de Orthopedische Schoentechniek Werkbezoek door tweede kamerlid Maria van der Hoeve Orthopedische schoeisel, een product van samenhang John Lobb, Diepstraten Orthopedische Schoentechniek op bezoek Erkenningsregeling schoentechnische bedrijven van kracht Overheid legt het gebruik van oplosmiddelen aan banden Schoenadviessyteem Verzoek om werkvoorbeelden Bestuurslid Penders, voorvechter van meer eenheid
ORTHOPEDISCHE SCHOENTECHNIEK
4 4 7 9 10 12 14 16 18 19 21 3
,
INVENTIVITEITSPRIJS
DE JO HANSSEN WISSELTROFFEE
Dit jaar wordt voor het eerst de prachtige Jo Hanssen wisseltrofee uitgereikt. Hij is bedoeld voor degene die aan de jury het meest innovatieve idee voorlegt voor de branche. Dat hoeft niet persé de mooiste orthopedische oplossing voor een voetafwijking te zijn. Ook administratieve, logistieke, bedrijfskundige of andere ideeën dingen mee.
p de jaarvergadering van de NVOS, die waarschijnlijk eind november zal plaatsvinden, staat iets bijzonders te gebeuren: Er wordt een prijs uitgereikt. Die prijs is een beloning voor diegene die met het meest inventieve idee komt voor de branche. Dat kan op allerlei gebied zijn, zodat iedereen die op een of andere manier betrokken is bij de orthopedisch schoentechniek zich kan inschrijven. Want goede ingevingen op het gebied van administratie, organisatie, personeelswerk, contacten met patiënten hebben net zoveel kans de
O
de productie van de Nederlandse orthopedisch schoentechniek."
trofee te bemachtigen als slimme orthopedische oplossingen. Of zoals de folder meldt: "De prijs zal gaan naar de bedenker van het meest vernieuwende idee, dat op enigerlei wijze een verbetering betekent voor
of eigenlijk drie. Ten eerste liet de commissie die de Jo Hanssen prijs op poten zette een prachtig kunstwerk maken, dat een wisseltrofee zal zijn. Daarover later in dit verhaal wat meer. Verder is er een geldprijs van
PROFIJT De genoemde folder is onder de leden in veelvoud verspreid, evenals de poster met de benodigde informatie. De bedoeling is dat die posters een opvallende plaats krijgen in elk bedrijf en dat de folders uitgedeeld worden onder het personeel. Zij kunnen zo zichzelf of elkaar opgeven, want het inschrijfformulier is daarin opgenomen. De sluitingsdatum voor deze inzendingen is 15 juni aanstaande. Wat valt er te winnen? Twee dingen,
Door: Leontien Braakman
4
3.000 gulden voor de winnaar en natuurlijk de eer. Het betreffende idee komt uiteraard in de schijnwerpers te staan en zal bijdragen het vak te verbreden en te vernieuwen. Voor de verdere uitvoering van het idee kan eventueel financiële steun van het OFOM beschikbaar komen als dat nodig is. Op die manier kan de hele branche profijt hebben van deze inventiviteitscompetitie en dat staat de vereniging vooral voor ogen met het stimuleren van creativiteit binnen het vak.
commissie bespreken. Een uitgebreide discussie onderling moet tot de juiste afweging leiden. Zijn er ideeën bij die zeer specifiek zijn voor een bepaalde discipline binnen een bedrijf, dan roepen we de hulp in van deskundigen op dat gebied."
APPELS EN PEREN Het idee een prijs in te stellen voor innovativiteit leeft al een hele tijd binnen de NVOS. Vandaar dat het bestuur vorig jaar een aantal leden vroeg of zij ervoor voelden in een commissie zitting te nemen die het idee voor die prijs verder moest uitwerken. Ze vormen vanaf dat moment de organisatie en de deskundige jury van de Jo Hanssen prijs. Een van de commissieleden of, nauwkeuriger, de voorzitter ervan is Jan Toornend, een bekend figuur binnen de vereniging. De rest van de commissie bestaat uit Cees Veld, Peter Feller, George In Der Mauer en Ron Schiedon. De samenstelling van deze jury is zeer bewust gekozen. Sommigen zijn als het ware ‘oude rotten’ in het vak en anderen zijn wat minder lang actief binnen de vereniging. Bovendien zijn het vertegenwoordigers van kleine, middelgrote en zeer grote ondernemingen, waardoor zij ook de inzendingen met verschillende ogen zullen bekijken. Voorzitter Jan Toornend: "Het belangrijkste is dat we van elkaar kunnen leren. Dat de leden kunnen leren van de goede invallen van vakgenoten. Vandaar dat er publiciteit zal volgen op de prijsuitreiking. De commissie denk er ook over om de winnaar een presentatie te laten houden op de jaarvergadering, maar die invulling komt wel. Op het moment wachten we met spanning op de reacties die zeker komen gaan." "De beoordelingen van de inzendingen is voor ons een hele uitdaging", gaat hij verder. Logisch, want een geschikte ingeving voor het verbeteren van productieplanning zal moeilijk te vergelijken zijn met een goed en doeltreffend idee om de cliënten beter van dienst te kunnen zijn. Als het ware worden appels met peren vergelijken. Hoe ziet de jury dat zelf? "Alle innovaties zullen we binnen de
MOEILIJK Wat ook lastig kan zijn, is het beoordelen van inzendingen van een medewerker uit het bedrijf van een van de juryleden. Hoe gaat dat in zijn werk? "In eerste instantie waren we van plan om personeel werkzaam voor de bedrijven van de commissieleden uit te sluiten van deelname. Dat lijkt misschien het eerlijkste, maar dat is het natuurlijk niet. Ook zij kunnen met revolutionaire innovaties komen en die moeten net als die van anderen een kans krijgen. De moeilijkheid zit hem in de beoordeling van zo’n innovatie", legt Toornend uit. "We hebben hierover onze hoofden al gebroken maar zijn er nog niet uit. Het beste lijkt nu om niet de aandrager van het idee uit te sluiten, maar het betrokken jurylid niet te laten deelnemen aan de beoordeling van diens werk." Al met al wordt er dus niet alleen een beroep gedaan op allen die zich verbonden voelen met het vak en de ondernemingen in de branche om te helpen met creatieve bijdragen de orthopedisch schoentechniek naar een hoger plan te tillen. Ook de beoordelaars van de inzendingen staan voor een uitdaging.
JO HANSSEN Het is alom bekend dat Jan Toornend en Jo Hanssen, degene waaraan de naam van de prijs ontleend is, goede maatjes waren. Volgens Toornend de belangrijkste reden om hem te vragen de organisatie rondom de prijs op zich te nemen. Hij raakt zichtbaar ontroerd als hij vertelt: "Een van de meest bekende en vooral inspirerende mensen die onze vereniging ooit heeft gekend, was Jo Hanssen, die twee jaar geleden op veel te jonge leeftijd overleed. Een groot gemis voor de vereniging en voor vele mensen persoonlijk, omdat hij een graag geziene persoon was. Voor de NVOS, waar Hanssen maar één jaar voorzitter van heeft kunnen zijn, een enorm verlies omdat hij jarenlang internationaal een voorvechter was voor kwaliteit en vooruitstrevendheid in de orthopedisch schoentechniek. Een gedreven verenigingsman met een bijzondere en revolutionaire visie. Het klinkt misschien wat hard, maar hij heeft veel gedaan voor de openheid en het democratische klimaat dat nu binnen de branche zijn weg vindt", vindt de Amsterdamse orthopedisch schoentechnicus. "Hij was niet alleen begoten van zijn vak, maar ook een ster in diplomatie, iets wat ik zelf niet in me heb. Vandaar dat hij 12 jaar bestuurslid van de International Society of Prostetics and Orthetics (ISPO) Nederland kon zijn en daarin zo succesvol was dat hij zo ongeveer wereldwijd de bijnaam ‘Mister Ispo’ kreeg." De prijs past perfect bij alles waar Jo Hanssen voor stond en vandaar de vernoeming naar deze markante figuur. Geen protectionisme meer, maar meer openheid en samenwerking kunnen de sector versterken en naar een hoger plan tillen, meent de commissievoorzitter. Vroeger werd er snel een schort over het werk heen gegooid als een collega in de werkplaats kwam. Die mentaliteit verandert en de trofee kan daarin een rol gaan spelen. Inventiviteit was een ander sterk punt van Hanssen: Er bestaat zelfs een prothese, een technische oplossing voor een syme-amputatie die zijn naam draagt. LOF Over het kunstwerk dat de wisseltrofee is, mag eveneens de loftrompet schallen. De kunstenaar die het vorm gaf, is René van de Berg, vroeger orthopedisch schoenmaker (hij rond5
de zijn opleiding af bij Toornend). Een befaamd en één van de meest avant-gardistische schoenontwerpers van deze tijd. Hij vervaardigde een prachtig object van vier glanzend stalen gebogen vormen op een plateau van graniet. In zijaanzicht toont het kunstwerk een damesschoen met een hak, maar draait men de trofee rond, dan vervormt het beeld tot bijna een klompvoet en in vooraanzicht tot krommingen die aan verschillende voet- en beenafwijkingen doen denken. Kortom: Een meesterwerk dat je met eigen ogen gezien moet hebben. Het geheel achteroverleunend beschouwend, zegt Toornend peinzend: "De vorm en materiaalkeuze maken het een innoverend en modern gebeuren. Maar in vooraanzicht zijn de delen los en lijken op delen van de orthopedie. Die losse delen verbeelden voor mij ook het woord ‘onaf’, zoals het leven van Jo Hanssen eigenlijk nog lang niet klaar was…."
,
Voor meer informatie over de prijs en de voorwaarden voor deelname of om folders aan te vragen kunt u bellen met telefoonnummer: 0187-493240. Inzendingen kunt u opsturen naar: Secretariaat Toekenningscommissie, Doelweg 18, 3252 AJ Goedereede.
CURSUSSEN IN HET O.S.C.
Als in dit vakblad in handen krijgt, loopt het cursusjaar 1999/2000 op z’n einde. De laatste cursus van 99-4 Orthopedische Voorzieningen is op 27 juni 2000. Er is reeds begonnen met de voorbereidingen van het Cursusprogramma van het volgende seizoen, dat in november 2000 start.
Door: J.F.T. Bredie, Cursuscoördinator
6
V
oor de vele cursussen, en dat zijn er 13 in getal, zijn er eigenlijk maar 5 waarop de laatste jaren is ingeschreven, te weten: leesten maken, schachten maken orthopedische voorzieningen onderbeen /voet en orthopedische schoentechnicus. Het zou daarom goed zijn te weten waarom er voor de andere cursussen geen interesse is. De deelnemers aan de cursussen vullen op hun laatste cursusdag een enquêteformulier in met o.a. vragen omtrent de inhoud, het niveau, de duur van de cursus en over de organisatie. Met die gegevens wordt in het volgende cursusjaar rekening gehouden. In het vakblad van februari jl. is een
speciale cursus aangekondigd namelijk 99-13: "pasvorm Geselecteerd comfortschoeisel ". Het aantal aanmeldingen was echter onvoldoende. Er zijn nog een aantal nieuwe ontwikkelingen t.a.v. de positionering van dat schoeisel in relatie tot het Bschoeisel. Wat deze cursus betreft maken we dus even pas op de plaats. De noodzaak om Orthopedische Schoentechnici op de hoogte te houden van de mogelijkheden en de onmogelijkheden van het geselecteerde comfortschoeisel blijft aanwezig, u hoort daar dan nog meer van. Voor uw reactie met betrekking tot het cursusprogramma 2000-2001 blijf ik dus openstaan. Wie reageert er met een blik op de toekomst?
,
VAKLITERATUUR
VOOR DE ORTHOPEDISCHE SCHOENTECHNIEK
In de branche van de orthopedische schoentechniek bestaat al geruime tijd de behoefte ‘vakkennis’ opnieuw vast te leggen in boekvorm, daar bestaande vakboeken grotendeels zijn verouderd en/of maar ten dele de vakkennis bevatten die de orthopedische schoentechnicus zou moeten bezitten.
U
it de branche zelf, maar ook uit het onderwijs en vanuit andere disciplines is herhaaldelijk het verzoek gekomen orthopedisch schoentechnische vakkennis te documenteren. In het verleden zijn er enkele specifieke boeken geschreven voor de orthopedische schoentechniek. De geschreven boeken dekken echter bij lange na niet de volledige vakinhoudelijke kennis welke een orthopedisch schoentechnicus zou moeten bezitten. Dit betekent dat het voor de studenten orthopedische schoentechniek, maar ook voor de orthopedische schoentechnici, zelf niet makkelijk is bepaalde vakinhoudelijke onderwerpen te bestuderen. Na een uitgebreide voorbereidingsfase heeft het bestuur van de NVOS, in samenspraak met deskundigen, een tiental onderwerpen geselecteerd waarvan de theoretisch inhoudelijke vakkennis zal (in eerste instantie) worden vastgelegd in boekvorm. Er is een project geformuleerd waarbinnen deze gekozen onderwerpen in tien afzonderlijke boeken zullen worden beschreven.
Door: Frans F. Lefeber
De boeken hebben de volgende ‘werktitels’: 1. Onderwerk 2. Patronen 3. Schachten 4. Leesten 5. Voetbedden, supplementen, orthesen en prothesen 6. Aanpassingen aan confectieschoenen 7. Aanmeettechnieken 8. Anatomie 9. Praktische orthopedie 10. Werktekeningen Deze vakliteratuur moet dienst kunnen doen als (bij-)scholingsmateriaal voor de studenten in opleiding tot orthopedisch schoentechnicus, de praktijkbegeleiders in de orthopedisch schoentechnische bedrijven en de
gevestigde orthopedisch schoentechnici. De vakboeken worden zó samengesteld, dat ze onafhankelijk van een bepaalde opleidingsstructuur kunnen worden gebruikt. Daarnaast moet middels deze boeken de vakkennis van de orthopedische schoentechnicus inzichtelijker worden voor derden, zoals fysiotherapeuten, podotherapeuten, orthopedisch chirurgen, revalidatie artsen, orthopedisch instrumentmakers en anderen. De boeken worden geschreven door erkende ‘domeindeskundigen’, die dicht bij de orthopedische schoentechnische praktijk staan. Geschreven teksten worden beoordeeld en gecorrigeerd door andere ‘domeindeskundigen’. Verschillende disciplines zullen hun medewerking verlenen aan dit project, zoals vele orthopedisch schoentechnici, docenten, wetenschappers, revalidatie artsen, orthopedisch chirurgen, neerlandici, fotografen. Door kwaliteitscontroles in te voeren zullen de uiteindelijke producten een breed draagvlak genieten. In het verleden heeft dit werkscenario tijdens de productie van het Aandoenings geLeid Functie Onderzoek Systeem (ALFONS) zijn diensten bewezen. De periode waarin de vakboeken worden ontwikkeld zal twee jaren bestrijken, eind maart 2002 zullen alle tien de boeken het levenslicht hebben gezien. De geproduceerde boeken zullen daarnaast moeten worden uitgegeven en het bestuur van de NVOS onderzoekt op dit moment de verschillende mogelijkheden. Doelstelling daarbij is dat de uitstraling van de vakboeken een positieve bijdrage zal leveren aan de profilering van de Nederlandse Orthopedische Schoentechniek. Het bestuur van de NVOS spreekt de hoop uit op de ledenvergadering van dit najaar de eerste vakboeken te kunnen presenteren.
7
8
,
WERKBEZOEK
DOOR TWEEDE KAMERLID MARIA VAN DER HOEVE AAN HANSSEN ORTHOPEDISCHE SCHOENTECHNIEK
Vrijdagmiddag, 25 februari, bezocht Tweede Kamerlid voor het CDA, mevrouw Maria van der Hoeven, het bedrijf Hanssen Orthopedische Schoentechniek te Landgraaf. Doel van haar bezoek was het verkrijgen van inzicht in innovatieve ontwikkelingen binnen de orthopedisch schoentechnische branche die, gelet op de toenemende vergrijzing, maatschappelijk en politiek van steeds grotere betekenis worden. De toenemende vergrijzing zorgt voor een forse groei van personen die weliswaar nog volop in de maatschappij staan, maar soms beperkt worden door voet- en loopproblemen.
D
e orthopedisch schoentechnicus levert immers een belangrijke bijdrage aan het verbeteren van de mobiliteit waardoor de zelfstandigheid en zelfredzaamheid behouden kunnen blijven. Door Hanssen Orthopedische Schoentechniek, in dat verband een gerenommeerd bedrijf met vestigingen in heel het land, kan het reilen en zeilen binnen de orthopedische schoentechniek in Nederland dan ook goed belicht worden. In het kader van dit parlementaire werkbezoek kwam het werk van de orthopedisch schoentechnicus, de verwijsstructuren, de wijze van dienstverlening en het werkterrein aan de orde. Eveneens was er aandacht voor de huidige marktontwikkelingen zoals de al genoemde vergrijzing; vaak gecombineerd met diverse ziektes (onder andere diabetes mellitus, HMSN en reuma). Punt van grote zorg daarbij is dat dit alles tot een kostenstijging leidt, terwijl er anderzijds sprake is van budgettering en kostenbeheersing bij de zorgverzekeraars.
Duidelijk bleek dat zo’n overleg resulteert in de meest optimale voetvoorziening voor de cliënt. Eindconclusie van mevrouw M. van der Hoeven was dat bij de Orthopedische Schoentechniek de klant inderdaad centraal staat en advies en zorg op maat krijgt geboden, mede dankzij de toegepaste productinnovatie, de voortgaande automatisering en niet in de laatste plaats het gevoerde preventiebeleid. Aan het eind van het bezoek zegt mevrouw van der Hoeven toe zich in te willen spannen haar verantwoordelijke collega’s te interesseren en te informeren omtrent de problematiek van de toenemende vergrijzing enerzijds en de kostenbeheersing anderzijds. Het doel is om een nieuw werkbezoek te organiseren met de verantwoordelijke collega’s om hierover een duidelijk en helder beeld te kunnen vormen.
Tijdens het bezoek werden niet alleen de paskamers bekeken, er werd ook met enkele cliënten gesproken. Zij vertelden dat de schoenvoorzieningen hen in de gelegenheid stelden om actief deel te blijven nemen aan de dagelijkse activiteiten. Door: L.J.T. Hahn
Ook de werkplaats had alle belangstelling van mevrouw van der Hoeven. Ze liet zich graag en uitgebreid informeren over de diverse mogelijkheden en de ambachtelijkheid van het beroep. Vervolgens bezocht mevrouw van der Hoeven samen met directeur Franc van der Linden de instelling ‘Op de Bies’ in Landgraaf alwaar het gezamenlijke voetenspreekuur van de fysiotherapeut en de orthopedisch schoentechnicus werd bijgewoond. 9
,
ORTHOPEDISCH SCHOEISEL
EEN PRODUCT VAN SAMENWERKING
Voor een goede schoenvoorziening is de samenspraak van een aantal deskundigen en de patiënt essentieel. Voor een zinvolle communicatie is het goed naar elkaar luisteren en is het spreken van dezelfde taal een absolute noodzaak. Dr. G. Onvlee en dr. R. Bloem schreven hierover het volgende artikel waar o.a. in beschreven wordt dat het lang niet altijd goed gaat. Gaarne nodigt de redactie de lezers van dit blad uit om hierop te reageren, bv. door het beschrijven van de eigen ervaringen.
Door: Dr. G.J. Onvlee en Dr. R.M. Bloem Afdeling Orthopedie, Leids Universitair Medisch Centrum.
10
I
n de gezondheidszorg kan niemand meer solitair werken. Voor de internist is het niet mogelijk om al zijn laboratorium onderzoek zelf te doen. De chirurg heeft de hulp van een operatieverpleegkundige nodig. De oogarts levert zelf geen brillen maar steunt daarvoor op de opticien. De revalidatie-arts en de orthopeed kunnen zelf de hulpmiddelen en voorzieningen niet vervaardigen die zij voor hun patiënten voorschrijven. Betreffen die voorzieningen het schoeisel, dan zijn zij op de orthopedisch schoentechnicus aangewezen. In dit artikel willen wij vanuit de orthopedie enige gedachten weergeven over deze samenwerking van voorschrijver en schoentechnicus. Petrus Camper (1781) wees al op het grote belang van goede schoentechniek. Voor enkele van de door hem beschreven voetproblemen vindt hij het verschaffen van beter schoeisel veel belangrijker dan locale behandeling van de aandoening. We zullen allen wel voorbeelden uit de praktijk kennen die dit standpunt bevestigen. Daarmee is direct aangegeven dat voorschrijver en technicus elkaar uitstekend moeten begrijpen. Begrip moet blijken uit het product: een schoen die functioneert zoals het bedoeld was en waarmee de cliënt, letterlijk, uit de voeten kan. Het voorschrift moet duidelijk zijn, liefst in details verdedigbaar. Dat eist een duidelijke gemeenschappelijke taal. Dat houdt niet in dat de voorschrijver alle technische bijzonderheden moet kunnen benoemen in de vaktaal van de technicus. Het betekent wel dat essentiële bijzonderheden beschreven of benoemd moeten kunnen worden in bewoordingen die het de technicus mogelijk maken het voorschrift goed en naar zijn bedoeling te interpreteren en uit te voeren. Hiertegenover moet de voorschrijver er op aan kunnen dat het voorschrift ook naar zijn beschreven bedoeling uitgevoerd zal worden. Ons woordge-
bruik en de technische mogelijkheden moeten op elkaar afgestemd zijn. Verschil van mening kan natuurlijk optreden. In dat geval is overleg en discussie nodig. Ook voor dat overleg is het noodzakelijk dat wij elkaar goed verstaan. We zullen in zo’n situatie bovendien goed naar elkaar moeten luisteren en ons ervan moeten vergewissen dat misverstanden en verschillen in interpretatie uitgesloten zijn. Is dit niet het intrappen een van open deur? De orthopedische praktijk leert ons het tegendeel. EEN VOORBEELD UIT DE PRAKTIJK Op het Leidse spreekuur voor neuropathische voetproblemen verscheen, eind zeventiger jaren, een man van ongeveer 35 jaar. Zijn rechter voet was gedeeltelijk ongevoelig sinds de nervus tibialis bij een breuk van het onderbeen gesneuveld was. Een ulcus onder het kopje van het eerste metatarsale recidiveerde voortdurend, ondanks ‘orthopedisch schoeisel’ dat een buigzame zool had en voorzien was van een matig beschermend voetbed. Het rustige, niet ontstoken ulcus dat wij aantroffen bij eerste onderzoek genas vlot in een loopgips, zoals de meeste neuropathische ulcera. Daarna schreven wij een schoen met plastazote voetbed en afwikkelbalk voor, in de hoop recidieven op z’n minst voor langere tijd te vermijden. Tot onze verbazing werd een schoen met afwikkelrol afgeleverd. Het bleek dat men al jaren geen afwikkelbalk meer vervaardigde: de rol zou minder opvallend zijn en net zo goed functioneren. Ons protest was nutteloos totdat patiënt terug kwam met een eigenhandig aangebrachte balk. In zijn zo gewijzigde schoen bleef het litteken rustig. Daarop is één maal een schoen met effectieve afwikkelbalk vervaardigd. Twee jaar lang bleef het litteken rustig ondanks vrij intensief lopen. Daarna is steeds weer een rol of een nutteloos laag, soms te ver achter liggend balkje aangebracht. De recidieven volgen elkaar sindsdien met regelmaat
op, tot nu toe, in het jaar 2000! Hij heeft nu uit armoede voor eigen rekening een paar schoenen besteld, te vervaardigen naar zijn eigen eisen. Zijn ze anders uitgevoerd, dan accepteert hij ze niet en zal hij weigeren te betalen. In het algemeen wordt een afwikkelbalk natuurlijk niet zonder reden voorgeschreven. Het is prima als daarover overlegd wordt voordat de technicus het voorschrift uitvoert. Maar na dat overleg dient het correct te worden uitgevoerd. En wanneer in het gebruik de balk wel en de rol geen gunstig effect blijkt te hebben, dan moet er niet telkens weer over gepraat worden: gewoon doorgaan met de balk tot anders wordt voorgeschreven! Dit voorbeeld illustreert het belang van goed overleg waarin niet alleen de technicus beslist hoe het voorschrift uit te voeren, maar ook de voorschrijver zijn argumenten te berde kan brengen. Met zekerheid dat naar die argumenten geluisterd wordt. Al te dikwijls kan de voorschrijvend arts nauwelijks het probleem onder woorden brengen of er rolt al een oplossing uit de mouw van de technicus. Dat is niet een gewenste situatie. Kunnen er vanuit de orthopedie elementen voor die gemeenschappelijke taal aangedragen worden? Wij menen het te moeten proberen, met het gevaar dat we door onze voorstellen de vaktaal der schoentechnici zouden verstoren of doorkruisen. Alleen door zo’n poging te wagen kunnen we een noodzakelijke discussie op gang brengen. In de hoop dat uiteindelijk de cliënt beter gediend zal zijn met het resultaat van gemeenschappelijke inspanningen. 1. We spreken van overlengte: de schoen moet inwendig iets langer zijn dan de voet, er moet ongeveer één cm vrije ruimte zijn vóór de tenen zodat de teentoppen tijdens belasting niet tegen de binnenzijde van het overleer stoten of drukken. Camper beschreef dit principe reeds en we zijn het allen met hem eens. Maar waarom kennen we niet de term ‘overbreedte’? Daarmee zou aangegeven kunnen worden dat we verwachten voldoende vrije ruimte te vinden mediaal van de grote teen en lateraal van de vijfde. Ook de kopjes van metatarsale I en V moeten vrij zijn van zijdelingse druk. Pas direct achter de kopjes moet de schoen goed om de wreef aansluiten zodat slippen voorkomen wordt. Omdat ook de dorsale zijde van de voorvoet geen druk moet ondervin-
den zouden we meteen ‘overdiepte’ kunnen voorstellen. In de praktijk komt het nog altijd, ook bij maatschoeisel voor dat één of meer tenen direct onder het leer van de teenkap voelbaar zijn en deze dan ook zichtbaar vervormen. Extra-diepte schoeisel heeft niet alleen overdiepte in de teenruimte, maar heeft over de hele lengte en breedte ruimte voor voet en voetbed samen zonder dat dit tot knellen aanleiding geeft. 2. Dikwijls zal een zoolverstijving genoemd worden in het voorschrift. Zo’n zoolverstijving kan relatief zijn, niet absoluut, afhankelijk van de beweeglijkheid en de stabiliteit van het voetskelet. In sommige gevallen moet een absolute verstijving geëist worden die geen enkele beweging in het voetskelet toelaat. Een goede afwikkelvoorziening moet dan het lopen mogelijk maken. 3. Als de schoen op zich al steunend zou moeten zijn, dan is steunen nog iets anders dan beknellen of locaal geconcentreerde druk uitoefenen. Steunende of corrigerende krachten moeten op een gespreid oppervlak aangebracht worden om locale pijn en beschadiging te voorkomen. 4. Steunzolen, voetbedden en supplementen kunnen een bron van verwarring zijn. Met een steunzool probeert men in het algemeen een plano-valgus voet te corrigeren met steun in de regio van het voetgewelf. De steunzool wordt meestal in staal uitgevoerd, reikend tot achter de ballijn. Een voetbed draagt de hele voet, is dikwijls zo gevormd dat de hele zool, inclusief gewelf en plantair oppervlak van de tenen ermee in contact is tijdens staan en lopen. Supplementen suppleren belast oppervlak door ook het gewelf dragend te maken op een bolle onderlaag. Ze worden meestal in een combinatie van kurk en leer uitgevoerd, maar moeten soms van speciaal, licht elastisch materiaal vervaardigd worden. 5. Ontlasten van kwetsbare regio’s wordt dikwijls nagestreefd door materiaaldikte te minderen in de te ontlasten streek. Dat is niet altijd acceptabel. Soms is het beter door het aanbrengen van extra dikte elders belasting te verplaatsen. 6. Hielheffing zegt de technicus. Spitsstand accepteren was dan mogelijk het voorschrift. 7. Uitschoren vereist soms dat ook tegen mediale of laterale zijde van de hele hielpartij meer materiaal aangebracht wordt om een centrale belastingsas te waarborgen.
8. Openstand is een term die we goed moeten gebruiken: het gaat om een duidelijke afstand tussen de randen van de schacht, ook bij geslonken voet/enkel/onderbeen. Raken deze randen elkaar bij het aanrijgen of anderszins sluiten, dan is de kans op slippen of een andere ongewenste beweging tussen schoen en voet vergroot. Ideaal is de situatie waarin voorschrijver en schoentechnicus samen op het spreekuur de patiënt zien en direct over het voorschrift van gedachten kunnen wisselen. Natuurlijk zal de voorschrijver bij aflevering het schoeisel controleren. Soms verdient het aanbeveling al een controle in een vroeger stadium in te lassen. Eventueel kunnen dan kleine wijzigingen nog gerealiseerd worden vóór definitieve afwerking. Soms zal de schoen door de voorschrijver afgekeurd moeten worden zodat het productieproces opnieuw gestart moet worden. Als voorbeeld noemen wij slechts de schoen die op een te smalle zool geconstrueerd is. Ook al haalt de technicus hem helemaal uit elkaar, de schacht zal niet passend gemaakt kunnen worden voor een bredere zool. Om een dergelijke situatie te vermijden moeten we er samen naar streven het in een vroeg stadium eens te zijn over de essentiële punten van het schoenontwerp. Een enkele opmerking moeten we nog maken over het uiterlijk aspect. Slaagt de technicus er in een schoen van afwijkend model toch een modieus uiterlijk te geven zonder het voorschrift geweld aan te doen, dan zal hij grote waardering oogsten van alle betrokkenen. Het kan echter voorkomen dat om aan alle aspecten van het voorschrift te voldoen een schoen met nogal afwijkend aspect gemaakt moet worden. Afwijkend in de zin van: niet in overeenstemming met de gangbare schoenmode. Dat mag er niet toe leiden dat van het voorschrift wordt afgeweken om toch maar een aantrekkelijk ogende schoen te vervaardigen. Als het niet anders kan dan met een ‘lelijke’ schoen, dan is het allereerst de taak van de voorschrijver om de patiënt ervan te overtuigen dat dit model nodig of onvermijdelijk is. In volgende artikelen willen wij iets dieper ingaan op beschermend schoeisel, arthrodesekoker en voorzieningen voor de afwikkeling. Literatuur: Petrus Camper. Verhandeling over den besten schoen. Leiden, 1781.
11
,
JOHN LOBB
DIEPSTRATEN ORTHOPEDISCHE SCHOENTECHNIEK OP BEZOEK BIJ JOHN LOBB
Tijdens een weekendje Londen, hebben we dé schoenmaker van de wereld bezocht, namelijk de hofleverancier van hare Koninklijke Hoogheid Koningin Elisabeth, zijne Koninklijke Hoogheid de Prins of Wales en de Hertog van Edinburgh.
Door: H. Diepstraten
12
H
ier treed je opnieuw de wereld van ambachtelijke schoenmaken binnen. Het aanblik van de voorgevel, de vitrine met zijn inrichting en het interieur brengen U weer in de sfeer zoals men "vroeger" schoenen maakte. Let wel, het betreft hier een maatschoenmaker en geen orthopedisch schoentechnicus. Alles gebeurt handmatig, geen machines te zien, de kasten en de overige inrichting van het pand is gebleven zoals het "toen" was. Natuurlijk zit hier ook een stukje geschiedenis in die voor de "toerist" behouden moet blijven, maar alles staat vooral in het teken van het ambachtelijk schoenmaken. Er worden alleen leermaterialen gebruikt en in de montage maakt men geen gebruik van machines. De leest wordt nog met de "vijl" op maat gebracht vanuit een ruw basismodel. De materialen die men gebruikt zijn stuk voor stuk van topklasse, kwalitatief zelfs zo goed, dat je moet afvragen of het nodig is. Ik heb namelijk binnenzool materiaal gezien van een dikte en een kwaliteit dat je je afvraagt hoe zwaar straks de schoen wel niet wordt, mede gezien het feit dat er ook een leren tussen-zool gebruikt wordt die de schoen nog steviger (dikker en zwaarder) maakt. Prachtig is het om te zien hoe het hier in zijn werk gaat, ikzelf was er op zaterdag maar wilde meteen het gereedschap beet nemen om nog een extra stukje werk te leveren. Men vervaardigt maatschoenen voor de particulier, waarbij de wachttijd voordat men eraan begint 9 tot 10 maanden is, en hierna is er een levertijd van 8 tot 9 weken.17000 Leesten van cliën-
ten worden hier ongeveer 10 jaar bewaard. We zagen een prachtig voorbeeld staan van, zagen we staan van, naar wij denken dat dit toch echt orthopedie is, een extreme spits-varusvoet. Een gewone molière kost ongeveer 1400 pond (± fl. 5.320,-!), een wat hogere schoen zo'n 2000 pond! Men werkt hier met zo'n 9 man personeel en gezien de wachttijd is er nog klandizie genoeg. Het boven- en onderwerk wordt ook voor een deel aan thuiswerkers uitbesteed. Mischa Bergshoef beschrijft het bezoek aan de schoenenzaak als volgt: "Bij het betreden van de winkel is het alsof je een tijdmachine stapt, de klok wordt 100 jaar terug gezet. Volgens het blad "Esquire" is deze zaak uitgeroepen tot de mooiste schoenenzaak ter wereld, het interieur is indrukwekkend en voldoet precies aan het stereotype beeld van een maatschoenmakerij. Er hangt een sfeer uit vervlogen tijden, het leer ligt als een grote stapel op de grond, het tapijt heeft zijn beste tijd gehad en het stof ligt op sommige plaatsen bijna vingerdik op de kastjes. De chef komt naar me toe en begroet me vriendelijk, ik vertel hem dat we afgesproken hebben om langs te komen en praten over de verschillen en gelijkenissen van het vak. Het in model brengen van de leest geschied met de rasp, dit gebeurt vrijwel geheel in het winkelgedeelte en geheel handmatig. De tijd die nodig is om een paar leesten in het model te raspen is ongeveer 6 tot 8 uur. Dit alles zonder stofafzuiging onder verlichting van een 40 Watt peertje. Na het maatnemen worden de leesten en tegelijk de schoenen gemaakt, zonder deze eerst in een folie- of looppas te controleren. Dat dit niet altijd succesvol verloopt blijkt wel na verloop van tijd uit het gesprek. De vraag rijst, "waarom niet tussendoor even passen?" Het antwoord hierop is dan: "We hebben het altijd zo gedaan."
Hieruit blijkt maar weer eens hoe eigenwijs de "Britten" zijn en niet echt innoverend met hun vak bezig zijn maar alles het liefst zo laten zoals het was. Bij het afdalen naar de kelder, hier bevindt zich de onderwerkmakerij, staan de schoenendozen opgesteld in rijen die reiken tot aan het plafond. Wat me gelijk opvalt in het gehele bedrijf is dat het personeel vrij jong is en je vraagt je af wat iemand bezielt om de rest van zijn werkende leven in deze catacomben te slijten waar het daglicht niet schijnt. Misschien is het omdat je hier in een cocon zit waar de tijd heeft stilgestaan, je het prettig vindt dat er juist niets veranderd en dit als vaste factor ziet in je werkend bestaan met rust en zekerheid. Aangezien alles met de hand wordt gedaan ontstaan er natuurlijk nogal wat beperkingen. Heeft U ooit weleens een poro-onderwerk zonder de hulp van een schuurmachine vervaardigd? Het resultaat is hier dan ook niet echt om over naar huis te schrijven. Maar het zou onterecht zijn dit bedrijf te kleineren. Als je een paar degelijke schoenen wilt hebben met een zeer lange levensduur, dan ben je hier aan het juiste adres. Of het goed past is alleen de vraag." Al met al een hebben we toch genoten van een stap "terug in de tijd" binnen ons vakgebied en we wilden U dit leesplezier niet onthouden. Als lezer van dit blad zou ik U willen vra-
gen: "kijk eens om je heen als je in een ander land bent en schrijf ons even wat je gezien hebt met betrekking tot ons vakgebied!" Tekst bij de foto van de voorgevel en vitrine: John Lobb was a lame Conish cobbler who limped to Londen then joined the Australian Gold Rush. On the profits from his prospectors "boot", with a hollow heel for gold nuggets, he returned to Londen and obtained a Royal Warrent from the prince of wales (later Edward VII). Outstanding craftsmanship won him gold medals in Londen, Paris, Vienna, Philadelphia and Chicago. He founded John Lobb, Bootmaker. John Lobb was een kreupel lopende schoenlapper uit Cornwall, die tijdens de trektochten naar de Australische goudvelden, hinkend naar Londen ging. Van de winst van zijn uitgevonden mijnwerkers-laars, met een uitgeholde hak voor de goudklompjes, keerde hij terug naar Londen en verkreeg een Koninklijke Volmacht van de Prins van Wales (later Edward VII). Door zijn bekwame handwerken won hij gouden medailles in Londen, Parijs, Wenen, Philadephia en Chicago. Hij richtte de ‘John Lobb Schoen-en Laarzenmakerij’ op (1829 1895).
13
,
ERKENNINGSREGELING
SCHOENTECHNISCHE BEDRIJVEN VAN KRACHT
De Nederlandse Vereniging van Orthopedisch Schoentechnici (NVOS) heeft in samenwerking met het adviesbureau SBMC BV te Houten een erkenningsregeling opgezet voor orthopedisch schoentechnische bedrijven. Dennet Dionet, senior consultant bij SBMC BV en projectleider bij de opzet en ontwikkeling van de regeling, kijkt terug op het ontwikkelingstraject en werpt een blik in de nabije toekomst. Hierbij gaat hij in op de introductie en de promotie van de regeling die naar verwachting nog voor de zomer van 2000 van start gaat.
I
NLEIDING
Begin 1999 heeft het adviesbureau SBMC BV groen licht gekregen van de NVOS voor het opzetten van een organisatie die bij zal dragen tot de invoering en ontwikkeling van een erkenningsregeling voor Schoentechnische Bedrijven. In eerste instantie heeft er overleg plaatsgevonden tussen de beide projectleiders en projectmanagers van SBMC en de NVOS over de samenstelling van een vijftal werkgroepen en een overkoepelende stuurgroep. Hierbij is rekening gehouden met een evenwichtige objectieve verdeling van de betrokkenen over de diverse werkgroepen. Alle relevante belanghebbenden; de opleiders, de zorgverzekeraars, de verwijzers, de gebruikersverenigingen en de orthopedische schoentechnische bedrijven zijn betrokken geweest bij de opzet van de regeling. Deze grondige aanpak heeft zeker bijgedragen tot de kwaliteit van het eindproduct i.c. de erkenningsregeling; immers alle betrokkenen hebben vanuit hun gezichtspunt eisen geformuleerd die naar hun mening waarde toevoegen bij de dienstverlening van orthopedische schoentechnische bedrijven. DE ORGANISATIESTRUCTUUR
Door: D.J. Dionet
14
Elke werkgroep heeft een voorzitter aangesteld die tevens zitting heeft gehad in de stuurgroep. De stuurgroep heeft de door de werkgroepen geformuleerde kwaliteitseisen bijgesteld en is uiteindelijk ook de eindverantwoordelijke geweest voor de inhoud van de erkenningregeling. De projectleiders en projectmanagers van de NVOS en SBMC hebben ook zitting gehad in de stuurgroep en hebben sturing gegeven aan de talrijke discussies en de voortgang van het project in de gaten gehouden.
DE ONTWIKKELINGSFASE Nadat de structuur volledig was vastgesteld en zowel de werkgroepen als de stuurgroep waren geformeerd is begonnen met het ontwikkelingstraject. De werkgroepen zijn gedurende een half jaar frequent bijeengekomen om vanuit hun visie eisen te formuleren die in een latere fase zijn voorgelegd aan de stuurgroep. Het gehele primaire proces van een orthopedisch schoentechnisch bedrijf is daarbij tegen het licht gehouden. Bij elke eis die is geformuleerd is gekeken naar objectiviteit, meetbaarheid en realiteit. Vanzelfsprekend moeten eisen ook waarde toevoegen voor het bedrijf in kwestie. Daarnaast zijn de eisen getoetst aan de wet economisch mededinging. Uiteindelijk heeft SBMC de bekrachtigde eisen door de stuurgroep vertaald in een tweetal kwaliteitshandboeken. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen een erkenningshandboek (waarin alle meetbare eisen staan waaraan een erkend schoentechnisch bedrijf dient te voldoen), en een kwaliteitshandboek waarin uitleg wordt gegeven hoe men binnen het bedrijf vorm kan geven aan procedures zodat aan de erkenningseisen wordt voldaan. Deze handboeken zijn voorgelegd aan het bestuur van de Stichting Erkenningsregeling voor Leveranciers van Medische Hulpmiddelen (SEMH); de stichting die naar alle waarschijnlijkheid het beheer van de regeling uit gaat voeren. INVOERING VAN DE ERKENNINGSREGELING Zodra de boeken definitief zijn zal de erkenningsregeling worden ingevoerd. In eerste instantie wordt er voorlichting gegeven aan betrokkenen middels een aantal te plannen voorlichtingsbijeenkomsten. Deze voorlichtingsbijeenkomsten zullen zich met name richten op potentiële deelnemers en belangrijke belangengroe-
peringen waaronder de zorgverzekeraars. Voorafgaand aan deze voorlichtingsbijeenkomsten ontvangen alle leden van de NVOS de kwaliteitshandboeken. In de voorlichtingsbijeenkomsten zal het ontstaan de regeling worden belicht en wordt nader ingegaan op de voordelen van de erkenning en de inhoud van de kwaliteitshandboeken. Naar verwachting zullen deze bijeenkomsten in de maanden mei en juni plaats gaan vinden. In dezelfde periode vinden een drietal proeftoetsingen plaats. De eerste officiële toetsingen zullen naar verwachting na de zomervakantie uitgevoerd kunnen worden en bij goed resultaat zal worden overgaan tot uitreiking van het certificaat voor het eerste erkende orthopedisch schoentechnisch bedrijf.
Indien u vragen heeft over de erkenningsregeling orthopedisch schoentechnische bedrijven kunt u contact opnemen met de projectleider van SBMC BV, de heer D.J. Dionet, danwel met het secretariaat van de NVOS. SBMC BV NVOS De Molen 30 Beneluxlaan 909 3994 DB Houten Postbus 3140 3502 GC Utrecht Tel: 030-6340480 Tel: 030-2844522 Fax: 030-6341480 Fax: 030-2844501
15
,
OVERHEID LEGT HET GEBRUIK VAN OPLOSMIDDELEN AAN BANDEN
NVOS START INVENTARISATIE ONDERZOEK
De gezondheid van medewerkers en het milieu zijn de belangrijkste argumenten voor de overheid om het gebruik van oplosmiddelen aan banden te gaan leggen. Het ziet er naar uit dat binnen de op handen zijnde regelgeving het gebruik van organische oplosmiddelen tot een minimum moet worden teruggedrongen. Door de overheid is een inventarisatie gemaakt van activiteiten waarin het gebruik van oplosmiddelen substantieel is. Ook bij de productie van schoenen worden deze middelen gebruikt. De NVOS stelt zich pro-actief op om de gevolgen van een eventuele wetgeving voor de orthopedische branche te inventariseren. In navolging van de Stichting Structuurversterking Schoenindustrie wordt daarom samen met TNO het gebruik van oplosmiddelen in de orthopedische schoenbedrijven in kaart gebracht.
Door: Ingrid Lock, TNO Industrie
16
O
PLOSMIDDELEN IN DE SCHOENPRODUCTIE
Voorbeelden van producten waar oplosmiddelen in kunnen zitten zijn onder andere verven, lijmen en schoonmaakmiddelen. De schadelijke oplosmiddelen zijn vluchtige stoffen (zoals Aceton, MEK, THF, dichloormethaan, ethylacetaat, 1,1,1-trichloormethaan) en kenmerken zich vaak door een sterke indringende geur. Bij de productie van schoenen worden op meerdere plaatsen in het productieproces oplosmiddelhoudende producten gebruikt, bijvoorbeeld bij het vervaardigen van het bovenwerk, het plakken van de voeringen, het inzetten van contrefort en neus, het zwikken met oplosmiddellijm, het afwassen en bevestigen van de zool. Binnen de orthopedische schoentechniek is de werkwijze weliswaar anders, maar worden vergelijkbare bewerkingen uitgevoerd als in de schoenindustrie. OPS - EEN SLUIPEND GEVAAR De gevolgen van het werken met organische oplosmiddelen voor werknemers die er dagelijks mee in aanraking komen kunnen ernstig zijn. Onmiddellijke effecten van te hoge blootstelling zijn onder andere irritatie van ogen, longen en huid, misselijkheid, hoofdpijn en duizeligheid. Langdurige blootstelling kan op termijn ernstige gevolgen hebben. Aantasting van lever, nieren en zenuwen zijn mogelijke gevolgen. Ook vergeetachtigheid en vervroegd optreden van dementie worden gerapporteerd. De klachten worden ondergebracht onder het begrip OPS (Organisch Psycho Syndroom). OPS is een beroepsziekte die tot volledige arbeidsongeschiktheid kan leiden. Tapijtleggers en schilders zijn beroepsgroepen die in het verleden zwaar getroffen zijn. Inmiddels geldt voor hen een verbod op het gebruik van oplosmiddelhoudende producten. Behalve de gezondheid
van de werknemers zijn ook de schadelijke gevolgen voor het milieu van deze giftige stoffen een belangrijke reden om het gebruik ervan terug te dringen. VOORKOMEN IS BETER DAN GENEZEN De NVOS stelt zich pro-actief op inzake de problematiek van organische oplosmiddelen. Als het gebruik tot een minimum teruggedrongen moet worden betekent dit dat veelvuldig in de productie toegepaste producten (o.a. lijmen) niet langer te gebruiken zijn. Geschikte alternatieven zullen tijdig gevonden moeten worden. Momenteel onderzoekt TNO in dat kader, in opdracht van de Stichting Structuurversterking Schoenindustrie, de mogelijkheden van het gebruik van alternatieve lijmen voor in de schoenindustrie veelvuldig gebruikte verbindingen. Dit onderzoek leidt tot een handleiding voor het verlijmen van oplosmiddelvrije of –arme lijmen. Een vergelijkbare opzet specifiek voor de orthopedische branche is denkbaar. Om de omvang van de problematiek voor de orthopedische branche in kaart te brengen doet de NVOS, overeenkomstig de schoenenbranche, als eerste stap een inventarisatie naar het gebruik van oplosmiddelen in de orthopedische schoenbedrijven. Een groot aantal orthopedische bedrijven wordt in dat kader door TNO met een enquête benaderd. Daarna kan, gebruikmakend van reeds opgedane kennis voor de schoenindustrie, een vertaling gemaakt worden naar de specifieke omstandigheden van de orthopedische branche en wordt duidelijk of aanvullende acties nodig zijn. Zo kan voorkomen worden dat op het moment dat de wetgeving van kracht wordt de orthopedische branche voor problemen komt te staan.
17
,
SCHOENADVIESSYSTEEM
Dinsdagavond 29 februari jl. was er een multidisciplinaire vergadering in het O.S.C. te Utrecht. Deze vergadering heeft als thema het Schoen Advies Systeem; hierna afgekort als SAS. De vergadering wordt geopend door de heer Franc van der Linden en bijgewoond door de NVOS, diverse orthopedisch schoentechnici, leveranciers (producenten) van B-schoeisel, afgevaardigden van TNO, vertegenwoordigers van zorgverzekeraars en informatietechnologie deskundigen. Enkele artsen zijn helaas verhinderd.
D
oel van de vergadering is om binnen de diverse disciplines draagvlak te creëren, uitleg te geven over het systeem en deze deskundigen als klankbord te gebruiken. Het idee voor SAS is in de praktijk geboren. Initiatiefnemer Franc van der Linden (Hanssen Orthopedische Schoentechniek) geeft een toelichting op zijn toekomstige geesteskind. In de paskamer van de orthopedisch schoentechnicus, en zeker op een buitenspreekuur, is een juiste en in één keer doelmatige keuze van orthopedisch schoeisel type B vaak moeilijk. Dit is te wijten aan de uitgebreide keuzemogelijkheden in
Het idee achter SAS is dat de keuzebepaling van de meest geschikte schoen veel doelmatiger en efficiënter moet kunnen. Kort gezegd bevat SAS een databestand met alle leesttypen en schoenenuitvoeringen. De orthopedisch schoentechnicus brengt diverse voetdata, voettyperingen en selectiecriteria in waarna deze vergeleken worden met de aanwezige data in het bestand. Vervolgens genereert (adviseert) het systeem de meest geschikte leest en de daarop geproduceerde schoenen. In het voortraject heeft de Federatie PAS samen met TNO een haalbaarheidsonderzoek gedaan dat positief is afgesloten. Om SAS nu voor alle bedrijven in de branche toegankelijk te maken is besloten om de verdere ontwikkeling over te dragen aan de NVOS. De NVOS is in deze de opdrachtgever van het project.
Door: L.J.T. Hahn
Franc v.d. Linden
leestvolumes, leesttypen, modellen en kleuren. Veel schoentechnici hebben ook niet alle leesttypen voorradig. Praktisch is dit ook niet haalbaar; denk alleen maar eens aan de situatie op een buitenspreekuur. Als je alles wilt meenemen moet je met een vrachtauto naar je spreekuur. Daarnaast is het voor beginnend orthopedisch schoentechnici al helemaal 18
moeilijk om alle (on)-mogelijkheden van B-schoeisel in te schatten. Als ervaren schoentechnicus is de in jaren opgedane kennis ook niet altijd overdraagbaar.
Vervolgens onderstreept de heer Jan Wijnholds (O.I.M.) het belang van SAS gezien de resultaten van het onderzoek in het noorden van het land naar een vergroting van het B pakket middels "thematisch / speciaal geselecteerd " schoeisel. Het gebruik van deze "speciale geselecteerde confectieschoenen" leidde tot een reductie van A-schoeisel. Binnen de discussie wordt de term "speciaal geselecteerd confectieschoeisel" geprefereerd voor deze mogelijke aanvulling van Bschoenen. Het SAS heeft een belangrijke functie in het verbeteren van de substitutie, omdat het ‘B’ pakket beter benut zal worden, voor alle partijen aan tafel een belangrijk voordeel. De heer Marc van der Zande belicht vervolgens het hele proces van het projectvoorstel. Een gedetailleerde
omschrijving van het mogelijke SAS is weergegeven in onderstaand figuur. De input voor het systeem (spreek de specifieke klant gegevens) word door de orthopedisch schoentechnicus ingegeven. Deze gegevens worden aan diverse selectiecriteria getoetst en vervolgens adviseert het systeem een juiste schoenkeuze. Verder is er toekomstig wellicht de mogelijkheid om meteen te zien of de betreffende schoen voorradig is. Ter verduidelijking: SAS is een instrument dat de orthopedisch schoentechnicus helpt bij de keuzebepaling van "B schoeisel". Het grote voordeel is een manier van werken die efficiënter, zorgvuldiger, sneller, uniformer en in het kader van kostenbeheersing uitermate belangrijk. Duidelijk dat de cliënt hierbij gebaat is.
Het Schoen Advies Systeem in schema
Daarna is er volop discussie over onder andere informatie input, samenwerking, type schoeisel etc. De discussie is zeer zinvol gezien de inbreng van waardevolle inzichten en meningen uit de diverse disciplines.
,
dhr. Martin Houben(VGZ) en dhr. Peter Waldekker (NTAC)
nen. Er wordt nu verder gewerkt aan de specificatie van het systeem, waarna dan de bouwfase (over ongeveer één jaar) zal starten. Uiteindelijk volgt dan de implementatie en evaluatie om het SAS te optimaliseren. Over verdere ontwikkelingen blijf ik u graag informeren.
Iedereen is enthousiast en er wordt besloten een de vervolgstap te zetten in de ontwikkeling van SAS met het B-schoe-
VERZOEK OM WERKVOORBEELDEN
I
Door: J.F.T. Bredie, Cursuscoördinator
n het OSC vindt regelmatig docentenoverleg plaats tussen de collega’s van het koning Willem 1 College en het OSC. Een onderwerp, dat op één van de laatste vergaderingen is aangesneden, is het verkrijgen van werkvoorbeelden. Het gaat hier Bijvoorbeeld om examenstukken en werkstukken die hobbyisme
gemaakt zijn. Bedoelde werkstukken zouden dan bij verschillende cursussen als voorbeeld gebruikt kunnen worden. Wie dergelijke werkstukken in zijn bezit heeft en beschikbaar wil stellen, kan zich met mij in verbinding stellen. Bij voorbaat zeg ik u dank.
19
TE KOOP Orthopedische Schoenmakerij Midden brabant 1 man personeel Huurpand ƒ 1.879,- ex. btw Goede parkeermogelijkheden Vraagprijs nader overeen te komen Reacties onder nummer 00.100 van dit blad
20
Geen Confectie of Revolutie, maar vakwerk al 25 jaar!
Maat- en Orthopedisch Stikatelier C. van Mierlo Dongen B.V. Hortensiastraat 17 5102 XS Dongen 0162 - 31 48 26
,
BESTUURSLID PENDERS
VOORVECHTER VAN MEER EENHEID
Tijdens de algemene ledenvergadering op 13 november van vorig jaar, werd John Penders geïnstalleerd als bestuurslid van de NVOS. Na 22 jaar samen met zijn echtgenote intensief aan zijn eigen bedrijf te hebben gebouwd, loopt het gesmeerd. De tijd die hij ermee won, steekt hij nu in een goede zaak: de vereniging.
H
et management van mijn bedrijf vormt een heel sterk team. Mijn beide dochters zitten erin. De oudste is podotherapeute en de ander accountant. Hun partners, één deed technische bedrijfskunde en de tweede wordt orthopedisch schoentechnicus, completeren het MT. Mijn echtgenote en ik vormen de directie", vertelt John Penders (55) uit het Limburgse Heythuyzen. Samen met haar startte hij 22 jaar geleden een eigen onderneming. "We bouwden als het ware uit het niets ons bedrijf op, te beginnen in een garage. Dat was heel hard werken. In die periode schoot er nauwelijks tijd over voor bijvoorbeeld de vereniging of activiteiten binnen het bestuur. Maar na jarenlang in de praktijk te hebben gestaan kunnen mijn vrouw en ik nu de vruchten plukken van een spannende en zeker ook vermoeiende opbouw van ons bedrijf. Penders Orthopedische Schoentechniek BV draait goed en de dagelijkse leiding is in capabele handen. Dankzij die goede bezetting op managementniveau kan ik het me permitteren om zitting in het bestuur van de NVOS te nemen en dat past me wel: ik had zin in een nieuwe uitdaging."
”
GRAADMETER
Door: Leontien Braakman
Maar niet alleen zijn dochters en schoonzoons maken zijn bestuurlijke inzet mogelijk. Ongeveer anderhalf jaar geleden behaalde Penders Orthopedische Schoentechniek het ISO-certificaat voor het gehele bedrijf, inclusief de zes filialen. Werken volgens ISO bespaart tijd en maakte eveneens Penders’ handen meer vrij voor andere zaken. Want dankzij de beschreven en zorgvuldig uitgestippelde procedures is er meer duidelijkheid gekomen en verlopen de bedrijfsvoering maar ook de productie soepeler. "Alle processen binnen je onderneming zijn meetbaar en daardoor tastbaar geworden. Momenteel werken we aan een sy-
steem om de prestaties van de filialen te kunnen meten, dus een graadmeter voor hoe goed het draait. Zo kunnen omzet, aantallen schoenen, klachten in percentages en hoe vaak het ergens mis loopt, worden gemeten en in cijfermatige overzichten worden weergegeven." Dat geeft uiteraard de kans verder te verbeteren en in het regelmatig terugkerende overleg met de diverse bedrijfsleiders en assistent-bedrijfsleiders knelpunten en de sterke punten van een filiaal te bekijken. PR Penders heeft binnen het bestuur, net als elk ander lid, een aantal taken onder zijn hoede gekregen. Zo zal hij zich met PR gaan bezighouden, zit hij in de B-schoenen commissie die zorg draagt voor onder andere keuringen daarvan, werkt hij aan het Voet-Schoen-Protocol waar ook prof. De Vries aan is verbonden en zal hij betrokken zijn bij de ontwikkeling van comfortschoenen. Het is niet toevallig dat Penders juist deze bestuurstaken op zich nam. Zo heeft hij in de PR veel ervaring opgedaan door regelmatig te publiceren in ‘Nummero 1’, de zaterdagbijlage van dagblad De Limburger. De verschenen artikelen bouwde hij in overleg met een journalist zelf op. Alleen bijzondere berichten of bedrijven krijgen een plaats in dit magazine en voor publicatie vraagt de krant uiteraard een vergoeding. Dit alles was onderdeel van een goed uitgekiend PR-plan, waarmee de onderneming naar de toekomst toe werkte en daar ook in investeerde. De bedoeling was heel Limburg te bereiken. "Als iemand ‘s morgens met zere voeten opstaat, moet hij aan Penders denken", legt hij uit. Daarbij lag de nadruk op preventief werken, dat wil zeggen ongemak in een vroeg stadium verhelpen en daarmee afwijkingen voorkomen. Ook diabetici behoorden tot een doelgroep van de informatieve publicaties in de krant. 21
HEILIGE HUISJES Penders’ vader had schoenwinkels en reparatiebedrijven, maar in de tijd dat diens zoon opgroeide liep de vraag naar reparaties terug. "De schoenen kwamen steeds vaker uit landen als Taiwan en werden minder reparabel door gebruik van goedkopere materialen", herinnert die zich. "Met repareren was geen cent meer te verdienen. Ik geloofde meer in speciale schoenen voor een bijzondere doelgroep en koos voor orthopedische schoentechniek." "Jarenlang zat het de sector mee, we hadden het goed. Sommigen vinden wellicht dat ik dit niet mag zeggen. Ik kom ermee aan heilige huisjes. Maar ik kan hen verzekeren dat in de toekomst door de zorgverzekeraars nog veel harder aan die heilige huisjes zal worden gerammeld en dat mag je best in het artikel zetten. We moeten ons sterk maken voor de toekomst. Er zijn collega’s die moeilijk doen over de aanpassing van een toilet of het verbreden van een deur, terwijl ze een onderneming in de zorgsector runnen. Die mentaliteit moet veranderen." Wat ook moet veranderen volgens Penders om de branche passend te maken voor het huidige tijdsbeeld is dat schoenkennis onderdeel moet gaan uitmaken van de opleiding. "Omdat het noodzakelijk wordt een breder pakket van mogelijkheden aan te bieden aan cliënten", concludeert hij. VOOROP "En daarmee beland ik op een volgend belangrijk punt: We moeten voorop lopen!! De zorgverzekeraars beperken de hoeveelheid vergoedingen voor A-schoenen, waardoor de vraag naar comfortschoenen en steunzolen toeneemt. Dit is een trend die zich zal doorzetten. Het is nu zaak daarin een goede marktpositie te verwerven om de boot niet te missen…" Penders zelf begon daarmee ruim twee jaar geleden. Door middel van goede informatievoorziening en PR werden zijn comfortschoenen gepromoot. Hij verwierf er bekendheid mee in de regio en ging meer tijd steken in opleiding op dat gebied en een uitgebreide service en voorlichting aan de klanten die er op af kwamen. Inmiddels ‘lopen die schoenen als een trein’. Niet alleen letterlijk, maar vooral figuurlijk. Er is ruimte in de markt, zo weet Penders, als het maar op de juiste manier benaderd en aangepakt wordt. Gezien de ervaring die hij hier22
mee opdeed, kan hij daarin binnen het bestuur zeker een steentje bijdragen met betrekking tot dit onderwerp. POPULAIR "De taken die je als bestuurslid op je neemt, leggen behoorlijk beslag op je", zo heeft Penders al snel gemerkt. "Doordat niet alle vacatures zijn ingevuld, verhoogt dit de druk op de bestuursleden. Je investeert dus behoorlijk in de vereniging, iets dat je als een nadeel zou kunnen zien. Het grote voordeel is dat je kunt meepraten, helpen de branche klaar te maken voor de toekomst en dat je er een bredere oriëntatie door krijgt." "Maar het feit dat je bijvoorbeeld onderhandelaar bent of als lid op de voorgrond treedt, brengt druk op je bedrijf met zich mee, Je wordt er als het ware niet populairder door", volgens Penders.
duele bedrijven. Daarmee kan een zelfstandig ondernemer beter opkomen voor zijn eigen hachje en dat vergroot zijn kansen. Maar men moet niet uit het oog verliezen dat wij samen één toekomst hebben." "Daar zie ik ook mijn belangrijkste taak als bestuurslid. De vereniging is er voor grote en voor kleine bedrijven en de laatste kunnen er met name profijt van hebben. Waar grotere bedrijven het zich kunnen veroorloven een aantal zaken zoals onderhandelingen, de CAO en PR-activiteiten zelf te regelen, hebben kleinere ondernemingen dat niet. Voor hun belangen kan de NVOS als geheel opkomen en deze perfect behartigen. Als eenheid kan de branche-organisatie veel doen. Daaraan is een voorwaarde verbonden: We moeten de handen in elkaar slaan. Samen staan we sterk, niet alleen als kluster van bedrijven, maar om de sector een herkenbaar gezicht te geven en een signaal uit te zenden naar de politiek."
BEHARTIGEN SERIEUS Binnen de federatie PAS, het samenwerkingsverband waarvan ook Penders’ onderneming deel uitmaakt, heeft hij dezefde taken als die in het bestuur. Deze synergie zal de NVOS ten goede komen. "De PAS-federatie zette al een aantal belangrijke stappen in de richting van een goede toekomst. Er zijn grote bedrijven bij aangesloten met veel know-how, die we graag willen uitdragen. De sleutel tot versterking is het delen van kennis. Daarvoor is openheid nodig, een cruciale factor binnen de vereniging. Die kennis delen kan via het begeleiden van stagiaires of het plaatsnemen in commissies en besturen. De klustering die momenteel plaatsvindt is positief voor de versterking van indivi-
"Binnen de politiek serieus worden genomen, kan alleen als je een brede club vertegenwoordigt. Daarom vind ik de voorgenomen samenwerking met Orthobanda een goede zaak. Om op hoog niveau het imago van de organisatie te veranderen is veel gewicht in de schaal nodig. Samen zijn de verenigingen een serieuze onderhandelaar en partner in overleg met de politiek en hebben wij meer stem. Daarmee kunnen we bereiken dat de overheden begrijpen dat we als orthopedische schoentechnici binnen de gezondheidszorg absoluut onmisbaar zijn", besluit Penders vol vuur.