ORGANNON
NU’91 MAGAZINE - Maart 2015 - 25e jaargang - Nr.143
Advocaat bij arbeidsconflicten Antwoord aan staatssecretaris Meer dan een naslagwerk Verpleegkundigen zelf verantwoordelijk voor hun vak ZORGANNONUMMER 143 - 1
Inhoud 6
7
Eindelijk akkoord cao VVT
Antwoord aan staatssecretaris Saskia, lid van Generation NU!, heeft voor staatssecretaris Van Rijn een top-3 van belangrijke zaken in de zorg opgesteld, die volgens haar meer aandacht verdienen.
9
Meer dan een naslagwerk Na een langdurige, intensieve en soms verwarrende reeks van onderhandelingen over een nieuwe cao VVT, is het gelukt: de cao VVT 2014 -2016 is een feit.
Marian Stroetenga benadrukt het belang van de totstandkoming van één Beroepscode V&V. ‘Uiteindelijk lagen de ideeën niet zo vreselijk ver uit elkaar. We willen allemaal hetzelfde.’
14
Verpleegkundigen zijn zelf verantwoordelijk voor hun vak
Marieke Schuurmans is Chief Nursing Officer en daarmee adviseur van de minister van VWS. ‘Ik probeer alles terug te brengen tot het perspectief van de patiënt. Daar doen we het voor.’
10
Advocaat bij arbeidsconflicten
Juridische hulpverlening aan individuele leden behoort tot de kerntaken van NU’91. Als externe rechtsbijstand nodig is, wordt advocaat Max Vetkamp ingeschakeld. Hij vertelt over zijn aanpak en over wat hem drijft.
ZORGANNONUMMER 143 - 2
18
Ook jouw pensioen verandert
De veranderingen in het pensioenstelsel moeten zorgen voor een beter evenwicht tussen jong en oud bij het verdelen van mee- en tegenvallers.
Column
Verandering Het zijn roerige tijden in de gezondheidszorg. De magische datum van 1 januari ligt alweer even achter ons; de voorgenomen transities zijn in volle gang. Zoals ik in mijn vorige column al meldde, sprak ik vlak voor het kerstreces samen met Saskia ten Hoopen - een van onze jonge leden - met staatssecretaris Van Rijn over de consequenties van al die veranderingen voor onze achterban. Saskia vroeg wat bedenktijd voor een antwoord op een vraag van Van Rijn. In dit nummer lees je haar uitgestelde reactie. Maar niet alleen op politiek maatschappelijk vlak is er veel aan de hand. In deze Zorg anno NU word je bijgepraat over de verwarrende en lange weg naar een nieuwe, welverdiende cao voor de VVT. Jammer dat het tot een rechtszaak heeft moeten komen voordat alle betrokken partijen op één lijn zaten. In de eerste week van januari werd geschiedenis geschreven en NU’91 was daar deel van. Eindelijk één beroepscode voor verpleegkundigen en verzorgenden. De presentatie van de nieuwe beroepscode was in handen van Marieke Schuurmans, Chief Nursing Officer. Als je wilt weten wat zij als CNO denkt te kunnen betekenen voor de positie van verpleegkundigen en verzorgenden, lees dan het interview met haar. Anja Cremers voorziet vanuit de visie van NU’91 enkele in het interview besproken onderwerpen van commentaar. Iemand anders die aan het woord komt is de ‘huisadvocaat’ van NU’91, Max Vetkamp. Hopelijk ken je hem nog niet. Klinkt wat vreemd, maar als dat wel het geval is, is de kans namelijk groot dat jij een arbeidsconflict hebt gehad, waarbij hij je heeft bijgestaan. Ook in het komende jaar zullen er interessante onderwerpen zijn waaraan we in ons blad aandacht willen besteden, maar met de huidige kleine redactie valt dat niet altijd mee. Dus: heb je zin en tijd om onze redactie te versterken of ken je een geschikt iemand, laat het ons weten. Ik ben heel benieuwd naar jullie verhalen.
Monique Kempff
Voorzitter NU’91
colofon
Zorg anno NU is het verenigingsblad van Nieuwe Unie ‘91, beroepsorganisatie van deverpleging en verzorging. Hoofdredactie en eindredactie: Yvonne Sturkenboom
Redactie: Ruth Heiligers, Jos Kaldenhoven, Redactieadres: Bernadottelaan 11, Postbus 6001, 3503 PA Utrecht, Tel. 030 - 296 41 44, Fax. 030 - 296 39 04,
[email protected]
Bladmanager: Yvonne Sturkenboom. Vormgeving en productie: Meneer E. / illustratie & vormgeving - Amsterdam www.flickr.com/eriksetalge, Advertentie-exploitatie: NU’91, Utrecht, T 030-2964144,
[email protected]. Uitgever NU’91, Utrecht, ISSN 0927 - 4774. De redactie behoudt zich het recht voor ingezonden brieven en artikelen in te korten en te redigeren. De in Zorg anno NU verkondigde standpunten of meningen zijn niet noodzakelijk de standpunten
en menigen van NU’91. Hoofdkantoor NU’91 en regio’s: Postbus 6001, 3503 PA Utrecht. T 030-296 41 44, F 030-2963904, Groningen, Friesland, Drenthe: Richard Wisman, Overijssel, Gelderland: Gorrit Smit, Utrecht, Flevoland: Ymke Hylkema Noord-Holland: Esther Tibbe, Limburg, Noord-Brabant: Peer Meesters, Zeeland, Zuid-Holland: Mark Froklage Telefonische spreekuren Serviceloket NU’91: Maandag t/m donderdag van 9.00 - 17.00 uur en vrijdag van 9.00 - 13.00 uur. Tel. 030 - 296 41 44 of
[email protected]. Graag lidmaat-
schapnummer vermelden. Zowel voor beroepsinhoudelijke als juridische zaken. NU’91 online: www.nu91.nl Opzegging van het NU’91 lidmaatschap kan halfjaarlijks. Dit dient schriftelijk te geschieden vóór 1 mei of vóór 1 november. Uw opzegging gaat respectievelijk per 1 juli of 1 januari in. U ontvangt een schriftelijke bevestiging van uw opzegging. NU’91 ledenadministratie, Postbus 6001, 3503 PA Utrecht. Of kijk eerst even op www.blijfbetrokken.nl
ZORGANNONUMMER 143 - 3
NUinhet Nieuws! Of een cliënt met ernstige meervoudige beperkingen (EMB) zich veilig voelt, hangt voor een belangrijk deel af van degenen die voor hem zorgen. Als jij je cliënt begrijpt, kun je beter inspelen op wat hij of zij wil. Een cliënt met EMB ervaart door jouw sensitiviteit minder stress en dat geeft mogelijk meer ruimte voor ontwikkeling. De HiSense app kan je helpen die sensitiviteit te ontwikkelen en adequater te reageren op signalen van je cliënt. Via de app krijg je praktische kennis en concrete handvatten aangereikt aan de hand van casussen uit de dagelijkse praktijk. De drie onderdelen bestaan elk uit 40 vragen. Elke dag beantwoord je vier vragen. Dat kost je ongeveer vijf minuten per dag.
HiSense app
embinbeeld.nl > HiSense app
Handreiking Bewust afzien van eten en drinken definitief
Stoppen met eten en drinken is een keuze die iedereen zelf kan en mag maken. Je kunt het vergelijken met het weigeren van een behandeling met overlijden als gevolg. De praktische handreiking Zorg voor mensen die bewust afzien van eten en drinken om het levenseinde te bespoedigen is primair bedoeld voor artsen, verpleegkundigen en verzorgenden. Deze handreiking stelt hen in staat patiënten goed voor te bereiden en te begeleiden, en hen adequate palliatieve zorg te geven. Bij de intensieve zorg aan deze patiënten zijn goede samenwerking en directe communicatie tussen hulpverleners onderling en met de patiënt - maar zeker ook met hun de naasten - heel belangrijk. In de handreiking wordt ingegaan op vragen als: Is dit een natuurlijke dood? Hoe lang kan het duren voor een patiënt overlijdt als hij dorst en vast? en Welke klachten kunnen optreden en hoe kun je deze verlichten? knmg.artsennet.nl > publicaties > handreiking
Wijk
kompas
Het zoeken naar de juiste samenstelling en werkwijze bij de inrichting van een sociaal wijkteam is niet altijd makkelijk. Vilans heeft in diverse gemeenten pilots uitgevoerd die een indicatie geven van wat wel en niet werkt bij het inrichten van sociale wijkteams. De lessen uit deze pilots zijn gebundeld in het Wijkkompas. In het wijkkompas worden negen onderwerpen besproken waarvan in de praktijk is gebleken dat die belangrijk zijn bij de inrichting van de sociale wijkteams. Per onderwerp wordt uitgelegd waar het om gaat,
Gratis e-learning Goed in Gesprek
wat het oplevert en waar mogelijke
De zorg vraagt om heldere afspraken en overleg, met cliënten en hun netwerk, collega’s en de teamleider. In de gratis e-learning Goed in Gesprek leren zorgmedewerkers aan de hand van leesopdrachten, filmpjes met praktijkscènes, korte quizjes, oefenvragen en andere opdrachten wat doelgerichte professionele communicatie inhoudt. De e-learning is gemaakt voor medewerkers in de langdurige zorg en is geschikt voor zorgmedewerkers, facilitair medewerkers, behandelaars en leidinggevenden. zorgvoorbeter.nl > ouderenzorg
geen kant en klare oplossingen, maar
ZORGANNONUMMER 143 - 4
obstakels zitten. Dit wijkkompas geeft een eerlijk beeld van de dingen waar je tegenaan kunt lopen en de dilemma’s waarmee je te maken kunt krijgen. kennispleinchronischezorg.nl > wijkkompas
NU in het Nieuws
Richtlijnen voor handelen bij disfunctionerende collega’s
Veel verpleegkundigen en verzorgenden in de thuiszorg hebben behoefte aan richtlijnen die beschrijven wat ze moeten doen als ze vermoeden dat een collega disfunctioneert en daarmee de veiligheid van cliënten in gevaar brengt. Dit blijkt uit onderzoek van het NIVEL (Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg) binnen het landelijke Panel Verpleging & Verzorging. Vier op de tien verpleegkundigen en verzorgenden van thuiszorgorganisaties hadden afgelopen jaar de indruk dat een collega of andere zorgverlener niet goed functioneerde. NIVEL-onderzoeker Anke de Veer: ‘Om thuiszorgmedewerkers te ondersteunen bij het bespreekbaar maken van een vermoeden van disfunctioneren van naaste collega’s, is het van belang dat thuiszorgorganisaties beleid ontwikkelen voor het omgaan met disfunctioneren en dit duidelijk uitdragen binnen de organisatie. Daarbij moet ook aandacht zijn voor signalen van disfunctioneren bij andere typen zorgverleners of bij leidinggevenden. nivel.nl > nieuws > 2014
Het aller-, allerlaatste nieuws?
NU91.nl! Catharina Ziekenhuis verbetert ontslaggesprek met patiënten Een speciaal samengesteld zorgteam in het Catharina Ziekenhuis (Eindhoven) is in andere ziekenhuizen op zoek gegaan naar goede voorbeelden van een voor de patiënt zeer belangrijk onderdeel van de behandeling: het ontslaggesprek. Aan de hand daarvan heeft het ziekenhuis een eigen aanpak ontwikkeld die per afdeling aangepast kan worden. Er werd een boekje ontwikkeld met daarin alle belangrijke thema’s die besproken moeten worden als een patiënt het ziekenhuis verlaat: te gebruiken medicijnen, leefregels na een operatie, eventuele bijwerkingen van de behandeling et cetera. Zodra de vertrekdatum bekend is, krijgt de patiënt het boekje om zich voor te bereiden op het ontslaggesprek. Tijdens het gesprek kan de verpleegkundige antwoord op maat geven op de voor hem belangrijke vragen.
Online test voor Turkse en Marokkaanse ouderen SignaLeren is een online test met filmpjes en vragen in het Turks, Marokkaans-Arabisch, Berbers en Nederlands over de meest voorkomende signalen van dementie. Kennis van dementie bij Marokkaanse en Turkse ouderen en hun mantelzorgers is over het algemeen gering. Met deze test kan de gebruiker die zich zorgen maakt over het eigen geheugen of dat van een familielid er achter komen of het niet-pluisgevoel terecht is. De test geeft geen diagnose, maar na het bekijken van alle filmpjes wordt op basis van de antwoorden die zijn ingevuld, een advies gegeven. SignaLeren is onderdeel van het project Vaardig in zelfzorg, waarin Alzheimer-Nederland samenwerkt met het Netwerk van Organisaties van Ouderen Migranten en Pharos. signaleren. alzheimer-nederland.nl ZORGANNONUMMER 143 - 5
NU in het Nieuws Xtra
Antwoord aan staatssecretaris Ter verbetering van de verpleeghuiszorg beloofde staatssecretaris Van Rijn tijdens een debat eind november in de Tweede Kamer dat hij naast het regelen van een beter toezicht, ook het gesprek aan zou gaan met de beroepsgroep om samen te zoeken naar een verantwoorde samenstelling van het personeelbestand. NU’91 - dé vertegenwoordiger van zowel beroepsbelangen als arbeidsvoorwaarden van verpleegkundigen en verzorgenden - ging begin december graag op zijn uitnodiging in. Van Rijn stelde aan Saskia ten Hoopen - verpleegkundige en lid van de NU’91 jongerenklankborggroep Generation NU - de vraag welke drie onderdelen van het vak zij als verpleegkundige graag afgeschaft zou zien. Zij vroeg bedenktijd en gaf aan dat zij daar in een brief aan Van Rijn op terug zou komen. Saskia bleek de vraag verkeerd geïnterpreteerd te hebben en maakte een opsomming van drie zaken die voor haar juist belangrijk zijn en waar zij veel meer aandacht voor zou willen. Een zeker zo belangrijke top-3.
• Benut elkaars kwaliteiten beter Zorgverleners, in alle lagen en functies, zijn over het algemeen goed in wat ze doen. Met passie, kwaliteit, liefde en plezier werken zij in de gezondheidszorg en specifiek in de ouderenzorg. Zij hebben veel te bieden: kennis, ervaring en intuïtie. Maar zorgverleners die veel in hun mars hebben worden soms niet gevonden en zorgverleners die ondersteuning nodig hebben worden vaak niet bereikt. Organisaties zien elkaar meer als concurrent dan als kennispartner. Maar juist samen - met collega’s, mantelzorgers, familieleden en natuurlijk de cliënt - zouden we de zorg beter, efficiënter, leuker en meer op maat kunnen maken.
• Eigen regie De thuiszorg staat op z’n kop, niemand weet precies waar het naar toe gaat. Eigen regie en de participatiemaatschappij zijn begrippen vanuit de top-down constructie die letterlijk ver van het bed staan. Het is voor zorgverleners en cliënten lang niet altijd mogelijk om in deze termen doelen te stellen. De overheid dient deze begrippen naar het begripsniveau van de cliënt en zorgverlener te brengen. Mijn advies is: maak het werkbaar. Spreek over eigen regie in de zin van iemand in zijn kracht zetten door behoud van en controle op de dagelijkse bezigheden. Maak abstracte begrippen als eigen regie en participatiemaatschappij concreet. Laat mensen de voordelen zien van herindicatie: dat het ervoor kan zorgen dat zij actiever worden of blijven en zo (een grotere) afhankelijkheid kunnen voorkomen.
• Waardeer de zorgverlener In de zorg werken mensen met mensen. Het is vaak hard werken, waarbij je scherp moet blijven en zorgzaam moet zijn. Er zijn veel competenties, kwaliteitseisen en organisatiegebonden eisen waar je aan moet voldoen. Natuurlijk zijn er ook in de zorg mensen die met tegenzin naar hun werk gaan of uit onwetendheid verkeerde beslissingen nemen. Maar het overgrote deel werkt liefdevol, met plezier en hartstocht om mensen te ondersteunen waar zij dat zelf niet meer kunnen. Zij werken in de zorg niet voor het schrijnende salaris maar voor de mensen. Waardeer de zorgverleners die zich voortdurend inzetten voor mensen die dat zelf - om welke reden dan ook - niet zelf kunnen. Maar ook de grote groep mantelzorgers: mensen die dag in dag uit klaarstaan voor een familielid, buurman, vriend of bekende. Want bij alles wat er gebeurt op een werkdag in de zorg, kan een dankjewel bijzonder waardevol zijn.
ZORGANNONUMMER 143 - 6
NU in het Nieuws Xtra
n i E
akkoord ca k j i l oV de
Ondanks dat al op 24 september vorig jaar een onderhandelaarsakkoord voor de cao VVT werd gesloten, heeft het daarna nog vier maanden geduurd voordat de cao ook echt een feit was. Het was goed nieuws dat na vele eerdere pogingen de zes betrokken partijen gezamenlijk tot overeenstemming waren gekomen. Ook het overgrote deel van de leden stemde in met het bereikte akkoord. Maar helaas kwam er bij het uitwerken van de definitieve cao-teksten alsnog een kink in de kabel. Onderdeel van dit akkoord is de bepaling dat gemeenten bij de aanbestedingen verplicht worden een minimumtarief voor huishoudelijke hulpen te hanteren. Afgesproken is dat er in de cao VVT een aparte salarisschaal voor alle hulpen in het huishouden komt. Daarbij zijn wel voorwaarden gesteld. Om de kosten van deze nieuwe schaal te kunnen dragen, is door cao-partijen in het onderhandelaarsakkoord afgesproken dat alle gemeenten hun inkoopbeleid op deze kosten moeten baseren. Daarvoor dient een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) te worden opgesteld. Een AMvB is een besluit van de regering, waarin - zonder inmenging van de Eerste en Tweede Kamer - de inhoud van een wet verder wordt uitgewerkt.
voor een vervolggesprek is ingegaan verder uitgewerkt en is de cao aangemeld bij het Ministerie van Sociale Zaken. De Abvakabo wilde echter partij blijven in de cao VVT en heeft eind vorig jaar een kort geding aangespannen tegen NU’91, CNV Publieke Zaak, FBZ, Actiz en BTN met de aanklacht dat er een aantal inhoudelijke wijzigingen in de cao-tekst zouden zijn aangebracht in vergelijking met de teksten in het onderhandelaarsakkoord.
Tussen de Abvakabo en de andere partijen ontstond echter verschil van mening over de vraag of de AMvB al dan niet getoetst zou moeten worden aan de voorwaarden die aan de invoering van een aparte salarisschaal in het onderhandelaarsakkoord zijn gesteld. Abvakabo vond van niet en wilde hoe dan ook vasthouden aan invoering van de salarisschaal. Uiteindelijk zijn de cao-teksten zonder de Abvakabo - die niet op de uitnodiging
De rechter oordeelde op 31 december 2014 dat alle partijen opnieuw met elkaar in overleg moesten om dit verschil van mening op te lossen. De aanmelding van de cao VVT bij het ministerie van Sociale Zaken moest dus worden ingetrokken. Dat leverde een heel vervelende en voor de leden verwarrende situatie op. Nog steeds was er geen cao voor de 430.000 medewerkers in de VVT sector. De tijdens de onderhandelingen gemaakte afspraken
VT
Tekst: Rolf de Wilde over loon, scholing en contractduur gingen voor onbepaalde tijd in de ijskast. Maar na drie intensieve onderhandelingsrondes werd dan toch overeenstemming bereikt over de definitieve tekst en kon op 21 januari 2015 - nu met instemming van alle cao-partijen - de cao VVT 2014 - 2016 opnieuw worden aangemeld bij het ministerie van SWZ. Daarbij is afgesproken dat gezamenlijk zal worden beoordeeld of de AMvB voldoet aan de voorwaarden zoals gesteld in het cao-akkoord en dat, als betrokken partijen geen overeenstemming bereiken in de beoordeling van de AMvB, de nieuwe hogere loonschaal voor de hulpen bij de huishouding niet wordt ingevoerd. Op het moment dat de cao definitief wordt - dus nadat het ministerie van SZW de kennisgeving van ontvangst heeft verstuurd - kan er uitvoering worden gegeven aan de gemaakte afspraken.
Meer informatie over de cao VVT, maar ook over de status van de onderhandelingen in de cao Ziekenhuizen en de cao GGz, vind je op nu91.nl > cao
ZORGANNONUMMER 143 - 7
Achtergrond
Beroepscode met breed draagvlak Beroepscode is onderdeel van professionele standaard
Tekst: Yvonne Sturkenboom
Minder is meer… Dat is zeker van toepassing op de nieuwe Beroepscode van Verpleegkundigen en Verzorgenden, die begin dit jaar is gepresenteerd. Voor het eerst in de geschiedenis is er een gezamenlijke beroepscode. Voorheen kende de beroepsgroep vier verschillende beroepscodes, waarin de betrokken organisaties hun eigen accenten hadden aangebracht. De verwachting is dat één beroepscode voor meer duidelijkheid zal zorgen voor zowel verpleegkundigen en verzorgenden als voor bijvoorbeeld zorgvragers, andere zorgverleners en tuchtcolleges. De beroepscode is een leidraad voor het handelen van verpleegkundigen en verzorgenden. Hij biedt bijvoorbeeld aanknopingspunten om te bepalen wat professioneel handelen is of om weloverwogen afwegingen te maken in complexe situaties. Het is een soort moreel kompas. De beroepscode behoort, samen met de algemeen aanvaarde uitgangspunten die gelden bij de uitoefening van het beroep van verpleegkundige of verzorgende, tot de professionele standaard. Met de beroepscode bevestigen verpleegkundigen en verzorgenden hun identiteit en laten aan anderen zien wat zij van hen mogen verwachten. In de beroepscode gaat het vooral om de normen en waarden die voor een goede uitoefening van het beroep belangrijk gevonden worden. Betrouwbaarheid, respect, eerlijkheid en rechtvaardigheid worden met name genoemd als belangrijke waarden. Waarden en normen kunnen verschuiven of een andere uitleg krijgen in de loop van de tijd, maar ze veranderen niet ineens. Veel artikelen in de nieuwe beroepscode waren ook al in de vorige beroepscodes te vinden. Maar de ontwikkelingen in de zorg en voortschrijdend inzicht hebben ook tot vernieuwingen geleid, zoals de artikelen over gewetensbezwaren, over samenwerkingspartners en over social media. Eenduidigheid over handelen bij gewetensbezwaren Een artikel over gewetensbezwaren stond al in alle beroepscodes, maar de strekking van deze artikelen verschilde onderling. In artikel 2.5 staat nu: Als verpleegkundige/verzorgende heb ik het recht om op grond van gewetensbezwaren te weigeren om mee te werken aan bepaalde (be)handelingen. Bij gewetensbezwaren kan de zorg gemotiveerd worden teruggeven aan de leidinggevende. Onderscheid in samenwerkingspartners Door veranderingen in de zorg zullen verpleegkundigen en verzorgenden niet alleen moeten samenwerken met andere zorgverleners. Zij kunnen ook deel gaan uitmaken van bijvoorbeeld een sociaal wijkteam of te maken krijgen met mantelzorgers of vrijwilligers. Welke taken en verantwoordelijkheden verpleegkundigen en verzorgenden hebben, hangt ook af van degenen met wie zij samenwerken. Vandaar dat er aparte artikelen zijn over de samenwerking met team- en vakgenoten, met zorgverleners van andere disciplines, met niet-zorgverleners en met mantelzorgers en vrijwilligers. Social media Presentatie via social media wordt specifiek genoemd onder artikel 4.7, waar het gaat om het bewaken van de onafhankelijkheid, betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van de beroepsgroep.
ZORGANNONUMMER 143 - 8
Achtergrond
Meer dan een naslagwerk
Zorg ervoor dat je op de hoogte bent van je nieuwe beroepscode!
Tekst: Yvonne Sturkenboom
Marian Stroetenga - jurist en medewerker NU’91 serviceloket - heeft namens NU’91 deelgenomen aan het overleg om te komen tot die ene Beroepscode van verpleegkundigen en verzorgenden. Op de vraag waar de grootste knelpunten lagen om van vier beroepscodes er één te maken, zegt Marian: ‘Eigenlijk waren er geen immense verschillen van opvatting. Natuurlijk is er uitgebreid gesproken over hoe om te gaan met gewetensbezwaren, maar uiteindelijk lagen de ideeën daarover niet zo vreselijk ver uit elkaar. We willen allemaal hetzelfde. Iedereen is het ermee eens dat wanneer je als verpleegkundige of verzorgende gewetensbezwaren hebt tegen het uitvoeren van bepaalde handelingen, je de mogelijkheid moet krijgen je daarvan te distantiëren. Je moet kunnen zeggen: ik wil daar niet aan meewerken. En die mogelijkheid met de daaraan verbonden voorwaarden - is heel duidelijk in de beroepscode opgenomen (art. 2.5). Maar wat is de waarde van de beroepscode als je als verpleegkundige/verzorgende aangeeft niet mee te willen werken aan bepaalde behandelingen, en het blijkt dat de leidinggevende of de instelling daar niet open voor staat en jou daarin niet wil steunen? Marian: Je moet allereerst sterk in je schoenen staan. Natuurlijk zijn wij er - het serviceloket - als een dergelijk probleem zich voordoet. Wij kunnen je bijstaan, maar als de partijen het niet met elkaar eens worden, kan de gang naar de rechter de uiterste consequentie zijn. Hoewel er op het gebied van gewetensbezwaren ook wettelijk dingen geregeld zijn, denk ik dat je op grond van de beroepscode al een heel eind komt. Is de beroepscode meer dan een naslagwerk, dat alleen tevoorschijn komt als er iets ‘aan de hand’ is? Marian: ‘Het is wel wat meer dan een naslagwerk, maar natuurlijk is het vooral bedoeld voor als je iets niet weet. Een leidraad voor als je met dilemma’s wordt geconfronteerd. Maar we proberen het wel meer onder de aandacht te brengen, bijvoorbeeld tijdens scholingsbijeenkomsten. Ook zijn er veel docenten die de beroepscode aanvragen om te gebruiken in hun lessen.’ Marian legt uit dat bij de behandeling van de wet BIG tijdens de opleiding vanzelf ook het tuchtrecht langskomt en dat je dan dus niet om de beroepscode heen kunt. Marian: ‘De beroepscode is voor de tuchtrechter - net als richtlijnen en protocollen - een toetsingsinstrument en leidend in zijn uiteindelijke oordeel. Als bij een klacht over jou blijkt dat jij van de beroepscode bent afgeweken, dan moet je daar wel hele goede redenen voor kunnen aanvoeren wil de tuchtrechter oordelen dat dat in die specifieke situatie niet anders kon. Dat er sprake was van overmacht.’ Het tuchtcollege kijkt dus naar wat er in de beroepscode staat, om te bepalen wat volgens de beroepsgroep de norm is voor het handelen en het gedrag van verpleegkundigen. Marian is van mening dat de beroepscode in de dagelijkse praktijk vaker gebruikt zou kunnen worden, bijvoorbeeld bij al die veranderingen die er momenteel in teams plaatsvinden. Maar hoe je dat dan voor elkaar krijgt, daar is nog te weinig over nagedacht. ‘Het blijft natuurlijk vooral een document, theorie.’ Met een verkorte versie van de beroepscode - in de vorm van een zakkaartje - die door de organisaties naar al hun leden gestuurd is, wordt geprobeerd extra aandacht te genereren. Marian vindt dat verpleegkundigen en verzorgenden op z’n minst moeten weten wat in grote lijnen in de beroepscode aan de orde komt. Daarnaast zou wat haar betreft een aantal onderwerpen specifiek onder de aandacht gebracht moeten worden: ‘Social media en het beroepsgeheim zijn zaken waar verpleegkundigen/verzorgenden nog te weinig bewust mee omgaan.’
ZORGANNONUMMER 143 - 9
Interview Max Vetkamp verleent rechtsbijstand aan individuele NU’91 leden
Advocaat bij arbeidsconflicten
Juridische hulpverlening aan individuele leden behoort tot de kerntaken van NU’91. De drie medewerkers van het serviceloket beoordelen of de zaken die door NU’91 leden aan hen worden voorgelegd, intern kunnen worden afgehandeld of dat externe rechtsbijstand nodig is. In het laatste geval wordt een advocaat aangewezen. Meestal is dat Max Vetkamp (1950).
ZORGANNONUMMER 143 - 10
Interview
Tekst en foto: Jos Kaldenhoven
Max Vetkamp is advocaat bij Bres Advocaten in Soest en houdt kantoor op iets meer dan een kilometer afstand van Paleis Soestdijk. Al op jonge leeftijd is hij vanuit Rotterdam naar Soest verhuisd en koestert nog altijd warme herinneringen aan de jaarlijkse defilés langs het bordes van het paleis aan de Amsterdamsestraatweg, waar hij met zijn vriendjes heenging. Op de website van Bres Advocaten verwoordt Max Vetkamp waarom hij advocaat is geworden: ‘Ik zit in dit vak vanuit de wens mensen daadwerkelijk te helpen. Dat zit in mijn genen. Een cliënt wil vrijwel altijd zijn gelijk halen. Het is mijn taak er alles aan te doen om datgene wat de cliënt wil bereiken maximaal mogelijk te maken. Dat betekent niet dat per definitie een zaak wordt aangespannen, maar dat bekeken wordt op welke manier het resultaat kan worden behaald dat je voor ogen staat.’ Op een van de sporadische zonnige dagen in januari heeft Max Vetkamp een uur vrijgemaakt om Zorg anno NU te woord te staan. Hij weegt tijdens het gesprek voortdurend zijn woorden. Formuleert zorgvuldig, denkt na voordat hij een antwoord geeft. Wat is jouw relatie met NU’91?
zijn de bewijzen. Wat ik ook bespreek is: moet het er sowieso toe leiden dat we bij de rechter terecht komen of is het misschien beter om eerst uit te zoeken of de zaak anders kan worden geregeld. Als de mogelijke gevolgen van een rechtszaak aan de orde komen, zijn veel cliënten geneigd om toch eerst maar te proberen tot een regeling te komen.’ Hij benadrukt dat dit niet hetzelfde is als mediation. ‘Dan zit je tussen de twee partijen. Ik sta aan de kant van de werknemer, in casu het NU’91 lid. Soms moet ik de cliënt overtuigen van de onhaalbaarheid van zijn zaak. Je moet dan niet schromen te proberen hem af te houden van de gang naar de rechter. Gelijk hebben is niet altijd gelijk krijgen.’ Hoe interpreteer jij recht? Hij denkt even na over een antwoord op die vraag. ‘Tja, dat moet je op twee manieren benaderen. Wat recht is moet ik afleiden uit wat daarover in de wet staat en uit jurisprudentie tot stand is gekomen, het recht zoals zich dat door de wetgeving ontwikkeld heeft. Dat wil niet altijd zeggen dat het gevoelsmatig ook het recht is. Dat is iets anders. De wet zit vol met begrippen als goeder trouw, redelijkheid en billijkheid. Dat is niet in regels te vatten. Daar is ook de jurisprudentie voor. Ik kan vanuit mijn kennis gebaseerd op wet en jurisprudentie een situatie beoordelen als onrechtvaardig of juist niet. Voor mij wordt recht bepaald door wet, regelgeving en jurisprudentie, aangevuld door begrippen als redelijkheid en billijkheid.’
‘Soms moet ik de cliënt overtuigen van de onhaalbaarheid van zijn zaak’
‘Ik was als advocaat al betrokken bij de Nederlandse Maatschappij Ver pleegkunde (NMW). Na de fusie tussen de NMV en de in 1988 opgerichte actiegroep Verpleegkundigen en Verzorgenden in Opstand (VVIO) ontstond NU’91 en breidde mijn werk zich steeds meer uit naar wat het nu is: een vrij constante stroom van individuele zaken. Sinds eind 1999 doe ik vrijwel alle zaken voor NU’91 zowel voor individuele leden als voor de vereniging.’ Hij schetst de gang van zaken wanneer bij NU’91 een juridische vraag binnenkomt: ‘Individuele zaken komen binnen bij het serviceloket. Daar wordt de zaak eerst beoordeeld door een van de drie medewerkers. Als een zaak uit de hand dreigt te lopen of naar de rechter moet, dan kom ik erbij. Ik heb bijna dagelijks contact met het serviceloket; juristen vragen graag advies aan elkaar. We hebben kortom korte lijnen. Daarnaast heb ik regelmatig contact en overleg met voorzitter Monique Kempff over allerhande juridische zaken die NU’91 als vereniging aangaan. Max Vetkamp: ‘Bij elke zaak wordt eerst gekeken of het onderling geregeld kan worden, en vooral naar wat de cliënt wil. Dat vind ik het allerbelangrijkst. De problemen zijn vaak al zo hoog opgelopen dat de cliënt vrij strijdvaardig is. Dan ga je praten. Hoe zit de zaak in elkaar, wat zijn de feiten, wat
Heeft de invoering van de wet BIG het werk veranderd? Met de invoering van de wet BIG hebben verpleegkundigen sinds 1993 naast het civielrecht en het strafrecht ook te maken met het tuchtrecht. Max Vetkamp geeft aan dat het zijn werk niet echt heeft veranderd. Hij krijgt maar heel af en toe te maken met tuchtrechtelijke zaken. Ontslag op staande voet bijvoorbeeld kan - als de organisatie aangifte doet of als de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) betrokken raakt - tuchtrechtelijke consequenties hebben. Hij voegt er nog aan toe dat bij forse overschrijding van de beroepsregels NU’91 ook kan besluiten helemaal geen juridische bijstand te verlenen. Dat kan het geval zijn als er sprake is van seksueel misbruik. Lees verder op pagina 13
ZORGANNONUMMER 143 - 11
Interview
10 JAAR INNOVATIEF IN NEDERLAND LAAT U INSPIREREN
TIJDENS DE ZORGTOTAAL
A AR T 1 8 -20 M U TREC HT URS JA ARBE -S TAND C 098 9 HAL
erto! b m u H t e m k e r p Een goed ges art a m 9 1 g a d r e d n Do vanaf 13:30 uur
wissner-bosserhoff Nederland B.V. ZORGANNONUMMER 143 - 12 Amstelwijckweg 2 | 3316 BB Dordrecht | Tel.: +31 (0)78-652 18 50 | Fax: +31 (0)78-652 18 55 | e-mail:
[email protected] | www.wi-bo.com
Interview Vervolg van pagina 11
Komen zaken over een verstoorde arbeidsverhouding veel voor? ‘Ja. Zaken over beëindiging van het dienstverband worden vaak ingegeven door verschillen van inzicht tussen werkgever en werknemer. Als de werkgever zegt dat jij als werknemer niet goed functioneert, dan vertroebelt dat de onderlinge verstandhouding. Werkgever en leidinggevende moeten echter wel op een juiste manier omgaan met de werknemer die in hun ogen niet functioneert zoals gewenst. Door het voeren van bijvoorbeeld functioneringsgesprekken, door coaching, noem maar op. De eerste vraag die ik - en de rechter! - in zo’n geval stel is wat er aan gedaan is om de situatie te verbeteren. En als elke poging daartoe blijkt te ontbreken, dan is de rechter al heel snel geneigd om te zeggen: werkgever, je hebt veel te weinig gedaan.’ Overigens is de werknemer daar niet altijd bij gebaat. Sowieso is er sprake van een verstoorde arbeidsverhouding, waarbij het er meestal op uitdraait dat de werknemer hoe dan ook moet wijken. De rechter kan in zo’n situatie wel een hogere vergoeding aan de werknemer toekennen. Levert de beoordeling van het functioneren van de leden binnen een zelfsturend team extra problemen op? ‘Bij zelfsturende teams bepalen de teamleden wie er aangenomen wordt. Blijkt naar verloop van tijd dat het niet klikt dan willen ze die persoon weer kwijt.’ Max Vetkamp kan zich hier erg druk over maken: ‘Ik vind het buitengewoon kwalijk dat ik er niemand op kan aanspreken. Spreek ik de werkgever erop aan dan zegt die: sorry, maar dat bepaalt het team. Hetzelfde team dat niets doet om het betreffende teamlid binnen boord te houden. Dat vind ik niet juist.’ Vetkamp moet helaas concluderen dat de rechter niet meegaat in zijn zienswijze. Die staat vooralsnog op het standpunt dat je de werkgever wel kunt verplichten uit te spreken dat zo’n werknemer in het team gehandhaafd moet worden, maar als het team dat echt niet wil dan haalt dat weinig uit. ‘Ik vind zelf - en daar blijf ik voor strijden - dat je de werkgever moet kunnen aanspreken op wat er met de werknemer in zijn organisatie gebeurt. Dat mag je niet bij een team neerleggen. Zelfsturing is een mooi systeem, maar er moet in de organisatie iemand aanspreekbaar zijn én blijven op dit gebied.’ Hij noemt het voorbeeld van een verpleegkundige die in een groot ziekenhuis werkt en op een bepaalde afdeling bij collega’s niet goed ligt. ‘Dan moet de werkgever de beslissing kunnen nemen die persoon over te plaatsen. Tegenwoordig zegt de werkgever dat afdelingen hun eigen beleid en budget hebben en dat er dus van bovenaf niet ingegrepen kan worden.’ Je bent bijna 65. Kun je terugkijkend zeggen: dit is wat ik in mijn vak wilde bereiken? ‘Ik wist pas op twee derde van mijn studie rechten dat ik de advocatuur in wilde. Ik ben begonnen op een kantoor voor sociaal recht, een ideologische keuze. Ik kreeg te maken met cliënten die problemen hadden op het vlak van arbeidsom-
Men is nu meer geneigd om te strijden voor behoud van zijn baan
standigheden, schulden, uitkeringen, kraken, noem maar op. In 1985 werd door de overheid fors gesneden in de beloning van de sociale advocatuur. Dat dwong mij de boel om te gooien om te overleven. Ook nu wordt opnieuw volop op de gefinancierde rechtsbijstand gekort. De onderkant van de samenleving komt steeds minder aan bod wat rechtsbijstand betreft en dat vind ik zeer te betreuren. De doelstelling waarmee ik de advocatuur inging is ook na al die jaren niet veranderd.’ Op mijn laatste vraag of het er op zijn advocatenkantoor net zo aan toe gaat als bijvoorbeeld in de serie Boston Legal, schiet hij in de lach. ‘Wij zijn heel afhankelijk van wat er op tafel komt. We ondernemen zelf maar beperkt actie naar waarheidsvinding. Ook is er een groot onderscheid tussen strafrecht en civielrecht. Civielrecht advocaten treden veel minder naar buiten en zijn veel theoretischer bezig. Ik vind het juist leuk om als jurist in die theoretische hoek te zitten. Voor spanning en al die andere zaken kun je beter in het strafrecht zitten (of TV kijken).’ Aan het eind van het gesprek komt Max Vetkamp nog even terug op een uitspraak die hij eerder in het gesprek deed over de manier waarop zaken worden aangepakt en de wens daarin van de cliënt. ‘Wat ik gemerkt heb in al die jaren dat ik voor leden van NU’91 optreedt, is dat er langzamerhand een verandering is gekomen in de wijze waarop zaken bij mij komen en betrokkenen - zowel werkgevers als werknemers - ermee omgaan. Die ontwikkeling vind ik frappant. Een aantal jaren geleden was men eerder bereid met elkaar in overleg te treden, oplossingen te zoeken, harde confrontaties te vermijden. Nu heeft men veel sneller de neiging om te strijden en niet meer zo snel te aanvaarden dat de zaken zijn gelopen zoals ze zijn gelopen. Daar ligt volgens mij een algemeen maatschappelijk fenomeen aan ten grondslag dat zich in de afgelopen tien jaar steeds duidelijker manifesteert: het individualisme.’ Hij ziet in de huidige tijd ook nog een andere oorzaak voor de hardere opstelling in arbeidsconflicten: ‘Vroeger kon je veel gemakkelijker ander werk vinden. De pensioenopbouw ging ook gewoon door. Die tijd is veranderd. Men is nu meer geneigd om te strijden voor behoud van zijn baan. Dat leidt niet altijd tot een wenselijk resultaat.’ Hij rondt af: ‘Het blijft een ontzettend boeiend vak, ik vind het nog steeds enorm leuk. En ik ben zeker niet van plan om er direct mee te stoppen als ik 65 word.’
ZORGANNONUMMER 143 - 13
Interview
Verpleegkundigen zijn zelf verantwoordelijk voor hun vak
ZORGANNONUMMER 143 - 14
Interview
Mijn carrière is altijd gedreven door de inhoud van het vak
Marieke Schuurmans is hoogleraar Verplegingswetenschap en lector Ouderenzorg aan de Hogeschool Utrecht. Sinds 1 oktober 2013 is zij ook Chief Nursing Officer (CNO) en adviseert zij minister Schippers waar het gaat om verpleegkundigen en verzorgenden, met als doel hun positie als beroepsgroep te versterken.
Tekst:Marian Adriaansen • Je bent nu ruim een jaar Chief Nursing Officer. Bevalt het? ‘Als CNO heb ik opleiding, beroep en kwaliteit van zorg in mijn agenda. Een uitdaging, want de politieke dimensie is een hele andere dan die in de netwerken en organisaties waarin ik ook werk. Mijn carrière is altijd gedreven door de inhoud van het vak. Toen ik hiervoor gevraagd werd zat ik niet direct op een nieuwe baan te wachten. Maar ik vond het aantrekkelijk om zaken waar ik toch al mee bezig was op een ander niveau te kunnen bespreken. Ik richt me daarbij vooral op de vraag hoe verpleegkundigen kunnen bijdragen aan het voorkomen of oplossen van problemen van mensen die zorg vragen.’ • Moest je daar aan wennen? ‘Ja, maar dat begon al in de tijd toen ik betrokken was bij de beroepsprofielen. Ik vond het bijzonder om te zien hoe sommige mensen los van inhoudelijke kennis functioneren en het in discussies dan alleen maar gaat over macht en zeggenschap. Ik probeer alles terug te brengen tot het perspectief van de patiënt. Daar doen we het voor. Dat het daar niet altijd bij iedereen om gaat, merkte ik natuurlijk ook al in mijn werk als verpleegkundige. Maar dat went nooit.’ • Heb je het idee dat je ook werkelijk invloed hebt? ‘Hoewel ik niet beslissingsbevoegd ben, denk ik wel dat ik invloed heb. Als ik daar niet van overtuigd was, zou ik stoppen. Toen ik begon, heb ik gezegd dat ik niet zat te wachten op extra strepen op mijn mouw. Ik kan mijn tijd op allerlei manieren besteden, maar het moet er wel toe doen. Zo kijk ik ook naar deze functie. Maar tegelijkertijd is die invloed lastig te duiden.’
• Had je een aandeel in het voornemen van de minister om functiedifferentiatie aan wetgeving te koppelen? ‘Ja, via mijn gesprekken met de ambtenaren, de minister en met V&VN heb ik daarop zeker invloed. Ik wil graag aan verpleegkundigen laten zien dat je zelf verantwoordelijk bent voor je beroep en dat je daar ook op moet sturen. Dit is natuurlijk een prachtige positie om dat leiderschap te laten zien en anderen te inspireren hetzelfde te doen. In Europees verband is het ingewikkelder. Ik ben nu twee keer naar een Europese bijeenkomst van CNO’s geweest. Daar zie ik grote verschillen tussen de Europese landen, maar ook parallellen. De discussie over opleidingsniveau speelt overal.
‘Ik probeer alles terug te brengen tot het perspectief van de patiënt’ Wij kijken daarbij vooral naar de Scandinavische landen en Groot Brittannië, veel meer dan naar bijvoorbeeld Duitsland of Frankrijk. Maar een Europese agenda is wel echt nodig, omdat er allerlei vraagstukken rondom wet- en regelgeving zijn die regelmatig met elkaar moeten worden afgestemd. Maar het vraagt wel veel geduld.’ Lees verder op pagina 16 ZORGANNONUMMER 143 - 15
Interview
Vervolg van pagina 15
‘Ik vind dat studenten nu teveel gepamperd worden’
• Waarom lukt functiedifferentiatie bij ons niet en in andere landen wel? ‘Ik heb het nooit onderzocht maar ik denk dat het met onze cultuur te maken heeft. We accepteren geen hiërarchie. Men ziet differentiëren vaak als diskwalificeren. Ik denk ook dat er een fout gemaakt is door in service-opgeleiden vanaf 1996 als mbo - verpleegkundigen te kwalificeren, waardoor op papier verhoudingsgewijs veel mbo’ers in de verpleging werkten. Maar in service-opgeleiden hadden een ander profiel dan de huidige mbo-opgeleide verpleegkundigen. Inmiddels zijn we bijna twintig jaar verder en worden die verschillen beter onderkend. Door de complexiteit van de patiënten en het steeds grotere verschil tussen artsen en verpleegkundigen wordt ook van mbo’ers verwacht dat zij sturing geven aan processen en aan andere professionals. Iets wat eigenlijk niet van hen gevraagd mag worden en bij mbo’ers dan ook regelmatig spanning oproept.’ • De minister handhaaft voor de mbo’er de titel verpleegkundige en de BIG-registratie. Een groter onderscheid - zoals oorspronkelijk bedoeld - zou transparanter zijn. ‘De minister heeft aangegeven dat ze die titel en de eigen BIG-registratie wil handhaven. Ze wil wel een wetgevingstraject om het onderscheid tussen beide niveaus te verhelderen. Met een wettelijk onderscheid zal er minder snel sprake zijn van een glijdende schaal zoals nu gebeurt met betrekking tot de profielschets van de wijkverpleegkundige. Alle partijen waren het erover eens dat de wijkverpleegkundige hbo-opgeleid moest zijn, maar enkele koepels hebben al aangegeven dat het ook heel goed een mbo’er kan zijn. Zodra er in wetgeving is vastgelegd dat bepaalde zaken gekoppeld zijn aan een bepaald opleidingsniveau is er een instrument om functiedifferentiatie af te dwingen.’ • Denk je dat de rol van de verpleegkundige gaat veranderen door de transitie in de zorg? ‘De grootste verandering zal zijn dat verpleegkundigen autonoom aanspreekbaar worden op hun handelen en dat zij moeten leren hun expertise uit te dragen. We zeggen als verpleegkundigen wel dat we professionals zijn, maar we zijn gesocialiseerd in de context waarin we werken, en zijn vooral als groep aanspreekbaar. Op zich is dat niet zo gek. Verpleegkundigen werken in een 24-uurs continusysteem. Jouw handelen hangt altijd weer af van wat je collega’s in de vorige dienst hebben gedaan en jouw handelen is weer medebepalend voor wat de collega’s na jou doen. Maar er zullen meer mensen in de eerste lijn gaan werken als wijkof praktijkverpleegkundige en daar moet die professionele autonomie veel meer zichtbaar worden dan nu in bijvoorbeeld ziekenhuizen het geval is. ZORGANNONUMMER 143 - 16
Een laatstejaars student verpleegkunde vroeg mij onlangs: “Ik hoorde dat u wel eens met de minister praat; kunt u ervoor zorgen dat zij regelt dat mijn afdeling ook preventieve zorg voor delier gaat geven?” Ze moest na ons gesprek tot de conclusie komen dat ze zelf veel meer in handen had dan ze zich bewust was.’ • Met de nieuwe opleiding moet alles veranderen. Als je naar het beroepsprofiel 2020 kijkt en naar het daarvan afgeleide opleidingsprofiel, ben je dan optimistisch? ‘Ik ben enthousiast over bachelor 2020: fantastisch dat die 17 hogescholen met elkaar een gemeenschappelijk beeld hebben neergezet. Het zal nog wel een grote uitdaging worden, want de socialisatie van studenten gebeurt grotendeels buitenschools. Het succes zal er vooral van afhangen of we in staat zijn om in het buitenschools leren een klimaat te realiseren waarin verpleegkundigen de expertise die ze opdoen op de opleiding ook echt in de praktijk kunnen brengen.’ ‘Toen ik zelf ging werken verwonderde het me hoeveel oude kennis ik daar nog tegenkwam. Mijn conclusie was dat veel
Reactie NU’91 verpleegkundigen in het leveren van dagelijkse zorg al 90% van hun energie kwijt zijn. Ze ervaren weinig ruimte om daar overheen te kijken. Vervolgens kwam ik in het onderwijs en daar zag ik eigenlijk hetzelfde. Ook veel docenten worden geleefd door de waan van het moment en zien nauwelijks mogelijkheden om verder dan dat te kijken.’ • Is het werkveld voldoende bij de ontwikkeling van het nieuwe hbo-curriculum betrokken? De koepels lijken niet helemaal tevreden over hun invloed. ‘Bij de ontwikkeling van de bachelor 2020 was er grote invloed voor klankbordgroepen uit de regio. Opleidingen hebben een verbinding met het regionale werkveld, daar moet het gebeuren. De beroepsinhoud moet iets van de beroepsgroep zelf zijn en niet van koepels als de NVZ en Actiz. Huisartsen hebben zelf zeggenschap over de inhoud van hun beroep en laten dat niet aan anderen over. Maar als het om verpleging en verzorging gaat, zou de hele wereld mee moeten doen omdat het anders niet geldig is?’ • Zal in de toekomst die hbo-verpleegkundige dan eindelijk haar rol kunnen nemen? ‘Wanneer we de functiedifferentiatie goed kunnen vormgeven moet dat mogelijk zijn. Dan moet de student vanaf de eerste stage worden aangesproken op hbo-competenties. De focus leggen op het gemiddelde vraagt veel van mensen die eigenlijk nog geen beroepsidentiteit hebben. Het niveau van het merendeel van de studenten wordt zo omlaag getrokken. Daarnaast vind ik dat studenten nu te veel gepamperd worden. Als studenten, met de begeleiding en in de tijd die ervoor staat, niet een bepaald niveau halen dan moeten we dat accepteren en besluiten dat zij de studie niet kunnen afronden. Docenten hebben de neiging om harder te gaan lopen voor dergelijke studenten of genoegen te nemen met een afgestudeerde die eigenlijk ondermaats is. Terwijl ik zou willen dat ze harder lopen voor excellente studenten. Liever minder mensen opleiden met een heel goed uitstroomniveau, die echt van waarde willen en kunnen zijn voor mensen die zorg nodig hebben.’
Anja Cremers - beleidsmedewerker NU’91 - reageert op de in het interview opgeworpen vraag of het werkveld voldoende betrokken is en/of wordt bij de huidige ontwikkelingen.
Bij de ontwikkeling en implementatie van de nieuwe kwalificatiestructuur in 1997 is het werkveld direct betrokken geweest. Anders dan nu, was er toen een stuurgroep waarin vertegenwoordigers van werknemers- en werkgeverskoepels zitting hadden. Het was goed dat er toen landelijke programma´s zijn ontwikkeld om de praktijkopleiders en werkbegeleiders te leren wat de nieuwe opleidingen inhielden en aan welke eisen de nieuwe studenten moesten voldoen. Ook kwam er een landelijk doorstroomprogramma voor mbo-opgeleiden die de hbo-opleiding wilden gaan doen. Wat niet goed ging is het laten ´landen´ van de nieuwe kennis en kunde van de net afgestudeerde hbo-verpleegkundige. Een belangrijke reden was het tekort aan aandacht voor de regionale aanpak. Het rapport Met het oog op de toekomst uit 2001, waarin vanuit het onderwijs de hbo- competenties werden beschreven, is wel gebruikt door hbo-scholen als basis voor wat de studenten moesten leren, maar het is onvoldoende deel geworden van het werkveld. De zienswijze werd niet landelijk geïmplementeerd en of de beschreven hbo-competenties werden toegepast leek vooral afhankelijk van willekeur. Het nieuwe opleidingscurriculum van de hbo-opleiding (2015) ziet er veelbelovend uit. De student wordt opgeleid als een generalist, dus niet klaargestoomd voor een bepaalde branche. Dit betekent dat de beginnende beroepsbeoefenaar opgeleid wordt om in alle settingen kritisch te verplegen. Het betekent ook dat een beginnende beroepsbeoefenaar op haar werkplek een introductieprogramma moet krijgen om in die specifieke werkomgeving haar kennis optimaal in de praktijk te kunnen brengen. De hogescholen willen de nieuwe eisen die gesteld gaan worden aan de hbo-v stagiaires via regionale werkgroepen implementeren. De vraag is of we weer in dezelfde problemen komen als in 2001 toen de implementatie eenzijdig via scholen is ingevoerd. Laten we alsjeblieft ook vanuit werkgevers- en werknemerskoepels kijken waar een gezamenlijk landelijk programma nodig is. Bijvoorbeeld om werkbegeleiders en praktijkbegeleiders te informeren en te coachen over de wijze waarop nieuwe functies op het goede niveau neergezet kunnen worden. En waar voorbeelden te vinden zijn van hoe een stageplek op het juiste niveau ingevuld kan worden, ook als er geen rolmodellen aanwezig zijn. Een plek ook waar landelijk functie-omschrijvingen worden ontwikkeld en gedeeld. NU´91 maakt zich al jaren hard voor het onderscheid tussen beide verpleegkunde niveaus. We zijn daarom blij dat dat in de wet BIG opgenomen zal worden. Dit zal helpen om de functies ook op de werkplek te onderscheiden. Maar alleen de wet wijzigen geeft geen garantie voor de toekomst. De opdracht aan het werkveld is om nu al te anticiperen op het onderscheid tussen mbo- en hbo-niveau. Je komt niet meer weg met: ‘Wij zijn het hier nu eenmaal zo gewend’.
Dit artikel is met toestemming van de redactie overgenomen uit TvZ Tijdschrift voor verpleegkundig experts 2014, nr. 6 (www.tvzdirect.nl) ZORGANNONUMMER 143 - 17
Pensioen update
Ook jouw pensioen verandert
Om zowel de AOW als het aanvullend pensioen betaalbaar te houden, heeft de overheid het pensioenstelsel veranderd. De aanpassingen moeten zorgen voor sterkere pensioenen en bij het verdelen van meevallers en tegenvallers voor een beter evenwicht tussen jong en oud.
uz pzel Winnaars
• AOW-leeftijd gaat omhoog De AOW-leeftijd wordt tot 2023 stap voor stap verhoogd naar 67 jaar, daarna wordt die gekoppeld aan de levensverwachting. De pensioenregeling van Pensioenfonds Zorg en Welzijn (PFZW) is in 2014 aan die verhoogde AOW-leeftijd aangepast. Dat betekent dat ook de ingangsdatum van het ouderdomspensioen van PFZW in de komende jaren opschuift naar 67 jaar. Het ouderdomspensioen eerder laten ingaan kan nog steeds, maar in veel gevallen niet eerder dan vijf jaar vóór de AOW-leeftijd.
• Minder opbouw pensioen De pensioenopbouw per jaar wordt lager. Als we langer moeten werken, hoeft er jaarlijks minder pensioen opgebouwd te worden om op hetzelfde pensioenbedrag uit te komen. In de PFZW-regeling gaat het opbouwpercentage omlaag van 1,95% naar 1,75%. Tegelijk gaat de franchise - dat deel van het salaris waarover geen pensioen wordt opgebouwd - in 2015 omhoog met ongeveer €300,-. Je gaat dus niet alleen percentueel minder pensioen opbouwen, maar ook over een kleiner deel van je salaris.
• Nieuwe regels Vanaf 2015 gelden nieuwe regels voor het verhogen en verlagen van
De oplossing van de puzzel uit ZorgannoNUOption 142: A
de pensioenen. De nieuwe regels moeten ertoe leiden dat economische tegenwind niet direct grote gevolgen heeft voor het pensioen. Tegenvallers mogen verdeeld worden over een periode van tien jaar. Dat zorgt voor meer rust en een eerlijker verdeling tussen werkenden en gepensioneerden, en tussen jong en oud. Dat houdt wel in dat er meer geld in de kas van de pensioenfondsen moet blijven en het daardoor moeilijker wordt pensioenen de komende jaren te laten meegroeien met de lonen in de sector Zorg en Welzijn.
HET JAAR VAN DE GEIT
Hoewel het Pensioenfonds Zorg en Welzijn een goed rendement van 15,5% behaald heeft over 2014 heeft de extreem lage rentestand een grotere invloed op de dekkingsgraad dan het rendement. Die dekkingsgraad was eind vorig jaar 102%. Dat betekent dat de pensioenen in 2015 niet met de koopkracht mee groeien. Voor 2015 daalt de pensioenpremie - betaald door werknemer en werkgever samen - naar 23,5%. Wie welk deel betaalt, kun je vinden in je CAO of op je loonstrook.
Ans Harbers Henk Werkman Gabriël van der Heijde Audrey Westendorp Fabian Ploegaert Jantje Super Monique van Meurs Ina Kersjes Jan Pols Iris Rohde
Uit de goede inzendingen hebben we tien winnaars getrokken. Zij hebben hun prijs - een nursing watch - inmiddels thuis gestuurd gekregen. Tilburg Leeuwarden Oudenbosch Grou Bergen op Zoom Staphorst Schijndel Zutphen Rotterdam Arnhem
Gefeliciteerd!
De volledige tekst van de PFZW over de veranderingen met betrekking tot jouw pensioen vind je op nu91.nl > nieuws > Pensioen is volop in beweging ZORGANNONUMMER 143 - 18
Boeken
De charme van je darmen De mooie voedselmachine van de Duitse geneeskundestudent Giulia Enders is een vrolijk en informatief boek vol feiten, fabels, grapjes en recente wetenschappelijke inzichten over de werking van de darmen. Enders maakt met veel enthousiasme duidelijk dat als we gelukkiger willen leven en gezond oud willen worden, we goed voor onze darmen moeten zorgen. Dit - vaak veronachtzaamde - orgaan ziet zij zelfs als de belangrijkste adviseur van ons brein. Een verkeerde balans in de darmflora zou kunnen samenhangen met overgewicht en allergieën, maar ook met depressie en alzheimer. Het boek is opgedeeld in drie hoofdthema’s. Het eerste deel gaat over hoe de darmen er uit zien en hoe ze werken. Vervolgens wordt ingegaan op het zenuwstelsel van de darmen en de vraag welk effect voedsel en een gezonde darmhuishouding kunnen hebben op de hersenen. Tot slot is er ruime aandacht voor de miljarden bacteriën en welke invloed voedsel daarop heeft. titel De mooie voedselmachine schrijver Giulia Enders ISBN 978 902 45 6586 3 prijs €17,95 (ook als E-book: €12,99) druk 1e druk oktober 2014 uitgeverij Luitingh-Sijthoff
NUfo
is de digitale nieuwsbrief van NU’91. Hierin vind je het laatste nieuws over NU’91 en over de ontwikkelingen binnen de zorg. Wil jij ook NUfo ontvangen? Ga dan naar www.nu91.nl en log in via Mijn NU’91 en pas Mijn gegevens aan.
Ikben
NUlid
Geef het ons op tijd door wanneer je van adres verandert of van werkgever. Vul de nieuwe gegevens in en stuur de bon -zonder postzegel - naar: NU’91 Ledenadministratie Antwoordnummer 9331 3500 ZC Utrecht Je kunt de wijzigingen natuurlijk ook per email doorgeven:
[email protected]
naam lidnr. email
Nieuw adres adres postcode tel. nr.
woonplaats
oude postcode
rekeningnr.
Nieuwe werkgever naam instelling adres postcode
plaats
ingangsdatum email werk ZORGANNONUMMER 143 - 19
Kom experimenteren in het NU’91 Skillslab op Zorgtotaal
Zorgtotaal van 18 -20 maart in de Jaarbeurs Utrecht
Nog nooit eerder infuus geprikt, agraves verwijderd of iemand gereanimeerd? Of al heel lang niet gedaan, en wil je weten hoe handig je nog bent? Kom naar ons Skillslab en probeer het uit.
werkt voor DE ZORG
www.nu91.nl