MET OPEN HANDEN
orde van dienst voor de drie dagen van Pasen 2015 voorgangers: ds. Lieke van Houte, ds. Hans van Solkema musici: Piet Lievense, Margreeth Hartman, Rudi Altelaar m.m.v. de gezamenlijke cantorij
Witte Donderdag Witte Donderdag is een dag waarop het hele verhaal van Jezus ons wordt aangereikt. Het is de eerste van drie heilige dagen, het feest van Pasen. Vandaag horen we hoe Hij zijn leerlingen voorgaat op de weg naar het einde. Aan tafel geeft Hij zichzelf. En zoals altijd doet Hij dit in taal en teken. Met zijn handen wast hij de voeten, als dienst aan de leerlingen en aan de wereld: Hij gaat ons voor in nieuwe verhoudingen. Hij toont ons de liefde van God de Vader zonder terughoudenheid. Met zijn handen breekt hij het brood en deelt zichzelf uit, daarmee legt hij zijn bestemming in onze handen. we luisteren naar de klokken (vanavond luiden ze voor de laatste maal om met Pasen weer te klinken) daarna beginnen we de dienst in stilte zingen - Psalm 67: 1 en 2, de cantorij zingt voor en na de psalm als antifoon Lied 564 begroeting lezing naar Mattheus 16, 15-23 Toen zei Jezus: ‘En wie ben ik volgens jullie?’ Simon Petrus antwoordde: ‘U bent de messias, de Zoon van de levende God.’ Jezus zei tegen hem: ‘Dat heb je niet gehoord van een mens, maar van mijn Vader in de hemel. Daarom ben je een gelukkig mens, Simon, zoon van Jona! En ik zeg je: Jij bent Petrus, de rots. Op die rots zal ik mijn kerk bouwen. Mijn kerk zal er zijn zolang deze wereld bestaat. Aan jou geef ik de sleutels van de poort naar de nieuwe wereld. Want de besluiten die jij hier op aarde neemt, zullen ook geldig zijn in de hemel.’
Daarna zei Jezus tegen de leerlingen: ‘Vertel aan niemand dat ik de messias ben!’ Jezus zegt wat er met hem zal gebeuren Vanaf dat moment begon Jezus zijn leerlingen te vertellen wat er met hem moest gebeuren. Hij zei: ‘Ik moet naar Jeruzalem gaan. Daar zal ik veel moeten lijden. De leiders van het volk, de priesters en de wetsleraren zullen mij doden. Maar drie dagen later zal ik opstaan uit de dood.’ Toen nam Petrus Jezus mee, weg van de andere leerlingen. Hij zei tegen Jezus: ‘Nee, dat mag niet gebeuren! God zal u beschermen, Heer.’ Maar Jezus draaide zich om en zei tegen Petrus: ‘Achteruit jij, Satan! Houd me niet tegen. Jij denkt aan wat mensen willen, maar niet aan wat God wil.’ zingen - Lied 301a: 1e regel cantorij, 2e en 3e allen gebed lezing naar Lucas 22, 3-6 Toen kwam de duivel in Judas Iskariot, één van de twaalf leerlingen. Judas ging naar de priesters en de officieren van de tempel. Hij besprak met hen hoe ze Jezus gevangen konden nemen, en hoe hij daarbij kon helpen. De priesters en de officieren waren daar blij mee, en ze beloofden om hem daarvoor te betalen. Dat vond Judas goed. Hij begon na te denken over een goed moment om Jezus gevangen te nemen. Want dat moest gebeuren zonder dat het volk het zou merken. zingen - Lied 254: 1c, 2a, 3a, 4a en 5a lezing naar Lucas 22, 7-13 Het was de eerste dag van het Paasfeest. Op die dag moeten Joden een lam slachten voor de paasmaaltijd. Jezus stuurde
Petrus en Johannes op weg. Hij zei: ‘Ga de paasmaaltijd klaarmaken, zodat we vanavond kunnen eten.’ Petrus en Johannes vroegen: ‘Waar zullen we dat doen?’ Jezus antwoordde: ‘Ga naar de stad. Daar zul je een man tegenkomen die een kruik met water draagt. Loop achter hem aan totdat hij ergens naar binnen gaat. Zeg dan tegen de eigenaar van dat huis: ‘Onze meester vraagt waar hij met zijn leerlingen de paasmaaltijd kan vieren.’ Dan zal die man jullie naar boven brengen. Daar is een grote eetkamer. En daar moeten jullie de maaltijd klaarmaken.’ De leerlingen gingen naar de stad. Alles ging precies zoals Jezus gezegd had. En ze maakten de paasmaaltijd klaar. klaarmaken van de tafel - binnenbrengen van brood en wijn inzameling van de gaven - voor de diaconie zingen - Lied 565: 1c, 2a, 3a en 4a lezing naar Lucas 22, 13-16 en Johannes 13, 33-35 ’s Avonds ging Jezus samen met de leerlingen aan tafel. Hij zei: ‘Hier heb ik naar verlangd! Ik wilde samen met jullie de paasmaaltijd vieren, voordat mijn lijden begint. Luister naar mijn woorden: Ik vier dit feest pas weer als Gods nieuwe wereld gekomen is.’ Johannes was het die zich herinnerde hoe Jezus zei: Lieve vrienden, ik zal nog maar kort bij jullie zijn. Daarna zullen jullie mij zoeken. Maar ik zeg tegen jullie hetzelfde als tegen de Joden: Waar ik naartoe ga, daar kunnen jullie niet komen.
Ik geef jullie een nieuwe regel: Houd van elkaar. Jullie moeten net zo van elkaar houden als ik van jullie gehouden heb. Dan zal iedereen kunnen zien dat jullie mijn leerlingen zijn.’ zingen - Lied 568a: allen 3x lezing naar Johannes 13, 36-37 Simon Petrus vroeg: ‘Heer, waar gaat u dan naartoe?’ Jezus antwoordde: ‘Ik ga naar een plaats waar jij nu nog niet kunt komen. Maar later zul je mij daarheen volgen.’ Petrus vroeg: ‘Heer, waarom kan ik niet meteen met u mee? Ik wil zelfs mijn leven voor u geven!’ Jezus zei: ‘Wil jij je leven voor mij geven? Luister heel goed naar mijn woorden: Voordat de haan kraait, zul jij drie keer zeggen dat je mij niet kent!’ zingen - op de melodie van Lied 556 door allen Hoe vaak heb ik Hem vurig trouw beloofd zonder de diepte van die daad te weten? Hoe snel deed ik of ik Hem was vergeten en heeft de nacht mijn vurigheid gedoofd. Hij sprak van liefde - maar tot welke prijs? Hij bood de vrijheid - maar ik bleef gevangen. Hij sprak van trouw en raakte mijn verlangen. Maar nu hij zwijgt, bied ik hem geen bewijs. Die tot zijn vrienden ons verkozen had en ons liet delen in zijn groot vertrouwen, die mij de rots dacht, waarop ik kon bouwen was ik de vriend die dat nooit meer vergat?
Kan ik de naam, die mij is toevertrouwd, ooit nog met opgeheven hoofde dragen? Is het te laat? Hij zou mij mogen vragen hoe ik met heel mijn leven van hem houd. lezing naar Johannes 14, 25-28 Jezus zei tegen zijn leerlingen: ‘Ik vertel jullie al deze dingen nu ik nog bij jullie ben. Later zullen jullie het helemaal begrijpen. Dat zal gebeuren als de heilige Geest komt. De Vader zal hem als helper naar jullie toe sturen. Dat doet hij voor mij. De heilige Geest zal jullie herinneren aan alles wat ik tegen jullie gezegd heb. En hij zal ervoor zorgen dat jullie het begrijpen. Ik geef jullie mijn vrede. De vrede die deze wereld jullie kan geven, duurt maar kort. Maar mijn vrede blijft altijd bij jullie. Wees niet bang, verlies de moed niet. Jullie hebben toch gehoord wat ik gezegd heb? Eerst zal ik weggaan, en daarna zal ik bij jullie terugkomen. Als jullie van mij zouden houden, dan zouden jullie blij zijn dat ik naar de Vader ga. Want de Vader is belangrijker dan ik. zingen - Lied 586: 1c, 2a, 3a en 4a lezing naar Johannes 15, 9-10 Ik houd van jullie, net zoals de Vader van mij houdt. Doe wat ik van je vraag. Want dan blijft mijn liefde je leiden. Ook ik heb altijd gedaan wat de Vader van mij gevraagd heeft. En zijn liefde heeft mij altijd geleid.
we bidden samen het Onze Vader Onze Vader in de hemel, laat uw naam geheiligd worden, laat uw koninkrijk komen en uw wil gedaan worden op aarde zoals in de hemel. Geef ons vandaag het brood dat wij nodig hebben. Vergeef ons onze schulden, zoals ook wij hebben vergeven wie ons iets schuldig was. En breng ons niet in beproeving, maar red ons uit de greep van het kwaad. Want aan u behoort het koningschap, de macht en de majesteit tot in eeuwigheid. Amen. lezing naar Lucas 22, 19 Toen nam Jezus een brood. Hij dankte God. Hij brak het brood in stukken, deelde het uit en zei: ‘Kijk, dit is mijn lichaam. Ik zal sterven voor jullie. Houd deze maaltijd steeds opnieuw om aan mij te blijven denken.’ delen van het brood Voor het delen van het brood wordt u gevraagd om naar voren te komen door de beide middenpaden (we beginnen met de voorste banken). De beide voorgangers staan voorin. De voorgangers reiken u het brood aan (u kunt dit gelijk eten of bewaren om later in de wijn te dopen). Daarna gaat u niet terug naar uw zitplaats maar vormen we een kring. U loopt na het ontvangen van het brood langs de zijmuren naar achter in de kerk. De eersten stellen zich op naast de glazen deuren en de anderen vullen zo aan totdat de kring zich gevormd heeft.
lezing naar Lucas 22, 20 Na het eten nam Jezus een beker wijn. Hij zei: ‘Als ik gedood word, zal mijn bloed vloeien. Maar daardoor zullen jullie gered worden. Dat heeft God beloofd. Deze beker is daarvan het teken.’ delen van de wijn De beker wordt rondgedeeld in de kring. Ook zijn er druiven en is er een schaaltje wijn waarin het brood kan worden gedoopt. lezing naar Johannes 15, 13-17 Het grootste bewijs van liefde is dat iemand wil sterven voor zijn vrienden. Jullie zijn mijn vrienden als jullie doen wat ik van je vraag. Ik noem jullie niet langer dienaren, ik noem jullie vrienden. Want dienaren weten niet alles van hun heer. Maar aan jullie heb ik alles bekendgemaakt wat ik van mijn Vader gehoord heb. Jullie hebben niet mij uitgekozen, maar ik heb jullie uitgekozen. En ik geef jullie de opdracht om de wereld in te gaan. Doe goede dingen, en blijf dat doen. De Vader zal jullie alles geven wat je hem vraagt, omdat jullie bij mij horen. Dit vraag ik van jullie: houd van elkaar. overgang naar de wake zingen - Lied 571: 1c, 2c, 3a, 4a, 5a vertrek in stilte
Goede Vrijdag De ernst van Witte Donderdag zit nog in ons hart. We weten nu dat we met de uiterste consequenties van onze geloofsweg geconfronteerd worden: kome wat komt, met open handen. Is dat de grenzeloze liefde van God waarover de profeten al eeuwen spreken? Het vraagt ons om te vertrouwen dat God er is, dwars door de realiteit van de godverlatenheid heen. Daarmee doen we het deze dag. Met alle vragen die het ook in ons oproept. Waarom zo? Waarom toch al dat lijden in onze wereld? Leren we er dan niets van? Leren we het dan nooit? Deze avond bidden we voor al diegenen in kerk en wereld die in onze tijd te lijden hebben. Als we oog in oog staan dan zien we die realiteit. We kunnen niet anders dan bidden. Het kruis is levensgroot. Daarom geven we veel ruimte aan de voorbeden. stilte cantorij zingt - lied 873 begroeting cantorij zingt - lied 588 openingsgebed de kruisweg van Jezus - naar Marcus Jezus in Gethsemane Ze kwamen bij een plek die Getsemane heette. Jezus zei tegen de leerlingen: ‘Ik ga bidden. Blijf hier wachten tot ik terugkom.’ Hij nam alleen Petrus, Jakobus en Johannes mee.
Toen werd Jezus onrustig en bang. Hij zei: ‘Ik houd het niet meer uit, zo verdrietig ben ik. Blijven jullie maar hier, en zorg dat je wakker blijft.’ Jezus liep een klein stukje verder. Hij knielde op de grond en begon te bidden: ‘Vader, alstublieft! Geef dat ik niet hoef te lijden. Abba, Vader, voor u is alles mogelijk. Houd toch dit zware lijden bij mij weg! Maar doe alleen wat u wilt, niet wat ik wil.’ Jezus ging terug naar de drie leerlingen. Ze lagen te slapen. Hij zei tegen Simon Petrus: ‘Simon, je slaapt! Kun je niet eens één uur wakker blijven? Blijf toch wakker! Bid God om kracht, zodat je geen verkeerde keuze maakt. Want jullie willen wel het goede kiezen, maar jullie zijn zwak.’ Jezus verraden door Judas Jezus zei: ‘Kom, we moeten gaan. De man die mij gaat uitleveren, is dichtbij.’ Terwijl Jezus dat zei, kwam Judas eraan. Hij was één van de leerlingen. Hij had een groep mannen bij zich met zwaarden en stokken. Ze waren gestuurd door de priesters, de wetsleraren en de leiders van het volk. Judas had van tevoren met die mannen een teken afgesproken. Hij had gezegd: ‘Ik zal één man groeten met een kus. Dat is de man die jullie moeten hebben. Die moeten jullie gevangennemen. Neem hem mee en bewaak hem goed.’ Jezus voor het sanhedrin Toen stelde de hogepriester Jezus een vraag. Hij zei: ‘Bent u de messias, de Zoon van God?’ Jezus zei: ‘Ja, dat ben ik. Ik ben de Mensenzoon. Jullie zullen mij naast God zien zitten, aan de rechterkant. En jullie zullen mij uit de hemel zien terugkomen op de wolken.’ Toen de hogepriester dat hoorde, scheurde hij zijn priestermantel doormidden. Hij zei: ‘We hebben geen beschuldigingen meer nodig. Jullie hebben allemaal gehoord dat deze man God
beledigde. Wat is jullie oordeel?’ Iedereen vond dat Jezus gedood moest worden. Jezus verloochend door Petrus Petrus zat nog steeds op de binnenplaats. Er kwam een meisje langs dat in dienst was van de hogepriester. Ze zag Petrus zitten bij het vuur. Ze keek hem aan en zei: ‘Jij hoort ook bij die Jezus uit Nazaret!’ Maar Petrus zei: ‘Welnee! Ik heb geen idee waar je het over hebt.’ Hij liep weg van de binnenplaats en ging terug naar de poort. Er kraaide een haan. Maar bij de poort zag het meisje Petrus weer. Ze begon tegen de mensen om zich heen te vertellen dat hij bij Jezus hoorde. Maar Petrus zei opnieuw: ‘Dat is niet waar!’ Even later zeiden ook een paar anderen tegen hem: ‘We weten zeker dat jij bij Jezus hoort. Want je komt duidelijk uit Galilea, net als hij!’ Toen begon Petrus te vloeken en hij riep: ‘God weet dat ik die man niet ken!’ Meteen daarna begon de haan voor de tweede keer die nacht te kraaien. Toen dacht Petrus terug aan wat Jezus gezegd had: ‘Jij zult drie keer zeggen dat je mij niet kent. Dat zal vannacht gebeuren, nog voordat de haan twee keer gekraaid heeft.’ En Petrus begon te huilen. Jezus voor Pontius Pilatus ’s Ochtends vroeg kwamen alle priesters, wetsleraren en leiders van het volk bij elkaar. Ze overlegden wat ze met Jezus zouden doen. Ze lieten hem vastbinden, namen hem mee en brachten hem bij Pilatus, de Romeinse bestuurder. Pilatus vroeg aan Jezus: ‘Bent u de koning van de Joden?’ Jezus antwoordde: ‘U zegt het zelf.’ De priesters begonnen veel slechte dingen over Jezus te vertellen. Daarom vroeg Pilatus weer aan Jezus: ‘Waarom zegt u
niets terug? Zij vertellen allerlei slechte dingen over u. En u zegt niets!’ Maar Jezus bleef zwijgen. Pilatus was daar erg verbaasd over. Jezus gegeseld De soldaten sloegen Jezus met de zweep. Daarna brachten ze hem naar de binnenplaats van het paleis van Pilatus. Ze riepen alle soldaten erbij. Toen trokken ze Jezus een rode mantel aan. En ze maakten een kroon van doorntakken, en zetten die op zijn hoofd. De soldaten deden alsof ze Jezus met eerbied wilden groeten. Ze zeiden: ‘Wij groeten u, koning van de Joden!’. Ze sloegen met een stok op zijn hoofd. Ze spuugden hem in zijn gezicht. En ze knielden voor hem, alsof hij een koning was. Jezus neemt het kruis op zich Toen brachten de soldaten Jezus weg om hem aan het kruis te hangen. Er kwam net een man de stad in. Het was Simon van Cyrene, de vader van Alexander en Rufus. Hij moest van de soldaten meekomen, om het kruis te dragen. Jezus wordt gekruisigd Ze brachten Jezus naar de plaats Golgota. Die naam betekent: schedelplaats. Daar gaven ze Jezus wijn met daarin een middel tegen de pijn. Maar Jezus wilde de wijn niet opdrinken. Toen hingen de soldaten Jezus aan het kruis. Daarna verdeelden ze de kleren van Jezus onder elkaar door erom te loten. Het was negen uur in de ochtend toen Jezus aan het kruis werd gehangen. Op een bordje aan het kruis stond waarom Jezus gedood werd. Er stond op: ‘Dit is de koning van de Joden.’
Jezus belooft de misdadiger het paradijs Er werden ook twee andere mannen aan een kruis gehangen, twee misdadigers. Het kruis van Jezus stond tussen de twee andere kruisen in. Jezus sterft aan het kruis Om twaalf uur ’s middags werd het opeens donker in het hele land. Drie uur lang bleef het donker. Toen, om drie uur ’s middags, riep Jezus luid: ‘Eloï, Eloï, lema sabachtani?’ Dat betekent: ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij alleen gelaten?’ De mensen die daar stonden, hoorden het. Sommigen zeiden: ‘Hoor je dat? Hij roept Elia!’ Snel pakte iemand een spons en deed die in zure wijn. Toen deed hij de spons op een stok en stak hem omhoog. Zo kon Jezus wat drinken. De man zei tegen de anderen: ‘Nu zullen we eens zien of Elia echt komt. Of hij Jezus van het kruis af komt halen.’ Maar Jezus gaf een luide schreeuw. Toen stierf hij. Op hetzelfde moment gebeurde er iets in de tempel. Het gordijn voor de heilige zaal scheurde doormidden, van boven naar beneden. De Romeinse officier die bij het kruis stond, zag hoe Jezus stierf. En hij zei: ‘Geen twijfel mogelijk! Hij was de Zoon van God!’ Jezus wordt van het kruis genomen Het werd avond. Het was vrijdag, de dag waarop Joden zich voorbereiden op de sabbat. Josef van Arimatea ging naar Pilatus toe. Josef was één van de Joodse leiders. Hij geloofde dat Gods nieuwe wereld snel zou komen. Hij had de moed om zomaar naar Pilatus te gaan en te vragen: ‘Mag ik het lichaam van Jezus meenemen?’
Pilatus was verbaasd. Hij had niet verwacht dat Jezus al dood was. Daarom riep hij de Romeinse officier erbij. Pilatus vroeg: ‘Is Jezus al dood?’ De officier zei dat Jezus inderdaad dood was. Toen gaf Pilatus toestemming aan Josef om het lichaam van Jezus mee te nemen. Josef haalde het lichaam van Jezus van het kruis af. Hij wikkelde het lichaam in een doek, die hij gekocht had. Daarna legde hij het in een graf. Het was een graf dat was uitgehakt in een rots. Josef rolde een steen voor de ingang. Maria uit Magdala en Maria, de moeder van Joses, zagen waar Jezus begraven werd. zingen - Lied 587 voorbeden met kyrië - Lied 368d (1e keer cantorij, daarna allen) zingen - Lied 852: 1c, 2a, 3a, 4a blijf bij me.. stilte zingen - Lied 253: 1c, 2a en 3a vertrek in stilte
Stille Zaterdag De paaswake is een wake waarbij het langzaam Pasen wordt. De eerste Christenen vierden Pasen met een nachtwake die tot zondagmorgen duurde en wij hernemen dit gebruik op onze wijze. Dat Gods liefde sterker is dan de dood is een onbegrijpelijk geheim waarvan de leerlingen getuigen en waar mensen al eeuwenlang kracht uit putten. In deze nacht worden wij betrokken bij dit geheim en ontvangen wij ook de kracht van geloof. Zo worden we steeds opnieuw tot getuigen. Christenen zijn wij en dat mogen we vieren. Het is een nacht van waken, bidden, van uitzien naar de morgen en naar het licht van de zon, als verwijzing naar het licht van Christus. We luisteren naar het scheppingsverhaal, we herinneren ons de uittocht uit Egypte, de doop van Jezus en onze eigen doop. Ieder die dat wil kan zich bij de doopvont laten aanraken met water. Het uitgieten van dit water in de doopvont wil het levende, stromende water uitbeelden. stilte zingen - Lied 594: door cantorij begroeting lezing naar Genesis 1, 1-3 In het begin maakte God de hemel en de aarde. De aarde was leeg en verlaten. Overal was water, en alles was donker. En er waaide een hevige wind over het water. Toen zei God: ‘Er moet licht komen.’ En er kwam licht. God zag hoe mooi het licht was. Hij scheidde het licht en het donker. Het licht noemde hij ‘dag’ en het donker noemde hij ‘nacht’.
Toen werd het avond en het werd ochtend. Dat was de eerste dag. zingen - Lied 984: 1, 2, 3 en 4 gebed zingen - Lied 356: 1c, 2c, 3c, 4c, 5c, 6a, 7a - refrein allen het water van de doop gebed lezing naar Exodus 14, 15-22 De Heer zei tegen Mozes: ‘Waarom vraag je mij om hulp? Zeg tegen de Israëlieten dat ze verder moeten gaan. En pak jij je stok, houd hem boven de zee en verdeel zo het water in tweeën. Dan kunnen de Israëlieten over droge grond door de zee lopen. Ik zal zorgen dat de Egyptenaren jullie blijven achtervolgen. Dan zal ik laten zien hoe machtig ik ben. Ik zal de farao verslaan, met al zijn wagens en soldaten. Dan zullen de Egyptenaren begrijpen dat ik de Heer ben.’ao, met al zijn wagens en ruiters, ten val heb gebracht.’ Steeds was de engel van de Heer voor de Israëlieten uit gegaan. Maar nu ging hij achter hen staan. Ook de wolk die steeds voor hen was, ging naar achteren. De wolk was nu tussen het leger van de Egyptenaren en het leger van de Israëlieten. Aan de kant van de Israëlieten gaf de wolk de hele nacht licht. Maar aan de kant van de Egyptenaren maakte hij alles donker. Daardoor konden zij de Israëlieten niet inhalen. Toen hield Mozes zijn stok omhoog boven de zee. De Heer liet de hele nacht een harde oostenwind waaien. Het water stroomde
naar twee kanten, en er kwam droge grond tevoorschijn. Rechts en links was een muur van water. Daartussen konden de Israëlieten door de zee lopen, over droge grond. zingen - Lied 606: 1c, 2a en 3a wijding van het water hernieuwing van de doopbeloften gedachtenis van je doop - Lied 351: 1a, 2a en 3a U wordt allen gevraagd om naar voren te komen door de beide middenpaden (we beginnen met de voorste banken). De beide voorgangers staan in het midden voor de avondmaalstafel bij het doopvont. Als u wilt kunt u naar hen toe lopen om het waterkruisje te ontvangen. Wilt u dit niet dan loopt u direct door voor het vormen van de kring. De kring vromen we door langs de zijmuren naar achter in de kerk te lopen. De eersten stellen zich op naast de glazen deuren en de anderen vullen zo aan totdat de kring zich gevormd heeft. Neemt u uw liedboek mee. zingen - Lied 833a
gebed
lezing naar Mattheus 28: 1-10 De sabbat was voorbij. De volgende dag gingen Maria uit Magdala en de andere Maria bij het graf kijken. Het was nog vroeg, de zon kwam net op. Opeens was er een grote aardbeving. Er kwam een engel van de Heer uit de hemel naar beneden. Hij rolde de steen van het graf weg en ging erop zitten. Hij leek op het stralende licht van de bliksem. En zijn kleren waren zo wit als sneeuw. De soldaten die het graf moesten bewaken, beefden van angst en vielen op de grond. Het leek alsof ze dood waren. De engel zei tegen de vrouwen: ‘Jullie hoeven niet bang te zijn. Ik weet dat jullie op zoek zijn naar Jezus, die aan het kruis gestorven is. Maar hij is hier niet. Want hij is opgestaan uit de dood, zoals hij gezegd heeft. Kom maar kijken, hier heeft hij gelegen. Ga nu snel naar de leerlingen en zeg hun dat Jezus uit de dood is opgestaan. Vertel hun ook dat Jezus naar Galilea gaat. En dat ze hem daar zullen zien. Dat is wat ik tegen jullie moest zeggen.’ Snel gingen de vrouwen weg bij het graf. Ze waren geschrokken, maar ook ontzettend blij. Ze wilden zo snel mogelijk aan de leerlingen gaan vertellen wat er gebeurd was. Op dat moment kwam Jezus hun tegemoet, en hij groette hen. De vrouwen liepen op hem af. Ze knielden voor hem en pakten zijn voeten vast. Jezus zei: ‘Jullie hoeven niet bang te zijn. Ga aan mijn vrienden vertellen dat ze naar Galilea moeten gaan. Daar zullen ze mij zien.’ het nieuwe licht zingen - Lied 594: Licht van Christus, door cantorij en allen verspreiding van het licht
zingen - Lied 637: 1a, 3a en 4a O vlam van Pasen, steek ons aan, de Heer is waarlijk opgestaan ! De Zoon, voor wie het duister zicht, de Zoon is als de zon, het licht. De oude nacht voorgoed gedood, de toekomst kleurt de morgen rood; ziehier hoe God vergevend is en hoe zijn liefde levend is. Ziehier het licht van lange duur, ziehier de Zoon , de zon, het vuur; o vlam van Pasen, steek ons aan – De Heer is waarlijk opgestaan ! zending en zegen
Bloemen in de stille week Witte Donderdag Op deze dag gedenken we hoe Jezus' handen de voeten wasten van zijn leerlingen. Na de voetwassing vraagt Jezus zijn leerlingen om te doen als Hij. Waar en naar wie strekken wij onze handen uit? De handen in de schikking worden naar voren gebogen. Uitnodigende handen zijn het, om te doen als Hij. Bij de schikking staat ook een kan met water, een linnen doek en een brood liggen. Goede Vrijdag Op Goede Vrijdag staan we stil bij het lijden en de kruisdood van Jezus. Er staat een kruis achter de stronk met de handen.
Een hand wordt gebald vanwege de gebalde vuisten die naar Jezus werden opgestoken. De andere zetten we open om de overgave van Jezus te symboliseren. Rode anemonen kunnen een plaats bij het kruis krijgen. Zij verwijzen naar het lijden van Jezus. Volgens een oude legende bloeiden ze wit onder het kruis maar kleurden ze rood vanwege het bloed. Stille Zaterdag We bevinden ons nog in de schaduw van Jezus' kruisdood. De handen zijn geopend en iets naar elkaar toe gebogen, als in rust. We lezen verhalen over opstanding en voorzichtig breekt het licht van Pasen door. Bij de handen en de stronk staat een kleine witte schikking of wat groen mos.