OPUR Supercompact W8

APPENDIX B4 Plaatsingsvoorschriften en handleiding voor kleinschalige waterzuivering type:

OPUR Supercompact W5 Numéro d’agrément

2009/09/101/b

OPUR Supercompact W8 Numéro d’agrément

2009/09/102/b

INHOUDSOPGAVE A Inwerkingstelling 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.

Algemene omschrijving van de installatie Installatieplan en beschrijving Resistentie tegen chemische stoffen en mechanische eigenschappen Topografie Lozing van residu en soorten lozingsmogelijkheden Veiligheidsmaatregelen voor de graafwerken Plaatsingsvoorschriften  Plaatsing en hydraulische aansluitingen  Aansluiting van de ventilatie  Zuurstoftoevoer en aansluiting van de flexibels  Aanvulling van de put en verhoogstukken  Elektrische installatie  Verkeer van voertuigen boven de installatie

B Werkingsprincipe C Gebruiksrichtlijnen 1. 2. 3. 4. 5.

6.

Technische informatie Onderhoudstermijn Gebruiksrichtlijnen en reactieven Algemene gebruiksrichtlijnen Garantie Onderhoudscontract

Boralit producten categorie B – Appendix B4 - Versie 2013/3 – België – Nederlands Boralit N.V. - Nijverheidslaan 12 – 9880 AALTER – Belgium Tel.: +32 (0) 9 375 11 11 – Fax: +32 (0) 9 375 22 22 Site: www.boralit.com - E-mail: [email protected]

2

A. Inwerkingstelling 1. Algemene omschrijving van de installatie 



  

De OPUR Supercompact W5 en W8 bestaan uit 3 versterkte tanks in PE en worden door middel van rotatiegieten gemaakt. De tanks worden volledig in de fabriek uitgerust. In tank A gebeurt de voorbezinking van het afvalwater (primaire sedimentatie) en wordt slib opgeslagen. Tanks B en C worden in de fabriek als monobloc aan elkaar gemonteerd. Tank B is het beluchtingsbekken, tank C is de nabezinker (secundaire sedimentatie). Alle tanks worden geleverd met een versterkt en regelbaar verhoogstuk die gelijk met het maaiveld kunnen worden afgewerkt. De verhoogstukken op de voorbezinker (tank A) en op de beluchtingstank (tank B) zijn voorzien van een aansluiting. Deze aansluitingen dienen samen te komen in één ventilatiebuis met diameter 110 mm die tot minimum 1 meter boven de grond moet worden geleid. Alle afmetingen van de tanks worden weergegeven in de hiernavolgende beschrijving. In principe kunnen de tanks in gewoon zand worden geplaatst (zie plaatsingsvoorschriften), tenzij een hoge grondwaterstand. De tanks worden geleverd (niet gelost) op de werf, volledig uitgerust. De voorbezinker bestaat uit een tank van 3.300 l (5 IE) of 6.000 l (8 IE). Daarna volgen het beluchtingsbekken en de nabezinker aan elkaar gemonteerd, elk met een inhoud van 1.100 l (5 IE) of 1.600 l (8 IE). Het geheel wordt vergezeld van een doos met volgende inhoud: o o o o o o



Twee pompen 40 W (5 IE) of 50 W (8 IE) waarvan één is uitgerust met een timer Een micro-geperforeerde rubber beluchtingsschijf die op een betonnen voetstuk dient te worden gedraaid en op de bodem van de beluchtingstank (B) kan worden geplaatst Twee flexibels (2x15 m Ø 20 mm) met 6 spanbanden Een PVC buis met een lengte van 500mm en Ø 40mm Een pneumatisch alarm Timer

De pompen hebben een laag verbruik (40W voor 5IE en 50W voor 8 IE) 230v mono en zijn geluidsarm (32 db). Ze moeten worden geplaatst op een droge en goed verluchte plaats die vorstvrij is. Dit op een afstand van ten hoogste 15 m van de beluchtingstank. De eerste pomp zorgt voor de toevoer van lucht in de beluchtingstank en dient continu te blijven draaien, zelfs tijdens vakantieperiodes. De tweede pomp wordt geregeld via een timer en werkt slechts ¼ uur per nacht. Als de afstand tussen de pomp en de beluchtingstank groter is dan 15 m, neem dan contact op met onze technische dienst.. De pompen worden voorzien van een pneumatisch alarm dat akoestisch of visueel werkt.

2. Installatieplan en beschrijving Alle huishoudelijk afvalwater (toiletten, badkamer, douche, keuken, wasplaats) kan door de waterzuiveringsinstallatie worden behandeld. Het is ten zeerste aan te raden een toezichtskamer te voorzien op de plaats waar de afvoerbuizen samenkomen en daarna het afvalwater via één enkele buis met diameter 110 mm in de waterzuivering te leiden. Alle deksels van de verschillende putten dienen goed bereikbaar te blijven voor eventuele controles en/of voor onderhoud. Het behandelde afvalwater kan vanuit de nabezinker naar de gewenste lozingsplaats worden geleid zoals bijvoorbeeld een aquaduct, een sloot, een beek, een riolering of een bezinkput. Deze laatste mag pas gebruikt worden indien geen enkel ander lozingspunt mogelijk is en na toestemming door de daartoe bevoegde instanties. IN GEEN GEVAL mag regenwater of drainagewater door de installatie worden geleid. Laat regenwater of drainagewater altijd direct na de waterzuiveringsinstallatie in het lozingspunt terechtkomen. Let er ook op dat er geen terugvloei mogelijk is van het lozingspunt (beek, gracht, waterloop, …) naar de waterzuivering.


3


4

E

I

J

Opur Supercompact W8 1.850

1.800

1.400

Waterpeil Waterpeil Waterpeil uitgang ingang A uitgang A B+C Opur Supercompact W5 1.500 1.450 1.200

REFERENTIES

1.400

Waterpeil uitgang B+C 1.200

D Hoogte

H

2.470

2.210 2.170

1.930

totaal A totaal B+C

Hoogte

K

2.400

2.390

Lengte A

F

2.590

2.360 600

600

gat

Diam man-

Lengte A B+C

L

G

2.1. Beschrijving (LEGENDE) a)

-Voorbezinker (primaire sedimentatie)

-W5 -W8

3.300l 6.000l

b)

-Beluchtingsbekken

-W5 -W8

1.100l 1.600l

c)

-Nabezinker (secundaire sedimentatie)

-W5 -W8

1.100l 1.600l

1 2 3 4 5 6

Verlengde invoerbocht  110 voorbezinker Ventilatiegaten Verlengde uitvoerbocht  110 voorbezinker Slibretour naar de voorbezinker Invoerbocht  110 beluchtingstank Micro-geperforeerde beluchtingsschijf Verwijderbare betonvoet

7 8

Flexibel voor luchttoevoer Airlift: 8/2 airlift van beluchtingstank (B) naar nabezinker (C) 8/3 slibretour van nabezinker (C) naar voorbezinker (A) Bufferzone  tussen niveau 1 en 2 Bezinkingscone voor slib Regelbare toezichtskamers met deksel in PE Verbindingsbuizen tussen beluchtingstank en nabezinker Ventilatie van de voorbezinker  50 Ventilatie van de beluchtingstank  110 Uitgang naar het lozingspunt  110 Overloop van de bezinkingscone  nabezinker

9 10 11 12 13 14 15 16


5

2.2 Plaatsingsschema

RICHTLIJNEN VOOR MONTAGE 1. De pompen moeten op een droge, vorstvrije en goed geventileerde plaats worden opgesteld. De pompen mogen tot maximaal 15 m ver van de beluchtingstank worden geplaatst. 2. Het pneumatische alarm kan aan een muur worden bevestigd en moet in de directe nabijheid van de pomp worden geplaatst die continu blijft werken. Het alarm moet op de flexibel van deze pomp worden aangesloten. 3. De flexibels voor de luchttoevoer en de slibretour (2x15m meegeleverd) moeten in een wachtbuis worden geplaatst die van de pompen tot aan de toezichtskamer van de beluchtingstank loopt. 4. Alle airlift-systemen die op onze systemen worden geïnstalleerd worden afgeregeld. Zie B4. 5. Benodigde elektrische uitrusting:  2 stopcontacten 220V voor de pompen  1 stopcontact 220V voor het pneumatisch alarm Voor alle problemen betreffende de plaatsing van onze waterzuiveringen kunt u terecht op [email protected]. Boralit biedt ook de mogelijkheid tot opleiding in de fabriek omtrent de plaatsing van waterzuiveringsinstallaties.


6

3. Resistentie tegen chemische stoffen en mechanische eigenschappen Alle tanks die voor de waterzuiveringen worden gebruikt, zijn rotatiegegoten tanks in PE, dus zonder lasnaden. De tanks en alle gebruikte onderdelen zijn volledig bestand tegen de corrosie die kan worden veroorzaakt door het afvalwater dat in de installatie wordt verwerkt. Alle gebruikte grondstoffen die tijdens het rotatiegieten worden gebruikt, zijn U.V.-gestabiliseerd. De tanks die gebruikt worden voor de fabricatie van de waterzuivering type OPUR Supercompact W5 en W8 zijn ontworpen om zo goed mogelijk bestand te zijn aan de druk door de omliggende grond. Gelieve altijd de plaatsingsvoorschriften nauwkeurig op te volgen. In geval van grondwater en/of verkeer van voertuigen boven de installatie de plaatsingsvoorschriften consulteren en contact opnemen met onze technische dienst. 4. Topografie De waterzuiveringsinstallaties OPUR Supercompact W5 en W8 werken op basis van de zwaartekracht. De waterzuiveringen moeten ondergronds worden geplaatst en kunnen, indien nodig, vóór een pompput (optie) worden geplaatst. Een pompput wordt geplaatst indien de lozingsplaats van het behandelde afvalwater hoger gelegen is dan de waterzuiveringsinstallatie. De diepte van de kuil waarin de waterzuivering wordt geplaatst dient te worden bepaald in functie van de diepte van de afvoerbuis die de woning verlaat en rekening houdend met de positie van de funderingen van nabijgelegen gebouwen. 5. Lozing van residu en soorten lozingsmogelijkheden Het behandelde afvalwater dat de waterzuivering verlaat wordt het best in oppervlaktewater of in een aquaduct geloosd. In dat geval, en in het bijzonder bij lozing in oppervlaktewater, dient rekening te worden gehouden met de hoogste waterstand of met eventuele piekmomenten waarop het oppervlaktewater in de uitvoerbuis van de waterzuivering zou kunnen raken en zo in de waterzuivering terug zou kunnen vloeien. Dit dient ten allen tijde te worden vermeden gezien terugvloei van oppervlaktewater in de waterzuivering de bacteriëncultuur kan vernietigen. Als niet in oppervlaktewater of een aquaduct kan worden geloosd, dient het behandelde afvalwater door middel van een infiltratiesysteem in de bodem te worden geloosd, tenminste indien de samenstelling van de bodem het toelaat (laat hiertoe een doordringbaarheidstest van de bodem uitvoeren). Verschillende types lozingsmogelijkheden aangeraden door de Région wallonne 1. Lozing *In een beek of gracht *In oppervlaktewater *In een aquaduct (waterkanaal voor regenwater en water komende uit waterloop) 2. Lozing in de bodem door ondergrondse infiltratie op geringe diepte


7

Lengte van het infiltratiesysteem in een bodem met klei en slib: 60 lopende meters voor 5 à 6 I.E. 3. Lozing in een zandfilter met horizontale infiltratie (terrein met goede infiltratiesnelheid)

4. Lozing in een zandfilter met verticale infiltratie (terrein met goede infiltratiesnelheid)

5. Lozing in een bezinkput, enkel met toestemming van l’Administration communale en dit als de gebruikelijke methodes niet mogelijk zijn. Voor meer info over deze infiltratiemethodes kunt u contact opnemen met onze technische dienst op 09/375 11 11.


8

6. Veiligheidsmaatregelen voor de graafwerken Mogelijke risico’s tijdens het plaatsen van de installatie: - Ineenstorten van de gegraven kuil - Beschadiging van de fundering van nabijgelegen gebouwen - Onvoldoende diepte van de put door grondwater of door aanwezigheid van rotsen Hoe problemen voorkomen? - Zorgen dat al het nodige materiaal aanwezig is vooraleer de kuil wordt gegraven - Nagaan of er al dan niet funderingen van nabijgelegen gebouwen zijn, hun positie vastleggen en ervoor zorgen dat de kuil op een veilige afstand van de funderingen wordt gegraven - In geval van grondwater kunt u een betonplaat voorzien waarop de waterzuivering kan worden verankerd. Vraag hierover informatie bij het studibureau. 7. Plaatsingsvoorschriften 7.1 Plaatsingsvoorschriften in gestabiliseerd zand. De klant erkent hiervan een exemplaar te hebben ontvangen en gaat hiermee akkoord. De plaatsingsvoorschriften moeten EERST gelezen worden VOOR plaatsing. Ingeval van verlies door de klant van de plaatsingsvoorschriften moet de klant altijd een nieuw exemplaar van de plaatsingsvoorschriften opvragen bij Boralit nv, of de plaatsingsvoorschriften downloaden van de website van Boralit. Plaatsing van de installatie en bevestigen van hydraulische koppelingen De waterzuiveringen type OPUR Supercompact W5 en W8 worden franco op de werf geleverd (niet gelost) en zijn klaar voor plaatsing. Plaats de waterzuivering niet dieper dan nodig is. De bodem van de kuil moet bedekt worden met een laag gestabiliseerd zand van 10 à 15 cm dik. Indien mogelijk dient de installatie op hoogte van de uitvoerbuis van de woning te worden geplaatst en vervolgens op deze buis te worden aangesloten. Als de installatie niet meteen wordt aangesloten, moeten de in- en uitgang van de installatie en alle andere eventuele openingen worden afgesloten zodat er geen zand of vuil in de waterzuivering kan terechtkomen. De PVC-buis met Ø 50 mm die tussen de eerste tank van het monobloc en de voorbezinker dient te worden geïnstalleerd, moet met PVC lijm worden vastgelijmd zodat het slib van de laatste tank naar de voorbezinker kan worden gestuwd. Vooraleer de waterzuivering met water wordt gevuld, haalt u best eerst het betonblokje naar boven dat zich in de beluchtingstank bevindt (tank B of de eerste tank van de monobloc). U kunt hiervoor de touwtjes gebruiken die aan het betonblokje vasthangen en zo het blokje naar boven trekken. Vijs vervolgens de meegeleverde rubberen beluchtingsschijf voorzichtig op het betonblokje vast. Opgelet: draai de beluchtingsschijf niet te hard vast, zoniet loopt u het risico dat de nippel met schroefdraad kapot draait. Daarna laat u het betonblokje opnieuw tot op de bodem van de beluchtingstank zakken. Vervolgens mag u de voorbezinker en de tanks van het monobloc vullen met water (bij de laatste tank vult u eerst de cone, daarna de rest van de tank), dit gelijktijdig terwijl u de kuil opnieuw met gestabiliseerd zand of rijnzand opvult. * Gelieve ons te raadplegen in geval van een tijdelijk hoge grondwaterstand, alsook indien de tank dieper komt te zitten dan het PE-verhoog toelaat Aansluiten van de verluchtingsbuis De ventilatie van de beluchtingstank (aansluiting in PVC Ø 110 mm geïnstalleerd in het verhoog van tank B) en de verluchting van de voorbezinker (aansluiting in PVC Ø 50 mm geïnstalleerd in het verhoog van tank A) dienen op elkaar te worden aangesloten. De verluchtingsbuis Ø 110 mm komende van deze tanks laat u het best naar de rand van de tuin lopen (liefst in het NO) en daar laat u de verluchtingsbuis verticaal minimum 1 m boven de grond uitkomen om een goed schoorsteeneffect te bekomen. Monteer vervolgens 2 bochten van 90° op het uiteinde van deze verticale ventilatiebuis zodat geen vuil in de buis kan vallen. Indien mogelijk kunt u de ventilatiebuis in een haag of struik installeren zodat deze het uitzicht van uw tuin niet verstoort.


9

Zorg ervoor dat de ventilatiebuis vanaf de waterzuivering onder een lichte helling schuin naar boven loopt. Dit om te vermijden dat eventueel condensatievocht zich in de ventilatiebuis kan ophopen zo de verluchting zou kunnen blokkeren. Indien dit niet mogelijk is, installeer dan een T-stuk op het laagste stuk van de verluchtingsbuis zodat condensatievocht langs daar kan wegstromen. Luchttoevoer en aansluiting van de flexibels Sluit één van de meegeleverde flexibels Ø 20 mm met een spanbandje aan op de aansluiting met kraantje die u terugvindt in het verhoogstuk van de beluchtingstank. Later zal het andere uiteinde van deze flexibel op de eerste luchtpomp worden aangesloten die dan voor de luchttoevoer in de beluchtingstank zal zorgen en ook de werking van het slibretoursysteem en de bufferzone zal verzekeren. Sluit de luchtflexibel van dezelfde Ø op de tweede aansluiting in het verhoogstuk van de beluchtingstank aan. Daarna koppelt u het andere uiteinde aan de tweede luchtpomp met de timer die ervoor zorgt dat het slibretoursysteem het bezinksel van de laatste naar de eerste tank terugstuwt. Als u de flexibels aansluit, moet u erop toezien dat de aansluitingen proper en vrij van verstoppingen zijn. Let er ook op dat de spanbandjes goed worden aangedraaid. Alle flexibels moeten in een PVC-wachtbuis Ø 110 worden geplaatst. Deze wachtbuis wordt aangesloten op een Ø 110 die u terugvindt op het verhoogstuk van de beluchtingstank. Aanvulling van de kuil en keuze van de verhoogstukken Als de regelbare verhoogstukken aan het niveau van het maaiveld zijn aangepast, kunt u overgaan tot het aanvullen met gestabiliseerd zand van de kuil tot aan het maaiveld. Elektrische installatie De luchtpompen moeten op een vorstvrije en droge plaats worden geïnstalleerd die goed is verlucht. Dit op een afstand van maximum 15 m van de beluchtingstank. Als de afstand tot de beluchtingstank groter is, kan een krachtiger type pomp worden geïnstalleerd. Neem in dat geval contact op met onze technische dienst. De keuze van de locatie van de luchtpompen hangt af van de situatie. In geen geval mogen de pompen op een plaats staan waar de temperatuur minder dan 5°C of meer dan 40°C kan bedragen. De pomp voor de beluchting dient continu te blijven draaien, dit zelfs tijdens eventuele periodes van afwezigheid (bv.: vakantieperiodes). Een auditief of visueel pneumatisch alarm wordt met de luchtpompen meegeleverd. Dit alarm bestaat uit een kleine behuizing dat tussen de luchtflexibel van de pompen wordt geplaatst en op een stopcontact van 230 V kan worden aangesloten. Verkeer van voertuigen In geval van verkeer van voertuigen in een straal van 3 m boven de waterzuivering, dient u te voorzien in: - Voorzie een gewapende betonplaat (een drukverdeelplaat) die rust op de niet omgewoelde grond en waarvan de dikte is berekend in functie van het daarboven passerende verkeer In geen geval mag er rechtstreeks druk op de waterzuivering worden uitgeoefend - Gebruik altijd aangepaste deksels die een gepaste belasting kunnen verwerken, bv.: voor wagens 125 kN, vrachtwagens 250 of 400 kN. De gekozen deksels kunnen in de gewapende betonplaat worden ingewerkt. Informeer hiervoor bij uw studibureau.


10

7.2 Plaatsingsvoorschriften in gewoon zand Voor plaatsing van deze versterkte installaties, volg je de bovenstaande plaatsingsvoorschriften. Indien er geen grondwater aanwezig is, mag je het gestabiliseerd zand vervangen door gewoon rijnzand. Gelieve ons te raadplegen indien de tank dieper komt te zitten dan het PE-verhoog toelaat.

B. Werkingsprincipe 1. Voorbezinker De voorbezinker (A) heeft een volume van 3.300 of 6.000 l afhankelijk van het type waterzuivering.In de voorbezinker wordt het afvalwater van de woning door anaerobe bacteriën verwerkt en gedeeltelijk vloeibaar gemaakt. De ingangsbocht is zo ontworpen dat het afvalwater onder het normale niveau van de vloeistof in de tank binnenkomt (1) en naar onder wordt gestuwd. De uitgangsbocht (3) zorgt ervoor dat de vloeibaar gemaakte massa de voorbezinker kan verlaten zonder dat de drijflaag meestroomt. Bovenaan de bochten (2) is een gaatje geboord zodat de bochten goed kunnen ontluchten. De voorbezinker is voorzien van een vrouwelijke aansluiting  40 waarop de slibretourbuis kan worden vastgelijmd die het slib van de laatste tank naar de voorbezinker kan worden gestuwd (4). 2. Beluchtingstank (biologie) De beluchtingstank (B) heeft een volume van 1.100 of 1.600 l afhankelijk van het type waterzuivering. In deze tank bevindt zich een microgeperforeerde beluchtingsschijf die is bevestigd op een betonblokje (6) en die continu lucht blaast in de tank dankzij een luchtpomp (40w of 50w afhankelijk van het type waterzuivering). Deze ononderbroken beluchting zorgt voor de vorming van biomassa, minerale zouten en koolzuurgas, dit dankzij het effect van de aanwezigheid van zuurstof en aërobe bacteriën. De beluchtingstank is uitgerust met een hydraulische bufferzone. De bufferzone wordt tot stand gebracht via een airlift die wordt gevoed door dezelfde luchtpomp die de beluchtingsschijf van lucht voorziet. Een regelkraantje zorgt ervoor dat de lucht komende van de pomp gelijkmatig over de beluchtingsschijf en de airlift 8/2 wordt verdeeld (zie afregeling hieronder). In normale toestand komen de verschillende vloeistofniveaus in evenwicht. In geval van een hydraulisch surplus, wat betekent dat het vloeistofniveau in de nabezinker stijgt, zal de airlift 8/2 een grote hoeveelheid vloeistof naar de nabezinker stuwen. De ingangsbuis van de beluchtingstank is naar beneden gericht zodat het effluent in de beluchte zone wordt gestuwd. 3. Nabezinker De nabezinker (C) heeft een volume van 1.100 of 1.600 l (afhankelijk van het type waterzuivering) en is opgedeeld in twee delen. In het midden van de nabezinker bevindt zich vastgelaste een cone met cylindrische bodem (10) met diameter 520 mm. Onderaan de cone wordt het effluent komende van de beluchtingstank geloosd. Deze cylinder heeft een oppervlakte van 213 mm2 waardoor de vloeistof slechts heel geleidelijk over de cone in het buitenste deel van de nabezinker kan overstromen. De conische vorm van de cylinder verbetert de bezinking en de concentratie van de biomassa, wat voor een uitstekende bezinking van het slib naar de bezinkingstank verzekert. Het niveau van het effluent in de nabezinkingscone is hoger dan het niveau in het buitenste deel van de nabezinker en hoger dan het niveau in de beluchtingstank. Het slib bezinkt dus en circuleert continu dankzij het gravitair overlopen van de vloeistof. Aan de buitenkant van de cylinder, in het buitenste gedeelte van de nabezinker, wordt biomassa opgeslagen die uit de cone komt. Deze biomassa is een surplus uit de cone. Om zoveel mogelijk turbulentie te vermijden wordt dit surplus via een lange buis (16) naar de bodem van de tank geleid, waar het kan bezinken. Om te vermijden dat een anaërobe refermentatie van het slib zou plaatsvinden, wordt het bezinksel op de bodem van de nabezinker dagelijks via de airlift 8/3 naar de voorbezinker teruggestuwd. Deze airlift wordt gevoed door een tweede luchtpomp (40W of 50W) die met een timer is uitgerust. De timer wordt afgeregeld op ¼ uur werking per nacht. De uitgang van de nabezinker is gemonteerd op 200 mm onder het niveau van de vloeistof, zodat eventuele drijvende bestanddelen niet mee naar buiten vloeien.


11

4. Afregeling van de regelkraan

Alle systemen moeten afgeregeld worden. Dit houdt in dat de aanwezige debietkranen (het kunnen er 1 of meerdere zijn), die zich bevinden in het mangat van de middelste tank, juist moeten afgeregeld worden.     

Zorg ervoor dat de pomp aan staat, en dat er geen afvalwater in de installatie komt. Zet het kraantje op 45° Laat de installatie een tiental minuten met rust, en controleer het vloeistofniveau in de tank. Als die tussen de 2 spanbanden staat, is de installatie goed afgeregeld. Als het vloeistofniveau lager staat, moet je het kraantje iets meer dicht draaien. Als het vloeistofniveau hoger staat, moet je het kraantje iets meer open draaien.

C. Gebruiksrichtlijnen 1. Technische informatie

Behandelingscapaciteit Volume voorbezinker Beluchtingstank Nabezinker Totaal Totaal gewicht OPUR Supercompact W2

OPUR Supercompact W5 2 – 5 I.E. 3.300 liter 1.100 liter 1.100 liter 5.500 liter 295 kg

Lengte van de voorbezinker 2.390mm Lengte van het monobloc 2.360mm Breedte van de voorbezinker 1.610 mm Breedte van de beluchtingstank 1.180 mm Hoogte van de voorbezinker met verhoogstuk 2.210 mm Hoogte van het monobloc met verhoogstuk 1.930=>1.700 mm Hoogte onderkant ingang voorbezinker 1.500 mm Hoogte onderkant uitgang voorbezinker 1.450 mm Hoogte onderkant ingang monobloc 1.200 mm Hoogte onderkant uitgang monobloc 1.200 mm Diameter ingangen en uitgangen 110 mm Luchtpomp: behuizing Lxlxh 216x172x216 mm Gewicht 5,2 kg Geluid in db 32 db Elektrisch verbruik* 0,92 Kw/j=0,12€/j. * Berekening gebaseerd op de prijzen van januari 2002

OPUR Supercompact W8 5 – 8 I.E. 6.000 liter 1.600 liter 1.600 liter 8.200 liter 405 kg 2.400mm 2.590mm 2.070 mm 1.290 mm 2.470 mm 2.170=>1.940 mm 1.850 mm 1.800 mm 1.400 mm 1.400 mm 110 mm 216x172x216 mm 5,2 kg 32 db 1,50 Kw/j=0,20€/j.

2. Onderhoud Ruiming van de voorbezinker dient op geregelde tijdstippen te gebeuren door een erkende ruimingsdienst, dit zoals voorgeschreven door de Région wallonne. Wij bieden jaarlijkse onderhoudscontracten aan. Wanneer de installatie niet wordt onderhouden op de aangegeven frequenties door een door Boralit erkend onderhoudsdienst, kan de gebruiker niet langer verwachten dat de installatie zal voldoen aan de normale eisen die men aan de installatie kan stellen. Er is dan bijgevolg geen zekerheid dat de effluenten zullen voldoen aan de effluenteisen zoals die mogen gesteld worden aan een installatie en dus ook de milieureglementering.


12

Indien er wijzigingen aan een installatie, uitgevoerd door anderen dan Boralit of de door Boralit erkende installateur, zal dit ertoe leiden dat men niet langer kan verwachten dat de installatie zal voldoen aan de eisen die men mag stellen aan een installatie.

Ruimen van de installatie Bij een normale ruiming moeten tank 1 en 3 worden geruimd. In tank 3 EERST de ruimte naast de cone leegzuigen, dan pas de cone zelf.

Vullen van de installatie In tank 3 EERST de cone vullen, daarna pas naast de cone. 3. Gebruiksrichtlijnen en reactieven Het is niet verplicht om producten toe te voegen voor de opstart of het onderhouden van de bacteriëncultuur. Wat niet wegneemt dat deze producten de opstart en het rendement van de installatie gunstig kunnen beïnvloeden. Bepaalde chemische producten en reactieven kunnen het rendement van de waterzuivering sterk beïnvloeden; daarom dienen volgende producten te worden vermeden: - ontstoppingsproducten op basis van zware zuren of bijtende natron - zoutoplossingen komende van waterverzachters - bacteriëndodende en ontsmettende middelen, pesticiden, olie, koolwaterstoffen, verf (ook latexverf), organische solventen, white spirit, grote hoeveelheden huishoudolie of frituurolie, … (zie B7) Deze producten kunnen het zuiveringsproces volledig vernietigen en ervoor zorgen dat de tanks volledig moeten worden leeggetrokken en hervuld met proper water. Geef daarom ook de voorkeur aan biologisch afbreekbare producten. Deze zijn meestal voorzien van het opschrift " onschadelijk voor septische putten ". 4. Algemene gebruiksrichtlijnen - Te volgen procedure voor inwerkingstelling van de waterzuivering Alle tanks van de waterzuivering dienen volledig met water te worden gevuld vooraleer de luchtpompen worden aangeschakeld. Hiervoor kan men regenwater, of stadswater gebruiken. Eens de tanks met water zijn gevuld, moet de luchtpomp die zuurstof naar de beluchtingstank stuurt continu blijven werken, zelfs tijdens eventuele vakantieperiodes. De bacteriëncultuur in de beluchtingstank komt in enkele weken tijd vanzelf tot stand. Eventuele geurhinder en de vorming van een schuimlaag zijn normale verschijnselen die eigen zijn aan de opstartfase van de waterzuivering. Deze verschijnselen verdwijnen vanzelf na enkele weken. Toevoeging van middelen voor de activatie van de bacteriën kan ervoor zorgen dat de aanmaak van biomassa sneller gaat en dat eventuele hinderlijke verschijnselen zoals geurhinder, schuimvorming, … sneller verdwijnen. - Lange afwezigheid van stroom Indien de luchtpompen door afwezigheid van stroom tot maximum 72 uur buiten werking zijn, zal dit geen onherstelbare schade aan de bacteriëncultuur aanrichten, maar dit kan er al voor zorgen dat er tijdelijk reukhinder optreedt. Indien de luchtpompen langer dan 72 uur buiten werking zijn geweest, is het aan te raden om contact met ons op te nemen zodat onze technische dienst uw waterzuivering opnieuw kan komen opstarten. - Vakantie De luchtpompen dienen ook tijdens vakantieperiodes te blijven werken, zelfs als het om een vakantie van meerdere weken gaat.


13

- Toezicht en onderhoud Hier bieden wij een jaarlijks onderhoud aan. - Ruiming van de installatie De ruiming van de installatie dient op regelmatige tijdstippen te gebeuren in functie van de belasting die de waterzuivering te verwerken krijgt. Wij bekijken de noodzakelijkheid tijdens onze onderhoudsbeurt (indien onderhoudscontract is afgesloten) en verwittigen indien het nodig is. 5. Garantie Al onze apparaten genieten van een garantie van 10 jaar tegen alle aantoonbare fabricatiefouten in zoverre de plaatsingsvoorschriften strikt werden nageleefd. Eventuele defecten moeten door de vragende partij worden aangetoond en gemeld aan de fabrikant om te worden erkend. De pompen en de timer genieten van een garantie van 2 jaar. De algemene verkoop en garantie voorwaarden van Boralit gelden. 6. Onderhoudscontract

Het onderhoudscontract is op aanvraag verkrijgbaar.


14

7. Overzicht van de invloed van stoffen op uw waterzuivering en alternatieven. Groep/subgroep

Schadelijkheid * Toelichting

TEXTIELWASMIDDELEN Voorwasmiddel

-

Hoofdwasmiddel

-

Wasverzachter

--

Bevat moeilijk afbreekbare verbindingen.

VAATREINIGINGSMIDDELEN Handafwas O Machinaal -Glansmiddel

--

Voorspoelen (keukenafval, voedselresten)

O

SCHOONMAAK, REINIGINGS- EN DESINFECTIEMIDDELEN Allesreiniger Bleekmiddel Schuurmiddel Ontstoppingsmiddel Badreinigingsmiddel

---

Wc-blokken Ontsmettingsmiddelen

* O ----

Fosfaatvrije middelen met b.v. zeoliet als Pvervanger. Minimale dosering, niet gebruiken voor handen vaatdoeken. Minimaal verbruik Zoutverbruik (onthardingszout) minimaliseren. Minimaal verbruik.

----

Minimaal verbruik. Minimaal verbruik, geen middel met EDTA.

----

Goed Geen voorwas of eventueel inweken met soda. Voor handwas: natuurlijke zeep en soda (kuipwasser). Wasgoed ophangen in de buitenlucht. Fosfaat- en chloorvrij.

Schoonspoelen met schoon water.

In compostbak of afvoer GFT. Minimaal verbruik. Waterstofperoxide. Zonderbleekmiddel, vooral chloor. Minimaal verbruik.

Ontkalkingsmiddel Ruitenreinigingsmiddel Wc-reiniger

Alternatieven Redelijk Vlekken voorbehandelen.

Minimaal verbruik. Minimaal verbruik, milieuvriendelijk product. Minimaal verbruik (toiletten met minimale bezetting er niet mee uitrusten). Restanten niet doorspoelen maar inleveren in KCA.

Schuursponsjes of eventueel fijn zand (niet via gootsteen) Trekveer, vacuumontstopperc of hoge drukspuit. Verdund azijn (<5%) Verdund azijn (<5%), azijnhoudend water, mierzuuroplossing. Azijnhoudend water. Natuurlijke zeep, eventueel met parfum. Natuurlijke zeep met eventueel parfum in flacon gebruiken. Jodiumhoudende preperaten i.p.v. chloorhoudende synthetische ontsmettingsmiddelen.

Toelichting op tabel: onschadelijk weinig schadelijk matig schadelijk zeer schadelijk


15

Groep/subgroep

Schadelijkheid Toelichting

Alternatieven Redelijk

PERSOONLIJKE HYGIËNE Toiletzeep

O

Geen ontsmettende of agressieve zeep.

Badschuim Haarsshampoo Toiletpapier Overige

O ---

GENEESMIDDELEN

--- Vooral antibiotica kunnen nadelig zijn. ---

BESTRIJDINGSMIDDELEN

DESINFECTERENDE STOFFEN

VERFSTOFFEN Muurverf (waterbasis) Verfverdunner Kwastenreiniger

Afgespoelde verontreinigingen kunnen extra invloed uitoefenen op een IBAsysteem.

---

----

Afbijtmiddel

Vooral organochloorverbindingen zijn --- nadelig.

Carboleum

---

Vochtwerend middel Dekkende en transparante beits, grondverf, hoogglanslak, glanslak

--

FOTOCHEMICALIËN

--

AUTOPRODUCTEN Olie Radiateur

---

Reinigingsmiddelen

-

--

Bevat terpentine

Geeft extra belasting van de installatie.

Minimaal verbruik. Geen vaste afvalstoffen (b.v. tampons, inlegkruisjes, enz.) deze kunnen bij het huishoudelijk afval gedeponeerd worden. Restanten inleveren bij apotheek of KCA. Restanten inleveren bij KCA; bij wassen van containers, flesen e.d., spoelvloeistof ook inleveren bij KCA. Geen chloorhoudende producten; restanten inleveren bij KCA.

Rest inleveren bij KCA. Rest en spoelvloeistof inleveren bij KCA.

Rest inleveren bij KCA, spoelvloeistof opvangen en niet via IBA afvoeren (evt. KCA).

Goed Natuurlijke zeep, eventueel gemengd met zand of krijt (CaCO3).

Jodiumhoudende producten; bij gebruik van grote hoeveelheden restanten en spoelvloeistof opvangen in een aparte container. Resten inleveren bij KCA. Gebruik van lijnolie. Verf afbranden (indien mogelijk).

Rest en spoelvloeistof inleveren bij KCA. Rest en spoelvloeistof bij KCA. Restanten gebruikte kwasten en verfrollers en spoelvloeistof inleveren bij KCA. Restanten en spoelvloeistoffen inleveren bij KCA. Inleveren bij garage of KCA. Inleveren bij KCA. Minimaal verbruik.

Boralit NV Nijverheidslaan 12 9880 Aalter (België)  +32 (0) 9 375 11 11  +32 (0) 9 375 22 22  [email protected] Boralit producten categorie B – Appendix B4 - Versie 2013/3 – België – Nederlands Boralit N.V. - Nijverheidslaan 12 – 9880 AALTER – Belgium Tel.: +32 (0) 9 375 11 11 – Fax: +32 (0) 9 375 22 22 Site: www.boralit.com - E-mail: [email protected]

16

 http://www.boralit.com


17

OPUR Supercompact W8

Recommend Documents