OPROEP TOT KANDIDATUURSTELLING
ONDERHANDELINGSPROCEDURE MET VOORAFGAANDE BEKENDMAKING VOOR AANNEMING VAN DIENSTEN
RIS. REALISATIE ENTERPRISE SERVICE BUS (ESB) FLARIS.
Plaats en uiterste tijdstip indiening offertes: Plaats: Waterwegen en Zeekanaal NV, afdeling Bovenschelde, Nederkouter 28 te 9000 GENT Tijdstip: 30/08/2012 VÓÓR 16u Dossiernummer:
B.1348
Correspondentieadres:
Waterwegen en Zeekanaal NV afdeling Bovenschelde Nederkouter 28 9000 GENT
1
LEIDRAAD VOOR SELECTIE VAN KANDIDATEN VOOR DE OPDRACHT “ENTERPRISE SERVICE BUS – FLARIS” Inleiding RIS, een afkorting voor “River Information Services”, is een concept van geharmoniseerde dienstverlening voor de ondersteuning van verkeer op en vervoer over de binnenwateren van Europa. De richtlijn 2005/44/EG van 7 september 2005 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie werd van kracht op 20 oktober 2005 als RIS-kaderrichtlijn en beschrijft de geharmoniseerde dienstverlening voor de ondersteuning van verkeer op en vervoer over de binnenwaterwegen van klasse IV of hoger van de hele Europese Unie. Onder de noemer van het Vlaams project Geautomatiseerd Waterbeheer en Scheepvaartsturing (GWS), engageert de Vlaamse overheid zich tot het nemen van de nodige maatregelen ter ondersteuning van de RIS-richtlijn. Ze voorziet dan ook de nodige middelen voor het toepassen van RIS in Vlaanderen. De Vlaamse waterwegbeheerders Waterwegen en Zeekanaal NV en nv De Scheepvaart, verder “de waterwegbeheerders” genoemd, zijn verantwoordelijk voor het beheer van het Vlaamse waterwegennetwerk, elk op het resp. ambtsgebied. De Vlaamse en een deel van de Waalse binnenwaterwegen staan op onderstaande kaart afgebeeld.
● Waterwegen en Zeekanaal NV ● nv De Scheepvaart
2
De RIS-richtlijn is een pakket van uiteenlopende diensten voor het ondersteunen en verbeteren van het verkeer en vervoer op de Europese waterwegen, met aandacht voor veiligheid, beveiliging, doeltreffendheid, milieuvriendelijkheid en het vergemakkelijken van −technisch haalbare− koppelingen met andere vervoerswijzen. RIS omvat diensten als geografische, hydrologische en administratieve vaarweginformatie, tactische en strategische verkeersinformatie, verkeersbeheer, ondersteuning bij calamiteiten en de bestrijding ervan, berichten aan de scheepvaart, statistieken, waterwegheffingen, havengelden, enz. De RIS-richtlijn heeft binnen Europa kracht van wet. Europa is er namelijk van overtuigd dat het gebruik van informatie- en communicatietechnologieën op de binnenwateren aanzienlijk bijdraagt tot de verbetering van de veiligheid en de doeltreffendheid van het verkeer op en vervoer over de binnenwateren. Er wordt hierbij veel aandacht geschonken aan richtsnoeren, normen en technische specificaties om de harmonisatie en integratie over de lidstaten heen te bevorderen, ondersteund door relevante internationale organisaties zoals de internationale scheepvaartorganisatie PIANC (Permanent International Association of Navigation Congresses), de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCNR, Central Commission for the Navigation of the Rhine) en de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (UNECE, United Nations Economic Commission for Europe). Technische specificaties en normen bestaan o.m. voor elektronische vaarkaarten met nautische informatie voor de binnenwateren (IENC’s, inland Electronic Nautical Charts), de RIS-index, elektronische scheepsrapportering (basisinformatie over schip en lading), identificatie d.m.v. van een uniform Europees scheepsnummer, gestandaardiseerde berichten aan de schipperij en tracking & tracing via Inland AIS. Schippers, vlootbeheerders, scheepsagenten, verladers, tussenpersonen op het gebied van vervoer, RIS-operatoren, waterwegbeheerders, sluis- en brugwachters, havenexploitanten, terminalexploitanten, hulpdiensten en calamiteitencentra —om er maar enkele te noemen— maken gretig gebruik van RIS. Deze RIS-gebruikers moeten in heel Europa op niet-discriminerende wijze en met respect voor de privacy toegang krijgen tot de hierboven genoemde diensten en informatie. Om een nog betere dienstverlening te verzekeren is er bij de beide waterwegbeheerders een RIScenter opgestart. Deze RIS-centers zijn 7 dagen op 7, 24 uur op 24 bereikbaar als eerste meldpunt voor calamiteiten en als aanspreekpunt voor informatie, hulp en vragen.
Probleemstelling Zoals hierboven uitgelegd, hebben de waterwegbeheerders al een heel pakket van uiteenlopende diensten uitgewerkt voor het ondersteunen en verbeteren van het verkeer en vervoer op de Vlaamse waterwegen in hun ambtsgebied. Dit pakket van dienstverlening werkt met specifieke applicaties voor RIS en is afhankelijk van diverse bron- en informatiesystemen, samen componenten van een IT-architectuur, de RIS-architectuur genoemd. De verzamelnaam van alle toepassing in kader van RIS is ‘Flanders RIS’ of kortweg FlaRIS. a) Tijdens de uitvoering van de studie VisuRIS1 (bestek 16EGGE/11/28) werden zowel DS als W&Z geïnformeerd dat voor de ontwikkeling van het voor ogen hebbende softwarepakket VisuRIS een Service Oriented Architecture (SOA) noodzakelijk is en dit momenteel bij de opdrachtgevers niet aanwezig is.
1
VisuRIS is de verzamelnaam van een verscheiden aantal applicaties (FAT, web of mobiel) welke zijn data wenst te bekomen door bevraging van de bestaande databronnen/RIS-applicaties via een Enterprise Service Bus.
3
SOA levert als methodologie een aantal belangrijke nieuwe aspecten voor DS en W&Z: • • • • • • • • •
de services in SOA zijn business services, m.a.w. men kan de noden van de bovenvermelde organisatie beter benaderen vanuit hun standpunt waarbij men minder beïnvloed wordt door de technische implementatie van deze noden. de services zijn met elkaar verbonden om business processen te implementeren, deze services vormen de applicatie; de services zijn herbruikbaar en worden geleverd of gebruikt door meerdere bronnen; één van de belangrijkste aspecten is dat leveranciers afspraken maken over standaarden; de connectiviteit en functionaliteit zijn werkelijk gescheiden; de verantwoordelijkheden voor het implementeren van functionaliteiten kunnen beter afgelijnd worden; de services zijn los gekoppeld; levert herbruikbaarheid op een hoger niveau; het gebruik van verschillende platformen in een oplossing wordt eenvoudiger.
b) In de huidige RIS-architectuur zijn momenteel bijna alle componenten vernieuwd op de communicatiebussen FlaCom2, Meredis (W&Z) en MCCD (DS) na. In de huidige opstelling is totaal geen sprake van SOA, wat maakt dat bij de minste aanpassing aan één van de systemen er een impact is op één van bovenvermelde communicatiebussen. Bovendien dateert de technologie reeds van begin 2000 en zijn de communicatiebussen sindsdien enkel aangepast om te voldoen aan de groeiende noden. Hierbij dienen volgende aspecten in zeker overweging genomen te worden: •
De intrinsieke kwaliteit van de oorspronkelijke applicaties moeten bewaard blijven. Toekomstige applicaties (vb. VisuRIS) mogen deze applicaties niet hinderen of vertragen.
•
Deze oplossing beoogt onafhankelijk te zijn van de architectuur van de bronapplicaties. De verschillende bronapplicaties kunnen gebaseerd zijn op uiteenlopende applicatie architecturen. Door gebruik te maken van data interfaces gebaseerd op webservices kan de data-applicatiearchitectuur onafhankelijk beschikbaar gemaakt worden voor vb. VisuRIS. Bovendien beschikken verschillende applicaties van de Opdrachtgever reeds over web services.
•
De diensten (services) die worden aangeboden zijn relatief onafhankelijk van de databron. Een databron kan mits aanpassingen vervangen worden door een andere databron die dezelfde gegevens aanbiedt.
•
Sommige toepassingen (oa Data Corrector Statistiek) zijn sterk verweven met de huidige Flacom, deze dienen zonder verlies van data onafhankelijk gemaakt worden.
Algemeen: Het ganse idee van SOA is business processen los te maken van de technische oplossing. Vroeger werden de business processen, en aanpassingen ervan, gehinderd door de technische implementatie, mogelijkheden en de kosten die hiermee gepaard gingen en vooral de tijd die hiervoor nodig was omdat te implementeren. Met SOA mag de technische implementatie geen rem meer zijn en dient ze zuiver ondersteunend te zijn.
2
FlaCom (FlaRIS Communicatiebus), Meredis (Message receiver and dispatcher) en MCCD (Message, Concentrator, Convertor and Dispatcher) staan resp. voor de gemeenschappelijke comunicatiebus voor DS en W&Z, de W&Z-specifieke communicatiebus en de DS-specifieke communicatiebus. Meredis en MCCD wisselen gegevens met elkaar uit o.a. via FlaCom.
4
Figuur 1: toekomstige situatie - SOA
Voorwerp van de opdracht Gelet op bovenstaande argumenten, wensen DS en W&Z omwille van: • •
het ontbreken van een SOA binnen de huidige RIS-architectuur, in combinatie met de verouderde technologie van de bestaande communicatiebussen,
over te stappen naar een Service Oriented Architecture d.m.v. de implementatie van een Enterprise Service Bus (ESB). Deze ESB zal na realisatie garant staan voor het aanleveren van verschillende diensten aan verschillende eindgebruikerstoepassingen, met als belangrijkste toepassing de toekomstige VisuRISsuite. De aanbestedende overheid wenst reeds een aantal minimale eisen mee te geven: •
De Enterprise Service Bus dient ondersteund te worden door een degelijke Message Oriented Middleware gesteund op open standaarden.
•
De Enterprise Service Bus dient minimaal volgende faciliteiten te hebben (niet limitatieve lijst): XML ondersteuning Intelligente routering Content-based routing Business process rules Message itinerary-based routing Publish/subscribe Point-to-Point Hiërarchische topics inclusief Access Control Lists
5
-
-
-
-
Betrouwbare aflevering van berichten Berichten tijdelijk bewaren Bevestiging van ontvangst Request/Reply Request/Forward Meerdere types van endpoints: Webservices Rechtstreekse bericht interface FTP File drops E-mail (POP3, SMTP) Custom JMS … Standaard services zoals Validatie van de berichten XML transformaties (steunend op XSLT of/en XQuery) Data toevoegen (enrichment) Custom services Aggregatie … Auditing & logging Business Activity Monitoring (BAM) De ESB dient een security model te ondersteunen De ESB dient over de mogelijkheid te beschikken om met een Common Data Model te werken. Er dient te mogelijkheid te zijn om te werken met een persistente dataopslag.
•
De FlaESB moet de functionaliteiten ondersteunen zoals beschreven in de functionele en operationele eisen en in het ICT-advies.
•
Het beheer en onderhoud van de FlaESB dient vanuit een centrale plaats mogelijk te zijn.
•
Het moet mogelijk zijn om de FlaESB redundant uit te voeren. Bijvoorbeeld door ondersteuning van cluster en load-balancing-technieken.
•
Elke RIS-organisatie dient over een eigen lokale FlaESB te kunnen beschikken. Beide systemen dienen aan elkaar koppelbaar te zijn door middel van configuratie en routeringregels. Teneinde de betrouwbaarheid te verhogen, wordt eveneens een voorstel tot redundante omgeving uitgewerkt.
•
Verschillende bestaande en nieuwe doelsystemen dienen met FlaESB gekoppeld te worden: -
VisuRIS (Visualisatie Tool, VisuRIS Portal, ...) FlaRIS I (FlaREF, ...) FlaRIS II FlexiLock C@LRIS NtS (Inland) AIS-netwerk Back-office systeem ter verwerking van aankopen via de Web Winkel Datacorrector statistiek Logboeken van sluizen
•
Er dient ook een korte analyse te gebeuren naar andere afhankelijkheden.
•
Het Centraal Broker Systeem dient via een brug met FlaESB gekoppeld te worden. Berichten verzonden via FlaESB moeten kunnen doorgestuurd worden naar de CBS. Deze laatste dient dan
6
in te staan voor verdere distributie. Omgekeerd moeten berichten ontvangen via CBS, kunnen doorgestuurd worden naar de FlaESB. •
Het AIS-SRK-netwerk dient via een brug met de Enterprise Service Bus gekoppeld te worden. Berichten verzonden via FlaESB moeten kunnen doorgestuurd worden naar het (Inland) AISnetwerk. Deze laatste dient dan in te staan voor verdere distributie. Omgekeerd moeten berichten ontvangen via het (Inland) AIS-netwerk, kunnen doorgestuurd worden naar de FlaESB.
•
De brug tussen het AIS-SRK-netwerk en FlaESB staat in voor de conversie van een binair AISnaar een XML-representatie en omgekeerd.
•
FlaESB dient ook in staat te zijn om POP3-mailboxen te monitoren en zo berichten te ontvangen.
•
Het aantal mogelijke koppelingen mag niet beperkt in aantal zijn.
•
FlaESB dient in staat te zijn om ETA at lock/bridge/terminal berichten te routeren naar de juiste aangesloten RIS-partner op basis van de ISRS-code of virtueel MMSI-nummer opgenomen in het bericht.
•
FlaESB dient in staat te zijn om RTA at lock/bridge/terminal berichten te routeren naar de juiste aangesloten RIS partner op basis van de ISRS-code of virtueel MMSI-nummer opgenomen in het bericht.
•
Het (Inland) AIS netwerk dient in staat te zijn om RTA at lock-/bridge-/terminal-berichten uit te sturen indien deze via FlaESB ontvangen worden.
Samengevat bestaat het globale takenpakket van de opdracht uit: 1. Het opzetten van een ESB; 2. Het koppelen van de bestaande toepassingen, m.a.w. de bijhorende te ontwikkelen interfaces; 3. Het migratietraject van de situatie as-is (zonder SOA-omgeving) naar een situatie to-be (met SOA-omgeving), incl. de garantie op continuïteit en bedrijfszekerheid in de transitiefase, aan te tonen via een Proof-of-Concept (PoC)
Selectieprocedure Op de selectie is van toepassing de Belgische overheidsopdrachtenwetgeving, en meer bepaald de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en het KB van 8 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten van aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessies voor openbare werken. De geschiktheid van de kandidaten wordt bepaald aan de hand van uitsluitingsgronden en kwalitatieve selectiecriteria.
Uitsluitingsgronden Art. 69 van KB van 8 januari 1996 stelt dat van deelneming aan deze selectieprocedure wordt uitgesloten, iedere kandidaat die definitief veroordeeld is voor: • deelname aan een criminele organisatie; • omkoping; • fraude; • het witwassen van geld.
7
Van deelneming aan deze procedure kan worden uitgesloten, iedere kandidaat: •
die in staat van faillissement, vereffening of soortgelijke toestand verkeert;
•
wiens faillissement is aangevraagd of tegen wie een procedure van vereffening of soortgelijke procedure is aanhangig gemaakt;
•
die veroordeeld is voor een delict dat de beroepsmoraliteit in het gedrang brengt;
•
die in de uitoefening van zijn beroep een ernstige fout heeft begaan;
•
die niet aan zijn verplichtingen heeft voldaan t.a.v. de betaling van belastingen;
•
die valse verklaringen heeft afgelegd bij het verstrekken van inlichtingen.
De kandidaat toont aan dat hij zich niet in één van de bovengenoemde gevallen van uitsluiting bevindt, door het voorleggen van: Voor alle kandidaten: - document U1: Een uittreksel uit het strafregister of een evenwaardig document uitgereikt door een gerechtelijke- of overheidsinstantie van het land van oorsprong of herkomst en waaruit blijkt dat de betrokkene niet veroordeeld is geweest voor een misdrijf bepaald in art. 69, § 1 en § 2; - document U2: Een attest uitgereikt door de bevoegde overheidsinstantie waaruit blijkt dat de betrokkene in orde is met de betaling van zijn belastingen (directe belastingen en btw). Bovendien voor de niet-Belgische kandidaten: - document U3: Een origineel attest uitgereikt door de bevoegde overheidsinstantie van het land waar hij gevestigd is, waaruit blijkt dat hij heeft voldaan aan de voorschriften inzake bijdrage voor sociale zekerheid, overeenkomstig de bepalingen in art. 69 bis § 2. - document U4: Een getuigschrift van niet-faillissement uitgereikt door de bevoegde overheidsinstantie van het betrokken land. Deze attesten zijn niet ouder dan 3 maanden te rekenen vanaf de datum van indiening van de kandidaatstelling. Indien een gevraagd attest of getuigschrift niet uitgereikt wordt in het land van oorsprong of herkomst van de kandidaat, kan het vervangen worden door een verklaring onder eed of een plechtige verklaring van de kandidaat voor een gerechtelijke instantie of een overheidsinstantie, een notaris of een bevoegde beroepsorganisatie van het land van oorsprong of herkomst. Belangrijke opmerking: In toepassing van het KB van 20 juli 2005 is het niet noodzakelijk dat een Belgische kandidaat het RSZ-attest en het attest niet-faillissement bij zijn kandidaatstelling voegt. De aanbestedende overheid zal deze informatie zelf opvragen via Digiflow.
8
Criteria voor de kwalitatieve selectie De financiële en economische draagkracht wordt door de kandidaat aangetoond door het voorleggen van: •
document F1: een verklaring betreffende de totale omzet van de onderneming en de omzet betreffende de diensten waarover de opdracht gaat over de laatste drie boekjaren;
•
document F2: een passende verklaring van de financiële instelling (bank);
•
document F3: de balansen, uittreksels uit de balansen of jaarrekeningen indien de wetgeving van het land van oorsprong of herkomst van de kandidaat de bekendmaking voorschrijft.
Indien de kandidaat om gegronde redenen niet in staat is de gevraagde documenten voor te leggen, kan hij zijn financiële en economische draagkracht aantonen met documenten die door de aanbestedende overheid geschikt worden geacht. Belangrijke opmerking: In toepassing van het KB van 20 juli 2005 is het niet noodzakelijk dat een Belgische kandidaat de jaarrekeningen bij de inschrijving voegt. De aanbestedende overheid zal deze informatie zelf opvragen via Digiflow. De technische bekwaamheid wordt door de kandidaat aangetoond door het voorleggen van: •
document T1: een beschrijving van de organisatie van het bedrijf, met aandacht voor dat deel van het bedrijf dat kan ingeschakeld worden voor de in deze leidraad genoemde opdracht;
•
document T2: certificaten die zijn opgesteld door de als bevoegd erkende officiële instituten of diensten voor kwaliteitsbeheer, waarin wordt verklaard dat de aangeboden dienstverlening beantwoordt aan de Europese c.q. internationale normen van de desbetreffende dienstensector;
•
document T3: een lijst van de voornaamste dienstencontracten uitgevoerd tijdens de laatste drie jaren (2009, 2010, 2011), waaruit dan de opgebouwde en gehonoreerde expertise in de bedoelde materie moet blijken
•
document T4: een lijst van profielen die kunnen ingeschakeld worden voor de in deze leidraad genoemde opdracht, aangevuld per profiel met mogelijke personen met opgave van de beroepskwalificaties;
•
document T5: een document waaruit blijkt dat de kandidaat ruime kennis heeft van en ervaring in projecten, studies of diensten voor het opzetten van Enterprise Service Bus (ESB) en Service Oriented Architecture (SOA) ;
•
document T6: inlichtingen betreffende eigen leveranciers en onderaannemers die voor de dienstverlening kunnen worden ingeschakeld, met per onderaannemer de vermelding van voor welke deelaspecten zij hun diensten kunnen aanbieden.
•
document T7: een document waaruit blijkt dat de kandidaat voldoende kennis heeft van en ervaring in RIS en bijhorende toepassingen.
Bijkomende bewijzen De kandidaat legt het bewijs voor van inschrijving in het beroepsregister of handelsregister overeenkomstig de wettelijke bepalingen van het land van oorsprong of herkomst. Indien de nationale bepalingen van het land van oorsprong of herkomst van de kandidaat vereisen dat voor het verrichten van de betreffende dienst een bijzondere vergunning nodig is of het lidmaatschap van een bepaalde organisatie vereist is, dan toont de kandidaat aan dat hij over deze vergunning of over dat lidmaatschap beschikt.
9
Kandidaatstelling en wijze van indienen De indiening van de offertes dient te gebeuren op papier met (bij voorkeur aangetekende) zending gericht aan de afdeling Bovenschelde – Nederkouter 28 te 9000 Gent. De offerte dient in een definitief gesloten omslag, geschoven in een tweede gesloten omslag, verzonden te worden. Zowel de binnen- als de buitenomslag dient het volgende te vermelden: OFFERTE - Onderhandelingsprocedure RIS. Enterprise Service Bus (ESB) – FlaRIS. Dossiernr. B.1348 OMSLAG NIET OPENEN De offertes moeten ten laatste op donderdag 30 augustus VÓÓR 16u in het bezit zijn van de opdrachtgevende overheid, Waterwegen en Zeekanaal NV, afdeling Bovenschelde, Nederkouter 28, 9000 GENT. De opening van de offertes zal gebeuren achter gesloten deuren.
10