Opname en verwerking - uitgebreid Basis Uitgangspunt is dat elke foto bij de opname technisch goed belicht zou moeten worden. En wat elke foto nodig heeft is achteraf een aanpassing om de hoogste kwaliteit te kunnen bereiken. Toen we nog analoog werkten probeerden we natuurlijk ook de opname goed te belichten. In de doka werd bij het verwerken van de film al rekening gehouden met de manier waarop de opname was gemaakt (ISO gevoeligheid) en of de film pittig of zacht moest worden ontwikkeld (contrastomvang). Ook bij het afdrukken werden weer aanpassingen gedaan in de zin van het papier langer of korten te belichten (helderheid). En met kleurfilters of soort papier, werd bij zwartwit het contrast aangepast en bij een kleuren foto werd de kleur van de foto aangepast en/of gecorrigeerd (kleurzweem, kleurtoon). Die kennis lag bij de mensen (en zat in machines) van de ontwikkelcentrales en vaklabs. Nu we digitaal fotograferen, brengen we onze geheugenkaartjes (zo uit de camera) niet weg om af te laten drukken. Dus zullen we zelf een basis-kennis moeten bezitten om de foto’s thuis goed te kunnen verwerken. Hierbij ga ik vanuit dat men de hoogste kwaliteit uit de foto’s wil halen. Dit gaat over de technische kant van de fotografie en uitlegt hoe je controle kunt houden over de kwaliteit van je foto’s. De uitleg is niet om de techniek op zich uit te leggen, maar de bedoeling is dat je gaat begrijpen wat voor jou handig is om van die techniek te gebruiken om je uiteindelijke doel, een foto zoals jij hem wilt zien, zo efficiënt mogelijk te bereiken.
Opname Verwerking - uitgebreid
1
Opname RAW of JPG Voor het maken van foto’s bieden veel camera’s de keuze tussen twee bestandsformaten voor opslag van het digitale beeld, namelijk RAW of JPEG. De instelling RAW is volgens mij onmisbaar voor serieus fotograferen. JPEG is een echt open standaard, vrijwel elk computerprogramma kan dergelijke bestanden laten zien, tot de webbrowsers en e-mail programma’s aan toe. Voordeel van JPEG is dat de bestanden lekker klein zijn omdat er altijd compressie wordt gebruikt. Het nadeel van die compressie is verlies aan kwaliteit. Hoe meer compressie, hoe kleiner het bestand, maar ook hoe meer schade aan de beeldkwaliteit. Na de opname heeft elke foto een aanpassing nodig om de hoogste kwaliteit te kunnen bereiken, daardoor is JPEG niet de beste keuze voor opname. Na sommige aanpassingen zal het opnieuw bewaren van het JPEGbestand extra kwaliteitsverlies optreden. De mogelijkheden om aanpassingen aan foto’s te doen zijn weliswaar groot, maar er zijn toch grenzen. Sommige grenzen zijn duidelijk, andere wat vager. JPEG kan wel voor het definitieve archiveren gebruikt worden, wanneer de foto’s niet meer bewerkt hoeven te worden is het een optie om heel veel ruimte te besparen, zeker voor de normale foto’s. Voor je topwerk kun je dan kiezen voor TIFF als formaat. Met het RAW-bestand ligt dat anders. Het is geen standaard, hier kiest bijna elke camerafabrikant voor een eigen indeling die ook nog eens niet echt openbaar gemaakt wordt. Een RAW-bestand is geen digitale foto, het bestand bevat wel alle informatie (sensor en camera informatie) om er een digitale foto van te maken. Maar er is altijd ‘speciale’ software nodig om de foto die in het bestand zit te zien te krijgen. Bij dat omzetten van het RAW-bestand in een digitale foto kunnen heel veel keuzes gemaakt worden. Dat zijn keuzes voor de aanpassingen die vervolgens samen bepalen hoe de uiteindelijke foto er uit zal zien (o.a. witbalans, scherpte, contrast, verzadiging, kleurtoon). Die keuzes zijn voor een deel ook beschikbaar als instellingen van de camera tijdens de opname. Daarbij gaat het onder andere om de keuze voor de witbalans en de beeldstijl-instellingen voor zaken als scherpte, contrast, verzadiging en kleurtoon. Eigen software van grote merken zoals Nikon (View NX2 en Capture NX2) en Canon (Digital Photo Professional) kunnen al die instellingen van hun eigen camera’s lezen en begrijpen. Op basis daarvan worden de opnamen in hun eigen RAW formaat net zo verwerkt als de camera’s dat zelf intern zouden doen wanneer er een JPEG-bestand gemaakt wordt. Maar wanneer je een RAW bestand opent met de software van Phase One, Apple (Aperture), Adobe (Camera RAW en Lightroom) of wie dan ook, worden de instellingen zoals ze in de camera gemaakt zijn niet gelezen, en wordt een eigen weergave van de foto berekend. Alleen met de witbalans keuze van de camera wordt rekening gehouden. Wanneer je kiest om in RAW te fotograferen heb je in eerste instantie (bij de opname) met veel minder instellingen te maken dan wanneer je in JPEG opneemt. Opnemen in JPEG is dus eigenlijk moeilijker omdat er achteraf minder aan die foto’s kan worden gecorrigeerd zonder nadelige gevolgen voor de beeldkwaliteit. Voor serieuze fotografie lijkt RAW mij het enige zinvolle formaat, de vrijheid bij het opnemen en de vergaande correctie-aanpassingen achteraf maken het gewoon tot het prettigste bestandstype om mee te werken. Alleen voor fotografen die echt snel hun opnames moeten leveren vanaf de plek waar ze aan het werk zijn is JPEG een bruikbaar bestandsformaat.
In het kort JPEG: • JPEG niet de beste keuze voor opname. Omdat elke foto achteraf een aanpassing nodig heeft om de hoogste kwaliteit te kunnen bereiken, maar die zijn al gedaan in de camera door beeldstijl instellingen en vervolgens is het beeld met compressie opgeslagen, daardoor kunnen die beelden achteraf niet veel aanpassingen meer hebben zonder kwaliteitsverlies. • Fotografeer je toch in JPEG dan moet je in de camera de juiste keuzes beeldstijl instellingen maken (aanpassingen vooraf). • In de camera de keuze maken welke kleurruimte (sRGB of AdobeRGB). RAW: • Alle informatie wat is verzameld in de camera (sensor en exif-info) wordt bewaard in een RAW-bestand. Daarmee heb je een bestand (wat nog geen foto is) waaraan uitstekend (zelfs nodig) aanpassingen zijn te doen om de hoogste kwaliteit foto uit die informatie te halen. Opname Verwerking - uitgebreid
2
Opname Kleurruimte (van belang bij JPEG opname) De meeste camera’s bieden twee kleurruimtes (sRGB en AdobeRGB) die gebruikt gaat worden bij het bewaren van de opnames in het JPEG formaat. Kleurruimte instelling heeft geen invloed bij het opnemen in RAW. Een kleurruimte is een beschrijving van een verzameling mogelijke kleuren, en met de keuze voor een bepaalde kleurruimte kies je dan ook voor een bepaalde beperking. sRGB is daarbij een grotere beperking dan AdobeRGB, want de definitie van sRGB laat een minder hoge kleurverzadiging toe. Wanneer je bij de opname al kiest voor de kleinste kleurruimte kun je kleuren die wel in je onderwerp zitten maar niet binnen de gekozen kleurruimte passen nooit meer terughalen. De verschillen tussen beide kleurruimtes zijn niet heel groot, maar in sommige gevallen zeker wel van belang. De extra kleurverzadiging die de keuze voor AdobeRGB mogelijk maakt zul je zeker niet in al je foto’s nodig hebben, maar bij wat vollere kleuren en zeker bij foto’s gemaakt in de zon, is de keuze voor AdobeRGB wel de manier om zoveel mogelijk echte kleuren in je bestand te krijgen. Het is heel eenvoudig om een foto die in de ene kleurruimte gemaakt is om te zetten naar een andere kleurruimte. De omzetting van AdobeRGB naar sRGB kan ook zinvol zijn als je de foto in sRGB nodig hebt. Bijvoorbeeld om het op internet te plaatsen, internet gaat uit van sRGB. De omgekeerde omzetting is zinloos, en in theorie levert het zelfs een verlies aan nuanceringen op, hoewel je dat niet snel zult zien. De kleurruimte is niet alleen een keuze, het is ook heel belangrijke informatie die je als onderdeel van een JPEG of TIFF bestand in dat bestand aanwezig hoort te zijn, en die op die manier ook mee wordt gegeven aan de eventuele volgende gebruiker. Die informatie wordt meegestuurd met elk bestand in de vorm van een ingesloten ICC-profiel. Een RGB-bestand zonder ingesloten ICC-kleurprofiel is een onbruikbaar bestand voor serieus gebruik. Dat ingesloten ICC-profiel bevat de informatie over de kleurruimte van het bestand, en daarmee over de feitelijke betekenis, wat betreft de kleur, van de getallen waaruit de pixels bestaan en waaruit vervolgens de complete foto wordt opgebouwd. Ongeacht de kleurruimte worden digitale kleuren namelijk opgeslagen in het zelfde getalsbereik: minimaal 0, maximaal 255 bij een 8-bits bestand. Maar de betekenis van de getallen wisselt en wordt bepaalt door de kleurruimte waar het bestand in is gemaakt. Dat ICC-kleurprofiel moet de hele workflow door gehandhaafd blijven, van opname tot gebruik. Wanneer een foto gebruikt wordt, op wat voor manier dan ook, wordt er wel een omzetting gedaan om de weergave van het bestand aan te passen aan de kleurruimte van het betreffende apparaat, of dat nu een beeldscherm, een printer of een drukpers is.
Praktisch • Mijn advies: Kies voor de grote kleurruimte AdobeRGB.
Opname Verwerking - uitgebreid
3
Opname Witbalans De witbalans is de instelling die regelt hoe de kleuren van de foto worden afgestemd op de kleur van het licht waarbij de foto gemaakt wordt. RAW: De keuze voor een bepaalde witbalans kan in de camera of achteraf bij het verwerken van RAWbestanden gemaakt worden. JPEG: Bij het fotograferen in JPEG en het maken van video-opnames moet de instelling in de camera goed gekozen worden. Er zijn twee manieren om met de witbalans om te gaan, maar er zijn meer dan twee methodes om de witbalans in te stellen. De eerste keuze die je moet maken is je wens voor de kleurweergave, die keuze bepaalt vervolgens op welke manier je de witbalans het beste kunt instellen. De ene manier om de witbalans te gebruiken is om de kleur van het licht te neutraliseren. De andere manier is om de witbalans instelling zo te kiezen dat de door jouw gewenste kleurweergave, inclusief de sfeer die daar bij hoort, in het eindresultaat te zien is. Bijvoorbeeld de sfeer van een zonsondergang, het oranje/gele licht, bij een portret wil je ook in de foto terugzien. Neutrale kleurweergave: De keuze voor een neutrale en gecontroleerde kleurweergave is een voor de hand liggende optie bij het maken van reproducties en productfotografie, dan ben je immers niet geïnteresseerd in de kleur van het licht, maar alleen in de kleur van de voorwerpen die je fotografeert. Als je dat wilt bereiken is er maar één echt betrouwbare optie, en dat is de ‘eigen’ witbalans instelling, die bij de verschillende camera merken een iets ander naam heeft overigens. In deze instelling baseer je de witbalans op het neutraal maken van een wit of grijs maar in elk geval geheel kleurloos voorwerp. Wanneer dat neutraal wordt weergegeven heb je de kleur van het licht geneutraliseerd, en daardoor zie je op de foto vervolgens precies de juiste kleuren van de dingen die op de foto staan. Bij JPEG moet je dat al in de camera instellen voor je begint met fotograferen. Dit levert de beste kwaliteit en het scheelt een hoop gedoe met kleurcorrecties achteraf. Daarvoor moet het neutrale ‘target’ (wit of grijs vlak) groot genoeg zijn om, afhankelijk van de camera, een deel van of de hele foto te vullen. Lastolite heeft daar een leuke oplossing voor, mooie opvouwbare schermpjes volgens hetzelfde systeem als hun grote reflectieschermen. Neem je op in een RAW formaat, dan ligt het iets anders. Het is nu niet nodig om de ‘eigen’ witbalans in de camera ook daadwerkelijk te maken, het is alleen nodig om je voor je begint met fotograferen een foto te maken waar het ‘target’ ook op staat. Die opname kun je dan bij het verwerken van de RAW-bestanden als referentie gebruiken om alle foto’s uit die serie in één keer de gewenste witbalans instelling toe te wijzen. Het gebruik maken van de optie om een eigen witbalans toe te passen lijkt voor de hand liggen voor studiofotografie en ook bij het maken van portretten op locatie is het een handige optie. Deze manier om de witbalans te maken heeft ook een nadeel, het schakelt de kleur van het licht en de bijhorende sfeer helemaal uit. Wil je zien dat een portret gemaakt is terwijl het licht van de laagstaande zon de kamer binnen schijnt, dan raak je, wanneer je deze manier om je witbalans te maken gebruikt, die mooie warme kleur kwijt. Automatische witbalans: Niet echt een instelling om serieus mee te fotograferen. De camera meet namelijk niet de kleur van het licht dat op je voorwerp valt, maar meet de kleur van het beeld en dus ook de kleuren van het onderwerp. Hoewel de cameramakers de camera’s steeds ‘slimmer’ maken en zijn nu beter instaat de kleur te herkennen en daarop een beetje te corrigeren. Maar bedenk dat als het licht niet verandert dan moet de instelling van de witbalans ook nog steeds hetzelfde blijven. Witbalans is ontworpen om de kleur van het licht te corrigeren (neutraal maken) en niet de kleur van het onderwerp. Natuurlijk, wanneer je in RAW opneemt is het een instelling waar je dan niet meer over nadenkt, en alle kleurinstellingen kies je achteraf in de software tot de foto’s zijn zoals je ze hebben wilt. Je moet alleen in verschillende licht-omstandigheden even een nieuwe referentie opname maken met je witbalans target erin.
Automatische witbalans
Vaste voorkeuze op ‘daglicht’
Opname Verwerking - uitgebreid
4
Opname Witbalans Witbalans als sfeermaker: In plaats van de keuze voor de neutrale kleur van de lichtbron kun je ook foto’s maken waarbij de kleur van het licht een belangrijke rol speelt in de sfeer die de foto weergeeft. Naarmate de zon ‘s avonds lager komt te staan, of ‘s ochtends nog laag staat als de dag begint, wijzigt de kleur van dat zonlicht. Ik wil dat kleurverschil wel graag zien in de foto’s die ik maak. Als je dat wil dan moet je kiezen voor een vaste instelling voor de witbalans in de camera. Door die keuze voor een vaste witbalans instelling zullen verschillen in de kleur van het licht tijdens de opname ook in het eindresultaat zichtbaar zijn. Er zijn overigens wel een paar vaste instellingen nodig voor de verschillende soorten licht. Het is natuurlijk verreweg het handigst om deze keuzes achteraf te kunnen maken, en dus in RAW op te nemen met bijvoorbeeld de witbalans ingesteld op ‘daglicht’. Bij JPEG heb je geen optie om de witbalans achteraf in te stellen. Voorkeuzes: Dit zijn bijvoorbeeld instellingen die handig zijn bij het buiten fotograferen zoals ‘daglicht’ voor als de zon schijnt en ‘bewolkt’ voor als de zon niet schijnt. Ze bevatten natuurlijk een smaakelement, de ontwerpers van de camera of software kiezen voor een bepaalde kleurweergave waarvan zij vinden dat die bij die omstandigheden goed uitpakt. Voor de daglicht instelling wanneer de zon schijnt klopt dat wel, de kleuren bij de instelling op ‘bewolkt’ vindt ik nogal aan de warme kant. De andere voorkeuzes zijn niet allemaal zinvol, zo geeft de keuze voor ‘schaduw’ je niet de mooie blauwe kleur die je in de schaduw aantreft, daar is gewoon de instelling op ‘daglicht’ veel beter voor. De voorkeuze voor kunstlicht maakt foto’s bij die kleur licht nu juist heel neutraal en zonder sfeer, bedenk of je dat ook wil anders zou je de camera op een andere voorkeuze kunnen instellen. En er zijn teveel soorten TL licht om zinvol iets te kunnen doen met de eventuele voorkeuzes voor dat soort licht. RAW: Wanneer je in RAW opneemt is de witbalans instelling niet zo belangrijk. Het enige waar je enigszins op moet letten is dat, wanneer de witbalans instelling bij de opname in de camera erg afwijkt van een instelling die een redelijke kleurweergave oplevert, je kleine problemen kunt krijgen met de weergave van het histogram en de waarschuwingen voor overbelichting, die zijn dan niet meer betrouwbaar. Bij het verwerken in de software is het aanpassen van de witbalans met dezelfde middelen als in de camera heel eenvoudig. Cameraprofiel: Bij het verwerken van opnames die in RAW bestandsformaat zijn opgenomen is er nog een andere manier om de kleur van de opname onder controle te krijgen. Je maakt dan een eigen camera-profiel dat er voor zorgt dat bij de verwerking van het RAW bestand de kleuren gestandaardiseerd verwerkt worden. Het systeem staat los van de witbalans. Het maken van zo’n camera-profiel is vooral zinvol wanneer je foto’s maakt bij licht met een vreemde kleur, terwijl je wel geïnteresseerd bent in een correcte kleurweergave. Wat je er voor moet doen is een opname maken van een MacBeth Colorchecker. Met behulp van speciale software wordt op basis van die opname een camera-profiel uitgerekend, dat je vervolgens kunt gebruiken bij het verwerken van de RAW bestanden.
Praktisch • Voor echt neutrale weergave fotografeer je een wit of grijs ‘target’. Bij JPEG zorg dat je target beeldvullend is en gebruik dat beeld om een ‘eigen’ witbalans instelling te maken. Bij RAW zorg je dat er in de foto een wit of grijs ‘target’ is mee gefotografeerd waarmee je later in de software je grijs op kunt prikken. • Voor het vastleggen van sfeer-licht zet je de witbalans op een vaste voorkeuze, in meeste gevallen is de instelling ‘daglicht’ bruikbaar. Met RAW kun je die keuze achteraf maken en/of aanpassen bij de verwerking in de software. Opname Verwerking - uitgebreid
5
Opname Beeldstijl Smaak instellen: De Beeldstijl of Beeldinstelling zou je als smaakinstelling kunnen betitelen. Deze instelling heeft invloed op een aantal eigenschappen van de gemaakte JPEG-foto’s en video-opnames. Voor de in RAW opgenomen foto’s heeft de instelling geen enkel invloed op het bestand zelf, op de opgeslagen beeldinformatie dus, maar wel op de voorvertoning op het scherm van de camera en daarmee ook op het histogram en de waarschuwing voor de overbelichting. Door dat laatste is deze instelling weliswaar van minder groot belang wanneer je in RAW opneemt, maar je moet er toch een beetje over nadenken. Eigenschappen van de foto die je er mee aan kunt passen wisselen per merk, maar de kleurverzadiging en het contrast zitten er altijd wel bij. Andere opties zijn de verscherping en kleurzweem of kleurtoon. Ook vind je er vaak de mogelijkheid om monochroom, zwartwit te kiezen. Je kunt op verschillende manieren met deze instellingen omgaan, bij JPEG en video kun je ze bijvoorbeeld gebruiken om de opnames aan te passen aan de situatie. Zo kun je er voor kiezen om wanneer je foto’s maakt terwijl er licht met een hoog contrast is, in de volle zon bijvoorbeeld, het contrast van de beeldstijl instelling juist te verlagen. Door die keuze zul je minder snel te maken hebben met uitgebleekte witte partijen, of dichtgelopen schaduwen. De andere optie is om bij bewolkt weer, wanneer de kleuren wat teruglopen, juist de kleurverzadiging in de instelling van de camera wat te verhogen. Meer of minder: Wanneer je in JPEG opneemt heb je te maken met technische beperkingen bij het achteraf bewerken. Die zijn niet zo groot dat je er niets aan kunt wijzigen, maar er zijn echt wel beperkingen. Belangrijk is dan om te weten dat je beter een foto aan kunt passen waar de instellingen te laag zijn gekozen, dan een foto waar te hoge instellingen voor contrast en verzadiging zijn gebruikt. Echte foto: Met behulp van de beeldstijl instellingen kun je je foto’s in de camera al een heel ander aanzien geven. Er bestaat niet zoiets als ‘zoals de camera het heeft vastgelegd’, want dat is helemaal afhankelijk van de instellingen in de camera. En bij het fotograferen in RAW geldt dat op een andere manier, dan zie je de foto zoals de software hem laat zien, niet zoals de camera dat doet. Beeldstijl en RAW: Wanneer je de opnames in het RAW formaat opneemt heeft de keuze voor een beeldstijl instelling geen enkel invloed op het bestand, Zelfs met de camera op de instelling voor zwartwit blijft het RAW bestand ongewijzigd en bevat het de volledige kleurinformatie. De voorvertoning op het scherm van de camera daarentegen verandert wel, die wordt namelijk aangepast op basis van de gekozen instellingen in de camera. En die aanpassingen van de voorvertoning heeft ook invloed op de mogelijkheden die je hebt om de juistheid van de belichting te controleren. Zowel de histogram als de waarschuwing voor de overbelichting zijn gebaseerd op de voorvertoning, niet op het RAW bestand. En omdat de ‘beeldstijl’ in de camera de voorvertoning wel beïnvloed en de software voor het verwerken van de RAW bestanden heel andere eigen instellingen hanteert zal de foto op het beeldscherm van je computer er altijd anders uitzien dan zoals de foto op het scherm van de camera er uit zag.
Praktisch • Kies bij JPEG voor de juiste instelling. Liever die instellingen aan de ‘lage’ kant dan te hoog zodat je het later nog enigszins kunt aanpassen/corrigeren. • In RAW maakt de beeldstijl instelling niet zoveel uit, zorg wel dat de instelling niet te ver afwijkt van een redelijke opname als je in JPEG zou opnemen, omdat de voorvertoning van het histogram en de waarschuwing van overbelichting gebaseerd zijn op JPEG voorvertoning. Opname Verwerking - uitgebreid
6
Opname Belichting en histogram De juiste belichting van een foto is een afstemming tussen je eigen creatieve wensen en de technische grenzen die de sensor stelt. De technische grenzen van de sensor liggen vast in het maximaal verschil tussen licht en donker dat kan worden vastgelegd (dynamisch bereik). Bij de meeste camera’s is er in de praktijk drie stops boven het middengrijs (18% grijs) voor het beeld puur wit wordt. Naar het zwart toe is er minimaal vijf stops ruimte, maar de grens is hier zowel vager als afhankelijk van je tolerantie voor ruis. En hier is ook de kwaliteit van de sensor heel belangrijk voor wat er nog kan. Opname technisch goed belicht. De rode vlekjes worden door Lightroom getoond waar de foto plaatselijk overbelicht is of er net tegenaan ligt. In de donkere tinten zitten geen waarschuwing voor onderbelichting. De foto is wel heel donker, maar daar is als je dat wilt bij RAW bewerking achteraf heel eenvoudig iets aan te doen. Maar de opname is een goed belicht uitgangspunt voor een foto.
Dit is het aangepast resultaat, uit de nogal donker uitgevallen opname zijn de donkere gedeelten flink lichter gemaakt, dat kan afhankelijk van de gebruikte camera wat extra ruis opleveren, maar het gaat verder heel goed, ook zonder kleurproblemen. De lichte gebieden in de vitrage vallen precies binnen het bereik van de opname en zien er daardoor prachtig uit. Als de hele opname lichter was gemaakt, of bij het fotograferen meer overbelicht zou zijn, zouden de vitrage overbelicht zijn geraakt, en valt vanaf een bepaalde grens niet meer te corrigeren.
Overbelichting: De uiteindelijke foto is goed belicht wanneer het eindresultaat er uitziet zoals je dat wilt. Of als je andere fotografische opvattingen hebt, dat de foto visueel en gevoelsmatig overeenstemmen met de situatie die je hebt gefotografeerd. De opname zelf is technisch goed belicht wanneer alle pixels zinvolle beeldinformatie bevatten. Uit een technisch goed belichte opname kan bij de verwerking altijd een goed belichte foto worden gemaakt. Op basis van een technisch over- en onderbelichte opname kan maar zelden een goed belichte foto worden vervaardigd. Wanneer op overbelichte plekken (witte pixels zonder beeldinfo) in de foto iets te zien was dat je in het eindresultaat ook wilde kunnen zien dan is de opname mislukt, die informatie is namelijk verdwenen. Vrijwel alle camera’s kennen een systeem om heel snel te kunnen zien of dit probleem zich voordoet, de knipperende of gekleurde waarschuwing voor overbelichting. Een beperking van de waarschuwing in de camera is dat deze niet gebaseerd is op de technische informatie uit de opname zelf, maar op de voorvertoning in het JPEG formaat die gemaakt is met alle instellingen van de camera. (zie ook ‘Beeldstijl en RAW’). Opname Verwerking - uitgebreid
7
Opname Belichting en histogram Onderbelichting: Er zijn ook camera’s die aangeven wanneer stukken van de foto onderbelicht zijn, de hoeveelheid informatie is daar onder een minimaal niveau gezakt. Maar helemaal zwart is het dan maar zelden, al was het maar vanwege de ruis. En achteraf kun je in de RAW software uit de donkere stukken meestal nog verrassend veel informatie halen. Deze waarschuwing is dan ook minder belangrijk om bij het fotograferen in de gaten te houden. Wanneer je een foto wilt maken van een situatie waarin de verschillen tussen licht en donker te groot zijn om door de sensor te worden vastgelegd zul je zowel in de lichte als in de donkere stukken problemen krijgen, dan heb je de grens van de mogelijkheid van je camera bereikt. Het gebruiken van extra licht om de schaduwen helderder te maken is de klassieke fotografische oplossing. Het is tegenwoordig ook vrij eenvoudig om dan verschillende belichte opnames te maken en die achteraf samen te voegen tot één beeld waarin het beste van beide (of meer) opnames is gecombineerd. Dat wordt dan HDR techniek genoemd. Histogram: Er is nog een ander hulpmiddel om de belichting van je opnames te beoordelen, het histogram. Het histogram biedt meer en andere informatie dan de waarschuwing voor over- en onderbelichting. Dat is vooral omdat je kunt zien hoe de algemene belichting is, maar niet waar in de foto een probleem zit als je op basis van het histogram constateert dat er iets mis is. Wanneer je een opname hebt waarbij de waarschuwing voor overbelichting actief is, dan zie je bij het histogram aan de rechterkant (minimaal) één enkele verticale lijn. Dat is op zich dezelfde waarschuwing dat er iets aan de hand is, alleen laat het histogram niet zien waar het probleem in de foto zit. Voor de schaduwen geldt op zich hetzelfde, alleen is daar door de ruis niet zo snel sprake van slechts één lijn (of een paar) helemaal links, meestal is het een gebied van een aantal lijnen breed. Het standaard histogram laat van links naar rechts zien hoeveel pixels van een bepaalde waarde er in de totale foto zitten. Als het groot genoeg is telt het 256 stapjes, en is er daarmee voor elke waarde van een 8-bits bestand een eigen positie. De hoogte is alleen een aanduiding voor de hoeveelheid pixels die de betreffende waarde hebben. Uit de verdeling binnen het histogram kun je uiteraard iets afleiden over de helderheid van de foto. Bij een mooie gelijkmatige verdeling komen alle waardes in een redelijke hoeveelheid voor, een heel saaie gemiddelde foto heb je dan, Wanneer vooral de waardes in het midden van de toonschaal goed gevuld zijn, en het wit en zwart vrijwel ontbreken heb je een foto met weinig contrastomvang, en daardoor meestal ook weinig contrast. Aan het histogram kun je dus zien of de opname goed belicht is, alle waarden vallen in dat geval binnen het bereik, er zijn geen pieken rechts of links. Maar dat wil nog niet zeggen dat de foto goed belicht is, want er zijn natuurlijk onderwerpen met vooral zwart of wit, en dan wordt bij een juiste belichte foto het histogram een afspiegeling van die verdeling.
Praktisch • Zorg dat je belicht voor de hoge lichten. Dat betekend dat je zorgt dat de witte delen waarin je nog doortekening wilt hebben niet overbelicht. RAW opnemen heeft het voordeel dat je daarna nog aardig wat informatie uit de donkere stukken kunt ophelderen. • Zet je waarschuwing voor over- en onderbelichting op je camera aan. • Controleer je histogram of het klopt met het onderwerp in je foto. Een donker onderwerp geeft een histogram waarbij het gewicht links zit. Zit het gewicht in het midden of meer naar rechts terwijl je onderwerp overwegend donker is, dan moet je wat krapper belichten. Opname Verwerking - uitgebreid
8
Verwerking Kleur instellingen voor Photoshop Photoshop moet zo worden ingesteld dat het op de juiste manier gebruik maakt van kleurmanagement. Het monitorprofiel wordt automatisch herkend.
Werkruimten RGB: AdobeRGB (1998) De instellingen voor de RGBwerkruimte zijn voor de fotograaf van ondergeschikt belang. Ze worden alleen toegepast wanneer je een nieuw bestand maakt in Photoshop, en dat doe je als fotograaf waarschijnlijk niet zo vaak. Het ligt natuurlijk wel voor de hand om bij RGB de kleurruimte van je camera te kiezen, dat zal dan meestal AdobeRGB zijn. Wanneer je JPEG als opnameformaat in je camera gebruikt, kan het soms zijn dat er geen profiel in zit, dat is pas het geval wanneer je vanuit Photoshop bewaard of vanuit Lightroom geëxporteerd hebt. CMYK: Alleen voor mensen die zich bezighouden met omzetting van bestanden naar CMYK kleuren voor drukwerk. Grijs: Gamma 2.2 De grijswaarden instelling heeft enige betekenins voor fotografen: op het moment dat je een foto van kleur naar zwartwit omzet (in Photoshop) wordt deze instelling in eerste instantie gekozen. De technisch gezien simpelste keuze is een gammawaarde die gelijk is aan de gammawaarde in je kleurenfoto’s, AdobeRGB of sRGB. Beide gebruiken een gammawaarde van 2.2. Steunkleur: Voor werken met foto’s niet van belang. Beleid voor kleurbeheer In alle gevallen: ‘ingesloten profielen behouden’. De allerbelangrijkste instelling bij de kleurinstellingen is die voor het beleid voor kleurbeheer, daar regel je namelijk hoe Photoshop omgaat met je foto’s die je opent. De keuzes voor ‘Profielen komen niet overeen’: ‘Vragen bij openen’ en ‘Vragen bij plakken’ kunnen worden uitgezet, dat werkt sneller en logischer. De keuze bij ‘Ontbrekende profielen’: moet de optie ‘ Vragen bij openen’ altijd aan staan. Omzetting De Adobe (ACE) als engine, ‘Relatief colorimetrisch’ als intent. Bij die combinatie moet ‘compensatie zwarte punten’ absoluut aangezet worden.
Opname Verwerking - uitgebreid
9
Verwerking Professionele software Bij het serieus fotograferen en verwerken wordt er gebruik gemaakt van professionele software, Photoshop, Lightroom, CaptureOne en Aperture. Bij Lightroom, CaptureOne en Aperture valt (en hoeft) er niets in te stellen wat kleurbeheer betreft, en ook hierbij wordt het monitorprofiel automatisch herkend.
Overige software Digitale foto’s worden niet enkel en uitsluitend in professionele programma’s voor fotobewerking bekeken. Het gebruik van andere programma’s kan tot flinke problemen leiden. Dat is het gevolg van het feit dat niet alle programma’s die foto kunnen laten zien ze ook ‘correct’ laten zien. Niet elk programma gebruikt namelijk kleurmanagement correcties en het monitorprofiel voor een juiste schermweergave. Voor deze situatie is er een duidelijk onderscheid tussen de verschillende computerplatforms. Voor gebruikers van het Apple systeem, Mac OSX is het buitengewoon eenvoudig: elk programma dat een foto kan laten zien doet dat met behup van kleurmanagement en het monitorprofiel, en dus goed. Er is in principe geen verschil tussen bijvoorbeeld Mail, Safari en Photoshop. Kleine interpretatieverschillen kunnen ontstaan door andere keuzes bij de kleurinstellingen van Photoshop. Voor gebruikers van een Windows systeem geldt deze eenvoud niet. Hier kunnen foto’s alleen beoordeeld worden in programma’s waar het kleurmanagement nadrukkelijk geregeld is, zoals bij Photoshop en de meeste andere professionele foto bewerkingssoftware. Outlook, Word en Internet Explorer kunnen absoluut niet gebruikt worden om kleur, helderheid of contrast van een foto te beoordelen.
De monitor De monitor speelt een centrale rol bij het werken met digitale foto’s. Voor serieus fotografisch werk moet er niet op het beeldscherm bezuinigd worden. Er moet een monitorprofiel gemaakt worden waarin de eigenschappen van de monitor zijn vastgelegd. Dat kan eventueel met software zoals het programma Adobe Gamma, of het regelpaneel beeldscherm van de Apple computers. Dat is beter dan niets doen. De enige echt betrouwbare methode is om gebruik te maken van een speciale meetcel en de erbij behorende software. Ongeacht de gebruikte methode om het monitorprofiel te maken zijn de instelling van de monitor: • Witpunt 6500 K, maar tegenwoordig wordt (met LCD-monitoren) de keuze voor ‘native’ gebruikt, meestal wijkt dat maar weinig af van de gewenste waarde. • Gamma 2.2 • Helderheid: 100 cd/m2, dit is geen strenge waarde. Er is een relatie tussen de helderheid van je beeldscherm en de hoeveelheid licht op je werkplek. Je kunt ze beide hoger kiezen dan hier wordt aangeraden, dat werkt ook goed, Maar de verhouding moet wel zo zijn dat wit papier naast je beeldscherm minder helder is dan het wit op je beeldscherm.
Opname Verwerking - uitgebreid
10
Verwerking Foto’s aanpassen Hoe goed je ook je best doet bij het fotograferen, wanneer je de opname op het scherm ziet zul je er altijd wel iets, en soms zelfs heel veel, aan willen of kunnen verbeteren. Het is nu eenmaal nauwelijks mogelijk om de camera helemaal perfect in te stellen in elke situatie, laat staan bij snel wisselende omstandigheden. En je maakt ook wel eens een foutje natuurlijk. De eerste reden om je foto’s aan te passen is om ze te optimaliseren, het net even wat bijstellen van helderheid, contrast of kleur. Het kan ook zijn dat je volledig vertrouwd op de mogelijkheden om je foto’s achteraf aan te passen en er wat slordiger door bent gaan fotograferen. Dan is er vaak wat meer te doen, maar ook dat is een manier van werken. Hopelijk maak je niet teveel echte fouten, want de mogelijkheden om een opname aan te passen zijn weliswaar heel ruim, maar niet onbeperkt. Aanpassingen zijn in enkele verschillende onderdelen te onderscheiden. • Er zijn de algemene aanpassingen (wat elke foto wel nodig heeft) aan kleur, helderheid en contrast, in het algemeen het optimaliseren van de foto. • Er kunnen kleine reparaties worden uitgevoerd, een stofje op de sensor dat een vlekje achterlaat, dat kun je eenvoudig weghalen. • Dan zijn er wat genoemd wordt de ‘lokale’ aanpassingen waarbij je een deel van de foto anders bewerkt dan andere stukken. Meestal samengevat onder de term ‘doordrukken en tegenhouden’, een terminologie ontleend aan de manier van werken in de klassieke donkere kamer. • Dan heb je nog beeld manipulatie. Dat kan een plaatselijke vervorming zijn, of van twee of meer verschillende foto’s combineren tot één beeld. Mogelijkheden zijn daarin eindeloos. RAW of JPEG Bij het bewerken van foto’s, en dan nog vooral bij de mogelijkheden om kleine afwijkingen in de belichting te corrigeren wordt het verschil tussen RAW en JPEG echt duidelijk. Wanneer je naar het histogram van een JPEG bestand kijkt, dan zie je alles wat er te zien is. Maak je de foto donkerder, dan ontstaat er meteen ruimte aan de rechterkant, het echte wit verdwijnt uit de foto. Bij een RAW bestand gaat dat anders, daar lijkt diezelfde rechterkant wel van elastiek, er komt als het ware extra informatie te voorschijn. Niet onbeperkt, maar toch. Daaruit kun je afleiden dat een RAW bestand meer speelruimte voor correcties biedt, niet alleen in het wit, ook in het zwart. Bij een JPEG bestand is daar duidelijk een grens aan, hoewel je best ver kan gaan.
JPEG bestand
RAW bestand
Foto 1,5 stop donkerder gemaakt. Je ziet dat de histogram geen informatie meer bezit aan de rechterkant (lichte linten) waardoor het echte wit uit de vitrage verdwijnt en dus grijs wordt.
Dezelfde foto maar dan in RAW opgenomen. Ook deze 1,5 stop donkerder gemaakt waardoor er meer doortekening ontstaat in de vitrage en het echte wit ook wit is gebleven. Opname Verwerking - uitgebreid
11
Verwerking Foto’s aanpassen Maar dan is er nog het grote verschil in wat ‘bit-diepte’ heet. Bij een JPEG bestand werk je met maximaal 8 bits, dat zijn 256 verschillende waarden voor elk van de drie kleuren. Bij elke correctie verlies je er daar een aantal van, technisch gezien wordt het bestand slechter van het toepassen van die correcties, ook al gaat de foto er als het goed is beter van uitzien. Bij kleine correcties valt dat allemaal wel mee overigens. Maar bij een RAW bestand werk je met 12 of meer bits per kleurkanaal, dat zijn dan 4000 of meer waarden. Ook daar verlies je er natuurlijk altijd een flink aantal van bij correcties, maar voor een goed eindresultaat heb je uiteindelijk maat 8-bits, 265 verschillende waarden per kleur nodig en dat lukt bijna altijd wel, zelfs bij vergaande correcties. Witbalans en JPEG Wanneer je de opnames in het JPEG bestand hebt vastgelegd is het gereedschap voor de witbalans beperkt beschikbaar. Het is dan een gereedschap waarmee je de kleur van de foto kunt bijstellen. Het biedt een balans voor geel-blauw, een wat warmer of koelere kleurweergave, en daarnaast een groen-magenta balans. Het is op zich een heel mooi gereedschap voor kleurcorrectie, het sluit mooi aan bij het fotografische denken over kleur en is veel prettiger gereedschap om mee te werken dan de op de drie RGB-kleuren gebaseerde kleurcorrecties die je bij veel software aantreft. Wanneer de witbalans bij de opname in JPEG niet goed ingesteld was, of de keuze heeft niet goed uitgewerkt, dan is dit het gereedschap om dat te corrigeren. Het nadeel van de witbalans aanpassing bij een JPEG opname is dat het relatieve aanpassingen zijn, het is altijd een aanpassing ten opzichte van de opname. Bij het aanpassen van de witbalans bij een RAW opname kun je de witbalans instellen op een absolute waarde waarmee je vrij eenvoudig reeksen opnames precies dezelfde kleur kunt geven. Witbalans en RAW Bij opnames die in RAW gemaakt zijn is er bij de keuze voor de witbalans achteraf in de software precies zo veel mogelijk als op het moment van de opname in de camera. Er is geen technische beperking wanneer je de witbalans instelling wilt aanpassen van bijvoorbeeld ‘bewolkt’ naar ‘zonlicht’. Nadat je een instelling hebt gekozen, kun je de bijbehorende waardes eventueel aanpassen, dan heet de instelling direct ‘custom’. Het is heel eenvoudig om bij het verwerken van opnames een ‘eigen’ witbalans te maken. Je moet dan onder dezelfde omstandigheden als de overige opnames ook een foto gemaakt hebben waar iets zonder kleur op staat, bij voorkeur een speciaal witbalans target. Alleen voor dergelijke foto’s in de witbalanspipet bedoeld, en nadat je dat gereedschap op de referentiefoto hebt toegepast kun je de witbalansinstelling overbrengen naar de overige, door het synchroniseren van de bewerking.
JPEG bestand
RAW bestand
Bij JPEG is de witbalans aanpassingen een relatieve aanpassing. Het is altijd een aanpassing ten opzichte van de opname. Het startpunt is dan ook altijd 0 ongeacht je witbalans op de camera.
Bij RAW opgenomen foto’s is de witbalans een absolute waarde. De Kelvin waarden zie je dan ook terug bij ‘Temperatuur’.
Opname Verwerking - uitgebreid
12
Verwerking Basisinstellingen Bij de basisinstellingen, vooral belichting en contrast en wat apart te wijzigen onderdelen daarvan, gaat het hopelijk vooral om het subtiel bijstellen met een nauwkeurigheid die tijdens het fotograferen niet haalbaar is. De belangrijkste instelling is die voor de belichting, het effect is vergelijkbaar met een andere instelling op de camera tijdens de opname, alleen wel met een enorme beperking. Als je meer dan een volle stop moet corrigeren begint de technische grens voor een goede kwaliteit eindresultaat wel in zicht te komen. Los van de belichting is er het contrast, hoe groot maak je de verschillen in de helderheid in het midden van de toonschaal. Wanneer je foto donker is, of licht, op grond van het gekozen onderwerp, zal een contrastaanpassing ook de helderheid beïnvloeden, maar dat valt vervolgens weer eenvoudig bij te stellen. De gereedschappen die je daarbij gebruikt zijn de Hooglichten/Witte tinten en de Schaduwen/Zwarte tinten. Die gereedschappen worden meestal ingezet om extra informatie uit het RAW bestand binnen het zichtbare bereik te krijgen, maar het is ook mogelijk ze juist andersom in te stellen, je kunt dan je foto precies mee op maximaal zwart en wit krijgen als dat niet vanaf de opname het geval was. Het is erg handig om terwijl je met deze wijziging bezig bent de waarschuwingen voor over- en eventueel de onderbelichting in te schakelen. Dan drie regelaars dat heel erg een smaakkeuze zijn. Met de optie ‘lokaal contrast’ wordt, zoals de naam al doet vermoeden, het lokale contrast verhoogt. De foto’s zien er vaak wat ‘frisser’ uit als het maar met mate wordt toegepast. Levendigheid is eigenlijk een verzadigingsaanpassing maar dan wat minder extreem en met tot op zekere hoogte een bescherming van de huidtinten. Bij verzadiging pas je alle tinten evenredig aan meer of minder verzadiging. Als je het contrast hebt verhoogt zul je vaak de verzadiging wat terug moeten brengen, want met de verhoging van het contrast wordt daarmee ook de kleurverzadiging (kleurcontrast) verhoogt.
Camera RAW
Lightroom Opname Verwerking - uitgebreid
13
Verwerking Curven De curve is een nogal speciaal gereedschap om de verdeling van de helderheid van de foto binnen de toonschaal te wijzigen. Kies je één punt op de curve dat je hoger of lager verplaatst, dan wordt de foto lichter of donkerder, alleen ligt het punt van de grootste wijziging niet precies in het midden zoals bij de schuifregelaars, maar op de positie die je zelf gekozen hebt. Je kunt de nadruk bij lichter maken bijvoorbeeld meer op de schaduwen richten. Een andere toepassing maakt gebruik van twee punten op de curve, die je dan elk in een andere richting verplaatst. Maak je de donkere stukken nog donkerder, en de lichte nog lichter, dan verhoog je het contrast. Ook hier is het verschil met de contrastinstelling via schuifregelaars dat je het ‘kantelpunt’ zelf kunt kiezen. Deze techniek is maar beperkt te gebruiken. Bij zwartwit foto’s is het zinniger dan bij kleurenfoto’s.
Tooncurve aanpassing met één punt. Het totale beeld zal lichter worden in dit voorbeeld.
Tooncurve aanpassing met twee punten. Deze typische s-curve zorgt voor een extreem hoog contrast in het foto.
Kleuraanpassingen Er zijn vrijwel onbeperkte mogelijkheden om per kleur de eigenschappen te wijzigen, de kleurtoon, de helderheid (luminantie) en de kleurverzadiging van de kleuren van je foto’s kunnen per kleurbereik worden aangepast. Het biedt teveel mogelijkheden en is wat betreft correcties alleen voor noodgevallen zinvol. Dit is dan ook de plek voor eventuele creatieve effecten. Voor echt beheersen van de kleuren in je opnames is het gebruik van het cameraprofiel, en dan bij voorkeur een zelfgemaakte cameraprofiel op basis van een opname van de Macbeth Colorchecker, een betere oplossing.
Opname Verwerking - uitgebreid
14
Verwerking Zwartwit Serieuze beeldbewerkingsprogramma’s bieden de optie om de foto’s in monochroom / grijswaarden om te zetten met behoud van aanpassing voor een aantal kleurwaardes. Je kunt het gewicht dat je aan elke kleur toekent wijzigen waarmee je de bijdrage van die kleur aan de uiteindelijke helderheid van de zwartwitfoto stuurt. Dat levert je dan vergelijkbare, maar veel verdergaande mogelijkheden dan het gebruik van de klassieke fotografische kleurfilters (blauw, rood, oranje) bij de opname. Je moet er wel op letten dat je de naast elkaar gelegen kleurbereiken niet echt helemaal anders instelt, dan ontstaan er vreemde randverschijnselen op de overgang van die kleurbereiken. Technische gezien is het nog steeds een kleurenbeeld, maar de drie kleurwaardes Rood, Groen en Blauw ‘RGB’ hebben een gelijke waarde gekregen.
Ruis en verscherping
Hier een voorbeeld van een omzetting naar zwartwit, waarbij vooral het groen veel lichter gemaakt is om dat op de foto veel helderder te krijgen. Bijvoorbeeld het groen van de bladeren dat je lichter wil maken in het zwartwit beeld.
Ruis en verscherping zijn instellingen die met elkaar samenhangen. Bij het verhogen van de verscherping zal ook de eventueel aanwezige ruis duidelijker zichtbaar worden. Het is helaas zo dat het onderdrukken van de ruis altijd een wat mindere scherpte oplevert. De meest storende ruis is de chromatische ruis, waarbij gekleurde vlekken of pixels in de foto zichtbaar worden. Om die te verwijderen is een aparte instelling in de (prof) software, die staat standaard wel redelijk goed, behalve voor opnames bij uitzonderlijk hoge ISO keuzes. De kleurloze ruis, de luminantie ruis, is veel minder storend, al was het maar omdat het minder opvalt. Het is vooral het onderdrukken van dit type ruis dat de scherpte negatief beïnvloed.
Scherpte De scherpte is een eigenschap van foto’s, maar het belang van de uiterste scherpte is niet voor alle soorten fotografie even groot. Bij commerciële fotografie wordt een hoge scherpte in de regel wel op prijs gesteld, bij creatieve en vrije fotografie lijkt het me dat je als fotograaf veel meer vrijheid hebt om je eigen smaak en gevoel mee te laten spelen en eventueel voor minder scherpte te kiezen.
Objectief correcties Er zijn natuurlijk wel vrijwel perfecte objectieven, maar die zijn zeldzaam. Bij de digitale foto’s kan er ook achteraf het nodige gecorrigeerd worden, er worden zelfs objectieven ontworpen met de gedachte dat bepaalde fouten achteraf hersteld kunnen worden. Dat is dan eenvoudiger dan het objectief anders ontwerpen. Binnen Lightroom en Camera Raw worden de correcties ondergebracht in enkele groepen. • Lensprofielen corrigeren de vertekening en de lichtafval. • De correctie voor chromatische fouten, die wordt uitgevoerd op basis van kleurherkenning, dat wil zeggen de vrij specifieke kleuren rood of groenblauw die het gevolg zijn van de chromatische fouten in de objectieven worden omgezet in grijs waardoor je ze niet meer terugziet in de foto’s. Wanneer je echt mooie grote afdrukken wilt maken is het echt noodzakelijk om deze kleurfouten uit je foto’s te verwijderen. Opname Verwerking - uitgebreid
15
Verwerking Exporteren (RAW-bestand) Keuzes maken Het RAW bestand is een prima bestand om in je archief te bewaren. Maar het is in de regel niet een bestand waar iemand anders iets mee kan. Het is dan ook noodzakelijk om een aparte versie van de foto aan te maken voor gebruik door iemand anders, of wanneer je de foto zelf op het internet wilt gebruiken. Dat omzetten van het RAW bestand in een definitieve digitale foto is ook het moment waarop nog een aantal keuzes gemaakt kan en moet worden. Op dat moment ben je geheel vrij om te kiezen voor drie belangrijke eigenschappen van de foto die je gaat afleveren. • Het bestandstype • De kleurruimte • De afmeting in pixels Photoshop Werk je met camera RAW in Photoshop dan kun je deze handeling laten verlopen door ze per stuk in Photoshop te openen en te bewaren met de keuzes die je wilt gebruiken. Handiger gaat het vanuit Bridge waar je via het Photoshop gereedschap ‘de afbeeldingsprocessor’ hele reeksen foto’s tegelijk kan laten omzetten, inclusief de keuzes die je moet maken, zoals bestandstype, kleurruimte en afmetingen. Werk je met Lightroom, Aperture of een andere RAW verwerker dan is er het ‘export’ commando waarmee je kopieën maakt van de geselecteerde opnames. Ook daar kun je alle noodzakelijke keuzes maken. TIFF en JPEG Er zijn twee bestandsformaten zinvol als je foto’s ergens anders gebruikt moeten worden, TIFF en JPEG. De keuze voor TIFF levert bestanden van een grote omvang, die kun je iets verkleinen door één van de twee compressie opties, ZIP of LZW, te kiezen. Deze hebben alleen zin bij 8-bits bestanden en leveren geen enkel kwaliteitsverlies op. JPEG is het standaardformaat voor digitale foto’s, maar er wordt altijd compressie gebruikt. Die compressie levert in principe enig kwaliteitsverlies. Kies voor een lage compressie, niet lager dan 8 of 9 als je die compressie niet zichtbaar wil hebben in je foto’s. Kleurbeheer Dit is ook het moment om te kiezen in welke kleurruimte deze versie van de foto gaat worden afgeleverd. De keuze gaat in principe tussen sRGB en AdobeRGB. In principe is sRGB de kleurruimte voor internet en afdrukcentrales. Voor tijdschriftenafdruk en inkjet prints is AdobeRGB een betere keuze. De software zorgt er uiteraard voor dat het juiste ICC-profiel in het bestand wordt ingesloten. Heb je de foto’s in het JPEG-bestandformaat opgenomen, dan is het nodig dat je weet hoe de camera ingesteld stond. Afmeting De afmeting in pixels stem je af op wat je met de foto wil doen. Voor internet kun je meestal 800 of 1000 pixels breed gebruiken. Anders neem je gewoon de volledige originele grootte. De resolutie doet er eigenlijk niet toe, die instelling heeft geen enkel invloed op de omvang van het bestand en daarmee ook niet op de mogelijkheden om het op een bepaalde maat te gebruiken. het is alleen handig om te kiezen voor 300 dpi als de foto voor drukwerk moet worden gebruikt. Voor al het overige gebruik is de keuze niet van belang, het is ook volkomen overbodig om voor internet gebruikt 72 dpi aan te houden. Die lage resolutie wordt al door geen enkel beeldscherm meer gebruikt, en de hele vormgeving voor het internet gaat op basis van absolute pixel aantallen, waarbij het begrip resolutie helemaal niet bestaat. Als je dus één keer de voorkeur op 300 dpi hebt ingesteld kun je die keuze voor elke vorm van export zo laten staan.
Opname Verwerking - uitgebreid
16
Verwerking Afdrukken Laten doen Veel foto’s worden tegenwoordig alleen op beeldscherm gedeeld en bekeken, maar een goede afdruk is iets heel anders. Hoe mooi beeldschermen ook zijn, een perfecte afdruk biedt een andere kijk op een foto. Er zijn redelijk wat technieken om een digitaal bestand op papier af te drukken. Er zijn machines om het digitaal bestand ‘te belichten’ op standaard lichtgevoelig fotopapier. Dit is het systeem van de grote afdrukcentrales. Hoewel het op zich nergens voor nodig is, wordt bij deze systemen het kleurbeheer uitgeschakeld en wordt van de klant gevraagd de bestanden in sRGB of AdobeRGB kleurruimte aan te leveren. Zelf doen Bij het maken van inkjet afdrukken is het op de juiste manier gebruiken van het kleurbeheer absoluut noodzakelijk. De foto’s waarvan de getallen in een bestand informatie in een RGB kleurruimte bevatten, waarvan de betekenis bepaald wordt door het ingesloten ICC-profiel, moeten worden vertaald in hoeveelheden inkt van allerlei kleuren. Daarvoor is dan ook het ICC-profiel van de printer-papier combinatie nodig. Dat zijn in regel ook RGB-profielen, hoe vreemd dat misschien ook lijkt. Maar omdat de moderne printers heel veel verschillende soorten inkt hebben, tot wel 10 kleuren aan toe, zijn er binnen het ICC-kleurmodel geen specifieke kleurruimtes voor mogelijk. Wat je dus doet is een printer-papier specifiek RGB profiel gebruiken bij het maken van de afdruk. De vertaling naar de verhouding van de verschillende soorten inkt wordt door de software gedaan, daar heb je verder geen invloed op. Profielen voor printers Er zijn verschillende mogelijkheden om aan het juiste profiel voor je eigen printer-papier combinatie te komen. Er zijn zogeheten generieke, algemene of standaardprofielen, zoals de profielen die door de printerfabrikant meegeleverd worden voor de eigen merk papiersoorten. Dan zijn er de profielen die je van internet kunt ophalen bij de papierfabrikanten die zelf geen printers maken. Ook dat zijn generieke profielen. De nauwkeurigheid, en daarmee de kwaliteit van dergelijke profielen, wisselt, maar de laatste jaren worden meestal heel redelijke profielen meegeleverd. De beperking van deze profielen is dat ze gemaakt zijn voor alle printers van een bepaalde type, zonder rekening te houden met eventuele variatie in de productie. En datzelfde geldt voor het papier, ook de emulsie en andere onderdelen van het papier, hoe wit het is en dergelijke, kunnen kleine veranderingen ondergaan. Voor gewoon printwerk zullen ze meestal voldoen. Professioneel De manier om de kleurweergave van je printer volledig te beheersen is het zelf maken van de kleurprofielen. Het nadeel daarvan is dat je ofwel zelf en speciaal meetinstrument moet aanschaffen, of dat je een bedrijf moet vinden dat de metingen en profiel berekening voor je kan doen. Printen Bij het maken van een afdruk moet de software zorgen voor de vertaling van het bestand naar de printer, waarbij de kleuren zo goed mogelijk gelijk blijven. Dat is een complex proces. het uitgangspunt is het bestand, waarbij elke pixel is opgeslagen in de vorm van drie getallen, voor de kleur, opgebouwd uit drie kleren (R) ood, (G)roen en (B)lauw. De betekenis in termen van kleuren van die getallen wordt bepaald door het in het bestand aanwezige kleurprofiel. Wanneer dezelfde getallen in de kleurruimte sRGB worden gebruikt betekenen ze een andere kleur dan in de kleurruimte AdobeRGB. Daarom kun je alleen betrouwbaar afdrukken met een bestand met een ingesloten kleurprofiel als uitgangspunt. Omdat je voor het afdrukken van een bepaalde kleur andere getallen nodig zult hebben in de kleurruimte van de printer, moet de software bij het naar de printer sturen van de foto die omzetting, of vertaling, doen. In principe is de bedoeling dat daarbij de kleuren van de foto zo nauwkeurig mogelijk gereproduceerd worden, maar omdat dat niet heel simpel is zijn er verschillende berekeningsmethodes ontwikkeld, die de mooie naam Rendering Intent dragen. Overigens wordt voor de correcte weergave van de foto op je beeldscherm een vergelijkbare omzetting gedaan.
Opname Verwerking - uitgebreid
17
Verwerking Afdrukken Rendering Intent Bij het vertalen van de kleuren van de ene kleurruimte naar een andere is er een fundamenteel probleem. Niet alle kleuren die je in een bepaalde kleurruimte kunt zien zullen ook in de andere kleurruimte weergegeven kunnen worden. Of omgekeerd kan het ook zijn dat je de kleuren omzet naar een grotere kleurruimte waardoor die niet helemaal benut wordt, wat soms ook niet het gewenste eindresultaat oplevert. In het algemeen betekent een grotere kleurruimte dat er kleuren met meer verzadiging in kunnen worden weergegeven dan in kleinere kleurruimte. Bij de omzetting van de kleuren van de ene kleurruimte naar de andere moeten keuzes gemaakt worden: hoe ga je met die verschillen om, wat wil je zien in het eindresultaat. Dat is de betekenis van de ‘Rendering Intent’, het is het doel voor de omzetting met de noodzakelijke aanpassingen aan de andere kleurruimte binnen een kleurbeheer systeem. Er zijn vier verschillende Rendering Intents die kunnen worden gebruikt, hoewel er maar twee (eigenlijk één) geschikt zijn voor fotografische afdrukken. • Er is een simpele omzetting die ‘verzadiging’ heet. Deze methode is bedoeld voor grafieken en andere simpele afbeeldingen waarbij de feitelijke kleur er niet zoveel toe doet, maar de kleuren moeten opvallen. • De klassieke methode heet ‘perceptueel’ en levert in de regel een visueel aantrekkelijk en redelijk correct resultaat. Op zich kun je deze methode prima gebruiken, hoewel het niet meer aangeraden wordt. • Dan zijn er twee versies van de colorimetrische omzetting. Beide zijn strikt wiskundige vertalingen, waarbij de ‘absoluut colorimetrisch’ ook inderdaad dat is, een absolute vertaling van alle kleuren zonder ergens rekening mee te houden. Daardoor is deze methode voor afdrukken onbruikbaar. Daarom zijn er bij de andere versie, de ‘relatief colorimetrisch’ rendering wat aanpassingen gedaan om het resultaat te optimaliseren, waardoor het uiteindelijk meer op perceptueel is gaan lijken, hoewel er wel verschillen blijven. Dus de rendering ‘relatief colorimetrisch’ is de keuze die je wilt gebruiken bij fotografische afdrukken. Daarnaast krijg je de keuze voor een instelling die ‘zwartpunt compensatie’ wordt genoemd, en die moet je bij deze methode altijd aanzetten. Vooral bij een afdruk op glanzend papier kun je het verschil zien. Omdat het zwart op dergelijk papier donkerder is dan het zwart van je beeldscherm en de RGB kleurruimte zou dat donkergrijs geprint worden. Door de zwartpunt compensatie wordt het zwart van de foto maximaal zwart afgedrukt op papier. Dit is de methode die in principe wordt aangeraden, veel kleurprofielen zijn ook voor deze methode geoptimaliseerd.
Praktisch Photoshop afdrukinstellingen Selecteer hier je printer
Selecteer bij Kleurverwerking: Photoshop beheert kleuren Selecteer bij Printerprofiel: de juiste papiersoort waar je op gaat printen Selecteer bij Rendering Intent: Relatief colorimetrisch en zorg dat Zwart punt compenseren altijd aan staat. Opname Verwerking - uitgebreid
18