ENGELSE PUBS EN GRIEKSE DECODEERKAARTEN: OPENBAARMAKING IN CAFES VAN UITZENDINGEN VAN VOETBALWEDSTRIJDEN VAN DE PREMIER LEAGUE MET GEBRUIK VAN BUITENLANDSE DECODEERKAARTEN1:
Marinus Vromans (advocaat Balies Brussel en Amsterdam)
Probleemstelling Een van de belangrijkste doelstellingen van de Europese Unie is de totstandbrenging van de interne markt, d.w.z. een ruimte, waarin het vrije verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal gewaarborgd is2. Het EU-Werkingsverdrag (“EWV”) staat uitzonderingen toe op dit vrije verkeer, die gerechtvaardigd zijn o.a. uit hoofde van de bescherming van de intellectuele eigendom. Verboden of beperkingen op de beginselen van de interne markt mogen echter geen middel zijn tot willekeurige discriminatie noch een verkapte beperking van de handel tussen de lidstaten vormen3. In deze bijdrage wordt het advies van Advocaat-Generaal Kokott aan het Europese Hof van Justitie (“EHJ”) besproken4 over door de Engelse rechter aan het EHJ gestelde vragen van uitleg van verschillende bepalingen van Europees recht en met name over de vraag of de beginselen van de interne markt toelaten, dat omroeporganisaties de markt voor rechtstreekse uitzendingen van voetbalwedstrijden via satelliet territoriaal mogen segmenteren. Volgens Kokott is het door omroeporganisaties gehanteerde en tot absolute gebiedsbescherming leidende systeem van territoriale licenties voor de exploitatie van rechtsreeks per satelliet uitgezonden en versleutelde voetbalwedstrijden5 in strijd met fundamentele beginselen van het recht van de Europese Unie. Zij is van oordeel dat de toegelaten uitzonderingen op deze beginselen, waaronder de bescherming van het specifieke voorwerp van intellectuele 1
In deze bijdrage wordt geen aandacht besteed aan de door openbare omroeporganistaties uitgezonden sportwedstrijden, Op grond van Europese wetgeving kunnen de lid-staten bepaalde sportevenement aanwijzen die steeds vrij toegankelijk moeten zijn en die dus geen uitsluitend onderdeel mogen uitmaken van betaal-tv. Ook rechthebbenden, zoal UEFA, kunnen bedingen dat de door hen georganiseerde wedstrijden in ieder geval ook voor het publiek vrij toegankelijk dienen te zijn. 2 Artikel 26 EU-Werkingsverdrag (“EWV). 3 Artikel 36 EWV voor het vrij verkeer van goederen. 4 De Advocaat-Generaal bij het Europese Hof van Justitie adviseert het Europese Hof van Justitie o.a. over door nationale rechterlijke instanties gestelde vragen over de uitleg van Europees recht. Het is echter de nationale rechter, die met inachtneming van de door het EHF geven interpretatie van de gestelde rechtsvragen, ten grond over de zaak beslist (Artikel 267 EU-Werkingsverdrag). Hoewel een het advies van de Advocaat-Generaal het EHJ geenszins bindt, leert de ervaring dat het EHJ dit advies in de meeste gevallen volgt. 5
Zie Bekendmaking over de gezamenlijke verkoop van de mediarechten van de FA Premier League op exclusieve basis ( Pb. Nr. 115 van 30 april 2004 blz. 0003-0006). Kokott merkt over deze beschikking op, dat zelfs indien deze zo zou moeten worden opgevat, dat de Commissie de territoriale verdeling van de interne markt als voorwaarde voor de goedkeuring beschouwt, de Commssie geen beperkingen van de vrije dienstverrichting kan opleggen die verder gaan dan de verdragen.
1
eigendomsrechten en het sportbelang in de aan het Europese Hof voorgelegde zaken niet van toepassing zijn. Betaal-TV: Het succes van Betaal-TV drijft hoofdzakelijk op de bereidheid van het publiek een vergoeding te betalen voor met name rechtstreeks uitgezonden voetbalwedstrijden. Om deze wedstrijden te kunnen bekijken dient de kijker te beschikken over een decodeertoestel en een decodeerkaart. Op die manier kan het versleutelde signaal van de betrokken omroeporganisatie worden ontsleuteld en kunnen de wedstrijden op het televisiescherm worden bekenen. Het vertonen van sportwedstrijden in openbare ruimtes, zoals cafés: Voor sportliefhebbers en supporters is het gezamenlijk bekijken en ervaren van een wedstrijd in een openbare ruimte zoals een café in plaats van thuis aantrekkelijk. Exploitanten van cafés installeren één of meerdere megaschermen, waarop de wedstrijd “live” kan worden gevolgd. Exploitanten van betaal-tv zenders zullen aan cafés doorgaans een hogere vergoeding in rekening brengen voor toegang tot het kabel- of satellietsignaal dan zij aan de consument doen. Daar staat tegenover dat deze cafés met het vertonen van de wedstrijden beogen hun caféomzet te verhogen. Indien de betrokken cafés geen vergoeding vragen voor de vertoning van voetbalwedstrijden, kunnen de betrokken omroeporganisaties zich tegen vertoning niet verzetten. Indien op onderdelen van de uitzending intellectuele eigendomsrechten rusten (bijv. op logo’s of de hymne van de PAPL als muziekwerk) kunnen de houders van deze rechten zich in beginsel wél verzetten tegen de mededeling daarvan aan het publiek of de verveelvoudiging daarvan. Exploitatie door de Football Association Premier League (“FAPL”) van mediarechten wedstrijden Premier League De FAPL is de organisator van wedstrijden in de hoogste klasse van de Engelse voetbalcompetitie. De FAPL beoogt de mediarechten ten behoeve van de bij haar aangesloten clubs te maximeren. Daartoe maakt zij of laat zij filmopnamen maken van elke wedstrijd en verleent zij licentierechten voor de uitzending daarvan. De exclusieve rechten voor de rechtstreekse uitzending van die wedstrijden worden meestal voor periodes van 3 jaar geografisch verdeeld. De licentiecontracten bevatten een exclusiviteitsbeding op grond waarvan de FAPL één enkele omroeporganisatie aanwijst voor elk geografisch gebied, meestal samenvallend met een EU-lidstaat, terwijl de handel in toegelaten decodeerkaarten, die nodig zijn om de uitzendingen te ontvangen, beperkt dient te blijven tot het betrokken geografische gebied.
De uitzending van voetbalwedstrijden en de al dan niet beschermde bestanddelen ervan
2
De in opdracht van de FAPL door BBC of Sky gemaakte beelden en opgenomen omgevingsgeluid (“Clean Live Feed”) worden voorzien van logo’s, grafische afbeeldingen, Engels commentaar en soms het Premier League anthem. Het geheel (de “World Feed”) wordt gecomprimeerd en gecodeerd en per satelliet naar de buitenlandse omroeporganisatie/licentiehouder verzonden. Deze omroeporganisatie decomprimeert en decodeert het door haar ontvangen signaal en voegt daar op haar beurt haar logo en eventueel commentaar aan toe. Tenslotte comprimeert en codeert de buitenlandse licentiehouder op haar beurt het signaal opnieuw en zendt het via satelliet naar abonnees binnen het aan haar toegewezen geografische licentiegebied. Abonnees met een satellietschotel kunnen het signaal met behulp van en decoderkaart decomprimeren en decoderen in een decoder. Het gehele proces (opnames in Engeland en ontvangst door de abonnee) neemt 5 seconden in beslag.
De voor de Engelse rechter aanhangige zaken: FAPL e.a. tegen QC Leasure e.a. FAPL vraagt tezamen met haar Griekse licentiehoudster voor de Engelse rechter een verbod in Engeland op de handel in en het gebruik van –goedkopere- buitenlandse (in casu Griekse) decoderkaarten, die ook in Engeland toegang geven tot buitenlandse (in casu Griekse) rechtstreekse uitzendingen per satelliet van voetbalwedstrijden uit de Engelse Premier League.6 De decoderkaarten zouden met gebruikmaking van valse adressen en/of valse namen in Griekenland zijn aangeschaft7. Bovendien zouden deze Griekse kaarten alleen bestemd zijn voor privégebruik en niet voor commercieel gebruik (bijv. in de horeca). FAPL is van oordeel, dat de handel in en het gebruik van deze Griekse decoderkaarten in strijd zijn met de Engelse bepalingen die uitvoering geven aan Richtlijn 98/84/EG8 en inbreuk maken op bepaalde intellectuele eigendomsrechten (o.a. auteursrechten en naburige rechten) op verschillende artistieke en muzikale werken, films, fonogrammen e.d., die deel uitmaken van de berichtgeving over de Premier League wedstrijden.
Karen Murphy tegen Media Protection Services Ltd. Mevrouw Murphy is eigenares van een pub, die wedstrijden van de Engelse Premier League heeft vertoond met behulp van een Griekse decoderkaart en is veroordeeld tot en geldboete, omdat de Engelse rechter van mening was dat de betrokken decoderkaart beschouwd diende te worden als “illegale uitrusting voor toegang” in de zin van Richtlijn 98/84. 6
“Feitelijk zijn deze kaarten echter een middel, de sleutel als het ware, om in het Verenigd Koninkrijk toegang tot een televisieprogramma te krijgen dat vanuit Griekenland wordt uitgezonden” (Conclusie A.G. Kokott onder randnr. 167). 7 In deze zaken wordt ook melding gemaakt van de handel in en het gebruik van “Arabische”decoderkaarten. 8 Richtlijn 98/84/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 november 1998 betreffende de rechtsbescherming van diensten gebaseerd op of bestaande uit voorwaardelijke toegang (Pb. L 320/54 dd. 28 november 1998, te vinden op http://eur-lex.europa.eu )
3
Advies Advocaat-Generaal Kokott van 3 februari 20119 In haar uitvoerige advies aan het Europese Hof van Justitie behandelt A.-G. Kokott de hierna kort samengevatte onderwerpen: Europees recht en bijzonderheden van de sport Het Unierecht eerbiedigt de beginselen van de sport10. Op grond van vaststaande Europese jurisprudentie11, verhindert de omstandigheid dat een economische activiteit met sport te maken heeft, niet dat de regels van het Verdrag van toepassing zijn. Zijn invoer en/of gebruik van decoders buiten het licentiegebied waarvoor zij bedoeld zijn, toegelaten gelet op de beginselen van gemeenschapsrecht (vrij verkeer goederen/diensten en richtlijn 98/84 (uitrusting voor voorwaardelijke toegang)? Op grond van Richtlijn 98/84 moet het vervaardigen, invoeren, verspreiden, verhuren of het in het bezit hebben voor commerciële doeleinden van illegale uitrusting worden verboden. Daarentegen verbiedt deze richtlijn elke beperking van de handel in legale decodeerkaarten. Het gaat in deze zaak om legale kaarten. Iedere beperking van de handel in legale decodeerkaarten is op grond van de Richtlijn verboden. Kokott besluit dat de Richtlijn zich niet verzet tegen een verbod in een lid-staat op de handel in legale decodeerkaarten, “wanneer sprake is van niet-nakoming van contractuele afspraken over de toegankelijkheid van programma’s in bepaalde lid-staten na verstrekking van een valse naam en/of woonadres bij aanschaf van de betrokken buitenlandse kaart of het gebruik van een voor privé- of thuisgebruik bestemde kaart voor toegang tot commerciële doeleinden. Exploitatierechten in verband met sportwedstrijden: Sportwedstrijden als zodanig worden niet beschermd door enige intellectueel eigendomsrecht (zoals bijv. auteursrecht) noch door een soortgelijk recht (naburig recht)12. Onderdelen van de door de omroeporganisatie uitgezonden “World Feed”, zijn echter wel voorwerp van auteursrechtelijke bescherming.
Toepassing van het reproductierecht op rechtstreekse uitzendingen? De tijdelijke reproductie van auteursrechtelijk beschermde onderdelen van de uitzending in het geheugen van een decoder heeft geen zelfstandige economische waarde, zodat daarvoor 9
De volledige tekst te raadplegen op: http://curia.europa.eu (zaken C-403/08 en C-429/08). Zie artt. 6 en 165 Verdrag Werking Europese Unie (“WVEU”). 11 Arrest van 1 juli 2008, Motoe (C-49/07, punt 22 en de daar vermelde jurisprudentie). 12 Voor Nederland zie Hoge Raad 23 oktober 1987 (KNVB/NOS). 10
4
op grond van de Richtlijn geen toestemming van de rechthebbende vereist is. Dat is wél het geval bij de kopie die op het met de decoderbox verbonden televisiescherm ontstaat, omdat deze het voorwerp van de exploitatie van de uitzending is. Vertoning van voetbalwedstrijden in strijd met het exclusieve mededelingsrecht volgens Richtlijn 2001/2913. Richtlijn 2006/115/EG staat toe dat omroeporganisaties het uitsluitende recht hebben om heruitzending van hun uitzendingen via de ether en de mededeling aan het publiek toe te staan of te verbieden, indien deze mededeling plaatsvindt op plaatsen die tegen betaling van een toegangsprijs voor het publiek toegankelijk zijn14. Aldus staat de Engelse Auteurswet15 het openbaar vertonen van televisieprogramma’s, bijv. in cafés, toe, indien de vertonende persoon daarvoor geen vergoeding vraagt. In België is dat in beginsel niet anders16. Kokott is van oordeel dat de uitzending per satelliet in wezen neerkomt op mededeling van ook de op grond van enig intellectueel eigendomsrecht beschermde onderdelen van de uitzending, waarbij ervan mag worden uitgegaan dat de rechthebbenden daarvoor hun toestemming hebben gegeven. Volgens haar is de vraag of de vertoning in een café waarvoor een bijkomende – in casu ontbrekende – toestemming van de rechthebbende vereist is, als een nieuwe mededeling aan het publiek te worden beschouwd, waarvoor een bijkomende toestemming van de rechthebbenden vereist is. Kokott is echter van mening dat de reikwijdte van artikel 3 lid 1 Richtlijn 2001/29 in het licht van overweging 23 van de Richtlijn dient te worden beschouwd, d.w.z. dat het verbodsrecht van de auteur allen van toepassing is op de openbare mededeling van werken aan het publiek dat niet op de plaats van oorsprong van de mededeling aanwezig is (“on demand”). Zij besluit dan dat een auteursrechtelijk werk niet in de zin van Richtlijn 2001/29 aan het publiek wordt meegedeeld, indien een satellietuitzending wordt ontvangen in een bedrijfsruimte zoals een café, en in die ruimte via een enkel televisiescherm en luidsprekers kosteloos wordt meegedeeld of vertoond aal leden van het publiek die in die ruimte aanwezig zijn.
13
Artikel 3 lid 1 geeft auteurs het uitsluitende recht de mededeling van hun werken aan het publiek per draad of draadloos, met inbegrip van de beschikbaarstelling van hun werken voor het publiek op zodanige wijze, dat deze voor leden van het publiek op een door hen gekozen individuele plaats en tijd toegankelijk zijn. Dit laatste betreft “video on demand”. Artikel 2 sub d) geeft omroeporganisaties met betrekking tot vastleggingen van hun uitzendingen, ongeacht of deze uitzendingen per draad of draadloos of satelliet plaatsvinden, het uitsluitende recht de beschikbaarstelling ervan voor het publiek op een door hen gekozen individuele plaats en tijd, al dan niet toe te staan (alleen video on demand). 14
Artikel 8 lid 3 Richtlijn 2006/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende het verhuurrecht, het uitleenrecht en bepaalde naburige rechten op het gebied van intellectuele eigendom (Pb.L 376/28). 15 Section 72 Copyright, Designs and Paten Act. 16 Artikel 44§1 sub c) Auteurswet.
5
Richtlijn 93/83/EEG17 van 27 september 1993 betreffende auteursrecht en naburige rechten op het gebied van satellietomroep en de doorgifte van de kabel18. Op grond van Richtlijn 93/83 kennen de lid-staten aan auteurs het uitsluitend recht toe om de mededeling per satelliet aan het publiek van auteursrechtelijke werken toe te staan. Mededeling aan het publiek per satelliet vindt alleen plaats in de lidstaat waarin de programmadragende signalen onder controle en verantwoordelijkheid van de omroeporganisatie worden ingevoerd in een ononderbroken mededelingenketen die naar de satelliet en terug naar de aarde loopt. Dat zou in de onderhavige zaken Griekenland zijn19. Hoewel de Richtlijn zich niet inlaat met de grensoverschrijdende ontvangst, volgt uit de overwegingen van de richtlijn dat deze beoogt te voorkomen dat op één uitzendinghandeling op cumulatieve wijze het recht van meerdere verschillende landen van toepassing zou zijn. Probleem hierbij is dat Richtlijn 93/83 de eventuele andere rechten op de uitzending, zoals bijv. het boven besproken reproductierecht, niet ter discussie stelt. FAPL deed bovendien ook een beroep op overweging 16 van de Richtlijn, die bepaalt dat het door het beginsel van contractsvrijheid mogelijk zal blijven beperkingen aan de exploitatie van die rechten te stellen (bijv. bepaalde taalversies). De genoemde overweging heeft alleen betrekking op contractuele beperkingen die vanzelfsprekend alleen tussen contractspartijen kunnen gelden en waaraan derden niet gebonden zijn. Rechthebbenden dienen en kunnen bij het bepalen van de vergoeding voor de verwerving van de rechten, rekening houden met het daadwerkelijke en het potentiële aantal luisteraars of kijkers en de taalversie, niet alleen in het land van uitzending, doch ook in het land van ontvangst. Dit is niet anders bij een gecodeerde satellietuitzending, die gelijk staat met een nietgecodeerde uitzending, wanneer de middelen tot decoderen van een uitzending door of met toestemming van de omroeporganisatie zijn ter beschikking gesteld en dat is hier onmiskenbaar het geval.
17
Richtlijn 93/83/EEG van de Raad van 27 september 1993 tot coördinatie van bepaalde voorschriften betreffende het auteursrecht en naburige rechten op het gebeid van de satellietomroep en de doorgifte via de kabel (Pb. nr. L 248/15). 18
Richtlijn 93/83/EEG van de Raad van 27 september 1993 tot coördinatie van bepaalde voorschriften betreffende het auteursrecht en naburige rechten op het gebeid van de satellietomroep en de doorgifte via de kabel (Pb. nr. L 248/15). 19
Richtlijn 93/83 is niet relevant voor de Arabische landen.
6
Het uitzendrecht wordt evenmin beperkt door voorwaarden bij afgifte van de decodeerkaarten, aangezien derden daaraan niet zijn gebonden. De fundamentele vrijheden (interne markt): Er is volgens Kokott sprake van een ernstige belemmering van de vrijheid van dienstverlening aangezien de uitoefening door de rechthebbenden van hun rechten er toe leiden dat de interne markt wordt opgedeeld in nationale markten.20 Rechtvaardiging beperking vrij dienstenverkeer? Op grond van bepaalde rechten van intellectuele eigendom (auteursrechten en naburige rechten)? Het beginsel van het vrij verkeer van goederen laat niet toe dat de houder van intellectuele eigendomsrechten deze inroept om zich te verzetten tegen het vrije verkeer binnen de interne markt van werken die door hem of met zijn toestemming in het vrije verkeer binnen de interne markt zijn gebracht (het uitputtingsbeginsel), tenzij afbreuk wordt gedaan aan het specifieke voorwerp van die rechten. Het betrokken programma wordt met toestemming van alle betrokken rechthebbenden uitgezonden. De uitzending van de voetbalwedstrijden wordt door de verkoop van de Griekse decoderkaarten geëxploiteerd. Die exploitatie wordt door de verkoop van die kaarten niet ondermijnd aangezien voor die kaarten werd betaald.21 Kokott concludeert dat een segmentering van de interne markt voor de ontvangst van satellietuitzendingen niet noodzakelijk is om het specifieke voorwerp van de rechten op rechtstreekse uitzendingen te beschermen. Op grond van sportieve belangen (spertijden)? FAPL voert aan dat de invoer van buitenlandse decoderkaarten de naleving van spertijden zou bemoeilijken of zelfs onmogelijk zou maken. De gebruikers van binnenlandse decodeerkaarten zouden geen wedstrijden kunnen vertonen die gedurende de spertijd worden gespeeld, terwijl de gebruikers van buitenlandse kaarten dat wel kunnen. Hierdoor zou ook de mededinging tussen cafés worden vervalst. Volgens Kokott dient de spertijd om te voorkomen dat voetbalsupporters door gelijktijdige uitzending van voetbalwedstrijden op televisie ervan worden weerhouden voetbalwedstrijden in hun omgeving te bezoeken of aan voetbalwedstrijden deel te nemen. Dit is volgens haar geen economisch, maar een sportief belang dat principieel in het recht van de Europese Unie wordt erkend.22
20
Kokott signaleert dat soortgelijke problemen zich voordoen bij de toegang tot andere dienste, zoals computerprogramma’s, muziekstukken, elektronische boeken of films via internet. 21 Kokott wijst het beroep van FAPL op het Coditel arrest (Arrest van 18 maart 1980 (62/79, Jurispr. Blz. 881.) van de hand, aangezien het in die zaak om 2 verschillende vormen van exploitatie zou gaan (openbaarmaking via televisie versus openbaarmaking in bioscopen). 22 Zie artikelen 6, sub e en 165 VWEU.
7
In beginsel kan dit sportief belang ingeroepen worden om een segmentering van de interne markt te rechtvaardigen. De nationale voetbalbonden beschikken echter over een ruime bevoegdheid om de spertijden vast te leggen. Aangezien het in casu niet kan worden uitgesloten dat de Engelse voetbalbond bij het vastleggen van de spertijden het economisch belang van de bij haar aangesloten leden bij een segmentering van de interne markt zo veel mogelijk beschermt, dient bij de onderbouwing van de noodzaak van spertijden een bijzonder strenge maatstaf te worden toegepast. Kokott concludeert dat zij op grond van de door FAPL aangedragen bewijsstukken er niet van overtuigd is dat de spertijden inderdaad bevorderlijk zijn voor het bezoek aan wedstrijden en de deelname eraan23. Op grond van vestrekking van valse gegevens bij de aanschaf van de decoderkaarten? Volgens Kokott kan de verstrekking van valse gegevens bij de aanschaf van decoderkaarten niet als rechtvaardiging worden ingeroepen voor een beperking op het vrije dienstenverkeer. Derden (eindafnemers) zijn geen partij bij de overeenkomst op grond waarvan de kaarten worden aangeschaft en kunnen bovendien niet weten hoe de kaarten zijn aangeschaft.24 Op grond van een contractuele beperking tot uitsluitend privé-of huiselijk gebruik? Kokott volgt een soortgelijke redenering ten aanzien van een contractuele beperking van het gebruik van de Griekse kaarten ten behoeve van privé- of thuisgebruik. Het staat de betrokken lidstaat vrij te voorzien in rechten (bijv. op onderdelen van de uitzending zoals de muziek) die de auteurs de mogelijkheid bieden om zich tegen de mededeling van hun werken in cafés te verzetten. Beperking vrij dienstenverkeer ook gerechtvaardigd indien op grond van intellectueel eigendomsrecht beschermde onderdelen van het uitgezonden programma economisch van ondergeschikt belang zijn? Indien deze onderdelen (bijv. het FAPL anthem) een ondergeschikt deel uitmaken van de uitzending, waarvan de economische waarde een zeer klein deel vertegenwoordigt van de waarde van de gehele uitzending en eigenlijk voor het publiek nauwelijks van belang is, zou het, volgens Kokott onredelijk zijn, ter bescherming van de rechten op deze ondergeschikte onderdelen, dat de gehele uitzending zou kunnen worden verboden. Denkbaar is dat in dat geval in een forfaitaire vergoeding wordt voorzien te betalen aan een collectieve beheersorganisatie25. Mededingingsrecht 23
Zoals de A-G zelf opmerkt is niet uitgesloten dat FAPL in de procedure aanhangig voor de Engelse rechter wel het bewijs leveren dat rechtstreekse uitzendingen aanzienlijke nadelige gevolgen hebben voor het wedstrijdbezoek en/of deelname aan wedstrijden zodat het afdwingen van de spertijd kan primeren op de belemmering van de interne markt. 24 Denkbaar is dat op de kaart zelf een clausule wordt vermeld die gebruik buiten het betrokken licentiegebied (i.c. Griekenland) verbiedt. Een dergelijk kettingbeding zal geen effect sorteren. 25 Voor België zou dat Sabam zijn.
8
De A-G is van oordeel dat een aan een uitzendlicentie gekoppelde contractuele verplichting die inhoudt dat de omroeporganisatie/licentiehouder verplicht is te voorkomen dat zijn satellietdecoderkaarten buiten het licentiegebied worden gebruikt, dezelfde werking heeft als overeenkomsten ter voorkoming doel of de strekking of beperking van parallelimport26. Aangezien dergelijke overeenkomsten op grond van het mededingingsrecht27 niet toegelaten zijn hoeft niet aangetoond te worden of zij daadwerkelijk de mededinging beperken of vervalsen. Dergelijke overeenkomsten met een absolute gebiedsbescherming zijn op zich onverenigbaar met de interne markt, zonder dat de daadwerkelijke beperking of vervalsing dient te worden aangetoond. Conclusie Het wachten is nu op het arrest van het Europese Hof van Justitie, dat het advies van de Advocaat-Generaal in de meeste gevallen volgt. Vervolgens zal de Engelse rechter, de voor hem aanhangige zaken met inachtneming van de door het EHJ te geven antwoorden op de aan haar gestelde vragen, ten gronde dienen te beslissen. Gelet op de door Kokott gegeven interpretaties van Europees recht is te verwachten dat een systeem van territoriale licenties voor de exploitatie van rechtsreeks per satelliet uitgezonden en versleutelde voetbalwedstrijden28 niet langer houdbaar is29. Het te verwachten gevolg daarvan is, dat binnen de Europese Unie één interne markt zal ontstaan voor de toegang tot deze uitzendingen. Daarbij blijft het natuurlijk mogelijk dat rechthebbenden verschillende tarieven voor de verschillende taalversies blijven hanteren. Tenslotte is niet uitgesloten dat FAPL voor de Engelse rechter aannemelijk kan maken dat het sportieve belang van de spertijden prevaleert boven de beginselen van de interne markt, al lijkt de kans dat de Engelse rechter dit aanneemt klein.
26
Zie arrest Pfeiffer (C-255/97, Jurisp. Blz.I-2835, punt 21), arrest Centrafarm en De Peijper (16/74, Jurisp. Blz. 1183, punt 7) en Rioglass en Transremar (C-115/02, Jurispr. Blz. I-12705, punt 23). 27 Artikel 101, lid 1 VWEU. 28 Zie Bekendmaking over de gezamenlijke verkoop van de mediarechten van de FA Premier League op exclusieve basis ( Pb. Nr. 115 van 30 april 2004 blz. 0003-0006). Kokott merkt over deze beschikking op, dat zelfs indien deze zo zou moeten worden opgevat, dat de Commissie de territoriale verdeling van de interne markt als voorwaarde voor de goedkeuring beschouwt, de Commssie geen beperkingen van de vrije dienstverrichting kan opleggen die verder gaan dan de verdragen. 29 Zie ook persbericht Commissie van 24 mei 2011 “Commission sets out “blueprint” for Intellectual Property Rights to boost creativity and innovation” onder het kopje “ Multi-territorial copyright licensing”.
9