Open Velddag Woensdag 25 juni 2014 Toelichting veldproeven
Proefbedrijf Biologische Landbouw Gabriëlstraat 11, 8800 Rumbeke – Beitem
Voor uw agenda: Dinsdag 9 september 2014 Netwerkdag techniek in de biologische tuinbouw Woensdag 1 oktober 2014 Open Velddag - najaar
1
Toelichting Veldproeven | Open Velddag 25 juni 2014
Toelichting Veldproeven | Open Velddag 25 juni 2014
2
TEELTPLAN BIOLOGISCH PROEFBEDRIJF 2014
Nat Grasland – Natuurweide 15 7
5
16
triticale
11
8
7 triticale
12
prei
prei
knolselder
wintertarwe bloemkool
18 spinazie raapsteel
2 witte kool rodekool
broccoli
diverse
zomergerst
1 HOEVE zomertarwe
10
9
4 grasklaver
6
Weide Hoogstam boomgaard 17
3 wortelen
grasklaver
aardappelen
13 grasklaver
aardappelen
TEELTPLAN 2014 Perceel 1-6: rotatie 1 Perceel 7-12: rotatie 2 Perceel 13 en 18: diverse
3
Toelichting Veldproeven | Open Velddag 25 juni 2014
NOTITIES
Toelichting Veldproeven | Open Velddag 25 juni 2014
4
INHOUD
01_ TEMPERATUUR EN NEERSLAG IN HET VOORJAAR 2014 .............................. 6 02_ PUBLICATIES .............................................................................................. 7 03_ PREIMINEERVLIEG ..................................................................................... 8 04_ MENGTEELT GRAAN EN EIWITGEWASSEN ................................................. 10 05_ VERKENNING SOJATEELT ......................................................................... 12 06_ BIOLOGISCHE VEREDELING VOOR MEER WEERBARE EIWITGEWASSEN ... 14 07_ RASSENPROEF WINTERTARWE ................................................................. 16 08_ EMELTEN................................................................................................... 18 09_ BEMESTINGSPROEF BLOEMKOOL/BROCCOLI............................................ 19 10_ RASSENPROEF / VOORKIEMEN AARDAPPELEN ......................................... 22 11_ MEERJARIGE BLOEMENRAND .................................................................... 25 12_ PLANTTIJDSTIP EN PLANTTYPE KNOLSELDER .......................................... 26 13_ RASSENPROEF ZOMERTARWE ................................................................... 28 14_ DEMONSTRATIE ECONET – ‘LEPELWIEDER’ .............................................. 32 15_ DEMONSTRATIE CULTI’TRACK WERKTUIGDRAGER ................................... 31 16_ WIEDHARK VANHOUCKE ........................................................................... 33 17_ NOTITIES ................................................................................................. 34
5
Toelichting Veldproeven | Open Velddag 25 juni 2014
01_ TEMPERATUUR EN NEERSLAG IN HET VOORJAAR 2014
Bron: KMI – weerstation Beitem
Toelichting Veldproeven | Open Velddag 25 juni 2014
6
02_ PUBLICATIES Publicaties biologische landbouw van Inagro Inagro publiceerde de voorbije jaren verschillende brochures met telkens een specifieke focus op een item van de biologische teelt. Gezien de regelmatige vraag hebben wij al deze publicaties downloadbaar gemaakt op onze website. U vindt ze onder de rubriek ‘publicaties’ => ‘brochures’ => ‘biologische productie’ of via volgende link: http://www.inagro.be/Publicaties/Paginas/Brochures/Brochures-biologischeproductie.aspx. Ook nieuwe publicaties worden in deze rubriek ondergebracht.
www.biopraktijk.be Benieuwd naar de oogstresultaten van de voorgestelde proeven ? Of wil je op de hoogte blijven van de volgende activiteiten ? Schrijf je dan in op de nieuwsbrief van CCBT vzw op www.biopraktijk.be
7
Toelichting Veldproeven | Open Velddag 25 juni 2014
03_ PREIMINEERVLIEG Uiterlijke kenmerken Adulten: klein grijze vliegjes van 3 mm lang Larven: witgele maden van 5 tot 7 mm groot Poppen: donker bruinrode cocons, ongeveer 3,5 mm groot
Levenscyclus P. gymnostoma overwintert als pop gehecht aan de plantenweefsels of in de grond. In het voorjaar (maart/april tot eind mei) verschijnen de adulten. Eitjes worden in de plantweefsels gelegd, gewoonlijk in een bladoksel. Larven mineren de bladeren en migreren neerwaarts via de mineergang in het blad naar de stengel en uiteindelijk naar de stengelbasis of de bol. Er zijn vaak meerdere gangen per plant. De larven zijn aanwezig vanaf 2de helft april tot eind mei. Ze verpoppen aan het eind van hun gangen, nabij de bladbasis. De poppen van de eerste generatie gaan gedurende de zomer in diapause (estivatie). De vliegen komen uit aan het eind van de zomer (augustus/september tot eind oktober) en een paar dagen na paring leggen de wijfjes eitjes op de planten waaruit een tweede generatie larven verschijnt. Deze larven voeden zich in preiplanten van eind september tot midden november.
Schade Larven van preimineervlieg mineren in de stengel en de bollen van Allium planten. Aangetast plantenweefsel is gevoeliger voor secundaire schimmel- en bacteriële infecties. De aantasting kan ook leiden tot misvormde planten (gespleten bladeren en stengels, ingesnoerde stengels). Schade door de eerste generatie larven kan leiden tot uitval van jonge preiplanten. De tweede generatie maden in de herfst kan in prei ernstige economische schade aanrichten. Door de aanwezigheid van mineergangen, maden en poppen binnenin de schacht van de preiplant of in de bol van uien is het geoogste product onverkoopbaar. Bij ernstige gevallen worden tot tientallen larven en poppen per plant gesignaleerd.
Monitoring De eerste zichtbare aantastingssymptomen zijn goed herkenbaar als een rij van witte vlekjes parallel aan de bladeren. Deze voedingsprikken zijn een goede indicator voor de aanwezigheid van het insect alsook voor de eilegperiode gezien ze veroorzaakt worden door de vrouwelijke vliegjes voorafgaand aan de eiafleg. Omdat ze niet altijd goed zichtbaar zijn op jonge preibladeren, wordt bieslook gebruikt als indicatorplant. Bieslook is een gevoelige waardplant en de eerste schadesymptomen op de bladeren zijn vaak duidelijker dan op prei.
Toelichting Veldproeven | Open Velddag 25 juni 2014
8
Biologische beheersmaatregelen Een eerste preventieve maatregel om het risico op een zware aantasting te beperken, is niet geoogste prei of preiresten nu zo snel mogelijk in te werken of onder te ploegen. Vermijd ook composthopen met afval van prei of uien dichtbij opkweekpercelen of percelen met vroege zomerprei. Op dit moment is afdekken de enige mogelijkheid om te vermijden dat de eerste generatie van preimineervlieg zich ontwikkelt op het zaaibed prei of op vroege plantingen van prei, ui of look. Planten die op het zaaibed zijn aangetast, kunnen in het productieveld niet meer worden afgedekt. De poppen waaruit de tweede generatie voortkomt, blijven immers in het plantenweefsel aanwezig. Bij afdekken zijn er twee aandachtspunten: het type gaas en de afdekmethode. Voor preimineervlieg is een maaswijdte van 0,8 mm nodig, zo blijkt uit Frans onderzoek. Een klimaatnet (type ‘Howicover’) zal tegen preimineervlieg onvoldoende beschermen. Verder blijkt een afscherming met ‘gaastunnels’ beter te beschermen dan een afdekking rechtstreeks over het gewas. De vliegjes kunnen immers bij het minste contact met de plant eitjes afleggen. Producten met spinosad hebben een werking tegen de larven van preimeervlieg. De middelen zijn erkend voor gebruik als gewasbespuiting in openlucht teelten prei, ui, bosui en sjalot met een maximum van drie toepassingen per teelt en in bieslook max. 2 toepassingen/snede. Een goede timing van deze behandelingen is cruciaal om een goed bestrijdingsresultaat te halen. Een goede kennis over de vluchtperioden en detectie van de eerste larvale stadia zijn hierbij van belang.
9
Toelichting Veldproeven | Open Velddag 25 juni 2014
04_ MENGTEELT GRAAN EN EIWITGEWASSEN Zaai 3/04/2014
Zaaidichtheid zie objecten
Ras zie objecten
Oogst augustus
Doel Doel van deze proef is na te gaan welke veldkarakteristieken van belang zijn bij de rassenontwikkeling en de rassenkeuze van erwten en veldbonen met het oog op een combinatieteelt met graan. Bij de beoordeling wordt vooral gekeken naar de gewasontwikkeling van het eiwitgewas en het concurrentievermogen met het graan. Dit is van belang voor een goed onkruid onderdrukkend vermogen enerzijds en voor een goede vestiging in een mengteelt met graan anderzijds.
Teeltverloop Voorteelt 2013
knolselder, schorseneer
Bemesting geen Grondbewerking
31-mrt-14
ploegen
3-apr-14
rotoreggen
Onkruidbestrijding
30-apr-14
wiedeggen
4-mei-14
wiedeggen (enkel veldbonen)
Gewasbescherming
4-apr-14
vogelafweer geplaatst
Deze proef wordt uitgevoerd in het kader van het COBRA project dat deel uitmaakt van het Core Organic II ERA-NET en financieel ondersteund wordt door de Vlaamse Overheid (Departement Landbouw en Visserij, Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling). www.cobra-div.eu
Toelichting Veldproeven | Open Velddag 25 juni 2014
10
Rassen in proef VELDBOON Nr
Gewas
Ras
Zaadhuis
1
veldboon
Imposa
Limagrain
2
veldboon - tarwe
Imposa - Epos
Lemaire Deffontaines (Epos)
3
veldboon
Nile
Limagrain
4
veldboon - tarwe
Nile - Epos
Lemaire Deffontaines (Epos)
Zaaidichtheden: zuivere teelt veldbonen: mengteelt veldbonen: mengteelt zomertarwe:
50 zaden/m² (= ca. 350 kg/ha) 40 zaden/m² (= ca. 275 kg/ha) 200 zaden/m² (= 74 kg/ha)
ERWT Nr
Gewas
Ras
Zaadhuis
5
erwt
Vertige
Lemaire Deffontaines
6
erwt - gerst
Vertige - Calcule
Lemaire Deffontaines
7
erwt
Nitouche
Lemaire Deffontaines
8
erwt - gerst
Nitouche - Calcule
Lemaire Deffontaines
9
erwt
Rebel
Limagrain
10
erwt - gerst
Rebel - Calcule
Lemaire Deffontaines
11
erwt
Nette
Limagrain
12
erwt - gerst
Nette - Calcule
Lemaire Deffontaines
Zaaidichtheden: zuivere teelt erwt: 90 zaden/m² (= 135 tot 170 kg/ha) mengteelt erwt: 60 zaden/m² (= 200 tot 275 kg/ha) mengteelt zomergerst: 116 zaden/m² (= 50 kg/ha)
11
Toelichting Veldproeven | Open Velddag 25 juni 2014
05_ VERKENNING SOJATEELT Zaai 29/04/2014
Zaaidichtheid 75 zaden / m²
Ras Atsoy en Primus
Oogst september
Context Soja is een basisgrondstof in de humane en in de dierlijke voeding en is in grote mate afkomstig uit import. Dit is ook het geval voor de biologische landbouw. Biologische landbouw zet in op regionale eiwitbronnen en het sluiten van kringlopen. Een betrouwbare GGO-vrije status is ook een belangrijk issue. Voor een aantal toepassingen is er op vandaag geen equivalente vervanger voor soja. In Zuid- en Oost-Europa wordt vandaag al in beperkte mate biologische soja geteeld. Onder impuls van een aantal gangbare programma’s is er ook volop onderzoek naar de teelt van soja in onze regio. In Vlaanderen werken ILVO en Inagro samen aan het IWT project ‘Soja onder Vlaamse Omstandigheden’.
Doel Kennismaking met de teelt van soja onder biologische teeltomstandigheden
Teeltverloop Voorteelt schorseneer Bemesting nihil Grondbewerking 31-03-14
Rloegen
09-04-14
Rotoreggen + aanleg vals zaaibed
Zaaien 29-04-2014
Rassen Atsoy en Primus, geënt met Histick (Rhizobium) 75 zaden / m² (25 cm tussen de rij, ±5 cm in de rij)
Toelichting Veldproeven | Open Velddag 25 juni 2014
12
Onkruidbestrijding 29-04-2014
Rolschoffel vals zaaibed
05-05-2014
Wiedeggen voor opkomst
09-05-2014
Branden tijdens opkomst
02-06-2014
Rolschoffelen tussen de rij
03-06-2014
Wiedeg heen en terug, agressief ingesteld
06-06-2014
Manueel wieden
Gewasbescherming Vanaf opkomst tot 02-06-14
Afdekken met wildnet
Ervaringen tot heden -
13
Gevoelig voor wildschade tijdens opkomst. Kraaiachtigen trekken kiemplanten uit doorheen wildnet. Robuuste plant die wiedeg goed weerstaat eenmaal voldoende groot (> 10 cm).
Toelichting Veldproeven | Open Velddag 25 juni 2014
06_ BIOLOGISCHE VEREDELING VOOR MEER WEERBARE EIWITGEWASSEN Zaai 9/04/2014
Zaaidichtheid zie objecten
Ras zie objecten
Oogst -
Context Deze proef kadert in het Europese project ‘COBRA’ dat staat voor ‘Coordinating Organic plant BReeding Activities for diversity’. Het project heeft tot doel de lopende onderzoeksactiviteiten rond biologische veredeling in granen (tarwe en gerst) en peulvruchten (erwt en veldboon) over heel Europa samen te brengen en te versterken door meer gecoördineerde acties. In totaal nemen hierin 41 partners deel uit 18 landen. Vanuit Vlaanderen participeren Inagro en Hogeschool Gent in het project.
Collectie met selecties van eiwitgewassen Op 9 april 2013 zijn er 10 selecties zomererwt en 8 selecties veldboon uit Letland uitgezaaid. Als referentie zijn voor veldboon de rassen Imposa en Nile gezaaid en voor erwt Nitouche en Vertige. Gezien deze proef een screening betreft van de rassen en selecties naar een aantal veldkarakteristieken onder onze Vlaamse omstandigheden, is slechts één herhaling aangelegd. Van elk ras is zowel een zuivere teelt plot als een mengteelt plot met graan aangelegd. In Bottelare (proefhoeve Hogeschool Gent) is een parallelle proef aangelegd in de conventionele teelt. Dezelfde selecties erwt en veldboon worden ook uitgezaaid op proeflocaties in Luxemburg en Letland. Onze proefresultaten zullen aangeven welke selecties het best geschikt zijn specifiek voor de Vlaamse omstandigheden. Door de parallelle proeven op de locaties elders in Europa weten we of deze ook performant zijn onder andere klimatologische omstandigheden.
Toelichting Veldproeven | Open Velddag 25 juni 2014
14
Rassen in proef Nr
Gewas
Ras
Herkomst
1
Veldboon
Ada
Letland
3
Veldboon
Bauskas
Letland
5
Veldboon
Imposa
referentieras
7
Veldboon
Jogeva
Letland
9
Veldboon
Lielplatones
Letland
11
Veldboon
Nile
referentieras
13
Veldboon
Priekulu
Letland
15
Veldboon
Priekulu 32
Letland
17
Veldboon
Tolea
Letland
19
Veldboon
Valmieras
Letland
21
Droge erwt
Almares
Letland
23
Droge erwt
Bruno
Letland
25
Droge erwt
H03-10-8
Letland
27
Droge erwt
H91-14-23
Letland
29
Droge erwt
H97-2-20
Letland
31
Droge erwt
Läsma
Letland
33
Droge erwt
Nitouche
referentieras
35
Droge erwt
Retrija
Letland
37
Droge erwt
Selga
Letland
39
Droge erwt
Vertige
referentieras
41
Droge erwt
Vitres
Letland
43
Droge erwt
Zaigen
Letland
Per ras zijn telkens 3 rijen van 2 m lang gezaaid, op een onderlinge afstand van 25 cm. -
Monocultuur: steeds 45 zaden/m Mengteelt: 23 zaden/m vlinderbloemigen + 70 zaden/m graan Steungewas erwt: Calcule (zomergerst) Steungewas veldboon: Epos (zomertarwe)
Deze proef wordt uitgevoerd in het kader van het COBRA project dat deel uitmaakt van het Core Organic II ERA-NET en financieel ondersteund wordt door de Vlaamse Overheid (Departement Landbouw en Visserij, Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling). www.cobra-div.eu
15
Toelichting Veldproeven | Open Velddag 25 juni 2014
07_ RASSENPROEF WINTERTARWE Zaaien 25/11/2013
zaaidichtheid 450 zaden/m²
Oogst augustus
Context Steeds meer onderzoeken tonen aan dat het verhogen van de genetische diversiteit in gewassen potentiële voordelen biedt ten opzichte van een pure teelt met één ras. In het Verenigd Koninkrijk en andere Europese landen experimenteert men met het gebruik van ‘composite cross populations’ (CCPs) of samengestelde kruisingspopulaties. Deze populaties ontstaan uit een kruising van verschillende rassen waarbij de zaadoogst van de hele populatie wordt gebruikt om een volgende generatie te creëren. Op die manier ontstaan populaties met een extreem hoge genetische diversiteit. Door jaar na jaar deze vorm van massaselectie toe te passen zal de populatie zich maximaal aanpassen aan de omstandigheden waaronder ze wordt geteeld. De samengestelde kruisingspopulaties van wintertarwe die in het COBRA project worden gebruikt, vinden hun oorsprong in 2001 in het Verenigd Koninkrijk. Twintig verschillende rassen werden onderling gekruist en de hieruit ontstane populatie werd verder vermeerderd onder biologische omstandigheden in het Verenigd Koninkrijk en sedert F5 ook in andere Europese landen. Vanaf F8 werden de CCPs deels op één locatie verder vermeerderd en deels jaarlijks circulerend in 7 Europese landen (UK, DK, NL, F, DE, CH, HU). Dit resulteert momenteel in 11 F13 CCPs die alle afstammen van dezelfde kruisingspopulatie.
Doel In deze rassenproef wintertarwe zijn vier samengestelde kruisingspopulaties (CC) opgenomen: twee populaties die sedert 2005 in Duitsland (D) zijn gebleven - één onder biologische teelt (OA) en één onder conventionele teelt (CA) – en twee die in verschillende landen worden gecirculeerd (C). Doel van de proef is na te gaan of het blootstellen van genetisch divers materiaal aan verschillende teeltomstandigheden of klimaatregio’s onder natuurlijke selectiedruk het algemeen aanpassingsvermogen aan klimaatsverandering van de populaties verhoogt. De ziektegevoeligheid, de opbrengst en de kwaliteit van de tarwe populaties wordt in deze proef vergeleken met vier referentierassen. Parallelle proeven liggen aan bij andere partners in het project, onder andere in Duitsland en het Verenigd Koninkrijk, met referentierassen voor hun regio.
Toelichting Veldproeven | Open Velddag 25 juni 2014
16
Proefobjecten Nr
Ras / code
object
Herkomst / zaadhuis
1
CCCD13
circulerende CC populatie
UK08-DK09-TUM10-HU11-NL12-D13
2
CCCUK13
circulerende CC populatie
HU08-NL09-D10-CH11-F12-UK13
3
CCD13CAI
niet-circulerende CC populatie
Duitsland, biologische teelt
4
CCD13OAI
niet-circulerende CC populatie
Duitsland, gangbare teelt
5
Lukullus
referentieras
Sem-Partners
6
Midas
referentieras
Lemaire Deffontaines
7
Renan
referentieras
Agri Obtentions
8
Skerzzo
referentieras
Agri Obtentions
Teeltverloop Voorteelt 2013
wortelen
Bemesting 25-mrt-04
25 ton/ha drijfmest
Grondbewerking
25-nov-13
ploegen
25-nov-13
rotoreggen + zaaien
Onkruidbestrijding
26-mrt-14
wiedeggen
18-mrt-14
wiedeggen in andere richting
Deze proef wordt uitgevoerd in het kader van het COBRA project dat deel uitmaakt van het Core Organic II ERA-NET en financieel ondersteund wordt door de Vlaamse Overheid (Departement Landbouw en Visserij, Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling). www.cobra-div.eu
17
Toelichting Veldproeven | Open Velddag 25 juni 2014
08_ EMELTEN IN BLOEMKOOL Planten 24/04/2014
1
ras Faraday
Oogst juni
Emelten Emelten zijn de larven van langpootmuggen. De taaie, pootloze, grijze larven zijn in het voorjaar terug te vinden in de bovenste 2 à 3 cm van de grond. ’s Nachts komen ze naar boven en vreten ze aan jong plantenweefsel van om het even welk gewas. Een typisch schadebeeld zijn ruw afgeknipte stengels van bijvoorbeeld jonge kool-, bieten- of maïsplantjes net onder of boven de grond. Ze kunnen ook delen van de plant mee in de grond nemen. In de maanden mei en juni bereiken ze hun volle lengte (ca. 4 cm). Daarna gaan ze in een rusttoestand, om in juli - augustus te verpoppen in de grond. Na een tweetal weken verschijnt de volgende generatie muggen. Problemen met emelten doen zich vooral voor groenbemesters waar de levenscyclus van het insect eitjes oppervlakkig in vochtige, begroeide grond. Dit herfst. Vochtige warme najaren, milde winters en koele
na een teelt van gras(klaver) of begint. Langpootmuggen leggen hun gebeurt in de late zomer tot vroege zomers bevorderen de plaag.
Doel van de proef In deze proef werd de werkzaamheid van spinosad getest tegen emelten in bloemkool. In veel koolgewassen is een plantbakbehandeling erkend ter bestrijding van koolvlieg. In de meeste andere teelten is enkel een gewasbespuiting met spinosad toegelaten. Gezien emelten polyfaag zijn en ook andere gewassen zoals sla en aardbeiplanten kunnen aantasten, werd in deze proef ook een object opgenomen waarbij spinosad is toegepast als gewasbespuiting. In het proefperceel werden voor het planten emelten vastgesteld maar niet in hoge aantallen. Daarom zijn in de proef extra emelten uitgezet (20 per plot).
Proefobjecten Nr
1
Middel
Behandelingswijze
dosis
tijdstip
1
Onbehandeld
-
2
Conserve Pro
plantbakbehandeling
48 ml/1000 planten
vlak voor planten
3
Conserve Pro
volvelds spuiten
800 ml/ha
1 dag na planten
Deze proef werd uitgevoerd in het kader van het CCBT-project ‘Ritnaalden en emelten op
biologische akkers: inzicht in de problematiek en biologische beheersstrategieën’ (2013 – 2014)
Toelichting Veldproeven | Open Velddag 25 juni 2014
18
09_ BEMESTINGSPROEF BLOEMKOOL/BROCCOLI Planten
Ras
Plantafstand
Oogst
24/04/2014
Faraday ; Steel
70 * 50 cm ; 70 * 45 cm
juli
Doel Bij vroege en stikstofbehoevende teelten is een bijbemesting met een snelwerkende stikstofbron noodzakelijk om een voldoende opbrengst en kwaliteit te realiseren. De mineralisatie en de stikstoflevering uit stalmest en groenbemesters komen immers te traag op gang. Hiertoe werd een bemestingsproef in bloemkool en broccoli aangelegd waarbij verschillende organische korrelmeststoffen vergeleken worden met verse grasklaver. Bij de -
keuze van deze korrelmeststoffen stelt zich de vraag of: Er verschil is in werkzaamheid tussen de verschillende organische korrelmeststoffen? Bemesting bij planten volstaat of is bijbemesting na planten nodig? Het volledige gangbare stikstofadvies ingevuld dient te worden? Deze korrelmeststoffen kunnen vervangen worden door ‘maaimeststof’ onder de vorm van verse grasklaver?
Teeltverloop bloemkool / broccoli BLOEMKOOL
BROCCOLI
Voorteelt 2013
Zomertarwe met onderzaai witte klaver
Bemesting 27/03/14
667 kg/ha haspargit 15 % K2O
28/03/14
2000 kg/ha vitacal 50% zbw
29/03/14
30 ton/ha biologische runderstalmest
23/04/14
Bemesting met grasklaver (object 5 en 9)
24/04/14
Organische korrelmeststoffen in de rij bij planten – cfr. proefplan Organische korrelmeststoffen 5 w na planten (object 4)
30/05/14 Grondbewerking 30/03/14
Inwerken stalmest en voorteelt klaver met vaste tandeg
22/04/14
Ploegen
24/04/14
Rotoreggen + planten
Planten 24/04/2014
70 * 50 cm, Faraday (Syngenta)
70*45 cm, Steel
Onkruidbestrijding 07/05/14 + 19/05/14 02/06/14
Schoffelen + vingerwieders Aanaardend schoffelen
Gewasbescherming 18/04/14 24/04/14 - heden
19
Tracer op plantbak Afdekken wildnet
Toelichting Veldproeven | Open Velddag 25 juni 2014
Proefobjecten De basisbemesting op het perceel bedroeg 30 ton stalmest/ha met een stikstofinhoud van 6,5 kg N/ton. Uitgaande van een werkingscoëfficiënt van 30% levert dit 59 kg werkzame stikstof per ha. Op 11/04/14 werd een bodemstaal gestoken voor stikstofadvies. De stikstofbeschikbaarheid in de bodem (0-90 cm) op dat moment betrof 64 kg N/ha in bloemkool en 43 kg N/ha in broccoli. Het KNS bemestingsadvies was voor bloemkool 120 + 23 kg werkzame N/ha en voor broccoli 133 + 70 kg werkz. N/ha. Volgens eigen inschatting was er nog een behoefte van 51 kg werkz. N/ha. Zowel bij het KNS-advies als de eigen inschatting werd N-vrijstelling uit bodem OS, ondergewerkte klaver-groenbemester en organische bemesting in rekening gebracht. BLOEMKOOL Voor de bemesting in bloemkool werd gekozen voor 3 soorten organische korrelmeststoffen en grasklaver als maaimeststof. - Biomix 1 (11-3-0 ; Orgamé): organische korrelmeststof op basis van verenmeel, haarmeel en beendermeel. - OPF (11-0-5 ; Lotus): Gesteriliseerde organische plantaardige stikstofmeststof op basis van suikerriet melasse. - DCM 11-0-3 is een fosforarme en evenwichtig samengestelde organische meststof met verenmeel als belangrijkste grondstof. - Grasklaver (eigen teelt): jong gewas, vers gemaaid en gehakseld.
Nr.
Bemesting
Toegediend Kg N/ha
1
Nihil
2
Biomix 1 11-3-0
60
3
OPF 11-0-5
60
4
DCM 11-0-3
60
5
Grasklaver (17 ton/ha)
101
6
Biomix 1 11-3-0
120
7
OPF 11-0-5
120
8
DCM 11-0-3
120
9
Grasklaver (34 ton/ha)
202
-
BROCCOLI In de broccoli werd enkel een verschil in toegediende dosis vergeleken. In de proef werd gebruik gemaakt van OPF 11-0-5 (Lotus) als organische korrelmeststof.
Nr.
ADVIES Kg N/ha
Bemesting
TOEGEDIEND Kg N/ha
1
Nihil
-
-
2
Bio advies (eigen inschatting) bij planten
51
60
3
Gangbaar advies bij planten
133 (+70)
120
51 + 0
60+60
120 + 0
120+0
4 5
Bio bij planten + bijbemesting volgens tussentijds advies Gangbaar + Bijbemesting volgens tussentijds advies
Toelichting Veldproeven | Open Velddag 25 juni 2014
20
Tussentijdse resultaten
Resultaten voorgaande jaren -
21
Bijbemesting bovenop klaver en stalmest is zinvol (alle jaren) Dosiseffect is beperkt (2012 en 2013). Advies gangbaar is te hoog. Bijbemesting 50 à 75 kg N geeft reeds goed resultaat (2012 en 2013). Rijbemesting is te verkiezen boven volvelds (2012 en 2013). Bijbemesting gebeurt best bij planten (2012 en 2013). Weinig verschil tussen verschillende beproefde meststoffen (2010 en 2011).
Toelichting Veldproeven | Open Velddag 25 juni 2014
10_ RASSENPROEF / VOORKIEMEN AARDAPPELEN Planten 14/04/2014
Plantafstand 75 cm * 36 cm
Ras Praktijkperceel: en Agria
Oogst Toluca Augustus/september
Doel In de biologische teelt van aardappelen kunnen geen chemische fungiciden worden ingezet voor de bestrijding van de aardappelplaag (Phytophthora infestans). Het gebruik van middelen met koper brengt enig soelaas, maar is onvoldoende krachtig bij hoge plaagdruk. Rassen met een goede plaagtolerantie dragen bij tot de teeltzekerheid van biologische aardappelen. Een nieuwe generatie rassen met een goede plaagtolerantie is in ontwikkeling. Anderzijds maakt de snelle evolutie van de plaagschimmel dat een intensieve monitoring van de aangeboden rassen noodzakelijk is om gericht en tijdig de markt te kunnen aansturen. Om de raseigen plaagtolerantie goed in beeld te hebben, wordt er expliciet voor geopteerd om geen plaagbestrijding uit te voeren. Ongeacht de rassenkeuze, is voorkiemen een maatregel die bijdraagt aan teeltvervroeging en zodoende ook aan teeltzekerheid.
Teeltverloop Voorteelt 2013
Bloemkool
Bemesting 27/03/2014
667 kg/ha Haspargit 15 % K2O
28/03/204
30 ton/ha biologische runderstalmest
Grondbewerking 08/04/2014
Ploegen
13/04/2014
Rotoreggen
Planten 05/03/2014
Start voorkiemen (alle rassen) behalve Toluca voor object ‘niet’
14/04/2014
75 * 36 cm, met carrouselplanter, kleine ruggen
Onkruidbestrijding 28/04/2014
Wiedeggen
30/04/2014
Wiedeggen
16/05/2014
Aanaardend schoffelen + vingerwieders
02/06/2014
Definitief aanaarden
Gewasbescherming Geen
Toelichting Veldproeven | Open Velddag 25 juni 2014
22
Rassen in proef: Nr. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26
Zaadhuis
Ras
Bio
Agila
Via teler
NCB
Agria
Agrico Potatoes
NCB
Allians
EURO-PLANT
BIO
Almonda
Den Hartigh BV
NCB
Alouette
Agrico Potatoes
NCB
Antonia
EURO-PLANT
NCB
Carolus
Agrico Potatoes
NCB
CMK 2006-070-005
Meijer-Potato
NCB
Connect
Den Hartigh BV
NCB
El Mundo
KWS POTATO B.V.
NCB
Jelly
EURO-PLANT
BIO
Magistral
Selectiebedrijf Kooi
NCB
Miss Malina
Interseed Potatoes Gmbh
NCB
Richhill
KWS POTATO B.V.
NCB
vdz 03-94
HZPC Holland B.V.
NCB
VOS 2006-001-001
Meijer-Potato
NCB
Ballerina
Danespo
BIO
Biogold
Agrico Potatoes
NCB
ELZ 04-42
KWS POTATO B.V.
NCB
Franceline
Via teler
NCB
KWS 05-656
KWS POTATO B.V.
NCB
Sarpo Mira
Danespo
BIO
Toluca
Agrico Potatoes
BIO
Triplo
HZPC Holland B.V.
NCB
KWS POTATO B.V.
BIO
Agrico Potatoes
BIO
Vitabella Toluca Voorgekiemd
Niet
Er werd gevraagd naar pootgoed in de maat 35-55 met een voorkeur voor biologisch pootgoed. Alle pootgoed werd vanaf begin maart voorgekiemd, behalve object 26 – Toluca niet voorgekiemd.
23
Toelichting Veldproeven | Open Velddag 25 juni 2014
Tussentijdse resultaten voorkiemen Voorgekiemd 27/05/2014
Niet voorgekiemd 27/05/2014
Toelichting Veldproeven | Open Velddag 25 juni 2014
24
11_ MEERJARIGE BLOEMENRAND Doel Vliegende natuurlijke vijanden zoals lieveheersbeestjes, zweefvliegen, gaasvliegen en sluipwespen eten niet alleen plagen, ze hebben ook ander voedsel nodig. Nectar en stuifmeel voorzien hen in de nodige suikers en eiwitten om te kunnen vliegen en zich voort te planten. Bloemen in de omgeving zijn hiervoor een belangrijke voedselbron. Onderzoek bij o.a. zweefvliegen en sluipwespen heeft aangetoond dat ze langer leven, meer nakomelingen produceren en beter op zoek gaan naar plagen als ze zich kunnen voeden met nectar of stuifmeel. Veldbloemen, bloeiende gewassen, struiken of bomen in de omgeving kunnen daarom gezien worden als een tankstation voor natuurlijke vijanden. En hoe meer tankstations ze op hun weg vinden, hoe beter ze hun functie als natuurlijke bestrijders kunnen vervullen. Al heel wat onderzoeken, zowel wetenschappelijke als praktijkgerichte, hebben dit kunnen bevestigen. Zo toonde onderzoek door Inagro aan dat bloemenranden met de juiste samenstelling meer zweefvliegen, roofwantsen en gaasvliegen naar de akker lokken en dat deze ook daadwerkelijk helpen om bladluizen in aangrenzende graanpercelen te onderdrukken. Een meerjarige bloemenrand biedt naast voedsel ook een leef- en overwinteringsgebied voor op de bodem levende natuurlijke vijanden zoals loopkevers en spinnen.
Samenstelling Naast de hoeveelheid bloemen is ook de bloemensoort van belang. Welke bloemensoorten en –mengsels juist geschikt zijn voor natuurlijke vijanden, is onderwerp geweest van meerdere studies in o.a. Nederland en Engeland. Ook Inagro heeft al een aantal jaar ervaring met bloemenmengsels, zowel gericht op natuurlijke vijanden als op bestuivers. Meerjarige kruiden groeien na zaai trager dan eenjarige bloemen. De bloei van een mengsel met enkel meerjarigen is daarom in het eerste jaar beperkt. Dit in tegenstelling tot een eenjarig mengsel dat snel een uitbundige bloei geeft. Om in de meerjarige randen het tekort aan bloei in het eerste jaar op te vangen zijn in ons mengsel ook eenjarigen opgenomen. Eenjarigen: Centaurea cyanus (korenbloem), Glebionis segetum (gele ganzebloem), Papaver rhoeas (klaproos); Meerjarigen: Foeniculum vulgare (venkel), Achillea millefolium (duizendblad), Leucanthemum vulgare (wilde margriet), Lotus corniculatus (rolklaver), Malva moschata (muskuskaasjeskruid), Daucus carota (wilde peen), Pastinaca sativa (pastinaak), Silene latifolia (avondkoekoeksbloem), Centaurea thuilleiri (knoopkruid); Grassen (60%): Festuca rubra, Agrostis tenuis, Poa pratensis, Festuca arundinacea en Dactylis glomerata. De zaden worden aangekocht bij Ecosem, een Waals zaadbedrijf gespecialiseerd in zaden van wildbloemen en kruiden (www.ecosem.be).
25
Toelichting Veldproeven | Open Velddag 25 juni 2014
12_ PLANTTIJDSTIP EN PLANTTYPE KNOLSELDER
Planten Zie proefschema
Plantafstand 70 x 32 cm
Ras Rowena (Bejo)
Oogst Oktober
Doel en context Algemeen geldt het advies om knolselder te planten omstreeks half mei. Te vroeg planten vergroot het risico op schieters. Vaak wordt nog eind mei of begin juni geplant. In de gangbare teelt kan knolselder tot laat in het seizoen doorgroeien. In de biologische teelt is selderroest dan vaak een beperkende factor. De vraag werd gesteld in hoeverre de plantdatum bepalend is voor de uiteindelijke opbrengst en teeltzekerheid. Anderzijds is mogelijk ook de leeftijd van de plant en het planttype een bepalende factor. Een trayplant plant gemakkelijker dan een persblokplant maar is doorgaans lichter. Bij kolen is de ervaring dat trayplanten steviger in de grond staan bij wiedeggen of vingerwieden. Oudere planten zijn sterker ontwikkeld. De vraag stelt zich in hoeverre, naast plantdatum, ook de zaaidatum een impact heeft op de opbrengst.
Proefobjecten Plantdata Er werd op drie data geplant: 29 april, 5 mei en 22 mei. Het plantgoed werd telkens in functie van de betreffende plantdatum uitgezaaid en opgekweekt door Plantenkwekerij De Koster. Er werd telkens vrij jong geplant. Op 29 april en 5 mei waren de omstandigheden voor en na planten goed. Op 22 mei werd vrij nat geplant en regende het kort na planten opnieuw fors. De hoofdgrondbewerking voor het planten gebeurde telkens niet-kerend, zodat de proef volledig at random kon worden aangelegd in een vers bewerkte grond en ploegvoren vermeden werden. Planttype / leeftijd pant Op 22 mei werden volgende objecten uitgeplant:
Nr 1 2 3 4 5
Leeftijd plant 25/apr 10/mei 20/mei 20/mei 20/mei
Planttype blok 4 cm blok 4 cm blok 4 cm tray blok 4 cm
Gemaaid gemaaid gemaaid nihil nihil gemaaid
Toelichting Veldproeven | Open Velddag 25 juni 2014
26
Teeltverloop Voorteelt 2013
Prei
Bemesting 27/04/2014
Haspargit (0,6 ton/ha)
31/03/2014
Runderstalmest (30 ton / ha)
Grondbewerking April
Proper houden perceel met cultivator
Op plantdata
Niet-kerend: diepwoeler (Carré Neolab) + rotoreg
Planten Zie proefplan Onkruidbestrijding 7, 19 en 31/05/2014
Schoffelen + vingerwieders
03/06/2014
Wiedeg
17/06/2014
Schoffelen + vingerwieders
20/06/2014
Manueel hakken
Gewasbescherming Nihil
Resultaten 2013 Naarmate vroeger werd geplant, waren de planten bij het begin van de zomerperiode steviger ontwikkeld. Dit verschil is het gehele seizoen zichtbaar gebleven in de loofontwikkeling. Bij de oogst waren de knollen groter naarmate vroeger werd geplant. Opvallend is dat er in de derde planting erg veel schieters voorkwamen, terwijl dit voor de eerste en de tweede planting niet het geval was. Dit was onverwacht en wellicht het gevolg van de erg koude weersomstandigheden omstreeks half mei. Mogelijk zijn jonge planten meer onderhevig aan een bepaalde koudesom om schot te induceren. Ook is het bufferend vermogen in de plantbak (geplaatst op beton) minder groot dan in de grond. Er was geen verschil in gevoeligheid bladvlekkenziekte (Septoria apiicola).
27
tussen
de
verschillende
Toelichting Veldproeven | Open Velddag 25 juni 2014
plantdata
inzake
13_ RASSENPROEF ZOMERTARWE Zaai 19/03/2014
Zaaidichtheid 500 z / m²
Ras BP - Epos
Oogst Augustus
Doel Graan heeft een belangrijke functie in de vruchtwisseling op biologische bedrijven. Als rustgewas draagt het bij aan het in stand houden van een goede structuur en bodemvruchtbaarheid. Daarmee wordt een goede uitgangssituatie gecreëerd voor de volgteelten. Zomergraan heeft minder problemen met onkruiden en de stikstofbehoefte is beter afgestemd op de stikstofmineralisatie in de bodem dan in het geval van wintertarwe. Deze vergelijkende rassenproef beoordeelt de aangeboden rassen zomertarwe naar gewasontwikkeling, ziekteweerstand, opbrengst en bakkwaliteit. Er blijkt met name een vernieuwde belangstelling voor bakwaardige biologische tarwe van regionale herkomst.
Teeltverloop Voorteelt 2013
Wortelen / witloof
Bemesting 17/03/2014
25 m³ / ha runderdrijfmest
Grondbewerking 18/03/2014
Ploegen
19/03/2014
Zaaien met zaaicombinatie
Onkruidbestrijding 09/04/2014
Wiedeggen
12/04/2014
Wiedeggen
29/04/2014
Onderzaai witte klaver met wiedeg
Toelichting Veldproeven | Open Velddag 25 juni 2014
28
Rassen in proef Nr
Gewas
1
zomertarwe
2
zomertarwe
3
zomertriticale
4
zomertarwe
5
zomertarwe
6
zomertarwe
7
zomertarwe
8
zomertarwe
9
zomertriticale
10
zomertarwe
11
zomertarwe
12
zomertarwe
13
zomertarwe
14
zomertriticale
15
zomertarwe
16
zomertarwe
17
zomertarwe
18
zomertarwe
19
zomertarwe
20
zomertarwe
21
zomertarwe
Zaadhuis
AF02 Astrid Bienvenu Bombona Calimero Cornetto Dino Epos Jokari Lavett LD BTP 7 Lennox Nobless Noé Olivart Sensas Septima Sonett Specifik Triso Tybalt
Ras
Agrifirm Plant Semundo B.V. Lemaire Deffontaines Danko Scam Scam Limagrain - Clovis Matton Lemaire Deffontaines Lemaire Deffontaines Agrifirm Plant Lemaire Deffontaines SA Pinault Lantmännen SW Seed AgriObtentions V Jorion Ragt AgriObtentions Lantmännen SW Seed Lemaire Deffontaines SA Pinault Limagrain - Clovis Matton
Bio
% opkomst
NCB NCB BIO NCB NCB NCB NCB BIO NCB BIO NCB NCB NCB NCB NCB NCB NCB NCB BIO BIO NCB
Een parallelle proef werd aangelegd door het Louis Bolk Instituut in Nederland.
29
Toelichting Veldproeven | Open Velddag 25 juni 2014
77 60 44 78 76 69 82 74 68 68 66 48 79 70 67 74 84 74 74 70 50
Besluit rassenproef zomertarwe 2013 Ondanks de late zaai en het koude voorjaar werd 2013 toch een productief jaar voor zomertarwe. De teelt verliep algemeen goed met een lage ziektedruk. Lavett, Olivart en Tybalt konden hun slechte opkomst nog in grote mate compenseren door een erg goede uitstoeling. Het eiwitgehalte bleef eerder te laag. De meest productieve rassen waren Leguan, Septima, Olivart en Tybalt. Van deze rassen komt enkel Septima in aanmerking voor baktarwe. Septima en Specifik bevestigen hun zeer goede bakkwaliteit. Specifik is minder productief. Het standaardras Lavett, Bombona en Epos scoren gemiddeld qua opbrengst en kwaliteit. Triso valt zowel qua opbrengst als qua kwaliteit tegen.
Toelichting Veldproeven | Open Velddag 25 juni 2014
30
14_ ‘CULTI’TRACK’ WERKTUIGDRAGER De CULTI’TRACK werktuigendrager is een kleine zelfrijdende werktuigendrager die zich positioneert tussen een grote motoculteur en een tractor. Deze werktuigendrager is speciaal ontworpen voor gediversifieerde tuinbouwbedrijven en is geschikt voor alle werkzaamheden van zaaien tot oogsten. Vanaf de comfortabele bestuurderszetel is er goed zicht op de aangekoppelde werktuigen. Op die manier is er zeer nauwkeurig werk mogelijk. Kenmerken - Zuinige motor Peter Lister 20 Pk - 2 onafhankelijke hydraulische pompen (aandrijving en hydrauliek) - Hydraulische hef onder (700 kg) en achter (250 kg) - Stuurbekrachtiging - Variabele spoorbreedte 1,5 m – 1,9 m - Totaal gewicht 900 kg Opties - Wielen met verschillende diameter - Vierwielaandrijving - Aankoppeling aan andere tractor voor wegtransport - Verlichting - …
Meer info: SAS Terrateck 472 Route D Armentieres 62660 Beuvry Mail:
[email protected] Service Technique: Pierre Soudan Tel: 06 38 91 66 47 Service Commercial: Romain Wittrisch Tel: 06 15 16 81 88
31
Toelichting Veldproeven | Open Velddag 25 juni 2014
15_ ROTATIEVE WIEDEG ‘ROTANET’ Merk: Carré Type : Rotanet : rotatieve wiedeg, wordt ook gebruik om verdicht zaaibed terug los te maken. -
Werkbreedte: 6m Aantal schijven: 68 Schijven van het type YETTER, diameter 540mm en bestaande uit 16 lepeltjes van 2cm breed. Iedere schijf wordt apart opgehangen door middel van een geveerde arm. De aparte ophanging zorgt voor een geringe kans op verstopping. 87mm tussenafstand van de schijven. Drukveren van 7mm of 8mm (afhankelijk van type bodem). Set regelbare steunwielen om de machine af te stellen. Anti-projectiescherm gemonteerd op de middelste sectie (tegen opspatten van kluiten en stenen). Steunpoten.
De machine kan in een volveldse configuratie, of in een configuratie per rij worden geleverd (45-50-75 cm, of andere afmetingen.)
Meer info: Kristof Borgenon Steeno NV Oudenaardestraat 45 B-8570 VICHTE Website: www.steeno.be
Tel: 0032-56 77 70 01 Gsm: 0032-475 782 321 Fax: 0032-56 77 77 00 Mail:
[email protected]
Toelichting Veldproeven | Open Velddag 25 juni 2014
32
16_ WIEDHARK VANHOUCKE Het doel van de wiedhark is om het kiemende onkruid in de rijen te verwijderen. De machine heeft de beste werking wanneer de gewassen aangeaard zijn en de wiedhark de gemaakte oever kan breken om zo het onkruid weg te kammen. Afhankelijk van de onkruiddruk kan de wiedhark zelfstandig opereren of in samenwerking met vingerwieders. Deze machine wordt in vaste opstelling achter de tractor gehangen. De twee regelbare stuurschijven zorgen ervoor dat de zijwaartse bewegingen van de rotors worden opgevangen en dat de wiedhark mooi het spoor van de tractor blijft volgen. De rotors, bestaande uit 27 verzonken stalen veertanden, kammen het onkruid als het ware van tussen de planten. Dankzij de onafhankelijke hoogte-instelling per rotor, regelbaar met spindel, wordt een juiste diepte gehandhaafd waarop de veertanden werken. De relatief grote diameter van de wiedhark zorgt ervoor dat het contactoppervlak tussen de wiedharktanden en de grond optimaal is en de doorlaathoogte zo groot mogelijk is. Hierbij is een minimum rijenafstand van 60cm vereist. De rotors worden aangedreven met hydraulische motoren met olie van de tractor. De snelheid van de motoren wordt traploos geregeld in functie van de rijsnelheid. Als optie kan een synchronisatie tussen de rijsnelheid en de snelheid van de rotor aangeboden worden. Dezelfde techniek als bij onze schoffelmachines wordt gebruikt om een spelingsvrij parallelsysteem te verkrijgen: een perfecte horizontale en verticale klemming waarbij gebruik gemaakt wordt van nylon scharnierbussen.
Meer info: Vanhoucke Machinebouw Johan Vanhoucke Tuimelarestraat 8 8890 Moorslede T +32 (0) 51 77 97 63 F + 32 (0) 51 78 00 81 Email:
[email protected] www.vanhouckeinfo.com
33
Toelichting Veldproeven | Open Velddag 25 juni 2014
17_ NOTITIES
Toelichting Veldproeven | Open Velddag 25 juni 2014
34
INAGRO – AFDELING BIOLOGISCHE PRODUCTIE Inagro vzw staat voor onderzoek en advies in land- en tuinbouw en maakt hierbij werk van INnovatief en duurzaam AGRarisch Ondernemen. De afdeling biologische productie verzorgt praktijkgericht onderzoek en voorlichting voor de biologische akkerbouw, groenteteelt in open lucht en voederteelten. Belangrijke trefwoorden in het onderzoeksprogramma zijn onkruidbeheersing, rassenonderzoek, ziekte- en plaagbeheersing, bodemvruchtbaarheid, teelttechniek en bedrijfsmanagement. Voor de aansturing en de uitvoering van het onderzoek wordt intensief samengewerkt met biologische telers. Daarnaast heeft Inagro een proefbedrijf van 12 ha in beheer met een biologisch bouwplan van akkerbouw- en groentegewassen. De resultaten van het onderzoek worden bekendgemaakt via de vakpers, via de eigen website www.inagro.be , via Open Dagen enz. Inagro is partner van het Coördinatiecentrum Biologische Teelt (CCBT) vzw. CCBT brengt alle informatie uit praktijkonderzoek biologische landbouw in Vlaanderen samen op de website www.biopraktijk.be. De afdeling biologische productie van Inagro is door de Vlaamse overheid erkend voor bedrijfsbegeleiding in de biologische landbouw. Boeren met interesse in bio, boeren in omschakeling naar bio en biologische boeren kunnen voor teelttechnisch en bedrijfsorganisatorisch advies bij Inagro terecht. Inagro vzw -afdeling biologische productie bouwt verder op de werking van het Interprovinciaal Proefcentrum voor de Biologische Teelt (PCBT) vzw dat in juni 2011 fuseerde tot Inagro vzw. Contact Lieven Delanote Diensthoofd Inagro - afdeling biologische productie T ++32(0)51 27 32 50 F ++32(0)51 24 00 20 E
[email protected] www.inagro.be
35
Toelichting Veldproeven | Open Velddag 25 juni 2014