Opdracht Oral History
Martijn Huisman 17-01-2008 Politieke Cultuur en Sociale Verhoudingen in Nederland na 1500 (CH1004) Dr. A. Baggerman 1
© 2009 Martijn Huisman All Rights Reserved
Inleiding Doelstelling De bedoeling van deze Oral History opdracht was het houden van een interview met iemand die in de jaren 1962-1972 tussen de 15 en 25 jaar oud was, oftewel iemand van de naoorlogse generatie. De hoofdvragen daarbij luidden: 1. Beschouwt de geïnterviewde deze periode als een cultuuromslag in de Nederlandse samenleving? 2. Had deze periode grote invloed op zijn/haar leven? Ik heb mijn interview gehouden met de heer Van de Griend, ondersteund en aangevuld door mevrouw Van de Griend. Meneer Van de Griend is in 1926 geboren, en viel dus buiten de gestelde limiet van 15 en 25 jaar oud ten tijde van de periode 1962-1972. Na contact met de docente kreeg ik echter toch groen licht voor het houden van het interview. Daardoor heb ik de doelstelling van mijn opdracht iets moeten veranderen. Historici beschouwen de jaren '60 als een omslagpunt in de Nederlandse samenleving. Er kwam een einde aan de wederopbouw, en de welvaart groeide enorm. Er kwam een einde aan de geleide loonpolitiek, bovendien volgden er vele loongolven (loonsverhogingen). Daarbij kwam nog eens de intrede van de televisie en de toename in het autobezit. De (vooroorlogse) generatie die de oorlog had meegemaakt zou echter in deze periode in toenemende mate tegenover de naoorlogse generatie komen te staan. Voor deze naoorlogse generatie was de materiële welvaart een vanzelfsprekendheid. Bewegingen als Provo ageerden juist tegen deze materiële welvaart (consuminderen), met als gevolg dat er spanningen ontstonden in de maatschappij tussen deze generaties. Ik heb mijn interview gehouden met deze tegenstellingen in gedachten en daar de vraagstelling ook op aangepast. Methode Als voorbereiding op het interview heb ik de tekst van Stuurman in de reader en de teksten over de jaren '60 in het handboek gelezen. Verder heb ik enkele websites bekeken en gelezen. Aan de hand van deze voorbereiding heb ik een puntenlijst gemaakt met onderwerpen, waarvan ik vond dat deze sowieso behandeld moesten worden. Ook heb ik een paar onderwerpen gekozen, waarover ik graag wat meer wilde weten. Ik heb dus niet gekozen voor een strak geregisseerd interview met vooraf opgestelde vragen. Voor het interview zelf heb ik een cassetterecorder gebruikt, tijdens het interview heb ik ook aantekeningen gemaakt. Opzet Ik heb het interview verdeeld in vier onderdelen: Persoon, Maatschappij, Gebeurtenissen en ten slotte Overige. Bij Persoon worden de achtergrond van de geïnterviewde en vrijetijdsbesteding behandeld. Onder Maatschappij heb ik politiek, maatschappelijke veranderingen, economie en sport geplaatst. Gebeurtenissen tenslotte behandelt enkele belangrijke en/of bekende gebeurtenissen uit de jaren '60 waar ik graag wat meer over wilde weten. Bij Overige staan zaken die de geïnterviewde zelf aandroeg en die niet op mijn puntenlijst voorkwamen. Om het overzicht te bewaren zijn de vier onderdelen onderverdeeld in stukjes, te herkennen aan een kopje (zoals Opleiding & Werk).
2
© 2009 Martijn Huisman All Rights Reserved
Vooraf Plaats en tijd van interview Het interview is afgenomen bij meneer en mevrouw Van de Griend thuis, in Barendrecht, en vond plaats op woensdag 19 december 2007. Het interview startte om 14.55 en eindigde om 17.15.van de Griend Aanwezigen Meneer en mevrouw Van de Griend en ondergetekende als interviewer en aandachtig luisteraar. Het interview zelf was, na overleg, met meneer Van de Griend. Mevrouw Van de Griend ondersteunde en vulde hier en daar aan, en had daarmee een positieve invloed op het interview. Relatie met geïnterviewde Ik heb het interview met meneer en mevrouw Van de Griend geregeld via mijn moeder. Ik had mevrouw en meneer voor het interview nog nooit gezien of gesproken, dus van enige relatie met de geïnterviewde was geen sprake. Dit heeft volgens mij een positieve invloed gehad op het interview, doordat zowel geïnterviewde als interviewer onbevangen aan het interview begonnen.
Het interview I. Persoon Persoonsgegevens Meneer Van de Griend is in 1926 geboren in Puttershoek, in de Hoeksche Waard. Het gezin bestond uit vader, moeder, geïnterviewde en later (1930) een jongere broer. In 1942 overleed moeder op 36jarige leeftijd, de jongere broer overleed in 1966 op 35-jarige leeftijd. Vader zou later hertrouwen, waardoor meneer Van de Griend er een stiefbroer bij kreeg. Later kwam daar ook nog een halfbroer bij. Na de eerste vier jaar in Puttershoek te hebben gewoond, verhuisde het gezin naar Rotterdam-Zuid. Daar heeft Van de Griend gewoond tot aan zijn huwelijk in 1954. Na het trouwen verhuisden ze naar Rhoon, in 1958 ging ze weer terug naar Rotterdam-Zuid. In 1958 kwam tevens hun (enige) dochter ter wereld. In 1966 tenslotte verhuisde Van de Griend met zijn vrouw naar Barendrecht, waar zij anno 2007 nog steeds op hetzelfde adres wonen. Het begin van de jaren '60 heeft Van de Griend dus meegemaakt in Rotterdam-Zuid, het laatste deel in Barendrecht. Een ander interessant gegeven is dat Van de Griend vanaf 1946 drie jaar in Indië is geweest. Van de Griend is een veteraan van de 7 December Divisie. Naar eigen zeggen heeft hij daar geluk gehad, want waar anderen gewond raakten, psychisch in de war raakten of zelfs stierven, heeft Van de Griend niets van deze zaken aan deze periode overgehouden.
3
© 2009 Martijn Huisman All Rights Reserved
Opleiding & werk Na de MULO te hebben afgerond, volgde Van de Griend een interne opleiding bij de politie. Na 13 jaar gewerkt te hebben bij de politie, maakte Van de Griend de overstap naar het CBR (Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen). Door de toenemende welvaart wilden steeds meer mensen een auto, wat toen nog gezien werd als iets speciaals. Met het toenemende autogebruik werd het ook steeds drukker bij het CBR, waar men om goed en gedisciplineerd personeel zat te springen. Bij sollicitatie voor examinator werd een uitgebreide en dure psychologische test afgenomen, die betaald werd door het CBR. De ervaring leerde dat mensen afkomstig uit bepaalde beroepsgroepen (politie en militair) een grotere kans hadden om door de test te komen. Dit heeft te maken met eigenschappen als discipline en betrouwbaarheid, die men vaker vond bij mensen van de politie en het leger. Het CBR zocht dus om financiël-economische redenen naar mensen afkomstig uit deze beroepen. Een beter loon en een auto van de zaak gaven voor Van de Griend de doorslag om voor het CBR te gaan werken. Na succesvol gesolliciteerd te hebben heeft Van de Griend 23 jaar gewerkt als examinator bij het CBR. Het werken voor het CBR was voor mij een mooie bijkomstigheid, omdat ik het later in het interview nog wilde hebben over de opkomst van het gemotoriseerd verkeer (auto's) in de jaren '60. Vrije tijd (muziek, film, vakantie) Op de vraag over muzieksmaak kreeg ik in eerste instantie een volmondig “a-muzikaal” te horen. Zo bleek een cursus stijldansen geen succes, doordat beiden volgens mevrouw geen maatgevoel hadden. Na doorvragen bleek dat meneer en mevrouw wel houden van Weense muziek en van verscheidene koren (klassieke muziek). De popmuziek van de jaren '60 is geheel langs meneer en mevrouw heengegaan, en heeft dan ook voor de geïnterviewde geen betekenis gehad. Over films in en uit de jaren '60 wist Van de Griend zich weinig te herinneren, temeer omdat hij daar niet zo in geïnteresseerd was. Wat vakantie betreft was het antwoord van Van de Griend lang en spectaculair: meneer en mevrouw blijken echte wereldreizigers te zijn. Ze zijn er 42 jaar op uit getrokken met de tent, de hele wereld over. In de jaren '60 was het nog zeer speciaal om zo ver weg op vakantie te gaan. Volgens Van de Griend waren zij op dat gebied buitenbeentjes in hun kennissenkring. Waar die kennissen naar Zeeland op vakantie gingen, gingen meneer en mevrouw al naar allerlei verre bestemmingen. Ze werden dan ook regelmatig uitgezwaaid en binnengehaald, haast alsof ze astronauten waren. Een vakantie toentertijd naar Rome is tegenwoordig te vergelijken met een reis naar de maan volgens Van de Griend. Vakantie werd gezien als iets bijzonders, en bij velen ook als status verhogend. Nadat men eerst in Nederland en naar de buurlanden op vakantie ging, kwam er langzamerhand een stroom van vakanties op gang naar Spanje, Griekenland en later Turkije. Meneer en mevrouw hebben vakanties nooit gezien als statussymbolen. Van de Griend geeft duidelijk aan dat ze altijd hun eigen plan trokken en het reizen zagen als een hobby. Alle vakantiedagen in de jaren '60 en '70 van Van de Griend gingen op aan het daadwerkelijk op vakantie gaan/zijn. Navraag leert dat meneer en mevrouw naar gigantisch veel landen op vakantie zijn geweest, ook al in een tijd waarin het hoogst ongebruikelijk was om zo vaak en ver op vakantie te gaan. In de jaren '60 gingen meneer en mevrouw al op vakantie naar bestemmingen als de Franse Riviera, Rusland (Moskou) en Italië (Rome). Naar eigen zeggen combineerden ze de vakanties met zelfstudie. Meneer en mevrouw zijn, zo blijkt meerdere malen, bijzonder geïnteresseerd in de lokale bevolking, de cultuur, de gebruiken enzovoorts. Volgens Van de Griend kunnen hij en zijn vrouw wel specialisten in aardrijkskunde en volkenkunde worden genoemd.
4
© 2009 Martijn Huisman All Rights Reserved
II. Maatschappij Opkomende economie De jaren '60 en '70 waren in Nederland de jaren van de grote financiële vooruitgang, en volgens Van de Griend ook van de opbouw. Alle gemeenten hadden in die jaren grote uitbreidingsplannen, met als gevolg dat er een enorme groei was van die gemeenten. Ook in het bedrijfsleven was er sprake van sterke groei; er was in tal van bedrijfstakken een nijpend tekort aan personeel waardoor men vaak werd gevraagd om over te werken. Volgens Van de Griend had 90 tot 95% van het personeel de bereidheid om over te werken en daarmee het bedrijf uit de brand te helpen. Ook bij Van de Griend was die bereidheid aanwezig, ze hadden immers net een nieuw huis gekocht in Barendrecht met een bijbehorende hypotheek. De financiën zullen voor veel mensen de doorslag zijn geweest om veel over te werken. Bovendien was volgens Van de Griend de invloed van de vakbond(en) toentertijd veel minder groot dan nu, mensen trokken zich minder aan van de vakbonden. De algemene tendens in de jaren '60 (in ieder geval onder de oudere generatie) was om de schouders eronder te zetten. Dit werd nog eens versterkt door de herinnering aan de oorlogsjaren, die lag immers nog vers in het geheugen. Ondanks de economische groei in die jaren, was het niet zo vanzelfsprekend als tegenwoordig om zomaar allerlei goederen aan te schaffen. Zo geeft Van de Griend een voorbeeld over de aanschaf van een fiets. Toentertijd spaarde men nog voor de aanschaf van een fiets, tegenwoordig wordt een fiets haast achteloos gekocht. Ontslag nemen om een wereldreis te gaan maken bestond toen nog niet. Men werkte voor een baas, en deed daar zijn best voor. Van de Griend geeft aan dat men niet alleen voor het individuele belang (meer inkomen) werkte, maar dat er ook een gevoel van algemeen belang heerste, van opbouwen. Door de sterke economische groei gingen de lonen snel omhoog, dit werd tevens versterkt door de krappe arbeidsmarkt. Elk jaar waren er loonrondes, waar iedereen van profiteerde. Van de Griend benadrukt ook dat in die jaren steeds vaker vrouwen begonnen te werken, waar zij voorheen alleen hier en daar in de landbouw werkten. Van de Griend zelf moest, door de toename van het aantal mensen dat een rijbewijs wilde halen, meer uren maken op zijn werk. Zowel de praktijk als in de administratie ging steeds mee tijd zitten. Om haar man enigszins te ontlasten, ging mevrouw Van de Griend op een gegeven moment deze administratie doen. Net als in het handboek wordt vermeld, was het toegenomen bezit van een auto een gevolg en een kenmerk van de groeiende welvaart. De auto werd gezien als iets bijzonders, iets wat iedereen wilde. In 1955 hadden meneer en mevrouw al hun eerste auto; een Fiat 500. Toentertijd was dat nog heel bijzonder volgens Van de Griend, er hadden volgens zijn schatting toen ongeveer 4 op de 100 mensen een auto. Andere zaken die de toenemende welvaart met zich meebracht waren ontwikkelingen in en van de huizen (douchecellen, centrale verwarming), en technische producten als koelkasten en vrieskisten. Een ander bekend product van de (eind) jaren '60 is natuurlijk de televisie. Na de introductie van de televisie bleek deze voor veel mensen nog te duur. Vaak waren het dan ook mensen met geld, of café-eigenaren die een toestel aanschaften. Die café-eigenaren maakten dan bekend dat er een uitzending zou zijn op de televisie, wat zorgde voor een toename van de klandizie. Men kwam speciaal naar cafés om televisie te kunnen kijken. Langzamerhand werden televisies goedkoper, en kwam er in meer woonkamers een toestel te staan. Net als de auto werd een televisie ook als iets heel bijzonders gezien. Als iemand in de omgeving een televisie had, ging dit als een lopend vuurtje rond. Zelf had meneer en mevrouw niet zo'n behoefte aan een televisie. Bovendien wilden ze met het oog op de opleiding van hun dochter niet voor afleiding zorgen. Begin jaren '70 werd er toch een televisie gekocht, toen bleek dat de dochter bij de buurjongen voor de televisie zat.
5
© 2009 Martijn Huisman All Rights Reserved
Zelf vond Van de Griend de televisie technisch gezien wel interessant, maar trouwe televisie kijkers zijn meneer en mevrouw nooit geworden, “toen niet, en nu ook niet”. De invloed van televisie op Van de Griend is dan ook niet groot geweest. Op de gehele maatschappij had de televisie wel een grote invloed. Men ging steeds meer televisie kijken, wat ten koste ging van andere instituten als de kerk en het verenigingsleven. Hierop kom ik later terug. Politiek Voor de binnenlandse politiek had (en heeft) meneer Van de Griend weinig belangstelling. Meneer had wel bepaalde voorkeuren en gedachten over de politiek, maar hij liep niet warm voor een politieke partij. Vanwege zijn belangstelling voor aardrijkskunde en volkenkunde was Van de Griend veel meer geïnteresseerd in de buitenlandse politiek. Deze buitenlandse politiek werd een beetje gevolgd en bijgehouden. Enkele bekende politiek gebeurtenissen in Nederland (bijvoorbeeld de Nacht van Schmelzer) heeft meneer wel meegekregen, maar hebben geen grote indruk achter gelaten of interesse gewekt. Provo & feministen Een ander bekend (maatschappelijk) verschijnsel waarover ik het daarna wilde hebben met Van de Griend was Provo. Toevallig had ik in blok 1 bij het vak GMS (Geschiedenis van de Westerse Samenlevingen) een opdracht gemaakt over Provo in Amsterdam. Daardoor had ik mij al behoorlijk verdiept in de ideeën en activiteiten van Provo, de gebeurtenissen ten tijde van Provo, en de breuk tussen de vooroorlogse- en naoorlogse generatie. Ik was dan ook zeer benieuwd naar wat meneer Van de Griend, als een vertegenwoordiger van de vooroorlogse generatie, mij hierover te vertellen had. Al gauw bleek dit een prima voorbeeld van de tegenstelling oudere – jongere generatie. Het viel mij op dat er bij meneer Van de Griend bij dit onderwerp meer emotie lag in het beantwoorden en het vertellen over Provo en de feministen dan bij de andere onderwerpen van dit interview, al heb ik dit niet geverifieerd. Redenen voor de reactie zouden kunnen zijn het verleden als politieagent, maar ook deze tegenstelling tussen de vooroorlogse en naoorlogse generatie. Provo werd door de gevestigde orde (vooroorlogse generatie) immers vaak gezien als een beweging van onruststokers en nietsnutten. In het gesprek betrok meneer ook de feministen bij Provo. De eerste vraag die ik stelde was wat Van de Griend van Provo vond; Van de Griend vond toentertijd de doelstellingen van Provo sterk overdreven. Voor sommige zaken, zoals voorgestelde veranderingen, had hij wel enig begrip. Van de Griend zag, en ziet, Provo, de feministen en dergelijke bewegingen als bewegingen die maar één of twee jaar maximaal meegingen. Na een begin vol vuur, zagen deze bewegingen volgens Van de Griend zelf in dat hun ideeën en standpunten te overdreven en extreem waren. Doelstelling werden verlaten en al snel hielden deze bewegingen op te bestaan. Van de Griend noemt de mensen die zich echt inspanden voor deze bewegingen maatschappelijk kortzichtig. Een voorbeeld volgens meneer hiervan was de zetel die Provo veroverde in de Amsterdamse raad. Toen men daadwerkelijk in de raad kwam, wilde men op alle bestuurlijke vlakken alleen maar praten over de doelstellingen van Provo. Een goed bestuur was op die manier niet uit te oefenen volgens Van de Griend. Wat dat betreft vond Van de Griend Provo en soortgelijke bewegingen te eenzijdig en te kortzichtig. Vanwege zijn verleden als politieagent, leek het me interessant om door te vragen over het politie geweld tegen Provo. Volgens Van de Griend moet iemand eerst een volledig inzicht in de zaak hebben om hierover te kunnen praten. Zelf geeft Van de Griend aan dat hij zijn mening vaak baseert op rapporten van specialisten. Volgens de geïnterviewde werd er (net als tegenwoordig) te snel een oordeel geveld door mensen die er niets vanaf wisten.
6
© 2009 Martijn Huisman All Rights Reserved
Toentertijd moest men een vergunning aanvragen voor een optocht of een demonstratie, de burgemeester moest immers de openbare orde handhaven. Wanneer men geen vergunning kreeg, of niet aanvroeg, ging men toch de straat op. Daardoor was er sprake van illegale demonstraties en optochten. De burgemeester gaf dan de opdracht aan de politie om de demonstratie tegen te houden. Daardoor ontstond een grimmige sfeer, waarin over en weer klappen vielen (letterlijk en figuurlijk). Het komt er volgens Van de Griend op neer dat het de eigen schuld was van de demonstranten (Provo) dat er geweld werd gebruikt, doordat men zonder vergunning toch de straat opging. Gevraagd naar de mening over de verschillen tussen de generaties en de opkomst van Provo antwoordde Van de Griend dat hij het toentertijd vreemd vond dat zulke bewegingen opkwamen. Ook dacht hij dat velen alleen maar mee deden om erbij te horen, en de ideeën en doelstellingen al snel weer vergeten waren of überhaupt niet kenden. Gevraagd naar een conclusie geeft Van de Griend aan dat hij toentertijd wel enig begrip had voor Provo. Een kern van de doelstellingen van Provo was de moeite waard, maar het gedrag van deze beweging en haar leidende personen afstotend. Ontzuiling/individualisering Meneer van de Griend heeft nooit echt bij een zuil gehoord, en heeft aan de verzuiling dan wel ontzuiling weinig aandacht besteed. Zo werd er niet specifiek naar een tv-omroep gekeken of een bepaalde krant gelezen. Meneer en mevrouw zijn wel van huis uit Nederlands Hervormd, en hebben ook nog bij respectievelijk een christelijke jongemannen- en meisjesvereniging gezeten. Een quote uit de bandopname over die verenigingen: Meneer: “Daar hadden we dan toch wel ons plezier in...” Mevrouw: “ Nou ja...” Na de verhuizing naar Barendrecht in 1966 stopte langzaam het kerkbezoek. Redenen hiervoor waren het verdwijnen van de behoefte hieraan alsmede een nieuwe dominee die meneer en mevrouw niet zo geweldig vonden. Het beeld van individualisering als gevolg van de televisie wordt bevestigd door meneer en mevrouw Van de Griend. De televisie werd een concurrent voor het kerkbezoek, en steeds meer mensen kozen ervoor om televisie te kijken in plaats van naar de kerk te gaan. Ook andere traditionele begrippen werden steeds meer op televisie bekeken in plaats van zelf beleefd, zoals de aankomst van Sinterklaas en de opening van de Staten-Generaal. Volgens Van de Griend was deze opening een bijzondere dag, waarvoor mensen speciaal vrij namen om zodoende de optocht en de gouden koets te kunnen zien. Nadat de televisie zijn intrede had gedaan, veranderde dit allemaal. Men bekeek alles liever thuis voor de televisie. Feesten, herdenkingen en andere gebeurtenissen werden dus steeds minder bezocht, en steeds meer vanuit de comfortabele woonkamer bekeken. Samenvattend kan men zeggen dat traditionele gebruiken op de achtergrond raakten, doordat de televisie de noodzaak liet verdwijnen om zelf ergens heen te gaan. Sport Terloops had ik al begrepen dat Van de Griend vroeger regelmatig toeschouwer was geweest bij wedstrijden van Feyenoord in de Kuip. Omdat ik zelf al enkele jaren een seizoenskaart heb, was ik hierin geïnteresseerd. Ik besloot daarom om nog wat te vragen over sport in de jaren '60 en '70. Het eerste wat opkwam bij Van de Griend was dat Nederland in de jaren '60 een sterk schaatsteam (Kees Verkerk & Art Schenk) had, alsmede goede zwemmers.
7
© 2009 Martijn Huisman All Rights Reserved
Ook werd toentertijd een winnaar van een enkele etappe in de Tour de France in Nederland als een held onthaald. Tegenwoordig is dit allemaal niet meer zo bijzonder, waar men dus weer een verandering in de maatschappij ziet. Dit is te wijten aan de opkomst van de televisie: men bekijkt sportevenementen en eventuele huldigingen op de televisie. Een bepaalde manier van saamhorigheid is dus verdwenen door de televisie (individualisering). Interessant is ook het verschil tussen toen en nu wat betreft de invloed van de bevolking op sport, zoals voetbal. Op voetbalgebied is er volgens Van de Griend veel veranderd; tegenwoordig zijn er 16 miljoen bondscoaches. In de jaren '60 was er veel minder bemoeienis van het publiek met het Nederlandse Elftal. De bevolking is zich door de jaren dus steeds meer gaan bemoeien met het Nederlandse elftal. Met het groeien van de populariteit van voetbal (volkssport nummer 1) is ook de betrokkenheid toegenomen. Van de Griend vertelt verder over het winnen van Feyenoord van de Europa Cup I in 1970 als eerste Nederlandse club. Van de Griend heeft deze overwinning in Milaan meegemaakt achter een radio in Drenthe tijdens een vakantie. Ook bij grote toernooien waar het Nederlands elftal aan mee deed in de jaren '60 en '70 waren meneer en mevrouw vaak op vakantie.
III. Gebeurtenissen Vietnam Meneer Van de Griend heeft de oorlog in Vietnam altijd onzinnig genoemd. Het daar heen sturen van legers door Frankrijk en de Verenigde Staten had niet moeten gebeuren, de mensen hadden het zelf op moeten lossen. Van de Griend was het dus eens met de beweging tegen de Vietnamoorlog, maar heeft dit nooit actief uitgedragen. Gastarbeiders Op de vraag wat Van de Griend me kon vertellen over de gastarbeiders volgde een beschrijving over de eerste gastarbeiders en het verloop ervan. Volgens Van de Griend kwamen eerst Spanjaarden, toen Italianen en vervolgens Turken en Marokkanen naar Nederland om te werken. De Spanjaarden en Italianen ging vaak na een aantal jaren weer terug. Turken en Marokkanen bleven juist hier wonen, er was sprake van gezinshereniging. De reden hiervoor was dat deze mensen het hier veel beter hadden dan in het land van herkomst. Daarna vroeg ik wat Van de Griend vond van de komst van de gastarbeiders in de jaren '60. De manier waarop dit toen gegaan is, vindt Van de Griend verkeerd, en hij verklaart voorstander te zijn van het Zwitserse model. Dit Zwitsers model houdt in dat arbeidskrachten uit het buitenland een verblijfsvergunning krijgen voor de periode van het project waaraan ze werken. Gastarbeiders kregen een contract en verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, en werden gehuisvest in noodbehuizing. Na de werkzaamheden moesten deze mensen weer terug naar hun land van herkomst. Het Zwitsers model had Van de Griend ook liever in Nederland gezien. John F. Kennedy & Martin Luther King De moord op John F. Kennedy heeft een grote indruk achtergelaten op meneer en mevrouw Van de Griend. Zo weet mevrouw Van de Griend nog precies te vertellen, waar ze was toen ze het nieuws over JFK hoorde. Volgens haar stond de hele wereld op zijn kop toen het nieuws naar buiten kwam. De moord op Martin Luther King heeft net zo'n indruk achtergelaten bij meneer en mevrouw. Ik vroeg daarna, waarom de moord op mensen die zo ver weg leefden zo'n indruk achterliet.
8
© 2009 Martijn Huisman All Rights Reserved
In de jaren' 60 was er geen internet of mobiele telefonie, in mijn beleving moet de wereld dan ook toentertijd veel groter hebben geleken dan tegenwoordig (dit komt ook naar voren bij de verschillen in vakanties toen en nu). Natuurlijk was de televisie er al wel, al was dit in tegenstelling tot het internet en de mobiele telefonie niet interactief. De verklaring van de geïnterviewde hierover is dat Kennedy en King over de hele wereld een goede reputatie hadden, en werden gezien als mensen die zaken positief wilden veranderen. Ze waren sympathiek, en dwongen overal respect af. Volgens meneer en mevrouw was men toentertijd om deze twee moorden niet alleen in Nederland, maar over de hele wereld zwaar geschokt. Eerste man op de maan Meneer en mevrouw hebben het nieuws toentertijd rondom de eerste maanlanding gevolgd, en ook op de televisie gezien. Deze gebeurtenis werd door velen ervaren als ongelofelijk. Men had lang gedacht dat het onmogelijk was om naar de maan te gaan. Verder wisten ze niet zoveel te vertellen over deze gebeurtenis. Wel wisten ze te vertellen over hun latere bezoeken aan Rusland en de VS, waar zij bij tentoonstellingen allerlei spullen (maankarretjes, astronautenpakken etcetera) van dichtbij hebben aanschouwd. Hiermee kwam na ongeveer twee uur interview een einde aan mijn puntenlijstje. Ik had alles besproken wat ik op mijn puntenlijstje had staan, en vroeg of meneer en mevrouw nog zaken hadden die zij wilden toevoegen.
IV. Overige Kleding De geïnterviewde kon zich een mode herinneren uit de jaren '60, de zogenaamde Beatlesjasjes. Het was een bijzonder jasje volgens Van de Griend, namelijk een colbertjasje zonder revers, een soort colbert met v-hals. Deze colberts kwamen in de mode omdat men in die jaren in toenemende mate beroemdheden ging nadoen in kledingstijl. Zo droeg men ook een hoedje wat vaak gedragen werd door Jacky Kennedy. Muziek Van de Griend herinnert zich dat muziekhits in die jaren veel langer mee gingen dan tegenwoordig. Zo stonden sommige nummers wel 20 jaar aan de top van de lijsten. Ook op het Songfestival gooide Nederland toen nog hoge ogen volgens mevrouw, met onder andere Teddy Scholten. Ook het ontstaan van Abba weten beiden zich nog goed te herinneren. Nogmaals over het werk Van de Griend wil graag nog wat vertellen over de arbeidsverhoudingen in de jaren '60. Men bleef bij dezelfde baas werken, en alleen bij absolute verbetering (promotie) veranderde men van werkgever. Van werkgever wisselen omwille van een nieuwe uitdaging, was toen totaal niet aan de orde. Mensen bleven dan ook vaak lang bij een bedrijf zitten. Van de Griend herinnert veel jubilea van mensen in bedrijven, die daar al 25, 40 of zelfs 50 jaar werkten. Mensen willen tegenwoordig een uitdaging en afwisselend werk. In de jaren '60 wilde iedereen gewoon vast werk, en daardoor bleven veel mensen lang bij hetzelfde bedrijf. Criminaliteit Vanaf de jaren '60 heeft de criminaliteit volgens Van de Griend ernstiger vormen aangenomen. Volgens Van de Griend is de opkomst van de criminaliteit te wijten aan de immigratie van deze criminelen vanuit Zuid-Europa. 9
© 2009 Martijn Huisman All Rights Reserved
Volgens meneer is in Europa de misdaad van Zuid-Europa naar Noord-Europa getrokken. Van de Griend verklaart dit aan de hand van zijn volken- en aardrijkskunde kennis. Tijdens de vakantie heeft hij talloze mensen gesproken, en daaruit maakt Van de Griend op dat de criminaliteit langzaam vanuit het zuiden naar het noorden is getrokken. Volgens Van de Griend is er geen verband tussen deze opkomst van de criminaliteit en de toename van gastarbeiders. Wel meent hij dat de Italiaanse maffia een steeds grotere invloed kreeg. Deze breidde zich volgens hem uit over Italië, de Verenigde Staten en daarna heel Europa.
Conclusie & Nawoord Terugkijkend op het interview (van nu ruim een maand geleden) kan ik zeggen dat de geïnterviewde veelal heeft bevestigd wat ik al had gelezen in de secundaire literatuur. Alleen op persoonlijk vlak heb ik het gevoel dat ik veel te weten ben gekomen. Zo vond ik het zeer bijzonder om de verhalen over en van de vele vakanties te horen, helemaal als men bedenkt dat men toen nog niet zomaar de wereld over reisde. Ook (zoals vermeld onder het kopje Provo) was ik zeer geïnteresseerd in de mening van de geïnterviewde over Provo, en de vermeende tegenstellingen tussen de vooroorlogse en de naoorlogse generatie. Ik moet toegeven, dat ik het moeilijk vond om direct aan de geïnterviewde te vragen naar zijn mening over de naoorlogse generatie (Provo). Desalniettemin ben ik naar mijn gevoel genoeg te weten gekomen over Provo en de feministen. Over de politiek en de verzuiling ben ik niet veel te weten gekomen naar mijn idee, maar deze onderwerpen interesseerden mij dan ook minder. De besproken zaken bij Sport en Gebeurtenissen vond ik wel interessant, al is achteraf gezien het hoofdstuk Gebeurtenissen wat te plichtmatig gedaan. Gebeurtenissen als de moord op John F. Kennedy en Martin Luther King hebben immers bij de meeste mensen wel een blijvende indruk achtergelaten, net als dat tegenwoordig het geval is bij de aanslagen op de World Trade Towers op 11 september. Concluderend kan ik zeggen dat vooral meer persoonlijke dingen mij geïnteresseerd hebben, zoals hoe meneer en mevrouw hun leven en de maatschappij hebben ervaren door de jaren heen. De antwoorden op zaken als politiek, economie en dergelijk sloten vaak aan op de teksten uit de secundaire literatuur en waren daardoor niet zo spectaculair. Hoofdvragen Na het afwerken van mijn puntenlijst en de toevoegingen van meneer en mevrouw werd het tijd voor de beantwoording van de twee hoofdvragen. 1. Beschouwt de geïnterviewde deze periode als een cultuuromslag in de Nederlandse samenleving? Van de Griend antwoordt met een volmondig: 'Ja. Absoluut'. Het hele sociale leven kreeg een andere inhoud volgens Van de Griend. Dit kwam door de protestgroepen (Provo, feministen), de nieuwe politieke partijen (D'66) en natuurlijk de groeiende welvaart. Door deze zaken veranderde het sociale leven, als ging dit niet zo snel volgens Van de Griend. Volgens Van de Griend gaan de ontwikkelingen tegenwoordig op allerlei gebieden veel sneller dan in de jaren '60. De trends van toen bleef enkele jaren, terwijl nu er elk jaar weer nieuwe dingen zijn. Ook de verspreiding van technologie gaat veel sneller. Al met al bevestigdt de geïnterviewde volmondig dat de jaren '60 een cultuuromslag hebben betekend in de Nederlandse samenleving. 10
© 2009 Martijn Huisman All Rights Reserved
2. Had deze periode grote invloed op uw leven? Ook hier volgt (door beiden) een volmondig ja. Meneer en mevrouw kochten in die jaren een nieuw huis in Barendrecht, en ook ging Van de Griend aan de slag bij een nieuwe werkgever. Dit was, volgens mevrouw, in het begin heel spannend allemaal. Ook kregen meneer en mevrouw in die jaren een andere kijk op de samenleving. Volgens meneer werd het gedrag van de mensen in die periode sterk beïnvloed (televisie) en veranderde dit gedrag sterk. Door deze individualisering verdween er zoals eerder gezegd een bepaald gevoel van saamhorigheid. Men ging meer “op zichzelf” leven, mevrouw Van de Griend voegt hier aan toe dat het er niet beter op werd. Dit gevoel is (misschien) te verklaren door de veranderende maatschappij (individualisering), maar ook door de door meneer Van de Griend genoemde opkomende criminaliteit in Nederland.
11
© 2009 Martijn Huisman All Rights Reserved
Achteraf Ik heb na het interview gevraagd of er nog foto's of voorwerpen waren die ik kon lenen en gebruiken voor het verslag. Er was echter geen materiaal voor handen dat van nut was voor dit verslag. Daarna besprak ik of meneer en mevrouw nog wat vergeten waren, dit was volgens hen niet het geval. De week daarop heb ik via mijn moeder gehoord dat ze een paar dingen waren vergeten, zoals de ontdekking van de aardgasbel bij Slochteren en de pil. Volgens meneer en mevrouw zijn hun herinneringen niet vertekend of vertroebeld, ze kunnen allerlei zaken nog heel goed en scherp voor de geest halen. Ondergetekende kan dit beamen aan de hand van het interview. De geïnterviewde was nog niet eerder over dit onderwerp geïnterviewd en had dus ook geen aantekeningen en dergelijke hierover. Dagboeken en/of brieven over dit onderwerp zijn niet bewaard gebleven, anderen waren niet van nut voor dit verslag.
Nawoord Het interview heeft uiteindelijk ruim twee uur en een kwartier geduurd. Hierin ben ik veel te weten gekomen over de jaren '60, en natuurlijk ook over het leven van meneer en mevrouw Van de Griend. Ondanks dat zij voor mij vreemden waren, vond ik het zeer interessant om te horen hoe zij “het leven” hebben ervaren door de jaren heen. Vrije tijdsbesteding, zaken uit de maatschappij en bekende gebeurtenissen kende ik tot voor kort alleen maar uit boeken. De Oral History opdracht ervaar ik dan ook als een leuke opdracht, en het interview heb ik, zoals vermeld, als zeer informatief, interessant en vermakelijk ervaren. Ook de geïnterviewde(n) hebben dit volgens mij zo ervaren. Na het interview ging ik in ieder geval voldaan naar huis. Ik wil graag bij deze meneer en mevrouw Van de Griend nogmaals bedanken voor de hartelijke medewerking en hoop dat mijn verslag (ook) hun goedkeuring kan wegdragen, ook wat betreft mijn interpretatie van zaken hier en daar.
Martijn Huisman 311382 20 december 2007 (1e versie) 16 januari 2008 (2e, herziene versie)
12
© 2009 Martijn Huisman All Rights Reserved