OP ZOEK NAAR SUCCESVOL ROTTERDAMS ONDERNEMERSCHAP IN CRISISTIJD
Economisch succes als inspiratiebron en leerschool Eind 2013 heeft de Nederlandse economie er vijf jaar economische crisis op zitten. En, al zijn er tekenen van herstel, een sterke groei van de economie lijkt er ook de komende jaren nog niet in te zitten. Ook Rotterdam voelt de economische crisis, alhoewel de stadseconomie er meer last van lijkt te hebben dan de haveneconomie. Die tweedeling past in het beeld dat exportgerichte bedrijven het gemiddeld beter doen dan bedrijven gericht op de binnenlandse markt. De variatie in economische ontwikkeling gaat echter veel verder dan die tussen haven en stad. Ondanks de langdurige crisis en overwegend negatieve berichtgeving over de economie, moeten er toch ook talloze krachtige bedrijven zijn die erg goed voorstaan. Beleid richt zich doorgaans op zaken waar het minder goed gaat. Het is echter minstens zo belangrijk te kijken waar het wel goed gaat. Van branches en (clusters van) bedrijven die goed met de crisis omgaan en zich er weinig van lijken aan te trekken valt immers het nodige te leren. Kennis die bruikbaar kan zijn voor economie versterkend beleid. Dit essay gaat daarom op zoek naar plaatsen in de Rotterdamse economie waar het, al dan niet tegen de verwachting in, goed gaat. Branches en bedrijven die groeien worden in beeld gebracht en natuurlijk wordt daarbij ingegaan op de vraag wat de redenen van hun succes zijn. Bedrijven waar de crisis als het ware aan voorbij gaat en bedrijven die zich voldoende tegen de crisis weten te weren. Danken die bedrijven hun succes primair aan de kwaliteit van hun eigen ondernemerschap (innovatiegedrag, marketing, bedrijfsstrategie) of toch ook aan omstandigheden in hun omgeving (afzetmarkt, trends, overheidsbeleid) of zelfs aan toevallige factoren die zeer bedrijfsspecifiek zijn en waarop weinig invloed mogelijk is? En hoe bedrijfseigen zijn die oorzaken of valt er misschien ook een 'Rotterdam-factor' waar te nemen waar meer bedrijven van zouden kunnen profiteren. Achter de macro-economische cijfers Gewoonlijk wordt in de Economische Verkenning Rotterdam de staat van de economie gemeten op basis van gemiddelde groei-indicatoren, zoals de werkgelegenheidsontwikkeling en de ontwikkeling van het bruto regionaal product. Achter dergelijke macro-economische cijfers gaat echter een grote economische dynamiek schuil. In de Economische Verkenning is het gebruikelijk de werkgelegenheidsontwikkeling op bedrijfstakniveau te bekijken. Dat is een eerste manier om te bepalen op welke terreinen de Rotterdamse economie het goed doet (succesvol is) en op welke minder. Vanaf begin van de economische crisis in 2008 is de werkgelegenheid in zowel Rotterdam als de rest van de Stadsregio per saldo gekrompen. In Rotterdam bedroeg de krimp circa 6.000 banen (2%), in de omliggende regio -1.000 banen (-0,5%). Tegelijkertijd is het aantal vestigingen van bedrijven en instellingen in Rotterdam met 1.500 en in de omliggende regio met 1.600 toegenomen. Waar heeft de Rotterdamse economie dan nog succes gehad? De gezondheidszorg, de nutsvoorzieningen, bepaalde vormen van zakelijke dienstverlening en zelfs de horeca hebben in Rotterdam de afgelopen jaren voor een aanzienlijke groei van de werkgelegenheid gezorgd (zie figuur x). In absolute termen springt de zorgsector er ver bovenuit (+4.500 banen). In relatieve zin is de groei het sterkst geweest in de kledingindustrie en de drankenproductie. Dit zijn wel branches die in Rotterdam van bescheiden omvang zijn, waardoor slechts een handvol bedrijven voor een forse dynamiek kan zorgen.
Voorgaande analyse schetst de gebruikelijke manier waarop de economische dynamiek van Rotterdam -op bedrijfstakniveau- wordt bekeken. , zegt nog niet zoveel over het succes van individuele of groepen Rotterdamse bedrijven. Deze cijfers zijn namelijk 'saldi' van twee momentopnamen, waarachter een grote dynamiek door starters, stoppers, vestigers, vertrekkers en het krimpende en groeiende zittend bedrijfsleven schuil gaat. De zoektocht naar succesvolle Rotterdamse bedrijven vergt het volgen van de ontwikkeling van (afzonderlijke) bedrijven door de tijd. Welke zittende en gestarte bedrijven zijn de afgelopen jaren per saldo gegroeid. Met name expansie van bestaande en de opstart van nieuwe bedrijven vallen te bestempelen als (potentieel) krachtig ondernemerschap. De vestiging van bedrijven en instellingen in Rotterdam van buiten draagt wel positief bij aan de lokale economie, maar kan niet zonder meer als succesvolle bedrijvigheid worden gekwalificeerd. Voordat we onze zoektocht naar succesvolle bedrijven vervolgen, moet worden stilgestaan bij de vraag wanneer van economisch succes kan worden gesproken. Macro-economisch gezien gaat het primair om economische groei en een groeiend overschot op de betalingsbalans. Vanuit bedrijfseconomisch perspectief bezien staan omzet- en winstgroei doorgaans voorop. Maatschappelijk gezien zijn werkgelegenheidscreatie en werkloosheidsreductie echter de belangrijkste economische doelstellingen. Bedrijven zijn er voor de mensen en niet omgekeerd. In dit essay wordt het succes van de Rotterdamse economie verkend door de werkgelegenheidsontwikkeling, zoals is gemeten in het Bedrijvenregister Zuid-Holland (BZH), onder de loep te nemen. Daarbij is de economie van Rotterdam zelf en niet een toekomstige doelstelling of de ontwikkeling in andere regio's de norm. Het niveau van de bedrijfsvestiging vormt het vertrekpunt. Kortom, waar, in welke branches zitten de bedrijven die het -voor Rotterdamse begrippen- de afgelopen jaren qua banencreatie goed hebben gedaan? Definitie van 'succesvol' ondernemerschap Uit bovenstaande tekst blijkt al dat er geen eenduidige definitie bestaat voor 'succesvol ondernemerschap', of 'succesvolle bedrijven'. Het invullen en bepalen van de inhoud van het begrip 'succes' is in eerste instantie een zaak van de individuele ondernemer. Ondernemers hebben succes wanneer ze hun eigen doelen en ambities behalen. Tijdens het interview met Tim Oskam en Kees de Koning van VI Company, merkten zij op dat bijvoorbeeld het criterium voor het behalen van de FD Gazelle Award, namelijk een bepaalde omzetgroei, niet zaligmakend is. Bedrijven kunnen een forse omzetgroei realiseren en daarbij wel verlies lijden. En Robbert Bos van Veneficus merkte tijdens zijn interview op dat omzetgroei doorgaans eenvoudiger te realiseren is door productiebedrijven (die veel aan inkoop doen) dan door dienstverlenende bedrijven, die hun omzet voor het leeuwendeel uit eigen uren moeten behalen. Daar komt nog bij dat een snelle groei van een bedrijf (in termen van werkgelegenheid of omzet) weinig over de continuïteit van het bedrijf zegt. Juist een snelle groeiontwikkeling vergt groeimanagement om als (jong) bedrijf niet kopje onder te gaan. Bedrijven moeten voorkomen dat het groeitempo onbeheersbaar wordt en de met expansie gepaard gaande (investerings)risico's beperkt blijven. Wel zijn hoge groeipercentages (van al gauw 50% per jaar of hoger) nodig om in de gevarenzone terecht te komen.1
Dynamiek zittend bedrijfsleven kent twee gezichten Veel aandacht in het economisch beleid gaat altijd uit naar starters en werving van bedrijven van buiten. De belangrijkste bijdrage aan de economische ontwikkeling van Rotterdam levert echter het zogenoemde 'zittend' bedrijfsleven. De zittende bedrijven vormen veruit de grootste groep
1
EIM/SCALES (2011), The risk of growing fast.
bedrijven, zorgen voor de meeste werkgelegenheid en zijn daardoor het meest bepalend voor de economische dynamiek. Het valt dan ook te verwachten dat de grootste banengroeiers bedrijven zijn die al wat langer (voor het begin van de economische crisis) in Rotterdam gevestigd zijn. Een eerste constatering is dat de verschillen in dynamiek tussen 'zittende' Rotterdamse bedrijven gedurende de afgelopen crisisjaren groot zijn geweest. Het aantal bedrijfsvestigingen dat de werkgelegenheid tussen 2008 en 2012 zag toenemen, is iets kleiner dan het aantal vestigingen waar de werkgelegenheid afnam (zie figuur x).2 Niet in de figuur weergegeven zijn de bedrijfsvestigingen die qua werkgelegenheid zijn gestagneerd. Dat is, met een aandeel van ongeveer de helft van alle vestigingen, overigens wel de grootste groep (ruim 9.000 vestigingen). Deze groep wordt gedomineerd door eenpersoonsbedrijven (eenmanszaken, zzp'ers), die in tijden van crisis alleen 'in zichzelf' kunnen en hoeven te snijden en evenmin het aannemen van personeel als ambitie hebben. Zelfstandige vestigingen doen het beter Een positieve constatering is dat een minderheid (van 25%) van alle Rotterdamse vestigingen tijdens de crisisjaren het personeelsbestand heeft zien teruglopen. Daarbij ziet het beeld voor zelfstandige vestigingen er gunstiger uit dan dat voor nevenvestigingen, dochterbedrijven en filialen. Waar in de laatste categorie sprake was van een banenkrimp met bijna 6.000 arbeidsplaatsen, nam de werkgelegenheid in zelfstandige bedrijfsvestigingen met 5.700 banen toe. Autonome bedrijfsvestigingen zijn in termen van banengroei succesvoller geweest dan niet zelfstandige vestigingen. Wat de verklaring hiervoor is, valt niet met zekerheid te zeggen. Wat een rol kan spelen, is dat niet autonome bedrijfsvestigingen vaker actief zijn in de oude economie en daarom minder innovatief zijn en minder flexibel met de verslechterde marktomstandigheden kunnen omgaan. Autonoom opererende bedrijfsvestigingen hebben een grotere bewegingsvrijheid, meer ruimte voor ondernemerschap en dat is in tijden van crisis van meerwaarde. Een andere plausibele verklaring is dat niet autonome bedrijfsvestigingen tot grotere organisaties behoren, die onder invloed van de crisis activiteiten afstoten en uitbesteden om minder risico te lopen en kosten te besparen. Figuur x Aantal wel en niet zelfstandig opererende bedrijfsvestigingen in Rotterdam ingedeeld naar groei of krimp van de werkgelegenheid, 2008-2013 25
23,2 19,2
x 1.000
20
17,5 13,3
15 10 5
2,9
3,3 1,1
1,3
0 wel zelfstandig
niet zelfstandig
wel zelfstandig
vestigingen
niet zelfstandig
banenmutaties groeiers
krimpers
2 In de analyses van het zittend bedrijfsleven is de branche uitzendbureaus buiten beschouwing gelaten. In het BRZ worden uitzendkrachten namelijk tot de werkgelegenheid van uitzendbureaus gerekend en dus niet tot de werkgelegenheid van de werkgevers waaraan ze zijn uitgeleend. Dit leidt tot sterke schommelingen in de gemeten werkgelegenheid in de Rotterdamse uitzendbranche.
Bron: Bureon, o.b.v. BRZ (2013).
Kans op banengroei neemt toe met omvang bedrijf Om zo dicht mogelijk bij het thema van succesvol ondernemerschap van dit essay te blijven, richten we de blik vanaf nu op de groep zelfstandig opererende bedrijfsvestigingen. Het verschil in enerzijds de dynamiek in aantallen vestigingen en anderzijds de dynamiek in banen is te verklaren uit het verschil in gemiddelde bedrijfsomvang tussen de groep groeiers en de categorie krimpers. Vestigingen met groei zijn (in termen van werkgelegenheid) groter dan vestigingen met krimp. Met de grootteklasse van het zittend bedrijfsleven neemt de kans op een gerealiseerde banengroei toe. Zo heeft van alle zelfstandige Rotterdamse bedrijfsvestigingen met 1 werkzame persoon tussen 2008 en 2012 slechts 10% een werkgelegenheidstoename gekend. De belangrijkste verklaring daarvoor is al genoemd: het gaat in deze categorie vooral om eenmanszaken en zzp'ers die niet de ambitie hebben om snel personeel aan te nemen. Bij de categorie van 5 tot 10 werkzame personen was het aandeel groeiers met 30% al hoger dan bij de eenmanszaken en bij de categorie met minstens 50 werkzame personen was dat aandeel zelfs 42%. Verder neemt de impact van de banengroei van een zelfstandige bedrijfsvestiging toe met diens omvang. Het aantal extra gecreëerde banen is bij kleine groeiers circa 2,5 geweest, terwijl dit bij middelgrote groeiers (10-49 w.p.) op bijna 8 is uitgekomen. Aandeel zelfstandige groeiers en hun gemiddelde banengroei per grootteklasse, 2008-2012 90
41,6%
40%
80
36,8%
35%
70 29,1%
% groeiers
30% 25%
54,8
50
20,1%
20% 15%
60 40 30
9,7%
20
10% 5%
2,5
2,7
3,4
7,8
gemiddelde banengroei
45%
10
0%
0 1 wp
2-4 wp % groeiers [l]
5-9 wp
10-49 wp
>49 wp
gemiddelde banengroei [r]
Bron: Bureon, o.b.v. BRZ (2013).
Sterke variatie in 'groeikans' tussen bedrijfstakken en branches Het aandeel groeiers varieert sterk naar bedrijfstak. De groot- en detailhandel heeft het grootste aantal groeiers (ruim 900), maar in het openbaar bestuur (45%) en de zorgsector (36%) is het aandeel groeiers beduidend hoger. Tabel x toont de groeiers in bedrijfstakken met minstens 100 vestigingen, waarbij een rangschikking is gemaakt naar aandeel van de bedrijfstak in de populatie zelfstandige bedrijven die zijn gegroeid. In de tabel is ook het aandeel groeiers van alle bedrijven in de betreffende bedrijfstak aangegeven, alsmede de absolute bijdrage van die bedrijfstak aan de werkgelegenheidsgroei en de gemiddelde banengroei per bedrijfsvestiging in de bedrijfstak. De meeste groeiers zijn te vinden in de handelssector. Ook de kennisdienstverlening, de horeca en de zorgsector hebben een hoog aandeel in de populatie groeiers. Op de horeca na, dragen deze
bedrijfstakken ook het meest bij aan de werkgelegenheidsgroei in Rotterdam. Dat de horeca minder sterk bijdraagt, heeft te maken met het wat hogere aandeel nulurencontracten en parttime banen in die werkgelegenheidsgroei. De bedrijfstak met het hoogste aandeel groeiers is de zorgsector. Daar was de 'kans' op groei de afgelopen jaren 45%. De groeikans was relatief laag in de bouw (10%), de overige dienstverlening en, opvallend genoeg, ook de kennisdienstverlening. Deze laatste bedrijfstak telt vergeleken met veel andere bedrijfstakken dus veel groeiers, maar telt dus nog veel meer niet-groeiers, niet in de laatste plaats door het hoge aandeel eenmanszaken. Tabel x Bedrijfstakken naar % aandeel in de groeiers in de populatie zelfstandige bedrijven van Rotterdam Bedrijfstakken met minder dan 100 zelfstandigen bedrijfsvestigingen zijn buiten beschouwing gelaten bedrijfstak Groot- en detailhandel Advisering, onderzoek, kennisdiensten Logies-, maaltijd- en drankverstrekking Gezondheids- en welzijnszorg Vervoer en opslag Industrie Verhuur van roerende goederen, ovg. zakelijke diensten Overige dienstverlening Informatie en communicatie Bouwnijverheid Onderwijs Cultuur, sport en recreatie Financiële instellingen Verhuur van en handel in onroerend goed Bron: Bureon, o.b.v. BRZ (2013).
% aandeel in groeiers 26,1% 13,3% 10,6% 10,0% 7,7% 5,3% 4,9% 4,4% 4,2% 3,9% 2,6% 2,5% 1,9% 1,4%
% groeiers in bedrijfstak 28,9% 16,8% 37,4% 44,8% 38,1% 26,1% 29,3% 15,2% 21,3% 10,5% 23,3% 19,6% 33,1% 21,8%
banengroei aantal w.p. 3.226 2.624 1.256 4.536 2.499 1.325 1.386 249 1.247 655 1.365 283 1.065 298
banengroei per vestiging 4,3 6,9 4,1 15,6 11,2 8,7 9,8 1,9 10,3 5,8 18,4 3,9 19,0 7,6
Als ondernemer actief zijn in een bedrijfstak met een hoge 'groeikans' biedt natuurlijk niet direct een grotere garantie op groei. De diversiteit in activiteiten en markten binnen deze bedrijfstakken is groot. Nemen we de vier voornoemde bedrijfstakken met de hoogste aandelen groeiers nader onder de loep, dan blijkt dat de 'kans' op het aantreffen van groeiende bedrijfsvestigingen per specifieke branche sterk verschilt. Illustratief is de zeer brede en diverse zorgsector. Daarin ligt het aandeel groeiers in bijvoorbeeld de branche fysiotherapeuten net boven het gemiddelde van 23%, terwijl bij de helft van de Rotterdamse huisartspraktijken de werkgelegenheid is gegroeid. Ook binnen de kennisdienstverlening zijn de brancheverschillen groot. In de advocatuur heeft 35% van de vestigingen de werkgelegenheid zien groeien, tegenover een aandeel van 9% binnen de organisatieen adviesbranche. Andere branches die hoog scoren zijn de restaurantsector, administratiekantoren, tandartspraktijken, supermarkten en de expediteurs/bevrachters. Daar komt bij dat een hoog percentage groeiers in een branche niet zonder meer betekent dat in die branche succesvol wordt geopereerd. Er zijn de nodige branches die zowel veel groeiers als krimpers tellen, ofwel een sterke variatie in werkgelegenheidsontwikkeling tussen bedrijven/instellingen. Dat geldt onder andere voor de restaurantsector, de supermarkten, de administratiekantoren, de expediteurs/cargadoors en het goederenvervoer. Per saldo is de werkgelegenheid in beide laatst genoemde branches en bij de administratiekantoren tussen 2009 en 2013 zelfs licht afgenomen. Branches waar veel groeiers en krimpers zijn, duiden op een hoge dynamiek en sterke concurrentie. Succes en verlies liggen dicht naast elkaar en zijn vaak communicerende vaten.
Succesfactor marktomstandigheden vanuit brancheperspectief Het zoeken naar succesvol ondernemerschap vanuit het perspectief van branches is ingegeven door de gedachte dat bepaalde markten zich -ook in tijden van crisis- gunstiger ontwikkelen dan andere markten. Uit de interviews met de drie succesvolle Gazelle Award ondernemers komt het beeld naar voren dat zij zich richten op producten en diensten waarnaar, tegen de crisis in of zelfs dankzij de crisis, groeiende behoefte is. VI Company ondersteunt met name de financiële sector bij diens virtualisering van de dienstverlening, de trend waarbij kantoren en persoonlijk advies deels wordt vervangen door internetdiensten. Via internettoepassingen maakt het bedrijf financiële informatie en producten (met name op het gebied van beleggen) toegankelijker voor de consument. Veneficus speelt in op de groeiende behoefte bij bedrijven in de retailsector, de maritieme sector en deels ook de zorgsector aan specifieke klant- en marktinformatie. Die behoefte is onder invloed van de crisis gegroeid. De toenemende concurrentie noopt bedrijven tot het investeren in unieke marktkennis waarmee zij een voorsprong creëren op hun concurrenten. Willems Vastgoedonderhoud speelt in op de trend onder woningbouwcorporaties om meer onderhoudsactiviteiten (inclusief de procesmatige kant) uit te besteden aan onderhoudsbedrijven. Door de crisis richten corporaties zich op kostenbesparing en het vergroten van de beheersbaarheid van de organisatie. Natuurlijk geven branches niet altijd een goede begrenzing van een markt aan. Het Nederlandse innovatiebeleid richt zich juist op stimuleren van nieuwe producten en diensten en afzetmogelijkheden daarvan op het snijvlak van sectoren, het zogenoemde 'cross over' innovatiedenken. De gedachte is dat daar de groeikansen liggen, ook voor de langere termijn. Bovendien zijn binnen dezelfde markt succesvolle en bedrijven in problemen te vinden. Zoals hieronder ook wordt opgemerkt: in dezelfde markt liggen succes en falen dicht bij elkaar.
Beperkt aantal overduidelijke succesbranches Het aantal overduidelijke succesbranches binnen Rotterdam is beperkt. De advocatuur, huisartspraktijken en tandartspraktijken kunnen als succesvol worden aangemerkt. In deze vrije beroepen branches zijn veel groeiers te vinden, weinig krimpers en is sprake van een netto toename van de werkgelegenheid. Het zijn veelal bedrijven die onder relatief stabiele marktomstandigheden opereren. Actief zijn in markten waar de concurrentie verhoudingsgewijs beperkt is en de crisis zich minder laat gelden. Het principe van communicerende vaten tussen groei en krimp is ook terug te zien in figuur x. Daarin zijn de Rotterdamse branches met minstens 15 groeiers weergegeven. Niet alleen het aandeel groeiers in die weergegevens branches verschilt onderling nogal, ook het gemiddelde groeitempo van groeiers in die branches varieert sterk. Echte succesbranches zijn die waar zowel het aandeel groeiers als het groeitempo van die groeiers hoog ligt. Ofwel, branches die op beide dimensies hoger scoren dan het gemiddelde. Dat is het duidelijkst het geval in de restaurantsector, de reisbemiddeling, de kinderopvang en de advocatuur. Opgemerkt moet worden, dat het hier om branches met relatief veel kleine organisaties, waar een groei met enkele arbeidsplaatsen tot een forse uitslag van de procentuele groei leidt. Bovendien gaat het bij de horeca en de kinderopvang deels om groei van parttime banen of nuluren contracten. Maar ook zonder parttimers mee te tellen, geeft de BRZ-telling voor deze branches relatief hoge aandelen groeiers en hoge groeipercentages van groeiers aan. Bij branches met een hoog percentage groeiers en een lage gemiddelde groei kan worden gesproken van een redelijke verdeling van het succes binnen de branche. De 'interessante' branches zijn die waar het aandeel groeiers laag is, maar het groeitempo van de bedrijfsvestigingen die wel groeien hoog is. Het zijn branches waar het gemiddeld genomen niet erg goed gaat, de concurrentie zwaar is, maar er toch bedrijven zijn die -al dan niet ten kosten van anderen- succes weten te boeken. Overigens moet bij deze branches ook weer worden uitgekeken dat het niet om schijngroei gaat door
parttimers en nulurencontracten. Verderop gaan we nader op het succes achter bedrijven in deze branches in. Figuur x Branches met minstens 15 groeiers uitgezet naar aandeel groeiers en het gemiddelde groeitempo van de groeiers 200%
180%
Software onwikkeling Arbeidsbemiddeling
160%
gemiddelde % banengroei van groeiers per branche
Taxivervoer
Restaurants
140% Organisatieadviesbureaus
120%
Interieurreiniging van gebouwen Cafetaria's, lunchrooms, etc. Kinderopvang Ovg. paramedische Cafés Advocatenkantoren praktijken Reisbemiddeling
Ingenieurs, etc. 100%
80%
60%
Reclamebureaus Onroerend Bakkerijen Schoonheidsgoed verhuur verzorging, etc. GEMIDDELDE Haarverzorging Huisartspraktijken Wegvervoer Autohandel en -reparatie Supermarkten Tandartspraktijken Burgerlijke en Dameskledingwinkels Expediteurs, cargadoors, utiliteitsbouw etc. Tabakswinkels Administratiekantoren Assurantietussenpersonen Fysiotherapiepraktijken Ovg. special. zakelijke diensten
40%
Basisonderwijsinstellingen Apotheken 20%
0% 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
% groeiers per branche
Bron: Bureon, o.b.v. BZH (2013).
Groeiers concentreren zich in het centrum en op bedrijventerreinen Het aandeel groeiers varieert ook sterk van gebied tot gebied binnen Rotterdam (zie figuur x). Dit valt deels te verklaren uit verschillen in bedrijfsstructuur tussen delen van de stad. In de binnenstad bijvoorbeeld, waar sprake is van een hoog aandeel groeiers, zijn overheidsvoorzieningen (zorg, onderwijs, etc.), horeca en kennisdiensten sterker vertegenwoordigd dan elders in de stad. Zie daarvoor ook tabel x. Daarin staat de sectorsamenstelling van de groeiers in de top 10 groeierswijken verder uitgewerkt. Met name in de woonwijken is het aandeel groeiers een stuk lager. Daar domineert het kleinbedrijf (waaronder zzp'ers) de bedrijvigheid, een categorie waar de werkgelegenheidsgroei de afgelopen jaren veel lager is geweest. Figuur x Spreiding en ruimtelijke verschillen in dichtheid van zelfstandige Rotterdamse bedrijven met groei Weergave van de spreiding op basis van 4-cijferige postcodegebieden
Aantal groeiers
200 groeiers
100 groeiers
20 groeiers
% groeiers van alle zelfstandige vestigingen meer dan 24% 20% - 24% 16% - 20% 12% - 16% minder dan 12%
(19) (8) (18) (19) (12)
Bron: Bureon, o.b.v. BRZ (2013).
Tabel x Top 10 wijken met meeste groeiers in Rotterdam en vertegenwoordiging van de top 5 groeisectoren in die wijken waarvan: abs. kenniszorgvervoer & aantal handel diensten horeca sector opslag 1 Stadsdriehoek 238 23,1% 20,6% 17,2% 6,7% 4,6% 2 Cool 167 29,9% 11,4% 22,8% 3,6% 4,2% 3 Spaanse Polder 114 41,2% 7,9% 1,8% 1,8% 5,3% 4 Noordwest 100 35,0% 17,0% 1,0% 1,0% 3,0% 5 Het Lage Land/Oosterflank 95 35,8% 8,4% 8,4% 13,7% 3,2% 6 Nieuwe Werk 78 9,0% 33,3% 12,8% 2,6% 10,3% 7 Hoogvliet-noord 78 33,3% 6,4% 2,6% 6,4% 24,4% 8 Kralingen-oost 76 6,6% 25,0% 14,5% 15,8% 0,0% 9 Ommoord/Zevenkamp zuid 68 35,3% 8,8% 4,4% 16,2% 0,0% 10 Carnisse/Zuidplein 63 38,1% 4,8% 12,7% 15,9% 3,2% Rotterdam 2.888 26,1% 13,3% 10,6% 10,0% 7,7% Bron: Bureon, o.b.v. BZH (2013)
De ruimtelijke spreiding van de totale en gemiddelde banengroei, zoals weergegeven in figuur x, vertoont grote overeenkomsten met de ruimtelijke spreiding van het aantal en aandeel groeiers in de vorige figuur. Een uitzondering vormt Hordijkerveld/Reyeroord, waar de in ontwikkeling zijnde zorgboulevard zorgt voor een sterke expansie van de werkgelegenheid in een beperkt aantal bedrijven en instellingen. Ook op de Kop van Zuid wordt de groei veroorzaakt door -de hervestiging van- een relatief beperkt aantal grote bedrijfsvestigingen.
Figuur x Totale en gemiddelde banengroei bij groeiende zelfstandige bedrijfsvestigingen per postcodegebied Banengroei van gegroeide vestigingen tussen 2009 en 2013
Banengroei door groeiers Toename aantal banen 2008-2013
1.500 banen
750 banen
150 banen
Gemiddelde banengroei per groeier meer dan 12 9 tot 12 6 tot 9 3 tot 6 minder dan 3
(11) (8) (12) (21) (24)
Bron: Bureon, o.b.v. BRZ (2013).
Succesvol ondernemerschap in Rotterdam Zowel de branche en markt waarin men actief is als de kwaliteit van het ondernemerschap bepalen het succes van een bedrijf. In het bijzonder is het interessant te kijken naar branches waar veel bedrijven het (door de crisis) lastig hebben, maar waar toch ook een groep bedrijven aan te wijzen valt die het goed doet. Het zijn de branches die 'linksboven' in figuur x zijn te vinden. Van deze branches nemen we de ontwikkeling en productie van software onder de loep. Deze branche worden gedomineerd door het kleinbedrijf (veel vestigingen met een werkzame persoon) waar de afgelopen jaren geen werkgelegenheidsontwikkeling is geweest. Daarnaast houden de veel kleinere groepen groeiers en krimpers elkaar redelijk in evenwicht. De vraag is wat de Rotterdamse groeiers in de branche zijn geweest. De Rotterdamse softwarebranche telt een twintigtal bedrijven die hun personeel de afgelopen vijf jaar met ten minste 10 werkzame personen hebben uitgebreid. Daaronder zitten bedrijven als A New Spring International BV, Bassol Consulting BV, Bitfactory, VONQ BV, Finalist BV en Hoppinger. Hun klantenportfolio en geografisch marktgebied variëren onderling, maar hun doelgroep lijk vrij breed te zijn. Een overeenkomst is wel dat ze zich richten op de groeiende virtualisering van de dienstverlening van bedrijven en instellingen. Ze spelen in op trends als de toename van internetwinkelen en de verschuiving van fysieke naar internetdienstverlening, het groeiend gebruik van social media en de groeiende beschikbaarheid van open source en internet gebaseerde (klant)data. De groeiers zijn niet de enige spelers die op deze terreinen actief zijn, maar wellicht wel trendzettend. Ze bestaan doorgaans nog maar kort (5 tot 10 jaar) en hebben een voor de buitenwacht jonge en dynamische uitstraling. Andere kenmerken zijn transparantie, platte organisatievormen, leergierigheid en het vermogen om de nieuwste technische mogelijkheden te vertalen naar klantvriendelijke toepassingen, door samen met de opdrachtgever tot het gewenste resultaat te komen. Ze spelen effectief in op de grote achterstand in kennis over en toepassingsmogelijkheden van digitale marktinformatie, e-commerce en virtuele dienstverlening bij hun klanten. Denk aan de rol van internet bij de informatie-uitwisseling binnen organisaties,
marketing en informatievergaring via social media en virtualisering van diensten middels apps. Het zijn marktgebieden die snel groeien door de snelle technologische ontwikkelingen én door de economische crisis. De crisis vergroot de urgentie in het bedrijfsleven om meer actuele kennis van de markt en klant te hebben, een effectievere marketing (tot op het niveau van specifieke doelgroepen of zelfs individuen) te hanteren en kostenbesparing door virtualisering van de dienstverlening te realiseren. Voornoemde markttrends bieden de softwarebranche ontegenzeggelijk groeikansen. Maar ook in deze branche zijn er naast winnaars ook verliezers. Het beleid en gedrag van de ondernemer zijn de belangrijkste succesfactor. Deels gaat het daarbij om competenties, kennis en (ondernemers)ervaring, deels om persoonskenmerken. Dit zijn factoren die niet uit een de tot dusver uitgevoerde structuuranalyse op basis van economische cijfers zijn te achterhalen. Het woord 'ambitie' is al wel gevallen. Zonder groeiambitie immers geen groei. Uit de interviews met de drie snel groeiende bedrijven ademt een ambitieuze sfeer. Ambitie komt er bij hen op neer toonaangevend te willen zijn in een specifiek product of marktsegment. Daarvoor durven ze hun acquisitie te richten op grote bedrijven en instellingen, die toonaangevend zijn in hun marktgebied. Hun uitdaging ligt bij (potentiële) klanten en marktsegmenten waar ze zichzelf nog volop kunnen en moeten bewijzen. Het zijn bekende, bijna clichébegrippen, maar de volgende persoonskenmerken zijn wel degelijk van grote invloed op de kans op succes in crisistijd: ambitie, prestatiegerichtheid, lef, zelfvertrouwen, flexibiliteit en creativiteit, verantwoordelijkheidsgevoel, doorzettingsvermogen, standvastigheid, markgerichtheid, sociale oriëntatie, realiteitszin.3 Er zijn niet zoveel mensen die over de ideale mix van deze persoonskenmerken beschikken, de benodigde kennis en ervaring hebben en tegelijkertijd de ambitie om ondernemer te willen zijn die een commercieel bedrijf wil opbouwen (en daarbij voldoende steun krijgen vanuit hun gezin of sociale omgeving). Niets wijst erop dat er in Rotterdam meer of minder van dit talent rondloopt dan elders in Nederland. Rotterdamse Gazellen Een categorie ondernemers die in het bijzonder met succes wordt geassocieerd zijn de zogenoemde 'gazellen'. Dit zijn snelle groeiers die relatief jong zijn, maar niet te klein om voldoende groeipotentie te kunnen hebben. Een eenduidige definitie van het begrip 'gazelle' of 'snelle groeier' is er niet. Een veel gebruikte Nederlandse definitie hanteert als criterium dat een bedrijf 5 tot 10 jaar oud moet zijn en sinds de start minstens 20 arbeidsplaatsen moet hebben gecreëerd. De OECD gaat uit van starters tot 6 jaar die de laatste 3 jaar minstens 20% omzetgroei per jaar hebben weten te realiseren. Er zijn de nodige initiatieven waarbij succesvolle ondernemers en snelle groeiers in de schijnwerpers worden geplaatst, zoals de Ernst&Young Entrepreneur of the Year - categorie Emerging, de Deloitte Fast50 en de Gazellen Award van het Financieele Dagblad. Het basisselectiecriterium van de FD Gazellen Award is dat een zelfstandig bedrijf in de afgelopen 3 jaar minimaal 20% omzetgroei moet hebben behaald. Figuur x geeft een overzicht van de Rotterdamse MKB-genomineerden van de FD Gazellen Award edities 2012 en 2013. De drie voor deze EVR geïnterviewde succesvolle bedrijven, VI Company, Veneficus en Willems Vastgoedonderhoud, staan hoog genoteerd in de FD Gazelle Award van 2013.
Figuur x Top 20 Rotterdamse genomineerden in het MKB voor de FD Gazellen Award in 2013
3
o.a. IMK (2013).
nr. naam categorie kleinbedrijf 7 HuurSnel 12 VI Company 16 Fintrex 17 Expand Online 18 SmartDC 19 Veneficus 23 Jeeves 24 BitFactory 26 The Lean Six Sigma Company 29 Mangrove 35 MenS Advocaten categorie middenbedrijf 1 Aathon Groep 2 FMJ Marine & Offshore 3 I3D 7 TSS Rotterdam 17 Willems Vastgoedonderhoud 19 PayforPeople 26 Media Facility Group 27 VONQ
activiteit bemiddeling in huur van vastgoed internetbureau werving en selectie online marketingbureau exploitatie van datacenter data-analyse valet-parking en chauffeursdiensten internetbureau coaching en implementatie internetbureau advocatenkantoor uitzend- en detacheringsdiensten technische maritieme dienstverlening internetdienstverlening (hosting) technische groothandel vastgoedonderhoud personeelsbeheer handel in reclame en promotie werving en selectie
Starters als symbool van een succesvolle ondernemerschapscultuur Sinds de jaren '90 zit het zelfstandig ondernemerschap in Nederland in de lift. Jarenlang is het aantal starters gegroeid. Een teken dat de Nederlander, de Nederlandse cultuur ondernemender en misschien ook wel ondernemersvriendelijker wordt. In hoeverre drukt de huidige crisis het animo om een bedrijf te starten? Volgens het Bedrijvenregister Zuid-Holland (BRZ) is het aantal starters in Stadsregio Rotterdam de afgelopen vijf jaar gedaald, van 3000 naar 2200 per jaar. Het BRZ telt voor de stad Rotterdam gemiddeld zo'n 1000 'echte' starters per jaar. Met echte starters wordt bedoeld dat het zelfstandig opgerichte bedrijven zijn waar een of meerdere personen daadwerkelijk werkzaam zijn. Niet actieve bedrijven, lege BV's, nevenvestigingen en filialen vallen daarbuiten. Ook voor de stad Rotterdam is in het BRZ de afgelopen jaren een dalende trend in het aantal echte starters te zien. Een starter is echter nog geen gedoodverfde ondernemer. Een 'vuistregel' in startersstatistieken is dat ruim de helft van de starters vijf jaar na de start niet meer bestaat. De starter heeft zijn activiteiten gestopt of is zelfs failliet gegaan. Ondanks de economische crisis lijkt de overlevingskans van Rotterdamse starters de afgelopen jaren niet onder die vuistregel te zijn komen te liggen. Van de starters uit 2008 was eind 2012 nog 57% actief, van die uit 2009 63%.
Figuur x Overlevingskans van Rotterdamse starters tot en met 2012, per jaar van oprichting
100% 88%
90%
83%
% nog actieve starters
80% 70% 60%
63% 57%
50% 40% 30% 20% 10% 0% 2008
2009
2010
2011
Bron: BRZ (2013), bewerking Bureon.
In het algemeen kan worden gesteld dat het succes van ondernemers, in termen van werkgelegenheidsgroei, in eerste instantie afhangt van de groeiambities van de ondernemer.4 Het gros van de starters is zzp'er en heeft als primaire doelstelling zichzelf van voldoende werk en inkomen te voorzien. Volgens de BRZ-telling heeft ongeveer driekwart van de Rotterdamse starters een bedrijf met één werkzame persoon en weer 90% daarvan heeft de eenmanszaak als juridische vorm. Ongeveer een op de vijf starters betreft bedrijven en organisaties waar twee of drie personen werkzaam zijn. Figuur x Aantal werkzame personen van Rotterdamse bedrijfsvestigingen, gestart in de periode 2008-2012
1 w.p.; 71% 2 of 3 w.p.; 20%
>5 w.p.; 4%
4 of 5 w.p.; 4%
Bron: BRZ (2013), bewerking Bureon.
4
Stam, E., K. Suddle, J. Hessels en A. van Stel (2007), High growth entrepreneurs, public policies and economic growth, Jena Economic Research Papers 2007-019, Jena: Max Planck Institute of Economics.
Rotterdamse starters creëren banen, maar groeiambities variëren sterk Het gros van de starters zijn eenmanszaken die niet gericht zijn op expansie van personeel. De kans op banengroei door een zzp'er is relatief laag. Dat heeft voor een groot deel te maken met het verschil in groeiambitie tussen starters. Starters die als eenmanszaak (zzp'er) beginnen, hebben doorgaans een lagere groeiambitie dan starters die als B.V. beginnen. Een op de vijf Rotterdamse starters die tussen 2008 en 2011 in B.V. vorm zijn begonnen, heeft de werkgelegenheid weten uit te breiden. Onder de starters als eenmanszaak is het aandeel met banengroei slechts 4%. De kans op groei is dus duidelijk hoger voor starters die zich B.V. inschrijven. Ter illustratie van het werkgelegenheidseffect bekijken we de groep Rotterdamse starters die in 2008 zijn begonnen wat nader. De circa 200 starters die toen als B.V. zijn begonnen, hebben tot en met 2012 200 extra banen gecreëerd, ofwel hun werkgelegenheid verdubbeld. De ongeveer 670 starters die in datzelfde jaar als eenmanszaak zijn begonnen, hebben in dezelfde periode gezamenlijk slechts 30 extra banen gecreëerd. Juridische vorm en ondernemersambities De drie geïnterviewde succesvolle Rotterdamse bedrijven hebben allemaal de Besloten Vennootschap als juridische bedrijfsvorm. De gekozen juridische vorm zegt vaak iets over het ambitieniveau en de filosofie van het bedrijf. De BV-vorm leent zich beter voor expansiegerichte investeringen en personeelsuitbreiding dan de eenmanszaak, de VOF of de maatschap. Tim Oskam en Kees de Koning van VI Company hebben, toen zij gezamenlijk het bedrijf startten, bewust gekozen voor de BV-vorm. Een BV oogt professioneler en commerciëler en straalt meer ambitie uit. Ze wilden er een signaal mee aangeven naar hun klanten. Volgens hen vormden ze door de BV-vorm een serieuzer gesprekspartner voor hun klanten.
Evenals bij het zittend bedrijfsleven heeft de omvang van starters bij de start invloed op hun groeikans. Eenmanszaken beginnen, zoals het woord al zegt, klein. B.V., maar bijvoorbeeld ook maatschappen, stichtingen en coöperaties beginnen vaker al met twee of meer werkzame personen. Daar is bij de start al meer kritische massa en ambitie aanwezig dan bij eenmanszaken. Figuur x laat zien dat de kans op banencreatie bij grotere starters hoger is dan bij kleinere starters. Niettemin maken eenpersoonsstarters het grootste deel uit van de startersgroep die banengroei hebben gerealiseerd. In totaal heeft 10% van de starterspopulatie uit de periode 2008-2011 het personeelsbestand tot en met 2012 zien groeien en wel met in totaal bijna 1500 werkzame personen. Het aandeel krimpers in de starterspopulatie lag met 5% een stuk lager en bovendien was de werkgelegenheidskrimp met 350 werkzame personen vrij beperkt. De groep Rotterdamse ondernemers die tussen 2008 en 2011 is gestart en in 2012 nog actief was, heeft daarmee per saldo gezorgd voor een groei van de werkgelegenheid met ruim 1100 banen. Figuur x Kans op banengroei van Rotterdamse starters, onderverdeeld naar grootteklasse bij de start
100% 90% 80% 70% 60%
groeiers
50%
stagneerders
40%
krimpers
30% 20% 10% 0% 1 wp
2 of 3 wp
4 of 5 wp
>5 wp
totaal
Bron: BRZ (2013), bewerking Bureon.
Groeiende starters te vinden in niches over de breedte van de Rotterdamse economie Van de in 2012 nog actieve ondernemers die in de crisisperiode vanaf 2008 zijn begonnen, is ongeveer 30% werkzaam in zakelijke kennisdienstverlening, 17% van hen is actief in de handelssector en 10% in de zorgsector. Starters in deze branches hebben ook het meest bijgedragen aan de werkgelegenheidsgroei. Maar ook starters in de horeca hebben een relatief belangrijke werkcreërende functie, alhoewel het daar grotendeels om parttime banen (nuluren contracten) gaat. De gemiddelde banengroei onder starters is het hoogst in de zorgsector en de horeca. Uitschieters daarbij waren de specialistische paramedische en thuiszorg, en de restaurantsector (met weer veel parttimers). Ook de Rotterdamse ICT-sector en ingenieurs- en technisch ontwerpbranche kennen de nodige starters met een forse banengroei. Een opvallende branche met gegroeide starters is die van de expediteurs/cargadoors/bevrachters. Bijna de helft van de starters in deze branche heeft de afgelopen jaren het aantal arbeidsplaatsen uitgebreid. Het illustreert de relatief gunstige ontwikkeling die ook kleinere bedrijven actief in de havensector (o.a. containersector) tijdens de crisis hebben weten door te maken. Figuur x Aandeel groeiers onder de Rotterdamse starters, onderverdeeld naar sector Exclusief sectoren met minder dan 100 vestigingen
totaal Cultuur, sport en recreatie Bouwnijverheid Onderwijs Overige dienstverlening Advisering, onderzoek, kennisdiensten Industrie Informatie en communicatie Groot- en detailhandel Gezondheids- en welzijnszorg Logies-, maaltijd- en drankverstrekking Overige zakelijke diensten Vervoer en opslag 0%
5%
10%
15%
20%
25%
aandeel groeiers
Bron: BRZ (2013), bewerking Bureon.
Centrum blijft belangrijke bakermat starters De ruimtelijke spreiding van starters over Rotterdam laat enerzijds een concentratie zien in het centrum van de stad, anderzijds toch ook een sterke vertegenwoordiging in de (nieuwere) woonwijken naar buiten toe. Het centrum is traditioneel een vestigingsplaats voor starters in de consumentensector, zoals de detailhandel en de horeca. Daar zijn de afgelopen jaren steeds meer starters in de zorg en met name de creatieve en kennisdiensten bijgekomen. Panden in de oude havengebieden, maar ook oude kantoorpanden in het centrum zijn in trek bij deze laatste groep. Het gaat daarbij deels om op termijn te renoveren of slopen panden die voor bepaalde tijd aan creatieven en starters beschikbaar worden gesteld. In de woonwijken werken veel kleine zelfstandigen aan huis. Daarnaast geven starters zonder een vast werkadres, zoals zzp'ers in de bouw, vaak hun woonadres als werklocatie op. De hoogste startersdichtheden zijn te vinden in Rotterdam Noord (Blijdorp, Oude Noorden), Oud Mathenesse, Tarwebuurt, Nesselande en Terberge. Heijplaat, Schieveen en westelijk Hoogvliet kleuren ook donkergroen op de kaart. In de meeste buurten is de kennisdienstverlening de populairste startersbranche. Tarwebuurt en westelijk Hoogvliet geven een gemêleerd startersbeeld. In de meeste van deze buurten gaat het echter wel om een relatief beperkte bedrijvenpopulatie, waardoor een bescheiden aantal starters al snel in een hoge startersdichtheid resulteert. Figuur x Ruimtelijke spreiding van het aantal 'echte' starters en de dichtheid van starters in Rotterdam Weergave van de spreiding op basis van postcodegebieden
Aantal starters 2008-2012
200
100
20
Startersdichtheid meer dan 50% 40% - 50% 30% - 40% 20% - 30% minder dan 20%
% starters 2008-2012 t.o.v. de bedrijvenpopulatie in 2008 (11) (7) (19) (29) (10)
Bron: Bureon, o.b.v. BRZ (2013).
Kans op overleven en expansie van starters hoogst in centrum en betere wijken De overlevingskans van starters in het centrum van Rotterdam is bovengemiddeld hoog. Gebieden waar een relatief nog meer starters het de afgelopen jaren hebben overleefd, zijn de gegoede wijken Kralingen-oost, Hillegersberg, 's Graveland en Molenlaankwartier. Opvallend is de hoge overlevingskansen van starters is Carnisse en Hoogvliet. De hogere overlevingskans hangt samen met het startersprofiel in die wijken: een hoog aandeel eenmanszaken actief in de kennisdienstverlening. Of dergelijke starters zijn actief in groeimarkten, of men beschikt in elk geval over voldoende flexibiliteit om te kunnen overleven. In de Stadsdriehoek en CS Kwartier en op bedrijventerreinen als Spaansepolder en Schieveen is de kans groter dat een starter extra werkgelegenheid genereert. Op dergelijke locaties zitten vaker starters actief in de groothandel of de industrie, met een op groei gerichte juridische vorm (zoals een besloten vennootschap) en starters met groeiambities dan in de wijken. Nieuw-Crooswijk, Hoogvlietnoord, Kralingen-oost en Nieuwsluis tellen echter ook relatief veel starters die de afgelopen jaren extra werkgelegenheid hebben gecreëerd. Het zijn wijken met een redelijk gevarieerd startersprofiel, maar waarin de handels- en dienstverlenende activiteiten wel overheersen. Figuur x Kans op overleving en banengroei van 'echte' starters per postcodegebied in Rotterdam Starters uit de periode 2008-2012 die begin 2013 nog actief waren
Aandeel groeiers onder overlevende starters % groeiers in overleefde starterspopulatie 2008-2012 100 50 10 groeiers overige in 2013 nog bestaande starters
Overlevingskans starters % van de starters 2008-2012 dat begin 2013 nog actief was meer dan 90% 80% - 90% 70% - 80% 60% - 70% minder dan 60%
(11) (14) (23) (15) (13)
Bron: Bureon, o.b.v. BRZ (2013).
De grootste bijdrage aan de werkgelegenheidsgroei van de afgelopen jaren hebben starters geleverd die zijn gevestigd in de Stadsdriehoek (centrumgebied), maar ook de starters in Kralingen-oost, Crooswijk en Ommoord-Zevenkamp hebben voor in totaal enkele honderden nieuwe banen gezorgd. De groei concentreert zich overwegend in de kennisdiensten en in consumentgerichte branches als de zorg, de detailhandel en de horeca, al dan niet in de vorm van parttime banen. De gemiddelde banengroei per starter is het hoogst geweest in voornoemde gebieden en (logischerwijze ook) op haven- en andere bedrijventerreinen. Al met al komt uit de ruimtelijke analyse geen duidelijke relatie naar voren tussen de kans op groei van starters en de omgeving waarin ze zijn gevestigd. Het startersprofiel is te breed, waardoor vestigingsmotieven en is het geografische marktoriëntatiegedrag (zoals bijvoorbeeld de afhankelijkheid van klanten uit de wijk) van starters sterk variëren. Figuur x Totale en gemiddelde banengroei bij groeiende 'echte' starters per postcodegebied Banengroei van gegroeide starters vanaf de startperiode (2008-2012) tot 2013
Banengroei door starters banengroei overleefde starters tot 2013
100 banen
50 banen
10 banen
Gemiddelde banengroei door starters Banengroei tot 2013 door groeiende starters meer dan 4 w.p. 3 tot 4 w.p. 2 tot 3 w.p. minder dan 2 w.p. geen starters met banengroei
(18) (15) (12) (23) (8)
Bron: Bureon, o.b.v. BRZ (2013).
Tot slot Voorgaande analyse heeft inzicht gegeven in de veelzijdigheid van de ontwikkeling van het Rotterdamse bedrijfsleven gedurende de afgelopen crisisperiode. In termen van werkgelegenheid ontliep het aantal groeiers het aantal krimpende bedrijven nauwelijks. Daarnaast zijn de effecten van de crisis op de werkgelegenheid als het ware 'gedempt' door het hoge aantal kleine eenmanszaken en zzp'ers. Die zorgen in goede tijden voor weinig extra directe werkgelegenheid, maar in lastige tijden ook voor grote klappen in de werkgelegenheid. Positief is dat het zelfstandig opererend bedrijfsleven per saldo de werkgelegenheid heeft zien toenemen. Een ander pluspunt is de overlevingskans van starters. De crisis lijkt die kans de afgelopen jaren niet drastisch te hebben verlaagd. Ook in crisistijd telt Rotterdam veel bedrijven die hun werkgelegenheid zien groeien. De kans daarop was relatief groot in branches met vrije beroepen, zoals de advocatuur, tand- en huisartspraktijken. Maar bijvoorbeeld ook in delen van de (havengerelateerde) logistieke sector wist een relatief groot deel van de bedrijfsvestigingen de werkgelegenheid uit te breiden. Bedrijfsgrootte doet er ook toe. Grotere zelfstandig opererende bedrijfsvestigingen maken meer kans op uitbreiding dan kleine bedrijven. Daar waar groei in ruimtelijke zin het meest wordt gefaciliteerd, het centrum van Rotterdam en bedrijven- en haventerreinen, is ook de kans op het aantreffen van groeiers het grootst. Voor starters geldt op hoofdlijnen hetzelfde beeld als voor het zittend bedrijfsleven. Veilige branches of marktgebieden zijn er nauwelijks. De verschillen in dynamiek binnen branches zijn groot. Succes en verlies liggen vlak bij elkaar. Op basis van dit onderzoek kan niet worden geconcludeerd of de Rotterdamse sectorstructuur een meer of juist een minder crisisbestendig bedrijfsleven impliceert. Al doet de aanwezige bedrijfsstructuur ertoe, de meest bepalende factor voor succes in crisistijd is de kwaliteit van het ondernemerschap. Die kwaliteit heeft betrekking op de ambitie en mentaliteit van mensen, het karakter van de ondernemer en het niveau van de vereiste kennis en competenties om te kunnen ondernemen. Het begint met (groei)ambitie. Een
starterscultuur zegt in die zin nog niet zoveel. Het gros van de starters heeft immers niet de ambitie om snel te expanderen. Startersbeleid is er om zelfstandig ondernemerschap stimuleren en ondersteunen, starters bepalen zelf hun bijdrage aan de economie. Sterke groeiers, zoals de geïnterviewde ondernemers, vorm een kleine maar belangrijke minderheid. Ze kunnen inspireren en leggen een basis voor de toekomstige economische ontwikkeling van Rotterdam. Dergelijk succesvol ondernemerschap heeft weinig steun van de overheid nodig. Eigenlijk alleen ruimte om te ondernemen en rust in het beleid. Ambitieuze, succesvolle ondernemers leren veel van de ervaringen die zij opdoen. Zij durven van zichzelf te leren en zien dat als belangrijk ingrediënt voor hun verdere ontwikkeling. Wie durft van hen te leren?