Op zoek naar een stukje hemel
Mijn moeder ligt op bed en probeert de lucht te zien. Als ze haar nek op een bepaalde manier uitstrekt, zou ze er misschien door het hoge smalle raam net een stukje van kunnen opvangen. Maar het enige wat ze ziet is de rode baksteen van het aangrenzende huis, op nog geen meter afstand. Verslagen valt ze achterover in haar kussens en luistert naar de vele vliegtuigen die boven Noord-Londen rondjes draaien, in afwachting van de landing op Heathrow. Het doet er niet echt toe, want de saaie, loodgrijze lucht biedt een troosteloze aanblik – eerder een deksel, een bedekking van een mangat dan een uitspansel. Heel anders dan de Afrikaanse hemel waaraan ze de laatste halve eeuw gewend was. Ze herinnert zich die hemel als een hoog oprijzende kathedraal van azuur. ’s Nachts veranderde hij in een met sterren bezaaid venster op het universum. En in het natte seizoen zorgden optorenende stapelwolken en een zacht kolkend geluid voor dramatische effecten. Hier bood de regen niet zo’n groot drama. Gewoonlijk kon je niet zeggen waar die precies vandaan kwam, zelfs als je de lucht wel degelijk kon zien. Maar nu ze het gespat van natte banden op straat hoort, weet ze dat het weer regent. Ze mist Afrika enorm, maar ze is dankbaar om hier te zijn. Ze is dankbaar voor Radio 4, waar sprekers, zelfs als ze het met elkaar oneens zijn, dat op een beschaafde manier laten blijken. Ze is dankbaar voor de aardige mensen van de Camden Library die haar thuis van bibliotheekboeken blijven voorzien (ze leest graag biografieën en boeken over geschiedenis). Ze is dankbaar voor de Association of Jewish Refugees (Vereniging van Joodse Vluchtelingen), die haar maaltijden brengt, hoewel ze de dochter is van een dominee en slechts de weduwe van een jood. Vooral de stoofschotel met lamsvlees vindt ze lekker, evenals de chocoladecake, die haar herinnert aan de cake die haar moeder vroeger maakte. Ze is er ook dankbaar voor dat ze niet in een of ander bejaardenhuis is opgeborgen, waar je de geur van gekookte kool en bleekmiddel op
Godwin boek 1.indd 9
09-05-11 16:21
snuift, en waar je door onverschillige, slecht betaalde personeelsleden wordt verzorgd. Ze is blij dat ze bij haar eigen familie kan wonen, bij haar dochter Georgina en haar zeven jaar oude kleindochter Xanthe – drie generaties Godwin-vrouwen, samen in dit kleine appartement, die er in volkomen andere omstandigheden het beste van proberen te maken. Ze heeft een lang en verbazingwekkend leven achter zich. Als meisje dat in Kent opgroeide zag ze boven zich de Slag om Engeland woeden. Als matroos bij de Royal Navy, met als ligplaats Dover, lag ze dikwijls onder granaatvuur van de Duitse ‘grote kanonnen’ in Calais. Als dokter in Zimbabwe heeft ze leprakolonies en tbc-ziekenhuizen geleid, heeft ze duizenden mensen ingeënt, eeneiige tweelingen het leven gered, de hand vastgehouden van patiënten die aan een nieuwe ziekte – aids – overleden, zelfs toen anderen daarvoor terugdeinsden. Ze heeft een guerrillaoorlog, waarin haar oudste dochter werd gedood, overleefd. Op hoge leeftijd werd haar hart opnieuw gebroken. De gezondheidszorg, waaraan ze haar beste krachten had gegeven, ligt aan diggelen. Ze is haar huis, haar spaargeld, haar vrienden en haar honden kwijtgeraakt. En ze heeft van nabij meegemaakt hoe haar man een pijnlijke dood is gestorven. Nu is ze vastbesloten zelf het tijdstip van haar dood te bepalen. Ze laat me een document zien waar ze mee bezig is geweest. Het wordt een euthanasieverklaring genoemd, of met een nieuwe naam, alsof het om een wispelturige popster gaat, een ‘Besluit vooraf – voorheen Euthanasieverklaring’, een formulier dat afkomstig is van de vereniging ‘Waardig Doodgaan’, die als motto ‘Uw Leven, Uw Keus’ voert. Ze heeft alle vakjes aangekruist zodat verdere behandeling wordt geweigerd als ze aan een acute, levensbedreigende ziekte lijdt, of als tijdens een levensreddende ingreep haar hersens ernstig beschadigd raken, of als ze blijvend buiten bewustzijn zou zijn. Maar aan de op het formulier genoemde opties heeft mijn moeder nog een eigen deel toegevoegd, zorgvuldig neergeschreven in haar smalle, puntige doktershandschrift. Met een selectie uit haar veelomvattende medische ervaring met pijnbestrijding in Afrika, heeft ze geprobeerd zich te herinneren op welke vreselijke manieren oude mensen kunnen wegteren: ‘Degeneratie van het centrale zenuwstelsel, waaronder multiple sclerose, spierziekten en de ziekte van Parkinson. Dementie of hersenbeschadiging door welke andere oorzaak dan ook,
Godwin boek 1.indd 10
09-05-11 16:21
inclusief de ziekte van Alzheimer, hoofdletsel of een beroerte. Kanker in vergevorderd stadium en ziekten die daaraan zijn gerelateerd. Ongeneeslijke, ernstige ademhalingsmoeilijkheden (dyspnoe). Dubbele incontinentie die niet te genezen is. Misselijkheid en braken die oncontroleerbaar zijn.’ Ze wil hiervoor niet behandeld worden. Later lopen we tijdens een uitstapje naar Hampstead High Street met een slakkengang over Church Row. Ze leunt over haar aluminium wandelstok heen en kiest de volgende landingsplek van haar stok uit met de voorzichtigheid waarmee een abseiler een plek voor zijn klimhaak op een rotswand uitkiest, en ze bestudeert het plaveisel nauwkeurig op de fatale bulten en richels die haar nu gemakkelijk zouden kunnen vellen. We komen langs het historische parochiekerkhof van St John’s met zijn hoog oprijzende Libanonceders, boterbloemen en tongvarens, en zijn scheefstaande, bemoste grafzerken. De landschapsschilder John Constable ligt hier begraven. Net als Hugh Gaitskell, de voormalige leider van de Labourpartij, en John Harrison, de uitvinder van de scheepschronometer om de lengtegraden op te meten. ‘Waar zou je begraven willen liggen als jíj komt te overlijden?’ vraag ik haar. ‘Thuis,’ zegt ze, zonder te stoppen. ‘In Afrika. Naast je vader.’
Godwin boek 1.indd 11
09-05-11 16:21
1
De Vuist van Zelfverwezenlijking
2 april 2008 Laat in de nacht, als we de in het westen verdwijnende zon achtervolgen, vliegen we, met beneden ons de koude brekers van de Atlantische Oceaan die zich op de warme West-Afrikaanse kust krullen, een mistbank in. Maar omdat ik me toch op de een of andere manier getroost voel nu ik het continent van mijn geboorte heb bereikt, leg ik mijn boek neer en val in slaap, met mijn hoofd ongemakkelijk tegen de gonzende vliegtuigromp gedrukt. Ik ben op weg naar huis, naar Zimbabwe, om er op het politieke graf van Robert Mugabe te dansen. De frauduleuze verkiezingen die hij net heeft gehouden zijn aan zijn controle ontsnapt. Na 28 jaar is het moment aangebroken dat de oudste wereldleider ten val zal worden gebracht. Als ik de volgende morgen in de hoofdstad Harare aankom, is zijn portret nog overal te zien. Met een onheilspellende blik kijkt hij op ons neer. Hij is zichtbaar op de muren van het vliegveld, waar de immigratiebeambte mijn Amerikaanse dollars in ontvangst neemt en ze over zijn versleten houten balie naar zich toeveegt. Met een zacht klapje stempelt hij een vlekkerig blauw visum in mijn paspoort. Tijdens onze hotsende en botsende rit door de verwijtend stille stad, kijkt Mugabe ons aan vanaf de verkiezingsplakkaten die op de palen van kapotte straatlantaarns zijn geplakt. Slechts bekeken door woeste horden scharminkelige honden heft hij zijn vuist in de tropische nachthemel, alsof hij het lot de schuld geeft van zijn muitende onderdanen. The Fist of Empowerment (‘De Vuist van Zelfverwezenlijking’), zo luidt de vluchtige belofte van het opschrift in het insectenrijke licht van onze koplampen. Maar op de een of andere manier vertellen zijn bril met gouden montuur, het toefje van zijn gesteven witte zakdoek die uit zijn dreigend zwaaiende vuist piept en zijn borstelsnor toch een ander verhaal. Het verhaal van de stijve onderwijzer die hij eens was, een tengere,
Godwin boek 1.indd 12
09-05-11 16:21
bijna vrouwelijke figuur wiens kleine, gemanicuurde handen vaak als vogeltjes door de lucht bewogen. En inderdaad, als je op zoek was naar iemand die de rol zou kunnen spelen van ‘moordzuchtige Afrikaanse dictator die zich een weg naar de macht vecht en daar tegen alle verwachtingen in 28 jaar blijft zitten’, dan zou je in Robert Mugabe een ideale hoofdpersoon hebben. Hij is geen snoevende inlandse soldaat, geen Idi Amin Dada, bokskampioen zwaargewicht bij de King’s African Rifles, en evenmin een of andere breedgeschouderde Nigeriaanse generaal met een borst vol medailles. Hij is in alle opzichten een veel gevaarlijker dictator – een intellectueel, een wraakzuchtige Afrikaanse Robespierre die iedereen heeft overleefd. Met zijn 83 jaar, zijn geverfde zwarte haar en zijn bloedtransfusies, met zijn botox en vitamine-injecties heeft hij dit land op kribbige wijze een generatie lang overheerst. Maar nu staat hij dan op het punt te vertrekken. Vijf dagen geleden is het misgegaan met de presidentsverkiezingen, die hij in het verleden door een combinatie van gesjoemel, fraude en intimidatie altijd gemakkelijk naar zijn hand zette. De Zimbabwanen hebben hem in zulke overweldigende aantallen afgewezen dat hij eindelijk gedwongen is hun oordeel te aanvaarden. Ze hebben dan ook vele redenen om hem af te wijzen. Eens kenden ze de hoogste levensstandaard in Afrika. Nu is hun geld, waarvan de waarde elk etmaal gehalveerd wordt, bijna niets meer waard. Slechts 6 procent van de arbeiders heeft werk. Hun inkomen is gedaald tot het niveau van voor de jaren vijftig. Er heerst hongersnood. De scholen zijn gesloten, de ziekenhuizen functioneren niet meer. De gemiddelde levensverwachting is van 60 naar 36 gedaald. Gemiddeld kent het land het grootste aantal wezen ter wereld. Volgens officiële statistieken vormen de Zimbabwanen het ongelukkigste volk op aarde. Miljoenen mensen ontvluchten het geteisterde land, een exodus van bijna een derde deel van de bevolking. Maar tijdens de hele verkiezingscampagne heeft een agressieve Mugabe geen enkel berouw getoond en gaf hij het Westen de schuld van ’s lands kwalen – met name Groot-Brittannië, de voormalige kolonisator – en gebruikte hij het geringe aantal blanken dat nog in Zimbabwe woont als politieke piñatas. Hij geeft ze ervan langs en stort de muffe bonbons van historische schuld over hen heen, om zo zijn totale falen als leider en zijn ongeremde grootheidswaan te maskeren.
Godwin boek 1.indd 13
09-05-11 16:21
Over een paar dagen zal hij een bijeenkomst hebben met zijn politbureau om over zijn eigen afscheid na te denken. Ik heb al zo lang naar dit ogenblik uitgekeken. Tijdens mijn vliegreizen over de wereld naar deze plek verkneukelde ik me over dat tafereel in De herfst van de patriarch van Gabriel García Márquez, waarin gieren, die dol geworden zijn door de stank van menselijk aas, zich met hun scherpe snavels een weg banen door het muskietengaas van het keizerlijk paleis, waarmee ze de burgers in de lagergelegen stad het sein geven dat de dictator is overleden en hun toekomst kan beginnen. Mijn jongere zus Georgina, een omroepmedewerkster die nu in Londen woont, vergezelt me op deze reis. We zouden in de York Lodge overnachten, een klein pension in een noordelijke buitenwijk, maar als Georgina opbelt om de boeking te bevestigen, laat de pensionhouder ons op norse toon weten dat de kamers niet langer vrij zijn en hangt op. Later komen we erachter dat het pension is overvallen door de politie, zoekend naar westerse journalisten die geen verslag mogen uitbrengen over dit land. Op het moment dat Georgina aan de lijn is, arresteert de politie de correspondenten van de New York Times en de Daily Telegraph. In plaats daarvan boekt ze onder de achternaam van haar ex-man kamers in het Meikles Hotel in het centrum van Harare. Eens verbleven alle journalisten op die plek. Nu doet niemand dat meer. Geen van ons tweeën hoort hier eigenlijk te zijn. We lopen dubbel gevaar: niet alleen vanwege het feit dat Mugabe westerse journalisten in de ban heeft gedaan, maar ook omdat ik ooit tot staatsvijand ben verklaard en beschuldigd werd van spionage. Georgina werkte in Londen voor een radiostation dat anti-Mugabe was, en stond ook op een lijst met ongewenste personen die uit het land werden geweerd. Onder mijn raam ligt een park, het Africa Unity Square. De betonnen tafels die eens met kleurige bloemen waren overdekt, zijn nu leeg. Drie jaar geleden werden de verkopers weggejaagd in het kader van Operatie Murambatsvina – ‘De rommel opruimen’ – toen Mugabe, die bang werd voor de groeiende vijandigheid jegens hem in de steden, met geweld de ‘informele woonbuurten’ en de straatmarkten liet opruimen. De stad veranderde daardoor in een saaie, stille plek. Zijn politiemannen sloopten de huizen van meer dan 300.000 mensen. Vervolgens werden ze de stad uitgedreven en bij het begin van de wintertijd achtergelaten op een dor en kaal stuk land, dat op kilometers
Godwin boek 1.indd 14
09-05-11 16:21
afstand van de stad was gelegen. Zo verloren 700.000 mensen, voor het grootste deel kleine marktkooplui, hun bron van inkomsten. In de andere richting heb ik uitzicht op een drukke kruising, die wordt gecontroleerd door haperende verkeerslichten. Soms zijn ze gedoofd. Soms tonen ze alle wegen hun rode of oranje knipperende lichten. Naderende voertuigen spelen een spelletje om te zien wie het eerst bang is, waarbij ze voetgangers als schilden gebruiken, en rekening houden met een aantal factoren om te bepalen wie voorrang heeft. Groot gaat voor klein, snel voor langzaam, oud voor jong, vervallen voor luxueus, mannen voor vrouwen, zwart voor blank. Het wordt pas echt interessant als, wat meer dan eens gebeurt, de lichten met een opgewekt groen gebaar het verkeer uit alle richtingen tegelijk gebiedend naar zich toe wenken. Geregeld lokken het geknars van metaal, het gerinkel van ruiten en scheldpartijen mij naar het raam om weer een nieuw verkeersongeluk in ogenschouw te nemen. Iedereen geeft voorrang aan de vaak voorbijkomende politiepickups die volgestouwd zijn met leden van de me. De mannen zien er vreselijk jong uit, eigenlijk zijn het stagiaires, nog niet echt volwassen, jonkies met helmen en splinternieuwe uniformen. Ze doen mij aan mezelf denken op achttienjarige leeftijd, toen ik in hetzelfde uniform, ‘oproerblauw’, nog in het politietrainingskamp verbleef, en voor de dienst was opgeroepen door een vroeger regime. Net als iedereen vroeg ik me af of deze minderjarige gladiatoren op hun eigen mensen zouden schieten als hun dat werd opgedragen. In de hoofdstad heerst een gespannen gevoel van verwachting. Hoe zal dit aflopen? Het is een geestestoestand die ik nu herken, een toestand waarvoor ik zelf ook gevoelig ben, een wild heen en weer geslingerd worden tussen de verwachtingsvolle smaak van verandering en de doffe erkenning van aanhoudende dwingelandij. De bar in Amanzi (dat betekent ‘water’ in het siNdebele, de taal die in het zuiden van het land wordt gesproken) is een van de weinige plekken in de stad waar leven in de brouwerij is – op deze plek, waar de rijken bijeenkomen, triomfeert de euforie in ieder geval tijdelijk over de wanhoop. Charles Summerfield en zijn band – urj – stampen er een mengelmoes van elektrisch versterkte Afrikaanse stijlen uit. Tussen de nummers door vertelt Summerfield mij hoe hij onlangs, terwijl zijn huis werd geplunderd, was vastgebonden en afgetuigd, maar vanavond is hij ‘vrij, man, vrij’.
Godwin boek 1.indd 15
09-05-11 16:21
‘urj, klinkt dat als urge?’ vraag ik. ‘Neu,’ zegt hij en schudt ontkennend met zijn samengeklitte dreadlocks. ‘Union of Reformed Judaism?’ Het is minder vergezocht dan je zou denken – hij is in feite joods, mijn zus was met zijn neef getrouwd. ‘Unlimited Resources of Joy,’ zegt hij. Zijn band speelt voor een publiek dat zo bizar ongelijksoortig is dat het Chalmun’s Cantina, de tussen melkwegstelsels in gelegen kroeg uit Star Wars, zou kunnen opluisteren. De honorair consul van Cyprus stopt zijn rijkelijk versierde businesscard – Nestoras P. Nestoras (hij is zó goed dat ze hem een dubbele naam hebben gegeven) – in mijn hand, en een homofiele timmerman die eens een bed voor mij heeft gemaakt uit de bewerkte deuren van stamhutten van de Tonga geeft me een high five. Bij de hoek van de teakhouten bar, waar een Zambezi-pilsje nu 200 miljoen Zimbabwaanse dollars kost (ongeveer vier Amerikaanse dollars in illegale Amerikaanse valuta, op de zwarte markt), dat is een gemiddeld maandinkomen, zitten enkele platinablonde, in zwarte lycra-minirokjes gestoken Oekraïense meisjes zenuwachtig met hun naar lotion geurende benen te schuifelen. En in de richting van de monumentale waterval, waar musasabomen in de koele avondbries staan te ritselen, stromen ontwikkelingswerkers en van hun land verdreven tabaksboeren, handelaren in zwart geld en illegale diamanten, financiers van de heersende politieke partij, mobieletelefoonmagnaten en activisten uit de oppositie naar buiten en mengen zich onder elkaar. We bevinden ons hier aan de rand van een historische gebeurtenis. Iedereen is in afwachting. Men probeert Robert Mugabe en zijn generaals weg te lokken met vette afscheidscadeaus. Een dag later praat ik hierover in de ambtswoning van Andrew Pocock, de Britse ambassadeur. Als vertegenwoordiger van de voormalige koloniale machthebber speelt Pocock een hoofdrol in Mugabes demonologie – als de voornaamste imperialistische voorstander van een ‘verandering van regime’ – en hij wordt gemeden en gehekeld door de staatsmedia. Hij leeft in een soort opgedrongen isolement. Hij is er en hij is er niet, afgesneden van contacten op het hoogste niveau met zijn politieke gastheren, hoewel Groot-Brittannië voedselhulp geeft aan vele Zimbabwaanse hongerlijders. Pocock kent de sfeer van een ex-koloniale buitenpost heel goed, want hij is in Trinidad geboren en getogen. De manier waarop hij
Godwin boek 1.indd 16
09-05-11 16:21
woorden inslikt wijst op sporen van een West-Indisch accent, en zijn burgerlijke kleedstijl – korte mouwen en sandalen met riempjes – doet sterker aan het Caribisch gebied dan aan de Engelse Cotswolds denken. Hij gaat beter met de warmte om dan de meeste Britse gezanten die ik ben tegengekomen. Hij staat ver af van de archetypische Morgan Leafy, de mollige Britse diplomaat van schrijver William Boyd, op wiens hamroze voorhoofd al bij de eerste zonnestralen het zweet begint te parelen, en wiens donkergrijze linnen ‘tropenpak’ bezaaid is met gekreukelde vochtplekken. Terwijl de wind zachte gamelanmuziek laat klinken op de koele, met pilaren afgegrensde veranda van de officiële residentie, die over de gladde groene vacht van het gazon uitzicht biedt op de noordelijke Lunar Ridge, lijkt Pocock zich, met zijn keurig gekapte haar dat langs een scherpe lijn van zijn voorhoofd is weggeborsteld, in zijn element te voelen. Als kersverse diplomaat op zijn eerste post – Lagos, begin jaren tachtig – was Pocock bezig met het slothoofdstuk van zijn proefschrift over V.S. Naipaul, zijn landgenoot uit Trinidad, waarop hij in Oxford hoopte te promoveren. Diens roman Een bocht in de rivier geeft een beeld van de culturele verwarring in het postkoloniale Afrika. De Grote Man in dat boek blijft de hele tijd net buiten de schijnwerpers en cultiveert zo een isolement dat bijdraagt aan zijn mystieke imago en de vergroting van zijn macht. Zijn alom aanwezige foto’s worden in de loop van het boek steeds groter, zegt Pocock, net als schaduwen die steeds langer worden. En ze veranderen, van soldaat tot staatsman en tot koning. En dat is ook gebeurd met onze Grote Man, Mugabe, die af en toe in een andere huid kruipt. Het olijfkleurige militaire uniform op zijn eerste officiële portretten heeft plaatsgemaakt voor Italiaanse maatpakken, nu voorzien van een bijbehorende bombastische groene, zijden sjerp en een lachwekkende snor die aan Adolf Hitler doet denken – een vergelijking die hij zelf ook graag maakt. ‘Ik ben nog steeds de Hitler van deze tijd,’ pochte hij eens, toen hij bekritiseerd werd voor het in beslag nemen van land en andere zaken. ‘Deze Hitler heeft maar één doel: rechtvaardigheid voor zijn eigen volk, soevereiniteit voor zijn volk, erkenning van de onafhankelijkheid van zijn volk en het recht op hun grondstoffen. Als Hitler daarvoor staat, laat mij dan maar een Hitler tot de tiende macht zijn.’
Godwin boek 1.indd 17
09-05-11 16:21
Pocock en ik hebben gehoord dat Morgan Tsvangirai, de oppositieleider en rivaal van de president, de hoge pieten van Mugabe heeft gelokt met royale, waardevaste pensioenen, immuniteit tegen vervolging in verband met de schending van mensenrechten, verzekerd eigendom van de boerderijen die ieder van hen onlangs van blanke kolonisten heeft afgepakt – als ze maar bereid zijn hun nederlaag toe te geven. Betrouwbare bronnen zeggen dat Mugabe zelf moe is en in verzoeking is gebracht. Over Grace, zijn jonge vrouw, iemand met een kolossale honger naar winkelen, de Imelda Marcos van Afrika, die bij het volk bekendstaat onder de weinig vleiende naam ‘De Eerste Klant’, wordt gezegd dat ze eveneens tuk is op een gouden handdruk. Ik vraag me af of we durven hopen. Alles is al zo lang hetzelfde en Zimbabwe heeft nooit een andere leider gekend. De ambassadeur vertelt me dat hij zijn squashbaan – die door de vorige eigenaar volgens verkeerde afmetingen is aangelegd (binnenmaten werden voor buitenmaten aangezien) – heeft omgebouwd tot een crisiscommandocentrum. Het is uitgerust met een eigen generator en communicatiesysteem, voor het geval ‘alles hier in brand vliegt’ en hij toezicht moet houden op de evacuatie van Britten. Een situatie die zijn minister van Buitenlandse Zaken, David Miliband, kort tevoren een ‘onheilsscenario’ heeft genoemd. Pocock gaat ervan uit dat er hier nog ongeveer tienduizend Britten over zijn. En voor degenen die niet levend het land weten uit te komen, beschikt de residentie over een nieuwe aanbouw, een grote, toegankelijke koele kamer, die als lijkenhuis dienst zou kunnen doen. Nadat hij zijn drie telefoons – een lokaal mobieltje, een Engelse Blackberry en een satelliettelefoon – aan zijn riem heeft vastgehaakt, rijdt Pocock me terug in de felgroene Prado van zijn vrouw. Op de motorkap zijn zilverkleurige, uitslaande vlammen geschilderd, wat vreemd is voor een wagen van een ambassadeursvrouw. ‘Er zat een kras op toen we hem kregen, dus Raj, de beste Indische restaurateur van auto’s in Harare, zei dat hij dat probleem zou oplossen,’ grijnst hij. ‘Dit was zijn oplossing.’ Tegenover de universiteit, waar gestaakt wordt, zijn in vodden geklede mannen bezig om in het wegdek afgebrokkelde gaten te dichten die zo groot zijn als bominslagen. De mannen hebben midden op de weg een kartonnen bord neergezet met de tekst: ‘Vrijwillig werk. Help asteblief.’
Godwin boek 1.indd 18
09-05-11 16:21