Op weg naar een gelukkig leven… Inleiding Op weg naar een gelukkig leven? Wie wil dat niet?! Laten we eerlijk zijn, bij zo’n titel denk je toch niet gelijk aan het wat zwaar aandoende onderwerp ‘Terechtwijzing in de gemeente’. Toch is dit precies wat de Bijbel zegt. In Spreuken 10:17 staat: Wie zich laat terechtwijzen, is op weg naar een gelukkig leven, wie zich niet berispen laat, bevindt zich op een dwaalspoor. Uit deze wijze woorden kunnen we opmaken dat er dus situaties kunnen zijn waarbij het nodig is dat we elkaar terechtwijzen. De gemeente is een plaats waar dit in liefde mag plaatsvinden. Met als doel dat we elkaar op weg helpen naar een gelukkig leven. Deze brochure is bedoeld om te ontdekken wat de Bijbel leert over dit onderwerp en hoe we dit in onze gemeente concreet mogen invullen. Het uitgangspunt hierbij is dat terechtwijzing ten allen tijde liefdevol en zorgvuldig uitgevoerd moet worden en met een bewogen hart voor de gemeente en haar leden. We willen denken en handelen vanuit het principe van Galaten 6:1 Broeders en zusters, wanneer u merkt dat een van u een misstap heeft begaan moet u, die door de Geest geleid wordt, hem zachtmoedig weer op het rechte pad brengen. Pas op dat u ook zelf niet tot misstappen wordt verleid. In deze brochure worden – tenzij anders aangegeven – de Bijbelteksten geciteerd uit De Nieuwe Bijbelvertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap. Maart 2014
Inhoudsopgave 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Verschillende woorden en termen Het doel van terechtwijzing Het nalaten van terechtwijzing Wanneer terechtwijzing? Een Bijbelse werkwijze Bedieningen en avondmaal? Wie zijn verantwoordelijk? Voor wie terechtwijst… Afsluiting
1. Verschillende woorden en termijn In de Bijbel worden in de gedeelten die gaan over terechtwijzing in de gemeente verschillende woorden en termen gebruikt, namelijk: (Gemeente)tucht Vermaning Terechtwijzing Bestraffing Kastijding Omzien naar elkaar
In het gesprek over dit onderwerp hebben we gekozen voor het woord ‘terechtwijzing’, omdat dit enerzijds helder aangeeft waar het om gaat en anderzijds minder ‘zwaar’ overkomt als bijvoorbeeld het woord ‘tucht’. Het woord ‘terechtwijzing’ bevat veel. Het heeft te maken met ‘recht’, waar we elkaar op mogen en moeten ‘wijzen’. En het is binnen de setting van de gemeente ‘terecht’ om dat te doen! Duidelijkheid We beogen met deze brochure duidelijkheid te verschaffen over dit onderwerp, ook al zijn we ons ervan bewust dat dit onderwerp hoe dan ook stof tot discussie zal opleveren en wellicht zelfs tot verdeeldheid kan leiden. Voor de één zal het niet ‘streng’ genoeg kunnen en voor de ander zal terechtwijzing worden ervaren als ‘bemoeizucht’. Wijsheid, liefde en moed Waar terechtwijzing wordt toegepast zal dit niet altijd in dank worden afgenomen. We hebben te maken met een veranderende kijk op gezag en autoriteit, ook binnen de setting van de gemeente. Verder lijkt terechtwijzing al heel snel te leiden tot een ‘streng’ of ‘rechtlijnig’ imago van de voorganger, oudste of kringleider. Kortom, het vraagt niet alleen om wijsheid en liefde, maar ook om moed om terechtwijzing in de gemeente in praktijk te brengen.
2. Het doel van terechtwijzing Terechtwijzing is niet een doel op zichzelf. Het is een door God gegeven middel om te komen tot:
Het bewerken van het behoud van gelovigen/gemeenteleden Herstel van wat door de zonde is aangetast Het bewaren van zuiverheid en reinheid binnen de gemeente Persoonlijke levensheiliging van gelovigen/gemeenteleden Een waarschuwing om anderen van zonden te weerhouden Het bewaren van bijbelse principes
Bijbelse voorbeelden Er wordt in de Bijbel op verschillende plaatsen gesproken over terechtwijzing. Bijvoorbeeld over de manier waarop, wie het moeten doen en vanuit welke houding. We geven hier een aantal voorbeelden: 1 Korintiërs 5:1-8 Het is algemeen bekend dat er een geval van ontucht bij u is dat zelfs bij de heidenen niet voorkomt: er is iemand die met de vrouw van zijn vader leeft. 2 En u blijft maar trots op uzelf. Zou u niet eerder geschokt en bedroefd moeten zijn en degene die dit doet uit uw midden moeten verwijderen? 3-4 Wat mijzelf betreft, in persoon ben ik afwezig, maar in de geest ben ik aanwezig; en alsof ik bij u was, heb ik in de naam van onze Heer Jezus de man die dit doet al veroordeeld. Wanneer u en ik dus in de geest bij elkaar zijn, en de kracht van onze Heer Jezus bij ons is, 4-5 moet u die persoon aan Satan uitleveren. Dan gaat zijn huidige bestaan verloren, opdat hij zal worden gered op de dag van de Heer. 6 U hebt geen enkele reden om zo zelfvoldaan te zijn. Weet u niet dat al een beetje desem het hele deeg zuur maakt? 7 Doe de oude desem weg en wees als nieuw deeg. U bent immers als ongedesemd brood omdat ons pesachlam, Christus, is geslacht. 8 Laten we daarom het feest niet vieren met de oude desem van kwaad en ontucht, maar met het ongedesemde brood van reinheid en waarheid.
1 Korintiërs 5:11-13 Wat ik bedoel is dit: u mag niet omgaan met iemand die zichzelf een broeder of zuster noemt, maar in feite een ontuchtpleger is, een geldwolf, afgodendienaar, lasteraar, dronkaard of uitbuiter. Met zo iemand mag u beslist niet eten. 12 Waarom zouden we over buitenstaanders oordelen? U hoeft toch alleen te oordelen over leden van de gemeente? 13 Over de buitenstaanders zal God oordelen. Maar binnen de gemeente geldt: ‘Verwijder wie kwaad doet uit uw midden.’ Hebreeën 12:5-13 Kennelijk bent u de bemoediging vergeten die tot u als tot kinderen wordt gericht: ‘Mijn zoon, je mag een vermaning van de Heer nooit terzijde schuiven en nooit opgeven als je door hem terechtgewezen wordt, 6 want de Heer berispt wie hij liefheeft, straft elke zoon van wie hij houdt.’ 7 Houd vol, het betreft hier immers een leerschool, God behandelt u als zijn kinderen. Welk kind wordt niet door zijn vader berispt? 8 Maar als u die leerschool niet doorloopt zoals alle anderen vóór u, dan bent u geen kinderen, maar bastaards. 9 Daar komt nog bij dat wij voor onze aardse vaders, door wie we werden opgevoed, respect hadden; hoeveel te meer zullen we ons dan niet onderwerpen aan het gezag van de Vader van alle geesten, en dan leven? 10 Onze aardse vaders berispten ons maar voor korte tijd en naar eigen goeddunken, maar hij berispt ons voor onze eigen bestwil, om ons te laten delen in zijn heiligheid. 11 Een vermaning lijkt op het moment zelf geen vreugde te brengen, slechts verdriet, maar op den duur plukt wie erdoor gevormd is er de vruchten van: een leven in vrede en gerechtigheid. 12 Hef daarom uw slappe handen op, strek uw knikkende knieën, 13 en kies rechte paden, zodat een voet die gekneusd is niet verder ontwricht raakt, maar juist geneest. Spreuken 3:11-12 Mijn zoon, een berisping van de HEER mag je nooit terzijde schuiven, zijn bestraffing moet je zonder afschuw ondergaan, 12 want de HEER straft wie hij liefheeft, zoals een vader die houdt van zijn zoon. Titus 3:9-11 Maar houd je verre van dwaze speculaties en geslachts-registers en dat geruzie en geredetwist over de wet, want dat is allemaal nutteloos en dwaas. 10 Wie na twee keer te zijn terechtgewezen nog steeds verdeeldheid zaait, moet je uit de gemeente verwijderen; 11 je weet dat zo iemand het spoor volkomen bijster is en door te zondigen zichzelf veroordeelt.
3. Het nalaten van terechtwijzing De Bijbel is er duidelijk over – en de praktijk van het gemeenteleven (wereldwijd) bevestigt dit - dat het nalaten van terechtwijzing op termijn ernstige gevolgen heeft. Niet alleen voor het leven van de gelovige zelf, maar ook voor het geestelijk klimaat van de gemeente. We noemen een aantal mogelijke gevolgen:
Uitdoven van de Geest Verdwijnen van de blijdschap Verkilling van de liefde Verdwijnen van kracht Gevoelens van onveiligheid Ruimte voor satan Volgroeien van zonden en geestelijke dood Ongezonde tolerantie Wereldgelijkvormigheid Aantasting van de geloofwaardigheid Stagnering van de geestelijke en numerieke groei
4. Wanneer terechtwijzing? In de praktijk lijkt de gedachte te zijn dat terechtwijzing (inclusief mogelijke consequenties) vooral zou moeten plaatsvinden wanneer er sprake is van ernstige en aanwijsbare zonden op seksueel gebied. Dat deze zonden diep(er) ingrijpen in het leven van de gelovige én de gemeente staat buiten kijf, maar de Bijbel laat zien dat er veel meer zonden zijn die als de zuurdesem het hele brood doordringen. We noemen er een aantal:
Morele misstappen (roddel, bedrog, oplichting etc.) Seksuele zonden (overspel, pornoverslaving, misbruik, incest, etc.) Niet-gehuwd samenwonen en andere onbijbelse samenlevingsvormen Ongeregelde levenswandel (dronkenschap, verslavingen etc.) Geweld (geestelijk en lichamelijk) en machtsmisbruik / manipulatie Gierigheid en hebzucht Sektarisme/dwaalleringen Occultisme Onverzoenlijke houding Afwijzen van gemeentelijk gezag Ongehoorzaamheid en opstandigheid Wanneer er sprake is van verdeeldheid en partijschappen Geen bijdrage willen leveren aan het werk van de gemeente Het niet meer bezoeken van de samenkomsten
5. Een bijbelse werkwijze In de Bijbel worden concrete aanwijzingen gegeven over terechtwijzing in de praktijk van het gemeenteleven. Het bekendste gedeelte hierover is Matteüs 18:15-18. Als een van je broeders of zusters tegen je zondigt, moet je die daarover onder vier ogen aanspreken. Als ze luisteren, dan heb je ze voor de gemeente behouden. 16 Luisteren ze niet, neem dan een of twee anderen mee, zodat de zaak zijn beslag krijgt dankzij de verklaring van ten minste twee getuigen. 17 Als ze naar hen niet luisteren, leg het dan voor aan de gemeente. Weigeren ze ook naar de gemeente te luisteren, behandel hen dan zoals je een heiden of een tollenaar behandelt. 18 Ik verzeker jullie: al wat jullie op aarde bindend verklaren zal ook in de hemel bindend zijn, en al wat jullie op aarde ontbinden zal ook in de hemel ontbonden zijn. Weliswaar gaat het hier over een situatie waarbij sprake is van een conflict of zonde tussen gemeenteleden onderling, maar de opeenvolgende stappen zijn ook zeker van toepassing op het bredere geheel van de terechtwijzing in de gemeente. Relaties Het is duidelijk dat terechtwijzing moet plaatsvinden binnen de setting van relaties. Sterker nog, hier in Matteüs 18:15 gaat het over een situatie tussen een broeder en/of zuster. Vertaald naar onze gemeentestructuur zijn het de kringen die hierin van grote betekenis moeten zijn. Je zou kunnen zeggen dat het proces van terechtwijzing begint in de kring of binnen een relatie van twee mensen. Dat is dan niet een situatie waarbij je werkt vanuit een stappenplan of iets dergelijks. Tegelijkertijd is er vanuit het genoemde gedeelte uit Matteüs 18:15-18 wel degelijk een soort van stappenplan beschreven. Met dit stappenplan als uitgangspunt volgt nu een op het gemeentemodel van Jozua toegepaste procedure.
Onderling Wanneer terechtwijzing (om wat voor zaak het dan ook gaat) nodig is, zal dit altijd eerst tussen broeders en zusters onderling moeten plaatsvinden. Vanuit het Bijbelse principe van ‘omzien naar elkaar’ is er een duidelijke verantwoordelijkheid voor iedere broeder en zuster zelf in de gemeente. Wanneer er in de gemeente een open klimaat is om elkaar in liefde aan te spreken en de broeder of zuster die terechtgewezen moest worden zich bekeert, dan is er winst voor alle betrokkenen! Twee getuigen Wanneer er afwijzend wordt gereageerd op de terechtwijzing en de broeder of zuster volhardt met bepaalde zonde, zal er een tweede gesprek plaatsvinden, maar dan in het bijzijn van ten minste twee getuigen. De aanwezigheid van deze twee getuigen zal enerzijds nodig zijn om eventueel later tot een gegronde verklaring te kunnen komen en anderzijds om de desbetreffende zaak ook door meerdere personen te laten onderzoeken en beoordelen. Deze (ten minste) twee getuigen zouden in de setting van Jozua het betrokken gemeentelid moeten zijn die de terechtwijzing is aangegaan én de kringleider van het terechtgewezen gemeentelid. Indien dit laatste niet mogelijk is, dan een oudste of voorganger. Wanneer de persoon geen deel uitmaakt van een kring kan hiervoor direct een oudste of voorganger worden gevraagd. Wanneer er een open houding is en de broeder of zuster die terechtgewezen moest worden zich bekeert, dan is er winst voor alle betrokkenen! Huiskring Maar wat te doen als er nog steeds geen sprake is van verootmoediging en bekering? Dit is het moment dat in ieder geval de zaak aan het hele oudstenteam wordt voorgelegd. Dat is de plek waar een op de zaak en de persoon afgestemde afwegingen worden gemaakt. Wanneer daar aanleiding voor is kan er door het oudstenteam worden besloten dat de zondige houding van de broeder of zuster bekend wordt gemaakt aan zijn of haar huiskring. Dit wordt bij voorkeur door een oudste of voorganger gedaan. Het is wenselijk dat de betrokken broeder of zuster hier bij aanwezig is. Vooraf wordt aan de betrokkene gemeld wat en hoe het wordt meegedeeld. Wanneer er een open houding is en de broeder of zuster die terechtgewezen moest worden zich bekeert, dan is er winst voor alle betrokkenen! Dit zal dan uiteraard ook aan de kring moeten worden teruggekoppeld. Gesprek Mocht de persoon nog steeds voortgaan op de ingeslagen weg en er is geen uitzicht op verandering dan zal op een gepast moment een gesprek plaatsvinden met ten minste twee oudsten waarbij de persoon duidelijk gemaakt wordt dat het einde van het hele proces in zicht is en wat de consequenties daarvan kunnen zijn. Uiteindelijk kan het resulteren in beëindiging van het lidmaatschap. Een periode van bezinning Voordat het echter zover is zou het goed kunnen zijn om met elkaar een periode van bezinning af te spreken, bijvoorbeeld drie maanden. Dit geeft voor alle betrokkenen ruimte om even afstand te nemen en de gemoederen tot rust te laten komen. Om dit te kunnen bereiken is het beter als de betrokkene gedurende deze periode niet in de gemeente komt en ook de gemeenteleden zich terughoudend opstellen.
Communicatie naar de gemeente Wanneer opzegging van het lidmaatschap plaatsvindt of toegang tot de gemeente wordt geweigerd, zal dit op een passende wijze kenbaar worden gemaakt aan de gemeente. De mededeling zal worden gedaan na kennisgeving aan de betrokken persoon. Terechtwijzing van leiders Als er sprake is van terechtwijzing van leiders (oudsten, diakenen en kringleiders) wordt dit direct en rechtstreeks door het oudstenteam zelf opgepakt.
6. Bedieningen en avondmaal In het hieraan voorafgaande hoofdstuk hebben we het proces van terechtwijzing in grote lijnen beschreven. De Bijbel geeft ons echter nog een aantal aanwijzingen voor wat betreft broeders en zusters die in een bediening staan en ook over mogelijke consequenties voor wat betreft deelname aan het Avondmaal. Bedieningen Wanneer we als gemeenteleiding op de hoogte zijn van volhardende zonde in het leven van gemeenteleden die in een bediening staan en er is na herhaaldelijke terechtwijzing geen sprake van verootmoediging en bekering, dan zal deze bediening (tijdelijk) worden gestopt. Wanneer hier wel sprake van is, kan desondanks toch besloten worden om de betrokken leider tijdelijk te laten stoppen en even in de luwte te blijven zodat men tijd kan nemen om te komen tot herstel en stabiliteit. Overigens geldt voor leiders binnen de gemeente dat zij een andere geestelijke verantwoordelijkheid hebben. Daardoor zullen de consequenties voor hen anders zijn dan voor de overige gemeenteleden. Dat heeft te maken met de voorbeeldfunctie die er van leiders uitgaat, maar ook de geestelijke autoriteit die aan het leiderschap is verbonden. Dit geldt ook voor mensen die een ‘podium-bediening’ hebben. Avondmaal Een veel gebruikte maatregel in kerken is de uitsluiting van het avondmaal. Deze regel is door vele Protestantse kerken overgenomen van de RK-kerk, waar deze regel bekend staat als excommunicatie. De vraag is of dit een bijbelse gedachte is. Paulus schrijft in 1 Korintiërs 11:27 Daarom maakt iemand die op onwaardige wijze van het brood eet en uit de beker van de Heer drinkt, zich schuldig tegenover het lichaam en het bloed van de Heer. Wat is hier de betekenis van ‘op onwaardige wijze’? Het gaat hier over de instelling van sommige Korintiërs, om tijdens de maaltijd van de Heer zichzelf te goed te doen aan eten en drinken met voorbijzien aan de armen. In de kerkgeschiedenis is het woordje an-axios (op onwaardige of ongepaste wijze) vaak geïnterpreteerd als ‘zondig’ in het algemeen. Zo beschouwd zou dan geen enkele gelovige die nog zonden in zijn of haar leven heeft, waardig zijn om aan het avondmaal deel te nemen. Wel is er de expliciete oproep om zichzelf te onderzoeken of men zelf nog in bepaalde zonde volhardt of in onmin leeft met een broeder of zuster. Betekent dit dan dat er nooit een uitsluiting van het Avondmaal kan plaatsvinden? Dat niet, maar dan is het meer een consequentie dan een maatregel. Het kan eenvoudig niet bestaan dat je enerzijds volhardt in zonden en deze weigert te belijden en je er van te bekeren, en anderzijds meedoet met de viering van het avondmaal. Ditzelfde geldt in het
bijzonder ook voor situaties waarbij broeders en zusters met elkaar in onmin leven. Hoe kun je dan tegelijkertijd de gemeenschap van het lichaam vieren met elkaar? Verwijdering uit de gemeente Regelmatig klinkt de bijbelse oproep om hen die zich niet willen bekeren uit je midden weg te doen. Dit in hoofdstuk 5 al behandelde punt is bedoeld als een uiterste maatregel en moet ook weer gericht zijn op herstel van de persoon en bescherming van de gemeente. Het is geen vergeldingsmaatregel! We lezen in 1 Korintiërs 5 : 13 dat God zelf over de buitenstaanders (degenen die buiten zijn) zal oordelen. Maar binnen de gemeente geldt: Verwijder wie kwaad doet uit uw midden. Op de gemeente van het Nieuwe Testament rust dus de heilige plicht om de eigen gemeente te bewaren voor grove zonde, door onbekeerlijke zondaars uit te sluiten. Dit is de laatste stap in het bijbels stappenplan van Matteüs 18 : 15-18. Of zoals in Titus 3 : 9-11 staat: uiteindelijke verwijdering uit de gemeente vanwege het steeds zaaien van verdeeldheid, iemand van wie je weet dat hij of zij het spoor volkomen bijster is en door te zondigen zichzelf veroordeelt. Deze ultieme maatregel vindt plaats nadat er meerdere keren terechtwijzing heeft plaatsgevonden met voldoende ruimte en tijd voor de mogelijkheid tot inkeer en verandering. In ons gemeentemodel kunnen wij ook nog een aantal ‘tussenstappen’ nemen. Je zou bijvoorbeeld eerst iemand kunnen ‘uitsluiten’ van de kring. Zeker wanneer er sprake is van aanhoudend onbehoorlijk gedrag tijdens de kringavonden. De relatie met de kringleider zal zo mogelijk wel blijven bestaan. De laatste stap is het ontnemen van het lidmaatschap van de gemeente. Hierbij wordt de ruimte geboden om na inkeer en bekering opnieuw het lidmaatschap aan te vragen. Het bezoeken van de samenkomsten Het ‘wegdoen uit je midden’ betekent gezien het open karakter van onze samenkomsten niet dat iemand niet langer toegang heeft tot de samenkomsten. Wanneer er echter sprake is van een openbare verstoring van de samenkomsten of wanneer de persoon in kwestie een ernstige belemmering vormt voor andere gemeenteleden kan – hoewel dit juridisch lastig ligt – uiteindelijk ook toegang tot de samenkomst worden ontzegd.
7. Wie zijn verantwoordelijk? Terechtwijzing is een verantwoordelijkheid voor iedere broeder en zuster binnen de gemeente en in het bijzonder een taak voor leiders van de gemeente. We zien met een liefdevolle en nederige houding toe op elkaars leven. Maar hoe gaan we om met situaties waarin we geconfronteerd worden met mensen die we op hun gedrag zouden willen aanspreken? En wie zijn de verantwoordelijken binnen onze gemeente voor de uiteindelijke besluitvorming? Kringleiders en oudsten In het kader van de terechtwijzing en het aanspreken van mensen op hun gedrag, is er vaak verlegenheid of een gebrek aan moed. Of er ontbreekt een vervolg, men vergeet de situatie en laat degene waar het om gaat weer los. Ook wordt er soms verzaakt de gemeenteleiding in te lichten. Alleen al om informatie te krijgen over specifieke gemeentelijke richtlijnen in vaak lastige ethische en morele situaties, is het een ieder die
ermee te maken krijgt aan te raden als eerste contact te zoeken met de kringleider. Deze kan indien nodig contact opnemen met een van de oudsten of voorgangers. Oudstenteam Besluitvorming met grote consequenties bijvoorbeeld voor iemands bediening, ligt bij het oudstenteam. Ook de communicatie naar betrokkenen en de gemeente ligt in deze gevallen zeer gevoelig, en is een zaak van samenspraak tussen betrokken kringleider, oudsten en voorgangers. Ook de uitvoering van de communicatie vindt altijd in overleg met het oudstenteam plaats.
8. Voor wie terechtwijst Het is in deze brochure al genoemd dat voor terechtwijzing wijsheid, liefde en moed nodig zijn. Maar dat niet alleen. De vraag of terechtwijzing terecht is, wordt niet alleen bepaald door (het hart van) de persoon die terechtwijzing nodig heeft, maar ook door het hart van degene die het gesprek met de ander aangaat. Dan is het goed om jezelf eerlijke vragen te stellen zoals:
Wat is je diepste motivatie om de ander terecht te wijzen? Liefde, zorg en bewogenheid? Hoe staan de zaken er in je eigen leven voor? Denk aan het principe van de balk en de splinter. Heb je voldoende onderzocht of het waar is waar je de ander op wilt aanspreken?
9. Afsluiting Het feit dat er een brochure wordt geschreven over het onderwerp ‘terechtwijzing’ geeft aan dat het in de praktijk helaas soms echt nodig is. Wij willen echter nadrukkelijk het verlangen uitspreken dat het niet of nauwelijks nodig zal zijn binnen onze gemeente. Dat is niet alleen maar een oprecht verlangen, maar ook een verantwoordelijkheid die we met elkaar als gemeente hebben. De Bijbel roept ons op diverse plaatsen op om op elkaar toe te zien. De leiding van de gemeente heeft hierin een extra verantwoordelijkheid. De voorgangers, oudsten, diakenen en kringleiders zijn er om voor te gaan in het voorleven van de genoemde principes in deze brochure. Wij beseffen dat onze levenswandel wordt beïnvloed door onze kennis van het Woord en de bereidheid hiernaar te leven. In de zondagse prediking van het Woord worden we daarom aangemoedigd om in onze handel en wandel de liefde van Jezus te weerspiegelen. Door de Bijbelse principes serieus te nemen, ook op de momenten dat ons gedrag hierdoor wordt aangesproken, mogen we uitzien naar de vervulling van de belofte waar we in deze brochure mee zijn begonnen: Wie zich laat terechtwijzen, is op weg naar een gelukkig leven, wie zich niet berispen laat, bevindt zich op een dwaalspoor.