OP WEG NAAR EEN EIGENTIJDSE AUGUSTIJNSE GEMEENSCHAP BINNEN DE NEDERLANDSE PROVINCIE VAN DE ORDE DER AUGUSTIJNEN
Nijmegen Januari 2008
Op-stap-groep Augustijns leven
****************************************************************************************** 0.
VOORWOORD
In september 2006 is (opnieuw) het initiatief genomen om te onderzoeken op welke wijze de Augustijnse spiritualiteit op eigentijdse wijze voort zou kunnen leven en een gelééfde spiritualiteit kan blijven. In den lande kan men zien dat ook bij diverse andere ordes en congregaties vergelijkbare initiatieven zijn ondernomen; gelukkig hoeft daarom het wiel niet steeds opnieuw te worden uitgevonden en kan men ook leren van elkaar. Nadat het initiatief om mogelijkheden te onderzoeken om de Augustijnse spiritualiteit een geleefde spiritualiteit te laten blijven in oktober 2006 is voorgelegd aan het bestuur van de Nederlandse Provincie van de Orde, is aan de hand van het polariteitenmodel van Zwart verder inhoud gegeven aan het project. Dit model gaat uit van heden naar toekomst en werkt van idee stapsgewijs naar verwerkelijking. Het model kent de volgende fasen: entreefase (initiatieffase) globale toekomstverkenning (oriëntatiefase) operationele analyse, concretisering van de doelstelling (ontwerpfase) voorbereiding van implementatie (voorbereidingsfase) realisatiefase (realisatiefase) De oriëntatiefase is uitgevoerd door een vijftal personen (Augustijnen en anderen) die het initiatief nader hebben verkend en daarbij ook enige nieuwe accenten hebben aangebracht. In deze fase zijn ook een aantal leef- en werkgemeenschappen bezocht teneinde voor- en nadelen van diverse concretiseringen beter tegen elkaar te kunnen afwegen. Deze veldoriëntatie leidde uiteindelijk tot de voortgangsnotitie ‘Projectopzet voor een Augustijnse leefvormingsgemeenschap’, die weer is voorgelegd aan het Bestuur van de Nederlandse Provincie van de Orde der Augustijnen. Vervolgens is dit projectplan uitgewerkt door een op-stap-groep tot een model om een eigentijdse Augustijnse leefgemeenschap vorm te geven. De op-stap-groep werd bijgestaan door een klankbordgroep. De leden van de klankbordgroep zijn op basis van hun ervaring en deskundigheid gevraagd, en hun is verzocht feedback te geven aan de op-stap-groep. Tevens is de op-stap-groep bijgestaan door een juridisch en een financieel adviseur. Voor de samenstelling van de groepen zie bijlage I. De notitie van de op-stap-groep is in oktober 2007 aangeboden aan het Bestuur van de Nederlandse Provincie. Daarna is de notitie nog enigszins aangepast en vervolgens in bredere kring verspreid om interesse en meningen te polsen over de intentie die achter de opzet van het model ligt en de concrete uitwerking ervan. Wanneer duidelijk is dat er voldoende draagvlak is voor het model en aan de minimale randvoorwaarden is voldaan (zie paragraaf 2.7 in deze notitie) kan gewerkt worden aan de verdere implementatie van het model. De notitie is opgebouwd uit een vijftal hoofdstukken: 1. Voortleven van de Augustijnse spiritualiteit 2. Opzetten van een leefvormingsgemeenschap c.q. een fraterniteit 3. Vorming en bezinning 4. Algemene zaken 5. Verdere voortgang.
pag. 2 pag. 3 pag. 9 pag. 11 pag. 1 5
Bijlage I Bijlage II Bijlage III Bijlage IV
pag. 16 pag. 17 pag. 22 pag. 24
Betrokken leden Handvest Financiële uitwerking Overzicht van de nog te ontwikkelen documenten
1
1.
VOORTLEVEN VAN DE AUGUSTIJNSE SPIRITUALITEIT
1.1
Inleiding
In de eerste ‘Projectopzet voor een Augustijnse leefvormingsgemeenschap’ is als centrale vraag geformuleerd op welke wijze de Augustijnse spiritualiteit in de nabije toekomst een (eigentijdse) geleefde spiritualiteit kan blijven. Verdere initiatieven binnen dit project zijn erop gericht hierop een antwoord te geven. Enerzijds is er het onmiskenbare feit dat er in ons land steeds minder Augustijnen zijn en anderzijds zie je in den lande een toenemende interesse voor religiositeit, en bestaat er ook onder leken een groeiende belangstelling voor Augustinus en zijn gedachtegoed. Die belangstelling blijkt o.a. uit de boeken die er rond Augustinus verschijnen, de onlangs opgerichte leerstoelen, het functioneren van het Augustijns Instituut, en de onlangs opgerichte Vereniging Familia Augustiniana Nederland. De huidige groepen van de FAN zijn vooralsnog hoofdzakelijk leesgroepen, die maandelijks op een nog wat vrijblijvende basis bij elkaar komen om teksten van of over Augustinus te lezen. Tussen de diverse groepen bestaan er allerlei nuances; daarnaast leveren sommige familia-leden ook hun bijdrage aan andere Augustijnse projecten. Om krachten te bundelen is in 2006 bovendien de Augustijnse Beweging in het leven geroepen. Plekken van spiritualiteit hebben niet alleen hun waarde gehad in de afgelopen eeuwen; ze hebben die waarde óók nog anno 2007 en zullen ze wellicht ook in de nabije toekomst behouden. De onlangs in de Roerom verschenen serie over plekken van spiritualiteit getuigt hiervan, symposia over dit thema trekken veel belangstellenden en er zijn wachtlijsten voor een kloosterbezoek van enkele dagen. Het zou jammer zijn als deze plekken van spiritualiteit (ook wel stilteplekken genoemd) er niet meer zouden zijn. Het is belangrijk om, voortbouwend op de traditie, nieuwe vormen van religieus leven te ontwikkelen en hierbij eigentijdse vormen te vinden om de spiritualiteit in een gemeenschap van gelovige mensen die geraakt zijn door Augustinus, te kunnen beleven. Deze nieuwe plekken van spiritualiteit geven mogelijkheden tot herbezinning in onze geïndividualiseerde, op consumptie gerichte samenleving. Het kunnen bronnen zijn waar mensen zich (opnieuw) kunnen laven aan waar het in essentie om gaat. Het zijn plekken om anno 2007 opnieuw bondgenoten te ontmoeten en met elkaar de Weg van Jezus Christus te gaan. Eric Borgman spreekt in deze dan ook liever van het her-stichten van religieus leven, dan het voortzetten van het religieuze leven.
1.2
Doelstelling
Als doelstelling voor het project is geformuleerd: het op eigentijdse wijze voort laten leven van de Augustijnse spiritualiteit, m.a.w. zorgen dat de Augustijnse spiritualiteit een geleefde spiritualiteit blijft door: - het opzetten van een Augustijnse leefvormingsgemeenschap (ofwel een seculiere fraterniteit). - het aanbieden van vorming en bezinning aan leken die zich de Augustijnse spiritualiteit meer eigen willen maken. Deze Augustijnse leefgemeenschap zou een bijdrage kunnen leveren aan het opzetten van deze vormingsactiviteiten voor geïnteresseerden en afhankelijk van de locatie waar de leefgemeenschap haar domicilie heeft, ook een bijdrage leveren aan de logistieke organisatie ervan. De Augustijnse, mensnabije spiritualiteit wordt kernachtig door Augustinus zelf in het begin van zijn Regel aldus samengevat: ‘het eensgezind samen wonen, één van ziel één van hart op weg naar God’. Hierbij baseert Augustinus zich op Handelingen 4, 32 en de eerste christengemeenten. Kernaspecten bij deze spiritualiteit zijn: - in een sfeer van vriendschap en gastvrijheid het leven delen met elkaar en elkaars gelijken willen zijn - met de Schrift als uitgangspunt van handelen - mede geleid door de wijze waarop Augustinus dit vertaald heeft naar menselijke maatstaven.
1.3
Missie
Binnen de Augustijnse traditie willen leken zich erop toeleggen, vanuit het voorbeeld en het gedachtegoed van Augustinus medemenselijkheid, liefde en vriendschap vorm en inhoud te geven door samen de weg van Jezus Christus te gaan en te leven, in gebed, vorming en engagement. Hoewel zij zich geworteld weten in de traditie van de grote Augustijnse Familie, in Kerk en samenleving is er het verlangen om ook vandaag de dag zijn Woord opnieuw te verstaan en zijn Weg te gaan.
2
2
OPZET VAN EEN AUGUSTIJNSE GEMEENSCHAP
Onder een Augustijnse leefvormingsgemeenschap wordt in dit project verstaan: een christengemeenschap die zich op eigentijdse wijze engageert met de spiritualiteit van Augustinus. De leden willen samen in Augustijnse geest een groep vormen, zich bij elkaar thuis voelen en elkaar terzijde staan op weg naar God; daarbij krijgt elk groepslid ook de ruimte zichzelf te zijn. De groepsleden willen tochtgenoten voor elkaar zijn en elkaar ondersteunen in hun christen-zijn, waarbij het gedachtegoed van Augustinus als leidraad wordt gezien. Zij spreken met elkaar af hoe zij - op eigentijdse wijze - invulling willen geven aan de spiritualiteit van Augustinus; zij verbinden zich daaraan, spreken elkaar daarop aan en bemoedigen zij elkaar bij de dagelijkse beleving en uitvoering ervan. Wil een leefvormingsgemeenschap ten volle Augustijns zijn, dan dient zij een onderdeel te zijn van de Augustijnse Familie. De orde erkent echter geen leefvormingsgemeenschappen, wel seculiere fraterniteiten. Gezien de intentie die er achter de opzet van deze leefvormingsgemeenschap schuilt, zou deze groep personen ook kunnen toegroeien naar een fraterniteit en wordt derhalve in deze notitie verder gesproken van een fraterniteit binnen de Orde der Augustijnen. De erkenning om als fraterniteit te worden opgenomen binnen de Augustijnse Familie moet door het Bestuur van de Nederlandse Provincie, - na instemming van de Nederlandse Provincie - worden aangevraagd bij de Generale Raad van de Orde der Augustijnen.
2.1
Uit welke personen bestaat de beoogde Augustijnse gemeenschap
De beoogde Augustijnse gemeenschap kan bestaan uit : - kernleden : intern of extern wonende leden van de fraterniteit eventueel Augustijnen en Augustinessen - tijdelijke leden aspirant-kernleden en tijdelijke participanten - vrienden - gasten. Ieder lid neemt in de gemeenschap een unieke plaats in, doch samen vormen zij één geheel. Kernleden Kernleden zijn geïnspireerd door het gedachtegoed van Augustinus, met name de wijze waarop hij de H.Schrift als grondslag van zijn handelen neemt, om zo samen één van hart en één van ziel God te ontmoeten in elkaar. Om hieraan gestalte te geven is door de op-stap-groep, onder deskundige leiding, tijdens twee studiedagen een Handvest ontwikkeld, uitgaande van de Regel van Augustinus en is hier op eigentijdse wijze vorm aan gegegeven. (Voor de letterlijke tekst van het Handvest zie bijlage II). In deze notitie wordt verder aangegeven op welke wijze dit Handvest in de dagelijkse praktijk door intern- en extern-wonenden vorm kan worden gegeven en dient verder als uitgangspunt bij de uitwerking van de opzet voor een Augustijnse leefgemeenschap. Kernleden spreken na een proefperiode hun engagement uit naar de andere leden van de gemeenschap, in eerste instantie voor een periode van 2 jaar. Na deze periode kan het engagement voor 2 jaar worden herhaald of voor onbepaalde tijd worden uitgesproken. Ook wanneer het engagement voor onbepaalde tijd is uitgesproken kan een lid zich altijd terugtrekken uit de gemeenschap; ook de woonsituatie (intern of extern wonend) kan zich wijzigen. Voor het kernlidmaatschap komen in aanmerking: - mannen en vrouwen, - gehuwden en ongehuwden, - die het sacrament van het doopsel hebben ontvangen en daarmee opgenomen zijn in de Kerk en - oprecht zoeken naar de bron van het christelijk geloof. Uiteraard moeten zij die zich al op een andere wijze verbonden hebben (huwelijk, gezin, religieuze staat, baan) ook de ruimte krijgen/hebben om het engagement met deze Augustijnse gemeenschap aan te gaan. Van kernleden wordt verwacht dat zij: - bereid zijn samen op weg te gaan naar God, - geraakt zijn door de Augustijnse spiritualiteit, - bereid zijn om voor een periode van 2 jaar hun engagement naar de groep te willen uitspreken, waarbij het Handvest van bijlage II, het uitgangspunt van handelen is, - zichzelf niet op de voorgrond plaatsen en ruimte bieden aan anderen, - een levenswijze hebben waarin het niet steeds meer of groter hoeft te wezen (maat weten), - met geduld, vertrouwen en respect met andere groepsleden om kunnen gaan, - bereid zijn om ook handenarbeid te verrichten en daadwerkelijk samen te werken, 3
-
gemotiveerd zijn de uitdaging van het vormen en in stand houden van een fraterniteit mee aan te gaan een open communicatie willen / kunnen onderhouden, niet handelen vanuit eigen voordeel, maar het groepsbelang boven eigenbelang kunnen stellen, geschikt zijn om binnen een gemeenschap samen te leven, de afspraken t.a.v. (minimale) aanwezigheid kunnen nakomen om gezamenlijk de doelstelling en taakstelling van de gemeenschap te bereiken.
Kernleden zijn (naast de verantwoordelijkheden die zij hebben voor hun baan, hun relatie, hun familie of anderszins) samen verantwoordelijk voor het functioneren van de fraterniteit. Zij zijn bereid de doelstelling van de gemeenschap te bewaken en zich in te zetten om die doelstelling te verwezenlijken. De fraterniteit onderhoudt contacten met de Nederlandse Orde en andere groepen die aangesloten zijn bij de Augustijnse Beweging. Augustijnen en Augustinessen Ook Augustijnen of Augustinessen kunnen zich als kernlid aansluiten bij deze Augustijnse gemeenschap. Zij kunnen geen lid van de fraterniteit zijn omdat zij al lid zijn van de Eerste of Tweede Orde en hun eigen Regel hebben, maar zij kunnen zich wel volledig engageren met de fraterniteit en lid worden van deze Augustijnse gemeenschap, mits zij van hun orde of congregatie ook de opdracht of mogelijkheden krijgen dit lidmaatschap aan te gaan; ook zij kunnen intern- of extern wonend zijn. Augustijnen en Augustinessen die met de leden van de fraterniteit willen meeleven onderschrijven hiervoor ook het Handvest en de daaruit voortvloeiende handel- en omgangswijze. Zij komen de hieruit voortvloeiende verplichtingen na mits deze niet in strijd zijn met de bepalingen van de Regel of de Constituties van de Nederlandse Provincie. Ten aanzien van het vormingsaspect worden andere eisen gesteld, daar zij in hun noviciaat al een vormingstraject hebben doorlopen. Tijdelijke leden Dit zijn aspirant-kernleden of participanten die voor een langere periode (een half jaar of langer) willen leven binnen een Augustijnse gemeenschap. Tijdelijke leden kunnen bijvoorbeeld zijn: - zij die zich willen verdiepen in de spiritualiteit van Augustinus, - zij die overwegen zich aan te sluiten bij de fraterniteit, - zij die een bezinningsperiode in hun leven willen inruimen (bijvoorbeeld na een scheiding), - zij die een bepaalde periode in een Augustijnse leefgemeenschap willen meeleven, Van hen wordt verwacht dat zij: - minimaal 18 jaar zijn, - zich willen engageren met de christelijke traditie, - de leefwijze van de gemeenschap respecteren, - bereid zijn om regelmatig deel te nemen aan de gemeenschappelijke momenten, - zich open willen stellen om andere leden van de gemeenschap te ontmoeten en zo de Augustijnse spiritualiteit te leren kennen, - taken in de gemeenschap op zich te nemen, - zich te houden aan afspraken en gemeenschapregels. Tijdelijke leden leven volledig mee in de fraterniteit en zijn verantwoordelijk voor de hun toegewezen taken en medeverantwoordelijk voor de sfeer in het huis en binnen de gemeenschap. Als zodanig zijn zij ook aanwezig bij de huisvergadering; bij het nemen van beslissingen zal hun mening wel worden gehoord en meegenomen, maar zij hebben géén stemrecht. Zij krijgen begeleiding van een van de kernleden (mentor) of van een augustijn die meeleeft met de fraterniteit. Desgewenst krijgen zij ook studie- en/of leesadviezen. Omdat tijdelijke leden meewerken binnen de fraterniteit, betalen zij minder huur en onkostenvergoeding dan de gasten, die er primair zijn voor hun eigen bezinning of ontspanning. In eerste instantie zal er van uit worden gegaan dat er slechts één ‘tijdelijk lid’ tegelijk meeleeft met de Augustijnse gemeenschap, zodat de groep allereerst kan werken aan haar eigen groepsproces om samen invulling te geven aan een Augustijnse leefgemenschap. Aanname tijdelijke leden (participanten) en toekomstige kernleden. Na een kennismakingsgesprek vindt het besluit tot aanname in de gemeenschap plaats door de gehele gemeenschap, tijdens de huisvergadering en op basis van consensus. Ter ondersteuning van het kennismakingsgesprek kan van het Handvest een vereenvoudigde versie worden gemaakt, waarin de identiteit van de fraterniteit wordt beschreven en de verwachtingen t.a.v. (tijdelijke) leden worden weergegeven. Nadien worden op periodieke evaluatiemomenten, door de mentor en/of de algemeen coördinator, voortgangsafspraken gemaakt. Aanname als kernlid gebeurt ook weer op basis van een unanieme beslissing van 4
de huisvergadering, waarin alle kernleden aanwezig dienen te zijn. Voor de tijdelijke leden dient door de kernleden een ‘wegwijzer’ te worden opgesteld, waarin praktische informatie en huisregels van het huis worden vastgelegd en waarin tevens een samenlevingscontract is opgenomen. Vrienden Vrienden zijn zij, die - hun sympathie aan de Augustijnse gemeenschap tonen en een positieve bijdrage willen leveren (in welke vorm dan ook) om haar doelstelling te verwezenlijken, - positief en ontvankelijk zijn voor de spiritualiteit van Augustinus, - extern wonen, maar wel in meer of mindere mate aanwezig zijn bij gebedsdiensten van de fraterniteit, - afhankelijk van de individuele mogelijkheden en talenten hand- en spandiensten verrichten voor de gemeenschap. Vrienden kunnen verantwoordelijk zijn voor bepaalde taken binnen de Augustijnse gemeenschap en op deze wijze een bijdrage leveren aan de doelstelling van de fraterniteit. Zij spreken géén engagement uit naar de gemeenschap en hun verbintenis ermee is niét gebonden aan een bepaalde periode. Tenminste tweemaal per jaar zullen er ontmoetingsdagen worden georganiseerd, waarbij leden en vrienden van de fraterniteit elkaar ontmoeten. Vrienden leveren in principe geen vaste bijdrage, daar zij al op immateriële wijze hun bijdrage leveren aan de fraterniteit; het staat hen natuurlijk wel vrij een gift te doen aan het reservefonds van de fraterniteit (zie par. 4.5). Vrienden kunnen uiteindelijk ook toegroeien naar het extern kernlidmaatschap van de fraterniteit. Gasten Op zeer bescheiden schaal zou de fraterniteit ook andere mensen gelegenheid kunnen bieden enkele dagen van bezinning door te brengen en korte tijd mee te leven binnen een eigentijdse Augustijnse leefgemeenschap. Deze mogelijkheid wordt in aanvang slechts in beperkte mate geboden (bijvoorbeeld alleen van vrijdag tot en met zondag), omdat de fraterniteit zelf ook nog moet groeien en vorm krijgen. Gasten worden ontvangen door een kernlid van de fraterniteit, die dan met hem/haar de wederzijdse verwachtingen rond dit verblijf bespreekt. Van gasten wordt verwacht dat zij zoveel mogelijk deelnemen aan de maaltijden en de gebedsvieringen van de fraterniteit. Ook voor de gasten zal een kennismakingsfolder moeten worden gemaakt, waarin naast informatie over Augustinus en Augustijns leven ook de dagorde en de huisregels van de fraterniteit worden weergegeven. Gasten betalen verblijfskosten volgens een vast dagtarief. Voor alle duidelijkheid: met gasten worden geen logés van kernleden bedoeld, die bij hen in het appartement overnachten, doch mensen die een paar dagen willen mee-leven in de nieuwe vorm van een Augustijnse gemeenschap.
2.2
Gemeenschappelijk versus persoonlijk
Omdat de fraterniteit bestaat uit intern en extern wonende leden, geldt als uitgangspunt dat álle leden beschikken over: persoonlijke tijd en gemeenschappelijke tijd die zij met elkaar doorbrengen; persoonlijke ruimte en gemeenschappelijke ruimte, waar zij gezamenlijk bidden, eten en recreëren. Voor alle – interne zowel als externe - kernleden geldt dat zij een evenwichtige balans dienen te vinden tussen het leven in de gemeenschap en ieders eigen persoonlijke leven. Lidmaatschap van de fraterniteit vraagt nu eenmaal om tijd en inzet; de minimale afspraken zijn hierover vastgelegd in het Handvest. Bij het opstarten van de fraterniteit zullen hierover concrete afspraken moeten worden gemaakt, die periodiek worden geëvalueerd.
2.3
Invulling geven aan het gemeenschappelijke leven
De leden van de gemeenschap leveren, ieder naar de maat van zijn of haar mogelijkheden en talenten, een bijdrage aan: - het beleven van een religieuze leefgemeenschap, geïnspireerd op het gedachtegoed van Augustinus. - het beheer van het gebouw waar de fraterniteit leeft en samenkomt en het daartoe benodigde huishouden - het samenwerken aan een gezamenlijk project / taak. In deze opzet wordt gedacht aan: het initiëren, organiseren en aanbieden van verdieping en vorming aan anderen die zich de Augustijnse spiritualiteit meer eigen willen maken of een centrale plek te bieden aan jongeren van waaruit zij op de hoogte worden gebracht en verder kunnen groeien in de Augustijnse spiritualiteit (zie verder hoofdstuk 3). 5
De leden zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het functioneren van de gemeenschap als geheel. Voor handen spandiensten worden zij bijgestaan door vrienden, die op hun beurt ook welkom zijn bij gebedsvieringen en andere verdiepingsmomenten van de gemeenschap. Het ‘samen op weg zijn’ - samen vieren - samen eten - samen vormen - samen werken -
krijgt voor de leden van de gemeenschap concreet gestalte door het: gebedsvieringen (die in principe ook open staan voor vrienden en belangstellenden) zoveel mogelijk op afgesproken tijden onder meer in de vorm van leeravonden bijv. gekoppeld aan de huisvergadering werkzaamheden in huis en zo zorg hebben voor elkaar; daarnaast ook het samen werken aan een gezamenlijk project
samen ontspannen
Op deze wijze heeft de groep alle gelegenheid, ook op spiritueel nivo, haar gedachten met elkaar te delen en zo samen op weg te gaan naar God. Dit is immers het meest wezenlijke aspect waarin een ‘Godzoekende en God liefhebbende leefgemeenschap’ zich onderscheidt van een gewone leefgemeenschap. Het is goed als uitgangspunt te nemen dat de leden van de gemeenschap zorg hebben voor elkaar: heel praktisch door maaltijden te verzorgen voor elkaar, maar vooral ook door er voor elkaar te zijn en aandacht te hebben voor elkanders wel en wee. Elkaar dragen en verdragen zijn belangrijke kernbegrippen. Door op deze wijze met elkaar het leven te delen kan op eigentijdse wijze invulling worden gegeven aan een leefgemeenschap die zich laat inspireren door het gedachtegoed van Augustinus.
2. 4
Samen verantwoordelijkheid dragen voor het geheel
De diverse taken binnen de gemeenschap worden verdeeld over een aantal aandachtsgebieden die worden gecoördineerd door de verschillende kernleden. Aandachtsgebieden zijn o.a.: - gezamenlijk gebed (vormgeving, tekstkeuzes, rolverdeling) - maaltijden (planning, boodschappen, organisatie) - gemeenschappelijke ruimtes (beheer, onderhoud, schoonhouden) - vormingsactiviteiten (zie hoofdstuk 3) - financiën - begeleiding van de tijdelijke leden (mentor) - opvang van gasten - public relations en opvang gasten. Eén persoon van de fraterniteit wordt aangesteld als ‘algemeen coördinator’, met als taken: - het overzicht bewaken over het geheel, - het tussentijds coördineren van onvoorziene ad hoc taken, - het onderhouden van externe contacten. De algemeen coördinator staat niet bóven de groep, maar maakt er deel van uit; hij/zij is een ‘primus inter pares’ en wordt voor een periode van 2 jaar tijdens de huisvergadering gekozen door de kernleden van de fraterniteit. Uiteindelijk blijft de verantwoordelijkheid voor het totale groepsgebeuren wel liggen bij de gehéle fraterniteit en is ieder lid medeverantwoordelijk voor het welbevinden van de groep. De coördinerende taak voor een aandachtsgebied wordt (behoudens overmacht) steeds voor langere tijd door één kernlid uitgevoerd. De taakverdeling vindt plaats in de huisvergadering steeds voor een periode van 1 jaar. Evaluatie t.a.v. de gang van zaken op de diverse aandachtsgebieden vindt plaats in de huisvergadering onder leiding van de algemeen coördinator. De concrete taakbeschrijvingen van de taken van de algemeen coördinator en de coördinatoren van de diverse aandachtsgebieden worden in een huisvergadering vastgesteld. NB Tzt met het bestuur van de Provincie bespreken of de algemeen coördinator op voordracht van de kernleden door de prior provinciaal wordt aangesteld en of hij/zij ook aanwezig kan zijn op het (tussen)kapittel van de Ned. Provincie (zij het zonder stemrecht) .
2.5
Gemeenschappelijke ontmoetingen
Voor de leden van de fraterniteit zijn de gemeenschappelijke ontmoetingen van wezenlijk belang, hetgeen door ieder lid onderschreven dient te worden. Zowel dagelijkse gebedsvieringen en maaltijden als wekelijkse huisvergaderingen zijn belangrijke momenten. Het dagritme van de gebedstijden en in aansluiting daarop de maaltijden wordt in overleg met de kernleden opgesteld. Het uitgangspunt is dat iedereen regelmatig bij de gebedsvieringen en de avondmaaltijd aanwezig is, 6
liefst dagelijks doch minimaal eenmaal per week op de avond dat ook de huisvergadering plaats vindt. Deze vindt immers plaats om het functioneren van de fraterniteit zo goed mogelijk te laten verlopen. Gebedsvieringen Dagelijks vinden gebedsvieringen plaats, die een vaste structuur hebben en waarvan psalmen en teksten van Augustinus een wezenlijk onderdeel zijn. De opzet van de viering wordt gezamenlijk doorgesproken door de leden van de fraterniteit. Degene die liturgie als aandachtsgebied heeft coördineert de dagelijkse invulling ervan en er vinden periodieke evaluaties plaats tijdens de huisvergadering. De vieringen staan ook open voor vrienden van de fraterniteit en andere belangstellenden. In vakantieperiodes dient vóóraf duidelijk te worden afgesproken of en hoe de gebedsvieringen worden gecontinueerd, zodat voorkomen wordt dat vrienden of belangstellenden onverwacht voor een gesloten deur komen. De vieringen vinden plaats in een bidkapel, waar iedereen zich ook tussentijds kan terugtrekken voor stil gebed. Maaltijden De maaltijden zijn belangrijke momenten van menselijk samenzijn; het is de dagelijkse gelegenheid bij uitstek voor gesprekken, uitwisseling van ideeën en ervaringen, kortom: oprechte ontmoeting met elkaar. Gezien het feit dat diverse leden van de fraterniteit ook nog een baan buitenshuis zullen hebben, zal het hoofdaccent naar alle waarschijnlijkheid liggen bij de gezamenlijke avondmaaltijd. Zij die intern wonen zullen zoveel mogelijk samen de maaltijd gebruiken; maar ook van externe leden wordt verwacht dat zij regelmatig aan de gemeenschappelijke avondmaaltijd deelnemen. Om zicht te hebben op deelname kan een intekenlijst worden gebruikt, waarop men aangeeft wie op welke dagen in de gelegenheid is mee te eten. Voor de genoten maaltijden (brood-, of warme maaltijd) wordt een vast tarief gerekend voor allen die mee eten (externe leden, vrienden, gasten, partners van de externe leden of logés van de interne leden). De intekenlijst kan tevens als registratiesysteem dienen. Voor interne kernleden en tijdelijke leden wordt een maandtarief voor de voeding gerekend; voor anderen geldt een dag- of maaltijdtarief. Vooralsnog wordt uitgegaan van wisselende kookbeurten door leden van de fraterniteit, maar het is niet uitgesloten dat ook vrienden bereid zijn de verzorging van een maaltijd af en toe op zich te nemen. De planning van de kookbeurten, evenals de organisatie van de boodschappen, wordt gecoördineerd door een kernlid, die ook toeziet op de voedingswaarde van de maaltijden. Het afwassen en opruimen na de maaltijd zijn taken die in principe worden gedaan door allen die mee hebben gegeten. Huisvergadering Eenmaal per week vindt een huisvergadering plaats, die een verplichtend karakter heeft voor álle leden van de gemeenschap. De vergadering vindt plaats in aansluiting op het dagelijks gebed en de maaltijd (of andersom); het tijdstip wordt gezamenlijk in de huisvergadering vastgesteld. In de huisvergadering komen onder meer aan de orde: - evaluatie van de gang van zaken binnen de fraterniteit ten aanzien van de vijf gebieden: samen vieren, samen eten, samen werken, samen vormen, samen ontspannen, - werkverdeling en andere organisatorische en logistieke zaken, - binnengekomen post en eventuele afhandeling ervan, - aanstelling van de algemeen coördinator en de verdeling van de aandachtsgebieden, - aanname van nieuwe tijdelijke leden en /of kernleden. De huisvergadering wordt geleid door de algemeen coördinator. Voor een goed verloop van de bijeenkomsten wordt door de kernleden een eenvoudig vergaderreglement opgesteld, dat in de eerste bijeenkomst wordt vastgesteld en periodiek wordt geëvalueerd. Eenmaal per maand kan i.p.v. de huisvergadering dit moment worden gebruikt om onder leiding van een externe begeleider aandacht te besteden aan het groepsproces binnen de gemeenschap, bijv. t.a.v. de onderlinge communicatie en ieders welbevinden binnen de groep. De externe begeleider dient een onpartijdig persoon te zijn doch wel affiniteit te hebben met de christelijke spiritualiteit.
2.6
Huisvesting
Om invulling te geven aan de opzet en de doelstelling van een fraterniteit, zoals verwoord in het Handvest en in deze notitie, dient de fraterniteit een domicilie te hebben, waarbij de lokatie en de grootte van de huisvesting mede afhankelijk is wie de leden zijn en het aantal intern-wonende leden. Om invulling te geven aan de gezamenlijke activiteiten van de gemeenschap dienen er sowieso een aantal gemeenschappelijke ruimten te zijn, te weten: ruimte voor gezamenlijk gebed en persoonlijk gebed/meditatie, 7
huiskamer (zit- en eetkamer) voor gezamenlijke maaltijden, huisvergaderingen, ontspanning, (gebruik van) keuken, toilet (voor externwonende leden en gasten) Om mogelijkheden te scheppen voor tijdelijke leden en gasten dient er voor hen tevens woonruimte c.q. logeergelegenheid te zijn. De daarvoor bestemde ruimten worden verder ‘gastenruimten’ genoemd. Coördinatie en beheer Een kernlid heeft als taak zorg te dragen voor het beheer van de gemeenschappelijke ruimten en de gastenruimten. Dit houdt in dat verhuur en gebruik van deze ruimten in overleg gebeurt met dit kernlid. Hij/zij maakt afspraken over het gebruik van de ruimten en ziet toe op het naleven ervan. Hij/zij draagt er ook zorg voor dat deze ruimten worden schoongemaakt; dit houdt niet in dat dit allemaal door hem- of haarzelf wordt gedaan, maar hij/zij draagt wel zorg voor de organisatie ervan; in de huisvergadering worden de uitvoerende taken onderling verdeeld. Locatie De fraterniteit zal een ruimte moeten huren (of kopen) om een domicilie te hebben en invulling te geven aan de Augustijnse gemeenschap, zoals verwoord in deze notitie. Voor het welslagen van het opzetten van een eigentijdse Augustijnse gemeenschap heeft het voordelen wanneer de fraterniteit zich huisvest in een locatie die past binnen de Augustijnse traditie; dit komt de profilering van de gemeenschap ten goede. Omdat het convent van de augustijnen in Nijmegen binnen afzienbare tijd wordt opgeheven komt dit gebouw vrij en zal het te koop worden aangeboden. Wanneer de fraterniteit zich bijvoorbeeld zou vestigen in Nijmegen (maar dit is afhankelijk van wie de leden zullen zijn) en de fraterniteit is in de gelegenheid enkele ruimten van dit gebouw (naast de Boskapel) te huren van de nieuwe eigenaar dan zou dit als voordeel hebben dat: - de fraterniteit domicilie heeft op Augustijns grondgebied en kan voortbouwen op de Augustijnse traditie in Nijmegen; - de fraterniteit voor het dagelijkse gebed gebruik kan maken van de bidkapel in de Boskapel; - de fraterniteit kan samenwerken met de Boskapelgemeenschap en dit voordelen voor beide partijen biedt w.b. wederzijdse inspiratie en het aanbieden van diensten - zowel op het gebied van gebed en liturgie als op het terrein van vormingsactiviteiten. Wanneer de fraterniteit zich in een andere plaats vestigt of de bovengenoemde locatie is niet beschikbaar, dan moet er naar andere locaties worden gezocht. Hierbij dient dan wel in ogenschouw te worden genomen dat bij het verhuren van een gedeelte van een gebouw door de fraterniteit er ook bepaalde voorwaarden dienen te worden overeengekomen tussen eigenaar en huurder, zoals bijvoorbeeld het feit dat: - de eigenaar de identiteit van de fraterniteit respecteert; - de fraterniteit de gelegenheid wordt geboden, haar totstandkoming en/of haar activiteiten en bijeenkomsten uit te voeren; - eventuele groeimogelijkheden voor de fraterniteit bespreekbaar zijn; - de leden van de fraterniteit op de hoogte worden gehouden van activiteiten die van invloed kunnen zijn op het gemeenschapsleven van de fraterniteit.
2.7
Minimale randvoorwaarden
Om een fraterniteit te kunnen opzetten dient aan een drietal minimale randvoorwaarden te worden voldaan: - erkenning van de opstart van de fraterniteit door de Nederlandse Provincie van de Orde der Augustijnen. - minimale grootte van de fraterniteitgroep: 3 toegewijde interne leden en 3 toegewijde externe leden die het Handvest onderschrijven om op die basis een Augustijnse leefgemeenschap te willen gaan vormen. - huisvestingsmogelijkheid tegen een aanvaardbare prijs en met een sluitende begroting.
8
3.
VORMING & BEGELEIDING
Bij de opzet van het project is een intensivering van ‘het aanbieden van vorming en bezinning aan leken die zich de Augustijnse spiritualiteit meer eigen willen maken’ genoemd als een belangrijk middel om de Augustijnse spiritualiteit op eigentijdse wijze verder te laten leven. De fraterniteit zou zich als taak kunnen stellen hieraan een belangrijke bijdrage te leveren: op de eerste plaats door de vorming van de eigen Augustijnse gemeenschap, maar ook door de coördinatie van vormingsactiviteiten voor belangstellenden op zich te nemen.
3.1
Eigen vorming van de leden van de fraterniteit
De vorming van leden van een Augustijnse fraterniteit dient in overeenstemming te zijn met de eigen klemtonen die Augustinus gaf aan de boodschap van Jezus Christus. In de Constituties van de Orde van Augustinus wordt in art. 48 aangegeven dat ’leden van een seculiere fraterniteit een degelijke vorming moeten krijgen, in Augustijnse geest, in theologie, ethiek en sociale wetenschappen, naar gelang hun leeftijd, persoonlijke situatie en aanleg. Voor deze vorming moeten altijd de juiste medebroeders worden gevraagd. En als zij zich zo toeleggen op de volheid van het christelijke leven en op de liefde, zullen zij in staat zijn om het getuigenis van Christus te verbreiden en het gesprek met de wereld aan te gaan, om hun eigen bijdrage te leveren aan de vernieuwing van de wereld en krachtig mee te werken aan haar heiliging’. In het boekje ‘Plan van Augustijnse vorming’ van van Bavel wordt aangegeven dat Augustijnse vorming allereerst moet bestaan in en uitgaan van een grote liefde voor de Heilige Schrift. Augustinus’ voorbeeld van liefde tot en het gebruik van de Schrift geeft richting aan het leven van de leden van de fraterniteit. Dáárin zocht Augustinus immers de grond en inspiratie voor zijn levensstijl, zijn spiritualiteit en zijn theologie. De leden van een fraterniteit zullen voortdurend gevormd worden door het lezen van de Heilige Schrift, door het lezen van de werken van Augustinus en door diens inspirerende voorbeeld: God zoeken door een innerlijk leven en in oprechte liefde voor de naaste, vol liefde voor de waarheid, in een leven in gemeenschap en broederschap, in soberheid en nederigheid, in harmonie en eensgezindheid zonder het altijd met elkaar eens te zijn. Hoewel het boekje ‘Plan van Augustijnse vorming’ is geschreven voor novicen van de Eerste Orde, kan het ook als uitgangspunt dienen voor de vorming van leden van de fraterniteit. Zo kunnen mensen met elkaar op weg gaan en elkaar leren ondersteunen en samen deelhebben aan het zoeken naar God in gemeenschap met elkaar. Bovenstaande aspecten moeten onder deskundige leiding en met medewerking van ‘daartoe gekwalificeerde Augustijnen’ verder worden uitgewerkt in een vormingsprogramma voor de leden van de fraterniteit. Bij de uitvoering van het programma zal overigens, gezien de leeftijd van de huidige populatie Nederlandse Augustijnen, veelal aan andere docenten en begeleiders worden gedacht. Kwaliteit van de vorming Een daartoe toegerust augustijn dient de kwaliteit van de vorming van de kernleden van de fraterniteit te bewaken. Hij is betrokken bij de opzet van het vormingsprogramma en doet suggesties voor docenten. Hij doet dit in overleg met de leden van de fraterniteit. Tevens toetst hij aan de hand van gesprekken met de leden van de fraterniteit of de aangeboden vorming aan de gewenste kwaliteit voldoet. Over de kosten van dit vormingstraject zal nog nader overleg moeten worden gevoerd tussen fraterniteit en het bestuur van de Nederlandse Provincie. Hierbij valt ook te denken aan een zgn. ‘ruileconomie’. Als tegenprestatie voor de financiering van deze vorming en begeleiding kunnen leden van de fraterniteit hun diensten aanbieden aan de Orde en bestaat er voor beiden een ‘win-win situatie’.
3.2
Vorming en bezinning voor belangstellenden
Een taak die de fraterniteit op zich zou kunnen nemen is het opzetten / coördineren van activiteiten voor belangstellenden, die zich (verder) willen verdiepen in de Augustijnse spiritualiteit. Deze vormingsactiviteiten kunnen zich richten op mensen die Augustinus al op hun levenspad tegen zijn gekomen en zelf vragen om verdere verdieping, maar ook op andere doelgroepen. Hierbij valt te denken aan de nieuwe generatie ‘godszoekers’ die op zoek zijn naar de weg die Jezus wijst, en bijvoorbeeld aan studenten die in hun studie in aanraking komen met Augustinus en meer over hem willen weten c.q. de Augustijnse geest verder willen ervaren. In eerste instantie richten de externe vormingsactiviteiten zich op drie verschillende groepen: - leden van de Augustijnse Beweging die zich willen laven en sterken; - zoekers en tochtgenoten naar Augustinus en de Augustijnse spiritualiteit; - zoekers naar waarheid, verdieping en spiritualiteit in bredere zin.
9
Wanneer de fraterniteit haar domicilie in Nijmegen zou hebben, kunnen de vormingsactiviteiten in nauwe samenwerking met het Augustijns Centrum de Boskapel worden georganiseerd. Het programma kan in samenspraak met Augustijnse Beweging worden opgezet en zullen de eerste drie hieronder genoemde activiteiten ook in nauw overleg met het Bestuur van de Famila Augustiniana Nederland moeten worden opgezet. Op basis van de behoeften van de doelgroepen wordt op dit moment gedacht aan de volgende activiteiten: - oriëntatieweekend voor nieuw geïnteresseerden voor de Familia Augustiniana Nederland (FAN), - basiscursus voor leden van diverse groepen van de FAN (nadere kennismaking met Augustinus en diens uitleg van de Schrift), - cursus voor gevorderde liefhebbers van Augustinus (familialeden, maar ook andere Augustijnen en/of Augustinessen en/of andere religieuzen en/of anderen), - bezinningsweekend om het Augustijnse leven te delen en te ervaren, - lezingen over Augustinus (regionaal). Er wordt van uit gegaan dat voor het leiden van de vormingsbijeenkomsten naast Augustijnen in toenemende mate ook andere inleiders zullen moeten worden aangetrokken. Door tijdens de vormingsbijeenkomsten ook bijvoorbeeld samen de maaltijd te gebruiken met de leden van de Augustijnse fraterniteit krijgen cursisten niet alleen theorie aangeboden, maar kunnen zij óók kennis maken met een hedendaagse invulling van de Augustijnse spiritualiteit als een geleefde spiritualiteit.
3.3
Plaats van ontmoeting voor jongeren
De fraterniteit kan zich óók als opdracht stellen een jongeren-netwerk op te zetten van waaruit jonge (geïnteresseerde) mensen op de hoogte worden gesteld en verder kunnen groeien in de Augustijnse spiritualiteit. Vanuit diverse organisaties direct of indirect verbonden met de grote Augustijnse Familie worden op dit moment jongeren aangesproken; soms in de vorm van een uitnodiging voor een bijeenkomst, soms met een vraag over een jongeren-activiteit in de eigen omgeving. Vragen en uitnodigingen komen nu op diverse adressen terecht. In Duitsland is een Netwerk van Jongeren en is er een groep Augustijnen, die activiteiten voor en met jongeren ondernemen. Er zijn een aantal plekken waar jeugdhuizen staan en waar ook Augustijnen leven. Nederland mist zo’n Augustijns jongeren-netwerk en kent geen plaatsen waar specifiek jongeren elkaar ontmoeten. De fraterniteit kan een plek worden, waar initiatieven van, voor en door jongeren kunnen worden gehoord. Ze kunnen er als het ware ‘landen’. Ook kan, afhankelijk van de (kern)leden van de fraterniteit van hieruit deelname aan jongerenontmoetingen worden georganiseerd en of voorbereid. Het tijdelijk lid van de fraterniteit, dat vaak een jongere zal zijn, kan hieraan ook een belangrijke bijdrage leveren. Hij/zij zal vaak ook zelf weer andere jongeren stimuleren zich te laten raken door het gedachtegoed van Augustinus. De fraterniteit kan een plaats zijn waar jonge mensen samen in contact komen met de Augustijnse spiritualiteit, waar bijvoorbeeld leesgroepen zijn voor jonge mensen die zich voelen aangetrokken tot Augustinus. Tevens kan aandacht worden besteed aan de vorming van jonge mensen in deze spiritualiteit.
3.4 Prioriteitsstelling Het is zinvol om na het opstarten van de fraterniteit allereerst te werken aan het eigen groepsproces en het functioneren van de fraterniteit waarbij tevens de eigen vorming veel aandacht verdient (zie 3.1). Pas daarna komt aan de orde wat de fraterniteit aan anderen kan bieden op het terrein van vorming en spiritualiteit, wanneer de fraterniteit dit als (externe) taak op zich zou nemen. Het fraterniteitslid met het aandachtsgebied ‘vormingsactiviteiten’ of ‘jongeren-activiteiten’ zou dan allereerst in kaart moeten brengen welke behoeften er leven onder de diverse doelgroepen om hierop zo goed mogelijk in te kunnen spelen. Het is zinvol dat hij/zij dit doet in nauwe samenwerking met andere participanten binnen de Augustijnse Beweging en in nauw overleg met de hoogleraar van de leerstoel Augustijnse Studies en het Bestuur van de FAN. Het streven zou kunnen zijn om 1 jaar na de start van de fraterniteit een programma aan te kunnen bieden; aard en omvang van het aanbod zijn enerzijds afhankelijk van de vraag vanuit de doelgroepen en anderzijds afhankelijk van de mogelijkheden van de fraterniteit, eventuele samenwerking met het Augustijns Centrum, de Familia Augustiniana en welke bijdrage de leden van de Vriendenkring hierbij kunnen en willen bieden. In ieder geval zal een en ander zichzelf moeten bedruipen, dat wil zeggen dat de kosten van de vormingsactiviteiten betaald moeten worden uit de bijdragen van degenen die er gebruik van maken. Zo kan ook met de jongeren van wie bekend is dat zij interesse hebben in de Augustijnse spiritualiteit, gedurende het eerste jaar worden nagedacht op welke wijze invulling kan worden gegeven aan zo’n centrale plek van ontmoeting voor en door jongeren. 10
4.
ALGEMENE ZAKEN
4.1
Organisatorische inbedding
Gezien de doelstelling van het project, het op eigentijdse wijze voor(t) laten leven van de Augustijnse spiritualiteit, is het van wezenlijk belang dat dit niet zomaar een activiteit / initiatief is van een aantal enthousiaste personen die geraakt zijn door het gedachtegoed van Augustinus. Zij kunnen bij elkaar gaan wonen en leven naar de Regel van Augustinus, maar daarmee zijn zij nog geen Augustijnse gemeenschap. Hiervoor is het van belang dat aansluiting plaats vindt bij reeds bestaande structuren; de meest belangrijke is hierbij de Orde der Augustijnen. De Constituties van de Orde geven hier ook voldoende handvatten voor. Hierin staat weergegeven dat de Augustijnse Familie uit vier takken bestaat, nl: - Broeders die onder de jurisdictie vallen van de Prior Generaal - Zusters van het contemplatieve leven - Religieuze Congregaties met pastorale taken - Seculiere Fraterniteiten en Verenigingen, opgericht onder de naam en bescherming van St Augustinus. (naast zij die persoonlijk met de orde zijn geaffilieerd). ’Zij allen vormen één Familie, met de Heilige Augustinus als Vader. Alle leden dragen bij om de eenheid van hart en ziel naar God toe, die Augustinus ons in zijn regel voorhoudt, onder zijn kinderen trouw na te leven en te doen groeien. Wij allemaal, en vooral de Oversten moeten er naar vermogen toe bijdragen om alle delen of takken van de Orde te vernieuwen en te doen bloeien, tot eer van Kerk en Orde’. (uit: Constituties van de Orde van de H. Augustinus). De Constituties gaan dus niet uit van een statisch gebeuren, maar staan open voor nieuwe ontwikkelingen. In het boekje ‘Op weg met Sint Augustinus, Augustijnse lekengemeenschappen: spiritualiteit en organisatie’ (Pubblicazioni Agostiniane, Roma, 2003) wordt gezien de grote diversiteit die er bij fraterniteiten bestaat weinig ingegaan op de organisatorische aspecten van lekengemeenschappen. Wel geeft zij aan dat: fraterniteiten haar eigen statuten heeft en een eigen structuur-opzet. In deze uitgave wordt verder gesteld dat ‘… lekenfraterniteiten zetten de Augustijnse inspiratie voort, verbonden met de Augustijnse Familie wereldwijd, om te getuigen van de waarden van de Augustijnse visie op de mens en op het christelijk leven’. ‘Een fraterniteit heeft eigen statuten, goedgekeurd door de Prior Generaal van de Orde, overeenkomstig de eigen culturele, maatschappelijke en geografische situatie van de groep.’ Als lekengroepering komt de fraterniteit ook in aanmerking dat haar leden zich aanmelden bij de Vereniging Familia Augustiniana Nederland. In de statuten van de Vereniging ligt vast dat ’Leden van plaatselijke dan wel regionale gemeenschappen, welke als zodanig door het Bestuur van de Familia Augustiniana Nederland als familiagemeenschap zijn erkend, zich als lid van de Vereniging Familia Augustiniana Nederland kunnen aanmelden en kunnen worden toegelaten’. De plaatselijke dan wel regionale gemeenschap moet passen binnen de doelstelling van de Vereniging, zodat de leden die willen toetreden de statuten van de Vereniging kunnen onderschrijven. De fraterniteit zal zeker binnen deze doelstelling passen. Verder is afstemming op en participatie binnen de Augustijnse Beweging van groot belang. De Augustijnse Beweging is ‘een platform, waarin verschillende religieuze instituten, verenigingen en kerkelijke instellingen samenwerken, die hun inspiratie in belangrijke mate ontlenen aan kerkvader Augustinus. Doel van dit platform is initiatieven te ontwikkelen om aspecten van Augustijnse spiritualiteit te behoeden, te verstevigen of te vernieuwen’. Binnen het platform moet worden beoordeeld in welke hoedanigheid de fraterniteit kan participeren binnen de Augustijnse Beweging ; als zelfstandige participant zoals bijvoorbeeld de Werkhofgemeenschap of via de FAN, waardoor zij zich laat informeren over de activiteiten van de Augustijnse Beweging. Gezien de samenstelling van de Augustijnse Beweging kunnen nieuwe ideeën en initiatieven ter advisering aan dit platform worden voorgelegd, omdat ook hier geldt dat het zinvol is de krachten te bundelen.
4.2
Juridische positie
Zoals hierboven aangegeven, heeft een Augustijnse seculiere fraterniteit eigen statuten, vastgesteld door de Prior Generaal van de Orde der Augustijnen. Erkenning van de Nederlandse Provincie is hiervoor van wezenlijk belang. Maar naast de kerkrechtelijke erkenning is het zinvol, gezien de gelden die er met een leefgemeenschap gemoeid zijn t.b.v. het levensonderhoud, om ook civielrechtelijke erkenning na te streven en te zorgen dat de fraterniteit een rechtspersoon binnen de Nederlandse samenleving wordt. Zij kan daardoor beschikken over een eigen vermogen om de kosten van de fraterniteit te financieren. Om dit te bewerkstelligen dient er een notariële acte te worden afgesloten in de vorm van verenigingsstatuten gebaseerd op het Nederlands Wetboek. Voor de fraterniteit ligt het model van een vereniging meer voor de hand dan van een stichting, gezien de visie op 11
Augustijnse spiritualiteit waarbij het gezamenlijk verantwoording dragen voor het geheel een wezenlijk aspect is, zoals dit in paragraaf 2.4 is aangegeven. Een vereniging heeft een meer democratische structuur dan een stichting: bij een vereniging beslissen de leden en bij een stichting het bestuur. De primaire doelstelling van deze op te richten vereniging zou dan kunnen luiden: het eigentijds voor(t) laten leven van de Augustijnse spiritualiteit. Bij aanname als kernlid van de fraterniteit wordt het lid tevens lid van deze vereniging en is hij/zij ook via deze structuur medeverantwoordelijk voor het welslagen van het functioneren van de fraterniteit en levert als zodanig een bijdrage aan het eigentijds voorleven van de Augustijnse spiritualiteit. De vereniging kan ook een bijzonder lidmaatschap invoeren, bijvoorbeeld voor vrienden en zij die de fraterniteit verlaten. Ook de rechten en plichten behorend bij dit bijzonder lidmaatschap liggen vast in de verenigingsstatuten. Oprichting en toezicht Om een dergelijke vereniging op te kunnen richten zullen bij voorkeur twee geëngageerde leken en de prior provinciaal van de Ned. Provincie bereid moeten zijn de vereniging op te richten. Bij een vereniging is de vereniging als zodanig verantwoordelijk voor het beheer van haar gelden en wordt deze taak gedelegeerd naar een dagelijks bestuur. Het bestuur legt verantwoording af aan haar leden, maar is zelf niet aansprakelijk voor eventuele schulden van de fraterniteit, mits hen geen nalatigheid kan worden verweten. De vereniging opent een rekening en draagt zorg voor de inkomsten en uitgaven van de fraterniteit. Naast een verenigingsbestuur is het zinvol een ‘Raad van Toezicht’ in te stellen die als taak heeft te bewaken of missie en doelstelling door de fraterniteit wordt nageleefd, zoals deze zijn vastgelegd in het Handvest en de Statuten naar vereniging. In deze raad zouden zitting kunnen nemen: initiatiefnemers van het project (mits zij zelf geen lid zijn van de fraterniteit), leden van de klankbordgroep en een financieel onderlegd persoon (de financieel adviseur van de op-stap-groep of van de Nederlandse Provincie). De leden van de fraterniteit leggen bijvoorbeeld twee maal per jaar verantwoording af aan deze raad en indien daarvoor aanleiding is, vaker.
4.3
Huisvesting
Augustijns is ‘alles gemeenschappelijk’, zoals herhaaldelijk in de Regel van Augustinus staat vermeld, maar deze regel is rond 397 door Augustinus wel voor een monastieke gemeenschap geschreven ‘die allen bijeen in een huis woonden’. Bij de beoogde fraterniteit zoals in deze notitie wordt voorgesteld, zijn verschillende mogelijkheden (zoals intern- en externwonende leden) om te kunnen participeren en deze varianten bestonden er nog niet ten tijde dat Augustinus ‘De Regel’ opstelde. Omdat bij aanvang van het opstarten van een fraterniteit er wel van een minimum aantal leden wordt uitgegaan, zou voor w.b. de huisvesting van de fraterniteit daarom ook moeten worden uitgegaan van een locatie met : - 3 woonstudio’s (zit/slaapruimte met douche en toilet) voor drie interne kernleden, - 1 woonstudio voor een tijdelijk intern lid, - 1 gastenkamer, en als gemeenschappelijke ruimten: - 1 huiskamer die ook als ontmoetingsruimte kan worden gebruikt voor bijeenkomsten, - (mede)gebruik van een bidkapel/stiltecentrum, - (mede)gebruik van een keuken en bijkeuken (wasmachine e.d.), - (mede)gebruik van een toilet (voor externe leden, vrienden en gasten).
4.4 Financiële overzicht Om enig inzicht te hebben in de financiële consequenties t.a.v. het participeren in een fraterniteit wordt in deze paragraaf hierop nader ingegaan. Bij de berekening wordt er vanuit gegaan dat de fraterniteit een (gedeelte van) een pand moet huren om een domicilie (plaats van samenkomst) te hebben. Bij de uitwerking wordt verder uitgegaan dat ieder lid zijn eigen woonlasten voor zijn persoonlijke ruimte zal gaan betalen en dat álle leden van de gemeenschap, naar rato, meebetalen aan de kosten van de gemeenschappelijke ruimten. Met deze kosten worden bedoeld: - huurkosten van de huiskamer en de bidruimte, - kosten voor het gebruik van keuken en toilet, - energie (gas licht water), berekend naar gebruiker, - overige lasten, zoals verzekering en belasting, berekend naar m2 en gebruiker. 12
Om enig inzicht in de kosten te hebben is bij de uitwerking ervan voor w.b. de huur gekeken naar een reële huurprijs voor eenvoudige woon-appartementen van sociaal-woonprojecten (informatiebron o.a. sociaal wonen project in Nijmegen en Apeldoorn). Verder wordt er bij de berekening van uit gegaan dat er bij aanvang 4 intern wonende leden zijn (dit is inclusief de eventuele participerende augustijnen en tijdelijke leden) en 4 extern wonende leden. Concreet zouden de kosten voor de leden van de fraterniteit op maand-, jaarbasis er dan ongeveer als volgt uit kunnen zien: maand
jaar
Extern wonende leden
Maand
Huur wooneenheid
Intern wonende leden
€ 300,00
€ 3.600,00
Huur wooneenheid
€ 0,00
€
Jaar 0,00
Energie en overige lasten wooneenheid
€ 184,52
€ 2.214,24
€ 0,00
€
0,00
Bijdrage gemeenschappelijke kosten
€ 103,51
€ 1.242,12
Energie en overige lasten Bijdrage gemeenschappelijk kosten (177,44:4)
€ 44,36 € 532,32
€ 587,03
€ 7.056,34
Totaal extern lid
€ 44,36 € 532,32
( 517,55 : 5) Totaal intern lid
en voor de begroting: Inkomsten Interne leden
Uitgaven 3
x
€ 7.056,34
=
€ 21.169,02 Huur huisvesting
€ 21.000,00
externe leden
4
x
€ 532,32
=
€ 2.129,28 Energie + overige vaste lasten
tijdelijk lid gasten 12 dagen /mnd
1
x
€ 5.810,76
=
1
x
€ 5.810,76 Klein onderhoud Gemeenschappelijke kosten € 5.760,00 onvoorzien
€5.760,00
Uit reservefonds
€ 15.800,00 € 1000,00 € 1000,00
€ 3.930,94 TOTAAL IN
€ 38.800,00
TOTAAL UIT
€ 38.800,00
Voor de verantwoording van deze cijfers zie bijlage III Vergoeding van genoten maaltijden Zoals in paragraaf 2.5 is aangegeven zijn voor het goed functioneren van een fraterniteit het samen nuttigen van maaltijden belangrijke momenten van samen-zijn . Bij de uitwerking van het financiële kader mag dit onderwerp dan ook niet ontbreken om enig inzicht te geven op welke wijze de financiering hiervan kan worden gerealiseerd. Als richtprijs voor de maaltijden voor de leden en gasten zou kunnen worden aangehouden: - voor een broodmaaltijd € 2,= - voor een warme maaltijd wordt € 4,= Voor de koffie/thee/frisdrank en wijn zou standaard door ieder lid van de fraterniteit een standaardbedrag van bijvoorbeeld € 40,= per maand kunnen worden betaald, ongeacht hoe vaak er (met de andere leden van de fraterniteit) een consumptie wordt gebruikt. Hiervan worden dan ook de consumpties betaald van de gasten van de fraterniteit. Drie maanden na de start van de fraterniteit moet worden bekeken of deze bedragen reëel zijn, m.a.w. of met het huishoudgeld kan worden uitgekomen, daar dit sterk afhangt wie de leden van de fraterniteit zijn. Ook de non-food materialen voor de gemeenschappelijke ruimten (van afwasmiddel tot bijv. de lampen voor de huiskamer) zouden in principe van dit bedrag kunnen worden gefinancierd. Het bedrag dient periodiek in de huisvergadering te worden vastgesteld. Van interne leden wordt verwacht dat zij dagelijks de maaltijden gebruiken. Van externe leden wordt verwacht dat ze op zijn minst 8 warme maaltijden per maand mee-eten. Wanneer het bezoek van leden van de fraterniteit mee eet dan kan de genoten maaltijd worden doorberekend naar het intern of extern kernlid. Deze uitgangsbedragen (t.b.v. voeding en non-food artikelen) worden vóóraf betaald, waardoor het huishoudgeld wordt verkregen. Er vindt in principe géén restitutie plaats van maaltijden die niet zijn genoten, daar anders de financiering van het geheel erg wankel (en overzichtelijk) wordt. Hierbij is het wel belangrijk zich te realiseren dat deze cijfers een vrij sobere levenshouding vragen, waarvoor de leden moeten kiezen! Op deze wijze zou de vergoeding van voeding op transparante wijze kunnen worden gerealiseerd, doch hier zijn ook nog andere varianten voor af te spreken en zal dit door de voorbereidingsgroep, die de toekomstige leden zullen zijn, verder moeten worden uitgewerkt. 13
4.5 Reservefonds Het is niet ondenkbeeldig dat de bovengenoemde berekening voor sommige leden van de fraterniteit een dusdanig probleem is dat ze het niet kunnen opbrengen, maar toch zeer weloverwogen zich aan zouden willen sluiten bij de fraterniteit. Daarom is het noodzakelijk een reservefonds op te zetten om hierin tegemoet te komen en financiële tegenvallers op te kunnen vangen. Anderzijds moet er rekening worden gehouden dat zeker in aanvang van het project de ruimten van het tijdelijk lid en de gasten nog niet optimaal worden gebruikt (zgn leegloopkosten) . Daarom moeten deze ruimten primair vanuit dit reservefonds worden gefinancierd. Ook in de toekomst moet de voorfinanciering van de huur van de gastenkamers vanuit het reservefonds worden gerealiseerd. Voor dit reservefonds dient een verzoek te worden ingediend bij de Orde der Augustijnen en de KNR, die vaker startersubsidie verlenen aan nieuwe initiatieven die een bijdrage leveren aan het eigentijds voortzetten van het religieuze erfgoed . Voor gelden aan het reservefonds zou kunnen worden gedacht aan: het eerste jaar (als tegemoetkoming in de aanloopkosten): - Subsidie vanuit de Orde der Augustijnen (€ 1000 mnd) - KNR (€ 500 / mnd.). Met dit bedrag wordt op zijn minst de voor-financiering van de huisvesting van het tijdelijke lid en de gasten gedekt. in de verdere toekomst - extra donaties van de leden van de fraterniteit - giften van Vrienden van de fraterniteit - inkomsten uit vormingsactiviteiten - subsidie vanuit de Orde der Augustijnen .
4.6
Alternatieven
Bovenstaande berekening geeft enig inzicht in de financiën van de huisvesting van de fraterniteit en de haalbaarheid van het project; het hebben van een reservefonds is hierbij noodzakelijk, gezien de bedragen die ermee gemoeid zijn. Om enig inzicht te geven in het financiële kader is in deze paragraaf als voorbeeld genomen dat de fraterniteit een gedeelte van het huidige pand van de augustijnen aan de Graafseweg zou kunnen huren. Wanneer dit niet mogelijk of wenselijk blijkt te zijn, dan kan met de toekomstige leden van de fraterniteit verder worden onderzocht of : - er nog andere locaties zijn, die affiniteit hebben met cq passen binnen de Augustijnse traditie, om een eigentijdse Augustijnse gemeenschap op te starten. Wanneer ook dit niet mogelijk is, dan zal vervolgens - naar een geheel andere locatie moeten worden uitgekeken; in dat geval dient tevens op een andere wijze te worden bewerkstelligd dat het huis, buiten de leefgemeenschap, ook nog een andere functie krijgt voor de Nederlandse Provincie en/of Familia Augustiniana; - worden onderzocht of het project ‘in afgeslankte vorm’ zou kunnen worden gerealiseerd.
14
5.
VERDERE VOORTGANG
Wanneer er voldoende draagvlak is voor het initiatief zoals verwoord is in deze notitie, dan zal het bij de verdere voortgang van het project duidelijk moeten worden of de Nederlandse Provincie erkenning van een fraterniteit in zijn mogelijkheden ziet en hieraan haar bijdrage wilt verlenen. Wanneer dit het geval is: 1. moeten op zijn minst 3 toegewijde interne leden en 3 toegewijde externe leden bereid zijn het voortouw verder te nemen de fraterniteit op te zetten en invulling te geven aan de taakstelling ervan zoals weergegeven in het Handvest en in deze notitie. (zij kunnen de voorbereidingsgroep vormen voor verdere implementatie). 2.
moet er een keuze voor de locatie worden gemaakt waarbij er enerzijds reële en aanvaardbare bedragen voor de toekomstige leden worden gesteld en anderzijds er een sluitende begroting kan worden gemaakt. Wanneer er naar alternatieven moet worden gezocht, moet vooraf duidelijk zijn wat de Orde wil investeren in het opzetten van een fraterniteit, zodat dit kan worden meegenomen bij het zoeken naar een geschikte locatie.
3.
Wanneer de leden bekend zijn en de huisvesting met de financiering ervan rond is, kan de verdere voorbereiding voor de opstart van een fraterniteit (afhankelijk van de aangeboden locatie voor een proefperiode van een half jaar) worden uitgevoerd. Hieronder valt o.a. - het verdelen van de aandachtsgebieden en het kiezen van de algemeen coördinator, - het opstellen van de in deze notitie genoemde (onderstreepte) documenten (zie overzicht in bijlage III), - een voorstel maken voor de vorming en de begeleiding van de fraterniteit, - het voorbereiden van de gemeenschappelijke en publieke ruimten, w.b. aankleding / meubilering van deze ruimten afspraak maken met Bestuur Ned. Provincie, - PR: het werven van externe leden, tijdelijke leden en gasten.
4.
Als laatste kunnen de concept-statuten voor de notariële acte en de concept-statuten voor de fraterniteit worden opgezet.
15
BIJLAGE I
BETROKKEN LEDEN
Initiatieffase: Annemieke Pacilly i.s.m. Paul van Geest
Oriëntatiefase: Paul Clement Paul van Geest Stefan Hulschbosch Joost Koopmans Annemieke Pacilly
Ontwerpfase: Op-stap-groep
Klankbordgroep
Henk Gols Joost Koopmans Jan van Lierop Eric Luyten Annemieke Pacilly Anke Theissen
Bob Bodaar Paul Clement Marie Madeleine Maas Stefan Hulschbosch (tot mei 07) André Witlox
bijgestaan door : Ben Duin, financieel adviseur Mr. Tak , juridisch adviseur
Adviesgroep Handvest Bernard Brunnink (i.p.v. Tarsicius van Bavel) Paul van Geest Frank Kazenbroot
Voorbereidingsfase: Door toekomstige leden van de fraterniteit
Interne leden - … - … - …
Externe leden - …. - …. - ….
Realisatiefase: Voorstel Verenigingsbestuur - … - … - …
Toezichthoudend orgaan - …. - …. - ….
16
Tijdelijke leden - …..
BIJLAGE II ‘HANDVEST’ t.b.v. de Augustijnse leefvormingsgemeenschap gerelateerd aan de Regel van Augustinus Inleiding Het voornemen bestaat om in Nijmegen een eigentijdse leefgemeenschap / een fraterniteit te starten (verder gemeenschap genoemd), die zich laat leiden door de spiritualiteit van Augustinus. Augustinus heeft een Regel geschreven die is geïnspireerd op de eerste christengemeenschappen: ‘zij die bij elkaar komen, om één van hart en één van ziel op weg te gaan naar God’. Wij leven nu 16 eeuwen later en is onze leefsituatie sterk verschillend van die van Augustinus, die zijn leefregel destijds schreef voor een lekengemeenschap, een vriendengroep die als monastieke gemeenschap bij elkaar ging wonen, en voor clerici met wie hij ging samenwonen. We nemen bij dit handvest de Regel van Augustinus daarom wel als ijkpunt, maar enten haar op onze hedendaagse situatie; zo geven we er een eigentijdse invulling aan en kan zij ook anno 2007 mensen aanspreken en samenbinden. Onze uitgangssituatie is dat we een gemeenschap willen vormen tussen de bredere geloofsgemeenschap en een klassieke kloostergemeenschap in. De leefgemeenschap bestaat uit een aantal kernleden en enkele tijdelijke leden; zij komen regelmatig samen in één huis en sommigen wonen daar ook. De leden hebben gemeen dat zij zich in hun eigen leven willen laten inspireren door het gedachtegoed van Augustinus en ook hun handelen daarop willen afstemmen. Bovendien willen zij door eigen vorming en het opzetten van (vormings)-activiteiten voor anderen eraan werken om dit Augustijnse gedachtegoed en deze inspiratie in bredere kring te verbreiden. Naast de Regel van Augustinus is bij het opstellen van dit handvest o.l.v. Paul van Geest gebruik gemaakt van de commentaartekst van Tarsicius van Bavel osa en van het boek van Frank Kazenbroot ‘Het is als een spiegel’. Onderstaand wordt per item allereerst in het cursief (rood) enkele kernpunten van de Regel van Augustinus weergegeven (naar de indeling van van Bavel) en volgt daarna de invulling ervan zoals die door de gemeenschap zal worden nagestreefd. Van dit handvest zal ook een korte samenvatting voor belangstellenden worden gemaakt.
I Het Grondideaal: Liefde en Gemeenschap -
De eerste gemeente van Jeruzalem als model: één van hart en één van ziel op weg naar God - Leef één van ziel en hart samen en eer in elkaar God. Leven in gemeenschap is geen blinde uniformiteit, maar eist de erkenning van ieders persoonlijke geaardheid. Gemeenschap van goederen als eerste verwezenlijking van leven in gemeenschap Nederigheid en hoogmoed als positieve en negatieve factor in het gemeenschapsleven.
De leden willen God ontmoeten in elkaar, daar je volgens Augustinus God alleen kunt ontmoeten via de ander: ‘God is immers liefde en liefde is God’. Wij willen eensgezind op weg naar God; dáárvoor komen wij op de eerste plaats bij elkaar. Vriendschap en samenkomst zijn kernbegrippen van onze leefgemeenschap. De leden van de groep kunnen om praktische redenen niet allemaal samenwonen onder één dak, maar willen elkaar wel regelmatig ontmoeten om elkaar te ondersteunen in het ’op weg zijn naar God’. Deze onderlinge verbondenheid is de grondtrek van onze religieuze gemeenschap en de maat van alle verdere afspraken en regels. De Schrift is een belangrijke inspiratiebron om God te zoeken; ondanks of misschien juist dankzij onze verscheidenheid willen we onszelf en elkaar dagelijks laven aan die bron. Zoals weergegeven in psalm 1: ‘….. verschillende wortels, allemaal uitreikend naar hetzelfde voedende water’. We willen ons leven met elkaar delen op zoek naar God die naar de woorden van Augustinus ‘hoger is dan mijn hoogste hoogte en dieper dan mijn diepste zelf’. Op zoek naar God, die we op deze aarde nog maar zeer onvolmaakt kennen; onze godsbeelden zijn maar mensenwerk met alle feilen en eenzijdigheden van dien. In het vormen van een gezonde gemeenschap dient ieders eigenheid bewaard en bewaakt te worden. Er zal naar evenwicht worden gestreefd tussen de ruimte die ieder nodig heeft om zichzelf te zijn en de ruimte die nodig is om als groep goed te functioneren. Enerzijds vraagt dat aandacht en waardering voor elk groepslid als uniek persoon; op basis daarvan kan iedereen zich in de groep thuis en veilig voelen. Anderzijds vraagt dat om de 17
fundamentele bereidheid elkaar voortdurend aan te spreken, problemen en conflicten uit te spreken en persoonlijke kritiek te geven en te ontvangen. Alleen op die basis kunnen de groepsleden elkaar verdragen, beminnen en eensgezind samen werken in dienst van het gemeenschappelijke doel. Vriendschap is geen voorwaarde vooraf, maar wel een doel waarnaar in de groep wordt gestreefd; het is het hechte cement dat het gebouw van de verbondenheid verstevigt. Bij de invulling van ‘gemeenschap van goederen’ gaan we ervan uit dat ieder lid van de groep persoonlijke tijd, ruimte en eigendommen heeft, waarvoor ieder persoonlijk verantwoordelijk voor is. Daarnaast is er sprake van gemeenschappelijke tijd, ruimten, bijv. een gebedsruimte, een huiskamer en een keuken, en eigendommen, zoals de huisraad, waarvoor de groep als geheel verantwoordelijk voor is. De afgrenzing tussen persoonlijk en gemeenschappelijk geschiedt in voortdurend onderling overleg; daarbij kunnen er uiteraard verschillen zijn tussen intern en extern wonende kernleden. De gemeenschap vraagt van elk groepslid naar rato zijn/haar financiële bijdrage aan het geheel en zijn/haar bijdrage aan de dagelijkse zorg, rekening houdend met ieders talenten en mogelijkheden. Oók voor de vormingsactiviteiten zet de gehéle groep zich in, waarbij ieder bijdraagt wat in zijn vermogen ligt.
II: Gebed en Gemeenschap -
Vaste tijden voor gemeenschappelijk gebed Mogelijkheid tot individueel gebed. De grondwet van het bidden. Praktische richtlijnen voor het zingen van psalmen en hymnen.
De groep komt dagelijks op vaste tijden bijeen voor gebed in een gemeenschappelijke gebedsruimte; hierbij vindt ook steeds een herbronning op de Schrift plaats en laten de leden zich o.a. inspireren door de uitleg die Augustinus hierbij geeft. Het bindt de groep om sámen te luisteren naar het woord van God en zo samen dichter bij God te komen. Het gemeenschappelijk dagelijks gebed is de plaats bij uitstek om jezelf en je relatie met God en met elkaar te ervaren en te hernemen. Óók van de extern wonende kernleden wordt verwacht dat zij, naar de maat van hun mogelijkheden, liefst dagelijks doch minimaal wekelijks bij het gezamenlijk gebed aanwezig zijn. Bij het gezamenlijk gebed dienen bovendien voldoende stiltemomenten te zijn voor persoonlijk gebed. Het gezamenlijk gebed van de leefgemeenschap staat open voor vrienden en belangstellenden die mee willen bidden; de Augustijnse gemeenschap stelt zich open op naar buiten en neemt een uitnodigende houding aan. De kernleden zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de inhoud van de vieringen; een persoon van de groep coördineert de vieringen en bewaakt de inhoud ervan.
III: Gemeenschap en Zorg voor het Lichaam -
Soberheid in eten en drinken. Lezing onder de maaltijd. Ook hier: verschil in behandeling naargelang de persoon. De zorg voor zieken.
Leven in eenvoud krijgt gestalte door maat te houden in onze consumptiegerichte maatschappij. Hoe meer een mens eigen begeerten, behoeften en bezit kan loslaten, hoe meer hij/zij open kan staan voor het woord van God. Deze sobere levensstijl wordt van alle leden verwacht, zowel van de intern wonenden als van de extern wonenden. Wel kunnen er verschillen zijn naar gelang de leefsituatie en de eigenheid van de verschillende personen. Het is moeilijk om hier algemene regels voor te geven, maar de uitgesproken intentie is wel dat ieder hier zelf zorgvuldig mee omgaat, dat men respect heeft voor ieders eigenheid en vertrouwen geeft aan elkaar. Bij twijfel of jaloezie is het zaak elkaar hierop te bevragen en tweespalt uit de weg te ruimen. Soberheid krijgt ook gestalte door het zorgvuldig omgaan met de goederen van de gemeenschap. Hierover dienen praktische afspraken te worden gemaakt, zodat de groepsleden elkaar hierop kunnen aanspreken. De groep spreekt samen een aantal vastenmomenten af. Niet alleen verbeeldt en voedt het vasten onze solidariteit met de minderbedeelden door hetgeen wordt uitgespaard met hen te delen, maar schept het samen vasten ook een band met elkaar; het helpt ons te richten op waar het eigenlijk om gaat en opent het de weg naar God.
18
Een moment van bezinning en gebed gaat aan de gezamenlijke maaltijden vooraf en met een moment van bezinning en gebed worden de gezamenlijke maaltijden afgesloten. Verder is de maaltijd een sociaal gebeuren, een viering van ontmoeting met elkaar. Daarom zullen zij die onder één dak samenwonen in principe minimaal eenmaal per dag gezamenlijk de maaltijd gebruiken. De kernleden die elders wonen streven ernaar enkele keren per week met de gemeenschap de maaltijd te gebruiken, maar minimaal éénmaal per week. Mocht dit om enige reden niet haalbaar zijn, dan wordt hiervan verantwoording afgelegd aan de groep. Het is niet zo dat er alleen gezamenlijk wordt gegeten ‘als iemand hiervoor tijd heeft’; dit schept een ongewenste vrijblijvendheid. Daarom is het goed om bij herhaalde afwezigheid van een groepslid de betrokkene hierop te bevragen en duidelijkheid te scheppen. Een mens leeft niet van brood alleen; daarom geldt de wenselijkheid van regelmatig samenkomen voor het gebed evenzeer als voor de maaltijden. Daarnaast komt de gemeenschap óók regelmatig bij elkaar om zich te vormen (evenzeer een vorm geestelijk voedsel) en samen te recreëren. Ook dít draagt bij aan het functioneren van de gemeenschap als geheel. NB Wanneer de eerste leden van de gemeenschap bekend zijn nog uitwerken op welke wijze aandacht wordt gegeven aan de zieken en bejaarden van de gemeenschap !
IV: Gemeenschappelijke verantwoordelijkheid voor elkaar -
Algemene richtlijn voor een onberispelijk gedrag. Toegespitst op de innerlijke houding tegenover de andere sekse. Gezamenlijke verantwoordelijkheid voor elkaars fouten. Deze verantwoordelijkheid moet zich uiten in terechtwijzing. Procedure van terechtwijzing bij fouten en tekortkomingen Deze handelswijze geldt ook als model bij alle andere fouten .
Uiteraard zal er altijd een spanningsveld blijven bestaan tussen individuele belangen en het belang van de groep; het blijft de kunst om de juiste balans te vinden. De eigenheid van de groepsleden dient te worden gerespecteerd, doch niet ten koste van de gemeenschap. Zo moeten verliefdheden tussen groepsleden worden vermeden, m.u.v. zij die met elkaar getrouwd zijn, evenals het laten overheersen van persoonlijke aangelegenheden en zorgpunten, daar de groep geen therapeutische gemeenschap is. In de gemeenschap streven we naar een sfeer van oprechtheid en onderlinge openheid; van het grootste belang is daarbij vertrouwen in elkaar en de zekerheid dat we met elkaar het goede voor ogen hebben. Irritaties in de groep kunnen vaak worden voorkomen door onderling respect, krediet voor de ander en fijngevoeligheid. Bij irritaties of anderszins optredende conflicten dient dit eerst met betrokkene, bij voorkeur onder vier ogen doch altijd met mededogen, zachtmoedig en rechtvaardig te worden besproken. Het blijft bij kritiek uiteraard belangrijk óók oog te hebben voor elkanders positieve eigenschappen en kwaliteiten want ‘vereenzelf de persoon niet met zijn fouten’, aldus Augustinus. Verloopt de probleemoplossing middels het persoonlijke gesprek ondanks alles onbevredigend, dan dient er een derde persoon bij te worden gehaald om tot een oplossing te komen; want de hele groep is medeverantwoordelijk voor de sfeer in de gemeenschap. Is er een strijdpunt dat meerdere personen van de groep aangaat, dan dient dit bespreekbaar te worden gemaakt op de wekelijkse huisvergadering, waarbij alle kernleden zoveel mogelijk aanwezig zijn.
V: Onderlinge dienstverlening -
Gemeenschap en kleding. Zorg voor het belang van de gemeenschap als criterium van vooruitgang. Publieke baden en de zorg voor zieken. Voor elkaar zorgen in alle lichamelijke behoeften.
In dit hoofdstuk gaat het over het functioneren van de gemeenschap en de taakstelling die daaruit voortvloeit. De taken binnen de gemeenschap zijn verdeeld over een aantal aandachtsgebieden, die per gebied door een kernlid worden gecoördineerd; deze coördinerende taak wordt (behoudens overmacht) steeds voor langere tijd door een persoon uitgevoerd; na verloop van tijd vindt een herverdeling van deze taken plaats.
19
Aandachtsgebieden zijn onder andere: - maaltijden (planning, organisatie) - gemeenschappelijke ruimtes (verdeling, onderhoud, schoonhouden) - vormingsactiviteiten - gezamenlijk gebed - financiën - public relations en externe contacten Er is ook een ‘algemeen coördinator’ die de verschillende aandachtsgebieden op elkaar afstemt; mede daartoe plant hij/zij wekelijks een huisvergadering waaraan hij/zij leiding geeft. Tussentijds coördineert hij/zij onvoorziene ad hoc taken en onderhoudt contacten naar buiten. Eén persoon van de gemeenschap heeft als specifieke taak de planning en de organisatie van de maaltijden voor de intern en extern wonenden goed te laten verlopen. Het zorgdragen voor de gemeenschappelijke ruimten en de ruimten voor de gasten is de verantwoordelijkheid voor alle leden van de groep, maar worden ook door één persoon gecoördineerd.
Naast de bovengenoemde coördinerende taken zullen de uitvoerende taken tijdens de huisvergadering onder de leden worden verdeeld, waarbij ook weer rekening wordt gehouden met ieders talenten en mogelijkheden. Zo zijn de kernleden gezamenlijk verantwoordelijk voor het optimaal functioneren van de gemeenschap.
VI: Liefde en Conflict -
Laat ruzie niet uitgroeien tot haat. Wederzijds elkaar vergiffenis schenken. Houding tegenover minderjarigen in het klooster.
Het is de kunst liefdevol samen te leven; want ‘daar waar liefde is, daar is God’ Bij conflicten dient men eerst óók het eigen gedrag te beoordelen alvorens te reageren. De leden hebben de plicht elkaars kwaliteiten te zien, elkaar een spiegel voor te houden; door oog te hebben voor elkaars kwaliteiten en te beseffen dat positieve en negatieve kanten vaak met elkaar samenhangen worden irritaties en sluimerende conflicten voorkomen. Hoewel er in de groep introverte en extroverte leden zullen zijn dienen allen gekwetst gedrag zsm bespreekbaar te maken om te voorkomen dat wrijving en afstand steeds groter worden. Beiden kunnen hiertoe initiatief nemen, daar ieder immers ook verantwoordelijk is voor het klimaat in de groep. Na vergeving dient verzoening plaats te vinden om het functioneren van de gemeenschap niet te schaden. De groep dient te worden begeleid door een externe, onpartijdige begeleider, waardoor de groep ook zichzelf steeds beter gaat leren kennen.
VII: Liefde in Gezag en Gehoorzaamheid -
Gehoorzaam aan uw overste. Taak van de overste: dienen in liefde, leiding geven, voorbeeld zijn. Gehoorzaamheid als daad van mede-lijdende liefde.
Eén persoon is door de groep gekozen als ‘algemeen coördinator’, met als belangrijke taak het overzicht over het geheel te bewaken. De algemeen coördinator staat niet boven de groep, maar maakt er deel van uit; het is een primus inter pares. Leden van de groep dienen respectvol met hem / haar om te gaan. Belangrijke aandachtspunten van de algemeen coördinator liggen vooral op intermenselijk vlak, zoals: - de moedelozen moed in te spreken - de zwakken te steunen - een voorbeeld te zijn voor en de samenhang te bewerkstelligen in de gemeenschap. Daarom is het belangrijk dat de coördinator beschikt over mensenkennis en geduld, over enthousiasme en empathie enerzijds en rustig overzicht anderzijds. Maar uiteindelijk blijft de verantwoordelijkheid voor het totale groepsgebeuren liggen bij de gehéle gemeenschap en is ieder lid medeverantwoordelijk voor het welbevinden van de groep. Voor allen geldt daarom dat zij oog en oor moeten hebben voor elkaar om op deze wijze elkaar steeds beter te leren verstaan. 20
VIII: Slotaansporing -
Verlangen naar geestelijke schoonheid. Levende propaganda zijn voor Christus. Vrij onder de genade. Als in een spiegel.
De geestelijke schoonheid zullen we ontmoeten als wij Christus liefhebben in elkaar. De liefde tot God, bron en einddoel van ons leven, krijgt gestalte in de liefde tot de mensen met wie we samen onderweg zijn; want ‘… daar waar liefde is, daar is God’. Ons spiegelend aan het Woord van God willen we door ons gedrag en in ons hele doen en laten de ander ontmoeten, ieder met zijn of haar eigen sterke en zwakke kanten, om zó dichter bij God te komen. Daarom eindigt dit handvest voor de gemeenschap dan ook met woorden van Augustinus ‘… men leeft daar samen in christelijke liefde, in heiligheid en in vrijheid. Maar bedenkt wel: we zijn volmaakte reizigers, maar nog geen volmaakte bezitters’. Oftewel: we zijn liefhebbers, maar geen professionals. Als leden van de Augustijnse gemeenschap zullen we trouw proberen te blijven aan de weg die we gekozen hebben. De problemen die zich gaandeweg zonder twijfel zullen voordoen, zullen we in een positieve onderlinge sfeer samen proberen op te lossen, in de geest van de eerste christenen in Jeruzalem: ’ één van hart en één van ziel op weg naar God’.
Juli 2007
*************************
21
BIJLAGE III
FINANCIËLE UITWERKING VOOR W.B. DE HUISVESTING
Om enig inzicht te hebben in de financiële consequenties van het participeren in de fraterniteit wordt vooralsnog uitgegaan dat de fraterniteit ruimten moet huren om te verblijven en samen te komen. Voor w.b. de prijsindicatie is het gebouw van de augustijnen aan de Graafseweg even als voorbeeld genomen en is gekeken naar een reële huurprijs voor soortgelijke appartementen in de regio Nijmegen (informatiebron o.a. sociaal wonen project in Nijmegen en Apeldoorn). Verder wordt uitgegaan van de in par. 4.2 genoemde ruimten. Huisvesting: 3 wooneenheden met vliering voor interne kernleden ( à € 300) 1 wooneenheid bestemd voor gasten
Maand
Jaar
€ 900
€ 10.800
300
3.600
1 wooneenheden zonder vliering (à € 250) voor een tijdelijke lid
€ 250
€ 3.000
Woon huiskamer, incl gebruik van keuken, toilet
€ 300
€ 3.600
€ 1.750
€ 21.000
HUUR
NB Bij deze huurprijzen wordt het groot onderhoud van het gebouw ingecalculeerd en is in de huurprijs
tevens berekend 2.5% rente over de boekwaarde van het gebouw (markgericht ligt dit tussen de 2 en 4 %).
Energie en overige vaste kosten Hiermee wordt in deze notitie bedoeld de kosten voor gas, licht , water, verzekering, diverse belastingaanslagen en vuilniskosten. Om enig inzicht te hebben over deze kosten zijn de cijfers over 2006 weer van het huidige convent aan de Graafseweg hiervoor gebruikt; Energie - en overige kosten huidige bewoners in 2006: gas, water, licht,.
€ 15.000
heffingen, verzekering etc
€ 11.600
Als de toekomstige fraterniteit slechts een gedeelte van het gebouw huurt, is het reëel dat zij ook maar een gedeelte van deze kosten op zich nemen. Omdat de huidige bewoners veel aanwezig zijn, zullen de kosten voor energie, wanneer de fraterniteit de ruimte bewoond wellicht lager uitvallen, en is onderstaande berekening slechts speculatief . Maand
Jaar
gas, water, licht,.
834
€ 10.000
heffingen, verzekering etc
484
€ 5.800
1318
15.800
Kosten energie en overige kosten voor fraterniteit
Totaal
Het is echter ook reëel dat het bedrag van deze kosten niet alleen door de intern wonende leden worden gefinancierd, maar dat óók door de externe leden hieraan wordt meebetaald, daar ook zij de woon-huiskamer en de keuken gebruiken. Voor de verdeling van de kosten van de persoonlijke en de gemeenschappelijke ruimten en de verdeling van de kosten van energie en overige kosten wordt voorlopig als verdeelsleutel 70:30 aangehouden, hetgeen inhoudt: - 70 % van de gemeenschappelijk kosten is voor de interne leden van de fraterniteit / aug. gemeenschap - 30 % van deze kosten is voor de extern wonende leden . De energiekosten dienen in feite naar het aantal gebruikers te worden omgerekend en de overige kosten naar ruimte per m2. Daarom zou deze verdeelsleutel in tweede instantie nog verder kunnen worden gespecificeerd, maar geeft het op dit moment enig inzicht. Concrete bedragen gemeenschappelijke voorzieningen De verhouding voor deze bijdrage is
interne leden
70 %
5 Personen
350
externe leden
30 %
4 Personen
120
kosten / (70% x aantal intern + 30% x aantal extern)
22
470
maand
Jaar
Huur gemeenschappelijke ruimte De gemeenschappelijke kosten van energie + overige lasten
€ 300,00
€ 3.600 (woonkamer, keuken, toilet, ed.)
€ 395,00
€ 4.740 (30% van 15.800)
Totaal gemeenschappelijke kosten
€ 695,00
€ 6.600
( Intern won.
€ 517,55 )
( Extern won.
€ 177,44 ) 695 : 470 x 120
695 : 470 x 350
( Totaal
€ 694,99 )
Totale kosten huisvesting Concreet zou deze berekening voor de leden van de fraterniteit op maand-, jaarbasis inhouden:
maand
jaar
Extern wonende leden
Maand
Huur wooneenheid
Intern wonende leden
€ 300,00
€ 3.600,00
Huur wooneenheid
€ 0,00
€
Jaar 0,00
Energie en overige lasten wooneenheid
€ 184,52
€ 2.214,24
€ 0,00
€
0,00
Bijdrage gemeenschappelijke kosten
€ 103,51
€ 1.242,12
Energie en overige lasten Bijdrage gemeenschappelijk kosten (177,44:4)
€ 44,36 € 532,32
€ 587,03
€ 7.056,34
Totaal extern lid
€ 44,36 € 532,32
€ 250,00
€ 3.000,00
( 517,55 : 5) Totaal intern lid
Gasten per dag
Tijdelijke leden Huur wooneenheid lasten wooneenheid
€ 184,52
€ 2.214,24
Bijdrage gemeenschappelijke kosten
€ 103,51
€ 1.242,12
Bijdrage reservefonds 10%
- € 53,80
- € 645.60
Totaal tijdelijk lid
€ 484,23
€ 5.810,76
€ 40,- (30 wonen, 10 eten)
Deze tarieven zijn echter afhankelijk van de grootte van de fraterniteit. Wanneer deze zich uitbreidt zullen de tarieven lager uitvallen. Verder dient er opnieuw naar de verdeelsleutel te worden gekeken wanneer de verhouding interne en externe leden verschuift. Samenvattend zou de begroting voor w.b. de huisvesting er dan globaal er als volgt uit kunnen zien: Begroting Inkomsten
Uitgaven
Interne leden
3
x
€ 7.056,34
=
€ 21.169,02 Huur huisvesting
externe leden
4
x
€ 532,32
=
€ 2.129,28 Energie + overige vaste lasten
tijdelijk lid gasten 12 dagen /mnd
1
x
€ 5.810,76
=
1
x
€ 5.810,76 Klein onderhoud Gemeenschappelijke kosten € 5.760,00 onvoorzien
€5.760,00
Uit reservefonds
€ 21.000,00 € 15.800,00 € 1000,00 € 1000,00
€ 3.930,94 TOTAAL IN
23
€ 38.800,00
TOTAAL UIT
€ 38.800,00
BIJLAGE IV
OVERZICHT VAN DE NOG TE ONTWIKKELEN DOCUMENTEN op te stellen door de voorbereidingsgroep, die zal gevormd worden door de toekomstige leden van de fraterniteit, nadat aan de minimale voorwaarden is voldaan. -
Het dagritme (dagorde en weekplanning) van de fraterniteit Vereenvoudigde (handzame) versie van het Handvest Wegwijzer’ waarin praktische informatie en huisregels van het huis worden vastgelegd Samenlevingscontract voor de tijdelijke leden Vergaderreglement voor de huisvergadering Taakbeschrijvingen van de algemeen coördinator en de coördinatoren van de aandachtsgebieden Kennismakingsfolder voor de gasten Statuten van de fraterniteit, vastgesteld door de Prior Generaal van de Orde der Augustijnen. Conceptstatuten voor de notariële acte (Vereniging) Aannameprocedure van nieuwe (kern)leden Aanvraag subsidie indienen Vormingsprogramma voor de leden van de fraterniteit opstellen
24