Voor medewerkers in de diervoederindustrie
nummer 16
jaargang 6
februari 2008
Werkvloer Op weg naar de 48-urige werkweek...
In dit nummer o.a.
Nieuwe systemen
2
Toezicht
5
Molenaar
7
Column
8
Het afgelopen jaar zijn er verschillende veranderingen doorgevoerd in de Arbeidstijdenwet. Veranderingen die zijn ingegeven door Europese Richtlijnen. Vooral voor chauffeurs hebben die wijzigingen grote gevolgen. Niet alles daarvan is meteen merkbaar omdat de meeste regelingen pas ingaan als de CAO wordt vernieuwd. Voor de diervoedersector is dat in april 2008. Voor sommige aanpassingen is een overgangsregeling afgesproken, zoals voor de 48-urige werkweek, een onderwerp dat de gemoederen zeer bezighoudt. Werkvloer bezocht Agrifirm in Utrecht om te horen hoe het bedrijf zich hierop voorbereidt.
Hans Kromwijk is bulkchauffeur bij Agrifirm in Utrecht. Bovendien is hij kaderlid van het CNV en ook ondernemingsraadslid. Hij heeft zich verdiept in de wijzigingen rondom de arbeidstijden. “Gemiddeld werken de chauffeurs 50 tot 60 uur per week. We werken vier dagen van 9,5 uur, daarbovenop komen nog de overuren. Dat kan uitlopen tot 15 uur op een dag, afhankelijk van hoe ver je moet rijden, van storingen en van het verkeer onderweg. Een ritje naar De Meern duurt een klein uur, maar als je dat om vijf uur ’s middags moet doen, dan sta je al in de file als je hier in Utrecht het industrieterrein afgaat.” (Vervolg op pagina 2)
Werkvloer nummer 16 jaargang 6 februari 2008
1
die moeten ineens terug als ze minder uren mogen werken. Chauffeurs zeggen dat we er iets aan moeten doen, in de ondernemingsraad bijvoorbeeld. Maar we kunnen niets doen. Het is Europese wetgeving, ook de werkgever is gedwongen dit na te leven. Alleen de vakbond kan iets doen, in de beloningsfeer. Het kale loon voor 38 uur is bar weinig. Voor vier weken werken krijg je tussen de 1300 en 1350 euro netto. We moeten het ook echt hebben van de overuren.”
De werktijd van 48 uur gaat pas in over drie jaar, voorjaar 2011. Tot die tijd mag de werknemer gemiddeld 55 uur (over 26 weken) werken, maar daarvoor moet hij wel individueel toestemming geven, een handtekening die uiterlijk begin april 2008 moet zijn gezet. “Ik denk dat veel chauffeurs blindelings zullen tekenen. Ikzelf ook. Als je niet tekent, dan moet de werkgever ervoor zorgen dat je 48 uur kan werken. Sommige chauffeurs bij ons zouden het liefst vijf dagen per week werken. Ze hebben studerende kinderen en/of andere hoge kosten.” Begrip Zelf werkt Kromwijk gemiddeld 50 uur in vier dagen, hij hoeft niet zo nodig veel uren te maken. “Ik ben al uit de kosten”, zegt hij. En hij vindt een beperking van de arbeidstijd een goede zaak. “Het beschermt jezelf en je gezinsleven. Een werkdag houdt ook een keer op. Toen ik jong was en nog vrijgezel, pakte ik alles aan. Eerst ’s nachts levende kippen halen, vier uur slapen en vervolgens de geslachte kippen lossen bij de poelier. Ik heb goed geld verdiend, waarmee ik indertijd een huis kon kopen zonder grote hypotheek. Bovendien heb ik een hypotheek afgesloten zonder overuren.” Maar hij heeft wel begrip voor mensen die veel uren willen maken. “Als je nu een huis
2
Werkvloer nummer 16 jaargang 6 februari 2008
“ Een werkdag houdt ook een keer op”
Hans Kromwijk moet kopen, dan moet je wel met z’n tweeën werken. En als je een hypotheek hebt afgesloten op basis van overuren, dan kom je ook in de problemen. En sommige mensen zijn gewend aan een luxe leven en
Nieuwe systemen “Bij ons is zeventig procent extern vervoer en dertig procent eigen transport. Het extern vervoer is al bezig systemen te ontwikkelen. Je werkt bijvoorbeeld zes weken lang, zes dagen in de week en dan heb je twee weken vrij om te compenseren. Voor die twee weken vragen ze dan wisselchauffeurs erbij. Maar het is moeilijk chauffeurs te vinden, ons werk is gespecialiseerd. De weg is soms zo breed als een fietspad. Je moet rustig blijven. Veel van onze chauffeurs kennen de situatie, vaak hebben ze een agrarische achtergrond.
uur werken. Voor hen verandert het financiële plaatje, ze gaan een stuk minder verdienen.”
De toekomst in het eigen vervoer zou kunnen zijn dat je vier dagen 60 uur werkt en dan de week erna een dag van 15 uur of met twee man op de auto en de ene week drie lange dagen en de andere week twee dagen en eventueel een ritje op zaterdag. Dan zit je per week ook rond 48 uur. En bijbeunen, dat zal niet meer gaan nu de digitale tachograaf wordt ingevoerd. Misschien moeten we niet zo krampachtig vasthouden aan zoveel uren maken in de week. We gaan toch niet terug naar vroeger. Toen moest je zes dagen werken, 80 uur per week. Daarom is de arbeidstijdenwet er ooit gekomen. Dat heeft jaren geduurd. Die toestanden van vroeger krijg je nu niet meer. Je werkt in de toekomst 48 uur per week en dan is de koek op.” Henk Emmink is de logistiek manager bij Agrifirm. “Met het systeem dat we nu hebben, voldoen we aan de eis van een werkweek van 55 uur. Sinds we zes dagen per week produceren, werken we met drie chauffeurs op twee wagens. Eigenlijk zitten we in een luxe positie, we hebben een slapende fabriek weer kunnen opstarten, zo goed gaat het. Voor ons maakt de duur van de arbeidstijd niet uit. We hebben genoeg chauffeurs en we stemmen de organisatie erop af. Financieel heeft het wel consequenties, want overuren zijn goedkope uren. Maar op een gegeven moment is het een wettelijk gegeven. Als organisatie zorg je voor een slimme planning en dan kom je uit op het gewenste aantal uren per chauffeur. Als we uiteindelijk naar een 48-urige
“ Als organisatie zorg je voor een slimme planning”
Henk Emmink werkweek gaan, komen we misschien uit op een week van drie dagen in plaats van vier, zoals nu.” Tekenen “Voor de chauffeurs ligt dat anders. Binnenkort vragen we hen allemaal of ze willen tekenen voor een 55-urige werkweek. Van de dertig chauffeurs zullen er volgens mij niet meer dan een of twee opteren voor de 48-urige werkweek, maar het zou mij niet verwonderen als het er geen een is. De meeste chauffeurs willen meer dan die 55
55 uur “In het overleg tussen vervoerders hoor ik dat chauffeurs bij andere bedrijven ook allemaal het liefst 55 uur willen blijven werken, of meer. Je denkt dan wel: van wie moet het nu eigenlijk 48 uur zijn. Het is goed dat er grenzen aan de arbeidstijd worden gesteld vanwege de belastbaarheid van mensen. En werkweken van 80 uur, daar zitten wij ook niet op te wachten. Voor mensen die zo veel werken heb je een wettelijke regeling nodig, dat is het enige dat werkt. Met de digitale tachograaf is de controle ook makkelijker. Aan de andere kant, het zijn heel positieve mensen en ze zijn snel bekend bij de planning. Maar tussen 80 en 48 uur per week zit een groot verschil. Met 55 uur kunnen we allemaal leven. Het had misschien ook nog 60 uur mogen zijn. Ik denk dat de sociale partners het daar nog wel over zullen hebben. Onze brancheorganisaties kijken ook naar wat omringende landen doen. Als diervoerdersector hebben wij daar niet zo veel mee te maken. Maar misschien blijkt daar wel uit dat we in Nederland roomser zijn dan de paus.”
Informatiekaart Bij deze Werkvloer is een informatiekaart bijgevoegd. Deze kaart is ontwikkeld om werknemers beter te informeren over projecten en activiteiten die er zijn op het gebied van arbeidsomstandigheden, scho-
ling en communicatie. De afdeling Arbeid van het Productschap Diervoeder heeft specifieke kennis en ervaring in huis over genoemde onderwerpen en kan dus informatie geven en vragen beantwoorden.
Op deze informatiekaart staan alle activiteiten op een rij. Aanvullende informatie per activiteit is te vinden op de website: www.pdv.nl/arbeid.
Werkvloer nummer 16 jaargang 6 februari 2008
3
Wetens(W)aardig Arbeidstijden voor chauffeurs In 2011 mogen chauffeurs gemiddeld 48 uur per week werken. Tot die tijd geldt een overgangsregeling waardoor ze gemiddeld 55 uur in de week mogen werken. Deze arbeidstijd geldt voor vrachtwagenchauffeurs en daarmee ook voor de eigen chauffeurs in de diervoedersector. Deze regeling is gebaseerd op een Europese Richtlijn en is opgenomen in het Arbeidstijdenbesluit Vervoer (ATB-v). De ATB-v bevat aanvullende regels op de nieuwe Arbeidstijdenwet (ATW), specifiek gericht op arbeidstijden en rusttijden in de vervoersector. Zowel wet als besluit treedt per 1 april 2008 in werking of zo veel eerder als de nieuwe CAO-diervoeder is afgesloten. Onder arbeidstijd wordt verstaan: Rijden, laden en lossen; Schoonmaken van het voertuig en technisch onderhoud; Andere activiteiten rond de veiligheid van het voertuig en lading, zoals toezicht bij laden en lossen; Vakantiedagen en ziektedagen; Wachttijd, waarbij de chauffeur niet vrij over zijn tijd kan beschikken en op de werkplek moet blijven, zoals wachttijd voor laden en lossen wanneer de duur vooraf niet bekend is.
Wekelijkse rusttijd Normaal: periode van 45 uur aaneengesloten rust; Verkorte wekelijkse rust: minimaal 24 uur aaneengesloten rust (mits compensatie voor einde derde week aaneengesloten); In iedere periode van twee weken 2 x een normale wekelijkse rusttijd, of 1 normale en 1 verkorte wekelijkse rusttijd; Uiterlijk na iedere periode van 6 x 24 uur dient een nieuwe wekelijkse rusttijd aan te vangen. Dagelijkse rijtijd Totale rijtijd tussen 2 rusttijden (dagelijks of wekelijks); Normaal: maximaal 9 uur; Maximaal 2 x per week: 10 uur.
Niet onder arbeidstijd wordt verstaan: Pauzes en rusttijden; ADV-dagen; Bij een dubbelbemande vrachtauto: de uren op de bijrijdersplaats en slaapuren; Beschikbaarheidstijd waarvan de te verwachten duur van tevoren bekend is, zoals veerboot/trein, wachttijden bij de grens of rijverboden. Behalve met de arbeidstijden, heeft de chauffeur ook te maken met de rij- en rusttijden, dat wil zeggen hoe lang hij achter het stuur mag zitten. Ook dit wordt bepaald door Europese wetgeving en deze regels zijn eveneens opgenomen in het ATB-v. Dagelijkse rusttijd Normaal: periode van 11 uur aaneengesloten rust; Mag gesplitst worden in twee perioden, 1e minimaal 3 ononderbroken uren, 2e minimaal 9 ononderbroken uren; Verkorte dagelijkse rust: minimaal 9 uur en minder dan 11 uur (max. drie maal per week); Meervoudige bemanning: minimaal 9 uur (periode 30 uur), 1e uur facultatief (wanneer tweede bestuurder binnen 1 uur wordt toegevoegd, geldt voor beiden vanaf aanvang van ieders werkzaamheden de periode van 30 uur). 4
Werkvloer nummer 16 jaargang 6 februari 2008
Ononderbroken rijtijd Na 4,5 uur rijtijd neemt een bestuurder een onderbreking van 45 minuten aaneengesloten; Mag worden vervangen door onderbreking van 15 minuten, gevolgd door één van 30 minuten (totaal minimaal 45 minuten). Wekelijkse rijtijd Mag niet meer bedragen dan 56 uur. Twee wekelijkse rijtijd Mag niet meer bedragen dan 90 uur. Het ATB-v is op een aantal punten liberaler dan de nieuwe ATW. Zo is de arbeidstijd per dienst niet geregeld in het ATB-v. De grens is de dagelijkse rusttijd en daardoor kan een dienst maximaal vijftien uur omvatten. Binnen de CAO kunnen afspraken worden gemaakt voor verdere invulling van de arbeidstijden. De ATW is opgesteld om te waken over de gezondheid, veiligheid en het welzijn van de werknemers en ook om het mogelijk te maken om werk- en zorgtaken te combineren.
Bronnen: CNV BedrijvenBond, FNV Bondgenoten en Inspectie Verkeer en Waterstaat Websites: www.home.szw.nl (overheidsinformatie over de Arbeidstijdenwet) www.fnvbondgenoten.nl (dossiers over Rijtijdenbesluit) www.arbeidstijdenwet.nl (informatie over de wet van een consultancybedrijf)
Werkvloer beroep: auditor
John Tersteeg:
“Het toezicht is onafhankelijk” John Tersteeg is auditor bij Schouten Certification in Giessen. Hij beoordeelt GMP-systemen. GMP is een certificatiesysteem dat de kwaliteit en veiligheid van producten in de diervoedersector waarborgt. Een bedrijf dat in aanmerking wil komen voor het GMP-certificaat krijgt een initiële audit. Deze audit bestaat uit een beoordeling van de documentatie en een bezoek aan de bedrijfslocatie om te controleren of de procedures ook werkelijk worden nageleefd. Het beoordelen van producten door monstername en analyse is meestal onderdeel van de audit. maatregelen te nemen, dan maak ik een afspraak voor een controle van de maatregelen op locatie. Niet herstellen kan leiden tot het intrekken van het certificaat. Dat heeft impact, want een bedrijf zonder GMPcertificaat heeft geen bestaansrecht in de diervoedersector.”
Analytisch chemicus
De dag van een auditor “Na een openingsgesprek begin ik met de documenten: de analyse van de gegevens, hoe ziet het handboek eruit, hoe gaat het bedrijf met nieuwe wetgeving om, enzovoorts. Daarna ga ik de fabriek in. Ik praat met productiemedewerkers en chauffeurs, kijk naar reinheid, controleer bulkwagens en silo’s. Met de rondgang ben ik twee tot drie uur bezig. Van de bevindingen van die dag stel ik een lijst op voor het eindgesprek dat meestal diezelfde dag plaatsvindt. Ik ga in gesprek met de directie, daarbij komen zowel aandachtspunten als afwijkingen aan de orde. Er wordt een termijn vastgesteld waarbinnen de afwijkingen moeten worden hersteld. De duur van de hersteltermijn is afhankelijk van de zwaarte van de afwijking. Als het bedrijf er niet in slaagt binnen de hersteltermijn aantoonbaar
Voor Tersteeg bij Schouten Certification begon, had hij al veel gezien van de diervoedersector. In 1984 startte hij zijn carrière als analytisch chemicus op een lab van een mengvoederbedrijf. Hij zorgde mede voor de invoering van het kwaliteitssysteem in het bedrijf toen de eerste GMP-regeling (1992) van start ging. Later kwam de vraag vanuit het Productschap Diervoeder (PDV) of hij wilde meewerken aan het opstellen van de GMP-code voor laboratoria. Dat deed hij en niet veel later veranderde hij van baan. Hij ging werken als GMP-auditor en inspecteur van de Keuringsdienst Diervoedersector (KDD). Het inspectiewerk werd gerapporteerd aan het Ministerie van Landbouw. John: “Dat was toen een gecombineerde functie, je was een dag per week inspecteur en de overige dagen auditor. Door die combinatie was de tijdbelasting voor bedrijven minder.” De KDD werd opgeheven en het inspectiewerk kwam terecht bij de Voedsel en Waren Autoriteit. Met het opheffen van de KDD in het vooruitzicht,
veranderde Tersteeg van baan. Hij werd auditor bij Schouten Certification in Giessen waar hij tot op de dag van vandaag werkt. “In principe kan iedereen met een hboopleidingsniveau auditor worden. Zonder praktijkervaring in de sector is het echter moeilijk. Door ervaring ken je de processen en stel je de juiste vragen in het bedrijf”, vertelt hij.
Scholing De eisen en normen binnen het GMP-systeem worden steeds aangepast aan nieuwe kennis en ontwikkelingen. Een auditor moet dan ook regelmatig zijn kennis opfrissen via vaktechnisch overleg. John: “Je doet een keer per jaar een examen bij het PDV. Daar wordt je kennis van wet- en regelgeving, producten en praktijk getoetst. Voor elke GMP-standaard moet je tijdens het examen minimaal een score van 51% halen. Je krijgt een herkansing. Als je het dan nog niet haalt, word je voor minimaal zes maanden geschorst en mag je die GMP-standaard niet beoordelen tot je weer examen hebt gedaan en een goede score hebt behaald.” Omdat inspectie en auditing uit elkaar zijn getrokken, hebben de auditoren geen meldingsplicht. Er is één uitzondering. Als in producten ongewenste stoffen worden aangetroffen die een direct gevaar vormen, wordt de sector via een Early Warning System (EWS) op de hoogte gesteld. Tersteeg gelooft in het systeem van audits. “Het bedrijfsleven heeft het GMP-systeem zelf opgezet. Het toezicht is onafhankelijk. In mijn ogen is het toezicht in de diervoedersector beter dan in de levensmiddelensector.”
Werkvloer nummer 16 jaargang 6 februari 2008
5
Kandidaten gezocht!
Nieuw logo
We zijn op zoek naar kandidaten voor de - op te richten deelnemersraad van het Molenaarspensioenfonds. De deelnemersraad bestaat uit mensen die nog in de sector werken en mensen die al met pensioen zijn (uit de sector). De raad is vergelijkbaar met een ondernemingsraad. De deelnemersraad moet het bestuur van het pensioenfonds gevraagd en ongevraagd adviseren. Met andere woorden: controleren of het bestuur zijn werk wel goed doet. Een belangrijke taak, want het gaat wel over de oudedagsvoorziening van werknemers in de sector! Natuurlijk krijgen leden van deze deelnemersraad scholing en ondersteuning bij hun taak. Zowel van de uitvoerder van het pensioenfonds (PVF Achmea) als vanuit de vakbond. Ondersteuning van de vakbond geldt natuurlijk alleen als u lid bent van de vakbond. Wilt u meer informatie of heeft u belangstelling? Neem dan contact op met Frans van Veen (030 -751 15 00) of Aranka Ouwehand (0495-43 31 75).
Het Productschap Diervoeder heeft een nieuw logo, bestaande uit enkele grondstoffen voor diervoeders: tarwe, maïs en sojabonen. Het Productschap wil met deze nieuwe huisstijl laten zien dat het een zakelijke en efficiënte organisatie is, die in nauw contact met de achterban tot goede activiteiten en resultaten komt. Dit vertaalt zich onder meer in de nieuwe werkaanpak met de kernbegrippen: resultaatgericht, klantgericht en betrokkenheid.
Let op: de deelnemersraad is alleen voor werknemers die onder het Molenaarspensioenfonds vallen. Mocht uw bedrijf een eigen pensioenregeling hebben, dan geldt deze oproep niet voor u.
Stof? Pak ’t aan! De afgelopen jaren werkte het Productschap Diervoeder intensief samen met werkgevers en werknemers aan het project Stof? Pak ’t aan! Aanwezigheid van agrarisch stof in de diervoedersector kan leiden tot gezondheidsklachten aan de luchtwegen. Het project was gericht op het ontwikkelen van een kennisinfrastructuur om de blootstelling aan agrarisch stof en componenten van stof terug te dringen. Hiermee pakt de diervoedersector de eigen verantwoordelijkheid op om de arbeidsomstandigheden te verbeteren. Op 1 juli 2007 is dit driejarig project afgerond en is het eindrapport met resultaten, conclusies en aanbevelingen opgeleverd.
6
Werkvloer nummer 16 jaargang 6 februari 2008
Het project zorgde voor zowel brede voorlichting als advies op maat, gericht op de werkvloer (voorlichters bezoeken ondernemer en werknemer op de werkvloer) en op het stimuleren van de eigen verantwoordelijkheid door het aanreiken van een praktische leidraad stofbeheersing. Een van de producten die in dit kader is ontwikkeld, is een cd met voorbeelden van beschermingsmaatregelen die genomen kunnen worden tegen stof. Om het verschil tussen wel of geen bescherming te laten zien zijn metingen verricht met behulp van PIMEX. Het Productschap Diervoeder heeft uitgesproken de aanpak, zowel wat betreft vorm (gericht op de werkvloer)
als inhoud (praktisch, gezond verstand) van dit project te willen voortzetten. Borging van Stof? Pak’t aan! heeft als doelstelling het verder implementeren en uitbouwen van ontwikkelde kennisinfrastructuur door inzet van inhoudelijke voorlichting en ondersteuning aan alle werkenden in de agro- en foodsectoren.
Meer informatie over het project en de eindrapportage zijn te vinden op www.pakstofaan.nl. De cd-rom met PIMEX-beelden is op te vragen door een e-mail te sturen aan
[email protected].
Onderscheid met paardenvoer In het centrum van de gemeente Swalmen bij Roermond ligt Hilkens Diervoeders, sinds 1938 in handen van de familie Hilkens. De opa van Mark Hilkens kocht het bedrijf, Marks vader bouwde het verder uit en sinds 1994 werkt hij met hem samen in het bedrijf. Hilkens is een kleine molenaar met een jaarproductie van 10.000 ton. Behalve Mark en zijn vader, werken er nog vijf personen: zijn vriendin is verantwoordelijk voor de winkel en de administratie, zijn oom werkt samen zijn vader in de productie, een chauffeur levert het voer, twee externe verkoopsters bezoeken paardenhouders. Van oudsher bedient het bedrijf de rundvee- en varkensboeren in de omgeving. Begin jaren negentig stond er een advertentie in de Molenaar van een paardenvoerfabrikant uit Zwitserland die een producent zocht voor Nederland en België. De oom van Mark reageerde en sindsdien heeft Hilkens Diervoeders de licentie voor de productie van paardenmuesli van Marstall. “Aanvankelijk zouden wij alleen de productie doen en de Zwitser de verkooporganisatie. Maar door de taalbarrière kwam dat niet van de grond. Ik heb voor verkopers gezorgd. Zij gaan langs de paardenhouders en vertellen het hele verhaal over het voer en het effect op de paarden. De laatste jaren is er een toename te zien in het houden van paarden. Maar er is weinig kennis over paardenvoer. Rundvee en varkens zijn uitgebreid onderzocht. Een paard zit anders in elkaar, dat verteert het voedsel anders. Daarom is er behoefte aan informatie”, aldus Mark. Samenwerken Mark heeft intensieve veeteelt gestudeerd aan de Hogere Agrarische School
Mark Hilkens in Den Bosch. Toen hij klaar was, begon hij in Swalmen en maakte achter elkaar alle crises in de sector mee: de varkenspest, MKZ, BSE... “Toen kwam de gedachte bij me op of je het wel kunt redden met alleen rundvee- en varkensvoer. Met 10.000 ton productie per jaar heb je een schaalprobleem en dat
los je niet op door 5.000 ton per jaar meer te produceren. Zelfs niet met 100.000 ton per jaar. Je hebt dan twee mogelijkheden: je laat je overnemen of je gaat samenwerken.” Hilkens zocht samenwerking met Marstall. Het Zwitsers bedrijf doet research en ontwikkelt nieuwe producten op basis van de feedback die Hilkens en producenten en verkopers in andere landen geven. “Een, twee keer per jaar komt een productontwikkelaar van Marstall ons voorlichten over nieuwe producten. Wij organiseren daarna voorlichtingsbijeenkomsten voor onze dealers.” Toekomst Veertig procent van de productie bij Hilkens is nu paardenvoeder. Zestig procent is voer voor varkens en rundvee. “Dat zijn klanten die we al jaren hebben. We huren iemand van een collega-producent in, die de technische voorlichting geeft aan onze klanten. Je wilt de klanten die je hebt goed blijven bedienen. Maar nieuwe klanten vinden is moeilijk en het is ook moeilijk om op de hoogte te blijven van de ontwikkelingen in het voer. De wet- en regelgeving wordt eerder meer dan minder. Bovendien kun je je nauwelijks onderscheiden in varkens- en rundveevoer. Bedrijven in de diervoedersector die groeien, doen dat door overnames, niet door een hogere verkoop. Misschien is onze toekomst wel dat we voor honderd procent hobbyvoer gaan produceren.”
Werkvloer nummer 16 jaargang 6 februari 2008
7
Colofon Werkvloer is een gezamenlijke uitgave van CNV
Dierenwelzijn
BedrijvenBond, FNV Bondgenoten en het Productschap Diervoeder. Deze uitgave verschijnt vier keer per jaar. Redactie Manou van der Meulen, André Russcher, Hilde Harren (PDV), Aranka Ouwehand (FNV Bondgenoten), Frans van de Veen (CNV BedrijvenBond), Mieka Vroom Teksten
Column
Mieka Vroom
De intensieve veehouderij ligt onder vuur. Een groeiende groep maatschappelijke organisaties, politici en bekende
Nederlanders stelt dat de sector op een
niet-acceptabele manier met dieren omgaat. Hoe heeft dit kunnen gebeuren? En wat moeten we ermee doen?
Sinds de jaren zestig houden we varkens en pluimvee in stallen, buiten het zicht van consumenten. Zowel de sector als de consument vindt dit prettig. De sector heeft zich kunnen ontwikkelen buiten het zicht van de maatschappij. Consumenten kunnen genieten van een betaalbaar stukje vlees. En al vinden veel mensen dat dieren op een andere manier gehouden zouden moeten worden, ze kunnen hun schuldgevoel verdringen. Consumenten worden immers zelden met beelden van varkens of pluimvee geconfronteerd.
Ondertussen is de positie van het dier in de maatschappij structureel gewijzigd. Waar vroeger huisdieren nog behandeld werden als beesten, zijn ze nu een volwaardig lid van het gezin. We geven ze speciaal samengesteld voer, laten kostbare operaties uitvoeren bij de dierenarts en als ze overlijden neemt een groeiend aantal mensen afscheid met een volledig verzorgde begrafenis of crematie. Er is een enorme kloof ontstaan tussen de wijze van omgang met onze honden en katten en het beeld over de dieren waarvan het vlees op ons bord ligt. Maatschappelijke organisaties benutten deze kloof, ze confronteren mensen met hun beeld van de intensieve veehouderij. En alhoewel dit vaak onterecht is in de ogen van de veehouderij, is grote verontwaardiging bijna standaard het gevolg. Ontkennen van de kloof is dus geen optie. De kloof dichten door de productieomstandig8
Werkvloer nummer 16 jaargang 6 februari 2008
heden radicaal aan te passen is ook geen oplossing. Want vlees uit Nederland wordt dan peperduur en consumenten zullen overstappen op vlees uit het buitenland. Wat dan wel? Natuurlijk moeten we varkens en pluimvee binnen de financiële mogelijkheden een goed leven geven. Maar de rest van de verantwoordelijkheid ligt bij de keuze van consumenten en supermarkten. De veehouderij kan hierop inspelen door verschillende soorten vlees aan te bieden. Consumenten kunnen nu al kiezen voor bijvoorbeeld biologisch of scharrelvlees, maar door de hoge prijs (vaak tweemaal zo duur) zal dit altijd een kleine markt blijven. Daarnaast kan een tussensegment in de markt gezet worden. Tegen een kleine meerprijs kunnen supermarkten en restaurantketens dan hun verantwoordelijkheid nemen om voor hun hele assortiment het comfort van varkens en pluimvee stapsgewijs te verhogen. De Nederlandse veehouderij is als geen ander in staat dit tussensegment te ontwikkelen. Innovatie is immers onze kracht. Scharreleieren, weidemelk en het verdoofd castreren van varkens zijn goede voorbeelden. De Nederlandse veehouderij is op deze manier niet het probleem, maar de sleutel voor de oplossing. Kees-Jaap Hin Schuttelaar & Partners
Manou van der Meulen Hilde Harren Column Kees-Jaap Hin (Schuttelaar & Partners) Foto’s: Jan Lankveld Strip Oli4 Vormgeving Cees van Rutten Grafische vormgeving bno Drukwerk Joh. Enschedé Amsterdam Redactieadres Productschap Diervoeder T.a.v. Redactie Werkvloer Postbus 29739 2502 LS Den Haag
Adreswijzigingen: 070-3708432 Reageren op Werkvloer? Wilt u reageren op Werkvloer? Dat kan. U kunt bellen, schrijven of mailen met commentaar, vragen en suggesties naar: Redactie Werkvloer e-mail:
[email protected] of FNV Bondgenoten: 0495-43 31 75 (Aranka Ouwehand) e-mail:
[email protected] CNV BedrijvenBond: 030-751 15 00 (Frans van de Veen) e-mail:
[email protected] U kunt Werkvloer ook in digitale vorm ontvangen. Stuur een mail naar de redactie van Werkvloer en de volgende editie wordt digitaal verstuurd.
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het Productschap Diervoeder. Suggesties en ideeën voor Werkvloer zijn van harte welkom. Neem dan wel tijdig contact op met de redactie.
ISSN 1572-5251
is er voor jou! is er voor jou! scholing communicatie arbeidsomstandigheden
De afdeling Arbeid van het Productschap Diervoeder heeft specifieke kennis en ervaring in huis over scholing, arbeidsomstandigheden en arbeidsmarktinformatie. Activiteiten op deze gebieden vind je terug in deze folder. Daarnaast geeft de afdeling voorlichting over bovenstaande aan zowel werkgevers als werknemers. In het kader hiervan ontvang je deze attentiekaart met alle activiteiten op een rij. Dus het bewaren waard! Aanvullende informatie per activiteit staat op onze website. De afdeling Arbeid is een sectoroverstijgende kennis- en expertise-afdeling voor diverse productschappen, waaronder het Productschap Diervoeder (PDV). De afdeling werkt veel samen met de vakbonden FNV Bondgenoten en CNV Bedrijvenbond. Meer informatie over de afdeling vindt u op www.pdv.nl. Altijd op de hoogte Via www.pdv.nl kun je je ook inschrijven voor de gratis digitale nieuwsbrief (http://www.pdv.nl/nederland/nieuwsbrief. php). Die houd je automatisch op de hoogte van het laatste nieuws. Je kan kiezen voor een digitaal weekoverzicht of elk nieuw bericht direct ontvangen. Via de PDV-website kun je ook handig doorklikken naar onderwerpgerelateerde sites. Meer informatie Productschap Diervoeder Afdeling Arbeid Postbus 29739 2502 LS Den Haag
Telefoon 070 - 370 84 32 Email
[email protected]
... er werkinstructiekaarten komen? Deze kaarten geven informatie over de persoonlijke veiligheid en gezondheidseffecten van stoffen waar je mee werkt.
… werknemers vier keer per jaar gratis het blad Werkvloer ontvangen? Hierin staan interessante artikelen, interviews, tips, foto’s en een vaste column over de diervoedersector.
… het productschap kan helpen om op gestructureerde wijze te komen tot een overzicht van opleidingsbehoeften, gericht op het huidige en toekomstige functioneren van medewerkers in de productie en logistiek?
Wist je dat ... … je als vakmens zonder diploma, toch een erkend diploma kan behalen? Kennis en kunde opgedaan in het bedrijf, maar vooral ook daarbuiten, worden met het EVC-programma erkend.
… vakbondsleden via de Nieuwsbrief Arbeid informatie krijgen over ontwikkelingen in de (non)food/ feed sector, sociale weten regelgeving en projecten? Deze brief komt zo’n zes keer per jaar uit.
… het productschap een branchespecifieke RisicoInventarisatie en -Evaluatie (RI&E) heeft? Hiermee kun je hulp krijgen bij het inventariseren van de (gezondheids)risico’s in jouw bedrijf.
… op de PDV-website een overzichtelijke database staat met sectorspecifiekeen algemene opleidingen en cursussen? Steek je licht er maar eens op.
… het productschap projecten heeft die helpen bij het inventariseren van de kritische punten en knelpunten rondom Levensfasebewust Personeelsbeleid in de diervoedersector.
… het productschap kerngetallen verzamelt, interpreteert en publiceert? Voorbeelden van kerngetallen zijn het aantal werknemers in diervoederbedrijven en de leeftijdsopbouw in deze sector.
… je ieder jaar speciale themadagen kan bijwonen? Het productschap organiseert bijeenkomsten met interessante onderwerpen waarmee je jouw voordeel kunt doen. … je met een interactief lespakket kennis over grondstoffen kan opdoen of je kennis hierover kan bijspijkeren? ... het productschap een grondstoffendatabank ontwikkelt met fysische eigenschappen van grondstoffen? Je kunt hiermee nagaan of explosiegevaar kan ontstaan bij het werken met deze grondstoffen. … de cd-rom PIMEX voorlichting geeft over blootstelling aan stof? Via goed/ fout-voorbeelden zie je hoe jouw eigen gedrag van invloed is op de hoeveelheid stof in jouw directe omgeving. Deze cd-rom kun je gratis aanvragen.