Richtlijnen ter voorkoming en bestrijding van pestsituaties
op Basisschool De Geldershof Lent
Richtlijnen t.a.v. pesten eindversie 2.2, januari 2010
1
Inhoudsopgave 1.
Doel van deze richtlijnen…………………………………………………... 2
2.
Pesten op school, hoe ga je ermee om? ……………………………….. 2 2.1. Voorwaarden…………………………………………………………… 2
3.
Het pestprobleem…………………………………………………… …….. 2
4.
Hoe gaan we hier op De Geldershof mee om?..................................... 3
5.
Signalen van pesten ………………………………………………………. 5
6.
Uitgangspunten ……………………………………………………..……… 5 6.1. Schoolregels en groepsregels…………………………………..…… 6
7.
Aanpak van ruzies en pestgedrag ………………………………………. 6
8.
Verdere stappen ……………………………………………………..…….. 7
9.
Begeleiding van alle betrokken partijen …………………………………. 7 9.1. Begeleiden van de gepeste leerling ………………………………… 8 9.2. Begeleiding van de pestende leerling ………………..…………….. 8 9.3. Begeleiding van de groep ……………………………………………. 8 9.4. Begeleiding van de ouders: adviezen ……………………………… 9 9.5. Ouders van gepeste kinderen ……………………………………….. 9 9.6. Ouders van pestende kinderen ……………………………………… 9 9.7. Alle ouders……………………………………………………………… 9
10.
Communicatie ……………………………………..……………………….. 9
Ondertekening ……………………………………………………………………… 10
Richtlijnen t.a.v. pesten eindversie 2.2, januari 2010
2
1. Richtlijnen ter voorkoming en bestrijding van pestsituaties op Basisschool “De Geldershof” Pesten, dat doe je niet!
1. Doel van deze richtlijnen: Alle kinderen moeten zich in hun basisschoolperiode veilig kunnen voelen, zodat zij zich optimaal kunnen ontwikkelen. Door regels en afspraken zichtbaar te maken, kunnen kinderen en volwassenen, als er zich ongewenste situaties voordoen, elkaar aanspreken op deze regels en afspraken. Door elkaar te steunen en wederzijds respect te tonen, stellen we kinderen en schoolteam in de gelegenheid om met veel plezier naar school te gaan. Schoolteam, ouderraad en MR onderschrijven gezamenlijk dit pestprotocol. 2. Pesten op school, hoe ga je ermee om? Pesten komt helaas op iedere school voor, ook bij ons. Het is een probleem, dat wij onder ogen zien en op onze school serieus willen aanpakken. Daar zijn wel enkele voorwaarden aan verbonden. 2.1. Voorwaarden Alle leerlingen, schoolteam en ouders zien pesten als een probleem. De school spant zich in om pestproblemen te voorkomen. Los van het feit of pesten wel of niet aan de orde is, wordt het onderwerp pesten met de kinderen bespreekbaar gemaakt, waarna met hen regels worden vastgelegd. Als pesten optreedt, signaleren leerkrachten dat (in samenwerking met de ouders). Zij nemen duidelijk stelling tegen het pesten. Wanneer pesten ondanks alle inspanningen toch (weer) de kop opsteekt, moet de school beschikken over een directe aanpak. Jaarlijks onderzoekt de school hoe het is gesteld met het groepsklimaat. Zij bevraagt de leerlingen door middel van een enquête over hun welbevinden, de veiligheid en de structuur op school. Een periodiek sociometrisch onderzoek wijst uit of er veel gepest wordt en hoe de sociale cohesie in de verschillende groepen is. Dit onderzoek wordt minimaal eenmaal in de twee jaar uitgevoerd door een student van de HAN of de leerkracht. 3. Het pestprobleem Pesten is: Het systematisch uitoefenen van psychische en/of fysieke mishandeling door één of meerdere kinderen op één kind, dat niet in staat is zichzelf te verdedigen. - Bij pesten is de macht ongelijk verdeeld.
Richtlijnen t.a.v. pesten eindversie 2.2, januari 2010
3
-
Pesten heeft negatieve gevolgen voor het slachtoffer. Deze mag niet voor zichzelf opkomen en mag zich niet verweren. Doet hij dit wel, dan kan dit voor de pester een reden zijn om hem nog harder aan te pakken. Pesten is een vorm van agressie. Wat is plagen? - Bij plagen is er sprake van incidenten. Een persoon zegt iets, een ander zegt iets terug en meestal is het dan afgelopen. Vaak is het een kwestie van elkaar voor de gek houden. - De machtsverhouding is gelijk. Plager en geplaagde hebben een gelijke of bijna gelijke macht. - Bij plagen loopt een geplaagde geen blijvende psychische of fysieke schade op en is in staat om zich te verweren. Het is plagen als de kinderen aan elkaar gewaagd zijn: de ene keer doet de een iets onaardigs, een volgende keer is het de ander. Het is een spelletje, niet altijd leuk, maar nooit echt bedreigend. Bovendien duurt het nooit heel erg lang. Door elkaar te plagen leer je zelfs om met conflicten om te gaan. Het hoort bij het groot worden. Het verschil tussen ruzie en pesten lijkt op het verschil tussen plagen en pesten: - incidenteel tegenover structureel - gelijke tegenover ongelijke machtsverhoudingen - steeds andere kinderen als slachtoffer tegenover steeds hetzelfde kind als slachtoffer. Bij ruzie is er een duidelijke reden waardoor een conflict ontstaat en escaleert. Bij pesten wordt er een aanleiding gezocht. • •
De piek van het pesten ligt tussen de 10 en 14 jaar, maar ook in lagere en hogere groepen wordt er gepest. Een pestproject alleen is niet voldoende om een eind te maken aan het pestprobleem. Het is raadzaam, om het onderwerp regelmatig aan de orde te laten komen, zodat het ook preventief kan werken.
4. Hoe gaan we hier op De Geldershof mee om? Model-leren Het voorbeeld van de leerkrachten en thuis van de ouders is van groot belang. Er zal minder gepest worden in een klimaat waar duidelijkheid heerst over de omgang met elkaar, waar verschillen worden aanvaard en waar ruzies niet met geweld worden opgelost, maar worden uitgesproken. Agressief of ander hinderlijk gedrag van leerkrachten, ouders en leerlingen wordt niet geaccepteerd. Op negatieve uitlatingen over anderen en ongewenst taalgebruik wordt direct corrigerend gereageerd door leerkrachten en ouders. Leerkrachten en andere volwassenen in de omgeving van het kind horen duidelijk stelling te nemen tegen dergelijke gedragingen. Regels Een effectieve methode om pesten te voorkomen is het afspreken van regels voor en met de leerlingen. Hiermee bevordert de leerkracht een goed groepsklimaat, de belangrijkste factor als het gaat om pesten. Dit doen we in de eerste weken van het schooljaar. Het eerste thema van de methode Leefstijl geeft hiervoor de nodige handreikingen. Als er meer nodig is, biedt het boek “Grip op de groep” goede suggesties. De algemene regels (op schoolniveau vastgesteld) en de groepsregels (met de kinderen samen opgesteld) hangen daarna duidelijk zichtbaar in de klas.
Richtlijnen t.a.v. pesten eindversie 2.2, januari 2010
4
Voorkomen Om kinderen zelfvertrouwen te geven en sociale vaardigheden te leren, wordt er in alle groepen met het lesprogramma “Leefstijl” gewerkt. Kinderen krijgen hierdoor geleerd hoe ze goed kunnen samenwerken en hoe ze kunnen handelen in conflictsituaties. Jaarlijks is het pestprobleem onderwerp van een van de Leefstijlthema’s. Alle leerkrachten zijn als team geschoold in het geven van deze lessen. Op schoolniveau wordt toegezien op het goede verloop van de Leefstijllessen. Signaleren Ouders informeren de leerkracht, wanneer hun kind thuis vertelt over pesten in de klas. Zij nemen tegenover hun eigen kind stelling tegen het pesten. Leerkrachten zijn alert op signalen die kunnen wijzen op een mogelijk pestprobleem in hun groep of in andere groepen. Pestprotocol en beslissingsschema Als zich een pestsituatie voordoet, geeft het pestprotocol aan hoe te handelen. In dit protocol zijn alle afspraken rond het voorkomen en bestrijden van pesten vastgelegd. Met het beslissingsschema kunnen leerkrachten, maar ook medewerkers van voor-, tussenen naschoolse opvang bepalen hoe te handelen in deze situaties. Registreren Als zich een incident voordoet in de groep of tijdens het buitenspelen wordt dit geregistreerd. Samen met de betrokken kinderen vult de leerkracht, de pleinwacht of een andere volwassene het incidentregistratieformulier in. Hierin wordt beschreven wie bij de situatie betrokken waren, wat er gebeurde en welke maatregelen afgesproken zijn om een dergelijke situatie in het vervolg te voorkomen.. Bij herhaling worden ook ouders op de hoogte gebracht en betrokken. Na drie weken evalueert de volwassene de afspraken met de kinderen en noteert deze evaluatie op het formulier. De directeur krijgt een kopie van dit formulier. Handelen Op een gegeven moment constateert een leerkracht dat er in zijn of haar groep sprake is van een pestprobleem. Eigen observaties, signalen van kinderen of ouders, herhaalde incidentregistraties rond dezelfde kinderen of de jaarlijkse metingen kunnen aanleiding zijn tot een dergelijke constatering. De leerkracht bespreekt dan met de directie en/of intern begeleider welke stappen het best genomen kunnen worden om het probleem aan te pakken. (Zie verder hoofdstuk 7 t/m 10). Meetbaar maken Het team en de ouders van De Geldershof vinden het belangrijk dat pestsituaties tijdig gesignaleerd worden. Daarnaast willen we graag weten of ons beleid ter voorkoming en bestrijding van het pesten ook effect heeft. Om dit meetbaar te maken onderzoekt de school jaarlijks hoe de stand van zaken is op dit terrein bij de groepen 5 t/m 8. De jaarlijkse leerling-enquête wordt uitgewerkt door het bestuur als onderdeel van de kwaliteitscyclus. Het sociometrisch onderzoek wordt uitbesteed aan studenten van de Hogeschool Arnhem Nijmegen. Als tegenprestatie werkt De Geldershof mee aan andere onderzoeken van deze studenten. Zo hebben we in het schooljaar 2008-2009 meegewerkt aan een pilotstudie van Elisabeth Wiersma over de No Blame aanpak. In 2009-2010 zullen we meewerken aan een validiteitsonderzoek van Rob Gommans. Workshops voor ouders en andere volwassenen Omdat het voorkomen en bestrijden van pesten niet alleen een zaak is voor leerkrachten, maar voor alle volwassenen die betrokken zijn bij de opvoeding en vorming van kinderen, wil De Geldershof graag met deze betrokkenen in gesprek over hoe deze problematiek gezamenlijk aangepakt kan worden. We denken hierbij behalve aan ouders ook aan
Richtlijnen t.a.v. pesten eindversie 2.2, januari 2010
5
medewerkers van voor-, tussen- en naschoolse opvang en trainers van sportclubs. Ons streven is om gemiddeld eenmaal in de twee jaar een workshop voor deze groep te organiseren. Middelen Het lesmateriaal van de methode Leefstijl is het basismateriaal waar we mee werken. Daarnaast biedt het boek “Grip op de groep”aanvullende suggesties om een goed groepsklimaat te bevorderen. In de lerarenkamer staat een aantal boeken over pesten. Het betreft achtergrondliteratuur voor de leerkracht en voorleesboeken om in de klas mee te werken. Werkgroep De werkgroep anti-pestbeleid bestaat sinds 2004 en heeft zich beijverd om tot het voorliggende protocol te komen en de leerkrachten te ondersteunen in hun strijd tegen het pesten. De werkgroep heeft daartoe bijvoorbeeld het beslissingsschema ruzie en pesten en het formulier voor de incidentregistratie ontwikkeld. Zij bestaat uit vertegenwoordigers van directie, team en ouders en komt minimaal twee maal per jaar bijeen. Op dit moment is de taak van de werkgroep vooral om de toepassing van het beleid te ondersteunen en te bewaken. 5. Signalen van pesten Signalen van pesterijen kunnen o.a. zijn: • Iemand altijd een bijnaam geven, nooit bij de eigen naam noemen. • Zogenaamd leuke opmerkingen maken over een klasgenoot. • Een klasgenoot voortdurend ergens de schuld van geven. • Briefjes doorgeven. • Beledigen. • Opmerkingen maken over kleding. • Isoleren. • Buiten school opwachten, slaan, schoppen. • Op weg naar huis achterna rijden. • Naar het huis van het slachtoffer gaan. • Bezittingen afpakken. • Schelden of schreeuwen tegen het slachtoffer. Deze lijst kan nog verder worden uitgebreid: je kunt het zo gek niet bedenken, of volwassenen en dus ook leerlingen hebben het bedacht. Leerkrachten en ouders moeten daarom alert zijn op de manier waarop kinderen met elkaar omgaan en duidelijk stelling nemen, wanneer bepaalde gedragingen hun norm overschrijden. 6. Uitgangspunten •
Een belangrijke stelregel is, dat inschakelen van de leerkracht niet wordt opgevat als klikken. Vanaf de kleutergroepen brengen we de kinderen dit al bij: o “Je mag niet klikken, maar als je wordt gepest of als je ruzie met een ander hebt en je komt er zelf niet uit, dan mag je hulp aan de leerkracht vragen. Dit wordt niet gezien als klikken. Je mag er op rekenen dat de leerkracht in actie zal komen.
Richtlijnen t.a.v. pesten eindversie 2.2, januari 2010
6
• •
• •
Een tweede stelregel is, dat ook medeleerlingen en ouders de verantwoordelijkheid hebben om het pestprobleem bij de leerkracht aan te kaarten. Leerkracht, leerlingen en ouders zijn immers verantwoordelijk voor een goede sfeer in de groep. Samenwerken zonder bemoeienissen: school en gezin halen voordeel uit een goede samenwerking en communicatie. Dit neemt niet weg, dat iedere partij moet waken over haar eigen grenzen. Het is b.v niet de bedoeling, dat ouders naar school komen om eigenhandig een probleem voor hun kind op te lossen en daarmee het recht in eigen hand nemen. Bij problemen van pesten zullen de directie en leerkrachten hun verantwoordelijkheid (moeten) nemen en indien nodig overleg voeren met de ouders. De inbreng van de ouders bestaat uit het aanreiken van informatie, het geven van suggesties en het ondersteunen van de aanpak van school.
6.1. Schoolregels en groepsregels Regels die op De Geldershof gelden in alle groepen: • Doe niets bij een ander kind, dat hij of zij niet prettig vindt. • Vraag eerst aan een ander of je zijn spullen mag gebruiken. Doe dit alleen als die dit goed vindt.. • We noemen elkaar bij de voornaam en gebruiken geen scheldwoorden. • Uitlachen, roddelen, dingen afpakken of kinderen buitensluiten, slaan, krabben, schoppen, bijten doe je niet. • Je beoordeelt iemand niet op het uiterlijk. • Je vertelt de leerkracht wanneer je zelf of een ander wordt gepest of als er iets gebeurt, wat je niet prettig vindt. • Je luistert naar elkaar. Deze regels gelden op school en daarbuiten! Kinderen mogen in hun eigen groep een aanvulling geven op deze vastgestelde schoolregels (in overleg met de leerkracht). Deze aanvulling wordt opgesteld door en met de groep. Dit zijn de zgn. groepsregels. (Denk hierbij aan MSN, SMS, chatten). Aan het begin van het schooljaar stellen we de schoolregels en groepsregels opnieuw vast. Ze worden vervolgens zichtbaar opgehangen in de klas. De schoolregels hangen ook in de hal en op andere plaatsen in de school. In de loop van het schooljaar kiest de groep regelmatig een “regel van de week”. Deze regel krijgt in die week extra aandacht. We bieden alle regels tegelijk aan en iedere groep kiest een ‘regel van de week’ en hangt deze goed zichtbaar op in het lokaal.
7. Aanpak van ruzies en pestgedrag Wanneer leerlingen ruzie met elkaar hebben worden de volgende stappen genomen: (zie ook het beslissingsschema). 1. De kinderen proberen er eerst samen uit te komen. De leerkracht houdt in de gaten, of dit lukt. Hij koppelt dit terug met de kinderen, zodat ze zijn steun ervaren. Op het moment, dat een van de leerlingen er niet uitkomt (in feite het onderspit delft en verliezer of zondebok wordt), heeft deze het recht het probleem aan de leerkracht voor te leggen. De leerkracht brengt de partijen bij elkaar voor een verhelderend gesprek en probeert samen met hen de ruzie op te lossen en (nieuwe) afspraken te maken. De leerkracht maakt hiervan een notitie in de groepsmap.
Richtlijnen t.a.v. pesten eindversie 2.2, januari 2010
7
Degene die het incident heeft afgehandeld is verantwoordelijk voor de afhandeling en terugkoppeling hiervan. De directeur heeft hierbij een signalerende en ondersteunende rol. Bij herhaling van ruzies tussen dezelfde partijen is er mogelijk sprake van pestgedrag (zie hoofdstuk 3: “Het pestprobleem). 2. Bij pestgedrag neemt de leerkracht duidelijk stelling en houdt een gesprek met de leerling die pest. In dit gesprek probeert de leerkracht inzicht te krijgen en te geven. Er worden maatregelen genomen, bijvoorbeeld: • Het kind wordt iets onthouden wat het graag doet. • Een schriftelijke opdracht zoals een stelopdracht over de toedracht en zijn/haar rol in het pestprobleem. • Een gesprek, bewustwording wat hij/zij met het gepeste kind uithaalt en wat de gevolgen voor de ander en voor hemzelf zijn. • Afspraken maken met de pester over gedragsveranderingen. De naleving van deze afspraken komt regelmatig aan de orde in een kort gesprek Dit wordt geregistreerd middels het incidentregistratieformulier. De directeur krijgt hiervan een kopei. Tegelijkertijd wordt de rest van de groep erbij betrokken. De regels zoals bij hoofdstuk 6 geformuleerd worden onder de aandacht van de groep gebracht en hun medewerking wordt gevraagd om een einde aan het pesten te maken. Eventueel kan een steungroep worden gevormd (No Blame aanpak). Ieder incident wordt geregistreerd. De ouders van pester en gepeste worden op de hoogte gebracht van het pestgedrag. Leerkracht en ouders proberen in goed overleg samen te werken aan een bevredigende oplossing. De leerkracht biedt altijd hulp aan het gepeste kind en begeleidt de pester, indien nodig in overleg met de ouders en/of externe deskundigen. 8. Verdere stappen De leerkracht heeft het pestgedrag aangepakt. Hij heeft afspraken met de betrokken kinderen gemaakt en inspanningen gedaan om het groepsklimaat te verbeteren. De andere kinderen van de groep zijn erbij betrokken en hebben zich ingespannen om verbetering in de situatie te brengen. Er heeft overleg met de ouders plaatsgevonden. DE LEERKRACHT NEEMT DUIDELIJK STELLING EN WIJST HET GEDRAG VAN DE PESTER AF. Bij aanhoudend pestgedrag zijn er de volgende acties mogelijk: Deskundige hulp inschakelen, bijvoorbeeld schoolbegeleidingsdienst Marant, schoolmaatschappelijk werk of de schoolarts van de GGD, of een bureau dat gespecialiseerd is in het verbeteren van groepsprocessen. Een of meer leerlingen in een andere groep plaatsen, tijdelijk of permanent. Uiterste consequentie: schorsen of verwijderen van een leerling. In de schoolgids is de procedure van schorsing en verwijdering beschreven.
9. Begeleiding van alle betrokken partijen 9.1. Begeleiding van de gepeste leerling • •
Medeleven tonen en luisteren en vragen: hoe en door wie wordt er gepest. Nagaan hoe de leerling zelf reageert, wat doet hij/zij voor, tijdens en na het pesten.
Richtlijnen t.a.v. pesten eindversie 2.2, januari 2010
8
• • • • • • • • •
Huilen of heel boos worden is juist vaak een reactie die een pester wil uitlokken. De leerling in laten zien, dat je op een andere manier kunt reageren. Zoeken en oefenen van een andere reactie, b.v je niet afzonderen. Het gepeste kind in laten zien waarom een kind pest. Nagaan welke oplossing het kind zelf wil. Sterke kanten van de leerling benadrukken. Belonen (schouderklopje) als het kind zich anders/beter opstelt. Praten met de ouders van de gepeste leerling en de pester. Het gepeste kind niet overbeschermen b.v naar school brengen of “ik zal het de pesters wel even gaan vertellen”. Hiermee plaats je het gepeste kind juist in een uitzonderingspositie waardoor het pesten zelfs nog kan toenemen. Inschakelen van externe hulp, b.v. sociale vaardigheidstrainingen, GGD, huisarts.
9.2. Begeleiding van de pester • • • • • • • • • •
Praten, zoeken naar de reden van het ruzie maken/pesten. (De baas willen zijn, jaloezie, verveling, buitengesloten voelen etc.) Laten zien wat het effect van zijn/haar gedrag is voor de gepeste. Excuses laten aanbieden. In laten zien welke sterke/leuke kanten de gepeste heeft. Pesten is verboden in en om de school, wij houden ons aan deze regel, straffen als het kind wel pest, belonen (schouderklopje) als het kind zich aan de regels houdt. Kind leren niet meteen kwaad te reageren, leren beheersen, de ‘stop-eerstnadenken-houding’ of een andere manier van gedrag aanleren. Contact tussen ouders en school, elkaar informeren en overleggen. Inleven in het kind; wat is de oorzaak van het pesten?* Zoeken naar een sport of club, waar het kind kan ervaren, dat contact met andere kinderen wel leuk kan zijn. Inschakelen van externe hulp, b.v. sociale vaardigheidstrainingen, GGD, huisarts.
*Oorzaken van pestgedrag kunnen zijn: • Een problematische thuissituatie. • Voortdurend gevoel van anonimiteit (buitengesloten voelen). • Voortdurend in een niet passende rol worden gedrukt. • Voortdurend met elkaar de competitie aangaan. • Een voortdurende strijd om de macht in de klas of in de buurt. 9.3 Begeleiding van de groep • Pesten in het algemeen bespreken in de groep: mogelijkheden om dit te voorkomen, te signaleren en te bestrijden. • Aandacht besteden aan het groepsklimaat, activiteiten ter bevordering van een goed groepsklimaat ondernemen. • Een project over pesten uitvoeren in de groep (leskist, boek “Grip op de groep”) • Het pestprobleem aan de orde stellen in de groep en de groep betrekken bij het oplossen daarvan. Erkennen dat de groep hier last van heeft en alle kinderen verantwoordelijkheid geven bij het oplossen van de pestsituatie. • De no blame aanpak toepassen (een steungroep formeren) • Externe hulp inschakelen om het groepsklimaat te verbeteren.
Richtlijnen t.a.v. pesten eindversie 2.2, januari 2010
9
9.4 Begeleiding van ouders: Adviezen 9.4.1 Ouders van gepeste kinderen a. Houd de communicatie met uw kind open, blijf in gesprek met uw kind. b. Als pesten niet op school gebeurt, maar op straat, probeert u contact op te nemen met de ouders van de pester(s) om het probleem bespreekbaar te maken. c. Pesten op school kunt u het beste direct met de leerkracht bespreken. d. Door positieve stimulering en zgn. schouderklopjes kan het zelfrespect vergroot worden of weer terugkomen. e. Stimuleer uw kind tot het beoefenen van een sport in clubverband. f. Steun uw kind in het idee, dat er een einde aan het pesten komt. g. Vraag ondersteuning van de schoomaatschappelijk werker. 9.4.2 Ouders van pestende kinderen a. Neem het probleem van uw kind serieus. b. Raak niet in paniek: ieder kind loopt kans pester te worden. c. Probeer achter de mogelijke oorzaak te komen. d. Maak uw kind gevoelig voor wat het anderen aandoet. e. Besteed extra aandacht aan uw kind. f. Stimuleer uw kind tot het beoefenen van een sport in clubverband. g. Corrigeer ongewenst gedrag en benoem het goede gedrag van uw kind. h. Maak uw kind duidelijk, dat u achter de beslissing van de school staat. i. Vraag ondersteuning van de schoolmaatschappelijk werker. 9.4.3 Alle ouders a. Neem de ouders van het gepeste kind en de pester serieus. b. Stimuleer uw kind om op een goede manier met andere kinderen om te gaan. c. Corrigeer uw kind bij ongewenst gedrag en benoem goed gedrag. d. Geef zelf het goede voorbeeld. e. Leer uw kind voor anderen op te komen. f. Leer uw kind voor zichzelf op te komen. 10 Communicatie Het is belangrijk dat deze richtlijnen bij alle betrokkenen bekend zijn en door hen nageleefd worden. Daartoe worden de volgende acties ondernomen: - Aan het begin van het schooljaar wordt het protocol besproken met het team. Aandachtspunten hierbij zijn: o Regels bespreken, opstellen en ophangen in elke klas (voor de herfstvakantie) en in de hal. o Afspraken herhalen t.a.v. het beslissingsschema en de incidentregistratie. - In de jaarkalender en in de nieuwsbrief worden de Leefstijlthema’s aangekondigd. - Het protocol staat op de site. - Het protocol wordt genoemd in het kennismakingsgesprek. - Elk jaar wordt het resultaat van de leerlingenquete en het sociometrisch onderzoek in de nieuwsbrief besproken. - Tweejaarlijks workshops voor ouders en anderen, bijvoorbeeld TSO, BSO, sportclubs. - Bij stagiaires wordt het protocol besproken in het intakegesprek. - Bij incidenten naar het protocol verwijzen. - De werkgroep antipestbeleid ziet er op toe dat het protocol voldoende bekend is bij en gehanteerd wordt door alle betrokkenen.
Richtlijnen t.a.v. pesten eindversie 2.2, januari 2010
10
Deze richtlijnen (versie 2) worden door alle geledingen van Basisschool De Geldershof onderschreven. Lent, 2009-2010
Namens het schoolteam, J. Brattinga, directeur Namens de medezeggenschapsraad, J.Brokx, voorzitter Namens de ouders, ……………., voorzitter ouderraad
Richtlijnen t.a.v. pesten eindversie 2.2, januari 2010
11