Gewoon homo op de basisschool
Gewoon homo op de basisschool Een veilige school voor iedereen!
Het meisje dat geen poppen wilde Er was eens een meisje, dat wilde geen poppen maar schroeven en moeren en trappen en schoppen. Ze sloeg alle jongens op straat op hun smoel en schopte de bal met een loei in het doel. ‘Als je haar niet kent zou je denken: ’t is een vent!’ riep op een dag een jongen en toen zijn er ineens tranen van blijdschap in haar ogen gesprongen Ted van Lieshout Uit: Wij zijn bijzonder misschien zijn wij een wonder, Amsterdam 2012
Colofon Deze brochure is gemaakt door Gay&School, dit project is door het Ministerie van OCW ingericht bij APS. © Utrecht 2013 Titel Auteurs
Gewoon homo op de basisschool Anke Visser en Anniek Verhagen, projectleider Gay&School Vormgeving & illustraties
Loes Faber, www.loesfaber.com
Informatie
www.gayandschool.nl
[email protected] ‘Het roze boekje’ Gewoon homo op de basisschool werd voor het eerst uitgebracht in 2009, in opdracht van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, en is in 2013 volledig geüpdatet door Gay&School.
leren inspireren
Inhoudsopgave Introductie
‘Het roze boekje’ Verplichte voorlichting Gay&School
Gewoon in beleid
Gewoon voor de schoolleiding Gewoon aan de slag Personeelsbeleid
Gewoon voor het team De heteroleerkracht De homoleerkracht Spelen met diversiteit
Gewoon voor de kinderen Gewoon zichtbaar Gewoon lezen Gewoon spelen Gewoon kijken Antipestcontract
Gewoon in de les
Lesmethodes Externe voorlichting en theater
Gewoon voor ouders Gewoon in de leerlingenzorg
Introductie Dit boekje biedt praktische handreikingen om seksuele diversiteit zichtbaar en bespreekbaar te maken, in de school, in de les en in de zorgstructuur. De eerste stappen naar een veilige school voor iedereen!
‘Het roze boekje’ Homoseksualiteit1 op de basisschool, voor veel kinderen is het nog geen issue. Maar voor sommige wel: omdat zij homoseksuelen in de familie hebben, kind zijn van homoseksuele ouders, of zelf ontdekken dat ze verliefd kunnen worden op iemand van hetzelfde geslacht. Het ontdekken van seksualiteit begint op de basisschool. Kinderen hebben dan al duidelijke beelden over man-zijn of vrouw-zijn. Ook krijgen zij opvattingen en soms vooroordelen mee over mensen die niet aan deze man-vrouwbeelden voldoen. Er zijn kinderen die zich niet thuis voelen bij dit seksespecifieke gedrag; zij voelen zich soms niet thuis in hun eigen lichaam. Voor alle kinderen is het belangrijk dat er op de basisschool al aandacht besteed wordt aan (seksuele) diversiteit. Zodat iedereen leert dat seksuele diversiteit er ‘gewoon’ bij hoort. ‘Gewoon’ is: als seksuele diversiteit is ingebed in de cultuur, het beleid en het gedrag van medewerkers en leerlingen. In dit boekje worden vragen gesteld aan de schoolleiding: • Wat is de ‘roze draad’ in het beleid van de school? • Hoe welkom voelen lesbische en homoseksuele ouders en hun kinderen zich op school? Aan de leerkrachten: • Wat zijn jouw opvattingen over homoseksualiteit? • Kan een meisje bij jou in de klas ‘een van de jongens’ zijn? Naast vragen krijg je natuurlijk direct tips mee om aan de slag te gaan in de school. ‘Gewoon’ gaat uit van de alledaagse praktijk in de school. ‘Gewoon’ is: als seksuele diversiteit is ingebed in de cultuur, het beleid en het gedrag van medewerkers en leerlingen. Voor het voortgezet onderwijs is er het boekje Gewoon homo in het voortgezet onderwijs. 1. Bij gebruik van het woord ‘homo’ of ‘homoseksualiteit’ worden ook andere vormen van seksuele diversiteit bedoeld, zoals lesbisch, bi of transgender.
7
Verplichte voorlichting Na een jarenlang debat over het wel of niet verplicht stellen van voorlichting over seksuele diversiteit in het onderwijs heeft oud-minister Van Bijsterveldt de knoop doorgehakt. De kerndoelen zijn aangepast en vanaf december 2012 zijn scholen verplicht aandacht te besteden aan het volgende: Kerndoel 38 (po): De leerlingen leren hoofdzaken over geestelijke stromingen die in de Nederlandse multiculturele samenleving een belangrijke rol spelen, en ze leren respectvol om te gaan met seksualiteit en met diversiteit binnen de samenleving, waaronder seksuele diversiteit. Bron: Rijksoverheid, nieuwsbrief primair onderwijs, jaargang 1, nummer 2, 30 oktober 2012
De wetgever laat scholen vrij in de manier waarop zij invulling geven aan dit kerndoel. De inspectie controleert of scholen aan de kerndoelen voldoen. In 2013 heeft het Ministerie van OCW een pilot uitgevoerd: Sociale veiligheid voor lesbische, homoseksuele, biseksuele en transgender jongeren op school, waarin de effectiviteit van verschillende activiteiten rond (seksuele) diversiteit is onderzocht door het SCP. Aan de pilot hebben 70 basisscholen meegedaan. De activiteiten tijdens de pilot waren gericht op: • externe voorlichting; • omgangsvormen; • aandacht voor lhbt in het bestaande lesprogramma; • nazorg op school; • ouderbetrokkenheid. De resultaten van de pilot zijn terug te vinden op www.gayandschool.nl.
8
Gay&School www.gayandschool.nl Sinds 2001 is op verzoek van het Ministerie van OCW de website Gay&School ingericht. Gay&School streeft naar een veilige school voor iedereen, ook voor lhbt-leerlingen, -leerkrachten en -schoolleiders. Dit doet Gay&School door alle ontwikkelingen rond seksuele diversiteit in het onderwijs op de voet te volgen. Gay&School informeert scholen en wil hen activeren en inspireren door een breed aanbod van materiaal te ontsluiten, zoals lesmethodes, boekenlijsten, beeldmateriaal en ‘good practices’. Op de site is achtergrondinformatie te vinden in de nieuwsarchieven, de verzamelde onderzoeken en de informatiebladen. Ook biedt de site materiaal voor in de klas en de school, zoals posters en spellen. Met de invoering van kerndoel 38 is de functie van Gay&School nog belangrijker geworden. Gay&School is dé website waar scholen passend bij hun eigen visie en behoefte informatie en materiaal kunnen vinden om aan het kerndoel te voldoen. Gay&School biedt ruimte voor alle aanbieders in het onderwijs om hun aanbod rond voorlichting of lesmateriaal op de site te plaatsen: van beleidsadviezen, externe voorlichting en interactief theater tot aan digitale lesmethodes. Om dit boekje handzaam te houden wordt u regelmatig verwezen naar de website van Gay&School en andere sites voor meer informatie. Het team van Gay&School wenst u veel inspiratie bij het opzetten van jouw lhbt-beleid op school! Anniek Verhagen Maartje Schneemann Volg ons ook op Twitter: @G_and_S
9
Gewoon in beleid
Op een school waar homoseksualiteit gewoon is… • is een duidelijke visie op het omgaan met seksualiteit en seksuele diversiteit; • zijn alle leerlingen, ouders en personeelsleden welkom, ook homoseksuele, lesbische, bi- en transgender leerlingen, ouders en personeelsleden; • is er aandacht voor diversiteit en acceptatie in elke klas; • worden lessen seksuele en relationele vorming gegeven waarin aandacht wordt besteed aan homoseksualiteit, genderdysforie, coming-out en homofobie; • is materiaal aanwezig waarmee leerlingen met twee vaders of moeders en leerlingen die zich ‘anders’ voelen zich kunnen identificeren, zoals boeken, films en posters; • zijn omgangsregels aanwezig waarin expliciet aandacht is voor acceptatie van seksuele diversiteit; • is al het personeel zich bewust van de eigen opvattingen over seksuele diversiteit; • spreken collega’s elkaar aan bij negatieve uitingen of grappen over homoseksualiteit; • hebben alle midden- en bovenbouwklassen een antipestcontract met daarin aandacht voor pestgedrag over seksuele geaardheid; • wordt altijd ingegrepen als er gepest of gediscrimineerd wordt met woorden als ‘homo’, ‘flikker’, ‘travestiet’ of ‘pot’; • kunnen leerlingen, ouders en personeelsleden die ontevreden zijn over de veiligheid van homoseksuelen met hun klachten terecht bij het bestuur en de klachtencommissie; • is het inschrijfformulier zo ingericht dat alle verzorgers zich hierop kunnen inschrijven.
10
Gewoon voor de schoolleiding Als schoolleiding wil je graag dat jouw school een veilige plek is voor alle leerlingen, personeelsleden en ouders. Hier werk je aan door een koers te bepalen en beleid uit te zetten. Dit betekent dat jouw school ook een visie heeft op homoseksualiteit. Als schoolleiding heb je hier een belangrijke rol in, je bent de ‘cultuurdrager’ van de school. Afhankelijk van de aandacht, openheid, steun en ruimte die jij geeft aan diversiteit, bied je ruimte aan het team, de leerlingen en de ouders om dit ook te doen.
Vragen voor de schoolleiding: • Hoe is het diversiteitsbeleid zichtbaar: - in het schoolveiligheidsplan; - in het personeelsbestand; - in de gedragsregels; - in het antipestbeleid; - in lessen relationele vorming; - in het materiaal; - in..? • Is het gebruikelijk dat leerkrachten in de klas praten over andere relatievormen dan man-vrouw? • Zijn homo-ouders en hun kinderen welkom bij jou op school? Hoe maak je dit zichtbaar? • Welke mate van openheid verwacht of accepteer je van homoseksuele personeelsleden: - naar collega’s; - naar kinderen; - naar ouders? • In hoeverre kunnen homoseksuele personeelsleden rekenen op jouw steun in het geval van negatieve reacties van collega’s, leerlingen of ouders? • Zijn er grenzen aan je acceptatie als werkgever? Wat betekenen de antwoorden die je op bovenstaande vragen gegeven hebt in het kader van ‘gewoon homo zijn’ bij jou op school?
11
Gewoon aan de slag Aandacht besteden aan het thema seksuele diversiteit roept reacties op. Reacties uit het team, van leerlingen of van ouders. Het is belangrijk hierbij stil te staan voordat je er ‘gewoon aan de slag gaat’. Op welke manier informeer en betrek je het team, de ouders en de leerlingen? Scholen die actief zijn rond het thema seksuele diversiteit noemen de volgende aandachtspunten: • Draagvlak onder teamleden is belangrijk. Mogelijk is het onderwerp seksuele diversiteit voor hen een onderwerp dat niet vanzelfsprekend is. Dit betekent dat het van belang is om: - de leerkrachten ‘mee te nemen’ in de reden dat de school aandacht aan dit thema besteedt en het belang hiervan voor leerlingen en leerkrachten - het team duidelijk te maken wat je als schoolleiding van hen verwacht; - de leerkrachten te betrekken bij het thema door te onderzoeken hoe het team zich hiertoe verhoudt. Zoals jij een voortrekkersrol hebt naar het team, heeft elke leerkracht dit naar de leerlingen. Met het team in gesprek gaan over seksuele diversiteit kan met behulp van stellingen. Zie het spel Gedragen gedrag mini op pagina 19. Of door bijvoorbeeld met het team te kijken naar de voorstelling Prettig weekend van Theater AanZ (www.theater-aanz.nl). Kijk op www.gayandschool.nl > Advies en training voor meer voorstellingen of workshops. • Op welke manier worden activiteiten en lessen vastgelegd in de jaarplanning en worden deze gedragen door meerdere mensen in de school? Een goed diversiteitsbeleid opzetten kost tijd. Op welke manier faciliteert u de organisatie hiervan met budget en uren? • Als schoolleiding is het niet voldoende om toestemming te geven om ‘ermee aan de slag’ te gaan. Het is van belang dat je volledig achter de initiatieven staat. Ook op het moment dat het spannend wordt: Wat doe je als het team in opstand komt omdat het ‘al die aandacht voor homoseksualiteit’ overdreven vindt? Of als ouders dreigen hun kind van school te halen omdat zij bang zijn dat de school homoseksualiteit ‘aanmoedigt’? Weet waar je als schoolleiding ja op zegt. En sta hier ook achter.
12
Personeelsbeleid In hoeverre is er diversiteit in het personeelsbeleid op uw school? Niet elke school heeft het voorrecht een homoseksuele meester of lesbische juf in het team te hebben. In het informatieblad Hoera, een homo in ons team! wordt de homoleerkracht van verschillende kanten belicht. ‘Hoera’ omdat een homoseksuele leerkracht op school een positieve input kan hebben. Maar er worden ook vijf valkuilen benoemd voor de schoolleiding van scholen waar homoseksuele leerkrachten werken: Valkuil 1: No problem Je hebt al jaren één of meer homoleerkrachten rondlopen en die hebben nog nooit gemeld dat ze waren gediscrimineerd of gepest. No problem, dus. Inderdaad: grove schendingen zoals discriminatie doen zich zelden voor. In het onderzoek Discriminatie is het woord niet2 komt echter naar voren dat homoseksuele werknemers wel degelijk problemen ervaren op het werk. Maar… discriminatie is het woord niet.
2
Valkuil 2: Moeten we iets regelen dan? Ja en nee. Je bent niet verplicht een lhbt-specifiek veiligheidsbeleid te hebben, maar de inspecteur kan er wel naar vragen. Iedere werkgever heeft de zorgplicht van een veilige werkomgeving. Ook moet er een klachtencommissie zijn. Valkuil 3: Fijn, dan kun jij als homo… “Fijn dat we met jou nu een begripvolle en inlevende contactpersoon hebben!” Euh… wil deze homoleerkracht wel zo’n persoon zijn? Kan hij dat (zomaar)? En weet hij dat je dat (wellicht) van hem verwacht? Wil hij de ogen en oren van de schoolleiding zijn wat betreft homospecifieke zaken?
Discriminatie is het woord niet’. Lesbische vrouwen en homoseksuele mannen op de werkvloer: bejegening en beleid, Verwey-Jonker Instituut, 2009
13
Valkuil 4: Dat regel ik wel even! Inderdaad: er is werk aan de winkel. Een homo in het team kan een enorme aanwinst zijn voor de school. Maar dat gaat niet vanzelf goed. Als je daarom nu snel actief aan de slag wilt, kijk dan toch éérst nog even naar de Verklaring van Amsterdam -een 10-stappenplan voor een lhbtvriendelijke werkomgeving3 of de Handreiking seksuele diversiteit op de werkvloer4. Dan zie je al snel dat je een goed plan niet in je eentje op een namiddag vormgeeft.
Valkuil 5: Alles geregeld: iedereen blij Helaas. Ongetwijfeld komt er een moment dat iemand helemaal niet blij is met dat mooie homovriendelijke klimaat dat je met al je inspanningen hebt gecreëerd. Er kunnen bijvoorbeeld ouders zijn die het onacceptabel vinden dat hun kind les krijgt van een homoseksuele juf of meester, of dat er een COC-voorlichter langskomt. Laat je niet verrassen en bereid je hierop voor.
Download Hoera, een homo in ons team! via www.gayandschool.nl > G&S-producten > Informatiebladen.
Verklaring van Amsterdam - een 10-stappenplan voor een lhbt-vriendelijke werkomgeving, Workplace Pride, 2011 4 Handreiking homo-emancipatie: seksuele diversiteit op de werkvloer, Movisie, 2011 3
14
Gewoon voor het team Leerlingen laten zien dat ‘homo zijn’ gewoon is betekent dat leerkrachten dit ook uitdragen. De leerkracht laat in woord en gedrag merken dat hij of zij homoseksualiteit accepteert. Als twee vriendjes elkaar een kus geven en zeggen dat ze later gaan trouwen en de leerkracht reageert met: “Nee joh, dat kan toch helemaal niet, twee jongens die trouwen”, blijkt deze acceptatie niet. In onze samenleving zijn man-vrouwrelaties de norm, waar ook specifiek mannelijk en vrouwelijk gedrag bij hoort. De opvattingen van de leerkracht zijn voor leerlingen een belangrijke toets van wat ‘normaal’ is. Dit geldt ook voor afwijking van ‘typisch’ vrouwelijk of mannelijk gedrag. Als de leerkracht uitstraalt en uitspreekt dat het prima is dat Mark van meisjesdingen houdt en Asha gewoon een heel stoer meisje is, zullen de leerlingen dit ook accepteren.
15
De heteroleerkracht Als heteroleerkracht is het dus belangrijk te onderzoeken wat je eigen opvattingen zijn over seksuele diversiteit. Hoeveel weet je er eigenlijk van? In de pabo-module www.homolesbiopschool.nl over seksuele diversiteit, ontwikkeld door Ineke Mop en Els Schellekens, worden (aankomende) leerkrachten meegenomen in het thema. In module A: In de spiegel worden leerkrachten uitgenodigd hun eigen socialisatie op het vlak van seksuele diversiteit te onderzoeken. In module B: Zit dat zo krijgen ze inzicht in feiten over seksuele diversiteit en in module C: Voor de klas staan oefeningen waarmee leerkrachten een eigen les kunnen ontwikkelen.
Vragen voor de heteroleerkracht: • Hoe denk je zelf over homoseksualiteit? • Vind je dat homoseksualiteit een onderwerp is om op de basisschool te bespreken? • Wil/kan je zelf dit onderwerp behandelen in de klas? In kringgesprekken, met voorlezen…? • Ben je bereid kinderen te corrigeren als ze zich negatief uitlaten over homoseksualiteit? • Heb je materiaal voor handen om seksuele diversiteit bespreekbaar te maken? • Hoe ga je om met ‘anders’ zijn in jouw groep? Met vrouwelijke jongens en stoere meisjes? • Hoe ga je zelf om met homoseksuele collega’s? • Wat verwacht je van homoseksuele collega’s, naar het team, naar leerlingen en naar ouders? • Hoe ga je om met kinderen van homoseksuele ouders bij jou in de klas? • Hoe benader je deze ouders? Wat betekenen de antwoorden op deze vragen voor het ‘gewoon homo zijn’ op school?
16
De homoleerkracht Het is ieders persoonlijke keuze om op het werk uit de kast te komen of niet. Dit hangt vaak samen met verschillende factoren, zoals de ‘cultuur’ op school, de grootte en ligging van de school en de leerlingpopulatie.
Vragen voor de homoleerkracht: Wat past bij jou? • Ten eerste is het de vraag hoeveel openheid jij wilt. Dat beïnvloedt jouw rol. Is die openheid hetzelfde ten opzichte van alle personen of groepen? • Voel je je een ambassadeur of geef je liever uitleg als-het-zo-uitkomt? Ben jij het type pionier? Kun jij de directie helpen homovriendelijke structuren te creëren? Of wil je niets van dat alles: wel uit de kast maar geen extra aandacht? Wat heb je nodig? • Wat zou er moeten veranderen op school zodat jij (nog) beter kunt functioneren? • Zie jij voor jezelf een rol in dat veranderingsproces? En wat kunnen collega’s en leiding hierin doen? Vertel je wensen • Je collega’s, de directie en jij maken dit ingewikkelde recept samen. Laat zien hoe jij denkt dat het eruit moet gaan zien en wat daarvoor nodig is. Vertel hoeveel openheid jij wilt, waar jij behoefte aan hebt en wat je zelf kunt bijdragen. Deel je ervaringen • Deel je ideeën en gedachten niet alleen met je directe collega’s, maar neem deze ook eens mee naar andere homoleerkrachten buiten jouw school. Wat vinden zij ervan? • Maak collega’s deelgenoot van de rare, vervelende of juist grappige opmerkingen van leerlingen over jouw homoseksualiteit. Ook voor collega’s kan dat een spiegel zijn. Bovendien weten ze dan tenminste wat er speelt – zij zijn er immers niet bij in de klas. Maak hen ‘straight allies’. • Praat met andere homoleerkrachten, bijvoorbeeld bij AOb-Roze. www.aob.nl > meer Aob > speciale doelgroepen • Je kunt ook altijd lezen over ervaringen van andere roze leerkrachten. Bijvoorbeeld in het boek Mijn meester is homo. Op de site van Gay&School kun je diverse ervaringsverhalen vinden. Uit: Hoera een homo in het team! te downloaden via www.gayandschool.nl > G&Sproducten > informatiebladen
17
Spelen met diversiteit Op een basisschool waar homoseksualiteit gewoon is weten de leerkrachten van elkaar hoe zij reageren op alledaagse situaties waarin ‘gewoon homo zijn’ zichtbaar wordt. Om met elkaar te ontdekken wat ieders opvattingen zijn en vooral hoe een ieder op bepaalde situaties reageert is het spel Gedragen Gedrag mini ontwikkeld. De stellingkaartjes uit het spel beschrijven alledaagse gebeurtenissen. De vraag aan het team is: hoe gaan wij hiermee om?
18
Werkwijze Gedragen Gedrag mini Doel: Aan de hand van situatieschetsen in kaart brengen welke (ongeschreven) omgangsregels op school gelden inzake seksuele diversiteit. Tijdsduur: Circa anderhalf uur Opbrengst: Oriëntatie, bewustwording en de basis voor gezamenlijke omgangsvormen Opstelling: Het spel wordt gespeeld in groepen van maximaal acht personen. De groepen zitten rondom tafels in een centrale ruimte. Elke groep heeft een stapel ‘kaartjes’. Werkwijze: 1. De kaartjes worden met de tekst naar beneden in het midden van de tafel gelegd. 2. Speler A pakt een kaartje van de stapel en leest de situatie hardop voor. 3. De groep rond de tafel bespreekt hoe met een dergelijke situatie op de eigen school is/wordt omgegaan en of een gedragslijn naar de toekomst gewenst is. 4. Speler A noteert de uitkomst van de bespreking op een flap en legt het kaartje opzij. 5. Vervolgens is speler B aan de beurt, deze herhaalt de stappen 2 t/m 4 en zo verder. Afronding: De bijeenkomst wordt afgesloten met een rapportage per groep aan de hand van de beschreven flap. Hierna worden onder leiding van de schoolleiding vervolgafspraken gemaakt over hoe de opbrengst uit de groepen wordt vormgegeven. Materiaal: Knip de kaartjes uit en gebruik deze. Of ga naar www.gayandschool.nl en kijk onder G&S-producten > Gedragen Gedrag mini; daar zijn de kaartjes te downloaden.
19
De meisjes in de klas willen alles weten van de trouwerij van hun juf met een andere juf, die ook op school werkt.
In het kringgesprek vissen de kinderen naar met wie de meester op zaterdag boodschappen doet. Heeft hij nou een vriend of een vriendin?
Een jongetje dat zich een meisje voelt, komt ineens in meisjeskleren naar school.
Een kind wordt door andere kinderen uitgemaakt voor ‘travestiet’.
Een ouder belt verontrust op nadat in de klas homoseksualiteit ter sprake is gekomen: “Wij bepalen zelf wel of we onze kinderen daar iets over vertellen.”
Op een ouderavond stelt een vader zich voor als één van de twee vaders van Liam, daarna valt een lange stilte...
Je kunt de klok erop gelijkzetten als je bij een bepaalde collega in de personeelskamer aanschuift: “Ken je die al van die twee homo’s die…”
Een groepje kinderen verspreidt via de sociale media geruchten over een klasgenoot: “Sam is een homo!”
Op het plein schelden kinderen elkaar uit voor ‘homo’.
Tegen twee meisjes die veel samen zijn, zegt een klasgenootje: ‘’Jullie zijn lesbo’s’.’
20
Op een personeelsfeest dansen twee homoseksuele collega’s innig met elkaar.
Een groepje leerlingen verspreidt via de sociale media geruchten over een personeelslid: “Wist je dat meester Henk een homo is?”
Een homoseksuele collega vraagt de contactpersoon of deze bij voorlichting aan de klassen ook voorbeelden geeft van homoseksuele pesterijen.
Een personeelslid dat voor zijn homoseksualiteit uitkomt draagt een T-shirt met de tekst: ‘Proud to be gay’’
De meester heeft zijn klas verteld dat hij meedoet met de Gay Pride.
Als een moeder op een ouderavond vertelt dat ze samen met haar vriendin twee kinderen heeft, reageert een vader met een keihard: “Hè..?”
Een meisje dat zich stoer kleedt en gedraagt mag ineens niet meer meedoen met jongens: “Ze is toch een meisje, ze krijgt borsten’’.
Twee jongetjes geven elkaar op het schoolplein een kusje. Een ander kind roept: “Jullie zijn homo’s”
“Gebruiken jullie op school ook materiaal waar ons kind zich mee kan identificeren?”, vraagt een lesbische moeder zich af.
Eigen situatie:
21
Gewoon voor de kinderen Leerlingen in de onderbouw denken niet in ‘heterohokjes’. Vaak moeten ze even nadenken als ze horen dat een van de kinderen twee moeders heeft, maar daarna gaat het spelen gewoon door. Naarmate kinderen ouder worden zien zij om zich heen meer en meer seksespecifiek gedrag, wat doet een échte man en hoe gedraagt een échte vrouw zich? Homoseksualiteit kan voor verwarring zorgen in de observatie van de man-vrouwrollen en in de seksuele en identiteitsontwikkeling van kinderen zelf. Hieruit voortvloeiend kunnen kinderen in de bovenbouw grappen maken over homoseksualiteit. Als leerkracht is het belangrijk om de seksuele ontwikkeling van kinderen en de uitingen hiervan te kennen. Laat je hierover voorlichten of lees erover. Zoals eerder genoemd: hoe gewoner er met seksuele diversiteit en anders zijn wordt omgegaan, hoe gewoner het zal zijn voor kinderen.
Gewoon zichtbaar Een van de belangrijkste dingen die homoseksuele ouders noemen als hun gevraagd wordt hoe een school aandacht kan besteden aan seksuele diversiteit is: ‘maak het zichtbaar’. Wat is dit dan, ‘het zichtbaar maken’? Laat leerlingen zien dat seksuele diversiteit bestaat. Dit hoeft niet altijd groots uitgelicht te worden. Denk eens aan de volgende dingen: • een ‘roze’ poster in het lokaal of op de gang; • een ‘roze’ boekenlijst in de bibliotheek; • een voorbeeld in een opdracht dat niet gaat over een pappa en een mamma, maar over twee mamma’s of twee pappa’s. Sommige kinderen weten helemaal niet dat er ook andere samenlevingsvormen zijn dan man-vrouwrelaties, andere krijgen vooroordelen over homoseksualiteit mee van thuis. Terwijl kinderen met homoseksuele ouders zich misschien afvragen: zijn er meer zoals ik? Net als bij allerlei andere onderwerpen is het de taak van de school om de kennis van leerlingen te verbreden. Zichtbaarheid kan ook op andere manieren: “Toen er voor de eindmusical geen enkele jongen geschikt was om de romantische hoofdrol te spelen besloten de meiden het script aan te passen: het verliefde stel zou gespeeld worden door twee meisjes, een prima oplossing!” Een ander voorbeeld: Bij Engelse les leren leerlingen de betekenis van een liedje over homoseksualiteit, zie www.gayandschool.nl > Lesgeven > Muziek 22
Gewoon lezen Voor alle leerlingen is het goed als er materiaal in de school aanwezig is dat een reëel beeld geeft van homoseksualiteit. Voor alle leeftijden, van onderbouw tot bovenbouw, zijn er prachtige lees- en prentenboeken waarin het thema seksuele diversiteit een rol speelt. Boeken over twee mamma’s of twee pappa’s, boeken over een koning die geen prinses wil trouwen maar een prins, en boeken waarin kinderen ontdekken dat ze verliefd worden op kinderen van hetzelfde geslacht. Er zijn boeken waarbij een lesbrief geleverd wordt. Ook zijn er boeken te vinden over genderdysforie: wat als een meisje zich meer jongen voelt, of andersom? Voor het kind, de ouders, klasgenootjes en de leerkracht kan dit verwarrend zijn. Ook hier kan het helpen om erover te lezen. Zelf lezen, voorlezen, het kan allemaal. Vul de bibliotheek, zodat kinderen ook met dit thema in aanraking komen. Voor een uitgebreide boekenlijst zie: www.gayandschool.nl > Lesgeven > Boeken
23
Gewoon spelen Vergelijk de gezinssamenstelling van de kinderen in je klas eens met, zeg 25 jaar geleden. De diversiteit is enorm: gescheiden ouders, alleenstaande ouders, adoptieouders en homoseksuele ouders. Alle kinderen hebben erkenning en herkenning nodig voor hun thuissituatie, hoe meer de kinderen in de klas met elkaar delen over thuis, hoe gewoner het wordt. Maak van je klas een groep door kinderen elkaar te laten ontmoeten, door samen te werken of door hen iets bijzonders mee te laten nemen van thuis. Het kwartet Met wie woon jij? laat negen verschillende gezinssamenstellingen zien, waaronder gescheiden ouders, multiculturele gezinnen en gezinnen met twee vaders of twee moeders. Bij het kwartet zit een poster, hierop kunnen kinderen uit de klas een foto van hun eigen gezin plakken. Zo komt iedereen aan bod! Het kwartet is te bestellen via www.gayandschool.nl > G&S-producten.
24
Gewoon kijken Behalve boeken zijn er ook documentaires, films en televisieprogramma’s gemaakt waarin uitgelegd wordt wat homoseksualiteit of genderdysforie is. Of kinderen vertellen zelf hoe ze het ervaren om twee moeders te hebben tijdens het ‘taarten bakken met Abel’. In de bovenbouw kijken kinderen vast naar series als SpangaS, waar twee meiden verliefd op elkaar worden en dit moeilijk vinden om aan elkaar en aan anderen te vertellen. Alle recente televisiefragmenten, documentaires en films worden verzameld op www.gayandschool.nl > Lesgeven > Televisie. Kijk met je klas een stuk van een programma, dit is vaak een leuke en makkelijke manier om over het onderwerp in gesprek te komen. Via @G_and_S op Twitter word je op de hoogte gehouden van televisie-uitzendingen en krijg je tips over hoe je uitzendingen of actualiteiten over homoseksualiteit kunt bespreken in de klas.
Antipestcontract De leerkracht bepaalt samen met de groep de sfeer in de klas. Aan het begin van elk jaar is er weer een moment waarop gepraat wordt over ‘hoe willen we met elkaar omgaan?’. Dit kan door samen klassenafspraken of -regels te maken. Wat vinden de kinderen belangrijk, wat vinden ze fijn in de klas en hoe zouden ze het niet willen? Deze afspraken kunnen goed zichtbaar worden opgehangen in de klas. Bij deze afspraken horen ook afspraken over schelden en omgaan met kinderen die anders zijn. Hoe is dit zichtbaar in de klassen bij jou op school? Als kinderen elkaar uitschelden voor ‘homo’ blijkt vaak dat de betekenis van dit woord voor hen een andere is dan voor volwassenen of leerkrachten. Als dit soort woorden gebruikt worden is het goed het gesprek aan te gaan met kinderen. Geef betekenis aan het woord, leg uit hoe homoseksualiteit ontstaat, namelijk dat het aangeboren is en dus geen keuze. Vaak begrijpen kinderen dan beter wat zij zeggen en corrigeren zij zichzelf en elkaar. Naast de klassenafspraken hebben scholen een antipestprotocol, welke route wordt er bewandeld als er sprake is van pesten? Ook hierin hoort specifiek aandacht te zijn voor pesten met (vermeende) seksuele geaardheid. Meer informatie is te vinden op www.pestweb.nl.
25
Gewoon in de les Naast alle voorbeelden die in de dagelijkse praktijk aandacht geven aan diversiteit kan er natuurlijk ook heel specifiek aandacht aan besteed worden. Door bijvoorbeeld een projectweek, gastlessen of het volgen van specifieke lesmethodes waarin het aan de orde komt.
Lesmethodes Als je specifieke aandacht aan (seksuele) diversiteit wilt besteden in de les hoef je het wiel niet zelf uit te vinden. Er is veel lesmateriaal beschikbaar voor scholen die zelf aan de slag willen met thema’s als relationele vorming, seksualiteit en seksuele diversiteit. Op de website www.gayandschool.nl > Lesgeven > Lesmateriaal po staan alle recente lesmethodes en pakketten bij elkaar verzameld. Kies een methode die past bij de visie van de school, de religieuze achtergrond en de leerlingen. De lespakketten sluiten aan bij de belevingswereld van de kinderen en de ontwikkelingsfase in de verschillende leeftijdscategorieën. Er wordt rekening gehouden met verschillende religies en culturen en er is aandacht voor uiteenlopende leefvormen. Het is natuurlijk ook mogelijk om het thema in te passen in een methode die jouw school al gebruikt, De Vreedzame School of de Kanjertraining hebben bijvoorbeeld modules over homoseksualiteit. Ga eens na wat hier de mogelijkheden voor zijn.
Externe voorlichting en theater Externe voorlichting Scholen kunnen er ook voor kiezen om de lessen niet (helemaal) zelf te geven. Er zijn meerdere organisaties die gespecialiseerd zijn in seksuele diversiteit en die speciaal voor het onderwijs gast- of themalessen hebben ontwikkeld. Regionale COC’s, de GGD, antidiscriminatiebureaus of Diversion verzorgen graag gastlessen.
Theater Een andere manier om leerlingen mee te nemen in het thema diversiteit is het theater. Kijk met elkaar naar een grappig of gevoelig stuk waarin de kinderen worden meegenomen in het verhaal. Na afloop is er vaak een les gekoppeld aan het theaterstuk waarin leerlingen gevraagd wordt hoe zij het hebben gevonden en wat ze ervan geleerd hebben. Voorbeelden van voorlichting en theater zijn te vinden op www.gayandschool.nl > Lesgeven > Voorlichting/gastlessen en Theater op school.
26
Gewoon voor ouders Een kind van homoseksuele ouders in de klas is net als alle kinderen. Net als met alle andere ouders is het goed om in gesprek te gaan met deze ouders. Vaak hebben zij bewust de keuze gemaakt om een gezin te vormen. Het kiezen van een school voor hun kinderen is spannend, ‘hoe zal er gereageerd worden op onze situatie?’. Net als andere ouders kiezen deze ouders voor een school waar ze zich thuis voelen. De cultuur in de school, de mate van tolerantie en hoe er omgegaan wordt met ‘andere situaties’ bepalen mede de keuze. Ga hierover in gesprek. Soms is het spannend of lastig om over persoonlijke dingen te praten met ouders. Je kunt je dan afvragen: ‘mag ik dat wel zeggen?’ Ja!! Wees niet bang om iets verkeerds te zeggen. Als het nieuw is voor jou om een kind uit deze gezinssituatie in de klas te hebben deel dit dan met je team en met de ouders zelf. Laat zien dat je aan het zoeken bent naar hoe je hier het beste mee om kunt gaan. Als je het niet weet: stel vragen, dan kom je er samen met de ouders wel uit. Voor meer informatie over hoe om te gaan met kinderen uit homoseksuele gezinnen op school zie: www.gayandschool.nl > G&S-producten
27
Gewoon in de leerlingenzorg Elke school heeft een eigen zorgstructuur waar kinderen die om wat voor reden dan ook extra ondersteuning nodig hebben, terechtkunnen. Voor de intern begeleider, de schoolmaatschappelijk werker en alle andere ondersteuners van het onderwijs hoort kennis van de seksuele ontwikkeling van kinderen tot de basisbagage. Als ouders vragen hebben over homoseksualiteit of genderdysforie, bij wie kunnen ze dan terecht in de school? Staat dit helder omschreven op de website of in de schoolgids? Uiteraard hoef je niet op alle vragen antwoord te hebben, maar het is wel van belang dat je weet naar wie je door kunt verwijzen. Heb je zicht op de ‘roze’ sociale kaart bij jou in de buurt? Waar je in de zorg voor (roze) ouders en leerlingen rekening mee kunt houden als het gaat om seksuele diversiteit, kun je lezen in de handreiking Kijk jij al door een roze bril? van Movisie. Hierin staan praktische informatie over seksuele diversiteit, feiten en voorbeelden uit de praktijk van hulpverleners, ook in het onderwijs. De handreiking is te downloaden op de site van Movisie: www.movisie.nl > Publicaties
28