Inhoud
Startpagina
Chemische wapens
018/019–1
Chemische wapens
Op 21 maart 1984 bracht een speciaal ingestelde commissie van internationale deskundigen rapport uit aan haar opdrachtgever, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, over het onderzoek naar het beweerde gebruik van chemische strijdmiddelen in het gewapende conflict tussen Iran en Irak. De unanieme conclusie van de commissie was dat er inderdaad chemische strijdmiddelen waren gebruikt. Met name werden genoemd mosterdgas en het zenuwgas tabun. Hiermee is de lange lijst van gevallen waarin chemische wapens in een conflict werden gebruikt, opnieuw uitgebreid. Door de geschiedenis heen zijn er steeds pogingen geweest een militaire situatie in het voordeel te beslissen door de tegenstander te vergiftigen met chemicaliën. Algemeen wordt het begin van de moderne chemische oorlogvoering gesteld bij de grote chloorgasaanval door de Duitsers bij Ieper in Vlaanderen op 22 april 1915. Voor het feit dat juist toen voor het eerst massaal chemicaliën voor de oorlogvoering werden ingezet, is zeker als belangrijke factor aan te wijzen dat sinds het midden van de 19e eeuw de chemische industrie zich geweldig had ontwikkeld en voorts de mogelijkheid had gassen op grote schaal vloeibaar te maken. Vanaf april 1915 zijn duizenden chemische verbindingen op hun geschiktheid als chemisch strijdmiddel onderzocht en tientallen te velde uitgeprobeerd. Aanvankelijk waren dit verstikkende gassen, waaronder het beruchte fosgeen. Toen de effectiviteit van deze via de ademhalingswegen werkende stoffen afnam door het in gebruik nemen van gasmaskers, werd in juli 1917, ook weer door de Duitsers en weer bij Ieper, mosterdgas geïntroduceerd, dat ook een belangrijke werking op ogen en huid uitoefent. Toen de Eerste Wereldoorlog eindigde waren in totaal 113.000 ton Chemische feitelijkheden 1-80
Herdruk 1996
Inhoud
Startpagina
018/019–2
Chemische wapens
chemicaliën gebruikt, waarvan 90% gevormd werd door stoffen die op de longen inwerken. De resterende 10% was mosterdgas. Ongeveer 1,3 miljoen slachtoffers van chemische oorlogvoering werden geteld, waarvan in verhouding tot de slachtoffers van andere wapens een relatief klein percentage dodelijke slachtoffers (namelijk ca. 7% tegen 30%). De ontwikkeling van het chemische wapen is ook na het beëindigen van de Eerste Wereldoorlog doorgegaan. In verschillende conflicten zijn ook daadwerkelijk chemische strijdmiddelen ingezet (bijvoorbeeld Ethiopië, 1936; Japans-Chinese oorlog, 1937-1942; Jemen, 1963-1967; ontbladeringsmiddelen en traangassen in de Vietnamoorlog, 1961-1970 en Irak-Iran, 1984). Chemische strijdmiddelen De aanduiding chemisch strijdmiddel geldt eigenlijk voor een breed scala van chemische stoffen, die geschikt zijn voor verschillende militaire doeleinden. Er worden vaak ook brandstichtende en rookvormende middelen toe gerekend, die hier niet aan de orde zullen komen. Evenmin zal aandacht worden geschonken aan middelen die gericht zijn tegen plant of dier. In het navolgende zal alleen worden gesproken over stoffen die rechtstreeks op de mens inwerken. In plaats van de term chemische strijdmiddelen worden ook vaak de termen oorlogsgassen of strijdgassen gebruikt. Aangezien de meeste moderne middelen bij normale temperatuur en druk vloeistoffen zijn, zijn deze termen niet meer helemaal juist. Er zijn vele voor de mens giftige chemicaliën en daarmee lijkt de keus voor een chemisch strijdmiddel zeer groot. Bij de selectie is echter de giftigheid wel een belangrijk criterium maar niet het enige. Natuurlijk zal de stof een zodanige giftigheid moeten hebben dat hij in lage doses werkzaam is. Maar daarnaast zal de stof een goede stabiliteit moeten hebben, zowel bij opslag in bulk of in een wapen, als ook nà de verspreiding ten opzichte van omgevingsfactoren (in het bijzonder vocht). De stof moet ook stabiel zijn onder de omstandigheden van de verspreiding (bijvoorbeeld bestand tegen de hoge temperaturen bij een explosieve verspreiding). De bescherming moet onmogelijk zijn of op zijn minst zeer moeilijk. De stof moet Chemische feitelijkheden 1-80
Herdruk 1996
Inhoud
Startpagina
Chemische wapens
018/019–3
moeilijk te ontsmetten zijn. Tenslotte moet de stof goedkoop op grote schaal te fabriceren zijn. Dit alles maakt dat er in de arsenalen maar een betrekkelijk gering aantal chemische strijdmiddelen voorkomt. Die beperking vloeit ook voort uit overwegingen met betrekking tot militaire besluitvorming en van logistieke aard. Hierna worden enkele groepen van chemische strijdmiddelen besproken. Daarbij worden enkele vertegenwoordigers uit elke groep met enkele eigenschappen genoemd. De eigenschap toxiciteit wordt daarbij uitgedrukt als LCt 50 of LD 50. Voor vele stoffen die via de ademhaling inwerken geldt dat een zelfde fysiologisch effect wordt verkregen bij dezelfde waarden van het produkt Ct van concentratie C (in mg/m3) en blootstellingstijd t (in min.). Dit dosisconcept wordt vaak gehanteerd. De dodelijke dosis LCt 50 is dan de dosis waarbij 50% van de blootgestelde personen overlijdt. Voor stoffen die door de huid werkzaam zijn wordt de LD 50 gebruikt, de gewichtshoeveelheid stof die in 50% van de gevallen tot de dood leidt.
Indeling Er zijn vele mogelijkheden voor de indeling van chemische strijdmiddelen in groepen. Een veel gebruikte is die in drie categorieën: irritantia, incapacitantia en letale chemische strijdmiddelen. Irritantia In het algemeen betreft het hier verbindingen die bij blootstelling aan lage concentraties onmiddellijk een prikkelende werking uitoefenen op de ogen, ademhalingswegen of de huid. De effecten zijn weer snel verdwenen als de blootstelling ophoudt. Zij hebben een grote verhouding tussen de dodelijke dosis en de werkzame dosis, zodat bij normaal gebruik in de open lucht geen dodelijke effecten zijn te verwachten. Tot de irritantia behoren de door de politie in vele landen voor rellenbestrijding toegepaste traangassen (zie CF 1982–003). Een voorbeeld van militair gebruik is de toepassing door de Amerikanen in de Vietnamoorlog. Chemische feitelijkheden 1-80
Herdruk 1996
Inhoud
Startpagina
018/019–4 Tabel 1. Code
Chemische wapens
0869-022
Enkele bekende irritantia
Naam
Formule
Fys. toestand (20 °C)
Prikkeldrempel1) (mg/m3)
vast
0,3 -1,5
5-15
8500-25000
vast
0,05-0,1
1-5
40000-75000
vast
0,1
2.5
10000-30000
Tolerantie limiet (mg/m3)2)
Dodelijke dosis (mg. min./m3)
O
CN
CS
chlooracetofenon
C
CH2
H
o-chloorbenzylideen malonitril
C
CI
CN C CN
CI H
DM
adamsiet (difenylaminechloorarsine)
N
As CI
1) Laagste merkbare concentratie. 2) Concentratie waarin men maximaal 1 minuut onbeschermd kan verblijven.
Incapacitantia Incapacitantia zijn stoffen die een individu tijdelijk onbekwaam maken tot het uitvoeren van zijn taken, zonder hem te doden of blijvend letsel te veroorzaken. De verschillen met irritantia bestaan hierin, dat de effecten in het algemeen niet onmiddellijk optreden en langer aanhouden. Men kan de incapacitantia onderscheiden in fysieke en psychische incapacitantia. De laatste beïnvloeden de mentale toestand van de mens. De eerste kunnen eveneens door inwerking op het centrale zenuwstelsel bijvoorbeeld tijdelijke blindheid of verlammingen veroorzaken. Het is mogelijk lijsten te maken van natuurlijke of synthetische stoffen, die deze effecten van beide groepen veroorzaken. Voorbeelden van stoffen die op zo’n lijst voorkomen zijn LSD of daarop gelijkende stoffen, mescaline, bufotenine als psychische incapacitantia, en gefluoreerde ethers (veroorzaken voorbijgaande stuiptrekkingen) en curare (veroorzaakt tijdelijke verlammingen) als fysieke incapacitantia. In het algemeen voldoen deze stoffen niet aan de andere criteria, die gehanteerd moeten worden voor een voor oorlogsdoeleinden bruikbaar middel, zoals stabiliteit, verspreidingsmogelijkheden, produktie op grote schaal tegen redelijke prijs, e.d.. Bekend is dat een aantal van deze stoffen uitvoerig is bestudeerd voor militaire toepassing, maar ook weer zijn verworpen. De Amerikanen hebben enige tijd in hun arsenalen het middel BZ gevoerd. BZ (3-chinuclidinyl benzilaat), behoort tot de groep van Chemische feitelijkheden 1-80
Herdruk 1996
Inhoud
Startpagina
Chemische wapens
018/019–5
glycolaten, is gemakkelijk tegen een lage prijs te fabriceren en als vaste stof bruikbaar in de vorm van een aërosol. De effecten waaronder hallucinaties en geheugenverlies, treden na ongeveer een half uur op en zijn maximaal in 4 tot 8 uur. Zij kunnen tot vier dagen aanhouden. Letale chemische strijdmiddelen De dodelijke chemische strijdmiddelen kunnen onderverdeeld worden in verstikkende, huidbeschadigende (blaartrekkers) en algemene vergiften, waaronder de zenuwgassen. Tot de verstikkende gassen behoren chloor en het zesmaal giftiger fosgeen. Vervanging van een chlooratoom in fosgeen door een gechloreerde methoxygroep levert het difosgeen, dat minder verstikkend is en een sterkere irriterende werking heeft. Gezien de waarden van de dodelijke doses voor deze stoffen (Tabel 2) zijn voor een aanval grote hoeveelheden nodig om een militair belangrijk effect te krijgen (zeker in vergelijking met de moderne zenuwgassen) en daardoor lijkt een gebruik ervan in een moderne oorlog minder waarschijnlijk. Daartegenover staat dat dit soort stoffen in de chemische industrie op grote schaal worden geproduceerd voor niet-militaire doeleinden. Tabel 2. Naam
0869-023
Enkele verstikkende gassen Formule
chloor
CI2
fosgeen
O=C
Fys. toestand (20 °C)
Dodelijke dosis (mg. min./m3)
gas
19.000
gas
3.200
gas
7.000
CI
difosgeen
O=C
CI OCCI3 CI
Onder de blaartrekkers zijn de belangrijkste vertegenwoordigers de zwavel- en stikstofmosterdgassen en lewisiet. De laatste werd aan het eind van de eerste wereldoorlog ontwikkeld en de praktische waarde ervan lijkt beperkt door zijn geringe stabiliteit ten opzichte van vocht. Het ontleent een zekere waarde als toevoeging aan mosChemische feitelijkheden 1-80
Herdruk 1996
Inhoud
Startpagina
018/019–6
Chemische wapens
terdgas om het hoge smeltpunt daarvan (10-14 °C) te verlagen voor gebruik onder koude omstandigheden. Dit kan ook door toevoeging van oplosmiddelen, zoals chloorbenzeen. De mosterdgassen oefenen hun werking uit op alle delen van het lichaam dus niet alleen via de ademhalingswegen. De besmetting met mosterdgas verloopt ongemerkt en na een zekere latente periode ontwikkelen zich de verschijnselen. De oogaandoeningen treden het snelst op en kunnen tot tijdelijke of blijvende blindheid leiden. Op de huid veroorzaken de mosterdgassen ernstige blaren, die zeer slecht genezen en gemakkelijk infecteren. Het zijn vooral de warme vochtige delen van het lichaam die het ernstigst worden aangetast. Indien de ademhalingswegen beschermd zijn is de sterfte laag (ca. 2%) maar ingeademd is het zeer dodelijk (60%). De bescherming tegen mosterdgassen is zeer moeilijk omdat ze de eigenschap hebben gemakkelijk door allerlei materialen heen te dringen en in zeer kleine hoeveelheden (in de orde van grootte van 0,01 mg) al blaren veroorzaken. Ook het ontbreken van een effectieve therapie maakt dat de mosterdgassen nog steeds tot de gevaarlijkste chemische strijdmiddelen worden gerekend. 0869-024
Tabel 3. Blaartrekkers Code
Naam
HD
zwavelmosterdgas (bis-(2-chloorethyl)sulfide)
S
HN-3
stikstofmosterdgas (tris-(2-chloorethyl)-amine)
N
L
lewisiet (2-chloorvinyldichloor-) arsine
H H ClC = C-As
LD 50 (huid) Fys. toestand LCt 50 (g) (20 °C) (mg. min./m3)
Formule
CH2CH2CI CH2CH2CI CH2CH2CI CH2CH2CI CH2CH2CI CI
vloeistof
1500
3-5
vloeistof
1500
1-1,5
vloeistof
1500
1,5-2
CI
Tot de algemene vergiften behoren de moderne en zeer gevaarlijke zenuwgassen die een uitgebreide groep vormen van letale chemische strijdmiddelen. Het zijn organische fosforverbindingen, die in structuur verwant zijn aan bekende insekticiden, zoals malathion. De zenuwgassen zijn echter zeer veel giftiger voor de mens. De werking in het organisme bestaat uit een binding met het enzym acetylcholiChemische feitelijkheden 1-80
Herdruk 1996
Inhoud
Startpagina
Chemische wapens
018/019–7
nesterase (vandaar ook de naam cholinesteraseremmers) waardoor dit onwerkzaam wordt. Acetylcholinesterase speelt een vitale rol in het systeem voor de overdracht van zenuwprikkels. De verstoring van dit delicate systeem leidt tot de typische verschijnselen van zenuwgasvergiftiging: hevige transpiratie, vernauwing van de luchtwegen, vermindering van het gezichtsvermogen (sterke pupilvernauwing: myosis), vulling van de longen met slijm, overgeven, ongecontroleerde ontlasting, convulsies en tenslotte verlammingen en ademstilstand. Afhankelijk van de ontvangen dosis kan in geval van besmetting via de ademhalingswegen de dood binnen enkele minuten intreden. Bij besmetting via de huid duurt het langer. Van de vele honderden organische fosforverbindingen met cholinesteraseremmende werking zijn er enkele die de meeste aandacht gekregen hebben voor toepassing in een chemisch wapen (zie Tabel 4). Het eerst ontdekte zenuwgas, tabun, heeft nog niets aan actualiteit ingeboet blijkens het rapport van de onderzoekscommissie van de Verenigde Naties over Iran en Irak. Tabel 4. Code
Naam
GA
tabun
Formule
C2 H5 O
sarin
C3 H7 O
soman
(CH3)3C
C2 H5 O CH3
vloeistof
400
1
vloeistof
100
1
CN O P F H C
O
CH3 CH 3
VX
LD 50 (huid) (g/man)
O
CH3
GD
Fys. toestand LCt 50 (20 °C) (mg. min./m3)
P
(CH3)2N
GB
0869-025
Enkele meest bekende zenuwgassen
P
O
vloeistof
F
O
vloeistof
P
35
0,015
S - CH2CH2- N(C3H7)2
Tabun behoort tot de zogenaamde G-stoffen waartoe ook sarin en soman behoren. Sarin met een kookpunt wat hoger dan water zal zijn werking vooral uitoefenen via de ademhalingswegen. VX, dat tot de groep van de V-stoffen behoort heeft een zeer lage vluchtigChemische feitelijkheden 1-80
Herdruk 1996
Inhoud
Startpagina
018/019–8
Chemische wapens
heid, vergelijkbaar met smeerolie, en is vooral door de huid werkzaam. Soman neemt in dit opzicht een tussenpositie in. Uit tabel 4 blijkt de buitengewoon grote giftigheid. Enkele druppels VX op de blote huid zijn al dodelijk. Tot de algemene vergiften behoren verder de zogenaamde bloedgassen als blauwzuur (HCN) en chloorcyaan (CICN). Dit zijn stoffen die interfereren met de celademhaling. De effecten zijn sterk afhankelijk van de concentratie waaraan men wordt blootgesteld, omdat deze stoffen tamelijk snel door het lichaam worden ontgift. Voor toepassing in een chemisch wapen vormt vooral de hoge vluchtigheid een bezwaar omdat daardoor voldoende hoge concentraties te velde moeilijk zijn te bereiken. Daartegenover staat dat blauwzuur in grote hoeveelheden in de chemische industrie wordt gebruikt en dat met name voor chloorcyaan de bescherming moeilijk is. Tenslotte kunnen ook de toxinen worden gerekend tot de algemene vergiften. De Verenigde Staten hebben in de laatste jaren in diverse rapporten, aangeboden aan de Verenigde Naties, geconcludeerd dat in de conflicten in Laos en Cambodja vanaf 1976 mycotoxinen zijn gebruikt, de zogenaamde gele regen. Dit zijn door schimmels geproduceerde giftige stoffen. Het zou vooral gaan om de trichotheceenmycotoxinen die door Fusariumschimmels worden afgescheiden. Trichotheceenmycotoxinen zijn in vergelijking met de eiwit-toxinen (b.v. botuline) betrekkelijk eenvoudige structuren met een molecuulmassa rond de 300. In vergelijking met de zenuwgassen lijkt de algemene giftigheid van bijvoorbeeld het bekendste mycotoxine T2 beduidend lager. Daartegenover staat dat een zeer kleine hoeveelheid al een ernstige en pijnlijke huidirritatie veroorzaakt. Bij opname in het lichaam treedt hevig en langdurig braken op. Het incapaciterend effect komt hierbij dus naar voren. Bij ernstigere vergiftigingen zijn bloedingen zeer kenmerkend. Opgemerkt moet worden dat de bewijzen die door de Verenigde Staten voor het gebruik van mycotoxinen zijn gepubliceerd in de wetenschappelijke wereld aan hevige kritiek blootstaan.
Chemische feitelijkheden 1-80
Herdruk 1996
Inhoud
Startpagina
Chemische wapens
018/019–9
Produktie van chemische strijdmiddelen Sommige stoffen die in de chemische industrie voor vreedzame toepassingen worden gemaakt, zoals blauwzuur, fosgeen, e.d. zouden ook kunnen worden toegepast in chemische wapens. Mosterdgassen en zenuwgassen worden echter in militaire fabrieken gemaakt. Hoewel zenuwgassen chemisch verwant zijn met bepaalde insecticiden kunnen ze in normale insecticidefabrieken niet worden gemaakt. De zenuwgassen zijn zo giftig dat zeer speciale voorzieningen noodzakelijk zijn om de werknemers in zo’n fabriek te beschermen, evenals bijzondere installaties voor de behandeling van de afvalstromen. Ook het vullen van bommen, granaten, e.d. vereist bijzondere voorzorgsmaatregelen. Bepaalde chemische stoffen, die als grondstof kunnen dienen voor de produktie van chemische strijdmiddelen, worden in de chemische industrie voor vreedzame toepassingen wel op grote schaal gemaakt. In reactie op de gebeurtenissen in de oorlog tussen Iran en Irak heeft de Nederlandse overheid onlangs elf chemische stoffen, die in Nederland overigens nauwelijks worden geproduceerd, tot strategische goederen verklaard. Voor uitvoer buiten de EG zijn hiervoor exportvergunningen noodzakelijk. Kenmerken van het chemisch wapen In het navolgende worden enkele kenmerken van het chemisch wapen besproken, dat wil zeggen van de combinatie van chemisch strijdmiddel en inzetmiddel, nodig voor het op het doel brengen en verspreiden van het chemisch strijdmiddel. De technologie hiervan is zover ontwikkeld dat voor vrijwel elk wapen (artillerie, vliegtuigen, raketten, e.d.) chemische munitie kan worden ontwikkeld waarmee een efficiënte verspreiding als damp, aërosol of vloeistofdruppels kan worden bereikt. Met uitzondering van sommige irritantia hebben chemische strijdmiddelen, in tegenstelling tot brisante munitie, geen onmiddellijk effect. Het duurt enige tijd voor de uitwerking manifest wordt. Dit bemoeilijkt de planning van een militaire operatie. Anderzijds kan Chemische feitelijkheden 1-80
Herdruk 1996
Inhoud
Startpagina
018/019–10
Chemische wapens
er gebruik worden gemaakt van de eigenschap dat een eenmaal aangebrachte besmetting lange tijd een gevaar vormt, bijvoorbeeld bij het ontoegankelijk maken van bepaalde terreingedeelten. Door de verschillende vluchtigheden van de verschillende chemische strijdmiddelen is er een zekere keus voor de duur van het gevaar. Men kan kiezen uit meer of minder persistente middelen. Het begrip persistentie, dat de duur van de werking aangeeft na de verspreiding, is niet scherp gedefinieerd en hangt af van vele factoren (temperatuur, wind, aard besmette oppervlak, aard van het chemisch strijdmiddel). Onderstaande tabel geeft voor enkele stoffen een indruk van hun persistentie. Tabel 5.
0869-026
Persistentie
Strijdmiddel
sarin tabun soman
Zon, weinig wind, 15 °C 1 4
-1u
1-4d 1
Zon, regen, 10 °C
Zon, sneeuw, –10 °C
1 4
-1u
1-2d
1
-6w
1 d- 2 w
2
2 2- 5 d
3 - 36 u
1-6w
mosterdgas
2-7d
1
2-8w
VX
3 - 21 d
1 - 12 u
2
-2d
1 - 16 w
u = uren; d = dagen; w = weken.
Chemische wapens zijn anti-personeelswapens en geven geen materiële beschadigingen. Dit kan onder bepaalde omstandigheden een voordeel zijn, bijvoorbeeld als men een haveninstallatie of iets dergelijks onbeschadigd in handen wil krijgen. Chemische wapens zijn oppervlakte-wapens. Ter illustratie hiervan zijn in Tabel 6 schattingen opgenomen van de afmetingen en oppervlakken van de gebieden, waarover bepaalde dosiswaarden worden overschreden, wanneer 1000 kg van een stof in dampvorm wordt losgelaten. De berekeningen zijn uitgevoerd voor verschillende stabiliteitstoestanden van de atmosfeer (ZS = zeer stabiel, N = neutraal en ZO = zeer onstabiel). De aangegeven dosiswaarden corresponderen ongeveer met op zijn minst incapacitering in geval van het Chemische feitelijkheden 1-80
Herdruk 1996
Inhoud
Startpagina
Chemische wapens
Tabel 6.
018/019–11 0869-027
Schatting van getroffen gebieden
Dosis mg. min./m3
Oppervlak (km2)
Stabiliteit lengte
breedte
oppervlak
> 10
ZS N ZO
38 10 3
1,4 0,9 0,8
53 9 2,4
> 100
ZS N ZO
8 2 1
0,4 0,2 0,2
7,8 1,6 0,6
> 2000
ZS N ZO
1,5 0,4 0,3
0,08 0,05 0,07
0,12 0,02 0,02
Instantane bron 1000 kg.
zenuwgas sarin (dosis > 10 mg. min./m3), een dodelijke dosis van sarin (> 100 mg.min./m3) en een dodelijke dosis voor fosgeen. De tabel illustreert het veel grotere werkingsgebied van een zeer giftig zenuwgas ten opzichte van een „klassiek” chemisch strijdmiddel als fosgeen. Voorts blijkt uit de tabel dat zeker in het dichtbevolkte Europa bij aanvallen op militaire doelen ook de (onbeschermde) burgerbevolking in een groot gebied zwaar zal worden getroffen. Doordat chemische wapens hun werking over een groot gebied uitoefenen, is een nauwkeurige doelopsporing niet nodig. Zij kunnen een vijand ook schade toebrengen als hij zeer verspreid opereert of enige bescherming heeft tegen brisante munitie, bijvoorbeeld in een schuttersput of andere versterking. De afhankelijkheid van de meteorologische omstandigheden maakt dat het chemisch wapen ook een zekere onvoorspelbaarheid heeft voor wat zijn uitwerking betreft. Immers het gedrag van een gaswolk of een regen van vloeistofdruppels is niet beheersbaar maar zal afhangen van de lokale meteorologische situatie op het doelgebied; de voorspelbaarheid van het effect zal afhangen van de mate waarin men de meteorologische grootheden in het doelgebied kent en kan benutten voor de voorspelling. Voorts zal de mate van bescherming van de tegenstander en zijn geoefendheid in het gebruik ervan de uitwerking sterk bepalen. Chemische feitelijkheden 1-80
Herdruk 1996
Inhoud
Startpagina
018/019–12
Chemische wapens
De hanteerbaarheid van het chemisch wapen is moeilijker dan die van brisante munitie. Chemische munitie kan gaan lekken en zo een gevaar voor eigen troepen vormen. De moderne technologie van het binaire wapen kan dit bezwaar opheffen. Hierbij wordt de munitie niet gevuld met het eigenlijke chemische strijdmiddel maar vlak voor het afschieten gevuld met relatief veel minder giftige stoffen die tijdens de vlucht van het projectiel bij elkaar komen en dan het zeer giftige chemische strijdmiddel vormen. Bekend is dat de Verenigde Staten al geruime tijd proberen te komen tot een produktie van binaire wapens voor de zenuwgassen sarin en VX. De voorbereidingen hiervoor zijn getroffen maar tot nu toe heeft de Amerikaanse volksvertegenwoordiging het groene licht voor de produktie nog niet gegeven. Bescherming tegen chemische aanvallen In de gevallen, sinds de Eerste Wereldoorlog, waarin het gebruik van het chemische wapen effectief is geweest, ging het om gebruik tegen onbeschermde tegenstanders. Door een goede bescherming en een goede geoefendheid in het gebruik van de beschermingsmiddelen kunnen troepen zodanig minder kwetsbaar worden, dat het gebruik van chemische wapens minder aantrekkelijk wordt. De bescherming tegen chemische aanvallen omvat een complex van maatregelen. Bij de individuele bescherming gaat het om het afsluiten van de aangrijpingspunten voor het chemisch strijdmiddel, dus de ademhalingswegen, de ogen en de huid, door gasmasker, beschermende kleding, handschoenen en schoeisel. Door zoveel mogelijk gebruik te maken van fysische principes (b.v. adsorptie) wordt geprobeerd de afhankelijkheid van de aard van het chemisch strijdmiddel waartegen beschermd moet worden tegen te gaan. Hoewel er thans goede gasmaskers en goed beschermende, redelijk comfortabele beschermende kleding bestaan, betekent de volledige omhulling van het lichaam een zware fysiologische (en psychologische) belasting. Naast deze individuele bescherming is er dan ook behoefte aan collectieve bescherming, waarbij in een ruimte (schuilplaats, tank) Chemische feitelijkheden 1-80
Herdruk 1996
Inhoud
Startpagina
Chemische wapens
018/019–13
aan meerdere personen tegelijk bescherming wordt geboden. Alarmering en detectie dienen om tijdig te waarschuwen voor een op handen zijnde of plaatsvindende chemische aanval en om het moment vast te stellen waarop het gevaar is geweken en de beschermende maatregelen ongedaan kunnen worden gemaakt. De ontsmetting kan worden overgelaten aan weer en wind maar ook actief worden beoefend door het gebruik van ontsmettingsmiddelen. Tegen vergiftigingen met zenuwgassen zijn geneesmiddelen ontwikkeld (atropine, oximen), die snel kunnen worden toegediend met behulp van automatische injectoren. Ook op het gebied van de profylaxe (het tevoren innemen van bescherming biedende stoffen) tegen zenuwgasvergiftiging bestaan er mogelijkheden. Internationale verbodsverdragen De verschrikkingen van het gebruik van chemische strijdmiddelen in de Eerste Wereldoorlog leidden in 1925 tot het tot stand komen van het zogenaamde Protocol van Genève, dat „het gebruik in oorlog van verstikkende, vergiftige of dergelijke gassen, alsmede van alle overeenkomstige vloeistoffen, vaste stoffen en procédé’s” verbiedt. Reeds vóór er sprake was van moderne chemische oorlogvoering werd al tussen de partijen in de Haagse Conferenties van 1899 en 1907 overeengekomen dat het gebruik van gasgranaten verboden was. Bij het Protocol van Genève zijn thans meer dan 100 landen partij, waaronder alle NAVO- en alle Warschaupakt-landen. Hoewel het een afspraak is tussen partijen huldigen velen de opvatting dat het Protocol tot internationaal recht geworden is en dat àlle landen eraan gebonden zijn. Sinds 1969 wordt er in het kader van de Verenigde Naties weer in Genève onderhandeld over chemische wapens. Ditmaal gaat het om een totaalverbod op chemische wapens waarin ook de ontwikkeling, produktie, opslag en overdracht zullen worden verboden, terwijl er ook een klachtenprocedure zal worden opgenomen, iets dat het Protocol van Genève niet kent. Problemen op het gebied van de draagwijdte van het verdrag (wàt moet er worden verboden) en problemen die te maken hebben met de verificatie (controle op de naleving Chemische feitelijkheden 1-80
Herdruk 1996
Inhoud
Startpagina
018/019–14
Chemische wapens
van het verdrag) maken de onderhandelingen in de Committee on Disarmament zeer moeizaam en slepend. Uit recente gebeurtenissen lijken de standpunten van de beide, ook op chemisch wapengebied supermachten, de VS en de Sovjet-Unie, nog zover van elkaar te staan dat een spoedige totstandkoming van het verdrag niet waarschijnlijk is. Zelfs al zou een verdrag spoedig tot stand komen, dan wordt aangenomen dat het vernietigen van de voorraden nog zeker tien jaar in beslag zal nemen. De dreiging van chemische oorlogvoering zal dus nog geruime tijd bestaan. De Nederlandse positie ten opzichte van chemische oorlogvoering De Nederlandse positie ten opzichte van het probleem van de chemische oorlogvoering is in 1983 nog eens vastgelegd in de Nota betreffende chemische wapens. Het beleid is gericht op enerzijds het zich inzetten voor de totstandkoming van een algeheel verbodsverdrag in het kader van de Verenigde Naties en anderzijds op het verbeteren van de bescherming tegen deze wapens. De Nederlandse strijdkrachten beschikken niet over chemische wapens en evenmin wordt overwogen ze in de strijdkrachten in te voeren. Ook zijn en zullen chemische wapens niet op Nederlands grondgebied worden opgeslagen. Onderzoek op het gebied van chemische oorlogvoering vindt in Nederland plaats op het Prins Maurits Laboratorium TNO en het Medisch Biologisch Laboratorium TNO en beperkt zich tot het bestuderen van de effecten van chemische oorlogvoering en de te nemen tegenmaatregelen. Literatuur – – –
Biologische en chemische oorlogvoering. R. Clarke, Het Spectrum, Utrecht (1970) Chemische en bacteriologische wapens, Rapport van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties, 1 juli 1969; Staatsuitgeverij, Den Haag (1970) The problem of Chemical and Biological Warfare, Vol. I-VI,
Chemische feitelijkheden 1-80
Herdruk 1996
Inhoud
Startpagina
Chemische wapens
– – – – – – –
018/019–15
Stockholm lnternational Peace Research Institute, Publ. Almqvist & Wiksell, Stockholm (1971-1975) Nota betreffende chemische wapens, aangeboden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, voorjaar 1983 G.W. Canters, Chemische Wapens. Chemisch Magazine 95-99 (febr. 1982) en 163-165 (maart 1982) J. C. Monteiro, Chemische verdediging, Mil. Spectator 151 (1982) 42-48 A. J. J. Ooms, Wapenbeheersing en Ontwapening, TNO-Project 5 (1974), 184-188 D. M. W. Elskamp, Toxicologie van organofosfaten, TNOProject 7/8 (1974), 280-284 C. E. A. Wegman, Chemische Oorlogvoering, Mars in Cathedra, april 1981, 1830-1840 M. van Zelm, Chemische Wapens, in: Bewapening (onder red. van K. G. van Smeden) Stichting Studium Generale, TH-Delft (1982), p. 129-134
Ir. M. van Zelm Prins Maurits Laboratorium TNO mei 1984
Chemische feitelijkheden 1-80
Herdruk 1996