Reactienota Standplaatsenbeleid 2011 Verwerking zienswijzen Op 21 juni 2011 heeft het college de ontwerpnota voor inspraak vrij gegeven. Op dinsdag 28 juni 2011 is het ontwerp gepubliceerd en van 29 juni tot 11 augustus 2011 ter inzage gelegd. Het ontwerp lag fysiek ter inzage bij de Gemeentewinkel. Digitaal was het te raadplegen via de website Hoogeveen.nl. Tot slot is de ontwerpnota met de publicatie aan alle standplaatshouders (vergunninghouders in 2011) en de snackkioskeigenaren op het huisadres toegezonden. Binnen de termijn dat de ontwerpen ter inzage hebben gelegen is een aantal zienswijzen ingediend. Deze zijn hieronder verkort weergegeven en van een antwoord voorzien. Na de publicatie hebben gesprekken plaatsgevonden met een aantal standplaatshouders waarvan de standplaats binnen het Stadscentrum met ingang van 2012 vervalt. Voor deze geldt dat zij zich kunnen melden bij de marktmeester voor een plaats op de warenmarkt op donderdag en zaterdag. Deze worden na aanmelding met voorrang geholpen. Een standplaatshouder is een vervangende standplaats op het Schutsplein aangeboden. Ook heeft een gesprek plaatsgevonden met een aantal eigenaren van de 6 bestaande snackkiosken binnen Hoogeveen. Van dit gesprek is een verslag gemaakt dat integraal in deze nota is opgenomen. ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------14 juli 2011, de heer W.G. Otten In de brief schrijft de heer Otten dat hij het zeer oneens is met het voorstel dat binnen het nieuwe beleid geen specifieke standplaatsvergunningen meer worden verleend voor de verkoop van ijs. Met name zijn leeftijd en de inkomensafhankelijkheid spelen een grote rol. Daar komt nog bij dat hij als enige overgebleven ijsverkoper binnen Hoogeveen dit vak al meer dan 30 jaar uitvoert. Op 20 juli 2011 is de heer Otten op het spreekuur bij wethouder Bargeman geweest om zijn brief mondeling toe te lichten. In eerste instantie begon het gesprek vrij emotioneel en vastberaden, maar wel met respect voor elkaars standpunten. De toon van het gesprek veranderde al vrij snel naar het aftasten en zoeken naar een oplossing. Uiteindelijk is een voor beide partijen goede en acceptabele oplossing gevonden. De afspraak is dat de heer Otten voor de jaren 2012, 2013 en 2014 nog een aflopende standplaatsvergunning krijgt voor de verkoop van ijs op de vrijdagmiddag op zijn huidige locatie op het kerkplein in de Hoofdstraat. De andere locaties in de Hoofdstraat bij Dixons en voor de HEMA vervallen. Verder krijgt de heer Otten de mogelijkheid om tijdens de marktdagen op donderdag en zaterdag deze standplaats in te nemen onder de condities en/of regels die gelden voor de weekmarkt. Op 26 juli 2011 heeft de heer Otten de hiervoor beschreven afspraak schriftelijk bevestigd. Conclusie: De nota wordt op dit onderdeel niet gewijzigd. Het schrappen van specifieke standplaatsen voor de verkoop van ijs blijft gehandhaafd. --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Reactienota Standplaatsenbeleid 2011
Pagina 1
12 juli 2011, de familie Ten Caat De familie Ten Caat is eigenaar / uitbater van Geromekes Friet. In de brief wordt duidelijk en beargumenteerd verwoord dat het nieuw ingezette beleid, om standplaatsen uitsluitend nog te vergunnen voor volle dagen en als standplaats van een vaste omvang, bij hun problemen geeft. De kraam van Geromekes Friet wordt beschreven als een ventwagen. De plaatsen die zij op dit moment innemen worden later in de middag pas gebruikt. Een paar passages uit de brief. “Wij verkopen vanuit onze ventwagen o.a. in Tiendeveen en Hollandscheveld. In deze plaatsen zijn wij ongeveer tussen 15.30 uur en 16.00 uur aanwezig om ons voor te bereiden om tot verkoop over te kunnen gaan waarop onze eerste klanten iets later bediend worden, dit gaat net zo lang door tot er geen klanten meer zijn en wij de ‘klep’ sluiten en de spullen afsluiten / opbergen om naar huis te gaan, dit is tegen 18.00 uur afgewerkt. De daadwerkelijke verkooptijd bedraagt ongeveer 1,5 uur. Gemiddeld is de omzet ± 200 euro. De verhoging die wij nu voorgeschoteld krijgen gaat van 800 euro voor deze 2 ventplaatsen naar 2046 euro! Dit is een verhoging van 1200 euro, 150 %. Bij deze willen wij dan ook ernstig bezwaar maken tegen deze verhoging. Ten eerste omdat wij in principe aan het venten zijn, de klep gaat open en weer dicht als er geen klanten meer zijn. Ten tweede is de verhoging zo hoog dat dit er minstens voor zorgt dat wij 6 dagen aan omzet kwijt zijn en dan hebben wij het nog niet eens over de kosten van stroom, gas en de inkoop van voorraden. Wij proberen op een eerlijke manier ons brood te verdienen maar dat wordt ons door deze verhoging bijna onmogelijk gemaakt. Gezien de geringe tijd dat wij daadwerkelijk aan het verkopen zijn staan deze prijzen in geen enkele verhouding tot de omzet laat staan de winst die de laatste jaren al zo gigantisch onder druk staat door stijgende kosten. Wij verzoeken u dan ook vriendelijk om deze verhoging nog eens te bekijken temeer de tijd waarin wij daadwerkelijk aan het verkopen zijn.” Reactie college De reactie is duidelijk. De verhoging als gevolg van gewijzigd beleid is inderdaad in bepaalde gevallen fors. De keus om met ingang van 2012 alleen standplaatsvergunningen af te geven voor volle dagen en voor een vast tarief per standplaats is een bewuste keus geweest. De praktijk leert dat het overgrote deel van de vergunninghouders een standplaats voor een volle dag hebben. Daarnaast leert de praktijk dat een standplaats bijna in alle gevallen volledig wordt ingenomen. Tot nu toe werd alleen precario betaald over de feitelijke grootte van de verkoopwagen. In de praktijk wordt de klep opengezet, worden tafeltjes, stoeltjes en parasols geplaatst. Bij verkoop vanuit een aanhangwagen wordt ook de trekkende auto op de standplaats geparkeerd. Kortom, de praktijk is dat de volledige standplaats wordt gebruikt. Natuurlijk zijn er uitzonderingen. De ventwagen van de familie Ten Caat is hier volgens eigen schrijven een voorbeeld van. De vraag is dus of voor deze uitzonderingen een specifieke regel moet worden gemaakt of dat in het kader van de algemene regel voor iedereen moet worden geaccepteerd dat sommige ondernemers door het gekozen systeem meer betalen. Of te wel: het algemeen belang gaat voor het persoonlijk belang van een enkeling.
Reactienota Standplaatsenbeleid 2011
Pagina 2
Het college kiest er voor om in het kader van het algemeen belang het systeem te handhaven zoals deze nu in de nota is opgenomen. Voor uitzonderingen kunnen niet altijd specifieke regels worden vastgesteld. Hierbij wordt wel opgemerkt dat in de nota voor die ondernemers die vanwege het gewijzigde beleid te maken krijgen met een forse verhoging, een overgangsregeling in de nota is opgenomen. Op deze wijze wordt die ondernemer een gewenningsperiode geboden. Voor de situatie van de familie Ten Caat nog het volgende. In hun brief schrijven zij dat hun verkoop valt onder de noemer venten. Zo lang er klanten voor de kar staan wordt er verkocht, zodra er geen klanten zijn vertrekt men weer. Een groot aantal jaren terug is in het kader van deregulering de ventvergunning uit de Algemeen plaatselijke verordening 2007 (APV) geschrapt. Dit houdt in dat venten zonder vergunning van Burgemeester en Wethouders kan plaatsvinden. Je komt hierbij dan wel bij de vraag: waar begint ‘venten’ en waar houdt het op. Hiervoor geldt in Hoogeveen geen vaste definitie sinds de ventvergunning uit de APV is geschrapt. Uit onderzoek bij verschillende gemeenten naar een defenitie voor venten is de volgende algemene lijn naar voren gekomen. “Venten is het verkopen van zaken voor een commercieel doel, niet zijnde waren die onmiddellijk voor de verkoop bereid worden, waarbij ten behoeve van de verkoopactiviteit niet langer dan 15 minuten op dezelfde plaats wordt verbleven.” Uit de inrichting van de verkoopplaats met bijv. tafels en stoelen, parasol en prullenbakken blijkt dat er geen sprake meer is van venten, maar van het innemen van een standplaats. Ook het werven van klanten door middel van folder en advertenties voor verkoopactiviteiten op een bepaalde plaats wijzen op het innemen van een standplaats. Dat is dan geen venten meer. Het verkopen van waren moet venten ook toelaten. Zo zal het verkopen van ter plaatse bereide waren, zoals patat en vis niet onder venten vallen, omdat de venter op die locatie ook moet voldoen aan de eisen van het Activiteitenbesluit, voor wat betreft de geuremissie. Dat is bij een venter ondoenlijk te bepalen. Venten kan dus alleen betrekking hebben op waren, die zonder onmiddellijk voorafgaande bereiding verkocht kunnen worden. Met ijs, gereedschappen, stoffen, kerstbomen en fruit kan dus wel gevent worden. Met loempia’s, vis en dus niet. Met oliebollen kan gevent worden, mits niet ter plaatse gebakken. Venten dat voldoet aan de voorgaande omschrijving is vergunningvrij. Venten in afwijking daarvan is het innemen van een standplaats en is behoudens vergunning niet toegestaan. Dat kan gehandhaafd worden met de bestuurlijke en strafrechtelijke middelen. Conclusie: De nota wordt op dit onderdeel niet gewijzigd. Een vast tarief per standplaats blijft gehandhaafd. ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------21 juli 2011, De Centrale Vereniging voor Ambulante handel In de brief gaat de vereniging in op een drietal aspecten. In de eerste plaats het voornemen om de standplaatsen in het centrum tijdens marktdagen op te heffen. Aangegeven wordt dat met dit voornemen ingestemd wordt. Wel wordt hierbij de opmerking gemaakt dat het wenselijk is hiervoor een overgangsregeling in de nota op te nemen.
Reactienota Standplaatsenbeleid 2011
Pagina 3
Verder wordt aangegeven dat de ontwikkeling van de tarieven zorgen baart. De vereniging vindt het begrijpelijk dat de tarieven kostendekkend moeten zijn, maar stelt wel vast dat de ondernemers te maken krijgt met een forse tariefstijging. Deze verhoging staat volgens de vereniging niet in verhouding met het voorgestelde tarief voor de vaste standplaatshouders. Dit te meer nu voor de vaste standplaatshouders een lager tarief per vierkante meter wordt gehanteerd. Tot slot wordt tariefsdifferentiatie als discussiepunt ingebracht. Het tarief voor het centrum van Hoogeveen en de dorpen is even hoog. Het is het overwegen waard hier een verschil in aan te brengen. Er wordt afgevraagd of het voorgenomen beleid het voorzieningenniveau in de kleine kernen niet zal schaden. Reactie college Het college heeft bij het opheffen van standplaatsen tijdens marktdagen gekozen voor een persoonlijke benadering in plaats van het opnemen van een overgangsregeling. Elke standplaatshouder heeft op het huisadres de ontwerpnota met de publicatie ontvangen. In de begeleidende brief is de passage opgenomen, dat de standplaatshouders op een op te heffen standplaats in het stadscentrum zich kunnen melden bij de marktmeester voor een plaats op de donderdag- en zaterdagmarkt. Met deze persoonlijke benadering is het niet nodig een overgangsregeling in de nota op te nemen. Daarnaast wordt uitdrukkelijk opgemerkt dat deze nota niet gaat over de tarieven die in de tarieventabel bij de Precarioverordening zijn opgenomen. De discussie over het wel of niet verhogen van de tarieven vindt plaats tijdens de jaarlijkse begrotingscyclus. In deze nota is uitsluitend vastgelegd dat vanaf 2012 wordt gewerkt met een vast tarief per standplaats. Dat deze beleidswijziging voor sommige standplaatshouders leidt tot een verhoging van de kosten voor een standplaats is juist. Daar staat tegenover dat in de praktijk is gebleken dat nagenoeg bij alle standplaatshouders wel een volle standplaats in gebruik wordt genomen. Op dit moment wordt alleen precario betaald over de feitelijke grootte van de verkoopwagen. In de praktijk wordt de klep opengezet, worden tafeltjes, stoeltjes en parasols geplaatst. Bij verkoop vanuit een aanhangwagen wordt ook de trekkende auto op de standplaats geparkeerd. Verder de vergelijking tussen de ambulante handel en de vaste standplaatshouders. Tot nu toe zijn er voor de 6 snackkiosken binnen Hoogeveen standplaatsvergunningen verleend en wordt er precario betaald. Hiervoor geldt ook het precariotarief zoals deze in de tarieventabel bij de Precarioverordening is vastgelegd. Voor de vaste standplaatsen wordt afgestapt van de bestuursrechtelijke belastingheffing (precario). Dit wordt omgezet in een privaatrechtelijke huurovereenkomst. De argumentatie voor deze keus is vastgelegd in hoofdstuk 5 van de nota. Bij het berekenen van een huurbedrag per vierkante meter is gekeken naar de commerciële waarde van dit soort panden. Vanaf 2012 kan de nu gemaakte en terechte vergelijking niet meer worden gemaakt. De wettelijke grondslag is dan immers niet meer gelijk. De constatering dat het precariobedrag voor de ambulante handel in 2012 veel hoger is dan het huurbedrag voor de snackkioskhouders is juist. Tot slot de opmerking over de tariefsdifferentiatie. In Hoogeveen is nooit gewerkt met een verschil in precariotarieven voor het stadscentrum en de dorpen. In de dorpen zijn op dit moment een groot aantal vergunningen verleend voor een volle dag en nagenoeg voor een volle standplaats. Het in rekening gebrachte precariotarief is hierbij geen item geweest bij deze ondernemers. Uit de vergelijking met andere gemeente (bijlage 3) blijkt dat Hoogeveen qua tarief niet uit de pas loopt met vergelijkbare gemeenten. Daarnaast is het stadscentrum van Hoogeveen niet vergelijkbaar met de centra van Amsterdam, Groningen, etc., waar wel wordt gewerkt met tariefsdifferentiatie.
Reactienota Standplaatsenbeleid 2011
Pagina 4
Conclusie: De nota wordt op de aangegeven onderdelen niet gewijzigd. Een vast tarief per standplaats voor heel Hoogeveen blijft gehandhaafd. ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------23 augustus 2011, de Marktcommissie De Marktcommissie heeft aangegeven dat de nu voorgestelde locatie voor een winterstandplaats op de kop van de Hoofdstraat (kruising Kerkstraat) lastig ligt. Qua indeling van de weekmarkt en in verband met de veiligheid en hinder van het uitgangspubliek, is een plaats ter hoogte van de Koffiepot in de Hoofdstraat een betere locatie. Reactie college Het college heeft kritisch gekeken naar de voor het Stadscentrum geformuleerde uitgangspunten voor de inrichting van het openbaar gebied, en het standplaatsenplan van de warenmarkt. Hierbij is ook de argumentatie voor de verplaatsing van de oliebollenkraam van GOUKI een aantal jaren geleden betrokken. De geformuleerde kwaliteitsuitgangspunten voor de inrichting van het openbare gebied, de al gestarte discussie over de herijking van bestaande regels voor de inrichting van het stadscentrum en de positionering van de tweede winterstandplaats in de Hoofdstraat binnen het standplaatsenplan van de weekmarkt, heeft er toe geleid het beleid op dit punt te herzien. Binnen het stadscentrum kan binnen de geldende kwaliteitsuitgangspunten voor het stadscentrum en een goede inpassing ten opzichte van de weekmarkt, binnen het noordelijk gedeelte van de Hoofdstraat geen goede plaats worden gevonden worden. Conclusie: De voorgenomen toevoeging van een tweede winterstandplaats in het noordelijk gedeelte van de Hoofdstraat vervalt. -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------8 augustus 2011, de heer G. Sipkema Op 8 augustus 2011 heeft de heer Sipkema een mail gestuurd aan de heer L. Benning. In deze mail wordt gevraagd naar een afspraak voor een mondelinge zienswijze. Op dinsdag 23 augustus 2011 heeft dit gesprek plaatsgevonden. Bij dit gesprek waren de heer en mevrouw Sipkema aanwezig en mevrouw H. Frijlink met de heer L. Benning van de gemeente. Van het gesprek is geen verslag gemaakt. Hetgeen naar voren is gebracht is hieronder verwoord en van een reactie van het college voorzien. De heer Sipkema brengt duidelijk naar voren dat hij niet blij is met een tweede standplaats voor de verkoop van oliebollen in de Hoofdstraat. De vraag is wat de reden is dat deze in het stuk is opgenomen. De heer Benning legt uit dat dit voortkomt uit meerdere vragen vanuit de oliebollensector. Met name de kermisexploitanten zijn in de wintermaanden op zoek naar dit soort verkoopplaatsen. In Hoogeveen is op dit moment maar 1 standplaats voor de verkoop van oliebollen aanwezig. Deze wordt al sinds jaar en dag door dezelfde standplaatshouder ingenomen.
Reactienota Standplaatsenbeleid 2011
Pagina 5
Dit in samenhang met een terughoudende opstelling ten aanzien van eventuele inmenging in het ondernemerschap, is gekozen voor een uitbreiding van het aantal zogenaamde winterstandplaatsen in Hoogeveen. De locaties zoals deze op de kaartjes zijn aangegeven zijn op een praktische wijze gekozen. Hierbij is uitsluitend gekeken of er in een bestaand winkelcentrum voldoende ruimte aanwezig is voor een winterstandplaats voor de periode van 1 oktober tot en met 31 december. Voor de langgerekte Hoofdstraat is er voor gekozen om aan de beide straateinden een standplaatslocatie aan te wijzen. Mevrouw Sipkema geeft aan dat zij een terugval verwacht van minstens 30 procent van de omzet. Oliebollen is een product dat vanuit een impulsaankoop wordt gekocht. Dit betekent dat het erg nauw steekt op welke wijze de producten worden gepresenteerd en dat de kwaliteit hoog is. Kortom, de consument moet met het product geconfronteerd worden en de smaak moet goed zijn. Een klant die aan de ene kant van de Hoofdstraat een oliebol koopt zal dit aan het eind niet meer doen. Zo gaat het ook met de kwaliteit. Een klant die een smakeloos product voorgeschoteld krijgt koopt de eerstvolgende 3 weken dit product niet weer. Ook wordt uitleg gegeven over zogenaamde jaar- en winterbakkers. GOUKI is een jaarbakker. Het hele jaar rond wordt op verschillende plaatsen en/of bij evenementen oliebollen verkocht. Het is hiermee de enige wijze waarop een inkomen wordt gegenereerd. Winterbakkers zijn veelal kermisexploitantanten die in de zomermaanden met attracties rondreizen en in de wintermaanden oliebollen en gebakkramen exploiteren. De essentie van deze reactie is dat door het toevoegen van een extra winterstandplaats in de Hoofdstraat, eigen omzet verloren gaat. En hiermee inkomstenderving plaatsvindt. De heer Benning antwoordt deze reactie heel begrijpelijk te vinden. Het is inderdaad niet leuk om geconfronteerd te worden met meerdere verkooppunten binnen een bepaald gebied. Daarbij is het ook heel plausibel te stellen dat bij een extra winterstandplaats in de Hoofdstraat er sprake is van omzetverlies. Een gemeente mag echter geen keuze maken op basis van concurrentieoverwegingen. De heer Sipkema merkt verder op dat zijn kraam in een eerder stadium in de breedte van de Hoofdstraat was gepositioneerd. Hiervoor heeft hij voor eigen kosten voorzieningen (waterput) laten aanbrengen. Gezien de kwalitatieve ontwikkelingen binnen het stadscentrum is zijn kraam in de lengte van de Hoofdstraat gezet. Dit in verband met het waarborgen van oa zichtlijnen. In dit opzicht vindt hij het vreemd dat de nieuwe standplaats wel in de breedte van de Hoofdstraat gepositioneerd staat. De vraag is of in dit licht gezien zijn kraam ook weer in de breedte kan worden geplaatst. De heer Benning antwoordt dat hij dit vraagpunt intern zal terugkoppelen. Of dit punt leidt tot aanpassing van de nota (lees: standplaatsenkaartjes) leidt is nu niet te zeggen. Mevrouw Frijlink merkt op dat tot nu toe een vergunning is verleend voor de maanden juli/augustus en oktober tot en met december. Het nieuwe beleid gaat uitsluitend uit van de periode 1 oktober tot en met 31 december. De heer Sipkema zegt dat hij de vergunning voor juli en augustus telkens aanvraagt om tijdens de Pulledagen te kunnen verkopen. De praktijk is dat niet elke Pulledag deze standplaats ook daadwerkelijk wordt ingenomen. Mevrouw Frijlink geeft aan dat met ingang van 2012 de heer Sipkema zich voor een plaats tijdens de Pulledagen kan melden bij de heer Melisse van het Centrummanagement.
Reactienota Standplaatsenbeleid 2011
Pagina 6
Tot slot geeft de heer Sipkema aan dat hij geen verdere vragen en/of opmerkingen meer heeft. Het was een goed en begripvol gesprek van beide kanten. Reactie college Het college is er zich van bewust dat een tweede winterstandplaats in de Hoofdstraat kan leiden tot omzetverlies en inkomstenderving binnen het bedrijf van de heer Sipkema. Het college heeft als uitgangspunt: een terughoudende opstelling ten aanzien van eventuele inmenging in het ondernemerschap. De uitgesproken vrees voor omzetverlies en inkomstenderving als gevolg van een tweede winterstandplaats is geen reden de tweede standplaats in de Hoofdstraat uit te sluiten. --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Gespreksverslag van het overleg op maandag 18 juli 2011 met een aantal eigenaren van de 6 snackkiosken in Hoogeveen. Aanwezig: De heer J. Strijker (snackbar De Smulpaap) De heer H. Frank (snackbar Harry Frank) De heer M. Tuin (snackbar ’t Smikkelhuus) Mevrouw F. Kroezen-Kreeft (snackbar ’t Okkie) De heer L. Benning (gemeente Hoogeveen) Het gesprek vindt plaats op verzoek van de snackbareigenaren. De aanleiding is de voorgestelde wijzigingen zoals deze zijn beschreven en vastgelegd in de ontwerpnota Standplaatsenbeleid 2011. Het doel van dit gesprek is uitleg over de gemaakte keuzes. De heer Benning geeft in zijn algemeenheid uitleg over de reden waarom de nota Standplaatsenbeleid 2011 is geschreven en de meest in het oog springende wijzigingen die in dit stuk zijn vastgelegd. In de eerste plaats wordt uitgelegd dat het beleid uit 1994 niet meer actueel is en dat in de loop van de tijd ongeschreven regels zijn toegevoegd. Als voorbeeld wordt genoemd dat elk jaar voor de maanden oktober t/m december een vergunning wordt verleend voor een oliebollenkraam in de Hoofdstraat zonder dat deze plaats op de standplaatsenkaart is opgenomen. Verder worden aan de standplaatsvergunningen voorwaarden verbonden. Deze onderdelen zijn niet specifiek in het beleid vastgelegd. Daarnaast worden nog een aantal voorbeeld uitgelegd over het gebruik van de standplaats en het opheffen van standplaatsen op 4 parkeerpleinen achter de Hoofdstraat. Al deze voorbeelden hebben geen betrekking op de 6 bestaande snackkiosken. Verder over de vaste standplaatsen waarop de snackkiosken zijn gebouwd. Het beleid uit 1994 zegt hier, uitgezonderd dat het aantal standplaatsen bevroren is, niets over. Verder is uit intern onderzoek gebleken dat er grote verschillen zijn in de vergoedingen die de eigenaren aan de gemeente betalen voor het gebruik van de ondergrond. Voor de (rechts)zekerheid van de kioskeigenaren en de gemeente is het noodzakelijk dat in de nota alle rechten en plichten duidelijk zijn vastgelegd. De bestaande kiosken zijn met een soort horecabestemming opgenomen in een bestemmingsplan. Hiermee zijn de rechten van de eigenaar sterk verbeterd ten opzichte van het oude standplaatsvergunningensysteem. Met name bij verplaatsingen en verkoop is de positie van de eigenaar sterker geworden.
Reactienota Standplaatsenbeleid 2011
Pagina 7
Bij dit systeem waarbij de snackbareigenaar een exclusief gebruiksrecht van gemeentegrond heeft gekregen past een privaatrechtelijke overeenkomst in de vorm van een huurovereenkomst. Hiermee wordt afstand gedaan van het vergoedingsysteem precario. Precario is een belastingheffing voor het tijdelijk gebruik van gemeentegrond. Hiervan is met de opname van het perceel in een bestemmingsplan geen sprake meer. Als uitgangspunt voor het berekenen van het huurtarief gaat een uniform bedrag per vierkante meter gelden. Voor het bepalen van een marktconform huurtarief per vierkante meter waarop het gebouw staat is de WOZ waarde van de beide kiosken in de Hoofdstraat als uitgangspunt gebruikt. Deze staan beide op een toplocatie in het stadscentrum. De locaties waarop de 6 kiosken staan zijn niet een op een vergelijkbaar met de stadscentrumlocatie. Hierdoor is het huurbedrag per vierkante meter verlaagd tot factor 8 van 10. Met deze correctiefactor is het bedrag uitgekomen op € 61,- per vierkante meter. Voor het berekenen van het tarief per vierkante meter voor het gebruik van gemeentegrond voor het inrichten van een terras, voor opslag en het plaatsen van afvalcontainers is het precariotarief 2011 voor een terrasvergunning als uitgangspunt vastgelegd. In de tarieventabel 2011 is hiervoor door de gemeenteraad het bedrag van € 20,23 vastgesteld. De aanwezige eigenaren geven aan dat het verhaal duidelijk en begrijpelijk is. Dat de gemeente kiest voor een systeem dat meer zekerheid biedt wordt ondersteund. Dat de gemeente kiest voor een uniform tarief per vierkante meter wordt eveneens ondersteund. Zo ook dat er onderscheid wordt gemaakt tussen een tarief waarop het gebouw staat en een tarief voor het terrasgebruik. De door de gemeente in de nota vastgelegde bedragen wordt als te hoog ervaren. Een idee is om een standaard bedrag voor alle 6 de locaties vast te leggen. De heer Benning antwoordt dat dit geen eerlijk uitgangspunt is. De locaties zijn qua oppervlakte (gebouw en terras) niet gelijk aan elkaar. Een bedrag per vierkante meter wordt in het kader van de rechtsgelijkheid gehandhaafd. De heer Tuin merkt op dat hij al een huurcontract heeft en vraagt of deze zomaar aangepast kan worden. De heer Benning antwoordt dat zijn rechten beter zijn gewaarborgd dan bij de collega’s zonder huurcontract. Er is bij een huurcontract overleg nodig om de bedragen aan te passen. Bij precario is het eenzijdige belastingmaatregel waarbij het tarief door de raad wordt vastgesteld en door het college wordt opgelegd. De heer Frank vraagt voor welke periode het tarief voor het gebruik van onder andere het terras staat. De heer Benning antwoordt dat dit het bestaande precariotarief 2011 is per vierkante meter voor een jaar. De heer Frank merkt op dit niet eerlijk te vinden. Het terras wordt namelijk niet voor een heel jaar gebruikt. Redelijk zou het zijn hiervoor een tarief te rekenen dat staat voor het feitelijk gebruik. Dit zal hooguit een half jaar zijn. In de winterperiode zit niemand op het terras.
Reactienota Standplaatsenbeleid 2011
Pagina 8
De heer Benning zegt toe dit na zien. Als blijkt dat de ondernemers in de Hoofdstraat een ander tarief betalen voor een kortere periode, is het redelijk deze grondslag ook voor de kiosken vast te stellen. De heer Frank vraagt hoe het terrastarief bij de kioskeigenaren in rekening wordt gebracht. De ondergrond is huur en voor het terras wordt precario geheven. De heer Benning antwoordt dat voor het tarief aansluiting is gezocht bij de precario. Dit om een gelijkheid te creëren met de terrassen in het standscentrum. Het ligt voor de hand om het tarief in het huurcontract als huur op te nemen. De heer Strijker vraagt op welke wijze wordt omgegaan met het vaststellen van het aantal in gebruik zijnde meters voor terras en opslag. De heer Frank vult deze vraag aan met de opmerking dat bij Riks Patat ook een aantal parkeerplaatsen zijn aangelegd. De heer Benning zegt dat het vreemd zou zijn dat bij Riks Patat de parkeerplaatsen worden meegerekend. De aanwezige parkeerplaatsen bij de andere kiosken zijn ook niet rechtstreeks toegerekend aan de kiosk. Het opmeten van de feitelijk in gebruik zijnde vierkante meters gebeurd op een praktische wijze en in overleg met de kioskeigenaar. De aanwezige kioskeigenaren geven nogmaals aan de uitleg plausibel en begrijpelijk te vinden. Ze doen echter wel een dringend verzoek de genoemde tarieven naar beneden toe bij te stellen. De heer Benning zegt dit verzoek heel goed te begrijpen. De prijsverhoging is voor sommige kioskeigenaren inderdaad fors. Wel geeft hij aan dat de gemeente Hoogeveen een steeds meer zakelijke instelling krijgt. Het bijstellen van de norm (factor 8 voor de kiosken ten opzichte van factor 10 in het stadscentrum) is erg lastig. Het bijstellen van de overgangsbepaling waarbij er meer gewenningstijd gegeven wordt aan het hogere tarief ligt meer voor de hand. Het huurtarief is namelijk niet zomaar uit de lucht gevallen. Wel wordt toegezegd de factor 8 nog eens kritisch te bekijken. Antwoorden op nog openstaande vragen. In de eerste plaats de kosten voor het gebruik ten behoeve van terras. Een groot aantal jaren geleden zijn hierover vele discussies gevoerd met de horecaondernemers binnen het stadscentrum. In deze periode werd voor een terras betaald voor een aantal maanden per jaar. De praktijk was dat voor 5 maanden een vergunning werd afgegeven en dat tijdens zomerse dagen na afloop van de vergunningperiode een terras werd ingericht. De discussie ging dan over handhaven (lees: terras opruimen) of bijbetalen (maar: voor hoe veel dagen dan). Om van deze jaarlijks terugkerende discussie af te zijn heeft wijlen raadslid Hans Wagelaar het voorstel aan de gemeenteraad gedaan om het precariotarief voor een terrasvergunning te verlagen en vergunningen te verlenen voor een vol jaar. Dit voorstel is door de gemeenteraad overgenomen en tot nu toe worden tot ieders tevredenheid terrasvergunningen per jaar verleend tegen een tarief van een halfjaarlijks gebruik. Het systeem van het verlaagde precariotarief voor een voljaarlijkse terrasvergunning geldt nog steeds. Met het oog hierop is er geen reden het tarief voor het gebruik als terras te verlagen. Veder de vraag over het verlagen van de factor 8, waarbij het huurbedrag per vierkante meter per jaar uitkomt op € 61,00. De gehanteerde systematiek (WOZ waarde versus commerciële huur en de vergelijking tussen een plaats in het stadscentrum en over gebieden in Hoogeveen) is nog eens kritisch nagerekend en vergeleken.
Reactienota Standplaatsenbeleid 2011
Pagina 9
Ook is hierbij gekeken naar de hoogste huur die een snackbarhouder op dit moment betaald in vergelijking met de omvang van het gebouw. De omgerekende hoogste huur is op dit moment hoger dan de nu voorgestelde € 61,00. Deze komt ongeveer uit op factor 9. De conclusie is dat factor 8 alleszins redelijk is. Ook de voorgestelde overgangsregeling is gezien de bedragen een redelijke. Globaal uitgerekend kost een vaste standplaats in de nieuwe situatie tussen de 3500 en 4000 euro per jaar (gebouw + terras). Per maand komt dit neer op 292 tot 334 euro per maand. Het is mogelijk dit bedrag per maand af te rekenen. Lucas Benning Hoogeveen, 15 augustus 2011 --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Reactienota Standplaatsenbeleid 2011
Pagina 10