Oosterkerk, Zondag 6 september 2015, Afscheidsdienst Overweging over Lucas 24:13-36 ds.Wim Hortensius
Het is al meer dan vijfentwintig jaar dat ik een kansel beklim. Wat heet: al meer dan veertig jaar. Dit zal zo’n beetje mijn eerste kerstliturgie zijn. We kwamen hem van de week tegen bij mijn ouders, want die bewaren ook alles… Een huisdienstje op zolder, met een liturgie op naam voor alle gezinsleden. Deze was voor mamma en pappa. Ik wilde al vroeg dominee worden…
Een liturgie in kleur, natuurlijk, toen al. Het is gewoon veel mooier! Een speciale dienst op Kerstdag, met als voorganger… Met intochtslied, begroeting en een echte kerstvertelling: Laat ons dan in’t duister heldere lichtjes zijn. En met een lied uit het Nieuwe Liedboek, 145: Nu zijt wellekome. Maar dan praten we dus over de komst van het nieuwe liedboek 1973, het rode boekje. Ik was toen dus 11 jaar.
17 jaar later, in 1990, hield ik mijn eerste echte kerstnachtdienst, in de Thamerkerk in Uithoorn. Ik was vol vuur, en het was in die donkere nacht in die mooie oude kerk aan de Amstel naar mijn gevoel nog nooit zo licht geweest. Maar ik herinner me nog, toen ik in het donker naar huis fietste, toen alles achter de rug was, dat ik toen dacht: is er nu eigenlijk wel iets veranderd in de wereld? Ik had toch gepreekt over ‘Licht in de duisternis’? ‘Vrede op aarde’ hadden wij toch gezongen? Maar er was grote spanning in het Midden-Oosten, toen al, vanwege het begin van de Golfoorlog. Ik heb dat altijd wat gehouden: ik noem het maar de aarzelingen, twijfel over de zín van mijn werk, van de kerk, de betekenis van ons geloof in de soms harde praktijk van het leven, van ons, in de wereld. Soms maakt het me somber. Zo’n gevoel als van die twee op weg naar Emmaüs in het evangelieverhaal. Zij zijn ‘somber gestemd’, zo staat er. Van de euforie …naar de leegte. Onder de indruk van Jezus waren zij. Wat bracht hij een vreugde in hun leven, hoop en moed. Zij hadden geloofd, gehoopt: met Jezus begint echt een nieuwe tijd, een andere samenleving. Een samenleving van echt samen leven, delen,
er zijn voor wie het moeilijk heeft, gastvrij voor vreemdelingen en
vluchtelingen. Maar hun hoop op een vredige en rechtvaardige wereld, lag met Jezus begraven in zijn graf. Het verhaal van die twee leerlingen met Jezus lijkt mij prachtig om Bibliodrama over te spelen, onze eigen ervaringen met die van hen te verbinden. Wat kan er dan veel gebeuren!
Die spanning. Die soms niet uit te houden spanning tussen geloof en de harde werkelijkheid. Ontroerend verwoordt Israëls profeet Zacharia zijn geloof in een nieuwe tijd: ‘Ooit zullen alle straten krioelen van spelende kinderen.’ Maar aan de andere kant zien wij de beelden van wanhopige kinderen en hun ouders, op de pleinen, in de treinen, op de rails en de snelwegen van Hongarije, het verdronken jongetje op het strand in Turkije. En verdriet om de mensen die er niet meer zijn in je eigen leven, soms veel te vroeg gestorven, de pijn om wat jij verloren hebt. Die spanning tussen geloof en werkelijkheid, je zou er je geloof door verliezen. De joodse kunstenaar Marc Chagall verstaat de kunst om die spanning te verbeelden. Ik heb hem hier in Zwolle de laatste jaren ontdekt als een grote inspiratiebron voor mij. En ik bewaar mooie herinneringen aan onze excursies naar tentoonstellingen van zijn kunst in Münster en Brussel. Chagall schildert ervaringen van onze wereld, uit mijn eigen levensreis. Zoals op dit schilderij over Mozes. Mozes die door de Eeuwige wordt geroepen uit de brandende braamstruik. Ik moet denken aan een eigen mystieke ervaring in Taizé, twee jaar geleden. Onverwacht opgenomen worden in een oneíndige ruimte, in de stem van wie meer is dan ikzelf. Geroepen om in mijn leven, net als Mozes, samen met mensen een weg te zoeken naar beloofd land, naar vrijheid, uit welke knellende band dan ook. Want tegelíjk zien we op het schilderij het volk op de vlucht, de stoeten van lijdende mensen van alle tijden.
Het samen uithouden in de spanning tussen wat je wil geloven en hopen, en wat is. Mooi hoe die twee naar Emmaüs hun vreugde en verdriet, hun geluk en hun pijn, hun vertrouwen en hun twijfel in alle openheid met elkaar durven delen. Dat vind ik het mooiste beeld, van hoe ik predikant ben. Midden tussen de mensen mogen staan. En aarzelend en tastend geloven: hij komt ons tegemoet, de Levende. Om zijn leven, om zijn liefde met ons te delen. Dat vertrouwen geeft mij een basis om te blijven gaan, om te doen, in zijn Naam, de kansel op, soms het podium op, voor 2000 mensen, in sporthal De Scheg in Uithoorn, Kerkendag. Maar ook de straat op, meeleven met mensen, kritisch zijn wanneer in de samenleving mensen worden geminacht, buitengesloten. Zoeken naar verbinding. Samen met jongeren voor diaconaal werk in de Oekraïne, of voor religieuze inspiratie in Taizé. Verbinding zoeken ook in de wijk. Ik herinner me een bijeenkomst met moslimvrouwen in De Schuilplaats in Diemen. We hadden de vrouwen uitgenodigd om te komen praten over hun leven en hun geloof. Maar de vrouwen dachten dat wij hen wilden bekeren en kwamen niet. Tot wij hen uitnodigden om op een middag gewoon gezellig samen een uurtje thee te drinken, als buurtgenoten. Dat bracht hen over de drempel. En zij brachten zelf allerlei lekkernijen mee… De kerk als herberg, een beeld dat in al die jaren voor mij steeds sterker is geworden. De kerk als een herberg voor ieder mens, waar het brood wordt gebroken, waar met vreugde wordt gedoopt, met respect wordt begraven, waar een blijde boodschap klinkt, waar je mag zijn wie je bent, waar bijeenkomsten zijn samen met het COC over geloof en homoseksualiteit, waar je inspiratie kunt opdoen voor je levensreis, waar je samen in actie kunt komen voor een ander, dicht bij en ver weg. Voorbij wijkgrenzen, fusies en modaliteiten.
Hulpinzamelingsacties en activiteiten organiseren voor de Syrische vluchtelingen in de IJsselhallen. Doen wat als kerken en individueel mogelijk is. Die twee uit Emmaüs. Wij zijn als zíj, mensen levend in de spanning tussen geloof en werkelijkheid. Tussen hoop en vrees in onze tijd. Dat ook wij, op onze levensreis, de Levende herkennen als onze reisgenoot. Dat ook ons hart in ons mag branden, als hij ons geeft: nieuwe moed voor onderweg en vrede.