Protestantse Gemeente ‘De Graankorrel’ te 's-Graveland
Zondag 20 september 2015 Voorganger: ds. R.H. de Vos, Weesp Ouderling: Otto Scholten Organist: Jan van Veldhuizen Lector: Otto Scholten Diaken: Tine Gardenier Koster: Jan van Doorn Welkom en mededelingen Voorbereiding Drempelgebed Lied 86: 5, 6, 7 5
Gij zijt groot en zeer verheven, Gij doet wonderen aan ons leven. Gij zijt God, ja Gij alleen, goedertieren om ons heen. Heer, Gij hebt mij aangenomen, mij weer tot het licht doen komen uit de diepten van de dood. Ja, uw goedheid is zeer groot.
6
Zie, o God, de trotse bende die mijn leven tracht te schenden, die in mateloos geweld U zich niet voor ogen stelt. Kome, Heer, mij uw genade, uw barmhartigheid te stade. Trouw zijt Gij in wat Gij doet, Gij zijt onvoorstelbaar goed.
7
Laat mij leven voor uw ogen, sterk uw knecht door uw vermogen. Maak Gijzelf voor hem vrij baan, die U dient van jongs af aan. Toon uw hulp mij door een teken, dat mijn vijanden verbleken, als zij zien dat Gij het zijt, die mij troost en mij bevrijdt.
Kyriegebed
1
Protestantse Gemeente ‘De Graankorrel’ te 's-Graveland
Kyrielied 281: 1, 2, 3, 8, 9, 10 1
Wij zoeken hier uw aangezicht. God, houd uw oog op ons gericht: Kyrie eleison!
2
Wanneer het donker ons verrast, houd ons dan in uw goedheid vast: Kyrie eleison!
3
Verschijn ons als de dageraad, Gij, zon die ons te wachten staat: Kyrie eleison!
8
Hij gaat ons voor, is ons vooruit. De schepping zingt zijn vreugde uit: Amen. Halleluja!
9
Het lied van wie zijn voorgegaan zet ons vandaag tot zingen aan: Amen. Halleluja!
10
Ontvlam in ons en vuur ons aan! Getroost zullen wij verder gaan. Amen. Halleluja!
Glorialied 302: 1 1
God in den hoog’ alleen zij eer en dank voor zijn genade, daarom, dat nu en nimmermeer ons deren nood en schade. God toont zijn gunst aan ons geslacht. Hij heeft de vrede weergebracht; de strijd heeft thans een einde.
DIENST VAN HET WOORD Gebed bij de opening van de Schrift Eerste lezing: Deuteronomium 13: 2-6 en 14 2
Wanneer een profeet of een droomuitlegger uit uw midden een teken of een wonder voorspelt, 3 dat vervolgens uitkomt, en hij verbindt daaraan een oproep om andere, u onbekende goden te volgen en te dienen – 4 luister dan niet naar wat hij zegt. Want de HEER, uw God, wil u daarmee op de proef stellen, om te ontdekken of u hem wel met hart en ziel liefhebt. 5 Blijf de HEER, uw God, volgen en heb alleen voor hem ontzag. Leef zijn geboden na en luister naar hem; dien alleen hem en blijf hem toegedaan. 6 En die profeet of droomuitlegger moet ter dood gebracht worden
2
Protestantse Gemeente ‘De Graankorrel’ te 's-Graveland
omdat hij u wilde opzetten tegen de HEER, uw God, die u uit Egypte heeft weggehaald en u uit de slavernij heeft bevrijd. Die man heeft immers geprobeerd u af te brengen van de weg die de HEER, uw God, u had gewezen. Zo moet u het kwaad dat zich bij u aandient in de kiem smoren. 14
Dat er onder uw volk nietswaardige figuren zijn opgestaan die de andere inwoners van hun stad tot ontrouw hebben aangezet en hen naar andere goden hebben laten overlopen – goden die u onbekend zijn. Lied 102: 1, 6, 8 1
Heer, hoor mijn gebed, laat blijken dat mijn klachten U bereiken. Hul u niet in duisternis nu ’t mij bang te moede is. Luister, luister naar mijn klagen, want ik roep U alle dagen. Hoor mij, Heer, wil antwoord geven, help mij haastig, red mijn leven.
6
Gij, Heer, troont te allen tijde, steeds zal men uw naam belijden van geslachte tot geslacht. Gij zult opstaan in uw kracht. Gij zult ons verlossing schenken, Sion eindelijk gedenken. Tijd is ’t voor uw grote daden, eindelijk tijd voor uw genade.
8
Ja, God wendt zich tot het klagen van wie Hem om bijstand vragen, heeft hun bidden niet veracht. Zegt het aan het nageslacht. Laat het worden opgeschreven, zodat zij, die later leven, lezen van zijn gunstbewijzen en de eeuwen door Hem prijzen.
Tweede lezing: Marcus 9: 30-37 30
Ze vertrokken uit die streek en reisden door Galilea, maar hij wilde niet dat iemand dat te weten kwam, 31 want hij was bezig zijn leerlingen onderricht te geven. Hij zei tegen hen: ‘De Mensenzoon wordt uitgeleverd aan de mensen. Die zullen hem doden, maar na drie dagen zal hij uit de dood opstaan.’ 32 Ze begrepen deze uitspraak niet, maar durfden hem geen vragen te stellen. 33 Ze kwamen in Kafarnaüm. Toen ze in huis waren, vroeg hij hun: ‘Waarover waren jullie onderweg aan het redetwisten?’ 34 Ze zwegen, want ze hadden onderweg met elkaar getwist over de vraag wie van hen de belangrijkste was. 35 Hij ging zitten en riep de twaalf bij zich. Hij zei tegen hen: ‘Wie de belangrijkste wil zijn, moet de
3
Protestantse Gemeente ‘De Graankorrel’ te 's-Graveland
minste van allemaal willen zijn en ieders dienaar.’ 36 Hij pakte een kind op en zette het in hun midden neer; hij sloeg zijn arm eromheen en zei tegen hen: 37 ‘Wie in mijn naam één zo’n kind bij zich opneemt, neemt mij op; en wie mij opneemt, neemt niet mij op, maar hem die mij gezonden heeft.’ Lied 838: 1 t/m 4 1
O grote God die liefde zijt, o Vader van ons leven, vervul ons hart, dat wij altijd ons aan uw liefde geven. Laat ons het zout der aarde zijn, het licht der wereld, klaar en rein. Laat ons uw woord bewaren, uw waarheid openbaren.
2
Maak ons volbrengers van dat woord, getuigen van uw vrede, dan gaat wie aarzelt met ons voort, wie afdwaalt met ons mede. Laat ons getrouw de weg begaan tot allen die ons verre staan en laat ons zonder vrezen de minste willen wezen.
3
Leer ons het goddelijk beleid der liefde te beamen, opdat wij niet door onze strijd uw goede trouw beschamen. Leg ons de woorden in de mond die weer herstellen uw verbond. Spreek zelf door onze daden van vrede en genade.
4
Wij danken U, o liefde groot, dat Christus is gekomen. Wij hebben in zijn stervensnood uw diepste woord vernomen. Nog klinkt dat woord; het spreekt met macht en het wordt overal volbracht waar liefde wordt gegeven, wij uit uw liefde leven.
Verkondiging
4
Protestantse Gemeente ‘De Graankorrel’ te 's-Graveland
Lied 834: 1 t/m 3 1
Vernieuw Gij mij, o eeuwig licht! God, laat mij voor uw aangezicht, geheel van U vervuld en rein, naar lijf en ziel herboren zijn.
2
Schep, God, een nieuwe geest in mij, een geest van licht, zo klaar als Gij; dan doe ik vrolijk wat Gij vraagt en ga de weg die U behaagt.
3
Wees Gij de zon van mijn bestaan, dan kan ik veilig verder gaan, tot ik U zie, o eeuwig licht, van aangezicht tot aangezicht.
Gebeden Collecte Slotlied 794: 1, 2 1
Gods zegen bidden wij je toe: Hijzelf gaat steeds vooraan hoe ook je weg zal gaan. Geen mens weet waar en wat en hoe, toch mag je altijd hopen: God doet de toekomst open.
2
Je hebt in liefde trouw beloofd, een zwak, een kwetsbaar woord is hier door ons gehoord. Ontvang de vlam die nimmer dooft: vuur uit Gods hart ontsproten – Hij houdt ons ja omsloten.
5