nieuws uit het ministerie MOW • verschijnt driemaandelijks • nr. 29 • zomer 2015
“ONZE EXPERTISE DELEN, DAAR DRAAIT HET OM” Filip Boelaert, Secretaris-generaal
WAT BETEKENEN WELZIJN EN DIVERSITEIT VOOR JOU?
MINISTER WEYTS OP VERKENNING BIJ DEPARTEMENT MOW
DEURGANCKDOKSLUIS TWEE DAGEN VROEGER ONDER WATER DAN VERWACHT
2 EDITO AAN DE VOORAVOND VAN DE ZOMER EN EEN GRONDIGE REORGANISATIE Deze MOW Mag verschijnt aan de start van de zomer in een nieuw kleedje. Maar niet alleen MOW Mag wordt vernieuwd, ook het departement staat een grondige reorganisatie te wachten. Filip Boelaert, de secretaris-generaal van het departement MOW, blikt kort terug op zijn eerste jaar in die functie, maar kijkt ook naar de toekomst. Daarin moet het departement MOW uitdrager worden van de Vlaamse vakkennis, waar men tot in Nicaragua een beroep op wil doen. Expertise wordt trouwens hét kernwoord bij het vernieuwde departement, al kwam de vakkennis van MOW de voorbije maanden al uitgebreid in de media. Zo vloeide er heel wat inkt over de Deurganckdoksluis en ook in dit magazine wijden we er enkele pagina’s aan. Nog een blijk van erkenning kwam er met de Europese bekroning voor het ecoduct Kempengrens. En tijdens zijn bezoek aan het Waterbouwkundig Laboratorium en het Verkeerscentrum leerde ook minister van Mobiliteit en Openbare Werken Ben Weyts de technische competentie van het departement kennen én waarderen. In dit nummer vind je bovendien foto’s van de voorbereiding van enkele MOW’ers op het seizoen van blote bovenlijven en bikini’s: zij namen deel aan de Spartacus Run in Boom. Ook de kustwacht en zijn partners zijn klaar voor het drukste jaargetij aan de kust. Dat bewezen ze dit voorjaar tijdens grootscheepse tafeloefeningen, waarbij noodsituaties zo waarheidsgetrouw mogelijk werden gesimuleerd. Pak dus met een gerust hart uw koffers voor de Vlaamse kust, maar vergeet vooral uw aangename vakantielectuur niet.
Inhoud 3
13
4-5
14-15
Welke bouwmethode is geschikt voor de Oosterweeltunnels?
Actua
6-7
Wat betekenen welzijn en diversiteit voor jou?
8-10
Minister Weyts op verkenning bij departement MOW
16
Kustwacht en partners klaar voor druk zomerseizoen
SG Filip Boelaert: “Onze expertise delen, daar draait het om”
17
11
18-19
Departement MOW trekt stoute (loop)schoenen aan
12
Samen voor water
MOW nieuws
Deurganckdoksluis twee dagen vroeger onder water dan verwacht
20
Radartoren op Neeltje Jans maakt scheepvaart in de Scheldemonding veiliger
COLOFON MOWmag brengt informatie over actuele thema’s en activiteiten van het Vlaamse ministerie van Mobiliteit en Openbare werken
Wij wensen u alvast veel leesplezier en zonovergoten zomermaanden!
Redactieadres: MOWmag, Koning Albert II-laan 20 bus 2, 1000 Brussel
De redactie
[email protected]
MOW MAG ZOMER 2015
Schapen zorgen voor natuurlijke bermen
Verantwoordelijke uitgever: Filip Boelaert, secretaris-generaal Redactieraad: Lendert Putteman (Dept MOW), Tom Moortgat (MDK), Jenny Leemans (AWV) Redactie, concept en lay-out: Pantarein
3 PROEFCAMPAGNE MOET UITWIJZEN
WELKE BOUWMETHODE IS GESCHIKT VOOR OOSTERWEELTUNNELS?
In en rond Antwerpen zijn files dagelijkse kost. Met de Oosterweelverbinding, die de Ring rond de stad zal sluiten, wil de Beheersmaatschappij Antwerpen Mobiel (BAM) de verkeerschaos aanpakken. Een groot deel van de verbinding wordt in diepe tunnels aangelegd. Een proefcampagne in de lokale ondergrond moet duidelijk maken hoe die tunnels het beste worden gebouwd.
Het sluitstuk van de Oosterweelverbinding wordt wellicht een dubbeldektunnel, die op grote diepte het verkeer voorbij de stad zal leiden. De geplande tunnel komt deels onder het Albertkanaal. Maar om een realistisch ontwerp te kunnen maken, is er meer kennis van de ondergrond nodig. Hoe zullen de Boomse klei en de zandgronden op grootschalige grondwerken reageren? Wat zijn de gevolgen op het vlak van wrijving of waterdruk? Om dat te achterhalen, werd een uitgebreide proefcampagne opgezet.
Diepe proefput Er worden specifieke proeven op ware schaal uitgevoerd, en de experts van de afdelingen Geotechniek en Algemene Technische Ondersteuning (ATO) brengen in kaart welke
gevolgen die hebben voor de grond. De eerste fase, een tril- en heiproef, is al achter de rug. Terwijl verschillende soorten wanden in de zandgrond werden ingebracht, voerden de experts trillingsmetingen en akoestische metingen uit en maten ze de zetting van de ondergrond op. Op een tweede locatie werd in 20142015 een proefput van 25 meter diep gegraven. Tijdens en na het uitgraven werden verschillende parameters in de grond opgevolgd: vervormingen van de top van de damwanden, variatie van de waterspanning, opzwellen
van de Boomse klei… De nieuwste technologieën, zoals optische vezels en 3D-scans op basis van foto’s, zorgen voor gedetailleerde informatie.
Tunnelconstructie op maat Dankzij de intense samenwerking met BAM, het studiebureau ROTS, het Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf (WTCB) en aannemer Denys geeft de Antwerpse grond zijn geheimen prijs. Als alle onderzoeken zijn afgerond, zal blijken hoe de constructie van de Oosterweeltunnel het beste wordt aangepakt. MOW MAG ZOMER 2015
ACTUA
4 AFVALINZAMELING VOOR DE BINNEN VAART IS EEN SUCCES
Sinds juni 2014 is het aantal plaatsen waar binnenvaarders terechtkunnen met hun olie- en vethoudend afval aanzienlijk verhoogd. Eind vorig jaar werd voor het eerst geëvalueerd hoeveel schippers daarvan gebruik maken en welke stoffen zij vooral achterlaten. Het Havenbedrijf Gent, het Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen, nv De Scheepvaart en Waterwegen en Zeekanaal NV begonnen in juni 2014 met de gezamenlijke inzameling van het olie- en vethoudend afval van de beroepsvaart. In de regio Antwerpen werd het scheepsafval al dagelijks ingezameld. Die regeling werd uitgebreid naar Gent. Op andere plaatsen, onder meer langs de Leie en het Zeekanaal Brussel-Schelde, kwamen er elk trimester inzamelingen. Eind 2014 werd de nieuwe werking geëvalueerd. Van 1 juni 2014 tot het einde van het jaar werden er 3.090 afvalpartijen ingezameld. Ruimwater, dat bij het varen binnendringt in het ruim en daar
MOW MAG ZOMER 2015
achterblijft, was met voorsprong de meest voorkomende afvalstof. Daarna volgden afvalolie en absorbentia. De bestaande parken in Antwerpen boekten de beste cijfers, maar die in de Gentse regio haalden eveneens een mooi resultaat. Ook de trimestriële inzamelingen bewezen zeker hun nut. Tijdens de tweede inzamelweek kwamen al veel meer schippers langs aan de afgiftepunten van het Zeekanaal Brussel-Schelde en het Albertkanaal, omdat de dienst toen al beter bekend was. Meer info over de inzameling van olie- en vethoudend afval van de binnenvaart vind je op www. binnenvaartservices.be.
REGIONALE LUCHTHAVENS ONTPLOOIEN ZICH DANKZIJ HERVORMING Sinds oktober 2014 beheren de Vlaamse overheid en privépartner EGIS samen de luchthavens van Antwerpen en Oostende-Brugge. Die nieuwe structuur werpt vruchten af.
Voor de hervorming was het Vlaamse gewest de enige uitbater van de regionale luchthavens van Antwerpen en Oost-ende-Brugge. In de nieuwe beheersstructuur werkt de overheid samen met een privépartner. De overheid treedt op als ‘luchthavenontwikkelingsmaatschappij’ (LOM) en is verantwoordelijk voor de basisinfrastructuur. De privépartner is de ‘luchthavenexploitatiemaatschappij’ (LEM) en baat de luchthaven uit. Ook voor de luchthaven van Kortrijk-Wevelgem wordt een nieuwe structuur uitgetekend. Met de hervorming bevestigt de overheid het belang van de regionale luchthavens en geeft ze de kans om zich te ontwikkelen als economische poorten voor Vlaanderen. De nieuwe structuur vertaalt zich nu al in extra lijnvluchten voor beide luchthavens. Reizigers kunnen sinds april vanuit Antwerpen naar Barcelona, Berlijn en Milaan vliegen. In Oostende-Brugge kwamen er vooral extra vluchten bij naar bestaande bestemmingen.
5 EUROPA BEKROONT ECODUCT KEMPENGRENS
OVERHEDEN DELEN VERNIEUWDE ICT-DIENSTEN
Het ecoduct Kempengrens in Postel (Mol) is bekroond met de Europese IENE-prijs. IENE staat voor het ‘Infra Eco Network Europa’. De organisatie wil de Europese transportinfrastructuur duurzamer en veiliger maken.
Sinds februari 2015 kunnen alle afdelingen van de Vlaamse overheid, en de lokale en de provinciale besturen gebruikmaken van vernieuwde en gemeenschappelijke ICT-diensten. Ze hoeven dus geen afzonderlijke gunningsprocedures op te starten.
De IENE-prijs 2014 ging naar het Vlaams-Nederlandse ecoduct Kempengrens, een natuurbrug over de E34/A67 tussen Antwerpen en Eindhoven. Die autosnelweg versnippert heel wat leefgebieden in de Kempense natuur. Vlaanderen en Nederland werkten eerst elk apart aan een ‘ontsnipperingsstrategie’, maar na jarenlange kennisuitwisseling besloten ze de plannen op elkaar af te stemmen. Het resultaat is het ecoduct Kempengrens. Dat ligt in Postel, pal op de grens tussen Vlaanderen en Nederland. De natuurlijk ingerichte brug stelt onder meer hazen, reeën, vossen en dassen in staat de autosnelweg veilig over te steken. Bovendien komt de brug ook de biodiversiteit ten goede doordat populaties van beide kanten genen kunnen uitwisselen. IENE bekroonde het ecoduct niet alleen om zijn duurzaamheid, maar ook omdat het een mooi voorbeeld is van vruchtbare samenwerking tussen twee Europese lidstaten.
De Vlaamse Regering sloot in 2014 vier raamovereenkomsten af met verschillende bedrijven: ze bevatten akkoorden over ICT-diensten, ontwikkelingsprojecten, technische ondersteuning en de aankoop van ICT-producten. Dankzij de overkoepelende overeenkomsten hoeven de verschillende overheden niet allemaal afzonderlijk een gunningsprocedure op te starten. De nieuwe ICT-diensten staan ter beschikking van de dertien Vlaamse ministeries, de kabinetten van de Vlaamse ministers en het Vlaamse parlement, maar ook van alle Vlaamse openbare instellingen. Lokale en provinciale besturen of instellingen mogen zelf beslissen of ze er gebruik van willen maken. De Vlaamse overheid begeleidt als contractbeheerder de uitvoering van de overkoepelende raamovereenkomst. MOW heeft inmiddels al nuttig gebruik kunnen maken van de nieuwe contracten.
SLIMME LUSSEN BRENGEN VLAAMS VERKEER IN KAART Verspreid over de Vlaamse wegen liggen zowat 2.800 inductieve lussen. Die slimme toestellen verzamelen belangrijke verkeersdata en leveren zo cruciale informatie voor beleidsbeslissingen.
Inductieve lussen worden in een rijstrook verwerkt en verzamelen waardevolle gegevens van de voertuigen die erover rijden. We kunnen een onderscheid maken tussen enkelvoudige lussen, die alleen de intensiteit van het verkeer meten, en dubbele lussen, die ook de categorie en snelheid van het voertuig bepalen. Op de belangrijkste gewestwegen van Vlaanderen vinden we zowat 800 enkelvoudige lussen, op het hoofdwegennet liggen 2.000 dubbele lussen. De data van het hoofdwegennet worden rechtstreeks verzonden naar het Verkeerscentrum. Op basis van die informatie kunnen bijvoorbeeld dynamische verkeersborden beter worden aangestuurd. De gegevens van het verkeer op de gewestwegen worden verzameld door het team Verkeersparameters van de afdeling Expertise Verkeer en Telematica en ingezet bij lokale projecten of verkeerslichtenregelingen.
MOW MAG ZOMER 2015
WELZIJN EN DIVERSITEIT
6 CAMPAGNE ‘WELZIJN IS DIVERS’ ZET WELZIJN IN DE KIJKER BIJ HET DEPARTEMENT MOW
WAT BETEKENEN WELZIJN EN DIVERSITEIT VOOR JOU? De woorden ‘welzijn’ en ‘diversiteit’ kennen we allemaal. Maar als je er met een collega over praat, blijkt die er vaak toch een andere invulling aan te geven. Wat betekent welzijn op het werk voor jou?
Ieder mens is uniek. De ene heeft rust en stilte nodig om te kunnen werken, de andere houdt meer van beweging en contact met andere mensen om fit aan de slag te blijven. Bovendien verandert onze invulling van welzijn mettertijd: wat je vandaag als een probleem ervaart, zou je vroeger misschien niet eens hebben opgemerkt. Het is nog niet zo lang geleden dat we het normaal vonden dat er op kantoor werd gerookt. Het belang van flexibele werktijden kan drastisch toenemen door een verhuis, een echtscheiding, de geboorte van een kind of de zorg voor een ziek familielid. Ook nieuwe technologieën veranderen onze jobs. En wat als mensen allergisch worden voor bepaalde stoffen in hun werkomgeving?
MOW MAG ZOMER 2015
Elke job is anders en verandert
Gelijke kansen voor iedereen
De medewerkers van het departement MOW hebben heel uiteenlopende jobs. Sommigen werken op een werf, in een lab, in de natuur, op een boot, in een druk landschapsbureau … Onze collega’s schrijven beleidsnota’s, leiden vergaderingen, voeren metingen uit, ontwikkelen nieuwe machines en procedures en nog veel meer. Sommigen werken grotendeels alleen, anderen vooral in teamverband.
Discriminatie wordt vaak pas zichtbaar als je er zelf mee te maken krijgt. De statistieken leren ons dat holebi’s nog af en toe gepest worden en dat sommige medewerkers zich ongemakkelijk voelen bij holebi- en transgendercollega’s. Mensen met een migratieachtergrond krijgen jammer genoeg nog niet altijd gelijke kansen. Vooroordelen over jongere en oudere werknemers komen de samenwerking niet ten goede. En mensen met een arbeidshandicap of chronische ziekte weten vaak niet dat ze een aanpassing van hun werksituatie kunnen vragen. Als leidinggevende is het niet eenvoudig om met al die verschillen in een team om te gaan.
De veiligheid van machines en materiaal is uiteraard belangrijker voor het welzijn van de collega’s die er dagelijks mee moeten werken. Toch blijft het preventief dragen van een helm, veiligheidsschoenen en handschoenen voor sommige mensen een hele opgave.
7
1
De interne afspraken over welzijn en diversiteit duidelijker en beter bekend maken
2
De afspraken maximaal integreren op de werkvloer
3
Beter samenwerken tussen afdelingen aan een gemeenschappelijk welzijnsen diversiteitsbeleid
Het GPP is een vijfjarenplan waaruit ieder jaar een actieplan (JAP) voortvloeit, dat wordt afgesproken met de directieraad en de leden van het vakbondsoverleg (EOC). Je vindt deze plannen en de contactgegevens van de aanspreekpunten welzijn en diversiteit terug op http://mow. vonet.be/nlapps/docs/default.asp?fid=253.
PREVENTIEF ACTIEPLAN!
De inzet voor welzijn en diversiteit zit stevig verankerd in het beleid van het departement MOW. Om de twee maanden komen de aanspreekpunten voor welzijn en diversiteit samen met de preventieadviseurs om het gemeenschappelijk beleid van het departement op te volgen en bij te sturen. De stuurgroep volgt de drie grote doelstellingen van het Globaal Preventieplan (GPP) op:
De welzijnsregelgeving is divers Oorspronkelijk streefde de welzijnsregelgeving vooral naar het voorkomen van arbeidsongevallen door preventieve veiligheidsmaatregelen. Machines moeten correct geïnstalleerd zijn, beschermingsmaatregelen moeten worden toegepast, medewerkers moeten regelmatig evacuatieoefeningen houden... Onze personeelsleden krijgen opleidingen, veiligheidsinstructies en persoonlijke beschermingsmiddelen. De arbeidsarts volgt de gezondheid van de werknemers op. We houden ook de risico’s van gevaarlijke producten op het werk in het oog.
De laatste tijd merken we echter dat afwezigheid door ziekte vooral voortkomt uit een slechte werkhouding of stress op het werk. Ergonomie en psychosociaal welzijn vormen daarom een steeds belangrijker onderdeel van de welzijnsregelgeving.
Iedereen heeft een rol Welzijn en diversiteit zijn al lang onze doelen, maar daarom zijn ze nog niet altijd en overal vanzelfsprekend. De volgende maanden komen er bij het departement MOW specifieke sensibiliseringsacties over verschillen-
de onderdelen van het welzijns- en diversiteitsbeleid. Het is belangrijk dat iedereen weet wat er van hem of haar wordt verwacht, want uiteindelijk is het ons concrete gedrag dat welzijn en diversiteit op de werkvloer bepaalt. Zit je nu al met vragen, aarzel dan niet om contact op te nemen met het aanspreekpunt welzijn en diversiteit voor je afdeling. Doelen worden pas een realiteit als we er samen aan werken. Informatie of hulp vragen, kan je al op de goede weg zetten. MOW MAG ZOMER 2015
INTERVIEW
8 SECRETARIS-GENERAAL FILIP BOELAERT STIPPELT AMBITIEUZE NIEUWE KOERS UIT VOOR DEPARTEMENT MOW
“ONZE EXPERTISE DELEN, DAAR DRAAIT HET OM”
Het departement Mobiliteit en Openbare Werken (MOW) staat aan de vooravond van een grote reorganisatie. Meer samenwerking tussen afdelingen zal de basis vormen voor een efficiëntere aanpak en een betere dienstverlening. “We willen onze expertise maximaal inzetten voor de maatschappij”, zegt secretaris-generaal Filip Boelaert.
MOW MAG ZOMER 2015
Op 1 april 2014 werd u benoemd tot secretaris-generaal van het departement MOW. Hoe is uw eerste jaar verlopen? Filip Boelaert: “Het was een rollercoaster. Ik kende het departement al vrij goed uit mijn jaren als raadgever en kabinetschef, maar toch kwam ik meermaals voor verrassingen te staan. Tijdens mijn bezoeken aan de afdelingen heb ik pas echt beseft hoe gemotiveerd de meeste mensen zijn en aan hoeveel uiteenlopende projecten ze meewerken. Sluizen bouwen, het verkeer regelen, advies geven over mobiliteitskwesties … Het departement MOW is een ontzettend boeiende wereld. Mijn eerste jaar als secretaris-generaal is dan ook omgevlogen.”
Intussen maakt het departement zich op voor een belangrijke reorganisatie. Waarom komt die er? Filip Boelaert: “Al voor mijn tijd gingen er binnen MOW stemmen op om dingen te veranderen. Vijftien jaar geleden was het departement nog heel uitvoeringsgericht. Investeringen stonden centraal: in wegen, waterwegen, het openbaar vervoer… Inmiddels houden we ons veel meer bezig met het beleid: wat brengt de toekomst op het vlak van mobiliteit, en hoe kunnen wij ons als dienstverleners opstellen in die veranderende wereld? Dat besef vormde de start van het project ‘Organisatiecultuur’, dat al sinds eind 2013 loopt. Het nieuwe regeerakkoord heeft het proces nog versneld. Mee op verzoek van de regering zijn we nader gaan bekijken wat onze belangrijkste taken en prioriteiten zijn. Die hebben we vastgelegd in ons nieuwe kerntakenplan.”
9 Kunt de belangrijkste aspecten van de nakende veranderingen even schetsen? Filip Boelaert: “De buitenwereld ziet het departement MOW nog te vaak als een logge administratie die adviezen geeft in onbegrijpelijk ambtenarees. Dat beeld strookt niet met de werkelijkheid. Onze medewerkers bouwen heel gemotiveerd hun expertise op en willen die ook delen met de buitenwereld. Die expertise wordt straks hét kernwoord binnen ons departement.”
Filip Boelaert, sinds april vorig jaar secretaris-generaal van het departement MOW. “Mobiliteit belangt elke Vlaming aan. Communicatie wordt daarom mijn belangrijkste aandachtspunt.”
“MOBILITEIT IS VAN BELANG VOOR ELKE VLAMING. WE MOETEN DUS DE VINGER AAN DE POLS HOUDEN”
“We willen ten eerste experts zijn in beleidsvoorbereiding en –ondersteuning, en die twee aspecten willen we ook optimaal met elkaar integreren. Nu werken mensen nog te vaak zonder overleg aan hetzelfde project. Ten tweede bieden we onze expertise op het vlak van technische ondersteuning aan. Het departement MOW heeft heel wat technische kennis en kunde in huis: onze specialisten geotechniek leggen zich toe op de samenstelling van de bodem, we hebben experts in waterbouwkunde, in verkeerssturing… Die expertise willen we als dienstverleners aan de hele Vlaamse overheid en aan buitenstaanders aanbieden.” “Ten derde willen we ook onze expertise op het vlak van uitvoering maximaal inzetten. Onze afdeling Maritieme Toegang telt tientallen experts in het onderhoud van grote vaarwegen en de aanleg van haveninfrastructuur. Denk maar aan de Deurganckdoksluis, die de voorbije maanden regelmatig in het nieuws kwam. Ook die expertise willen we maximaal ten dienste stellen van de samenleving.”
MOW MAG ZOMER 2015
10 “MIJN DEUR STAAT ALTIJD OPEN. COMMUNICATIE IS CRUCIAAL VOOR EEN GOEDE WERKING VAN HET DEPARTEMENT”
Wat betekent die evolutie voor de mensen op de werkvloer? Filip Boelaert: “We willen vooral veranderingen in de manier waarop mensen werken en samenwerken. We gaan bijvoorbeeld van vier beleidsafdelingen naar eentje, die alle projecten geïntegreerd zal bekijken. En onze afdeling Boekhouding en Begroting wordt geïntegreerd met de afdeling Personeel en Organisatie. We halen de tussenschotten tussen de ‘eilandjes’ weg en laten mensen in nieuwe teams en op nieuwe manieren samenwerken. Hoe dat precies zal gebeuren, moet nog worden beslist, maar het draait altijd om het opbouwen van expertise en een maximale samenwerking tussen experts. Begin juli hopen we meer duidelijkheid te hebben over welke processen concreet zullen veranderen.” “Daarnaast komen er ook tal van kleinere ingrepen. Thuiswerken is bijvoorbeeld nog niet zo lang mogelijk binnen het departement, terwijl dat in onze huidige maatschappij toch een pluspunt is. De vraag komt uit alle niveaus. Als leidend ambtenaar moet je daarop inspelen en je mensen alle kansen geven om zich goed te voelen in hun job.” MOW MAG ZOMER 2015
Op welke manier wilt u de komende jaren zelf uw stempel drukken op het departement MOW? Filip Boelaert: “Ik hoop vooral dat de veranderingen binnen het departement niet ‘mijn’ maar ‘onze’ stempel zullen dragen. De organisatieverandering mag geen verhaal van mij alleen worden. Ik loop veel rond en mijn deur staat altijd open. Als we ons als organisatie goed in ons vel voelen en efficiënt ons werk kunnen doen, is mijn doel bereikt. Ik zet als secretaris-generaal sterk in op overleg en communicatie. Niet alleen met MOW-collega’s, maar ook met alle mogelijke maatschappelijke actoren die met mobiliteit bezig zijn. Mobiliteit belangt elke Vlaming aan: we moeten dus de vinger aan de pols houden.” “Ik wil de buitenwereld duidelijk maken dat er beweging zit in het departement MOW. Dat onze experts niet op een eiland zitten, maar samenwerken en rekening houden met de signalen die ze opvangen. Een goed beleid wordt liefst breed gedragen. Dat kan alleen als mensen weten waarmee we bezig zijn. Die communicatie, zowel intern als extern, wordt mijn belangrijkste aandachtspunt.”
11 SPARTACUS RUN
DEPARTEMENT MOW TREKT STOUTE (LOOP)SCHOENEN AAN
Een tiental moedige MOW’ers van de afdelingen Geotechniek en het Waterbouwkundig Laboratorium namen in het eerste weekend van mei deel aan de Spartacus Run in Boom. In twee dagen tijd legden meer dan 12.000 sportievelingen daar een avontuurlijke looptocht af. Op het tien kilometer lange parcours dienden ze achttien loodzware hindernissen te overwinnen - ze moesten zich onder meer een weg banen door een doolhof, over strobalen klauteren en door water ploeteren. Dankzij het goede weer en 10.000 enthousiaste supporters bleef de lijdensweg toch verteerbaar. Met veel rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan en weer doorgaan haalden uiteindelijk alle MOW-deelnemers de eindstreep.
“EEN SUPERLEUKE ERVARING!” “De hindernissen waren heel tof om te doen: uitdagend, maar toch haalbaar. De sfeer was ook goed: als iemand struikelde, werd die meteen door onbekenden geholpen. Het was plezant om eens zonder nadenken door de modder te ploeteren, te zwemmen met kleren aan, over muren te klimmen … We konden ons volledig laten gaan! Bovendien was het superleuk om de collega’s buiten de werksfeer op een heel andere manier te leren kennen.” Ir. Leen Vincke
MOW MAG ZOMER 2015
12
SAMEN VOOR WATER Rivieren stoppen niet aan lands- of gebiedsgrenzen. Om de waterlopen en het gebied eromheen optimaal te beheren, moet het rivierenbeleid dan ook grensoverschrijdend worden gecoördineerd. Vlaanderen werkt voor zijn Scheldebeleid al langer samen met Nederland - een partnerschap die trouwens steeds nauwer wordt . En in de samenwerking rond het beheer van de Maas speelt nu ook Wallonië een belangrijke rol.
Vlaanderen en Nederland bundelen onderzoek over getijgebied van de Schelde
Nieuwe sluis Terneuzen garandeert toekomst voor Kanaalzone
De nieuwe overeenkomst regelt de Vlaams-Nederlandse samenwerking rond het gebruik, beheer en onderhoud van het grensoverschrijdende getijgebied van de Schelde en de kust. De overeenkomst omvat ook de ontwikkeling van computermodellen voor waterstandsverwachtingen, getijden, golfklimaat, sedimenttransport en morfologie.
Vlaams minister voor Mobiliteit en Openbare Werken Ben Weyts (N-VA) en zijn Nederlandse collega Melanie Schultz van Haegen (VVD) ondertekenden op 5 februari een verdrag over de aanleg en de kostenverdeling van een nieuwe sluis in Terneuzen. Het Kanaal van Gent naar Terneuzen is een levensader voor de economie van Nederland en Vlaanderen. Het sluizencomplex in Terneuzen biedt toegang voor schepen vanaf de Westerschelde naar de haven van Gent en vice versa. Ook binnenvaartschepen tussen Nederland, België en Frankrijk varen door het kanaal.
MOW MAG ZOMER 2015
Een grote, nieuwe sluis biedt volop kansen. Voor de binnenvaart, omdat er een vlottere doorstroming ontstaat. Ook grotere zeeschepen vinden straks makkelijker hun weg naar de havens in het achterland. En kansen voor de regionale economie, want de Nieuwe Sluis kan zorgen voor nieuwe economische activiteiten in zowel de Zeeuwse als de Vlaamse regio en het behoud van werkgelegenheid. Voor Gent spreken we dan al gauw over 60.000 jobs. De Nieuwe Sluis wordt breder, dieper en langer dan de huidige sluizen. Ze zal 55 meter breed, 427 meter lang en 16 meter diep zijn, en dus even groot als de nieuwe exemplaren op het Panamakanaal. De bouw kan beginnen in 2017. Vanaf 2021 kunnen er schepen door de sluis varen. Zo is de ‘Kanaalzone’ klaar voor de toekomst!
Op 1 januari 2014 trad een nieuwe samenwerkingsovereenkomst tussen Vlaanderen en Nederland in werking over het gezamenlijke gebruik en beheer van en het onderzoek naar het getijgebied van de Schelde en de kust.
Dat brede gamma vereist heel wat vakkennis. Daarom zijn aan Nederlandse zijde het Verkeers- en Watermanagement en de Rijkswaterstaat van het ministerie van Infrastructuur en Milieu betrokken, en voor Vlaanderen het Waterbouwkundig Laboratorium en de afdeling Kust van het Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust. Tweemaal per jaar overleggen alle partijen met elkaar. Het overleg wordt gevolgd door concrete acties.
13 SCHAPEN ZORGEN VOOR NATUURLIJKE BERMEN Sinds april 2015 grazen opnieuw een honderdtal schapen naast de E17 in Waasmunster en de N42 in Oosterzele. De begrazing maakt deel uit van een project rond ecologisch verantwoord bermbeheer, dat volgend jaar geëvalueerd wordt.
Ook Wallonië voortaan betrokken bij Maasoverleg Vlaanderen en Nederland werken al jaren samen aan een gemeenschappelijk beheer van de Maas. Ook Wallonië is daar voortaan nauw bij betrokken. Sinds 2014 is ook Wallonië bij de samenwerking tussen Vlaanderen en Nederland rond de Maas betrokken. Die vindt plaats via de Vlaams-Nederlandse Bilaterale Maascommissie (VNBM) en bilaterale overeenkomsten onder de vlag van de Internationale Maascommissie. De drie regio’s wisselen meetresultaten, voorspellingen en modellen van waterstanden uit, maar ook dwarsprofielen van de Maas en haar overstromingsgebieden.
In Waasmunster en Oosterzele worden grote gebieden langs de E17 en N42 begraasd door schapen. Die vorm van bermbeheer is ecologisch gezien veel meer verantwoord dan maaien met machines. Schapen brengen bijvoorbeeld geen maaiafval voort en verbruiken evenmin brandstof. Bovendien verspreiden ze zaden via hun vacht en mest, waardoor er meer verschillende planten groeien op de bermen. De afwisseling van kort en lang gras bevordert ook de biodiversiteit.
Heideherstel De schapen langs de E17 helpen ook de Amerikaanse vogelkers te bestrijden. Die uitheemse boomsoort verspreidt zich bijzonder snel en verdringt zo inheemse soorten. Langs de N42 wordt de kudde vooral ingezet om te voorkomen dat het gras er te hoog opschiet. Dankzij de schapen krijgt de zeldzame heide in Waasmunster en nabij Merelbeke opnieuw meer kansen.
Evaluatie project Het is niet de eerste keer dat de terreinen langs de Oost-Vlaamse autosnelwegen worden begraasd. Vorig jaar lieten het Agentschap Wegen en Verkeer en het departement Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE) samen al schapen los op drie locaties. Volgend jaar wordt het project geëvalueerd en indien nodig bijgestuurd.
Dankzij de nauwere samenwerking ontvangt Vlaanderen elke dag voorspellingen op basis van zowel Waalse als Nederlandse modellen. Ook Wallonië en Nederland wisselen onderling gegevens uit. De data zijn vrij in te kijken op www.waterinfo.be. Meerdere keren per jaar zullen alle meetdiensten gemeenschappelijke metingen uitvoeren aan de grenzen.
MOW MAG ZOMER 2015
14
MINISTER WEYTS OP VERKENNING BIJ DEPARTEMENT MOW Op 19 februari bracht minister van Mobiliteit en Openbare werken Ben Weyts een bezoek aan twee Antwerpse afdelingen van het departement. In het Waterbouwkundig Laboratorium en het Verkeerscentrum keek hij zich de ogen uit.
MOW MAG ZOMER 2015
15 Om halftien arriveerde de minister in het gezelschap van secretaris-generaal Filip Boelaert bij de afdeling Waterbouwkundig Laboratorium in Borgerhout. Na een hartelijk welkom schetste de heer Boelaert in een korte toelichting de missie en de kerntaken van het departement: MOW wil zijn expertise delen op het vlak van beleid (strategische beleidsvoorbereiding, monitoring en evaluatie), ondersteuning (op gebied van management, maar ook juridisch en technisch) en maritieme aangelegenheden (investeringen, beleid en relatie met partners).
WAT DOET HET WATERBOUWKUNDIG LABORATORIUM? Het WL ondersteunt de Vlaamse overheid bij haar inspanningen om de veiligheid van de scheepvaart te verbeteren, wateroverlast en watertekort efficiënt aan te pakken en veilige, efficiënte watergebonden infrastructuur te ontwikkelen. Die expertise deelt WL ook met internationale partners. Om zijn dienstverlening nog te verbeteren gaat het WL strategische allianties met diverse organisaties en onderzoeksinstellingen aan.
Simulator Na de plechtige ontvangst leidde afdelingshoofd Frank Mostaert de minister rond in het Waterbouwkundig Laboratorium (WL). Hij legde de werking van de afdeling uit en dompelde de minister onder in de wondere wereld van meten in water (HIC-meetnet), fysische schaalmodellen (onder meer onderzoek van scheepsgedrag in beperkt en ondiep water met behulp van een sleeptank), numerieke computermodellering (haven van Zeebrugge) en een heuse vaarsimulator (invaarmanoeuvre Berendrechtsluis). Een kort filmpje maakte duidelijk dat de 75 jaar oude afdeling Geotechniek gezien mag worden. Ter afsluiting kreeg de minister een WL-studie rond de Zenne uit de oude doos overhandigd, samen met het laatste WL-rapport ter zake.
Operatorzaal Na de rondleiding door het Waterbouwkundig Laboratorium ging het naar het Antwerpse Kievitplein, waar het Verkeerscentrum gevestigd is. Tijdens een korte lunch gaven de collega’s van het centrum meer uitleg over de taken van hun afdeling. De dag werd afgesloten met een bezoek aan de bekende operatorzaal van het Verkeerscentrum, waar de minister de activiteiten even live mee kon volgen.
WAT DOET HET VERKEERSCENTRUM? Het Verkeerscentrum speelt een centrale rol in het verkeersmanagement en wil uitgroeien tot een kenniscentrum voor het onderzoek naar mobiliteitsvraagstukken, met name op het vlak van personen- en goederenvervoer over de weg. Het centrum is onderverdeeld in een aantal clusters. ‘Operationeel verkeersmanagement’ is bijvoorbeeld actief in de dagelijkse verkeersmonitoring op de hoofdwegen: de medewerkers sturen verkeersstromen aan, bereiden verkeersinformatie voor, beheren incidenten in tunnels (samen met het tunnelcentrum van AWV) en staan mee garant voor vlotte verkeersstromen naar grote evenementen zoals Rock Werchter.
MOW MAG ZOMER 2015
16 KUSTWACHT EN PARTNERS KLAAR VOOR DRUK ZOMERSEIZOEN Tafeloefening: een ernstig toneelspel
In Oostende hielden de kustwachtpartners dit voorjaar drie grote ‘tafeloefeningen’. Samen speelden ze een crisissituatie na, om zo goed mogelijk te zijn voorbereid als er zich ooit een echte ramp voordoet.
In totaal vonden er drie oefeningen plaats om de kustwachtpartners grondig voor te bereiden op het drukke zomerseizoen aan de Belgische kust. Zo werd meteen ook het Nood- en Interventieplan Noordzee – de opvolger van het Rampenplan Noordzee – grondig uitgetest. De tafeloefeningen werden gehouden in het Maritiem Reddings- en Coördinatiecentrum (MRCC) onder leiding van de gouverneur van West-Vlaanderen. Op 3 maart draaide de oefening rond een fictieve brand op een schip, met mogelijk giftige rookontwikkeling. De passagiers en bemanning - onder
MOW MAG ZOMER 2015
wie verschillende gewonden en drie doden - moesten worden geëvacueerd. Uit de oefening bleek dat het noodplan nog kon worden verfijnd. Op 29 april vond er opnieuw een denkbeeldige ramp plaats. Twee catamarans hadden elkaar geramd tijdens een wedstrijd, één opvarende raakte zwaargewond; twee andere waren vermist. De oefeningen stellen de kustwachtpartners en andere diensten in staat om hun communicatie en diensten te verbeteren. Meer weten over de activiteiten van de kustwacht? www.kustwacht.be
Tijdens een tafeloefening moeten de deelnemers op papier uitwerken hoe ze zouden optreden als een rampscenario zich daadwerkelijk afspeelde. Hulpdiensten en reddingsmiddelen worden dus niet echt ingezet. Toch zijn tafeloefeningen bijzonder nuttig om procedures te testen, communicatielijnen te oefenen en de samenwerking te verstevigen. Na de oefening wisselen alle partijen informatie uit over het verloop en bekijken ze hoe ze hun optreden nog kunnen verbeteren.
Een sticker bestellen kan via
[email protected]
17 In februari bracht Paul Oquist, minister van Overheidsbeleid van Nicaragua, een bezoek aan Vlaanderen. Oquist is ook voorzitter van de commissie voor het Nicaraguakanaal, dat sinds december 2014 wordt gebouwd door het Chinese bedrijf HKND. Tijdens zijn bezoek maakte Oquist kennis met de Vlaamse knowhow inzake waterbouwkunde en waterbeheer. Het Nicaraguakanaal zal een verbinding vormen tussen de Atlantische en de Stille Oceaan en moet de concurrentie aangaan met het Panamakanaal. Dat wordt momenteel volop gemoderniseerd, maar zal zelfs na de werken niet toegankelijk zijn voor de allergrootste schepen. Het Nicaraguakanaal wordt wel breed en diep genoeg, en zal vier keer langer zijn. Als alles volgens plan verloopt, is het klaar in 2020.
DEPARTEMENT IS VOORLOPER IN 3D-TECHNOLOGIE De toekomst heet 3D, en daarom houdt ook het departement MOW zich volop bezig met de nieuwste technieken ter zake. De afdeling Algemene Technische Ondersteuning maakt bijvoorbeeld 3D-scans op basis van foto’s.
Bij het monsterproject horen ook nieuwe havens, wegen, vliegvelden en spoorwegen, wat de kostprijs opjaagt tot 50 miljard euro. Hoewel er voor de werken zo’n zevenduizend families moeten worden onteigend, zou het kanaal Nicaragua een enorme boost geven. Tegen 2030 zou de economie van het op één na armste land van Latijns-Amerika met meer dan honderd procent groeien. De armoede zou halveren.
MOW NIEUWS
NICARAGUA GEÏNTERESSEERD IN VLAAMSE VAKKENNIS VOOR GLOEDNIEUW KANAAL
Oquist bezocht onder meer de havens van Gent en Zeebrugge, maar ook het Waterbouwkundig Laboratorium in Borgerhout. Dat lichtte een studie toe die het had gemaakt over de nieuwe sluizen van het Panamakanaal, met name hoe schepen die moeten invaren. Overigens werd voor de bouw van die sluizen Vlaamse expertise en technologie van MOW gebruikt. Ook verschillende Vlaamse studiebureaus en baggeraars zijn betrokken bij de modernisering van het Panamakanaal. Vlaanderen hoopt eveneens een rol te spelen bij de bouw van het Nicaraguakanaal. Oquist vroeg de geïnteresseerde Vlaamse bedrijven zoveel mogelijk samen te werken met lokale bedrijven. “Het kanaal moet immers zoveel mogelijk Nicaraguanen ten goede komen.”
Een 3D-puntenwolk en 3D-pdf zorgen voor een realistische weergave van een object of landschap. Vlieg je met een drone rond een gebouw, dan kun je het gebouw in 3D weergeven, wat de ligging van de orthofoto’s sterk verduidelijkt. In de 3D-puntenwolk kunnen ook metingen gebeuren. De techniek werd onder meer toegepast in een proefproject voor de toekomstige Oosterweelverbinding. In het kader van dat project lieten experts wanden in de grond ingraven en weer uitgraven. Om nadien de verruwing van het oppervlak te kunnen meten, werd er een 3D-model van de wanden gemaakt voor de afdeling Expertise Beton en Staal.
Tot de afdeling Algemene Technische Ondersteuning van het departement MOW behoort ook de cel Fotogrammetrie - Topografie. Die is al jarenlang bezig met het meetbaar maken van foto’s (orthofoto’s), maar specialiseert zich sinds een jaar ook in de productie van meetbare 3D-beelden op basis van foto’s.
MOW MAG ZOMER 2015
18
DEURGANCKDOKSLUIS TWEE DAGEN VROEGER ONDER WATER DAN VERWA
MOW MAG ZOMER 2015
WACHT
19 Slechts vijf dagen moest er uiteindelijk worden gepompt en geheveld om de Deurganckdoksluis onder water te zetten. Het waterpeil in de grootste sluis ter wereld bereikte twee dagen vroeger dan verwacht de hoogte van de achterliggende Waaslandhaven. Nu kan de sluis klaar worden gemaakt voor gebruik.
Op maandag 27 april begonnen pompen water over te hevelen van het Waaslandkanaal naar de Deurganckdoksluis. Het huzarenstukje werd in amper vijf dagen geklaard. De 500 meter lange en 68 meter brede sluis vormt een tweede verbinding tussen het Deurganckdok aan de Schelde en de Waaslandhaven. Daardoor moeten schepen minder lang wachten om de haven in en uit te varen en krijgen de bedrijven een betere dienstverlening. Bovendien zal de sluis waarschijnlijk ook nieuwe bedrijven naar Antwerpen lokken. Ze is dan ook erg belangrijk voor de Vlaamse welvaart en werkgelegenheid. Op 4 mei – perfect volgens planning dus – begon het baggerschip Leonardo da Vinci de natuurlijke afdamming tussen de sluis en de Waaslandhaven weg te baggeren: een werkje dat tot eind mei duurde. Intussen zijn ook de vier sluisdeuren en twee gemengde spoorwegbruggen per schip aangekomen. Na de installatie kan de sluis in gebruik worden genomen, wellicht in maart 2016.
Voeten in de sluis Zaterdag 7 en zondag 8 maart kreeg het grote publiek de kans om voor de laatste keer door de droge Deurganckdoksluis te wandelen. Het initiatief werd zeer gesmaakt: ruim 40.000 mensen kwamen erop af. Ze kregen de kans om de titanenconstructie van dichtbij te bewonderen en konden peter of meter worden van een vierkante meter Deurganck doksluis. Bij wijze van eigendomsbewijs en souvenir kregen ze een certificaat mee.
MOW MAG ZOMER 2015
20 RADARTOREN OP NEELTJE JANS MAAKT SCHEEPVAART IN DE SCHELDEMONDING VEILIGER Vlaanderen en Nederland hebben samen een nieuwe radartoren gebouwd op het kunstmatige eiland Neeltje Jans, een onderdeel van de Oosterscheldekering. Het agentschap Maritieme Dienstverlening en Kust (MDK) en de Nederlandse Rijkswaterstaat zorgen samen voor veiliger en vlotter scheepvaartverkeer van en naar de Scheldehavens. Dankzij de nieuwe radartoren op de noordelijke strekdam van de Noordlandhaven kunnen de verkeersleiders van het Schelde Coördinatiecentrum (SCC) verder op de Noordzee kijken. Op zo’n 40 kilometer van de Zeeuwse kust ligt de Steenbank, een belangrijk ankergebied. Schepen wachten er tot ze toestemming krijgen om de Westerschelde op te varen. Hoewel het gebied zichtbaar is bij het SCC in
Vlissingen, voldoen de beelden niet aan de hoge eisen. De geavanceerde antenne op de nieuwe toren lost dat probleem op en zal de scheepvaart in het Scheldegebied veiliger maken. De radarantenne heeft een bereik van 40 kilometer en kan op die afstand zelfs kleinere schepen detecteren. Met zijn 118,7 meter wordt de toren op Neeltje Jans de hoogste Europese radartoren voor de scheepvaart. In het najaar van 2015 is hij echt klaar voor gebruik.
Nieuwe Schelderadartoren Rijkswaterstaat bouwt samen met de Vlaamse overheid een nieuwe radartoren op Neeltje Jans. Verkeersleiders bij het Schelde Coördinatie Centrum (SCC) in Vlissingen kunnen dankzij de nieuwe toren verder de Noordzee op kijken. Najaar 2015 is de toren klaar voor gebruik. De Vlaams – Nederlandse Schelderadarketen is dan compleet. Zo zorgt Rijkswaterstaat samen met het agentschap Maritieme Dienstverlening en Kust (MDK) uit Vlaanderen voor een nog veiliger, vlotter en efficiënter scheepvaartverkeer van en naar de havens aan de (Wester-)Schelde.
Domtoren Utrecht
Nieuwe radartoren Neeltje Jans
115 m
Atomium Brussel
Hoe werkt de radartoren? 1
De antenne die bovenop de radartoren staat, zendt radiogolven uit richting zee vanaf 115 meter hoogte. Hoe hoger de radar, hoe verder de radiosignalen de Noordzee op komen. De nieuwe radarantenne is gericht op de Steenbank: een belangrijk ankergebied zo’n 40 kilometer voor de Zeeuwse kust. Schepen wachten hier tot ze beloodst worden en toestemming krijgen de Westerschelde op te varen.
2
De radiogolven weerkaatsen tegen objecten op zee en komen als echo terug bij de radartoren.
3
Op basis van de echo bepaalt de radarsoftware wat de afstand tot het object is, wat de grootte van het object is, hoe snel het object zich verplaatst en in welke richting het gaat.
4
De radarinstallatie in de radartoren stuurt de informatie door naar het SCC. Verkeersleiders zien de objecten er volgens op hun radarscherm en gebruiken deze informatie bij het begeleiden van het scheepvaartverkeer.
4
2
ir J.W. Topshuis
ee
rdz
o No 1 3
Neeltje Jans N57
Ooste rscheld
ekerin
g
Hoger en beter De nieuwe radartoren op Neeltje Jans wordt de hoogste nautische radartoren in Europa. De radarantenne heeft straks een bereik van 40 km. Zelfs kleine schepen worden op deze afstand nog gedetecteerd.
40 km Steenbank
Radartoren
Haven Vlissingen
Haven Zeebrugge
Schelde Coördinatie Centrum Haven Terneuzen Haven Antwerpen
Haven Gent
HOE WERKT DE RADARTOREN? De antenne op de toren zendt radiogolven over zee uit. Die weerkaatsen tegen objecten en komen als echo’s terug. Zo kan de radarsoftware bepalen hoe ver het object zich bevindt, hoe groot het is, hoe snel het zich verplaatst en in welke richting. Verkeersleiders lezen de gegevens af op hun radarscherm en kunnen zo de schepen begeleiden.