Visite kaartje Sabrina Lindemann stond aan de basis van de kunstenaarsorganisatie Mobiel projectbureau OpTrek. Met als doel om de stedelijke transformatie van de Haagse wijk Transvaal die toen grootschalig was ingezet,
middels
kunst
te
volgen
en
het
veranderingsproces zichtbaar te maken voor een breed publiek.
Samen
met
haar
collega
en
mede
buurtbewoner Annechien Meier nodigde ze kunstenaars uit de hele wereld uit voor projecten in de straten van Transvaal.1 Het bekendste voorbeeld van deze projecten was het Hotel Transvaal*-*****, verblijf in de Tussentijd, dat in 2007 haar vele deuren opende voor mensen die een nachtje in een van de kunstzinnige hotelkamers van de wijk wilden slapen. Deze kamers waren gerealiseerd in verschillende slooppanden die verspreid door de wijk lagen. Kerngedachte van het project was dat de hele wijk deel was van het hotel. Naast het kritisch doorlichten van de wijktransformatie met en voor de bewoners, deed zij hetzelfde met professionals uit de stedelijke vernieuwing, in het zogenaamde Laboratorium voor de Tussentijd. Hier ontwikkelde zij het theoretisch concept van de Tussentijd in de stedelijke vernieuwing.2 Sabrina’s trektocht door Transvaal3
Introductie
In 2002 nam de beeldend kunstenaar Sabrina Lindemann haar intrek in een sloopwoning in Transvaal, een multi-etnische herstructureringswijk nabij de binnenstad van Den Haag, waar op grote schaal sloop was gestart. Door de fysieke gaten die geslagen werden, werden bewoners gedwongen een ander huis te zoeken; Transvaal vormde voor haar een uitdagende locatie om de 1
http://www.optrektransvaal.nl/nl/projecten.html
2
http://www.optrektransvaal.nl/nl/projecten/117.html
3
Voor dit portret zijn in april en mei 2009 gesprekken gevoerd en documenten geraadpleegd
door Leeke Reinders, Eva Bosch en Ton van der Pennen. Het is een bewerking en een sterke inkorting van een essay dat Ton van der Pennen en Leeke Reinders schreven (2010). Dit essay is opgenomen in het boek OpTrek in Transvaal. Over de rol van publieke kunst in de stedelijke
ontwikkeling..Veronica Hekking, Sabrina Lindemann, Annechien Meier [redactie]
betekenis van de massale afbraak van woningen voor het dagelijkse leven in een buurt te onderzoeken. Dagenlang liep ze door de wijk, haalde behang van muren, schroefde nummerplaatjes los en fotografeerde de laatste bewoners. De spullen die ze tijdens haar strooptochten door de wijk verzamelde vertellen voor haar een verhaal van de wijk dat de meeste mensen niet kennen. Met het project OpTrek, opgezet met een mede buurtgenoot en beeldend kunstenaar Annechien Meier, kreeg dit idee verdere vorm en inhoud.4 Sabrina en Annechien gingen op zoek naar de argumenten achter de vernieuwing van Transvaal en wilden deze vanuit de kunstpraktijk zichtbaar maken. Zij stelden zich aanvankelijk op als getuige van het veranderingsproces, maar namen na een observerende fase een steeds actievere rol aan, waarbij alternatieven voor de geplande vernieuwing geformuleerd werden. De zeven jaar van interventies zijn in november 2009 met de sluiting van hun laatste project, het Hotel Transvaal*-*****, Verblijf in de Tussentijd, de sporen van hun aanwezigheid in de wijk uitgewist.5 De trektocht van Sabrina door de ruimte van Transvaal die nu geëindigd is en zoals die in de interviews en aanvullende documentatie door haar verbeeld worden, is in bredere zin een verhaal over de rol van publieke kunst in de transformatie van een stad.
De geplande werkelijkheid De discourscoalitie, daar waar de standpunten van de dominante partijen over de stedelijke vernieuwing van Transvaal elkaar vinden, wordt gedomineerd door het beeld van de stedelijke ruimte van de wijk als een eenvormig opgezet woongebied dat niet meer van deze tijd is. De huizen zijn goedkoop, klein en gehorig, en het ontbreekt er aan goed werkende openbare ruimte voor ontmoeting, spel en ontspanning. Deze wijken kampen daarenboven met het stigma van de onmogelijke gemeenschap. Vanaf de jaren zeventig transformeerde Transvaal tot een multietnische ‘probleemwijk’ die in een spiraal van sociaaleconomische achteruitgang terecht kwam. Individualisering, groeiende welvaart en veranderende mobiliteitspatronen zouden botsen met de conflictueuze en multiculturele onderklasse die de wijk bevolkt. Sinds het einde van de jaren negentig wordt de wijk op grote schaal afgebroken. De vernieuwing van Transvaal is een materieel proces van sloop en opbouw, maar ook een vorm van culturele politiek waarbij organisaties en instituties verhalen inzetten om de betekenis van ruimte te herdefiniëren en naar
4
www.optrek.nl
5
Bram Heijkers & Sabrina Lindemann (red.) (2009), Gastenboek Hotel Transvaal (Den Haag:
Stichting Hotel Transvaal,
hun hand te zetten. De culturele politiek van wijkvernieuwing valt of staat met de manier waarop zij erin slagen hun normatieve uitgangspunten als vanzelfsprekend voor te stellen (Vgl. Mcann, 2002).6] De strategieën van corporaties en lokale overheden zijn er uiteindelijk op gericht legitimatie te verkrijgen voor hun verhaal over waarom een wijk wordt afgebroken en over hoe die er in de toekomst uit moet zien. De verhalen die professionals over de stedelijke vernieuwing van Transvaal vertellen stemmen overeen en zijn standvastig. Frans Rijke, een rayonmanager bij Staedion, de corporatie met het grootste bezit in Transvaal, beschrijft het transformatieproces als een lineair traject, verdeeld in drie “hapklare brokken” waarmee de stedelijke ruimte van de wijk fasegewijs, van zuid naar noord, opnieuw wordt geordend. De geplande ruimte van Transvaal is, vanuit het perspectief van een beleidsvoerder of stedenbouwkundige, een wereld van ordening en fasering (zie Bijlage).
Het alledaagse Hier tegenover zocht Sabrina naar het alledaagse door verhalen van stakeholders en bewoners te documenteren. De interviews met bewoners, die zich soms spontaan aanmeldden,.legden een deel van de geschiedenis van Transvaal bloot:verhalen over de scheiding tussen katholieke en gereformeerde gemeenschappen en over het alledaagse leven in de jaren vijftig en zestig toen mensen nog aan een touwtje trokken om de deur open te maken en elkaar op de binnenpleinen de boodschappen toeriepen. Met dit documentaireproject wilde Sabrina niet alleen een netwerk in de wijk smeden maar ook een “geheugenarchief” opbouwen. Het verdwijnen van persoonlijke verhalen en herinneringen is een pijnlijk proces maar kan ook weer plek bieden voor nieuwe verhalen en nieuwe geschiedenissen. Dit is voor haar een wenkend perspectief voor het ‘geheugenarchief’.7 Sabrina volgde een strategie van sampling en documentatie: het verzamelen, recyclen en transformeren van de als gevolg van sloop ontstane restruimtes in een wijk, om daarmee de ‘zachte’ stad van herinnering, betekenis en geschiedenis te openbaren die in het dominante verhaal over stedelijke vernieuwing geen plaats kreeg. Een tegengeluid
6
McCann, Eugene J. 2002. “The cultural politics of local economic development: meaning-
making, place-making, and the urban policy process.” Geoforum, 33:385-398. 7
Gary McDonogh, ‘The geography of emptiness’, in: Robert Rotenberg & Gary McDonogh (red.),
The cultural meaning of urban space (Westport en Londen: Bergin & Garvey, 1993), p. 13.
In de tijdelijke lege ruimtes die door de sloop ontstond zag Sabrina mogelijkheden om een tegengeluid te ontwikkelen ten opzichte van de gestructureerde en geplande nieuwe ruimtelijke invulling van de wijk. Met OpTrek bracht ze kunstzinnige interventies aan als middel en medium voor reflectie op de geplande vernieuwing. Zij stelt zich als doel om het veranderende fysieke en sociale landschap van Transvaal te documenteren en becommentariëren. Zij positioneerde zich hiermee als een curator die door middel van kunst, discussie en reflectie inzicht wilde verschaffen in het proces van transformatie en de politieke uitgangspunten en mechanismen waarmee stedelijke vernieuwing wordt ingezet.8 De werkplekken die Sabrina met haar kantoren inrichtte fungeerden als ankerpunten waarmee zij haar aanwezigheid in de wijk markeerde. Zij vestigde zich in leegstaande slooppanden die als uitvalsbasis, werkplek en ontmoetingsplek fungeerden. In de kunstprojecten die zij initieerde heeft zij de functie van projectorganisator, niet van het zelf uitvoeren wel heeft zij de leiding en voert de regie. Sabrina positioneerde zich in het professionele netwerk van planners (gemeente, stedenbouwers, woningcorporatie). Ze creëerde daarbinnen als het ware een vrijplaats ‘Vrij’ verwijst naar vrijheid in de brede betekenis van het woord: vrij van conventies, van verwachtingen, van ingesleten rolpatronen, van sturing en regulering, van stereotypering en vooringenomenheid.In dergelijke vrijplaatsen, waar gemeenplaatsen van de buitenwereld worden vervangen door vanzelfsprekendheden naar eigen keuze, ontstaan dus nieuwe dingen. Tegenover het dominante discours van vernieuwing en transformatie ontwikkelde Sabrina met OpTrek een contradiscours dat naar eigen zeggen een
“onverwachte blik” op de stedelijke ruimte van een wijk wierp. “De toegevoegde waarde van kunst ligt in haar mogelijkheid om een ander perspectief te bieden. Kunst kan mensen op een ander spoor brengen. De waarde van kunstenaars ligt in hun capaciteit om dat perspectief te transformeren in iets tastbaars en visueels. Het creëren van nieuwe ervaringen kan leiden tot nieuwe bevindingen en conclusies”.
8
9
Sandra Spijkerman, ‘De kunstenaar als urban curator: over sociaal geëngageerde
kunstprojecten in naoorlogse en oude stadswijken’, in: Veronica Hekking, Sabrina Lindemann & Annechien Meier (red.), Is een huis nog een huis als er niemand meer woont? Kunstenaars
verkennen stedelijke transformatieprocessen (Episode Publishers, 2004), pp. 38-50. 9
Arno van Roosmalen, directeur van Stroom, een centrum voor beeldende kunst en architectuur
in Den Haag, noemt het perspectief van OpTrek een “kantelende blik”. “De verandering van het perspectief op een gebied kan een nieuw potentieel aanspreken. En dat impliceert dat mensen anders gaan handelen, dat ze mogelijkheden zien in plaats van belemmeringen of problemen”.
Een project dat Sabrina noemt als voorbeeld van deze perspectiefwisseling is de Moonrider, Het is een zwevend café-restaurant van de Japanse kunstenaar Tatsurou Bashi, dat bezoekers, oude en nieuwe bewoners, een kans biedt om vanuit de lucht een ander perspectief op hun omgeving gaf.10
De inzet van kunst
De kunst werd in het weefsel van de wijk geplaatst met de bedoeling om te interveniëren, uit te zoeken, af te tasten en te documenteren.
11
Dit vraagt om specifieke kunstvormen. Aan de
deelnemende kunstenaars werden door Sabrina dan ook specifieke eisen gesteld. Hij of zij moet kunnen communiceren en een netwerk opbouwen met bewoners en professionals, zelfstandig kunnen werken, en zich achter de doelstelling van het project: het weergeven en visualiseren van de sociale en ruimtelijke veranderingen die in Transvaal plaatsvinden. Kunstenaars werden uitgedaagd om de politieke dimensie van stedelijke vernieuwing in beeld of woord te exploreren. Sabrina geeft hiervoor het voorbeeld van een project van Jack van Milder, die de processen rondom de sloop en nieuwbouw onderzocht in Transvaal. Het project liet zien dat de herstructureringsstatus van een wijk leidt tot een versoepeling in de interpretatie van woonregels
Zie: Arno van Roosmalen, ‘Glans op het beeld’, in: Bram Heijkers & Sabrina Lindemann (red.),
Gastenboek Hotel Transvaal (Den Haag: Stichting Hotel Transvaal, 2009), p. 44. 10
11
http://www.optrektransvaal.nl/nl/projecten/111.html Publieke kunst omvat kunstuitingen in het openbaar gebied die mensen kunnen waarnemen en
interpreteren, waaraan zij kunnen deelnemen of voorbij gaan. Dergelijke vormen van kunst zijn de laatste twee decennia steeds meer opgenomen in processen van stedelijke ontwikkeling. Kunst is ingezet om de locale economieën nieuw leven in te blazen, zoals bij de revitalisering van achterstandswijken als de Rope Walks Quarter in Liverpool en het El Raval in Barcelona. Het kan bovendien ook dienen als middel om collectieve identiteiten te realiseren en vorm te geven, en gevoelens van trots en binding op te wekken. De opname van kunst in de ruimte van de stad tekent een trend waarbij kunstenaars zich steeds meer manifesteren buiten de conventionele tentoonstellingsruimten van het museum en de galerie. Zij verleggen de aandacht daarbij van de kunstobjecten zelf naar de context waarin deze geëxposeerd worden en de sociale processen van politieke betekenisgeving waarin ze zijn ingebed. Publieke kunst nestelt zich als het ware in het fysieke, sociale en institutionele weefsel van een stedelijk gebied.
en verordeningen. De gemeente voerde voor de overgangsperiode een soort gedoogbeleid, waardoor bijzondere en creatieve initiatieven mogelijk werden.
In het werk dat Sabrina met OpTrek realiseerde zien we dat kunst die zich in de openbare ruimte van de stad begeeft, ook geconfronteerd wordt met een sterk gereguleerde omgeving waarin niet alles mogelijk is. Dat er hobbels overwonnen moesten worden, dat niet alles dat aan gedachten ontsprong ook voor de beleidscontext vanzelfsprekend is. Op het moment dat het eerste kantoorpand in Transvaal werd ingericht werd Sabrina zich al bewust van de weerbarstige werkelijkheid van ordening en regulering waarmee publieke kunst geconfronteerd wordt. Haar eerste kantoor, verkregen met medewerking van de stichting Stroom in Den Haag, lag op een plek aan de rand van de wijk. De Japanse kunstenaar Tadashi Kawamata ontwierp voor de gevel een constructie van gebruikte materialen, zoals oude vloerplanken, afkomstig uit slooppanden in Transvaal, die door het hele pand liepen.12
Regels op de weg
Het project moest een week na installatie afgebroken worden omdat de benodigde vergunningen niet waren aangevraagd. Om de brandveiligheid te garanderen moest het balkon onder water staan. De brandweer eiste ook dat ieder uur van de dag iemand aanwezig was. Grote delen van de dag en nacht hielden de initiatiefnemers (Sabrina en Annechien dus) de wacht. Het project leidde tot commotie in de buurt. Buurtbewoners belden op omdat ze niet snapten wat er ging gebeuren. Sabrina en Annechien werden ook “plat gebeld” door de gemeente. Lokale media, waaronder een regionale televisiezender, brachten verslag uit. “We werden meteen in het diepe
gegooid”, zegt Annechrien die toen nog bij Op Trek verbonden was. “Het was allemaal ook fijn, want zo was ons initiatief meteen bekend”. De gemeente wist immers nu van hun bestaan en de achterdocht van veel bewoners maakte na een televisiereportage plaats voor trots over de nieuwswaardigheid van hun straat. Ook bij het eerder vermelde Moonrider project verliep de realisatie niet zonder slag of stoot. Een geïnterviewde gemeentelijke contactambtenaar getuigt hiervan:
”Je snapt natuurlijk wel: als zo’n idee bij de Gemeente Den Haag binnenkomt dan slaan alle stoppen ongeveer door (…) een container gaat omhoog en die maken ze aan zesendertig kabels vast. Er hoeft maar één iemand in de vergadering te zeggen: ‘Ja,
12
http://www.optrektransvaal.nl/nl/optrek/gevelprojecten/91.html
maar wat nu als er zesendertig kabels breken’? Dan zegt zijn buurman: ‘Zie je wel, je moet er zevenendertig hebben’. Dus zeggen ze: ‘zevenendertig kabels”
Het gaat ook om traagheid in de besluitvorming, zoals Annechien zegt;
“Voor elk glaasje limonade dat je voor een buurtbewoner inschenkt en voor ieder project in de openbare ruimte zijn vergunningen nodig. Dat had ik mij niet gerealiseerd. Het dreigt de spanning eruit te halen en te demotiveren”.
Netwerken
Sabrina moest een eigen niche voor haar organisatie creëren, ze kon niet in een bestaande structuur stappen. Daarom bestond een groot deel van haar werk uit netwerken en het mobiliseren van steun voor haar initiatieven. Haar belangrijkste partners waren daarbij de bewoners (als publiek en soms ook als deelnemers in de kunstprojecten), de gemeente en corporatie (als publiek en als financier), verschillende stichtingen (als financiers) en andere kunstenaars en professionals uit de stedelijke vernieuwing (voor hun kennis en creativiteit). Om een langdurig commitment te verkrijgen werden medewerkers van gemeente en corporatie gevraagd om te overnachten in het Hotel Transvaal. Met dit soort betrokkenheid zijn individuen enthousiaster voor langere tijd achter de initiatieven te staan.
‘In het geval met de Moonrider dat was eigenlijk een uniek samenwerkingsverband zou ik zeggen, met de BAM en aannemers waar we samengewerkt hebben met iemand van Staedion. Die had zoiets van dit vind ik zó gaaf en dit wil ik gewoon ondersteunen. Dus die heeft zich toen ontzettend ingezet om eigenlijk in haar vrije tijd altijd nog naar ons toe te komen en dan contacten te leggen met de aannemers en alles. Dus dat was ook anders echt nooit mogelijk geweest.”
Afgaande op alle contacten die haar werkwijze en opstelling heeft opgeleverd, noemt Sabrina zichzelf een netwerker
(…) ‘sowieso ik heb 100.000 contacten. Net weer iemand gesproken die zij goh hoe jullie
dat altijd voor elkaar krijgen om mensen aan elkaar te linken, dus al die samenwerkingsverbanden die zijn ontstaan door projecten die wij geïnitieerd hebben. Dus als je daar een keer een kaart van zou maken. Dat zou denk ik ook waanzinnig zijn.”
Alleen het contact met de bewoners is niet zonder problemen geweest. Omdat Transvaal een sloopgebied is, vertrekken er steeds bewoners en is het moeilijk om iets op te bouwen.
“Je kunt hier weinig [bewoners]contacten meenemen. Dus je begint eigenlijk elke keer weer opnieuw of op een bepaald moment gingen we ons echt meer richten op de organisaties die langdurig in de wijk zijn. En eigenlijk via hun contactpersonen mensen uitnodigen”.
Profilering
Sabrina vond het wel belangrijk naar de corporatie en gemeente toe als een professionele organisatie over te komen met een eigen gezicht. Ze liet daarom al in de eerste maanden van OpTrek officieel postpapier en kaartjes maken. Om bekend te raken bij de bewoners, gemeente en corporatie, zijn daarvoor in de eerste plaats de kunstprojecten zelf ingezet. Omdat deze kunst zich nadrukkelijk in de openbare ruimte manifesteerde, trok deze makkelijker de aandacht van onder andere de bewoners. Door bijzondere architectonische ingrepen en felle verlichting moest het voor iedereen duidelijk zijn dat hier, tijdelijk, OpTrek huisde. Bij bepaalde kunstprojecten moesten afwegingen gemaakt worden om het ‘eigene’ te behouden. Tekenend hiervoor is verloop van een fotodocumentaire van Ahmet Polat die anderhalf jaar in Transvaal woonde en het leven van de bewoners in de wijk vastlegde. Het project was bedoeld als een beeldarchief van een verdwijnende wijk waarin de kunstenaar, meestal onopvallend, “vanuit de heup” fotograferend, de ruwe en mooie aspecten van het dagelijkse leven documenteerde.13 Een voorstel van de corporatie om de foto’s te gebruiken voor de advertentie van koopwoningen wees Sabrina af, omdat de intenties van de documentaire (vastleggen wat in de wijk verdwijnt) niet rijmden met de doelstelling van de tentoonstelling (verkopen van een wijk waaruit de gefotografeerde bewoners gedwongen moesten verhuizen). De aangetrokken kunstenaar zelf besloot uiteindelijk op het voorstel van de corporatie in te gaan.
Het incident rondom het fotoproject toonde hoe ongemakkelijk de doelstelling om de sociaalruimtelijke politiek van wijkvernieuwing te onderzoeken en te becommentariëren zich kan verhouden tot het politieke programma van een corporatie. Sabrina en Annechien herinneren zich het voorval als een moment waarop zij hun koers deels verlegden.
13
http://www.optrektransvaal.nl/nl/projecten/78.html
Figuur 1. Een trektocht van zeven jaar door Transvaal, gezien door de ogen van de initiatiefnemers van OpTrek. Op de kaart zijn door Sabrina en Annechien de locaties gemarkeerd,
waar hun project kantoor hield, notities en tekeningen verbeelden de verschillende kunstprojecten die geïnitieerd zijn. Linksonder de eisen waar volgens hen een kunstenaar die in een wijk werkt aan dient te voldoen. Op de kaart zijn ook partners genoemd met wie ze coalities aangingen. Op de door hen getekende kaart waarin hun tocht is uitgezet, staat een rustbankje waarop ze enigszins verward de gevolgen van het voorval met elkaar bespraken. Geconfronteerd met de soms weerbarstige werkelijkheid van ordening en regulering, zagen zij zich gedwongen te kiezen tussen de beleidsstrategie van ‘schoothond’ (deelnemer in het beleidsnetwerk) of van ‘pitbull’ (kritische positie aan de zijlijn). OpTrek organiseerde een symposium waar dit dilemma aan de orde werd gesteld.
14
Diesfeldt stelt op dit symposium dat de rol van een kunstenaar in principe
niet geïnstitutionaliseerd is en dus vrijer. Kunstenaars zijn volgens haar flexibel. Zij kunnen in verschillende fasen van een proces van rol veranderen, maar vertalen hun bevindingen en idealen ook in een kunstvorm. De kunstenaar wordt bovendien gedreven door persoonlijke vragen en interesses en is daarom volgens Diesfeldt in staat een eigen kader te creëren waarbinnen wordt gewerkt. Sabrina herkent zich in deze kenschets, zij hebben altijd een tussenpositie ingenomen door relatief autonoom binnen het beleidsnetwerk te opereren.
Persoonlijke kwaliteiten
Wat verder opvalt in Sabrina’s aanpak is een bepaalde onverschrokkenheid en durf. Er wordt gebouwd zonder vergunning, ze verschijnt prominent in beeld bij de projecten, en stapt het diepe in met het runnen van een heus hotel. Daarbij steunde ze wel op enige ervaring, omdat ze eerder in Duitsland een kunstenaarsorganisatie opzette, en ook in die zeven jaar bezig te zijn in Transvaal.de nodige ervaringen had opgedaan.
De opzet om een wijktransformatie proces van binnenuit te gaan bestuderen, vergt een mate van flexibiliteit. De organisatie OpTrek moet regelmatig verhuizen (zo’n zes keer) van het ene slooppand naar het volgende. Dit doorzettingsvermogen en durf lijken samen te hangen met haar persoonlijke enthousiasme voor en betrokkenheid bij haar organisatie. Haar commitment blijkt uit het feit dat OpTrek, dat als een project voor drie jaar begon, al weer acht jaar voorging. Haar enthousiasme spreekt bijvoorbeeld uit de manier waarop ze afweegt of de kunstprojecten die kunstenaars voor OpTrek schetsen, uitgevoerd moeten worden.
14
Het tweedaagse symposium ‘Kunstenaar in de stedelijke vernieuwing: schoothond of pitbull?’
vond plaats op 19 en 20 november 2005 in Den Haag. Zie: www.schoothondofpitbull.nl.
“Ik weet bijvoorbeeld bij het auto hotel dat we deden, die kunstenaar had bedacht om dan lampenkappen op straat neer te hangen, dat lijkt me dan zó leuk om te zien, en dan denk ik van, dit moeten we gewoon doen! En dan denk ik ook het is ook praktisch haalbaar, ergens, maar er moet wel een soort prikkel in zijn of ehm… iets uit spreken waarvan ik denk nou dit lijkt me.zoals die moonrider waar … ik bedoel dat begon gewoon als een krabbeltje op een bierviltje. Ik denk nou dit wil ik gewoon zien! Dat moet er komen”.
Perpetuum mobilae In april 2009 werd het laatste project van OpTrek, ‘Hotel Transvaal*-*****, verblijf in de tussentijd’, afgebroken. Hotel Transvaal, een idee van RAL2005 architecten, was een mobiel hotel dat zich vestigde in aanstaande slooplocaties. Nadat de sloopplannen herzien waren als gevolg van veranderende economische verhoudingen, waren geen nieuwe kamerlocaties beschikbaar en moest het hotel haar deuren sluiten. De sluiting van het hotel werd algemeen gezien als een vanzelfsprekend gevolg van het fysieke wijkvernieuwingsproces in Transvaal. Woningcorporatie Staedion besloot subsidiëring te beëindigen omdat de nieuwswaarde van het project afnam en bij voorzetting het indirecte rendement door imagoverbetering niet meer interessant zou zijn.
“We willen wel door, maar dan moet er gezocht worden naar vernieuwing”,
sprak Frans Rijke bij de sluiting van Hotel Transvaal,
“Het kan niet doorgaan met hetzelfde kunstje.
Hoewel de fysieke sporen zijn verdwenen leeft het hotel voort als herinnering in de hoofden van de kunstenaars die het project bedachten en er uitvoering aan gaven en de professionals die het ondersteunden. Een vliegwiel is aangezwengeld. Sabrina stelt in haar afscheidsrede:
“Voor ons toonde de mogelijkheid die we kregen met de realisatie van Hotel Transvaal het belang van een open stedelijk beleid bij corporaties en de overheid, een beleid dat ruimte geeft aan initiatiefnemers om met nieuwe ideeën te kunnen experimenteren. Dit levert dynamiek op die niet alleen op wijkniveau maar ook op stedelijk niveau waardevol is voor de vitaliteit van de hele stad.”
Een erkenning tegelijkertijd dat kunst geen grootscheepse verandering kan brengen, maar wel op een positieve manier tot discussie kan manen. Aan de hand van verhalen wordt zichtbaar wat normaal verborgen is of te weinig aandacht krijgt; dat een stad of een gebouw uit meer bestaat dan plannen en stenen.15
De kunstprojecten die Sabrina lanceerde zijn door het dominante (discours)coalitie mogelijk gemaakt maar vooral gedoogd. De vertegenwoordigers van de corporatie en gemeente die wij spraken, zagen kunst als dienend voor de beeldvorming naar buiten toe maar hebben hun
15
Vgl, Jeanne van Heeswijk. Zij is een kunstenaar zonder atelier,maar organiseert, bemiddelt en
creëert omstandigheden waar beeldende kunst tot zijn recht komt en mensen boeit. Ze is een van de koplopers in de sociaal georiënteerde kunst. Haar rol daarbij wisselt van organisator, gastvrouw, beleidsmaker tot editor, producent of onderzoeker. In mei 2005 ging het project Het Blauwe Huis in IJburg van start als plek voor het ongeplande, het nog niet gedachte. Een door Jeanne van Heeswijk ontwikkelt internationaal kunstproject tijdens de beginperiode van deze nieuwe Amsterdamse wijk. Een wijk zonder geschiedenis, die letterlijk uit het water opgetrokken is. In de tijd hebben er 55 kunstenaars, architecten, schrijvers en wetenschappers vanuit de hele wereld in het huis gewoond en gewerkt. Met elkaar hebben ze ruim 45 projecten gerealiseerd. Nu de eerste fase van IJburg zijn voltooiing nadert en het gebied en de gemeenschap vorm hebben gekregen is het moment gekomen om het eiland te verlaten (december 2009).
Hebben naar haar idee het stadsdeel en het projectbureau iets geleerd van het Blauwe Huis? “Ik denk van wel. Laatst vertelde gemeentelijk projectleider Igor Roovers mij dat hij in de tweede
fase van IJburg meer flexibiliteit wilde inbouwen. En ook het stadsdeel is enthousiast over wat wij hier hebben gedaan. (…) “We hebben met onze projecten vooral zaken zichtbaar willen maken en discussie willen uitlokken. Met kunst kun je geen problemen oplossen. Ook al zijn we op IJburg voor veel voorzieningen een soort katalysator geweest.” Sommige mensen met wie het Blauwe Huis heeft samengewerkt, hadden ook graag gezien dat het nog iets langer was gebleven. “Marktmeester Stef Spigt vond ons bijvoorbeeld zo lekker fris tegen de dingen
aankijken. Toch willen we geen instituut worden dat zichzelf gaat herhalen. Alle kennis en ervaringen die we in de afgelopen jaren hebben opgedaan, zijn we nu aan het verzamelen om het concept van ongeplande ruimten ook op andere plekken toe te kunnen passen. Het zal daar alleen nooit precies hetzelfde worden als op IJburg. Het Blauwe Huis was in zijn vorm en uitwerking uniek.”
verhaal geen andere richting in doen slaan. Beleid en planning richten zich op een in tijd en ruimte gefaseerde en geprogrammeerde bouwopgave, die slechts bijgesteld wordt in het geval van een veranderend economisch tij of gewijzigde woningmarktsituatie. Een alternatieve planningsstrategie is simpelweg niet ‘im Frage’. Sabrina werkte vanuit de overtuiging dat kunst zich tot beide werelden dient te verhouden door oplossingen, nieuwe handelingspraktijken en denkrichtingen aan te reiken. Dit levert in het beste geval nieuwe vormen van kennis op die openingen bieden voor andere bestuurlijke oriëntaties en interventies. Uiteindelijk levert dit ook een taal op van documentatie en kunstzinnige vormgeving waarin bewoners niet meer figureren als cijfermateriaal maar verschijnen als levende wezens met eigen behoeften, wensen en verlangens. In deze benadering zijn herstructureringswijken niet alleen probleemgebieden die moeten worden aangepakt, maar ook alledaagse werelden met hun eigen kwaliteiten en geschiedenissen.
Bijlage:
16
Figuur 2. Deze kaart is getekend door de rayon manager van de woningcorporatie die jarenlang betrokken was bij de vernieuwing van Transvaal. Hij sprak met affectie over de drukke ‘gang en wandel’ van de wijk. De markt, de winkelstraten met ‘leuke’ winkeltjes’, de kleurrijke bevolking. Transvaal was voor hem een levendige en multiculturele wijk met een ‘bovenstedelijke
16
Reinders, L. (2010). ‘Publiek domein / Hobbemaplein, Transvaal’ In: Quick scan Stedenbouw.
Den Haag: Stroom.
uitstraling’. In de kaart wordt ook de urgentie uitgedrukt om de wijk drastisch te herstructureren. De kaart laat de wijk zien als object van planning: een lineair traject is uitgedrukt waarbij Transvaal in ‘hapklare brokken’ fasegewijs, van zuid naar noord, wordt geherstructureerd. In het midden van de kaart is het nieuwe wijkpark – ‘de longen van de wijk’- getekend, dat symbool staat voor de vernieuwing van de wijk: een ‘schone’ en ‘transparant’ ontworpen ruimte die breekt met de onherbergzaamheid van het oude Transvaal. Niet dat er garantie is dat het park spontaan uitnodigend is om er te verblijven of doorheen te lopen, maar levert in ieder geval een positief beeld op. Een wijk met nieuwe woningen, ‘nieuwe mensen’ en nieuwe uitdagingen voor een nieuwe toekomst.