Ontwikkelingseducatie in het onderwijs Gemeenschappelijk kader voor de scholenwerking van de ngo’s, als onderdeel van de noordwerking (2014(2014-2016) 1. Inleiding De bedoeling van deze tekst is het verduidelijken van de gezamenlijke contextanalyse en van de gemeenschappelijke visie van ngo’s op vlak van doelstellingenkader en uitdagingen voor de volgende programmaperiode. Die gemeenschappelijkheid vormt de rode draad in de rijke verscheidenheid van het ngo-aanbod. Dit gemeenschappelijk kader vormt het fundament voor het gemeenschappelijke streven van de ngo-sector naar een kwaliteitsvol aanbod ‘ontwikkelingseducatie’ dat is afgestemd op de noden van onderwijs. Het is tegelijk ook een dynamisch gegeven, een werkinstrument ‘in ontwikkeling’. Dit kader focust vooral op het leerplichtonderwijs en in functie daarvan ook op de lerarenopleiding, lerarenopleiding doelgroepen waar ngo’s zich traditioneel vooral naartoe hebben gericht. Het Hoger Onderwijs wordt hier niet in meegenomen, ook al zijn er uiteraard veel raakvlakken. We zien echter het aantal initiatieven toenemen naar studenten en docenten in hogescholen en universiteiten. Ngo’s die zich concentreren op of hun aanbod uitbreiden naar deze doelgroepen hebben zich trouwens recent bijeengezet om hun gemeenschappelijke uitgangspunten te formuleren en hun ervaringen en plannen te delen. En zoals voor het leerplichtonderwijs reikt de samenwerking ook op dit vlak over de taalgrens (Campus Plein Sud) en over de grens tussen educaties (Eco-Campus).
2. Contextanalyse 2.1. Synthese contextanalyse onderwijs 1 Er zijn heel wat maatschappelijke trends die zich ook in het onderwijs manifesteren.
1.1 Algemeen •
• •
Er zijn besparingen op het budget van onderwijs te verwachten. Anderzijds krijgen scholen wat meer middelen voor een lokaal schoolbeleid (o.m. voor nascholing) in het kader van schoolgemeenschappen. Er is een tekort aan leraren, er zijn grotere klasgroepen >>> impact op de gebruikte werkvormen. Leraren zijn kritische experts. Ze stellen meer vragen bij de relevantie van het aanbod, bij de link met hun opvoedingsproject >>> voldoende voeling met en
Bron: analyse door Studio Globo, Broederlijk Delen en Djapo werd gedeeld en bediscussieerd met de werkgroep mondiale vorming 1
1/7
•
•
•
• • •
•
• •
•
expertise over de onderwijswereld is een vereiste. Noodzaak om dezelfde competenties als leraren te beheersen? Toenemende globalisering is ook voelbaar in het onderwijs, zie o.m. de diversiteit van schoolbevolking die blijft toenemen door migratie, armoede, reproductie van socioeconomische achtergrond, gezinsvormen, … >>> blijvend belang van omgaan met diversiteit en individualisering. Toenemende informatiestroom en communicatiemiddelen. Digitalisering van het onderwijs neemt toe. Nieuwe media, sociale netwerksites, games,… vinden steeds meer ingang in onderwijs >>> toenemende kansen om de leeromgeving uit te breiden en in te richten met snel evoluerende informatie- en communicatietechnologie (ICT); leren omgaan met overaanbod van informatie en beelden. Zeer grote maatschappelijke druk op onderwijs: zie het aantal educaties en (overbevraging door) overaanbod van campagnes, wedstrijden, leermiddelen, nascholingen, … uit diverse sectoren (niet enkel ontwikkelingseducatie). Scholen krijgen meer een opvoedende taak toegeschoven (bijbrengen van waarden en normen) maar voelen zich hierbij overbevraagd. Toenemende –vaak caritatieve- samenwerkingsprojecten met lokale 4depijlerinitiatieven. Via milieuzorg op school (MOS) is natuur- en milieueducatie ingebed in de scholen. Verbreding van natuur- en milieueducatie naar Educatie voor duurzame ontwikkeling (EDO) zit goed ingebed in het beleid van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE), maar minder uitgesproken in het Vlaamse onderwijsbeleid. Scholen zijn nog volop op zoek naar een betekenisvolle invulling van EDO. Toenemend belang van ‘beleidsvoerend vermogen van scholen’: belang van keuzes maken en zich profileren door lokale school(gemeenschap), toenemende decentralisatie, meer aandacht voor participatie en eigenaarschap. Belang van teamwerk op school (schoolteam) in functie van implementatie. >>> nood aan ondersteuning van individuele leerkrachten en teams. Didactische evoluties: o Digitaal leren en mengvormen (blended learning) nemen toe; o Toename van zelfstandig begeleid leren (van werkhoeken, over digitale leerplatforms tot afstandsonderwijs in hoger onderwijs); o Competentiegericht leren, gerichtheid op vaardigheden en op betere aansluiting op latere werkveld is geïnstalleerd in de lerarenopleidingen. Zet zich moeilijker door in de nascholing; o Onderwijsvernieuwers (diversiteit, taalvaardigheid, ervaringsgerichtheid, gezondheidseducatie,…) focussen meer op ‘fundamenteel=duurzaam leren’ 2 Ingrijpende hervormingen van het secundair onderwijs worden (verder) voorbereid, met op termijn ook gevolgen voor lager onderwijs (meer nadruk op techniek en technologie, meer leraren in de 3de graad, … ). Het blijft onzeker wanneer en hoe die hervormingen zullen ingevoerd worden.
zie bv. Kris Van den Branden, Duurzaam onderwijs voor de 21ste eeuw. Te vinden op: http://cteno.be/assets/downloads/cteno/nieuwsbrief/2012_12/nieuwsbrief_12_ visietekst.pdf
2
2/7
Kleuter-- en lager onderwijs 1.2 Kleuter • • •
•
Scholen vertalen hun opvoedingsproject in schoolwerkplannen (Decreet Basisonderwijs 1997). Toenemende vraag naar pedagogische en financiële verantwoording ten aanzien van de ouders en de overheid. Zie ook evoluties rond ‘maximumfactuur in basisonderwijs’. Naar aanleiding van de ‘peiling wereldoriëntatie (tijd, ruimte, maatschappij en brongebruik)’ (2011) verscheen in de pers dat Vlaamse basisschoolleerlingen niet zo goed zijn in Wereldoriëntatie (W.O.). Een mogelijke verklaring ligt bij de motivatie van de leerkrachten, want voor geen enkele leerkracht is W.O. het favoriete vak. Maar dit werd niet onderzocht. In het verslag van de Vlaamse onderwijsinspectie wordt vermeld dat er voor het leergebied W.O. in heel wat basisscholen wat misloopt bij de realisatie van het leerplan. Een deel van de doorgelichte scholen past de visie, de uitgangspunten en de doelen van het leerplan onvoldoende toe (Onderwijsspiegel 2012: 94).
1.3 Secundair onderwijs •
•
•
•
•
Internationaal gezien halen we zeer goede resultaten, maar het watervalsysteem en schoolmoeheid blijven aanhouden. Er zijn steeds meer zittenblijvers en 18plussers zonder diploma. Hervormingen worden voorbereid (zie hoger): meer algemene vorming, uitstel van studiekeuze, meer nadruk op interessegebieden in plaats van op onderwijsvormen, minder studierichtingen,… . Er is een tendens tot meer vakoverstijgend en integrerend werken. Zie ‘vrije ruimte’ (ASO), ‘integrale opdrachten’ in TSO en ‘integratie van theorie en praktijk via projectmatig werken’ in BSO. Deze tendens wordt nog versterkt door de invoering van de nieuwe Vakoverstijgende Eindtermen (VOETEN) die mogelijks evolueren van een inspanningverplichting naar een resultaatsverplichting. Er is veel nood aan ondersteuning en aan voorbeelden van goede praktijk. Europees jongerenonderzoek bevestigt dat jongeren stakeholders zijn in het debat rond duurzame ontwikkeling. Ze willen niet alleen problematiseren, maar actief samenwerken aan een kwaliteitsvolle manier van leven.
1.4 Hoger onderwijs •
• • • •
Toenemende flexibiliteit brengt complexere opleidingsrealiteit met zich mee (grotere groepen, variaties in leertrajecten, wisselende samenstelling van leergroepen, wat moet in gemeenschappelijk programma voor iedereen, wat in specifieke modules?) >>> brengt specifieke problemen met zich mee en vraagt grote flexibiliteit van hogeschoolpersoneel, studenten en ook van ngo’s. Aandacht voor internationalisering wordt verder verankerd. Blijvende vraag naar voorbereiding en opvolging van studenten die voor een internationaal traject kiezen. Voor de komende jaren wordt een stijgend aantal studenten in de lerarenopleidingen voorspeld. Flexibilisering vergroot instroom via hogescholen en schakeltrajecten om daarna door te stromen naar academische masters. Er zijn gespecialiseerde opleidingen (banaba, manama) in verband met onze thema’s.
3/7
•
Er is nood aan opwaardering van lerarenopleidingen (kwaliteit van instroom en uitstroom).
2.2.
De (onderwijsexterne (onderwijsexterne) onderwijsexterne) actoren voor Ontwikkelingseducatie op school
Intern: de de ngongo-sector Een interne mapping van het ngo-aanbod biedt een overzicht van ons aanbod per doelgroep (leeftijd, onderwijsrichting, leerkrachten), per thema en per werkvorm + de combinatie daarvan. Door middel van filters kunnen we dit aanbod in zijn geheel analyseren en verbeteren wat betreft onderlinge afstemming. De mapping is een hulpinstrument dat het potentieel weergeeft om aan ons gemeenschappelijk doelstellingenkader te werken.
De mapping groepeert momenteel (mei 2013) het aanbod van 18 organisaties, goed voor 238 werkvormen. De informatie uit de mapping werd o.m. actief benut voor het werken aan complementariteit van het aanbod rond ‘water’, en als startpunt voor het uitwerken van de campagnefolder en lessenbundel voor de komende gemeenschappelijke campagne rond het thema ‘voedsel’. Intussen zijn er nog 3 ngo’s bijgekomen die ook een scholenwerking willen uitbouwen en de mapping gebruiken om na te denken over de positionering van hun werking in het bestaande ngo-aanbod.
Andere educaties De dialoog met aanbieders van andere educaties onder de brede noemer van mondiale vorming/ educatie voor duurzame ontwikkeling (EDO): (milieueducatie o.m. via Milieuzorg Op School -MOS, mensenrechteneducatie, vredesopvoeding, ..) verloopt voornamelijk via o bilaterale contacten en samenwerking tussen ngo’s en andere aanbieders o overleg en uitwisseling via EDO-platform en thematische studiedagen rond movo/EDO op school Streefdoel = betere coördinatie onder aanbieders, aanbieders als antwoord op een expliciete vraag vanuit onderwijs!
Kleur Bekennen/Annoncer La Couleur Couleur KLB biedt aan de scholen: o advies en begeleiding op maat o verwijzing naar educatief materiaal o financiële ondersteuning o gratis nascholingen o (verwijzing naar) workshops & coachings Voor de ngo’s is de taak van Kleur Bekennen vooral die van centrale vindplaats en promotor van het bestaande aanbod mondiale vorming voor scholen. (Voor een gedetailleerder overzicht van de terreinen waarop ngo’s met Kleur Bekennen samenwerken, zie de nota “Afstemming en synergie tussen ngo’s en Kleur Bekennen/Annoncer la Couleur voor ontwikkelingseducatie in het onderwijs” voor het POC van december 2011).
4/7
3. Doelstellingenkader ‘ontwikkelingseducatie’ in het onderwijs OE structureel integreren in het onderwijs is een ambitie die we als ngo’s delen met andere actoren op vlak van OS, in België zowel als in heel de Europese Unie. Ngo’s hebben een lange traditie als aanbieders van educatief materiaal. Begeleiding en nascholing van leerkrachten nemen ook een steeds grotere plaats in. De dialoog met de respectieve beleidsniveaus verdient meer aandacht in de ngo-werking. Hoe dan ook, onze inspanningen naar scholen en onderwijs algemeen, in al hun verscheidenheid, kaderen in een gemeenschappelijke finaliteit voor de hele ngo-sector: kinderen en jongeren voorzien van de competenties die hen in staat stellen op actieve wijze hun bijdrage te leveren aan rechtvaardige NoordNoord-Zuidverhoudingen, aan een solidaire, duurzame wereld. We gebruiken de term ‘competentie’ hier in de betekenis van een geïntegreerde basiscluster van kennis, vaardigheden en houdingen om effectief te kunnen handelen, problemen op te lossen en verantwoordelijkheid te
nemen in diverse en wisselende contexten waarin zich complexe taken en (nieuwe) uitdagingen aandienen
(Vlor-denkgroep; Prof. Dr. Herman Baert, jan 2008)
De operationalisering van onze gemeenschappelijke doelstelling voor de scholenwerking leidt tot het formuleren van een aantal specifieke competenties, competenties die we samenvatten in vijf bekwaamheidsdomeinen. Deze competenties zijn in principe dezelfde voor alle leeftijdsgroepen, maar wat men concreet kan en wil bereiken moet uiteraard afgestemd zijn op het ontwikkelingsniveau van betrokken kinderen en jongeren.
kennis/inzicht kennis/inzicht DIVERSITEIT
NOORDNOORD-ZUID VERHOUDINGEN
bewustzijn van gelijkenissen en verschillen tussen mensen (cultureel, sociaal-economisch, politiek..) dieper begrip en inzicht in de verschillende culturen en maatschappijen inzicht in oorzakelijke verbanden, dynamische relaties, patronen samenhang tussen de verschillende dimensies van Duurzame Ontwikkeling kennen
vaardigheden
houding
van perspectief kunnen wisselen in ruimte en tijd de kracht en het initiatief van mensen uit het Zuiden kunnen benoemen
complexe N-Z relaties, interdependenties kunnen analyseren kritische analyse van informatie kunnen maken zichzelf, de eigen leefwereld zien als deel van het systeem
respect en waardering hebben voor verschil en diversiteit openheid en gerichtheid op dialoog met anderen
een eigen visie hanteren inzet voor rechtvaardige en duurzame NoordZuid verhoudingen
5/7
EMOTIES
WAARDEN
rol van emotionele betrokkenheid kennen in perceptie, oordeelsvorming, beslissingen mensenrechten/ kinderrechten kennen
ACTIE
alternatieve visies en oplossingen kennen hefbomen, actoren voor verandering kennen
emoties kunnen herkennen en positief aanwenden zich kunnen inleven vooroordelen en stereotypen kunnen ontdekken een rechtvaardige en duurzame wereld kunnen visualiseren en beschrijven onrecht kunnen herkennen de link kunnen leggen tussen eigen handelen en gevolgen daarvan in het Zuiden op systematische wijze aan verandering kunnen werken acties kunnen evalueren, reflecteren
verbonden en solidariteit voelen met mensen zorg en verantwoordelijkhei d willen opnemen mensenrechten als waardenkader hanteren voor het eigen handelen eigen overtuiging uitdragen, met respect voor die van anderen zich daadwerkelijk engageren, vanuit het respect voor ieders rechten en waardigheid een persoonlijke levensstijl voor een rechtvaardige en duurzame wereld volgen
4. Uitdagingen en aandachtspunten voor ons programma 20142014-2016 Grote maatschappelijke druk op onderwijs de motivatie, het enthousiasme van leerkrachten verhogen door inspirerende praktijken, vernieuwende werkvormen aan te bieden die aanstekelijk werken en de drempel voor toepassing in de klaspraktijk verlagen meer werkvormen ontwikkelen die rechtstreeks appél doen op initiatief en participatie van kinderen & jongeren, aanvullend bij de curriculumgebonden inrijpoort van ET/VOET Een verruiming naar EDO OE situeren in een breder perspectief van Educatie voor Duurzame Ontwikkeling, om de verbanden tussen de verschillende maatschappelijke thema’s zichtbaar te maken nieuwe invalshoeken hanteren voor OE door het samenspel met aanbieders van andere educaties te organiseren onder de noemer van EDO evolueren naar een aanbod van “EDO-thema’s met mondiaal (Zuid)perspectief” als wezenlijk deel van het curriculum Benaderen van de school als organisatie inspelen op het zelfsturend vermogen van scholen door verder uitbouwen van rechtstreeks persoonlijk contact en begeleiden van leerkrachten gedurende het ganse schooljaar belang van integrale benadering van scholen: zowel individuele leerkrachten als schoolorganisatie en –cultuur
6/7
Structurele inbedding van OE in onderwijs OE structureel integreren in het onderwijs impliceert werken op verschillende niveaus: niveaus het beleid van de minister van onderwijs, de Vlor, de onderwijsnetten, de lerarenopleiding in hogescholen en nascholingscentra, het beleid van de school en schoolgemeenschap, de klaspraktijk (competenties van leerkrachten, inbedding in vakgebieden, educatief aanbod...). de overkoepelende doelstelling van de sector mag dan ook niet beperkt blijven tot competenties van kinderen en jongeren (=eindgebruikers), maar moet zich ook richten naar onderwijsactoren/doelgroepen,, met nadruk op de competenties van leerkrachten om invloed te hebben op de integratie van OE in onderwijs moeten we dit gezamenlijk aanpakken op niveau van de sector en het veronderstelt ook regelmatige uitwisseling en samenwerking met allerlei actoren binnen de onderwijswereld. Omgaan met commerci commerciële actoren ommerciële actoren educatieve uitgeverijen zijn uiteraard een heel belangrijke speler op gebied van OE, niet in het minst als het gaat over beeldvorming. Overleg en samenwerking met uitgeverijen vanuit onze inhoudelijke expertise als ngo’s zou een wezenlijke bijdrage betekenen aan de structurele inbedding van movo in de klaspraktijk. Een ambitieus project dat we als sector best aanvatten op basis van gemeenschappelijk geformuleerde doelen. wij hebben alleen een fragmentarische kennis van de commerciële aanbieders die scholen benaderen. Om te oordelen of er verwantschap is met wat wij aanbieden en of er opportuniteiten liggen voor samenwerking, moeten we eerst een correct beeld hebben van het aanbod, vooral dan de belangrijkste breed verspreide en nieuwe vooral digitale- uitgaven en het potentieel daarvan. Daarvoor is strategie en taakverdeling nodig (rekening houdend met de ruime leermiddelenmarkt voor de diverse onderwijsniveaus). Onderlinge afstemming afstemming van het aanbod (mapping) de complementariteit tussen ngo’s verder versterken en ook als dusdanig communiceren naar de scholen de kwaliteit van het globale ngo-aanbod verder verhogen door intern opgebouwde expertise te uit te wisselen, lacunes in het aanbod op te vullen, samen te werken aan vernieuwing en verbetering van de werkvormen..
Tot slot willen we nog eens herhalen wat de inzet is: de doeltreffendheid van onze scholenwerking verhogen door ons aanbod nog beter af te stemmen op de noden en de realiteit van het onderwijs. En dat vereist vooral nadenken vanuit het perspectief van de school, veel aandacht voor ondersteuning van de leerkrachten en een meer overlegde manier van samenwerken met de verschillende actoren in de onderwijswereld.
7/7