Ontwikkelingen bijzondere flora en fauna in Westerwolde, 2007
De mens hoeft niet alles te nemen wat de natuur hem biedt De natuur geeft hem wel wat hij nodig heeft, of niet. (nico de Vries)
(Nico de Vries)
Voorwoord Hierbij een overzicht over hoe het gesteld is met de flora en fauna in onze gebieden in Westerwolde. Een heleboel gegevens komen bij mij binnen op het eind van het jaar en al die gegevens worden uitgewerkt en opgeslagen. Ik krijg vaak een vraag van hoe het gesteld is met de natuur, hoe gaat het met die vogel en/of plantensoort. Hoe gaat het met de vleermuizen enzovoort, enzovoort. Om jullie een beetje op de hoogte te houden dit eenvoudige verslag. Ik heb mij daarom beperkt door de belangrijkste in het oog springende waarnemingen te vermelden, want er is natuurlijk veel meer te melden.
Flora Breewisch/Selleegte Dit natuurontwikkelingsproject ging nu zijn 2de jaar in. Samen met de plantenwerkgroep IVN-Westerwolde hebben wij een eerste planteninventarisatie uitgevoerd in 2007. Een keer in de maand (meestal in de avonduren, of op een zaterdag) plantensoorten noteren en later uitwerken. Een gedeelte van het gebied is onderzocht op soorten. Een kleine opsomming voor de liefhebbers: Langs de nieuw gegraven beek werden al leuke soorten vastgesteld zoals koninginnekruid (Eupatorium cannabinum) waterpostelein (Lytrum portula), tijmereprijs (Veronica serpyllifolia), Schildereprijs (Veronica scutellata), moeraswederik (Lysimachia thyrsiflora), holpijp (Equisetum fluviatile), egelboterbloem (Ranunculus flammula), watermunt (Mentha aquatica), penningkruid (Lysimachia nummularia), moeraswolfsklauw (Lycopodiella inundatum), Gele plomp (Nuphar lutea), liggend hertshooi (Hypericum humifusum) en moerasspiraea (Filipendula ulmaria). Daarnaast op de wat drogere gedeelten Duits viltkruid (Filago vulgaris), dwergviltkruid (Filago minima), liggend vetmuur (Sagina procumbens), teer guichelheil (Anagalis tenella), hemelsleutel (Sedum telephium) grote bevernel (Pimpinella major), tormentil (Potentilla erecta), bezemkruiskruid (Senecio inaequidens) en oranje havikskruid (Hieracium aurantiacum). Volgend jaar gaan we gewoon weer verder en houden de komende jaren de ontwikkeling van de vegetatie goed in de gaten.
Ter Borg In 2005 is de watergang, die door het natuurgebied loopt, gedempt. Hoe reageert de natuur hier op en met name de vegetatie is de vraag. Al gauw was merkbaar dat het gebied natter werd met name in de omgeving van de gedempte watergang. Het hemelwater werd niet meer afgevoerd door de sloten maar bleef voor een groot gedeelte in het terrein. Daardoor zie je al gauw dat ook bepaalde soorten planten hier op reageren. Ronde en kleine zonnedauw nemen weer toe maar vooral witte snavelbies (Rhynchospora alba) zie je overal op nieuwe plaatsen verschijnen. Het breidt zich opvallend uit. Dat is naar mijn idee een gunstige ontwikkeling. Ook is te zien dat de dopheide zich vooral op de wat nattere gedeelten uitbreidt. Op de drogere stukken zie ik een uitbreiding van rode schijnspurrie (Spergularia rubra) en tandjesgras (Danthonia decumbens). De komende jaren goed in de gaten houden hoe het gaat met de ontwikkeling. Aan de Slangenborgerweg werden 4 forse planten gevonden van de koningsvaren (Osmunda regalis) in een greppel naast een akker. Op de Posstruiken de laatste jaren een behoorlijke uitbreiding van spaanse ruiter (Cirsium dissectum). Klokjesgentiaan (Gentiana pneumonanthe) weet zich maar moeilijk te handhaven in de veel aanwezige wederik vegetatie. Toch telde ik weer meer dan 40 bloeiende planten.
Ter Wupping Een raai uitzetten om planten te tellen. Daar is een methode voor. De raai ligt in vak 1410K Om de 20 meter in een rechte lijn in het veld zet ik een stok. Binnen die 20 meter worden alle soorten planten geteld op hun dichtheid/talrijkheid. Binnen SBB hanteren wij meestal de Tansley methode. Het waterpeil wordt door ons op een kunstmatige manier op peil gehouden door middel van een pompje. Dit wordt al Al meer zeggensoorten in de jaren gedaan. Heeft dit een gunstige ontwikkeling op de graslanden van Ter Wupping, vegetatie Is de vraag die gesteld werd in de laatste interne zoals hier de tweerijige zegge. kwaliteitsbeoordeling. Ik wil daarom de komende jaren kijken wat de effecten zijn, kijken of de vegetatie ook veranderd. Ik weet in welk geval wel dat de enorme hoeveelheid pitrus die deze plek herbergde veel minder is geworden en dat zeggensoorten al meer toenemen. Ook zie je in voorjaar veel meer pinksterbloemen bloeien. Gunstige ontwikkelingen dus. Reden genoeg om de komende jaren hier mee door te gaan. De ontwikkeling van soorten als bijvoorbeeld draadrus (Juncus filiformis) en brunel kun je op deze manier goed volgen. Leuke plantensoorten die gevonden zijn in 2007 waren o.a op een akker klein streepzaad (Crepis capillaris) en veel korenbloemen. Daarnaast langs de oude loop en langs een slootje moeraskartelblad (Pedicularis palustris) In de oude loop werden ook een tweetal bijzondere vederkruidsoorten gevonden namelijk het aarvederkruid ( Myriophyllum spicatum) en kransvederkruid (M. verticillatum.)
Sellingerbossen. De laatste jaren zien we op vele plaatsen de brede wespenorchissen (Epipactis helleborine h.) verschijnen. In de Ruitersdennen weet de zevenster (Trientalis europaea) zich nog goed te handhaven. In het Renneboomsven werden de volgende veenmossoorten vastgesteld (met dank aan Frans Germes.) : Slank veenmos Wrattig veenmos Gewoon veenmos Hoogveen veenmos
Sphagnum recurvum Sphagnum papillosum Sphagnum palustre Sphagnum magellanicum
Waterveenmos Gewimperd veenmos
Sphagnum cuspidatum Sphagnum fimbriatum
Zeer veel aanwezig, dominant Hier en daar aanwezig, zeldzaam Hier en daar maar niet talrijk Mooie grote bulten hier en daar, goed ontwikkeld. Komt op enkele plekken voor, maar dan ook veel.
Het terrein is voornamelijk dominant met slank veenmos met veel veenbes en pleksgewijs ronde zonnedauw (heeft zich de laatste jaren flink uitgebreid). Aan de zuidkant van het terreintje veel forse bulten met hoogveen veenmos daar ligt ook een plek met witte snavelbies. Op de plekken waar iets verlanding plaatsvind,naar het westen toe, zien we gewoon veenmos en wrattig veenmos maar richting het oosten neemt het slank veenmos met gewimperd veenmos weer toe.
Tevens werd in dit hoogveentje rood viltmos gevonden. Een soort haarmos wat alleen in hoogveentjes wordt gevonden en die vaak een typische bewoner heeft namelijk de veenmier (Formica picea). Dit beestje komt ook in dit bijzondere veentje voor (zie fauna.)
Ruiten Aa (Sellingen) Langs de Ruiten Aa bij de Noordesch (Noordmee) tel ik al jaren de orchideeën. Het gaat hier volgens mij om rietorchissen (Dactylhorhiza majalis ssp.praetermissia). Elk jaar komen er meer bij en in juni telde ik er 53 exemplaren. Helaas heb ik de bospaardenstaart (Equisetum sylvaticum) niet meer terug gevonden. De laatste jaren zag ik al een behoorlijke achteruitgang. Wel is de spaanse ruiter (Cirsium dissectum) gevonden, nu ook meerdere planten en nog steeds staan er nog veel weideklokjes (Campanula patula)
Tichelberg Op de beide terreintjes die zijn afgegraven ontstaat al meer bos, met name berk en oorwilg. Toch staan op deze leemafgravingen leuke soorten planten zoals moeraswolfsklauw (Lycopodiella inundatum), ronde zonnedauw (Drosera rotundifolia), blauwe zegge (Carex panicea), pilzegge (Carex pilulifera) , stekelbrem (Genista anglica), stijve ogentroost (Euphrasia stricta), tormentil (Potentilla erecta) en draadgentiaan (Cicendia filiformis). Van deze laatste werden door mij nog 50 plantjes gevonden. Zo klein en zo bijzonder.
Die kleine gele bloemetjes zijn draadgentianen!
Mezachdobbe Een natuurontwikkelingsgebiedje die al leuke vegetatieve ontwikkelingen laat zien. Er staat heel veel kruipbrem (Genista pilosa) en stekelbrem (Genista anglica). Daarnaast ook bijzondere kwelindicatorende soorten zoals geelgroene zegge (Carex oederi ssp.oedocarpa), Blauwe zegge (Carex panicea), eekhoorngras (Vulpia bromoides) en Tandjesgras (Danthonia decumbens). Er wordt jaarlijks een lijst bijgehouden.
Waterviolier (Hottonia palustris) zie je al meer in Westerwoldse sloten verschijnen.
Fauna Marterhond Westerwolde is weer een zoogdier rijker. Ik weet niet of we blij moeten zijn met deze exoot. Het betreft de wasbeerhond of marterhond. Enkele exemplaren zijn waargenomen (meest dood, verkeer)waaronder in de Breewisch.
Veenhuizerstukken. De organische bemesting op het slikveld werpt zijn vruchten af. Tijdens de vogeltrekperiode zien we weer meer steltlopers op het slikveld foerageren. De aantallen zijn aanmerkelijk hoger dan eerdere jaren. We zullen wel nooit de aantallen krijgen als in de jaren 70 maar we zijn naar mijn mening weer op de goede weg. De grote zilverreiger heeft een broedpoging ondernomen, zekerheid hebben we niet maar er is paring waargenomen en in het gehele broedseizoen verbleef een paar in het gebied. In juli werden 2 vliegvlugge jongen bedelend waargenomen. Of deze reigers elders hebben gebroed kan ik niet zeggen maar de Veenhuizerstukken hebben een ideaal biotoop voor de soort. De buidelmees is weer terug na enkele jaren van afwezigheid. In 2006 maar nu ook in 2007 met één paar. Ook de roerdomp (1 paar), snor (2 paar), kleine plevier (1 paar) en de ijsvogel (2 paar) zijn “goede” broedvogelsoorten. Het paartje casarca’s kwam echter niet tot broeden in het gebied. Witvleugelsterns en witwangsterns werden ook in de Veenhuizerstukken waargenomen tijdens de zomerinflux van deze soort in Nederland. Grote zilverreigers slapen in de winter met hoge aantallen in het gebied. Aantallen van boven de 50 slapende exemplaren is geen uitzondering. De Veenhuizerstukken herbergen veel libellen soorten. Meest in het oog springende soorten die werden waargenomen waren de glassnijder, smaragdlibel, metaalglanslibel en in de directe omgeving (Maarsingwijk) groene glazenmaker.
Tichelberg In dit reservaatje komt de groene zandloopkever voor. Het reservaat ligt geïsoleerd in een groot veenkoloniaal gebied en dat dan zo’n soort hier kan voorkomen is bijzonder. De soort heb ik wel gevonden in Ter Borg en Selleegte maar dit is dan de derde plek waar ik hem kon vaststellen!
Sellingerbossen en Ter Borg Al weer voor het 2de jaar een overwinterende klapekster in Ter Borg. De blauwe kiekendief heeft hier met enkele exemplaren een slaapplaats gevonden. In Ter Borg gingen de boomleeuwerik , roodborsttapuit, geelgors en boompieper in aantallen vooruit als broedvogel. Daarentegen ging het aanzienlijk minder met soorten die van bossen houden. Door omvorming naar een open heidegebied met wat loofhout aan de randen zie je nu duidelijk afname van soorten als
zwartkop, tuinfluiter, spechten en mezensoorten. De soorten zullen wel blijven maar in veel lagere aantallen als welleer. Verheugend is wel dat zowel de groene als zwarte specht broeden in Ter Borg. De levendbarende hagedis doet het slecht in Ter Borg. Begrazing door runderen en schapen kan hier de oorzaak van zijn. Hoge oude heide met pijpestrootje is een goed leefgebied voor de soort en mogelijk dat dit op vele plaatsen niet goed is vertegenwoordigd. Wel werd de soort weer gezien op het Zuidveld. En de aantallen zijn in dit gebiedje helemaal niet slecht. Als je door dit terrein loopt hoor je ze regelmatig weg schieten in de vegetatie. Hier vinden we ook de tijgerspin of wespspin (Argiope bruennichi). Allen een bewoonbaar web gevonden in de Posstruiken en niet in Ter Borg terwijl op het Zuidveld 26 bewoonde webben werden geteld. In Ter Borg staat veel dopheide en dit neemt nog toe, dat is de reden dat het heideblauwtje zo talrijk is in de zomermaanden. Ook werd de zeldzame bruine vuurvlinder regelmatig (zij het in kleine aantallen) waargenomen. Overigens komt deze soort in de Vennekampen/Holle Beetse veel meer voor. Vooral aan de heischrale randen van dit gebied is het een gewone verschijning. In enkele nieuw (of herstelde) gegraven poelen/vennen werden veel heikikkers gezien. Prachtig waren in het voorjaar de blauwe mannetjes die soms in flinke aantallen aanwezig waren.
De moerassprinkhaan doet het nog steeds goed op de Posstruiken.
Het Renneboomsven laat mij iedere keer weer verbazen. Het voorkomen van het veenbesblauwtje is bekend maar ook een soort als veenmier in dit kleine hoogveenrestant is bijzonder. Daarnaast ook twee bijzondere nachtvlindersoorten als scherphoekbandspanner en veenheideuil. Beide soorten hebben een relatie met dit gebied en zijn bijzonder voor Nederland. In Ter Borg zit mogelijk een kolonie baardvleermuizen. Een soort die mogelijk meer voorkomt in onze bossen dan wij denken. Het aantal spaarzame grove dennen in het gebied vervullen mogelijk een heel belangrijke functie voor de soort. Ook werden twee kolonies rosse vleermuizen gevonden in oude dode eiken in Ter Borg. Ter Wupping e.o. In Ter Wupping is de bosuil vastgesteld. Nu niet alleen in Ter Apel maar nu ook hier. Elders in Westerwolde werd deze soort ook gehoord.
Tot zover dit verslag van 2007. Er is natuurlijk wel veel meer te vertellen maar dit geeft enigszins een indicatie hoe het gesteld is met de flora en fauna in onze gebieden in Westerwolde. Succes in 2008 en ik ben benieuwd wat dit jaar zal brengen.
Nico de Vries