Ontmoetingen met Jezus (II) – Handelingen 9:1-31 We gaan het vandaag verder hebben over bekering. [dia 1] Maar we beginnen met een uitstapje naar de IKEA. Wie wel eens naar de IKEA gaat die weet misschien ook iets van de filosofie van de Zweedse meubelgigant: design your own life. Welk leven je ook hebt, IKEA stelt jou in staat om je huis zo in te richten zodat het past bij jou. Het is overal tot in detail uitgewerkt. Jij bent het centrum. Wat je kunt kopen cirkelt daar omheen - design your own life. Nu is het zo dat de filosofie van IKEA werkt, zolang je ‘m toepast op de inrichting van je huis. Maar zodra je het doortrekt naar andere gebieden van je leven, dan gaat het mis. De belangrijkste omstandigheden in je leven zijn gevolgen van dingen die je juist niet in de hand hebt. Je ouders kies je niet uit. De tijd en de plaats waar je geboren bent, ook niet. Het bijzondere van de tijd waarin wij leven is dat wij aan de ene kant als geen ander begrijpen dat ons leven bepaald wordt door dingen waar je niks aan kunt veranderen. Ik hoorde van de week bijvoorbeeld een radio-item over toenemende diefstal. De nieuwslezer zei toen onder andere: ‘grote boosdoener is de economische crisis.’ We voelen ons blijkbaar als geen ander onderdeel van een groter geheel – waar we ons vervolgens als het uitkomt achter verschuilen – van dingen waar wij persoonlijk niks aan kunnen doen. Aan de andere kant leven we tegelijk in een tijd waarin we meer dan ooit kunnen kiezen. Je kunt zoveel kiezen dat je er gek van wordt. Opleiding, kleding, school, smartphone, schoenen, meubels, enz. Toen ik laatst in de IKEA liep had ik beide ervaringen tegelijk. We waren bezig met de inrichting van óns huis. Op hetzelfde moment voelde ik me net een mier, die samen met een paar duizend anderen keurig de hoofdroute volgde. [dia 2] Hoezo: design your own life? Hoe past God in dit verhaal? Is het niet zo dat wij allemaal geneigd zijn om of het eerste of het tweede principe toe te passen op de vraag wie God is. God valt dat óf in de tweede categorie (van zaken waar je niks aan kunt doen en die je dus maar parkeert in je leven) óf in de eerste: ik geloof in een God, zeggen we dan, die gelooft dat iedereen er mag zijn. Voor je het weet wordt God dan onderdeel van het ontwerp van ons persoonlijke leven. God mag God zijn voor zover Hij past in het plaatje van mijn leven. God wordt dan bijvoorbeeld degene die aan het einde van jouw je dag je zonden mag vergeven.
De bijbel wijst een andere weg. De kerk is gegroeid door bekering. Bekering is een radicale verandering van je relatie met God. De bijbel vertelt het verhaal van God, die mens werd, stierf aan een kruis maar toen opstond uit de dood. Daar kan je van alles van vinden, maar dat parkeer je niet. En deze God laat zich ook niet inpassen in het plaatje van onze persoonlijke levens. Kortom: [dia 3] Bekering betekent dat God jouw leven ontwerpt, dat je zijn instrument wordt. Vandaag gaat het over de bekering van Saulus. We kunnen voor het gemak dezelfde driedeling aanhouden als vorige week: 1. Wie (identiteit) 2. Hoe (bekering) 3. Wat (gevolgen) Wie (is Saulus)? Over Saulus weten we behoorlijk veel meer dan over de Ethiopiër uit hst. 8. Saulus was een fanatieke jood uit de traditie van de farizeeën die er niet voor terugdeinsde om geweld te gebruiken. [dia 4] Omdat het bekeringsverhaal van Saulus zo bekend is, zijn er verschillende schilderijen van gemaakt. Op al die schilderijen wordt Saulus steeds afgebeeld als een jonge man in de kracht van zijn leven. Hij was goed opgeleid, had de juiste contacten en maakte een bliksemcarrière in de kringen van de joodse leiders. We weten uit vers 1 [dia 5 – leeg scherm] dat Paulus (lett.) moord en bedreiging blies (of ademde). Er was een razende woede in Saulus’ leven. We weten niet hoe Saulus zover is gekomen. De bijbel is over het algemeen niet zo geïnteresseerd in psychologische verklaringen. Wat belangrijker is dan de vraag hoe het is gekomen dat mensen worden wie ze zijn is volgens de bijbel de vraag hoe ze zich verhouden tot God. Vorige keer kwamen we iemand tegen op weg naar Jeruzalem. Op zoek naar de God van de bijbel. Als dat je motivatie is, en dan maakt het niet uit wat er allemaal verder achter zit, dan kom je niet bedrogen uit. Deze keer ontmoeten iemand met een hele andere houding ten opzichte van God. Saulus meende als vrome farizeeër God aan zijn kant te hebben. En christenen waren geen welkome gasten (zoals bij de Ethiopiër: stap maar in!). In tegendeel. Waar christenen voor stonden vloekte met alles wat Saulus tot nu over God geleerd had. Wat Saulus betreft konden ze met christenen maar beter doen zoals ze eerder met Stefanus en met Jezus hadden gedaan. Uit de weg ruimen.
Hoe (Saulus’ bekering) We weten, zoals gezegd, veel meer over Saulus dan over de man uit Ethiopië. Dat geldt voor de periode voor zijn bekering als voor de tijd erna. Het is déze man – die dan inmiddels Paulus heet – die later bijvoorbeeld dit schrijft, aan de christenen in Korinte: [dia 6] we hebben verdriet maar toch zijn we altijd verheugd, we zijn arm maar toch maken we velen rijk, we bezitten niets maar toch hebben we alles. Dat is heel andere taal. Het is duidelijk dat er iets veranderd is, maar hoe? [dia 7 – leegscherm] De ervaring van Saulus is in veel opzichten het vervolg en ergens ook het spiegelbeeld van de ervaring van de man uit Ethiopië. Wat ze met elkaar gemeen hebben is dit: allebei ontmoeten ze God op een manier die ze niet hadden verwacht. De Ethiopiër was, vanuit het perspectief van de Joden, een outsider. Toen hij helemaal naar Jeruzalem gereisd was om daar God te aanbidden was hij keihard met zijn neus op de feiten gedrukt: verboden voor gecastreerde vreemdelingen. Maar het was juist die ervaring (deze man wist als geen ander hoe de God van de bijbel niet bij mensen past) waardoor deze outsider een insider kon worden. Als je iets van de Ethiopiër moet onthouden is het dit: door het kruis van Jezus is God in je zwakheid en je teleurstellingen, in de ervaring dat je tekortschiet, dichterbij dan je denkt. God werd mens om te lijden aan een kruis. Daar, buiten de muren van Jeruzalem werd God zelf een outsider, een loser zodat anderen (wij dus) krijgen wat zij niet verdiend hebben: een eeuwige naam binnen de muren van Gods Jeruzalem. De bekering van Saulus is eigenlijk het vervolg op het verhaal van de bekering van de eunuch uit het vorige hoofdstuk. Van Saulus weten we dat bekering niet alleen te maken heeft met de boodschap van het kruis waar mensen op de knieën gaan. Maar ook van de opstanding, waardoor God mensen in dienst neemt. Wie was Saulus? Saulus was een echte insider. Thuis in Jeruzalem. Compleet vertrouwd met de bijbel. Saulus had het plaatje helemaal rond. Totdat God daar doorheen breekt op een voor hem totaal onverwachte manier. Hij keert de rollen om. Saul, Saul, waarom vervolg je Mij? Jezus gebruikt voor Saulus vertrouwde woorden. Uit de geschiedenis van Saul en David (1 Sam. 26:18). Alleen staat David hier nu niet tegenover Saul. Maar de Zoon van David tegenover de zoon van Saul. En zijn de rollen omgedraaid.
Je kunt dus, zoals de eunuch, door het kruis veranderen van een outsider in een insider. Maar je kunt ook, zoals Saulus, door de opstanding veranderen van een insider in een outsider. Van iemand die het plaatje helemaal rond heeft in iemand die Jezus in zijn kracht als de opgestane HEER, die het dus ook in jouw leven voor het zeggen heeft! Begrijp je dat? Kan je het je voorstellen dat je een leven lang vertrouwd bent met de bijbel en toch de God van de bijbel in je persoonlijke leven niet hebt leren kennen? Sterker nog, Hem tegenwerkt? Saulus had zijn plaatje helemaal rond. Hij was erbij toen Stefanus vertelde dat de tempel, de priester- en de offerdienst zou worden afgeschaft. Dat zou God nooit doen. Zo is God niet. Zo had ook Job zijn plaatje helemaal rond totdat hij moest toegeven: eerder had ik slechts over u gehoord, maar nu heb ik u ontmoet. God ontmoeten is niet alleen: vertrouwd zijn met wat er in de bijbel staat. God ontmoeten is door het stof gaan. Mank worden (Jakob). Of blind, in het geval van Saulus. Zover komen dat je net als Saulus vraagt: maar wie bent Ú HEER? Kan je het je voorstellen dat een wetgeleerde dat vraagt? Voordat Paulus in dienst wordt genomen breekt God door. Pijnlijk. God is toch anders dan je gedacht had. Ja, Hij wil jouw God zijn. Maar wel God in jouw leven. Alles dus. Voorafgaand aan mijn bediening als predikant had ik een soortgelijke ervaring – ik spreek voor mezelf – in de tijd dat Janneke zo ziek werd en Godzijdank ook weer beter werd. Het is alsof God soms aantekeningen maakt bij onze levens – denk nou niet dat je alles helemaal rond hebt. Ik ben God. Veel meer snap ik er nog niet van. Maar ik heb er voor mezelf wel deze betekenis aan gegeven: werken in Gods koninkrijk is níet dat ik het doe of hoe goed ik het doe of wie er allemaal onder de indruk is van wat ik doe. Maar het is meewerken met God. In veel gevallen betekent dat wachten op God, zoals Saul en Saulus die direct na hun aanstelling de opdracht krijgen: ga, je zult wel te horen krijgen wat je moet doen. Eigenlijk geeft Ananias het mooiste voorbeeld in de geschiedenis van vanochtend. Hij antwoordt en gaat, ook al staat hij te trillen op z’n benen. Wat (gevolgen) Zoals ik net al zei weten we heel veel, vooral over het vervolg van Saulus’ bekering. Bekering is een radicale verandering in je relatie met God. Je wordt een instrument. Het begint bij kruis en opstanding. Dat is de doorbraak. Bedenk: voor een vrome jood als Paulus was het net zo weinig voor de hand liggend om Jezus te volgen als voor jou.
Paulus had het na zijn bekering ook niet ineens allemaal rond. God die mens werd … De tempeldienst passé …? Nee, beslissend was het stomme feit van de dood en de opstanding van Jezus. Wie bent U? Ik ben Jezus. Zó veranderde Saulus in een instrument van God. [dia 8] Het verschil is niet dat instrument wordt genoemd. Maar: instrument van God. Het is een van de vragen waar ik vroeger een tijd lang mee geworsteld heb. Ben je nog jezelf als je echt Jezus volgt? De bekering van Saulus maakt duidelijk hoe je hier tegenaan kunt kijken. Je bent nog steeds jezelf. Je blijft jezelf. Met je eigen karakter. Afkomst. Familie, kwaliteiten. Maar je wordt een instrument in andere handen. Zondag 1: je bent wel jezelf, maar niet meer van jezelf. Je relatie met God verandert. Je wordt niet ineens anders. Je was altijd al een instrument, maar nu ben je d’r één in Gods handen. Wil je een paar voorbeelden? Ik ken een imam die christen werd en nu evangelist is. Ik ken mensen die goed zijn in geld verdienen en dat nog steeds doen maar daarmee nu de kerk supporten. Ik ken mensen die ontzettend recht door zee zijn (zeg maar gerust lomp) maar nu te pas en te onpas over Jezus praten. Ik ken hele fijngevoelige mensen, angstig en verlegen. Nu zijn het fantastische luisteraars, die anderen een goed gevoel kunnen geven. Je wordt niet iemand anders. Je wordt van iemand anders. Je bestemming, je doel verandert. Als je iets van de bekering van Saulus moet onthouden is het dit: door de opstanding van Jezus is God in staat jou in dienst te nemen met de kwaliteiten die je hebt. Je sterke punten. Je mag ze inzetten als een instrument. Wat zien we verder aan gevolgen? [dia 9] Ik wijs weer op twee dingen. Vreugde en gemeenschap. Bij Paulus lijkt de vreugde te ontbreken, maar bij nader inzien is er toch vreugde, maar door lijden. In vers 16 zegt Jezus tegen Ananias: ‘Ik zal hem tonen hoezeer hij (Paulus) moet lijden omwille van mijn Naam.’ Aan niemand anders in de bijbel – of het moest Jezus zelf zijn – kan je duidelijker zien wat de bijbel bedoelt met vreugde. Vreugde is dat je blij bent met je nieuwe relatie met God. Paulus schrijft later: ‘Ik ben blij dat ik nu voor u lijd en dat ik in mijn lichaam mag aanvullen wat er nog aan Christus’ lijden ontbreekt, ten behoeve van zijn lichaam, de kerk, waarvan ik de dienaar ben.’ (Kol. 1) Dat heeft meteen te maken met het tweede. Gemeenschap. Niemand anders dan Paulus heeft beter begrepen wat vreugde betekent en wat gemeenschap betekent. God gaat hier wéér een grens over met kinderloze mensen (vgl. ook de Ethiopiër).
Maar het gaat God uiteindelijk om een andere gemeenschap – die van het koninkrijk van God. Alle andere gemeenschappen zijn daaraan ondergeschikt: politieke gemeenschappen, vriendenclubs, kinderen. Weet je waarom niemand dit beter heeft begrepen dan Paulus? Om wat Jezus onderweg naar Damascus heeft gezegd. Saul, Saul, waarom vervolg je Mij? Ik ben Jezus, die jij vervolgt. Lucas herhaalt Paulus’ bekeringsverhaal nog twee keer. Hij heeft het Paulus als reisgenoot verschillende keren horen vertellen. Steeds vormen die woorden het midden: Ik ben Jezus, die jij vervolgt. Je hoort wel eens en misschien heb je zelf ook wel eens gedacht: God en Jezus, daar kan ik wel wat mee maar de mensen die Hem volgen – daar kan ik niks mee. Ik heb wel problemen met God, wel mijn zijn gemeente. Het is Paulus’ ervaring dat dat niet kan. Saulus vervolgde mensen maar komt dan Jezus tegen die zegt: Ik ben Jezus, die jij vervolgt. Ik ben die mensen, Paulus. Het eerste dat Paulus van Ananias hoort, bevestigt precies die ervaring: Saul, broeder, ik ben gezonden door de HEER Jezus. Zo worden we broers en zussen. Als Jezus zich er niet voor schaamt zichzelf te identificeren met die mensen die zijn lichaam vormen, zouden wij dat wel doen? Paulus zou zeggen – hij schrijft het ook – als wij elkaar niet vergeven en verdragen hebben wij de boodschap van kruis en opstanding niet begrepen! Stel jezelf de kerk voor als een IKEA. Maar dan als een plaats waar je je leven kan láten ontwerpen. Het is één grote uitnodiging om je leven in te laten richten naar het model van het kruis en de opstanding van Jezus. Er is één route. En als je die route loopt ontdek je dat je lang niet de enige bent. Het is een weg waar mensen op de knieën gaan en in dienst worden genomen als instrument. [amen]